Texas Instruments TI-84 Silver Edition Guidebook [nl]

TI-84 Plus
TI-84 Plus Silver Edition

Belangrijk

Belangrijk
BelangrijkBelangrijk
Texas Instruments biedt geen enkele garantie, hetzij impliciet hetzij uitdrukkelijk, met inbegrip van en niet uitsluitend be perkt tot welke impliciete gar anties dan o ok wat betref t de geschiktheid voor verkoop en een specifiek gebruik, voor de programma's of documentatie en stelt deze documentatie slechts ter beschikking “as -is” .
Texas Instruments kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor speciale, indirecte, toevallige of resulterende schade die in verband zou staan met of het gevolg is van de aankoop of het gebruik van deze produkten; de enige en uitsluitende aansprakelijkheid, ongeacht de wijze van de juridische procedure, die door Texas Instruments wordt gedragen, zal beperkt blijven tot het bedrag van de aankoopprijs van dit artikel of materiaal. Bovendien kan Texas Instruments niet aansprakelijk worden gesteld indien een eis tot schadevergoeding wordt ingediend, ongeacht de aard ervan, tegen het gebruik van deze produkten door een andere persoon.
© 2005 Texas Instruments Incorporated Windows, Macintosh zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
ii
Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 1:
Hoofdstuk 1:Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver
Bediening van de TI-84 Plus Silver
Bediening van de TI-84 Plus Silver Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition
Edition
EditionEdition

Conventies die gebruikt worden in de documentatie

Conventies die gebruikt worden in de documentatie
Conventies die gebruikt worden in de documentatieConventies die gebruikt worden in de documentatie
In de tekst van deze handleiding verwijst TI-84 Plus naar de TI-84 Plus Silver Edition. Soms, zoals bijvoorbeeld in Hoofdstuk 19, wordt de volledige naam TI-84 Plus Silver Edition gebruikt deze te onderscheiden van de TI-84 Plus.
Alle aanwijzingen en voorbeelden die in deze handleiding worden gegeven zijn ook te gebruiken op de TI-84 Plus. Alle functies van de TI-84 Plus Silver Edition en de TI-84 Plus zijn identiek. De twee grafische rekenmachines verschillen alleen wat betreft het beschikbare RAM-geheugen, de verwisselbare frontjes en het ROM geheugen voor Flash-toepassingen.

Het toetsenbord van de TI-84 Plus

Het toetsenbord van de TI-84 Plus
Het toetsenbord van de TI-84 PlusHet toetsenbord van de TI-84 Plus
In het algemeen wordt het toetsenbord verdeeld in de volgende zones: de grafiektoetsen, bewerkingstoetsen, geavanceerde functietoetsen en wetenschappelijke rekenmachinetoetsen.

Zones van het toetsenbord

Zones van het toetsenbord
Zones van het toetsenbordZones van het toetsenbord
Grafiektoetsen- Deze toetsen gebruikt u voor de interactieve grafische functies van de
TI-84 Plus.

Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 1

Bewerkingstoetsen - U gebruikt deze toetsen wanneer u uitdrukkingen en waarden
wijzigt of bewerkt.
Geavanceerde functietoetsen - Met deze toetsen kunt u menu’s weergeven met de
geavanceerde functies van de TI-84 Plus.
Wetenschappelijke rekenmachinetoetsen - Met deze toetsen kunt u de mogelijkheden van
een wetenschappelijke rekenmachine gebruiken.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 2

TI-84 Plus

TI-84 Plus
TI-84 Plus TI-84 Plus
Grafiektoetsen
Bewerkingstoetsen
Toetsen voor geavanceerde functies
Toetsen voor wetenschappelijke rekenmachinefuncties

De kleurcodes op het toetsenbord gebruiken

De kleurcodes op het toetsenbord gebruiken
De kleurcodes op het toetsenbord gebruikenDe kleurcodes op het toetsenbord gebruiken
De toetsen van de TI-84 Plus zijn voorzien van een kleurcode zodat u de gewenste toet s snel en makkelijk kunt vinden.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 3
De lichtgekleurde toetsen zijn de numerieke toetsen. De lichtgrijze toetsen rechts op het toetsenbord zijn de gebruikelijke wiskundige functies. Met de lichtgrijze toetsen bovenaan het toetsenbord kunt u grafieken definië ren en afbeeld en. De Œ toets met de paarse letters geeft toegang tot toepassingen zoals bijvoorbeeld de toep assing Inequality Graphing.
De eerste functie van iedere toets is op de toets zelf gedrukt. Als u bijvoorbeeld op de toets drukt, verschijnt het menu MATH.
De toetsen
De toetsen y en
De toetsen De toetsen
en ƒ gebruiken
en en
gebruiken
gebruiken gebruiken
De tweede functie van de toets staat telkens in het blauw boven de toets. Als u de blauwe toets y indrukt, activeert u het teken, de afkorting of het woord dat in het blauw boven de andere toetsen staat gedrukt met de volgende druk op een toets. Als u bijvoorbeeld op y en vervolgens op drukt, verschijnt het menu TEST op het scherm. In deze handleiding wordt deze toetsencombinatie verder aangeduid als y:.
De alfabetische functie van elke toets st aat in het groen boven de overeenkomstige toet s gedrukt. Als u op de groene toets ƒ drukt, activeert u het alfabetische teken dat in het groen boven de andere toetsen staat gedrukt met de volgende druk op een toets. Als u bijvoorbeeld ƒ en vervolgens drukt, voert u de letter handleiding wordt deze toetsencombinatie verder aangeduid als ƒ ã
A in. In deze
Aä.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 4
Met de toets y activeert u de tweede functie van de toets, die in het blauw boven een toets staat gedrukt.
Met de toets ƒ activeert u de alfabetische functie van de toets, die in het groen boven een toets staat gedrukt.

De TI-84 Plus in- en uitschakelen

De TI-84 Plus in- en uitschakelen
De TI-84 Plus in- en uitschakelenDe TI-84 Plus in- en uitschakelen

De grafische rekenmachine inschakelen

De grafische rekenmachine inschakelen
De grafische rekenmachine inschakelenDe grafische rekenmachine inschakelen
Druk op É om de TI-84 Plus in te schakelen.
Als u de grafische rekenmachine hebt uitgeschakeld door op yM te drukken, geeft de TI-84 Plus het basisscherm weer in de toestand waarin dit zich bevond bij het uitschakelen, en worden alle fouten gewist.
Als de grafische rekenmachine werd uitgeschakeld door Automatic Power Down™ (APD™), keert de TI-84 Plus, inclusief het display, de cursor en eventuele fouten terug in exact die toestand waarin u deze hebt laten staan.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 5
Als de TI-84 Plus uitgeschakeld werd en aangesloten op een andere rekenmachine of op een personal computer, wordt de TI-84 Plus “wakker” door iedere vorm van communicatie.
Om de levensduur van de batterijen te verlengen, schakelt APD de TI-84 Plus automatisch uit wanneer er ongeveer vijf minuten geen activiteit is.

De grafische rekenmachine uitschakelen

De grafische rekenmachine uitschakelen
De grafische rekenmachine uitschakelenDe grafische rekenmachine uitschakelen
Om de TI-84 Plus handmatig uit te schakelen, drukt u op yM.
Alle instellingen en de geheugeninhoud worden in het Constant Memory™ opgeslagen.
Alle fouten worden gewist.

Batterijen

Batterijen
BatterijenBatterijen
De TI-84 Plus gebruikt vijf batterijen: vier AAA alkalinebatterijen en één SR44SW of 303 zilveroxide reservebatterij). De zilveroxide-batterij geef t hulpstroom om het geheugen te behouden terwijl u de AAA-batterijen vervangt. Als u de batterijen wilt vervangen zonder de informatie in het geheugen te verliezen, moet u de procedure beschreven in Appendix C volgen.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 6

Het schermcontrast instellen

Het schermcontrast instellen
Het schermcontrast instellenHet schermcontrast instellen

Aanpassen van de contrast-instelling

Aanpassen van de contrast-instelling
Aanpassen van de contrast-instellingAanpassen van de contrast-instelling
U kunt de contrastinstelling van het scherm aanpassen aan de hoek waaronder het scherm wordt afgelezen en de belichting van de omgeving. Wanneer u de contrastinstelling verandert, verschijnt rechts bovenaan het scherm een cijfer tussen 0 (lichtste) en 9 (donkerste) ter aanduiding van het con trastniveau. Indien het contrast te hoog of te laag is, zal dit cijfer misschien niet meer duidelijk zichtbaar zijn.
Opmerking: de TI-84 Plus heeft 40 verschillende contrastniveaus, zodat elk getal van 0
tot 9 staat voor vier niveaus. De TI-84 Plus zal, wanneer deze wordt uitgeschakeld, de contrastinstelling in het
geheugen opslaan. Als u het contrast wilt aanpassen, gaat u als volgt te werk.
1. Druk op y en laat de toets los.
2. Houd of } ingedrukt; deze toetsen bevinden zich boven en onder het contrastsymbool, de half-gearceerde blauwe cirkel.
maakt het scherm lichter.
} maakt het scherm donkerder.
Opmerking: als u de contrastinstelling op 0 zet, kan het voorkomen dat het scherm
volledig leeg lijkt te zijn. Zo kunt u het scherm weer leesbaar maken: druk op y, laat de toets los en houd vervolgens de toets } ingedrukt totdat de tekst opnieuw leesbaar wordt.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 7

Wanneer moet u de batterijen vervangen?

Wanneer moet u de batterijen vervangen?
Wanneer moet u de batterijen vervangen?Wanneer moet u de batterijen vervangen?
Wanneer de batterijen weinig energie leveren, verschijnt een overeenkomstige melding op het scherm wanneer u de grafische rekenmachine aanzet.
Om de batterijen te vervangen zonder informatie in het geheugen te verliezen, volgt u de procedure in Appendix C.
Over het algemeen zal de grafische rekenmachine voldoende energie hebben om nog één of twee weken te functioneren nadat de eerste melding over de bijna lege batterij is verschenen. Na deze periode zal de TI-84 Plus zichzelf automatisch uitschakelen. U kunt de rekenmachine dan niet meer gebruiken totdat u de batterijen hebt vervangen. Alle geheugeninhoud blijft behouden.
Opmerking: de periode na de eerste melding kan langer dan twee weken zijn als u de
grafische rekenmachine slechts nu en dan gebruikt.

Het scherm

Het scherm
Het schermHet scherm

Soorten schermen

Soorten schermen
Soorten schermenSoorten schermen
De TI-84 Plus kan zowel tekst als grafieken op het scherm weergeven. In hoofdstuk 3 vindt u een beschrijving van de grafieken. In hoofdstuk 9 wordt beschreven hoe u op het scherm van de TI-84 Plus een horizontaal of verticaal gesplitst scherm kunt weergeven, zodat u gelijktijdig tekst en grafiek kunt bekijken.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 8

Het basisscherm

Het basisscherm
Het basisschermHet basisscherm
Het basisscherm is het belangrijkste scherm van de TI-84 Plus. Hierin kunt u instructies en uitdrukkingen invoeren die respectievelijk moeten worden uitgevoerd en uitgewerkt. Ook de resultaten verschijnen in dit scherm.

Invoer en antwoorden weergeven

Invoer en antwoorden weergeven
Invoer en antwoorden weergevenInvoer en antwoorden weergeven
Wanneer er tekst wordt weergegeven, kan het scherm van de TI-84 Plus maximaal 8 regels van elk maximaal 16 tekens weergeven. Wanneer alle regels op het scherm gevuld zijn, zal de tekst automatisch naar boven opschuiven. Als een uitdrukking op het basisscherm, het Y= scherm (hoofdstuk 3) of het programmascherm (hoofdstuk 16) langer is dan een regel, dan loopt deze uit drukking verder o p de volgende reg el. Op een numeriek scherm zoals ‘window’ (hoofdstuk 3), zal een lange uitdrukking op de regel zelf verschuiven.
Wanneer u op het basisscherm iets invoert, wordt het resultaat aan de rechterkant van de volgende regel weergegeven.
invoer resultaat
De modusinstellingen bepalen de wijze waarop de TI-84 Plus de uitdrukkingen zal interpreteren en de resultaten zal weergeven.
Als een antwoord, bijvoorbeeld een lijst of een matrix, te groot is om volledig op één regel weer te geven, verschijnt er rechts of links een weglatingsteken (
...). Druk op ~ en
| om het antwoord weer te geven.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 9
invoer resultaat

Terugkeren naar het basisscherm

Terugkeren naar het basisscherm
Terugkeren naar het basisschermTerugkeren naar het basisscherm
U kunt steeds vanuit elk ander scherm terugkeren naar het basisscherm door te drukken op y5.

Het bezig-symbool

Het bezig-symbool
Het bezig-symboolHet bezig-symbool
Wanneer de TI-84 Plus bereke ningen aan het uitvoer en is of een grafiek aa n het pl otten is, verschijnt er in de rechterbovenhoek van het scherm een verticaal, bewegend streepje. Wanneer u een programma of het tekenen van een grafiek onderbreekt, wordt dit een verticaal, bewegend stippellijntje.

De cursors op het scherm

De cursors op het scherm
De cursors op het schermDe cursors op het scherm
Meestal geeft de vorm van de cursor aan wat er zal gebeuren wanneer u de volgende toets indrukt of de volgende optie in een menu kiest om deze als teken in te voegen.
Cursor Weergave Resultaat van de volgende toetsaanslag
Invoer Volle rechthoek
$
INS (invoegen)
Onderstrepings-teken __
Op de plaats van de cursor wordt het teken ingevoerd; het al aanwezige teken wordt overschreven.
Het teken wordt op de plaats vóór de cursor ingevoegd.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 10
Cursor Weergave Resultaat van de volgende toetsaanslag
2nd ‘Schaduw’ pijl
Þ
ALPHA ‘Schaduw’ A
Ø
"vol" Schaakbord-rechthoek
#
De tweede functie (blauw op het toetsenbord) wordt ingevoerd of een tweede bewerking wordt uitgevoerd.
Het alfanumeriek teken (groen op het toetsenbord) wordt ingevoerd of de SOLVE-bewerking wordt uitgevoerd.
Er wordt niet ingevoerd; u hebt het maximum aantal tekens op de plaats van de cursor ingevoerd of het geheugen is vol.
Als u tijdens het invoegen op ƒ drukt, verandert de cursor in een onderstreepte A (A). Als u tijdens het invoegen op y drukt, verandert de onderstreepte cursor in een onderstreepte # (#).
Wanneer u met grafieken of in bepaalde bewerkingsschermen werkt, kan de cursor andere vormen aannemen. Deze worden in de overeenkomstige hoofdstukken behandeld.

Verwisselbare frontjes

Verwisselbare frontjes
Verwisselbare frontjesVerwisselbare frontjes
De TI-84 Plus Silver Edition heeft verwisselbare frontjes, waarmee u het uiterlijk van uw rekenmachine kunt aanpassen. Voor het bestellen van extra frontjes gaat u naar de TI Online Store op education.ti.com.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 11

Een frontje ver wijderen

Een frontje ver wijderen
Een frontje ver wijderenEen frontje ver wijderen
1. Til het lipje aan het onderste uiteinde van het frontje op en van de behuizing van de TI-84 Plus Silver Edition vandaan.
2. Til het frontje voorzichtig van de rekenmachine op totdat het loslaat. Let op dat u het frontje of het toetsenbord niet beschadigt.

Nieuwe frontjes installeren

Nieuwe frontjes installeren
Nieuwe frontjes installerenNieuwe frontjes installeren
1. Plaats de bovenkant van het frontje in de corresponderende gleufjes in de behuizing van de TI-84 Plus Silver Edition.
2. Klik het frontje voorzichtig op zijn plaats. Gebruik geen kracht.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 12

De klok gebruiken

De klok gebruiken
De klok gebruikenDe klok gebruiken
Gebruik de klok om de tijd en datum in te stellen, de notatie van het klokdisplay te selecteren en de klok aan en uit te zetten. De klok staat standaard aan; u kunt toegang krijgen tot de klok via het modescherm.

De klokinstellingen weergeven

De klokinstellingen weergeven
De klokinstellingen weergevenDe klokinstellingen weergeven
1. Druk op z.
2. Druk op om de cursor te verplaatsen naar
SET CLOCK.
3. Druk op Í.

De klokinstellingen veranderen

De klokinstellingen veranderen
De klokinstellingen veranderenDe klokinstellingen veranderen
1. Druk op ~ of | om de gewenste datumnotatie te markeren, bijvoorbeeld: M/D/Y. Druk op Í.
2. Druk op † om en typ het jaar in, bijvoorbeeld: 2004.
YEAR te markeren. Druk op
3. Druk op † om en typ het nummer van de maand in (een getal van 1–12).
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 13
MONTH te markeren. Druk op
4. Druk op † om DAY te markeren. Druk op en typ de datum in.
5. Druk op om
TIME te markeren. Druk op ~ of |
om de gewenste tijdsnotatie te markeren. Druk op Í.
6. Druk op † om
HOUR te markeren. Druk op
en typ het uur in. Een getal van 1–12 of 0–23.
7. Druk op † om
MINUTE te markeren. Druk op
en typ de minuten in. Een getal van 0–59.
8. Druk op † om
AM/PM te markeren. Druk op ~ of
| om de notatie te markeren. Druk op Í.
9. Om de veranderingen op te slaan drukt u op om
SAVE te selecteren. Druk op Í.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 14

Foutmeldingen

Foutmeldingen
FoutmeldingenFoutmeldingen
Als u een verkeerde datum voor een maand intypt, bijvoorbeeld: 31 juni (juni heeft geen 31 dagen), dan verschijnt er een foutmelding met twee keuzemogelijkheden:
Om de kloktoepassing te verlaten en terug te keren naar het basisscherm selecteert u
1: Quit.
Druk op Í. — of —
Om terug te keren naar de kloktoepassing en de fout te corrigeren selecteert u
2:Goto. Druk op
Í.

De klok aanzetten

De klok aanzetten
De klok aanzettenDe klok aanzetten
Er zijn twee mogelijkheden om de klok aan te zetten. De ene mogelijkheid is via het
MODE-scherm, de andere via de Catalog.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 15
Het Mode-scherm gebruiken om de klok aan te zetten
1. Als de klok uitstaat, drukt u op † om
ON
te markeren.
TURN CLOCK
2. Druk op Í.
De Catalog gebruiken om de klok aan te zetten
1. Als de klok uitstaat, drukt u op y N.
2. Druk op † of } om door te tot de selectiecursor naar
CATALOG te scrollen
ClockOn wijst.
3. Druk op Í Í.

De klok uitzetten

De klok uitzetten
De klok uitzettenDe klok uitzetten
1. Druk op y N.
2. Druk op † of } om door de CATALOG te scrollen tot de selectiecursor naar
ClockOff wijst.
3. Druk op Í Í.
ClockOff schakelt het klokdisplay uit.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 16

Uitdrukkingen en instructies uitvoeren

Uitdrukkingen en instructies uitvoeren
Uitdrukkingen en instructies uitvoerenUitdrukkingen en instructies uitvoeren

Uitdrukkingen

Uitdrukkingen
UitdrukkingenUitdrukkingen
Een uitdrukking bestaat uit getallen, variabelen, functies en hun argumenten of een combinatie daarvan. Het resultaat na berekening is één enkele waarde. U kunt een
uitdrukking in de TI-84 Plus invoeren zoals u deze gewoon op p api er zou schrijve n. pR is een voorbeeld van een uitdrukking.
In het basisscherm worden uitdrukkingen gebr ui kt om berekeningen uit te voeren. Waar u een waarde moet invoeren, kunt u meestal ook een uitdrukk ing gebru ike n om ee n waarde in te voeren.

Een uitdrukking invoeren

Een uitdrukking invoeren
Een uitdrukking invoerenEen uitdrukking invoeren
Om een uitdrukking samen te stellen, voert u getallen, variabelen en functies in met behulp van het toetsenbord en keuzen uit de menu's. U beëindigt de uitdrukking steeds door op Í te drukken, ongeacht de positie van de cursor. De volledige uitdrukking wordt uitgewerkt volgens de regels van het Equation Operating System (EOS™) en het resultaat verschijnt op het scherm.
2
De meeste functies en bewerkingen van de TI-84 Plus worden voorgesteld door verschillende tekens. U moet het symbool invoeren door op het toetsenbord of in een menu de overeenkomstige keuze te maken en niet door het de instructie of het symbool met de alfanumerieke toetsen te spellen. Wanneer u bijvoorbeeld de logaritme van 45
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 17
wilt berekenen, moet u op « 45 drukken, dus niet op de lettertoets L, O en G. Wanneer u wel
LOG zou typen, zou de TI-84 Plus deze invoer interp rete re n als de imp licie te
vermenigvuldiging van de variabelen
L, O en G.
Bereken 3.76 P (L7.9 + 5) + 2 log 45.
3 Ë 76 ¥ £ Ì 7 Ë 9 Ã
y C
5 ¤ ¤ Ã 2 « 45 ¤
Í

Verschillende opdrachten op één regel

Verschillende opdrachten op één regel
Verschillende opdrachten op één regelVerschillende opdrachten op één regel
Wanneer u op één regel twee of meer uitdrukkingen of instructies wilt invoeren, moet u deze van elkaar scheiden door middel van dubbele punten (ƒ ã
:ä). Op die manier
worden de instructies als één geheel opgeslagen in de variabele (ENTRY).

Een getal in de wetenschappelijke notatie invoeren

Een getal in de wetenschappelijke notatie invoeren
Een getal in de wetenschappelijke notatie invoerenEen getal in de wetenschappelijke notatie invoeren
Wanneer u een getal in de wetenschappelijke notatie wilt invoeren, gaat u als volgt te werk.
1. Typ de mantisse (het gedeelte van het getal dat voor de exponent komt). Dit kan ook een uitdrukking zijn.
2. Druk op y D. In het scherm verschijnt er een å op de positie van de cursor .
3. Is de exponent negatief, druk dan op Ì. Typ vervolgens de exponent, die uit één of twee cijfers kan bestaan.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 18
Wanneer u een getal in wetenschappelijke notatie invoert, zal de TI-84 Plus de resultaten niet automatisch in wetenschappelijke of technische notatie op het scherm weergeven. De modusinstellingen en de grootte van het getal bepalen de weergavenotatie.

Functies

Functies
FunctiesFuncties
Een functie geeft een waarde terug. Bijvoorbeeld,
÷, L, +, (, en log( zijn de functies uit het
voorbee ld op de vorige bladzijde. Meestal beginnen de namen van functies op de TI-84 Plus met een kleine letter. Voor de meeste functies moet u tenminste één argument opgeven, zoals wordt aangegeven door open haakjes ( de functie. Zo moet u bijvoorbeeld voor de functie
sin(waarde).

Instructies

Instructies
InstructiesInstructies
Met een instructie kunt u een actie starten.
ClrDraw is bijvoorbeeld een instructie
( ) onmiddellijk na de naam van
sin( een argument invoeren:
waarmee u alle objecten die op een grafiek werden getekend wist. In uitdrukkingen kunt u echter geen instructies gebruiken. Meestal is de eerste letter van de naam van een instructie een hoofdletter. Voor bepaalde instructies moet u meer dan één argument opgeven, zoals wordt aangegeven door een open haakje ( van de instructie. Zo moet u bijvoorbeeld voor de instructie invoeren:
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 19
Circle(X,Y,straal).
( ) onmiddellijk na de naam
Circle( drie argumenten

Een berekening onderbreken

Een berekening onderbreken
Een berekening onderbrekenEen berekening onderbreken
Wanneer u een lopende berekening of het tekenen van een grafiek wilt onderbreken, drukt u op É.
Wanneer u een bereken ing onderbr eekt, ver schijnt er een menu o p het sch erm.
Als u naar het basisscherm wilt terugkeren, kiest u
Wanneer u naar de plaats van onderbreking wilt overschakelen, kiest u
1:Quit.
2:Goto.
Wanneer u het tekenen van een grafiek onderbreekt, wordt er een gedeeltelijke grafiek weergegeven.
Als u naar het basisscherm wilt terugkeren, drukt u op of op een willekeurige toets (niet de grafiektoetsen).
Om het tekenen van de grafiek opnieuw te starten, drukt u op een grafiektoets of selecteert u een grafiekinstructie.

De bewerkingstoetsen van de TI-84 Plus

De bewerkingstoetsen van de TI-84 Plus
De bewerkingstoetsen van de TI-84 PlusDe bewerkingstoetsen van de TI-84 Plus
T oets(en) Resultaat
~ of |
} of
Verplaatst de cursor naar links of naar rechts binnen een uitdrukking. Deze toetsen zijn repeterende toetsen.
Verplaatst de cursor van de ene regel naar de andere in een uitdrukking die meer dan één regel beslaat. Deze toetsen zijn repeterende toetsen. Op de eerste regel van een uitdrukking in het basisscherm verplaatst } de cursor naar het begin van de uitdrukking. Op de laatste regel van een uitdrukking in het basisscherm verplaatst de cursor naar het einde van de uitdrukking.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 20
T oets(en) Resultaat
y |
Verplaatst de cursor naar het begin van de uitdrukking.
y ~
Í
{
y 6
Verplaatst de cursor naar het einde van de uitdrukking. Werkt een uitdrukking uit of voert een instructie uit. Wist, op een regel met tekst in het basisscherm, de actuele regel.
Wist, op een lege regel in het basisscherm, het gehele basisscherm. In een bewerkingsscherm zal de uitdrukking of de waarde waarop de cursor staat, gewist worden; de waarde nul wordt echter niet opgeslagen.
Wist het teken op de positie van de cursor; deze toets is een repeterende toets.
Verande rt de c ursor in een onderstreping (__); voegt tekens in vóór de onderstrepingscursor; om het invoegen te beëindigen, drukt u op of op
|, }, ~ of †.
y6
y Verande rt de cursor in Þ; de volgende toetsaanslag voert de tweede
functie van de toets uit (de bewerking staat in het blauw aangeduid links boven de overeenkomstige toets); om de tweede functie uit te schakelen, drukt u opnieuw op y.
ƒ Verandert de cursor in Ø; de volgende toetsaanslag zal een alfanumeriek
teken (aangeduid in het groen rechts boven de overeenkomstige toets) invoegen of de SOLVE-bewerking starten (zie hoofdstukken 10 en 1 1); als u de status ƒ wilt uitschakelen, drukt u ƒ, |, }, ~ of .
y 7 Verande rt de cursor in Ø; schakelt vergrendeling van de alfanumerieke
toetsen in; bij volgende toetsaanslagen (op een alfanumerieke toets) worden alfanumerieke tekens ingevoegd; om de vergrendeling op te heffen, drukt u op ƒ. Indien u gevraagd wordt een naam in te voeren, bijvoorbeeld voor een groep of een programma, wordt de vergrendeling van de alfanumerieke toetsen automatisch ingesteld.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 21
T oets(en) Resultaat

Modi instellen

Modi instellen
Modi instellenModi instellen

De modusinstellingen controleren

De modusinstellingen controleren
De modusinstellingen controlerenDe modusinstellingen controleren
De modusinstellingen bepalen hoe de TI-84 Plus getallen en grafieken weergeeft en interpreteert. De instellingen van de modi worden in het pe rmanente geheugen (Constant Memory) opgeslagen wanneer u de TI-84 Plus uitschakelt. Alle getallen, elementen van matrices en lijsten inbegrepen, worden getoond op de wijze die wordt bepaald door de op dat ogenblik actieve modusinstellingen.
Als u de modusinstellingen wilt bekijken, drukt u op z. De actuele instellingen zijn gemarkeerd. In het onderstaande overzicht zijn de standaardinstellingen gemarkeerd. Op de volgende pagina's vindt u een gedetailleerde beschrijving van de modusinstellingen.
Druk op deze toets als u in de Func-modus X, in de Par-modus T, in de Pol-modus
q of in de Seq-modus n wilt invoegen.
Normal Sci Eng Float 0123456789 Radian Degree Func Par Pol Seq
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 22
De numerieke notatie Het aantal cijfers na het decimale scheidingsteken De hoekeenheden Het type van grafiek
Connected Dot
Of punten al dan niet worden verbonden
Sequential Simul Real a+bi re^qi
Full Horiz G-T Set Clock

De modusinstellingen veranderen

De modusinstellingen veranderen
De modusinstellingen veranderenDe modusinstellingen veranderen
Of grafieken tegelijk moeten worden geplot Hoe complexe getallen moeten worden weergegeven: in reële,
rechthoekige, complexe of poolnotatie Het aantal cijfers na het decimale scheidingsteken
01/01/01 12:00 AM
Wanneer u de modusinstellingen wilt wijzigen, gaat u als volgt te werk.
1. Druk op of } om de cursor te verplaatsen naar de regel met de instelling die u wilt wijzigen.
2. Druk op ~ of | om de cursor te verplaatsen naar de gewenste instelling.
3. Druk op Í.

Een modus instellen vanuit een programma

Een modus instellen vanuit een programma
Een modus instellen vanuit een programmaEen modus instellen vanuit een programma
U kunt een modus instellen vanuit een programma do or de naa m van de m odus als ee n instructie in te voeren; bijvoorbeeld
Func of Float. Vanaf een lege opdrachtregel van een
programma selecteert u de modusinstelling vanuit het modusscherm; de instructie wordt geplakt op de cursorlocatie.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 23

Normal, Sci, Eng

Normal, Sci, Eng
Normal, Sci, EngNormal, Sci, Eng
De modi voor de notatie van getalle n beïnvloeden alleen de manier waar op een resultaat op het basisscherm wordt getoond. Getallen kunnen worden weergegeven tot een maximum van 10 cijfers en een exponent van twee cijfers. U kunt een getal in elke notatie invoeren.
De notatiemodus aantal cijfers links en rechts van het decimale scheidingsteken, bijvoorbeeld
De (wetenschappelijke) notatiemodus
Normal is de notatie die we gewoonlijk voor getallen gebruiken: een
12345.67.
Sci geeft getallen in twee delen weer: de
significante cijfers (mantisse) worden steeds geschreven als een getal met één cijfer voor het decimale scheidingsteken. Het tweede gedeelte is de bijbehorende exponent van 10 en staat rechts van het teken å, bijvoorbeeld
De (technische) notatiemodus
Eng lijkt op de wetenschappelijke notatie, maar hier kan
1.234567å4.
het getal één, twee of drie cijfers voor het decimale scheidingsteken hebben en is de exponent steeds een veelvoud van drie, bijvoorbeeld
Opmerking: wanneer u de weergave Normal hebt gekozen en het resu lt aat lange r is dan
12.34567å3.
10 cijfers (of de absolute waarde kleiner is dan 0,001), schakelt de TI-84 Plus automatisch over op de wetenschappelijke notatie.

Float, 0123456789

Float, 0123456789
Float, 0123456789Float, 0123456789
Met de instelling
Float (drijvend decimaal scheidingsteken) kunt u, met inbegrip van het
scheidingsteken en het decimale teken zelf, maximaal 10 cijfers op het scherm weergeven.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 24
Met de instelling Fix 0123456789, (vast aantal cijfers na het decimale scheidingsteken) wordt steeds het gespecificeerde aantal cijfers (0 tot 9) rechts van het decimale teken getoond. Plaats de cursor op het gewenste aantal decimalen en druk Í.
Deze instellingen voor decimale cijfers worden toegepast voor alle notatiemodi (
SCI en ENG).
Normal,
De instelling voor het aantal decimalen wordt voor de volgende getallen gebruikt:
resultaten die in het basisscherm worden weergegeven.
coördinaten op een grafiek (zie hoofdstuk 3, 4, 5 en 6).
de vergelijking van de raaklijn en de waarden x en het menu
DRAW (zie hoofdstuk 8).
dy/dx voor de raaklijnfunctie in
resultaten van CALCULATE-bewerkingen (zie hoofdstukken 3, 4, 5 en 6).
de regressievergelijking die wordt opgeslagen nadat het regressiemodel is uitgevoerd (zie hoofdstuk 12).

Radian, Degree

Radian, Degree
Radian, DegreeRadian, Degree
Met de hoekmodi bepaalt u hoe de TI-84 Plus hoekwaarden interpreteert in goniometrische functies en de conversie tussen poolcoördinaten en rechthoekige coördinaten.
In de modus
Radian worden de hoekwaarden als radialen geïnterpreteer d. Ook de
resultaten worden in radialen weergegeven. In de modus
Degree worden de hoekwaarden als graden geïnterpreteerd. De resultaten
worden ook in graden uitgedrukt.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 25

Func, Par, Pol, Seq

Func, Par, Pol, Seq
Func, Par, Pol, SeqFunc, Par, Pol, Seq
Met de grafische modi geeft u aan welke grafische parameters de TI-84 Plus moet toepassen. In de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6 vindt u een gedetailleerde beschrijving van deze modi.
In de grafische modus
Func (functie) worden grafieken van functies geplot, waarbij Y
uitgedrukt wordt als een functie van X (zie hoofdstuk 3). In de grafische modus
Par (parametervoorstelling) worden grafieken van relaties geplot,
waarbij X en Y functies van T zijn (zie hoofdstuk 4). In de grafische modus
waarbij
r een functie is van q (zie hoofdstuk 5).
In de grafische modus
Pol (poolcoördinaten) worden grafieken geplot van functies
Seq (rij) worden grafieken van getallenrijen geplot (zie
hoofdstuk 6).

Connected, Dot

Connected, Dot
Connected, DotConnected, Dot
Met de plotmodus
Connected (verbonden) geeft u aan dat er lijnstukken moeten worden
getekend tussen de punten die voor de geselecteerde functies worde berekend. Met de plotmodus
Dot kunt u ervoor zorgen dat alleen die punten worden getekend, die
voor de geselecteerde functies worden berekend.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 26

Sequential, Simul

Sequential, Simul
Sequential, SimulSequential, Simul
Met de grafische volgordemodus
Sequential (opeenvolgend) laat u elke functie eerst
volledig uitwerken en in een grafiek weergeven voor da t de volg en d e func t ie wor dt uitgewerkt en de grafiek wordt getekend.
Met de grafische volgordemodus
Simul (simultaan) geeft u aan dat voor een bep aalde
waarde van X alle geselecteerde functies moeten worden uitgewerkt en de grafieken tegelijk moeten worden geplot, en dat vervolgens voor de volgende waarde X hetzelfde moet worden gedaan.
Opmerking: ongeacht welke grafische modus u hebt geselecteerd, zal de TI-84 Plus alle
statistische grafieken opeenvolgend plotten voordat de grafieken van functies worden getekend.
Real, a+b
Real, a+b
Real, a+bReal, a+b
i, re^
re^qi
re^re^
In de modus Real worden resultaten niet als complexe getallen weergegeven tenzij u complexe getallen hebt ingevoerd.
In de twee modi voor complexe getallen worden de resultaten wel als complexe get allen weergegeven:
in de modus worden complexe getallen uitgedrukt en weergegeven als a+b
in de modus complexe getallen weergegeven als re^q
a+bi (modus voor complexe getallen in rechthoekige coördinaten)
i.
re^qi (modus voor complexe getallen in poolcoördinaten) worden
i.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 27

Full, Horiz, G-T

Full, Horiz, G-T
Full, Horiz, G-TFull, Horiz, G-T
Met de schermmodus ander venster te tonen.
In de modi voor een gesplitst scherm worden tegelijk twee vensters op het scherm getoond:
in de modus weergegeven; in het onderste deelvenster verschijnt het basisscherm of een ander venster (zie hoofdstuk 9).
in de modus scherm weergegeven; in het rechtervenster verschijnt het tabelscherm (zie hoofdstuk 9)

De klok instellen

De klok instellen
De klok instellenDe klok instellen
Gebruik de klok om de tijd, datum en klokweergavenotatie in te stellen.

Namen van variabelen gebruiken op de TI-84 Plus

Namen van variabelen gebruiken op de TI-84 Plus
Namen van variabelen gebruiken op de TI-84 PlusNamen van variabelen gebruiken op de TI-84 Plus

Variabelen en gedefinieerde elementen

Variabelen en gedefinieerde elementen
Variabelen en gedefinieerde elementenVariabelen en gedefinieerde elementen
U kunt op de TI-84 Plus verschillende typen gegevens invoeren en gebruiken, waaronder reële en complexe getallen, matrices, lijsten, functies, statistische grafieken, grafische gegevensbestanden, grafiektekeningen en tekenreeksen.
Full wordt het volledige scherm gebruikt om een grafiek of een
Horiz (horizontaal) wordt de actuele grafiek in het b ovenste deelvenster
G-T (grafiek/tabel) wordt de actuele grafiek in het linkerdeel van het
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 28
De TI-84 Plus maakt gebruik van vooraf bepaalde en toegekende namen voor variabelen en andere elementen die in het geheugen zijn opgeslagen. V oor lijsten kunt u zelf ook namen (maximaal vijf tekens) opgeven.
Type variabele Namen
Reële getallen A, B, ... , Z Complexe getallen A, B, ... , Z Matrices
Lijsten L1, L2, L3, L4, L5, L6 en namen die door de gebruiker
Functies Y1, Y2, ... , Y9, Y0 Parametervergelijkingen X1T en Y1T, ... , X6T en Y6T Functies in poolcoördinaten r1, r2, r3, r4, r5, r6 Functies voor getallenrijen u, v, w Statistische afbeeldingen Plot1, Plot2, Plot3 Grafische gegevensbestanden GDB1, GDB2, ... , GDB9, GDB0 Grafische tekeningen Pic1, Pic2, ... , Pic9, Pic0 Tekenreeksen Str1, Str2, ... , Str9, Str0 Apps Toepassingen AppVars Toepassingsvariabelen Groepen Gegroepeerde variabelen
ãAä, ãBä, ãCä, ... , ãJä
werden gedefinieerd
Systeemvariabelen Xmin, Xmax en andere
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 29

Opmerkingen over variabelen

Opmerkingen over variabelen
Opmerkingen over variabelenOpmerkingen over variabelen
U kunt zoveel lijstnamen creëren als het geheugen kan bevatten (zie hoofdstuk 11).
Programma’s hebben door de gebruiker gedefinieerde namen en delen geheugen met variabelen (zie hoofdstuk 16).
Vanaf het basisscherm of vanuit een programma kunt u waarden voor matrices (hoofdstuk 10), lijsten (hoofdstuk 11), strings (hoofdstuk 15), systeemvariabelen zoals
Xmax (hoofdstuk 1), TblStart (Chapter 7) en alle Y= functies (hoofdstuk 3, 4, 5
en 6) opslaan.
Vanuit een editor kunt u waarden voor matrices, lijsten en
Y= functies opslaan
(hoofdstuk 3).
Vanuit het basisscherm, een programma of een editor kunt u een waarde voor een matrixelement of een lijstelement opslaan.
U kunt de instructies in het menu DRAW STO gebruiken om tekeningen en gegevensbestanden van grafieken op te slaan en op te roepen (zie hoofdstuk 8).
Hoewel de meeste variabelen gearchiveerd kunnen worden, kunnen systeemvariabelen, met inbegrip van r, t, x, y en q niet gearchiveerd worden (hoofdstuk 18)
Apps zijn onafhankelijke toepassingen die zijn opgeslagen in Flash ROM. AppVars is
een opbergplaats voor variabelen, die g ebruikt wordt voor het opslaan van variabelen die gecreëerd zijn door onafhankelijke toepassingen. Het is niet mogelijk variabelen te bewerken of te wijzigen in
AppVars tenzij u dit doet via de toepassing
waarmee ze gecreëerd werden.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 30

Waarden in variabelen opslaan

Waarden in variabelen opslaan
Waarden in variabelen opslaanWaarden in variabelen opslaan

Waarden in een variabele opslaan

Waarden in een variabele opslaan
Waarden in een variabele opslaanWaarden in een variabele opslaan
De waarden in variabelen worden opgeslagen in het geheugen en opgeroepen aan de hand van de namen van de variabele. Wanneer een uitdrukking wordt berekend waarin de naam van een variabele voorkomt, dan zal de waarde worden gebruikt, die op dat ogenblik in de variabele werd opgeslagen.
Als u in het basisscherm of vanuit een programma een waarde in een variabele wilt opslaan met behulp van de toets ¿, begint u op een lege regel en gaat u als volgt te werk.
1. Voer de waarde in die u wilt opslaan. Dit kan ook een uitdrukking zijn.
2. Druk ¿. Op de positie van de cursor verschijnt !.
3. Druk ƒ en vervolgens op de letter van de variabele waarin u deze waarde wilt opslaan.
4. Druk Í. Als u een uitdrukking hebt ingevoerd, wordt deze eerst uitgewerkt. De waarde wordt vervolgens in de variabele opgeslagen.

De waarde van de variabele weergeven

De waarde van de variabele weergeven
De waarde van de variabele weergevenDe waarde van de variabele weergeven
Wanneer u de waarde van een variabele op het scherm wilt weergeven, voert u in het basisscherm op een lege regel de naam van de variabele in en drukt u op Í.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 31

Variabelen archiveren

Variabelen archiveren
Variabelen archiverenVariabelen archiveren
U kunt gegevens, programma’s of andere variabel en archiveren in e en gedeelte van het geheugen dat het gegevensarchief van de gebruiker wordt genoemd. Hier kunnen de variabelen niet per ongeluk bewerkt of gewist worden. In het archief opgeslagen variabelen zijn te herkennen aan een sterretje (ä) links van de variabelenaam. Gearchiveerde variabelen kunnen niet bewerkt of uitgevoerd worden. Het is alleen mogelijk ze te bekijken of ze uit het archief te halen. archiveert, zult u zien dat L1 in het geheugen aanwezig is, maar indien u de lijst selecteert en de naam L1 in het basisscherm plakt, zal het niet mogelijk zijn de inhoud ervan te zien of de lijst te bewerken; hiervoor moet u hem eerst uit het archief te halen.

Waarden in variabelen oproepen

Waarden in variabelen oproepen
Waarden in variabelen oproepenWaarden in variabelen oproepen

Met behulp van de instructie Recall (RCL)

Met behulp van de instructie Recall (RCL)
Met behulp van de instructie Recall (RCL)Met behulp van de instructie Recall (RCL)
Als u de inhoud van een variabele wilt oproepen en op de cursorpositie wilt invoegen, gaat u als volgt te werk. (Als u de instructie .)
RCL niet meer wilt gebruiken, drukt u op
Indien u bijvoorbeeld lijst L1
1. Druk op y K. Op de onderste regel van het scherm verschijnen bewerkingscursor.
2. Voer de naam van de variabele op één van de volgende manieren in:
•druk op ƒ gevolgd door de eerste letter van de variabele;
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 32
RCL en de
druk op y9 en kies vervolgens de naam van de lijst (of druk y ãLnä en de
toets voor het nummer voor de lijstvariabele
L1 - L6);
druk op y>, en kies vervolgens de naam van de matrix;
•druk op om het menu
VARS Y-VARS wilt weergeven; kies dan het type variabele en vervolgens de
VARS weer te geven of ~ als u het menu
naam van de variabele of de functie;
•druk op | en kies vervolgens de naam van het programma (dit kunt u
alleen in het programmascherm doen).
De naam van de variabele die u hebt gekozen wordt op de onderste regel weergegeven en de cursor verdwijnt.
3. Druk op Í. De inhoud van de variabele wordt ingevoegd op de positie waar de cursor zich bevond voor u aan deze procedure begon.
Opmerking: u kunt de tekens die u in de uitdrukking geplakt hebt bewerken, zonder
dat de waarde in het geheugen beïnvloed wordt.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 33

De geheugencel ENTRY (laatste invoer)

De geheugencel ENTRY (laatste invoer)
De geheugencel ENTRY (laatste invoer)De geheugencel ENTRY (laatste invoer)

Laatste invoer (ENTRY) gebruiken

Laatste invoer (ENTRY) gebruiken
Laatste invoer (ENTRY) gebruikenLaatste invoer (ENTRY) gebruiken
Wanneer u in het basisscherm op Í drukt om een uitdrukking uit te werken of een instructie uit te voeren, wordt de uitdrukking of instructie opgeslagen in een specifieke ruimte in het geheugen dat ENTRY (laat ste invoer) wordt ge noemd. W an neer u de TI-84 Plus uitschakelt, blijft de waarde van ENTRY in het geheugen bewaard.
Als u de waarde van ENTRY wilt oproepen, drukt u op y[. De laatste invoer wordt dan ingevoegd op de cursorpositie, zodat u deze kunt bewerken en laten uitvoeren. Wanneer u zich in het basisscherm o f een ander bewerkingsscherm bevindt, wordt de actuele regel gewist en wordt de laatste invoer op deze regel ingevoegd.
Omdat de TI-84 Plus de geheugencel ENTRY slechts aanpast nadat u Í hebt gedrukt, kunt u de vorige invoer steeds oproepen zelfs wanneer u reeds met de invoer van de volgende uitdrukking bent begonnen.
5 Ã 7
Í y [

Een vorige invoer (ENTRY) oproepen

Een vorige invoer (ENTRY) oproepen
Een vorige invoer (ENTRY) oproepenEen vorige invoer (ENTRY) oproepen
De TI-84 Plus bewaart zoveel mogelijk de eerder ingevoerde instructies en waarden in de geheugencel ENTRY. Deze he eft een maximale capaciteit van 128 bytes. Als u deze ingevoerde gegevens één voor één wilt doorlopen, drukt u telkens op y[ .
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 34
Wanneer één enkel invoergegeven groter is dan 128 bytes, wordt deze gereserveerd voor de geheugencel ENTRY, maar niet echt in ENTRY opgeslagen.
1 ¿ ƒ A
Í
2 ¿ ƒ B
Í y [
Wanneer u op y[ drukt nadat de eerst opgeslagen invoer werd getoond, verschijnt de laatste opgeslagen invoer opnieuw , vervolgens de op één na laatste invo er , enzovoort.
y [

De vorige invoer opnieuw uitvoeren

De vorige invoer opnieuw uitvoeren
De vorige invoer opnieuw uitvoerenDe vorige invoer opnieuw uitvoeren
Nadat u de laatste invoer in het basisscherm hebt geplakt en deze (indien nodig) hebt gewijzigd, kunt u de invoer laten uitvoeren. Als u de laatste invoer wilt uitvoeren, drukt u op Í.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 35
Om de weergegeven invoer opnieuw uit te voeren, drukt u nogmaals op Í. Telkens wanneer de invoer opnieuw uitgevoerd wordt, word t er een antwoord aan de rech terkant van de volgende regel weergegeven; de invoer zelf wordt niet opnieuw weergegeven.
0 ¿ ƒ N
Í
ƒ
N Ã 1 ¿ ƒ N
ƒ ã:䊃ÄN ¡ Í
Í Í

Meerdere invoerwaarden op een regel

Meerdere invoerwaarden op een regel
Meerdere invoerwaarden op een regelMeerdere invoerwaarden op een regel
Om voor ENTRY twee of meer uitdrukkingen of instructies op te slaan, scheidt u iedere uitdrukking of instructie met een dubbele punt en drukt u vervolgens op Í. Alle uitdrukkingen en instructies die gescheiden zijn door dubbele punten worden opgeslagen in ENTRY.
Wanneer u op y[ drukt, worden alle uitdrukkingen en instructies die gescheiden zijn door dubbele punten op de huidige cursorpositie geplakt. U kunt alle invoeren bewerken, en ze vervolgens allemaal uitvoeren als u op Í drukt.
Zoek met behulp van de vergelijking A=pr
2
de straal van een cirkel met een oppervlakte van 200 vierkante centimeter door telkens een andere waarde in te voere n en te testen. Begin met de waarde 8.
8 ¿ ƒ R ƒ ã:ä
y B ƒ
R ¡ Í
y [
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 36
y |
7 y 6 Ë 95
Í
Ga zo verder totdat het resultaat de gewenste nauwkeurigheid heeft.

De laatst invoer (ENTRY) wissen

De laatst invoer (ENTRY) wissen
De laatst invoer (ENTRY) wissenDe laatst invoer (ENTRY) wissen
Met de instructie
Clear Entries (zie hoofdstuk 18) kunt u alle gegevens wissen die de
TI-84 Plus op dat ogenblik in de geheugencel ENTRY heeft opgeslagen.

Het laatste resultaat (Ans) in een uitdrukking gebruiken

Het laatste resultaat (Ans) in een uitdrukking gebruiken
Het laatste resultaat (Ans) in een uitdrukking gebruikenHet laatste resultaat (Ans) in een uitdrukking gebruiken
Wanneer een uitdrukking vanuit het basisscherm of een programma met succes is uitgewerkt, bewaart de TI-84 Plus het resultaat in ee n specifieke ruimte in het geheuge n dat
Ans (laatste resultaat) wordt genoemd. In de geheugencel Ans kan een reëel of
complex getal, een lijst, een matrix of een tekenreeks worden bewaard. Wanneer u de TI-84 Plus uitschakelt, blijft de waarde in
U kunt de variabele
Ans bijna overal gebruiken als verwijzing naar het laatste resultaat.
Druk op yZ als u de variabelenaam
Ans in het geheugen opgeslagen.
Ans wilt invoegen op de positie van de cursor.
Wanneer de uitdrukking dan wordt uitgewerkt, zal de TI-84 Plus de waarde opgeslagen in
Ans hiervoor gebruiken.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 37
Bereken de oppervlakte van een moestuin van 1,7 meter bij 4,2 meter. Bereken vervolgens de opbrengst per vierkante meter als het stuk land in totaal 147 toma ten produceert.
1 Ë 7 ¯ 4 Ë 2
Í
147 ¥ y Z
Í

Een uitdrukking voortzetten

Een uitdrukking voortzetten
Een uitdrukking voortzettenEen uitdrukking voortzetten
U kunt
Ans opnieuw gebruiken als eerste invoer voor de volgende uit drukking zond er de
waarde of zelfs yZ opnieuw te moeten intypen. Voer op een lege regel in het basisscherm de functie in. De TI-84 Plus zal de variabelenaam
Ans in het scherm
invoegen, gevolgd door de functie.
5 ¥ 2
Í ¯
9 Ë 9
Í

Resultaten opslaan

Resultaten opslaan
Resultaten opslaanResultaten opslaan
Wanneer u een resultaat wilt bewaren, moet u
Ans opslaan in een variabele alvorens u
een andere uitdrukking gaat uitwerken.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 38
Bereken de oppervlakte van een cirkel met een straal van 5 meter. Bereken vervolgens het volume van een cilinder met een straal van 5 meter en een hoogte va n 3,3 meter, en bewaar het resultaat in de variabele V.
y B
5 ¡
Í ¯
3 Ë 3
Í ¿ ƒ Í

De menu's van de TI-84 Plus

De menu's van de TI-84 Plus
De menu's van de TI-84 PlusDe menu's van de TI-84 Plus

Een menu van de TI-84 Plus gebruiken

Een menu van de TI-84 Plus gebruiken
Een menu van de TI-84 Plus gebruikenEen menu van de TI-84 Plus gebruiken
U kunt de meeste bewerkingen, die op de TI-84 Plus beschikbaar zijn, via menu's bereiken. Wanneer u op een toe ts of een combinatie van toetsen drukt om een menu weer te geven, verschijnen op de bovenste regel van het scherm één of meer namen van menu's.
De menunaam links op de bovenste regel is gemarkeerd. In dat menu worden
maximum zeven opties getoond, beginnend met optie nummer 1, die eveneens gemarkeerd is.
Een getal of een letter geeft de positie aan die elke optie in het menu inneemt. De
volgorde is: 1 tot en met 9, vervolgens 0, gevolgd door A, B, C, enzovoort. In de menu's LIST NAMES, PRGM EXEC en PRGM EDIT verschijnen alleen de opties 1 tot en met 9 gevolgd door 0.
V
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 39
Als er meer opties in het menu beschikbaar zijn dan op het scherm kunnen worden
getoond, staat er een pijl omlaag ($) in plaats van de dubbe le punt naast de optie die als laatste op het scherm wordt weergegeven.
Wanneer een menu-optie eindigt met een weglating (
...), geeft de optie een tweede
menu of editor weer wanneer u deze selecteert.
Wanneer er een asterisk (*) links van een me nu-optie verschijnt, is die optie in het
archief met gebruikersgegevens opgeslagen (hoofdstuk 18).
Als u een ander menu wilt weergeven dat op de bovenste regel in het scherm staat genoemd, drukt u op ~ of op | totdat de naam van het gewenste menu geamrkeerd is. Waar de cursor zich precies in het eerste menu bevindt, is niet van belang. Het andere menu wordt weergegeven met de cursor op de eerste optie.

Een menu weergeven

Een menu weergeven
Een menu weergevenEen menu weergeven
Wanneer u de TI-84 Plus gebruikt, zult u vaak opties vanuit hun menu moeten kiezen.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 40
Wanneer u een menutoets indrukt, wordt het menu weergegeven en vervangt dit tijdelijk het scherm waarmee u werkte. Als u bijvoorbeeld op drukt, verschijnt het menu MATH en vult dit het volledige scherm.
Nadat u een optie in een menu hebt gekozen, keert u meestal terug naar het scherm waarmee u werkte.

Van het ene menu overschakelen naar het andere

Van het ene menu overschakelen naar het andere
Van het ene menu overschakelen naar het andereVan het ene menu overschakelen naar het andere
Sommige menutoetsen geven toegang tot meer dan één menu. Als u op een dergelijke toets drukt, worden de namen van alle beschikbare menu's op de bovenste regel in het scherm getoond. Als u een menunaam markeert, verschijnen de opties van dat menu op het scherm. Druk o p ~ en op | als u met de cursor de naam van een ander menu wilt markeren.

Door een menu scrollen

Door een menu scrollen
Door een menu scrollenDoor een menu scrollen
Wanneer u door de verschillende opties in een menu omlaag wilt scrollen, drukt u op †. Als u in het menu omhoog wilt scrollen, drukt u }.
Wanneer u telkens zes menu-opties omlaag wilt springen, drukt u op ƒ†. Als u telkens zes menu-opties omhoog wilt springen, drukt u op ƒ}. De groene pijlen op de grafische rekenmachine tussen en } zijn de symbolen voor PAGINA-OMLAAG en PAGINA-OMHOOG.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 41
Om van de eerste menu-optie rechtstreeks naar de laatste optie te gaan drukt u op }. Om van de laatste menu-optie rechtstr eeks naar de eerste optie te gaan, drukt u op

Een optie in een menu kiezen

Een optie in een menu kiezen
Een optie in een menu kiezenEen optie in een menu kiezen
U kunt een optie in een menu kiezen op de volgende twee manieren:
druk op de toets met het nummer of de letter van
de optie die u wilt kiezen. Het is niet van belang waar de cursor zich op dat ogenblik in het menu bevindt en of de gekozen optie in het menu al dan niet op het scherm zichtbaar is;
•druk op of op } om de cursor te verplaatsen
naar de optie die u wilt kiezen en druk vervolgens op Í.
Nadat u een optie in een menu hebt gekozen, keert u op de TI-84 Plus gewoonlijk terug naar het vorige scherm.
Opmerking: in de menu's LIST NAMES, PRGM EXEC, en PRGM EDIT kunt u alleen één
van de eerste tien opties kiezen door een getal van 1 tot en met 9 of 0 in te dr ukken. Druk op een alfabetische letter of op q als u de cursor wilt verplaatsen naar de eerste optie die met deze letter begint. Als er geen opties in het menu staan die met de ingedrukte letter beginnen, zal de cursor worden verplaatst naa r de eer stvolgen de op tie in het menu.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 42
Bereken 3‡27.
 † † † Í
27
¤ Í

Een menu verlaten zonder een keuze te maken

Een menu verlaten zonder een keuze te maken
Een menu verlaten zonder een keuze te makenEen menu verlaten zonder een keuze te maken
Wanneer u geen keuze in een menu wilt maken , kunt u dit menu verla ten op één van de volgende vier manieren:
•druk op y5 om terug te keren naar het basisscherm;
•druk op om terug te keren naar het vorige scherm;
druk op een toets of een toetsencombinatie voor een ander menu, bijvoorbeeld
of y9;
druk op een toets of toetsencombinatie voor een ander scherm, bijvoorbeeld o of
y0.

De menu's VARS en VARS Y-VARS

De menu's VARS en VARS Y-VARS
De menu's VARS en VARS Y-VARSDe menu's VARS en VARS Y-VARS

Het menu VARS

Het menu VARS
Het menu VARSHet menu VARS
U kunt de namen van functies en systeemvariabelen in een uitdrukking invoeren of hierin rechtstreeks bepaalde waarden opslaan.
Druk op om het menu
VARS kiest, za l een vervolgmenu verschijnen, waarin de namen van de
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 43
VARS weer te geven. Wanneer u een optie in het menu
systeemvariabelen worden weergegeven. De opties 1:Window, 2:Zoom en 5:Statistics hebben verschillende vervolgmenu's.
VARS Y-VARS 1: Window...
De variabelen X/Y, T/q en U/V/W
2: Zoom... De variabelen ZX/ZY, ZT/Zq en ZU 3: GDB... 4: Picture...
De variabelen van de grafische gegevensbestanden De tekening-variabelen
5: Statistics... De variabelen XY , G, EQ, TEST en PTS 6: Table... 7: String...

Een variabele kiezen uit het menu VARS Y-VARS

Een variabele kiezen uit het menu VARS Y-VARS
Een variabele kiezen uit het menu VARS Y-VARSEen variabele kiezen uit het menu VARS Y-VARS
De tabelvariabelen De tekenreeksvariabelen
Druk op ~ om het menu VARS Y-VARS weer te geven. Kiest u de optie
1:Function, 2:Parametric of 3:Polar, dan verschijnt een vervolgmenu met de variabelen
voor de Y= functies.
VARS Y-VARS 1: Function... 2: Parametric... 3: Polar...
Geeft de Yn functies weer Toont de XnT- en YnT functies Geeft de rn functies weer
4: On/Off...
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 44
Met deze optie kunt u functies selecteren/deselecteren
Opmerking: de variabelen voor getallenrijen (u, v, w) kunt u op het toetsenbord
terugvinden als de tweede functie van de toetsen ¬, − en ®. Als u een variabele uit het menu VARS of Y-VARS wilt kiezen, gaat u als volgt te werk.
1. Geef het menu
Druk op om het menu
Druk op  ~ om het menu
2. Kies het type variabele, bijvoorbeeld
menu
VARS Y-VARS. Er verschijnt een vervolgmenu.
3. Als u de optie
u op ~ of op | drukken om andere vervolgmenu's op te roepen.
4. Kies de naam van de variabele uit het menu. Deze naam wordt op de cursorpositie
ingevoegd.

Het Equation Operating System (EOS™)

Het Equation Operating System (EOS™)
Het Equation Operating System (EOS™)Het Equation Operating System (EOS™)

De volgorde van de berekeningen

De volgorde van de berekeningen
De volgorde van de berekeningenDe volgorde van de berekeningen
Het Equation Operating System (EOS) bepaalt de volgorde waarin de functies in uitdrukkingen op de TI-84 Plus worden ingevoerd en verwerkt. Dankzij he t EOS kunt u getallen en functies in een eenvoudige en duidelijke volgorde invoeren.
VARS of Y-VARS weer.
VARS weer te geven.
VARS Y-VARS weer te geven.
2:Zoom in het menu VARS of 3:Polar in het
1:Window, 2:Zoom of 5:Statistics in het menu VARS hebt gekozen, kunt
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 45
Het EOS verwerkt de functies in een uitdrukking in deze volgorde.
Volgordenu
mmer Functie
1 2
3 4 Permutaties (nPr) en combinaties (nCr).
5 Vermenigvuldiging, impliciete vermenigvuldiging en deling. 6 Optelling en aftrekking. 7
8 De logische operator and. 9 De logische operatoren or en xor.
Opmerking: binnen één prioriteitsniveau worden functies van links naar rechts
Functies die aan het argument voorafgaan, zoals Functies die na het argument worden ingevoerd, bijvoorbeeld
conversies.
.
x
32.
Machten en wortels, zoals 2^5 of 5
Vergelijkingsfuncties, zoals > of
(, sin( of log(
2
1
MMMM
,
,!,¡,r en
uitgewerkt. Berekeningen tussen haakjes worden het eerst uitgewerkt.

Impliciete vermenigvuldiging

Impliciete vermenigvuldiging
Impliciete vermenigvuldigingImpliciete vermenigvuldiging
De TI-84 Plus herkent impliciete vermenigvuldigingen, zodat u niet telkens op ¯ hoeft te drukken om de vermenigvuldiging aan te geven. Zo zal de TI-84 Plus bijvoorbeeld
4sin(46), 5(1+2), en (25)7 interpreteren als impliciete vermenigvuldigingen. Opmerking: de regels voor impliciete vermenigvuldiging van de TI-84 Plus zijn weliswaar
2p,
gelijk aan die van de TI-84, maar verschillen van de regels van de TI.82. Voorbeeld: de
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 46
TI-84 Plus berekent 1à2X als (1à2)X, terwijl de TI.82 1à2X berekent als 1à (2X) (hoofdstuk 2).

Het gebruik van haakjes

Het gebruik van haakjes
Het gebruik van haakjesHet gebruik van haakjes
Alle berekeningen tussen haakjes worden eerst uitgevoer d. Zo zal EOS bijvo orbeeld vo or de uitdrukking
4(1+2) eerst het gedeelte tussen haakjes berekenen, 1+2, en vervolgens het
resultaat, 3, met 4 vermenigvuldigen.
U kunt op het einde van een uitdrukking het sluithaakje (
) ) weglaten. Alle open haakjes
worden automatisch gesloten aan het einde van de uit dr ukking. Dit g eldt eveneens voor open haakjes voorafgaand aan instructies voor het opslaan en aan weergaveconversie.
Opmerking: wanneer een lijstnaam, de naam van een matrix of een Y= functienaam
wordt gevolgd door een open haakje, is dit geen impliciete vermenigvuldiging. Hiermee worden items in een lijst (zie hoofdstuk 11) of een matrix (zie hoofdstuk 10) gespecificeerd, of waarden waarvoor de Y= functie wordt berekend.

Negatieve getallen invoeren

Negatieve getallen invoeren
Negatieve getallen invoerenNegatieve getallen invoeren
Als u een negatief getal wilt invoeren, moet u de negatieftoets gebruiken. Druk op Ì en voer vervolgens het getal in. Op de TI-84 Plus bevindt de negatie (omkeren van het teken) zich op het derde prioriteitsniveau in de hiërarchie van het EOS. De functies op het eerste niveau, een machtsverheffing bijvoorbeeld, zullen dus voor het omkeren van het teken worden verwerkt.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 47
Voorbeeld: de functie MX2 geeft een negatief getal (of 0) als resultaat. Gebruik haakjes als u een negatief getal wilt kwadrateren.
Opmerking: gebruik de toets ¹ als u getallen van elkaar wilt aftrekken en de toet s Ì als
u een negatief getal wilt invoeren of het teken wilt omkeren. Als u op ¹ drukt om een negatief getal in te voeren, zoals te geven, zoals geïnterpreteerd als een impliciete vermenigvuldiging (

Speciale functies van de TI-84 Plus

Speciale functies van de TI-84 Plus
Speciale functies van de TI-84 PlusSpeciale functies van de TI-84 Plus

Elektronisch updaten met Flash technologie

Elektronisch updaten met Flash technologie
Elektronisch updaten met Flash technologieElektronisch updaten met Flash technologie
De TI-84 Plus maakt gebruik van Flash-technologie, waarmee u uw rekenmachine kunt upgraden met nieuwe softwareversies , zonder da t u een nieuwe grafische rekenmachine hoeft te kopen.
9 Ì 7, zal er fout optreden. Als u op ƒ A Ì ƒ B drukt, wordt dit
9 ¯¹7 of wanneer u op Ì drukt om de aftrekking aan
A…LB).
Op het moment dat er nieuwe functionaliteit beschikbaar is, kunt u uw TI-84 Plus upgraden via het Internet. Toekomstige softwareversies zijn onder meer onderhouds­updates, die gratis ter beschikking zullen worden gesteld, en nieuwe toepassingen en belangrijke software-updates, die kunnen worden aangeschaft via de TI website: education.ti.com
Zie voor meer informatie hoofdstuk 19.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 48

1,5 Megabytes (MB) beschikbaar geheugen

1,5 Megabytes (MB) beschikbaar geheugen
1,5 Megabytes (MB) beschikbaar geheugen1,5 Megabytes (MB) beschikbaar geheugen
De TI-84 Plus Silver Edition beschikt over 1,5 MB geheugenruimte, en de TI-84 Plus over 0,5 MB geheugenruimte. Er is ongeveer 24 kilobytes (KB) RAM (random access memory) beschikbaar voor het maken van berekeningen en om functies, programma’s en gegevens op te slaan.
Dankzij het gebruikersarchief van ongeveer 1,5 MB kunt gegevens, programma’s, toepassingen of andere variabelen op slaan op ee n veilige plek, waar ze niet per ongeluk bewerkt of gewist kunnen worden. Het is ook mogelijk RAM vrij te maken door variabelen in het gebruikersarchief op te slaan.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 18.

Toepassingen

Toepassingen
ToepassingenToepassingen
U kunt toepassingen installeren om de TI-84 Plus aan uw behoeften in de klas aan te passen. In de grote geheugenruimte van 1,5 MB kunt u maximaal 94 toepassingen tegelijk opslaan. Toepassingen kunnen ook op een computer worden opgeslagen om later te worden gebruikt of om van rekenmachine naar rekenma chine over te zenden. Er zijn ongeveer 30 App-sleuven voor de TI-84 Plus.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 18

Archiveren

Archiveren
ArchiverenArchiveren
U kunt variabelen opslaan in het gebruikersarchief van de TI-84 Plus, dit is een beschermd geheugengebied, dat van het RAM gescheiden is. Met het gegevensarchief van de gebruiker kunt u:
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 49
gegevens, programma’s, toepassingen of willekeurige andere variabelen opslaan op
een veilige lokatie, waar ze niet per ongeluk bewerkt of gewist kunnen worden.
extra vrij RAM creëren door variabelen in het archief op te slaan. Door variabelen, die niet vaak bewerkt hoeve n te worden, in het archief op te slaan, kunt
u RAM vrij maken voor toepassingen die extra geheugenruimte vereisen. Zie voor meer informatie hoofdstuk 18

Andere functies van de TI-84 Plus

Andere functies van de TI-84 Plus
Andere functies van de TI-84 PlusAndere functies van de TI-84 Plus
In de Handleiding voor de TI-84 Plus bij uw rekenmachine heeft u kennis gemaakt met de eenvoudigste functies van de TI-84 Plus. In deze handleiding worden de andere functies en mogelijkheden van de TI-84 Plus gedetailleerder besproken.

Grafieken

Grafieken
GrafiekenGrafieken
U kunt maximaal 10 functies, zes parametervoorstellingen, zes functies in poolcoördinaten en drie getallenrijen opslaan, afbeelden en analyseren. Verder kunt u de opties in het menu DRAW gebruiken om bijkomende informatie aan grafieken toe te kennen.
De hoofdstukken over grafisch weergeven staan in deze volgorde: Functie, Parametrisch, Polair, Rij en DRAW.
Voor meer informatie over grafieken raadpleegt u de hoofdstukken 3, 4, 5, 6, 8
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 50

Getallenrijen

Getallenrijen
GetallenrijenGetallenrijen
U kunt getallenrijen genereren en deze als functie van de tijd in gr afieken we er geven. U kunt ze ook als webgrafieken of fasegrafieken afbeelden.
Zie voor meer informatie: hoofdstuk 6

Tabellen

Tabellen
TabellenTabellen
U kunt tabellen voor functies creëren en zo verschillende functies tegelijkertijd analyseren.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 7.

Gesplitst scherm

Gesplitst scherm
Gesplitst schermGesplitst scherm
U kunt het scherm horizontaal splitsen zodat u naast een grafiek ook het overeenkomstige bewerkingsscherm (bijvoorbeeld het Y= scherm), de tabel, het STAT LIST bewerkingsscherm of het basisscherm kunt weergeven. Verder kunt u het scherm verticaal splitsen als u een grafiek samen met een tabel op het scherm wilt weergeven.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 9.

Matrices

Matrices
MatricesMatrices
U kunt maximaal 10 matrices invoeren en opslaan. Op deze matrices kunnen alle standaardbewerkingen worden uitgevoerd.
Zie voor meer informatie: hoofdstuk 10
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 51

Lijsten

Lijsten
LijstenLijsten
U kunt zoveel lijsten invoeren en opslaan als het geheugen toelaat, voor gebruik in statistische analyses. U kunt ook formules aan de lijsten koppelen als u automatische berekeningen wilt uitvoeren. U kunt lijsten gebruiken om tegelijkertijd voor verschillende waarden bepaalde uitdrukkingen te berekenen en e en familie van krommen af te beelden.
Zie voor meer informatie: hoofdstuk 11

Statistiek

Statistiek
StatistiekStatistiek
U kunt statistische analyses in één of twee variabelen uitvoeren op basis van lijsten, met inbegrip van logistieke en sinusregressieanalyses. U kunt gegevens in een histogram, een lijndiagram, spreidingsdiagram, aangepast of normaal boxplot of een normaal kansverdelingsdiagram afbeelden. U kunt maximaal drie statistische plots definiëren en opslaan.
Zie voor meer informatie: hoofdstuk 12

Inductieve statistieken

Inductieve statistieken
Inductieve statistiekenInductieve statistieken
U kunt 16 hypothesetoetsen en betrouwbaarheidsintervallen en 15 verdelingsfuncties gebruiken. U kunt de resultaten van de hypothesetoetsen zowel grafisch als numeriek weergeven.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 13.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 52

Toepassingen

Toepassingen
ToepassingenToepassingen
Uw TI-84 Plus wordt niet alleen geleverd met bovenstaande toepassingen, maar ook met andere Flash-toepassingen. Druk op Œ om de volledige lijst met toepassingen die bij uw grafische rekenmachine zijn geleverd te bekijken.
U kunt de documentatie voor de TI Flash-toepassingen op de TI product-CD vinden. Ga naar education.ti.com/guides voor handleidingen van andere Flash-toepassingen.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 14.

CATALOG

CATALOG
CATALOGCATALOG
De CATALOG is een handige alfabetische lijst van alle functies en instructies van de TI-84 Plus. Elke functie of instructie kunt u vanuit de CATALOG op de cursorpositie invoegen.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 15.

Programmeren

Programmeren
ProgrammerenProgrammeren
U kunt programma's invoeren en opslaan die uitgebreide instructies voor besturing en in- en uitvoer bevatten.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 16.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 53

Archiveren

Archiveren
ArchiverenArchiveren
U kunt gegevens, programma’s of andere variabelen opslaan in een gegevensarchief van de gebruiker , waa r ze niet per ongeluk bewerkt of gewist kunnen worden. Door gegevens te archiveren kunt u ook RAM vrijm aken voor variabelen die extra geheugenruimte vereisen. .
In het archief opgeslagen variabelen zijn te herkennen aan een sterretje (ä) links van de variabelenaam.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 16.

Communicatiepoort

Communicatiepoort
CommunicatiepoortCommunicatiepoort
De TI-84 Plus beschikt over een USB-poort met een USB-rekenmachine-naar­rekenmachinekabel voor aansluiting op en communicatie met een andere TI-84 Plus of een TI-84 Plus Silver Edition. De TI-84 Plus heeft tevens een I/O-poort met een I/O­rekenmachine-naar-rekenmachinekabel voor communicatie met een TI-84 Plus Silver Edition, een TI-84 Plus, eenTI-83 Plus Silver Edition, eenTI-83 Plus, een TI-83, een TI-82, een TI-73, CBL 2™ of een CBR™ systeem.
Met TI Connect™-software en een USB-computerkabel kunt u de TI-84 Plus ook op een computer aansluiten.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 54
Wanneer toekomstige software-upgrades beschikbaar zijn op de TI website, kunt u de software downloaden op uw computer en vervolgens de USB-kabel gebruiken om uw TI-84 Plus te upgraden.
Zie voor meer informatie: hoofdstuk 19

Foutmeldingen

Foutmeldingen
FoutmeldingenFoutmeldingen

Een diagnose stellen

Een diagnose stellen
Een diagnose stellenEen diagnose stellen
De TI-84 Plus kan fouten ontdekken wanneer:
een uitdrukking wordt uitgewerkt;
een instructie wordt uitgevoerd;
een grafiek wordt geplot,
een waarde wordt opgeslagen. Wanneer de TI-84 Plus een fout ontdekt, verschijnt een foutmelding in de vorm van een
menutitel, bijvoorbeeld beschrijving van elk type en de mogelijke oorzaken voor de fout.
ERR:SYNTAX. of ERR:DOMAIN. In appendix B vindt u een
Als u de optie
weergegeven.
Als u de optie
zich op of nabij de fout bevinden.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 55
1:Quit kiest (of op y5 of op drukt), wordt het basisscherm
2:Goto kiest, keert u terug naar het vorige scherm en zal de cur sor
Opmerking: als er een syntaxisfout optreedt in de inhoud van een Y= functie tijdens de
uitvoering van een programma, keert u met het commando
Goto terug naar de Y= editor,
niet naar het programma. Een fout corrigeren Om een fout te corrigeren volgt u de volgende stappen.
1. Noteer het fouttype (
2. Selecteer
2:Goto, indien beschikbaar . Het vorige scherm word t weergegeven met de
ERR:error type).
cursor op of nabij de foutlocatie.
3. Stel de fout vast. Als de fout niet onmiddellijk duidelijk is, raadpleeg dan Appendix B.
4. Corrigeer de foutieve uitdrukking.
Hoofdstuk 1: Bediening van de TI-84 Plus Silver Edition 56
Hoofdstuk 2:
Hoofdstuk 2:
Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende
Wiskundige, hoek- en vergelijkende
Wiskundige, hoek- en vergelijkende Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen
bewerkingen
bewerkingenbewerkingen

Kennisma king: een muntstuk opgooien

Kennisma king: een muntstuk opgooien
Kennisma king: een muntstuk opgooienKennisma king: een muntstuk opgooien
Deze kennismaking is een beknopte inleiding. Lees het vervolg van dit hoofdstuk voor meer gedetailleerde informatie.
Veronderstel dat u een kansmodel wilt opstellen voor het 10 maal opgooien van een muntstuk. U wilt weten hoeveel van deze 10 beurten resulteren in kruis. U wilt deze simulatie 40 maal laten uitvoeren. Tenzij u een vals muntstu k gebruikt, is de kans dat het muntstuk kruis oplevert 0,5 en de kans op munt 0,5.
1. Begin in het basisscherm. Druk  | om het
menu
MA TH PRB op te r oepen. Druk 7 om de optie
7:randBin( (willekeurige tweeterm) te kiezen. In het
basisscherm wordt de opdracht ingevoegd.
Druk
10 om het aantal beurten in te voeren. Druk
¢. Druk Ë Druk ¢. Druk voeren. Druk nu ¤.
5 om de kans op kruis in te voeren.
40 om het aantal simulaties in te
randBin(

Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 57

2. Druk op Í om de uitdrukking te berekenen. Er
wordt een lijst van 40 elementen gegenereerd, waarvan de eerste 7 worden weergegeven. De lijst bevat het aantal resultaten "kruis" voor elke reeks van 10 muntworpen. Deze lijst bevat 40 items omdat de simulatie 40 maal werd uitgevoerd. In dit voorbeeld gaf het opwerpen van het muntstuk dit resultaat: vijfmaal kruis in de eerste reeks van 10 beurten, vijfmaal in de tweede reeks van 10 beurten, enzovoort.
3. Druk op ~ of op | om de volgende aantallen
'kruis' in de lijst te bekijken. Een weglatingsteken (
...) geeft aan dat de lijst meer elementen bevat
dan op het scherm kunnen worden getoond.
4. Druk op À y dŠÍ om de gegevens op te
slaan onder de lijstnaam
L1. U kunt de gegevens
vervolgens gebruiken voor een andere activiteit, bijvoorbeeld het tekenen van een histogram (hoofdstuk 12).
Opmerking: omdat met de instructie randBin(
willekeurige getallen worden gegenereerd, kunnen de items in uw lijst verschillend zijn van de items in het voorbeeld.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 58

Wiskundige bewerkingen op het toetsenbord

Wiskundige bewerkingen op het toetsenbord
Wiskundige bewerkingen op het toetsenbordWiskundige bewerkingen op het toetsenbord

Wiskundige bewerkingen met lijsten gebruiken

Wiskundige bewerkingen met lijsten gebruiken
Wiskundige bewerkingen met lijsten gebruikenWiskundige bewerkingen met lijsten gebruiken
Wiskundige bewerkingen die u kunt toepassen op lijsten, zullen ook een resultaat opleveren in de vorm van een lijst waarvan de items werden berekend op basis van een één-voor-één-relatie. Wanneer u twee lijsten in dezelfde uitdrukking gebruikt, moeten deze een gelijk aantal items bevatten.

Optelling), aftrekking, vermenigvuldiging, deling

Optelling), aftrekking, vermenigvuldiging, deling
Optelling), aftrekking, vermenigvuldiging, delingOptelling), aftrekking, vermenigvuldiging, deling
U kunt + (optelling, Ã), N (aftrekking, ¹), ä (vermen igvuldiging, ¯) en à (deling, ¥) toepassen op reële en complexe getallen, uitdrukkingen, lijsten en matrices. Voor matrices kunt u à echter niet gebruiken.
waardeA+waardeB waardeAäwaardeB waardeAàwaardeB

Trigono-metrische functies

Trigono-metrische functies
Trigono-metrische functiesTrigono-metrische functies
Trigonometrische functies (sinus, ˜; cosinus, ; tangens, š) kunt u toepassen op reële getallen, uitdrukkingen en lijsten. De actuele instelling voor de hoekmodus zal bepalend zijn voor de manier waarop de waarden worde n geïnterpreteerd. Zo zal
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 59
waardeA
NwaardeB
bijvoorbeeld de uitdrukking sin(30) in de modus Radian resulteren in L.9880316241; in de modus Degree zal het resultaat .5 zijn.
sin(waarde)cos(waarde)tan(waarde)
U kunt de inverse trigonometrische functies (boogsinus, y ?; boogcosinus, y @; en boogtangens, y A) toepassen op reële getallen, uitdrukkingen en lijsten.
De actuele instelling van de hoekmodus zal bepalend zijn voor de manier waarop de waarden worden geïnterpreteerd.
1
L
(waarde)cosL1(waarde)tanL1(waarde)
sin
Opmerking: u kunt de trigonometrische functies niet gebruiken voor complexe getallen.

Macht, kwadraat, vierkants-wortel

Macht, kwadraat, vierkants-wortel
Macht, kwadraat, vierkants-wortelMacht, kwadraat, vierkants-wortel
2
U kunt de functies ^ (macht, ›),
(kwadraat, ¡) en ‡( (vierkantswortel, y C)
gebruiken voor reële en complexe getallen, uitdrukkingen, lijsten en matrices. Voor matrices kunt u
( echter niet gebruiken.
^macht
waarde

Inverse functie

Inverse functie
Inverse functieInverse functie
U kunt de functie
L1
(inverse functie, œ) toepassen op reële en complexe getallen,
waarde
2
‡(waarde)
uitdrukkingen, lijsten en matrices. De inverse functie van de vermenigvuldiging is hetzelfde als 1à
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 60
x.
waardeL

log(, 10^(, ln(

log(, 10^(, ln(
log(, 10^(, ln( log(, 10^(, ln(
1
U kunt de functies
log( (logaritme, «), 10^( (macht van 10, yG) en ln( (natuurlijke
logaritme, µ) toepassen op reële of complexe getallen, uitdrukkingen of lijsten.
log(waarde) 10^(macht)ln(waarde)

e^( (exponentiële functie)

e^( (exponentiële functie)
e^( (exponentiële functie)e^( (exponentiële functie)
De functie macht. U kunt
e^(macht)

e (constante)

e (constante)
e (constante)e (constante)
e (constante, y [e]) is in het geheugen van de TI-84 Plus opgeslagen als een
constante waarde. Druk y In de berekeningen zal de TI-84 Plus de waarde 2,718281828459 voor
e^( (exponentiële, y J) resulteert in de constante e tot een bepaalde
e^( toepassen op reële of complexe getallen, uitdrukkingen en lijsten.
[e] als u e wilt invoegen op de huidige positie van de cursor.
e gebruiken.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 61

Teken-omkering

Teken-omkering
Teken-omkeringTeken-omkering
De functie L
(tekenomkering, Ì) resulteert in de negatieve waarde van waarde en kan
een reëel of complex getal, uitdrukking, lijst of matrix zijn.
L
waarde
De EOS-regels (zie hoofdstuk 1) bepalen wanneer de tekenomkering wordt berekend.
2
A
Zo zal bijvoorbeeld L
een negatief getal als resultaat opleveren, omdat het kwadraat
voor de tekenomkering wordt berekend. Gebruik dus haakjes wanneer u een negatief getal wilt kwadrateren, bijvoorbeeld
Opmerking: op de TI-84 Plus is het symbool voor de tekenomkering (M) korter en hoger
(LA)
2
.
geplaatst ten opzichte van het symbool voor de aftrekking (N).
Pi
Pi
PiPi
p (Pi) is als een constante opgeslagen in het geheugen van de TI-84 Plus. Druk y B als u het symbool p wilt invoegen op de huidige positie van de cursor. In berekeningen gebruikt de TI-84 Plus de waarde 3,1415926535898 voor p.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 62

Wiskundige bewerkingen in het menu MATH

Wiskundige bewerkingen in het menu MATH
Wiskundige bewerkingen in het menu MATHWiskundige bewerkingen in het menu MATH

Het menu MATH

Het menu MATH
Het menu MATHHet menu MATH
Om het menu
MATH op te roepen, drukt u .
MATH NUM CPX PRB 1:4Frac 2:4Dec
3
3:
4:3‡ 5:x 6:fMin( 7:fMax( 8:nDeriv( 9:fnInt( 0:Solver...
4Frac,
Frac, 4Dec
Frac, Frac,
4
Frac (breuk tonen) toont een resultaat als het rationele equivalent. waarde kan hierbij een
Dec
DecDec
Toont resultaat in breukvorm Toont resultaat in decimale vorm Berekent de derde macht
Berekent de derdemachtswortel Berekent de xde-machtswortel
Het minimum van een functie Het maximum van een functie Berekent de numerieke afgeleide Berekent de integraal van de functie Toont de vergelijkingsoplosser
reëel of complex getal, een uitdrukking, lijst of matrix zijn. Wanneer het result aat niet kan worden herleid tot een eenvoudige vorm of de resulterende noemer uit meer dan drie
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 63
cijfers bestaat, wordt de waarde in deci male vorm weerg egeven. U kunt de functie 4Frac alleen na
waarde4Frac
waarde plaatsen.
4Dec (decimale weergave) toont een resultaat in decim ale vor m. Deze waa rd e ka n ee n reëel of complex getal, een uitdrukking, lijst of matrix zijn. U kunt de functie 4 na
waarde plaatsen.
waarde4Dec

Derde macht, derdemachts-wortel

Derde macht, derdemachts-wortel
Derde macht, derdemachts-wortelDerde macht, derdemachts-wortel
3
(derde macht) berekent de derde macht van een reëel of complex getal, een
Dec alleen
uitdrukking, lijst of vierkante matrix.
3
waarde
3
( (derdemachtswortel) berekent de derdemachtswortel van een reëel of complex
getal, een uitdrukking of een lijst.
3
‡(waarde)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 64

x Machtswortel

x Machtswortel
x Machtswortelx Machtswortel
x
(machtswortel) berekent de xde machtswortel van een reëel of complex getal, een
uitdrukking of een lijst.
de
x
machtswortel

fMin(, fMax(

fMin(, fMax(
fMin(, fMax(fMin(, fMax(
fMin( (minimum) en fMax( (maximum) berekenen respectievelijk de waarde waarvoor
uitdrukking de minimum- of maximumwaarde bereikt in functie van variabele, die varieert
tussen nauwkeurigheid van de berekening wordt bepaald door
x
waarde
ondergr ens en bovengrens. fMin( en fMax( mogen niet voorkomen in uitdrukking. De
tolerantie (wanneer deze niet
wordt opgegeven, is de standaardinstelling 1âN5).
fMin(uitdrukking,variabele,ondergrens,bovengrens[,tolerantie]) fMax(uitdrukking,variabele,ondergrens,bovengrens
Opmerking:
in deze handleiding worden optionele argumenten en de komma's als
[,tolerantie])
scheidingstekens weergegeven tussen vierkante haakjes ([ ]).
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 65

nDeriv(

f
nDeriv(
nDeriv(nDeriv(
nDeriv( (numerieke afgeleide) berekent een benaderde waarde van de afgeleide van
uitdrukking in functie van variabele, voor de opgegeven waarde waarvoor de afgeleide moet
worden berekend en een bepaalde H (indien deze niet werd opgegeven, is de standaardinstelling 1âN3).
nDeriv(uitdrukking,variabele,waarde[,H])
nDeriv(
gebruikt bij deze berekening de methode van het symmetrische differentiequotiënt, waarbij de waarde van de numerieke afgeleide zo dicht mogelijk wordt benaderd aan de hand van de richtingscoëfficiënt van de snijlijn door deze punten.
fx ε+()fx ε()
x()
------------------------------------------= 2ε
Hoe kleiner H, hoe nauwkeuriger de benadering wordt.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 66
U kunt de functie nDeriv( slechts eenmaal gebruiken in uitdrukking. Wegens de toegepaste methode bij het berekenen van een incorrecte waarde voor de afgeleide als resultaat zal hebben in een niet­differentieerbaar punt.

fnInt(

fnInt(
fnInt(fnInt(
fnInt( (integraalfunctie) berekent de numerieke integraal (volgens de Gauss-
Kronrodmethode) van en voor een gegeven standaardinstelling 1âN5).
fnInt(uitdrukking,variabele,ondergrens,bovengrens[,tolerantie])
uitdrukking in functie van variabele, van de ondergrens tot de bovengrens
tolerantie (wanneer deze niet werd opgegeven, is de
fnInt( is alleen geldig voor reële getallen.
nDeriv( , is het mogelijk dat de TI-84 Plus
Opmerking: fnInt( wordt gebruikt in een Y=-vergelijking), moet u de waarde van de venstervariabele Xres verhogen vooraleer u s drukt.

De vergelijkingsoplosser gebruiken

De vergelijkingsoplosser gebruiken
De vergelijkingsoplosser gebruikenDe vergelijkingsoplosser gebruiken

Solver

Solver
SolverSolver
Met de optie een vergelijking kunt oplossen voor elke variabele. Hierbij wordt verondersteld dat de vergelijking gelijk is aan nul.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 67
om het plotten van integraalgrafieken te versnellen (wanneer de functie
Solver kunt u de vergelijkingsoplosser op het scherm oproepen, waarin u
Wanneer u de optie Solver kiest, verschijnt één van deze twee schermen:
het vergelijkingsscherm (zie stap 1 in de onderstaande illustratie) wordt getoond wanneer de vergelijkingsvariabele
eqn leeg is;
het interactieve vergelijkingsscherm verschijnt wanneer u een vergelijking in de variabele

Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser

Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser
Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosserEen uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser
eqn hebt opgeslagen.
Wanneer u een uitdrukking in de vergelijkingsoplosser wilt invoeren, vanuit de veronderstelling dat de variabele
eqn leeg is, moet u als volgt te werk gaan.
1. Kies in het menu
MATH de optie 0:Solver om het vergelijkingsscherm op te roepen.
Voer de uitdrukking op één van de volgende manieren in:
voer de uitdrukking rechtstreeks in de vergelijkingsoplosser in;
voeg in de vergelijkingsoplosser een naam van een Y=-variabele in door deze te
kiezen in het menu
VARS Y-VARS;
•druk y K, voeg de naam van een Y=-variabe le in d oor deze te kiezen in het
menu
VARS Y-VARS en druk vervolgens Í. De uitdrukking wordt dan in de
vergelijkingsoplosser ingevoegd.
2. De uitdrukking zal worden opgeslagen in de variabele
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 68
eqn zoals u deze invoert.
3. Druk Í of . Het interactieve vergelijkingsscherm wordt weergegeven.
De vergelijking die werd opgeslagen in
eqn verschijnt nu op de bovenste regel
en is gelijk aan nul.
De variabelen in de vergelijking worden weergegeven in de volgorde waarin
deze in de vergelijking voorkomen. De waarden die in de getoonde variabelen werden opgeslagen, worden eveneens weergegeven.
De standaardwaarden voor de onder- en bovengrens verschijnen op de laatste
regel in het scherm (
bound={L1â99,1â99}).
Het symbool $ wordt op de onderste regel in de eerste kolom weergegeve n
wanneer het vergelijkingsscherm meer regels bevat dan op het scherm kunnen worden getoond.
Opmerking: als u de vergelijkingsoplosser wilt gebruiken om een vergelijking als
bijvoorbeeld
K=.5MV
2
te bereken, moet u eqn:0=KN.5MV2 invoeren in het
vergelijkingsscherm.

Waarden voor variabelen invoeren en bewerken

Waarden voor variabelen invoeren en bewerken
Waarden voor variabelen invoeren en bewerkenWaarden voor variabelen invoeren en bewerken
Wanneer u een waarde voor een var iabele invoert in het interactieve oplosserscherm, wordt de nieuwe waarde in deze variabele in het geheugen opgeslagen.
U kunt ook een uitdrukking invoeren als de waarde voo r deze variabele. Deze word t da n berekend wanneer u overschakelt naar de volgende variabele. Uitdrukkingen moeten steeds reële getallen als resultaat opleveren in elke fase van de iteratie.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 69
U kunt vergelijkingen steeds opslaan in de functievariabelen VARS Y-VARS, bijvoorbeeld Y1 of r6, om naar deze Y=-variabelen in de vergelijking eventueel te verwijzen. In het interactieve oplosserscherm verschijnen alle variab elen van alle Y= functies waar naar in de vergelijking wordt verwezen.

Een variabele berekenen in de vergelijkings-oplosser

Een variabele berekenen in de vergelijkings-oplosser
Een variabele berekenen in de vergelijkings-oplosserEen variabele berekenen in de vergelijkings-oplosser
Wanneer u met behulp van de vergelijkingsoplosser een variabele wilt berekenen nadat een vergelijking in
eqn werd opgeslagen, moet u als volgt te werk gaan.
1. Kies in het menu
MATH de optie 0:Solver om het interactieve oplosserscherm op te
roepen indien dit nog niet wordt getoond.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 70
2. Voer nu de waarde van elke gekende variabele in of breng de nodige wijzigingen aan. U moet aan alle variabelen, met uitzondering van de ongekende variabele, een waarde toekennen. Om de cursor te verplaatsen naar de volgende variabele, moet u Í of drukken.
3. Voer een eerste testwaarde in voor de ongekende variabele die u wilt oplossen. U bent niet verplicht deze beginwaarde in te voeren, maar het kan de oplossingsprocedure versnellen. Voor vergelijkingen met meer dan één oplossing zal de TI-84 Plus trachten de oplossing te tonen die het dichtst uw testwaarde benadert.
upper lower+()
De standaardtestwaarde wordt berekend als .
----------------------------------------­2
4. Wijzig
bound={ondergrens,bovengrens}. ondergrens en bovengrens zijn de grenzen
waartussen de TI-84 Plus naar een oplossing zoekt. Ook deze grenzen bent u niet verplicht in te voeren, maar kunnen er eveneens toe leiden dat de oplossing sneller wordt gevonden. De standaardwaarde is
bound={L1â99,1â99}.
5. Ve rplaat s de cursor n aar de ongekende va riabele waarvo or u de oplossing zoe kt en druk vervolgens ƒ \.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 71
De oplossing wordt weergegeven naast de variabele die u zoekt. Een vol
vierkantje in de eerste kolom duidt de ongekende variabele aan waarvoor u de oplossingsprocedure hebt uitgevoerd en geeft aan dat de vergelijking in evenwicht is. Indien er een weglatingsteken verschijnt, betekent dit dat de waarde langer is dan op het scherm kan worden weergegeven.
Opmerking: Wanneer een getal groter is dan op het scherm weergegeven kan
worden, druk dan op ~ om naar het eind van het getal te gaan, zodat u kunt zien of het eindigt op een negatieve of positieve exponent. Een zeer klein getal kan een groot getal lijken te zijn, tot u naar rechts gaat om de exponent te zien.
De waarden van de variabelen worden in het geheugen bijgewerkt.
Op de laatste regel van het scherm verschijnt
leftNrt=versch. versch is het verschil
tussen de linker- en rechterlid van de vergelijking. Een vol vierkantje in de eerste kolom naast de functie
leftNrt= geeft aan dat de vergelijking werd berekend voor
de nieuwe waarde van de ongekende variabele die u met deze oplossingsprocedure zoekt.

Vergelijkingen bewerken die in eqn werden opgeslagen

Vergelijkingen bewerken die in eqn werden opgeslagen
Vergelijkingen bewerken die in eqn werden opgeslagenVergelijkingen bewerken die in eqn werden opgeslagen
Wanneer u een vergelijking, die werd opgeslagen in
eqn, wilt bewerken terwijl u in de
interactieve vergelijkingsoplosser aan het werken bent, moet u } drukken totdat het vergelijkingsscherm wordt weergegeven. U kunt dan de vergelijking bewerken.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 72

Vergelijkingen met meer dan één oplossing

Vergelijkingen met meer dan één oplossing
Vergelijkingen met meer dan één oplossingVergelijkingen met meer dan één oplossing
Sommige vergelijkingen hebben meer dan één oplossing. U kunt opnieuw een eerste testwaarde of een andere grenswaarde invoeren als u bijkomende oplossingen wilt vinden.

Andere oplossingen

Andere oplossingen
Andere oplossingenAndere oplossingen
Nadat u de oplossing voor een variabele hebt gevonden, kunt u in het interactieve oplosserscherm verder blijven zoeken naar oplossingen. Wijzig de waarden van één of meer variabelen. Wanneer u de waarde van een variabele bewerkt, verdwijnen de volle vierkantjes naast de vorige oplossing en de functie
leftNrt=versch. Verplaats de cursor
naar de variabele waarvoor u nu een oplossing wilt zoeken en druk ƒ\.

Het zoekproces van solve( besturen

Het zoekproces van solve( besturen
Het zoekproces van solve( besturenHet zoekproces van solve( besturen
De TI-84 Plus zoekt naar de oplossing van vergelijkingen door middel van een iteratief proces. Als u dit proces wilt besturen, moet u grenzen invoeren die de oplossing zo dicht mogelijk benaderen en een eerste testwaarde opgeven die in het interval tussen deze grenzen ligt. Op deze manier wordt de oplossing sneller gevonden. Zo geeft u ook aan welke oplossing u wilt vinden voor vergelijkingen waarvoor meer dan één oplossing bestaat.

solve( gebruiken in het basisscherm of een progr amma

solve( gebruiken in het basisscherm of een progr amma
solve( gebruiken in het basisscherm of een progr ammasolve( gebruiken in het basisscherm of een progr amma
U kunt berekent een oplossing (wortel) voor
testwaarde, en de grenzen ondergrens en bovengrens waar tussen de o plossing wordt gezocht.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 73
solve( alleen oproepen vanuit de CATALOG of vanuit een programma. solve(
variabele in uitdrukking, op basis van een eerste
De standaardwaarde voor ondergrens is L1â99. De standaardwaarde voor bovengrens is 1â99.
solve(uitdrukking,variabele,testwaarde[,{ondergrens,bovengrens}])
Er wordt verondersteld dat uitdrukking gelijk is aan nul. De waarde in variabele zal niet in het geheugen worden aangepast. waarden zijn. De waarden moeten voor elke variabele in met uitzondering van de ongekende moet
ondergrens en bovengrens opgeven in de vorm van een lijst.
testwaarde kan een waarde of een lijst van twee
uitdrukking worden opgeslagen,
variabele, vooraleer uitdrukking wordt berekend. U
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 74

Bewerkingen in het menu MATH NUM (getallen)

Bewerkingen in het menu MATH NUM (getallen)
Bewerkingen in het menu MATH NUM (getallen)Bewerkingen in het menu MATH NUM (getallen)

Het menu MATH NUM

Het menu MATH NUM
Het menu MATH NUM Het menu MATH NUM
Om het menu
MA TH NUM op te roepen, drukt u ~.
MATH NUM CPX PRB 1:abs( 2:round( 3:iPart( 4:fPart( 5:int( 6:min( 7:max( 8:lcm( 9:gcd(

abs(

abs(
abs(abs(
De functie
abs( (absolute waarde) resulteert in de absolute waarde van een reëel getal,
De absolute waarde Getal afronden Geheel deel van het getal Decimaal deel van het getal Grootste geheel getal Minimumwaarde Maximumwaarde Kleinste gemene veelvoud Grootste gemene deler
de modulus van een complex getal, van een uitdrukking, lijst of matrix.
abs(waarde)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 75
Opmerking: abs( is een functie die u ook in het menu MATH CPX kunt kiezen.

round(

round(
round(round(
De functie
#decimalen ({9). Wanneer u #decimalen niet opgeeft, wordt waarde afgerond tot het aantal
round( resulteert in een getal, uitdrukking, lijst of matrix die wordt afgerond tot
cijfers dat wordt getoond met een maximum van 10 cijfers.
round(waarde[,#decimalen])

iPart(, fPart(

iPart(, fPart(
iPart(, fPart(iPart(, fPart(
De functie
iPart( (geheel deel) resulteert in het gehele deel of de gehele delen van een
reëel of complex getal, uitdrukking, lijst of matrix.
iPart(waarde)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 76
fPart( (decimaal deel) geeft het decimale gedeelte of de decimale gedeelten van een
reëel of complex getal, uitdrukking, lijst of matrix als resultaat.
fPart(waarde)

int(

int(
int(int(
De functie
int( (grootste geheel getal) resulteert in het grootste geheel getal { een reëel
of complex getal, uitdrukking, lijst of matrix.
int(waarde)
Opmerking: int( levert hetzelfde resultaat als iPart( voor niet-negatieve getallen en voor
negatieve gehele getallen, maar voor negatieve getallen die niet geheel zijn, is het resultaat een eenheid kleiner dan het resultaat van iPart(.

min(, max(

min(, max(
min(, max(min(, max(
De functie
waardeB of het kleinste element in lijst. Indien lijstA en lijstB met elkaar worden vergeleken,
geeft resultaat. Wanneer element in
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 77
min( (minimumwaarde) resulteert in de kleinste waarde van waardeA en
min( een lijst van de kleinste waarden voor elk paar van lijstelementen als
lijst en waarde met elkaar worden vergeleken, zal de functie min( elk
lijst vergelijken met waarde.
De functie max( (maximumwaarde) resulteert in de grootste waarde van waardeA en
waardeB of het grootste element in lijst. Indien lijstA en lijstB met elkaar worden
vergeleken, geeft lijstelementen als resultaat. Wanneer functie
max( elk element in lijst vergelijken met waarde.
max( een lijst van de grootste waarden voor elk paar van
lijst en waarde met elkaar worden ver geleken, zal de
min(waardeA,waardeB) min(lijst) min(lijstA,lijstB) min(lijst,waarde)

lcm(, gcd(

lcm(, gcd(
lcm(, gcd(lcm(, gcd(
De functie
lcm( resulteert in het kleinste gemene veelvoud van waardeA en waardeB,
waarbij deze allebei niet-negatieve, gehele getallen moeten zijn. Indien vergeleken met
lijstB, zal de functie lcm( resulteren in een lijst van de kleinste gemene
veelvouden voor elk paar lijstelementen. Wanneer
lcm( elk element in lijst vergelijken met waarde.
De functie
gcd( resulteert in de grootste gemene deler van waardeA en waardeB, waarbij
deze allebei niet-negatieve, gehele getallen moeten zijn. Indien met
lijstB, zal de functie gcd( resulteren in een lijst van de grootste gemene delers voor
max(waardeA,waardeB) max(lijst) max(lijstA,lijstB) max(lijst,waarde)
lijstA wordt
lijst wordt vergeleken met waarde, zal
lijstA wordt vergeleken
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 78
elk paar lijstelementen. Wanneer lijst wordt vergeleken met waarde, zal gcd( elk element in
lijst vergelijken met waarde.
lcm(waardeA,waardeB) lcm(lijstA,lijstB) lcm(lijst,waarde)

Complexe getallen invoeren en gebruiken

Complexe getallen invoeren en gebruiken
Complexe getallen invoeren en gebruikenComplexe getallen invoeren en gebruiken

Complexe getallenmodi

Complexe getallenmodi
Complexe getallenmodiComplexe getallenmodi
De TI-84 Plus geeft complexe getallen weer in een vorm met poolcoördinaten of rechthoekige coördinaten. Om een complexe getalmodus te selecteren, druk z en kies vervolgens één van de twee modi.
a+bi (complexe modus met rechthoekige coördinaten)
re^qi (complexe modus met poolcoördinaten)
gcd(waardeA,waardeB) gcd(lijstA,lijstB) gcd(lijst,waarde)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 79
Complexe getallen kunnen op de TI-84 Plus toegekend worden aa n variabelen. Complexe getallen zijn ook geldige elementen van een lijst.
In de modus complex getal invoerde aan het begin. Bijvoorbeeld, in de modus foutmelding; in de modus
Real mode
Real geven resultaten met een complex getal een foutmelding, tenzij u een
Real geeft ln(L1) een
a+bi geeft ln(L1) een oplossing.
a+bi mode
$$

Complexe getallen invoeren

Complexe getallen invoeren
Complexe getallen invoerenComplexe getallen invoeren
Complexe getallen worden bewaard in een vorm met rechthoekige coördinaten maar u kunt een complex getal echter invoeren in een vorm met rechthoekige of met poolcoördinaten, ongeacht de modusinstelling. De componenten van complexe getallen kunnen reële getallen zijn of uitdrukkingen die reële getallen uitwerken; uitdrukkingen worden uitgewerkt wanneer de opdracht is uitgevoerd.

Opmerking over de modus Radian ten opzichte van de modus Degree

Opmerking over de modus Radian ten opzichte van de modus Degree
Opmerking over de modus Radian ten opzichte van de modus DegreeOpmerking over de modus Radian ten opzichte van de modus Degree
De modus Radian wordt aanbevolen voor berekeningen met complexe getallen. De TI-84 Plus converteert alle ingevoerde goniometrische waarden intern in radialen, maar converteert geen waarden voor exponentiële, logaritmische of hyperbolische fu ncties.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 80
In de modus Degree, zijn complexe identiteiten zoals e^(iq) = cos(q)+i sin(q) niet altijd waar omdat de waarden van cos en sin geconverteerd zijn in radialen, terwijl de waarden van e^( ) dat niet zijn. Bijvoorbeeld, behandeld als
e^(i45) = cos(p/4) + i sin(p/4). Complexe identiteiten zijn altijd waar in de
e^(i45) = cos(45) + i sin(45) wordt intern
modus Radian.

Resultaten in de vorm van complexe getallen interpreteren

Resultaten in de vorm van complexe getallen interpreteren
Resultaten in de vorm van complexe getallen interpreterenResultaten in de vorm van complexe getallen interpreteren
Complexe getallen, met inbegrip van elementen in een lijst, worden als resultaat weergegeven in ofwel carthesische ofwel poolcoördinaten, afhankelijk van de instelling van de opmaakmodus of de instructie voor de conversie van de weergave. In het onderstaande voorbeeld werden de modi voor poolcoörd inaten, complexe getallen (
re^qi) en de modus Radian gekozen.

De opmaakmodus voor carthesische coördinaten

De opmaakmodus voor carthesische coördinaten
De opmaakmodus voor carthesische coördinatenDe opmaakmodus voor carthesische coördinaten
In de opmaakmodus voor carthesische (rechthoekige) coördinaten wordt een complex getal herkend en weergegeven in de opmaak a+bi, waarbij
imaginaire deel en i een constante gelijk aan is.
1
a het reële deel, b het
Wanneer u een complex get al in carthesische coördinaten wilt invoeren, moet u de waarde voor (
imaginair deel) invoeren en tenslotte y V (constante) drukken.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 81
a (reëel deel) invoeren, Ã of ¹ drukken, vervolgens de waarde voor b
reëel deel(+ of N)imaginair deel i

De opmaakmodus voor pool-coördinaten

De opmaakmodus voor pool-coördinaten
De opmaakmodus voor pool-coördinatenDe opmaakmodus voor pool-coördinaten
In de opmaakmodus voor poolcoördinaten wordt een complex getal herkend en weergegeven in de opmaak re^qi, waarbij r de grootheid,
logaritme, q de hoek en i een constante gelijk aan is.
e de basis van de natuurlijke
1
Wanneer u een complex getal in poolcoördinaten wilt invoeren, moet u de waarde voor r (
modulus) invoeren, y J (exponentiële functie) drukken, vervolgens de waarde voor q
(
argument) invoeren en tenslotte y V (constante) drukken.
e^(i)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 82
Bewerkingen in het menu MATH CPX (complexe
Bewerkingen in het menu MATH CPX (complexe

Bewerkingen in het menu MATH CPX (complexe Bewerkingen in het menu MATH CPX (complexe getallen)

getallen)
getallen)getallen)

Het menu MATH CPX

Het menu MATH CPX
Het menu MATH CPX Het menu MATH CPX
Om het menu
MATH NUM CPX PRB 1:conj( 2:real( 3:imag( 4;angle( 5:abs 6:4Rect 7:4Polar

conj(

conj(
conj(conj(
De functie complex getal of een lijst van complexe getallen.
MA TH CPX op te roepen, drukt u ~ ~.
Berekent het complex toegevoegd getal Berekent het reëel deel Berekent het imaginair deel Berekent de hoek in poolcoördinaten Berekent de grootheid (modulus) Toont het resultaat in carthesische coördinaten Toont het resultaat in poolcoördinaten
conj( (geconjugeerd) berekent het complex toegevoegd getal van een
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 83
conj(a+bi) resulteert in een waarde voor aNbi in de modus a+bi. conj(re^(qi)) resulteert in een waarde voor re ^(Mqi) in de modus re^qi.

real(

real(
real(real(
De functie
real( (reëel deel) berekent het reëel deel van een complex getal of van een
lijst van complexe getallen.
real(a+bi) resulteert in een waarde voor a. real(re^(qi)) resulteert in een waarde voor räcos(q).

imag(

imag(
imag(imag(
De functie
imag( (imaginair deel) berekent het imaginair (niet-reë el) deel van een
complex getal of van een lijst van complexe getallen.
imag(a+bi) resulteert in een waarde voor b. imag(re^(qi)) resulteert in een waarde voor räsin(q).
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 84

angle(

angle(
angle(angle(
De functie lijst van complexe getallen, door tanL
angle( berekent de hoek in poolcoördinaten van een co mplex getal of van ee n
1
(b/a) te berekenen, waarbij b het imaginair deel en a het reëel deel is. De berekening wordt aangepast door +p in het tweede kwadrant of Np in het derde kwadrant.
1
angle(a+bi) resulteert in een waarde voor tanL angle(re^(qi)) resulteert in een waarde voor q, waarbij Lp<q<p.

abs(

abs(
abs(abs(
De functie
abs( (absolute waarde) berekent de grootheid (modulus), eq reëel2+imag2
(b/a)
.
, van
een complex getal of van een lijst van complexe getallen.
abs(a+bi) resulteert in een waarde voor . abs(re^(qi)) resulteert in een waarde voor r (modulus).
a2 b2+()
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 85

4Rect

Rect
RectRect
De functie 4
Rect (weergeven in carthesische coördinaten) toont een complex getal als
resultaat in carthesische coördinaten. Deze functie kunt u alleen op het einde van een uitdrukking gebruiken en is niet van toepassing als het resultaat een reëel getal is.
complex getal8Rect resulteert in een waarde voor a+bi

4Polar

Polar
PolarPolar
De functie 4
Polar (weergeven in poolcoördinaten) toont een complex getal als resultaat
in poolcoördinaten. Deze functie kunt u allee n op het eind e va n ee n uitdrukk ing gebruiken en is niet van toepassing als het resultaat een reëel getal is.
complex getal4Polar resulteert in een waarde voor re^(qi)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 86
Bewerkingen in het menu MATH PRB
Bewerkingen in het menu MATH PRB

Bewerkingen in het menu MATH PRB Bewerkingen in het menu MATH PRB (kansberekening)

(kansberekening)
(kansberekening)(kansberekening)

Het menu MATH PRB

Het menu MATH PRB
Het menu MATH PRB Het menu MATH PRB
Om het menu
MATH NUM CPX PRB 1:rand 2:nPr 3:nCr 4:! 5:randInt( 6:randNorm( 7:randBin(

rand

rand
randrand
De functie als resultaat. Wanneer u een rij van willekeurige getallen in de vorm van een lijst wilt genereren, moet u een geheel getal > 1 opgeven voor pogingen). De standaardinstelling voor
rand[(aantalpogingen)]
MA TH PRB op te roepen, drukt u  |.
Genereert een willekeurig getal Aantal permutaties Aantal combinaties Faculteit Genereert een willekeurig geheel getal Genereert een willekeurig getal voor normale verdeling Genereert een willekeurig getal voor binomiale verdeling
rand (willekeurig getal) genereert één of meer willekeurige getallen > 0 en < 1
aantalpogingen (het aantal
aantalpogingen is 1).
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 87
Opmerking: wanneer u willekeurige getallen wilt genereren die niet tussen 0 en 1 vallen,
kunt u de functie
rand in een uitdrukking gebruiken. Voorbeeld: rand5 genereert een
willekeurig getal dat groter dan 0 en kleiner dan 5 is. Telkens de instructie
rand wordt uitgevoerd, zal de TI-84 Plus dezelfde rij van
willekeurige getallen genereren op basis van een opgegeven beginwaarde of "zaadje". De standaardinstelling van de TI-84 Plus voor de beginwaarde van de instructie
rand is
0. Wanneer u een andere rij van willekeurige getallen wilt genereren, moet u een beginwaarde (die niet nul is) opslaan in beginwaarde opnieuw wilt instellen, slaat u het getal
rand. Wanneer u de standaardinstelling van de
0 op in rand of volgt u de procedure
om de rekenmachine opnieuw in zijn basistoestand terug te brengen (zie hoofd stuk 18).
Opmerking: de beginwaarde (het "zaadje") zal eveneens bepalend zijn voo r het resulta at
van de instructies

nPr, nCr

nPr, nCr
nPr, nCrnPr, nCr
De functie
nPr (aantal permutaties) berekent het aant al permutaties van n-getallen telkens
in groepen van Voor zowel
n-getallen nPr r-getallen
randInt( , randNorm( en randBin(.
r-getallen. n-getallen en r-getallen moeten niet-negatieve gehele getallen zijn.
n-getallen als r-getallen kunt u lijsten gebruiken.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 88
De functie nCr (aantal combinaties) berekent het aantal combinaties van n-getallen in groepen van Voor zowel
n-getallen nCr r-getallen

Faculteit

Faculteit
FaculteitFaculteit
! (faculteit) berekent de n-faculteit voor een geheel getal of een veelvoud van 0,5.
r-getallen. n-getallen en r-getallen moeten niet-negatieve gehele get allen zijn.
n-getallen als r-getallen kunt u lijsten gebruiken.
Wanneer u deze instructie voor een lijst gebruikt, resulteert dit in de faculteiten voor elk geheel getal of veelvoud van 0,5.
waarde!
waarde moet wel | L.5 en { 69.
Opmerking: de faculteit wordt recursief berekend aan de hand van de relatie (n+1)! =
nän!, totdat n kan worden herleid tot ofwel 0 ofwel L1/2. Op dat ogenblik wordt de definitie 0!=1 of (L1/2)!=‡p gebruikt om de berekening te vervolledigen. Vandaar:
n!=nä(nN1)ä(n-2)ä ...ä2ä1, als n een geheel getal | 0 is n!= nä(nN1)ä(n-2)ä ...ä1/2ä‡p, als n+1/2 een geheel getal | 0 is n! resulteert in een fout wanneer n en n+1/2 allebei geen gehele getallen | 0 zijn.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 89

randInt(

randInt(
randInt(randInt(
De functie getal binnen een bereik dat werd opge geve n aan de ha nd va n de a rg umenten en
bovengrens voor de gehele getallen die de limieten voorstellen. Als u een lijst van
randInt( (willekeurig geheel getal) genereert en toont een willekeurig geheel
ondergrens
willekeurige getallen wilt creëren, geeft u een geheel getal > 1 op voor het argument
aantalpogingen (het aantal pogingen; als u dit niet opgeeft, is de standaardinstelling 1). randInt(ondergrens,bovengrens[,aantalpogingen])

randNorm(

randNorm(
randNorm(randNorm(
De functie
randNorm( (willekeurig getal voor normale verdeling) genereert en toont een
willekeurig reëel getal uit een opgegeven normale verdeling. Elke gegenereerde waarde kan een reëel getal zijn, maar zal meestal vallen in het interval [mN3(s)
, m+3(s)]. Als u
een lijst van willekeurige getallen wilt creëren, geeft u een geheel getal > 1 op voor het argument
aantalpogingen (het aantal pogingen); als u niets opgeeft, is de
standaardinstelling 1).
randNorm(m,s[,aantalpogingen])
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 90

randBin(

randBin(
randBin(randBin(
De functie willekeurig reëel getal uit een opgegeven binomiale verdeling. pogingen) moet | 1 zijn. willekeurige getallen wilt creëren, geeft u een geheel get al > 1 op voor aantal simulaties; als u niets opgeeft, is de standaardinstelling 1).
randBin(aantalpogingen,kans[,aantalsimulaties])
Opmerking:
van de instructies

Bewerkingen in het menu ANGLE

Bewerkingen in het menu ANGLE
Bewerkingen in het menu ANGLEBewerkingen in het menu ANGLE

Het menu ANGLE

Het menu ANGLE
Het menu ANGLEHet menu ANGLE
Om het menu de instructies en aanduidingsopties voor hoeken. De instelling van de modus
randBin( (willekeurig getal voor binomiale verdeling) genereert en toont een
aantalpogingen (het aantal
kans (de kans) moet dan | 0 en { 1 zijn. Als u een lijst van
aantalsimulaties (het
de beginwaarde (het "zaadje") zal eveneens bep alend zijn voo r het resulta at
randInt( , randNorm( en randBin(.
ANGLE op te roepen, drukt u y ;. In het menu ANGLE verschijnen
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 91
Radian/Degree zal bepalend zijn voor de manier waarop de TI-84 Plus de opties in het
menu
ANGLE zal interpreteren.
ANGLE 1:¡ 2:' 3:r 4:8DMS 5:R8Pr(
Aanduiding in graden Aanduiding in minuten (DMS-notatie) Aanduiding in radialen Toont graden/minuten/seconden Berekent r, indien X en Y gegeven zijn
6:R8Pq( Berekent q, indien X en Y gegeven zijn 7:P8Rx( Berekent x, indien R en q gegeven zijn 8:P8Ry( Berekent y, indien R en q gegeven zijn

DMS-notatie

DMS-notatie
DMS-notatieDMS-notatie
De DMS-notatie (graden/minuten/seconden) voor de invoer van hoekwaarden omvat het symbool voor graden (¡), het symbool voor minuten ( (
"). graden moet steeds een reëel getal zijn; minuten en seconden moeten reële getallen | 0
') en het symbool voor seconden
zijn.
graden¡minuten'seconden"
Voorbeeld: voer de waarde 30¡1'23'' in voor een hoek van 30 graden, 1 minuut, 23 seconden. Als de hoekmodus niet ingesteld staat op Degree, moet u ¡ gebruiken, om
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 92
ervoor te zorgen dat de TI-84 Plus de argumenten als graden, minuten en seconden zal interpreteren.
Modus Degree Modus Radian

Graden

Graden
GradenGraden
Met de aanduiding ¡
(graden) kunt u een hoek of een lijst van hoeken invoeren in de
vorm van graden, ongeacht de actuele instelling voor de hoekmodus. In de modus Radian kunt u ¡ gebruiken om graden om te zetten in radialen.
waarde¡ {waarde1,waarde2,waarde3,waarde4,...,waarde n}¡
¡ geeft op de eenheid
' (minuten) geeft de eenheid minuten (M) in de DMS-notatie aan. " (seconden) geeft de eenheid seconden (S) in de DMS-notatie aan.
Opmerking: " is niet beschikbaar in het menu ANGLE. Als u wilt invoeren, moet u ƒ
graden (D) in de DMS-notatie aan.
[] drukken.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 93

Rradialen

Rradialen
RradialenRradialen
Met de optie
r
(radialen) kunt u een hoek of een lijst van hoekwaarden weergeven in
radialen, ongeacht de actuele instelling voor de hoekmodus. In de modus Degree kunt u
r
gebruiken om radialen om te zetten in graden.
r
waarde
Modus Degree

8DMS

DMS
DMSDMS
8
DMS (graden/minuten/seconden) toont resultaat in de DMS-notatie. De instelling van de
hoekmodus moet ingesteld staan op worden geïnterpreteerd als grade n, minuten en seconden. 8
Degree als de hoekwaarde van resultaat moet
DMS kunt u alleen op het
einde van een regel gebruiken.
resultaat8DMS
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 94
RRRR8Pr(, R
Pr(, R8PPPPq(, P
Pr(, RPr(, R
(, P8Rx(, P
Rx(, P8Ry(
(, P(, P
Rx(, PRx(, P
Ry(
Ry(Ry(
De functie een waarde voor resulteert in een waarde voor q. Voor
R8Pr(x,y) R8Pq(x,y)
P
8Rx( zet poolcoördinaten om in carthesische coördinaten en resulteert in een waarde voor waarde voor
P8Rx(r,q) P8Ry(r,q)
R8Pr( zet carthesische coördinaten om in poolcoördinaten en resulteert in
r. R8Pq( zet carth esische coördinaten om in poolcoördinaten en
x en y kunt u lijsten opgeven.
Opmerking: in dit voorbeeld staat de modus Radian ingesteld.
x. P8Ry( zet poolcoördinaten om in carthesische coördinaten en resultee rt in een
y. Voor r en q kunt u lijsten opgeven.
Opmerking: in dit voorbeeld staat de modus Radian
ingesteld.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 95

Bewerkingen in het menu TEST (vergelijken)

Bewerkingen in het menu TEST (vergelijken)
Bewerkingen in het menu TEST (vergelijken)Bewerkingen in het menu TEST (vergelijken)

Het menu TEST

Het menu TEST
Het menu TESTHet menu TEST
Om het menu
Este operador... Devuelve 1 (verda dero)si...
TEST LOGIC 1: = 2: ƒ 3: > 4: 5: < 6:
=,
=, ƒ, >,
, >, |, <,
=, =,
, >, , >,
De vergelijkingsoperatoren vergelijken vergelijking waar is of in 0 indien de vergelijking onwaar is. hierbij reële of complexe getallen, uitdrukkingen of lijsten zijn. Voor matrices kunt u alleen
= en ƒ gebruiken. Wanneer waardeA en waardeB matrices zijn, moeten beide
dezelfde dimensies hebben.
TEST op te roepen, drukt u y :.
Gelijk aan Niet gelijk aan Groter dan Groter dan of gelijk aan Kleiner dan Kleiner dan of gelijk aan
, <, {
, <, , <,
waardeA met waardeB en resulteren in 1 indien de
waardeA en waardeB kunn en
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 96
Vergelijkingsoperatoren worden vaak gebruikt in programma's om het verloop van de uitvoering ervan te sturen, maar ook voor grafieken van fun cties wanneer het plotten van de grafiek voor specifieke waarden moet worden gecontroleerd.
waardeA=waardeB waardeA>waardeB waardeA<waardeB

Vergelijkingen gebruiken

Vergelijkingen gebruiken
Vergelijkingen gebruikenVergelijkingen gebruiken
waardeA waardeA waardeA
ƒwaardeB |waardeB {waardeB
De vergelijkingsoperatoren worden volgens de EOS-regels (zie hoofdstuk 1) pas verwerkt na de wiskundige functies.
De uitdrukking
2+2=2+3 heeft 0 als resultaat. De TI-84 Plus voert op basis van de
EOS-regels eerst de aftrekking uit en vergelijkt vervolgens het resultaat 4 met het andere resultaat 5.
De uitdrukking
2+(2=2)+3 heeft 6 als resultaat. De TI-84 Plus voert eerst de
vergelijkende test uit omdat deze tussen haakjes staat, waarna de waarden 2, 1 en 3 bij elkaar worden opgeteld.
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 97
Bewerkingen in het menu TEST LOGIC (Boolese
Bewerkingen in het menu TEST LOGIC (Boolese

Bewerkingen in het menu TEST LOGIC (Boolese Bewerkingen in het menu TEST LOGIC (Boolese logica)

logica)
logica)logica)

Het menu TEST LOGIC

Het menu TEST LOGIC
Het menu TEST LOGICHet menu TEST LOGIC
Om het menu
Este operador... Devuelve 1 (verdadero) si...
TEST LOGIC 1:and 2:or 3:xor 4:not(

Boolese operatoren

Boolese operatoren
Boolese operatorenBoolese operatore n
Boolese operatoren worden vaak gebruikt in programma's om het verloop van de uitvoering ervan te sturen, maar ook voor grafieken van fun cties wanneer het plotten van de grafiek voor specifieke waarden moet worden gecontroleerd. Hie rbij worden waarden uitsluiten geïnterpreteerd als nul (onwaar) of als verschillend van nul (waar).
TEST LOGIC op te roepen, drukt u y [TEST]Š ~.
Beide waarden verschillend van nul zijn (waar) Ten minste één waarde verschillend van nul is (waar) Slechts één waarde nul is (onwaar) De waarde nul is (onwaar)
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 98
Loading...