Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland Digitale Piano FP-2
Belangrijkste eigenschappen
Stijlvolle, lichte en compacte vormgeving
Door de verfijnde vormgeving past dit instrument in elke situatie, en door het compacte
formaat en geringe gewicht is het makkelijk mee te nemen.
Speelt als een authentieke piano
Het instrument is uitgerust met hoogkwalitatieve concertvleugelgeluiden. Het “Hammer
Action” toetsenbord geeft het gevoel van een echte piano door de zwaardere aanslag bij de
lage noten en een lichtere aanslag in de hogere regionen.
Bovendien is de FP-2 uitgerust met drie pedaalingangen en wordt geleverd met een halfdempend pedaal, waarbij de gebruiker zelf de resonantie in kan stellen, wat het gevoel van
een echte piano versterkt.
Lees voor u dit apparaat
gebruikt zorgvuldig de secties getiteld: “HET APPA-
RAAT OP EEN VEILIGE
MANIER GEBRUIKEN”
(pag. 2) en “BELANGRIJKE
MEDEDELINGEN” (pag. 4).
Deze secties verschaffen
belangrijke informatie
betreffende het correct functioneren van het apparaat.
Tevens dient u de volledige
gebruiksaanwijzing te lezen
om u ervan te verzekeren
dat u alle attributen die met
dit apparaat worden meegeleverd goed begrijpt. De
gebruiksaanwijzing dient
als een handig naslagwerk
bewaard te worden.
Grote variëteit van klanken voor verschillende muziekstijlen en professionele
effecten
De FP-2 biedt niet alleen pianoklanken, maar meer dan 50 verschillende geluiden, die
gebruikt kunnen worden in een groot scala aan muziekstijlen.
Er kunnen ook drumsets op het instrument gespeeld worden.
Daarnaast biedt de FP-2 tevens professionle effecten voor een voller en expressiever geluid.
Sessiepartner voor spelen met het gevoel van een sessie
Ervaar het gevoel van een sessie door mee te spelen met een ritmesectie, die gebaseerd is op
realistische begeleidingen.
Tevens is het mogelijk de akkoordprogressie van de begeleiding aan te geven met de
linkerhand om originele begeleidingen te creëren.
Ervaar een verscheidenheid aan speelmethodes met de duo- en splitfuncties
Stapel twee van de vele interne geluiden van de FP-2. Speel met verschillende geluiden
toegewezen aan de linker- en rechterkant van het toetsenbord, en ervaar vele andere
mogelijkheden om muziek te maken.
Makkelijke Opnamefuncties
Eigen muziek op te nemen is gemakkelijk door de eenvoudige knoppenbediening.
Inclusief USB-connector
Sluit de FP-2 op uw computer via USB aan, en wissel MIDI data uit.
Uitgerust met een hoogkwalitatieve luidspreker
Ervaar professionele geluiden dankzij de hoogkwalitatieve luidspreker.
Klankregeling en equalizer voor verrijkte geluiden
Deze functies stellen de gebruiker in staat oneffenheden in het geluid te corrigeren en de
geluidskarakteristieken aan te passen voor een voller geluid.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming
van ROLAND CORPORATION op generlei wijze gereproduceerd worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
• Voor u dit apparaat gebruikt, dient u onderstaande instructies en de gebruiksaanwijzing
zorgvuldig te lezen.
• Probeer dit apparaat niet te repareren of
inwendige onderdelen te vervangen (behalve
wanneer deze gebruiksaanwijzing specifieke
instructies geeft dit te doen). Ga voor alle onderhoudswerkzaamheden naar uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Onderhoudscentrum of een
geautoriseerde distributeur van Roland zoals vermeld op
de “Informatie” pagina.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
006
• Als het apparaat gebruikt wordt met een rek of
standaard, die aanbevolen wordt door Roland,
moet deze zorgvuldig geplaatst worden, zodat het
stabiel op een vlak oppervlak staat. Indien u geen
rek of standaard gebruikt, dient u ervoor te zorgen
dat de alternatieve locatie vlak is, het apparaat
afdoende ondersteund, en voorkomt dat het
schudt tijdens het spelen.
• Gebruik alleen de stroomvoorziening, die met het
apparaat meegeleverd wordt. Zorg er ook voor
dat het voltage van het lichtnet overeenkomt met
het voltage dat aangegeven wordt op de adapter.
Andere adapters kunnen een andere polariteit
hebben of ontworpen zijn voor een ander voltage,
waardoor er risico op schade, verkeerd functioneren of elektrische schokken ontstaat.
• Buig of draai het snoer niet teveel, en plaats er
geen zware objecten op. Dit kan het snoer beschadigen, waardoor bestanddelen breken of
kortsluiting optreedt. Beschadigde stroomsnoeren
veroorzaken brand- en schokgevaar.
• Dit apparaat kan, al dan niet in combinatie met
een versterker en een koptelefoon of luidsprekers,
geluidsniveaus produceren, die permanente
gehoorbeschadiging kunnen veroorzaken. Werk
niet langdurig met dit apparaat op een oncomfortabel volumeniveau. Als u achteruitgang van het
gehoor ervaart of een hoge piep in uw hoofd
hoort, dient u onmiddellijk te stoppen met het
gebruiken van dit apparaat en een arts te consulteren.
• Schakel onmiddellijk de stroom uit, plug de
adapter uit, en verzoek onderhoud of reparatie
van uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Onderhoudscentrum of een geautoriseerde distributeur van Roland zoals vermeld op de “Informatie”pagina, wanneer:
• In huishoudens met kleine kinderen dient een
volwassene toezicht te houden tot het kind in staat
is alle essentiële regels t.b.v. het veilig functioneren van het apparaat na te leven.
• Laat de stroomvoorziening geen stopcontact delen
met een grote hoeveelheid apparaten. Pas
bijzonder veel zorg toe bij het gebruik van
verlengsnoeren. De totale gebruikte elektriciteit
dient nooit de limieten van het verlengsnoer (Watt
/ ampère) te overschrijden. Excessieve belasting
kan de isolatie van het snoer verhitten of zelfs doen
smelten.
• Neem voor u het apparaat in het buitenland
gebruikt contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Onderhoudscentrum of een
geautoriseerde distributeur van Roland zoals
vermeld op de “Informatie”pagina.
• Speel nooit een CD-ROM af op een gewone CDspeler. Het resulterende geluid kan van een
niveau zijn dat schadelijk is voor het gehoor.
Tevens kan het schade aan luidsprekers of andere
Hifi componenten veroorzaken.
• Dit apparaat is bedoeld om met de FPS-11A
standaard van Roland gebruikt te worden. Het
gebruik van een andere standaard kan resulteren
in instabiliteit wat mogelijk verwonding tot
gevolg heeft.
• De adapter kan het beste regelmatig uitgeplugd
en schoongemaakt worden met een droge doek
om stof en ander vuil van de poolstaafjes te
verwijderen. Tevens dient de stroomvoorziening
uit het stopcontact getrokken te worden wanneer
het apparaat een tijdlang niet gebruikt zal worden.
Een ophoping van vuil tussen de stekker en het
stopcontact kan resulteren in onvoldoende isolatie
met mogelijk brand als gevolg.
• Probeer te voorkomen, dat kabels en snoeren in de
knoop raken. Alle snoeren en kabels dienen tevens
buiten het bereik van kinderen te worden
gehouden.
• Als u het apparaat wilt verplaatsen, moet u onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht nemen. Er
zijn tenminste twee personen nodig om het
apparaat veilig op te tillen en te verplaatsen. Het
dient zorgvuldig behandelt en recht gehouden te
worden. Zorg dat u een stevige grip heeft om
uzelf voor letsel en het apparaat voor schade te
behoeden.
• Controleer of de schroeven, waarmee het apparaat aan
de standaard bevestigd is, stevig vast zitten. Draai ze
aan als ze los lijken te zitten.
• Berg schroeven, die u eventueel uit de standaard
of de muziekstandaard haalt, veilig en buiten het
bereik van kinderen op, zodat er geen kans is dat
ze per ongeluk ingeslikt worden.
Lees naast de punten genoemd onder “Het apparaa op een veilige manier gebruiken” ook het volgende:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde lichtnet als een
apparaat dat een brom op lijnniveau produceert (zoals een
elektrische motor of een variabel lichtsysteem).
• Bij langdurig gebruik van het apparaat zal de stroomvoorziening warm worden. Dit is normaal, en u hoeft zich hier
dan ook geen zorgen om te maken.
• Voor u dit apparaat met andere apparatuur verbindt,
dient u de stroom op alle apparaten uit te schakelen. Dit
voorkomt storingen en/of schade aan de luidsprekers of
andere apparaten.
Plaatsing
• Het gebruik van dit apparaat in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur met grote transformatoren)
kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te
verhelpen, dient u het apparaat verder van de
storingsbron af te plaatsen.
• Dit apparaat kan de ontvangst van radio en televisie
storen. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke
ontvangers.
• Als er draadloze communicatiemiddelen, zoals mobiele
telefoons, in de buurt van dit apparaat gebruikt worden,
kan dit bijgeluiden veroorzaken. Deze bijgeluiden zouden
plaats kunnen vinden, wanneer er met de communicatiemiddelen gebeld wordt. Indien u zulke problemen
ervaart, dient u de draadloze apparatuur verder van dit
apparaat te verwijderen of uit te schakelen.
• Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of
oplosmiddelen om het risico op vervorming en/of
verkleuring te voorkomen.
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen
• Het kan helaas niet mogelijk zijn data, die op een ander
MIDI apparaat (zoals een sequencer) is opgeslagen, te
achterhalen als die verloren is gegaan. Roland stelt zich
niet aansprakelijk voor dit dataverlies.
• Gebruik knoppen, schuiven en andere regelaars op het
apparaat, evenals de aansluitingen en verbindingen, met
een redelijke hoeveelheid zorg. Ruwe behandeling kan
leiden tot slecht functioneren.
• Houd bij het aansluiten/ontkoppelen van snoeren altijd
de plug vast – trek nooit aan het snoer zelf. Op deze
manier voorkomt u kortsluiting of schade aan de interne
bestanddelen van het snoer.
• Tracht het volume van het apparaat op een redelijk niveau
te houden, zodat u de buren niet stoort. Het gebruik van
een koptelefoon heeft wellicht voorkeur, omdat u zich dan
geen zorgen hoeft te maken over de mensen in uw
omgeving (vooral als het laat op de avond is).
• Vervoer het apparaat in de doos, waarin u het gekocht
heeft (inclusief beschermlagen) indien mogelijk of gebruik
gelijkwaardig verpakkingsmateriaal.
• Oefen geen onnodige kracht op de standaard uit bij het
gebruik.
• Stel dit apparaat niet bloot aan direct zonlicht, leg het niet
in de buurt van warmtebronnen, laat het niet achter in een
afgesloten voertuig en stel het niet bloot aan andere
vormen van temperatuurextremen. Overdadige hitte kan
dit apparaat vervormen of verkleuren.
• Als het apparaat verplaatst wordt naar een locatie waar de
temperatuur en/of luchtvochtigheid sterk verschilt van de
locatie waar het zich eerst bevond, kan er binnenin het
apparaat condensvorming optreden (kleine waterdruppels). Als u het apparaat in deze conditie tracht te
gebruiken, kan dat resulteren in schade of storingen.
Daarom moet u voor u het apparaat gebruikt het eerst een
aantal uur laten staan tot de condens verdampt is.
• Laat geen objecten op het toetsenbord liggen. Dit kan
problemen met het functioneren veroorzaken, zoals
toetsen die geen geluid meer produceren.
Onderhoud
• Voor alledaags schoonmaken dient u het apparaat af te
vegen met een zachte, droge doek of een doek, die licht
met water bevochtigd is. Om hardnekkig vuil te verwijderen, kunt u een doek gebruiken die geïmpregneerd is
met een mild, niet-schurend schoonmaakmiddel. Veeg het
apparaat daarna wel grondig af met een zachte, droge
doek.
• Gebruik alleen het in deze gebruiksaanwijzing genoemde
expressiepedaal (EV-5; los verkrijgbaar). Het gebruik van
andere expressiepedalen kan schade of slecht functioneren veroorzaken.
• Gebruik snoeren van Roland om verbindingen te maken.
Als u een ander merk snoer gebruikt, let dan op het
volgende:
• Sommige snoeren bevatten weerstanden. Gebruik deze
snoeren niet om dit apparaat aan te sluiten. Het
gebruik van deze snoeren kan het geluid verzwakken
of onhoorbaar maken. Voor informatie omtrent de
specificaties van snoeren dient u contact op te nemen
met de desbetreffende fabrikant.
Behandeling van CD-ROM’s
• Voorkom contact met de glanzende onderzijde (het
beschreven oppervlak) van de CD. Beschadigde of vuile
CD-ROM’s kunnen wellicht niet meer goed gelezen
worden. Houd CD-ROM’s schoon met een commercieel
verkrijgbare CD-reiniger.
Regelt de balans tussen de topklank en onderklank in duoen splitmodus (pag. 18).
3Galmknop (REVERB)
Deze kan gebruikt worden om de karakteristieke galm van
een concertzaal toe te voegen aan wat gespeeld wordt (pag.
21).
Houd deze knop ingedrukt, terwijl u op de effectknop drukt
om naar een demonstratielied te luisteren (pag. 11).
4Effectknop (EFFECTS)
Met deze knop kunnen verschillende effecten aan het geluid
worden toegevoegd (pag. 22).
Houd deze knop ingedrukt, terwijl u op de transponeerknop
drukt om de aanslaggevoeligheid van het toetsenbord te
veranderen (pag. 19).
5Transponeerknop (TRANSPOSE)
Transponeert de toonhoogte van het toetsenbord (pag. 24).
Houd deze knop ingedrukt, terwijl u op de splitknop drukt
om geselecteerde functies en de toestand van de knoppen op
te slaan of op te roepen (pag. 33).
6Splitknop (SPLIT)
Stelt de gebruiker in staat verschillende geluiden te bedienen
met de linker- en rechterzijde van het toetsenbord (pag. 16).
7Klankknoppen (TONE)
Deze worden gebruikt om tussen de verschillende geluiden
te kiezen, die met het toetsenbord bedient kunnen worden
(pag. 14).
8Beeldscherm
Toont informatie zoals liednummer, begeleidingsnummer,
tempo, tel en de waarde van parameters.
9Beeldschermknop (DISPLAY)
Druk op deze knop om de interne song, het tempo of de
begeleiding te wijzigen (pag. 12, pag. 25, pag. 29).
2
3
4
5
6
Elke keer, dat deze knop ingedrukt wordt, zal afwisselend
het tempo, het begeleidingsnummer en het liednummer
afgebeeld worden. Tevens kan deze knop ingedrukt
gehouden worden, terwijl er op de [-]-knop gedrukt wordt
om verschillende andere instellingen te maken (pag. 38-49).
10 [-] en [+]-knoppen
Deze twee knoppen worden gebruikt om de waarden van
verschillende parameters te wijzigen.
Het tegelijk indrukken van de [-] en [+]-knoppen zet de
waarde die gewijzigd is terug naar het oorspronkelijke
niveau.
11 Metronoomknop
Schakelt de interne metronoom aan en uit (pag. 25).
12 Start/stopknop (START/STOP)
Start en stopt de Sessiepartner (pag. 28).
13 Partijknop (PART)
Schakelt tussen de partijen in de Sessiepartner (pag. 29).
14 Akkoordprogressieknop (CHORD
PROGRESSION)
Dit schakelt de akkoordprogressie modus van de
Sessiepartner aan en uit. Wanneer deze functie uitgeschakeld
is, wordt het akkoord bepaald in het linkerdeel van het
toetsenbord (pag. 31).
15 Play/stopknop (PLAY/STOP)
Start en stopt het afspelen van interne songs en opgenomen
muziek (pag. 12). Wordt tevens gebruikt om het opnemen te
starten (pag. 34).
16 Opnameknop (REC)
Brengt het apparaat in gereedheid om opnames te maken
(pag. 34).
17 Geluidscontroleknop (SOUND CONTROL)
Verhoogt de helderheid van het geluid (pag. 26).
18 Equalizerknop (EQUALIZER)
Schakelt de equalizer aan en uit (pag. 26).
7
6
Beschrijving van het bedieningspaneel
891011
Achterpaneel
12131415161718
10
1
1USB (MIDI) aansluiting
Gebruik deze aansluiting om de FP-2 met een computer te
verbinden (pag. 45).
2MIDI aansluitingen
Voor het aansluiten van externe MIDI apparatuur en het
versturen en ontvangen van MIDI berichten (pag. 46).
3Pedaalaansluitingen
Voor het aansluiten van het meegeleverde (DP-serie) of
andere geschikte pedaal/pedalen (pag. 9).
4Lijningang
Ingang om audio apparatuur e.d. aan te sluiten (pag. 44).
5Lijnuitgang
De uitgang van het audiosignaal, om het apparaat op andere
audioapparatuur aan te sluiten (pag.44).
Deze stellen de gebruiker in staat het geluid van de FP-2 op
andere audioapparatuur te gebruiken.
2
3
4
6Luidsprekerschakelaar
Deze schakelt de interne luidspreker aan en uit (pag. 44).
7Stroomschakelaar
Deze schakelt het apparaat aan en uit (pag. 10).
8Stroomingang
Plug hier de meegeleverde adapter in (pag. 8).
9Snoerhaak
Gebruik deze om het snoer van de adapter vast te zetten
(pag. 8).
10 Koptelefoonuitgangen
Gebruik deze voor het aansluiten van een koptelefoon (pag.
10).
56
7
8
9
7
Voor u gaat spelen
Aansluiten
1.
Voor u gaat spelen, verzeker u ervan dat:
Het volume op de FP-2 volledig dicht staat.
De FP-2 uit staat.
2.Sluit het meegeleverde stroomsnoer aan op de meegeleverde
fig.00-01
adapter.
Adapter
Stroomsnoer
Stopcontact
3.Sluit de adapter aan op de FP-2, en steek het andere uiteinde
in het stopcontact.
4.Leid het adaptersnoer rond de snoerhaak.
fig.00-02
Achterpaneel
Aardeplug
Snoerhaak
927
Om de ongewenste verstoring van de stroomvoorziening aan het apparaat
(in het geval dat het stroomsnoer per ongeluk uit het apparaat wordt getrokken) en onnodige kracht op de stroomingang te voorkomen, moet het adaptersnoer aan de snoerhaak verankert worden, zoals getoond in de illustratie.
Afhankelijk van de speelomstandigheden kan het gebeuren dat u een onplezierig gevoel krijgt tijdens het spelen of dat het oppervlak van het apparaat
gruizig aanvoelt. Dit wordt veroorzaakt door een zeer kleine, volstrekt schadeloze hoeveelheid stroom. Als u zich hier echter toch zorgen over maakt,
dient u de aardeplug (zie illustratie) te gronden. Wanneer het apparaat
geaard is, hoort u wellicht een lichte brom, afhankelijk van uw specifieke
speelsituatie. Als u niet zeker bent van de verbindingsmethode, neem dan
contact op met het dichtstbijzijnde Roland Onderhoudscentrum of een
geautoriseerde distributeur van Roland, zoals vermeld op de “Informatie”pagina.
Ongepaste verbindingspunten:
• Waterleidingen (kan resulteren in schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (kan resulteren in brand of explosies)
• De aardeverbinding van telefoonlijnen of bliksemafleiders (kan gevaarlijk zijn in
het geval van bliksem)
8
Voor u gaat spelen
Bevestiging van de
muziekstandaard
fig.00-03
1. Bevestig de muziekstandaard aan de achterkant
van de FP-2, gebruikmakend van de meegeleverde schroeven.
Gebruik altijd de meegeleverde schroeven om de
muziekstandaard te bevestigen.
Draai de schroeven met de klok mee tot ze op hun plaats
blijven, maar draai ze nog niet vast.
2. Zet de muziekstandaard tussen de FP-2 en de
schroeven.
3. Houd de muziekstandaard vast met één hand en
draai met de ander de schroeven aan.
Houd de muziekstandaard stevig vast met één hand tijdens de bevestiging om ervoor te zorgen, dat hij niet
valt. Zorg er wel voor dat uw vingers niet tussen de
muziekstandaard en de FP-2 komen.
Pak de muziekstandaard met één hand vast, terwijl u de
schroeven losdraait om de muziekstandaard te verwijderen.
Vergeet na het verwijderen van de muziekstandaard niet
om de schroeven weer aan te draaien.
* Oefen geen onnodige kracht uit op de muziekstandaard.
Gebruik van de standaard
Gebruik de afstandstrips die bij de standaard (FPS-11A) worden meegeleverd, zoals aangegeven in onderstaande illustratie.
fig.00-03
Het aansluiten van pedalen
1. Sluit het pedaal, dat met de FP-2 wordt meegele-
verd, aan op één van de pedaalingangen.
Aangesloten op de demp ingang
(DAMPER) kan het pedaal dienst
doen als demppedaal.
Aangesloten op de sostenuto (FC1)
ingang kan het pedaal dienst doen als
sostenutopedaal. Tevens kan het
pedaal aan andere functies worden
toegewezen (pag. 39, pag. 48).
Aangesloten op de soft(FC2) ingang
kan het pedaal dienst doen om het
geluid zachter te maken. Tevens kan
het pedaal aan andere functies worden toegewezen (pag. 39, pag. 48).
Het uitpluggen van een pedaal, terwijl het apparaat aanstaat
kan veroorzaken dat de functie van het pedaal onafgebroken
wordt uitgevoerd. De FP-2 dient eerst uitgezet te worden voor
een pedaal in- of uitgeplugd wordt.
Demppedaal
Gebruik dit pedaal om het geluid door te laten klinken. Als
het pedaal ingedrukt wordt, worden gespeelde tonen aangehouden, nadat de toetsen losgelaten zijn.
Het pedaal werkt als een half-dempend pedaal, hetgeen de
gebruiker in staat stelt de resonantie aan te passen. Wanneer
het demppedaal op een akoestische piano wordt ingedrukt,
zullen de aangeslagen snaren met de niet-aangeslagen snaren gaan resoneren. De gebruiker kan deze resonantie (sympathetic resonance) instellen.
* Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op
“CONTINUOUS” als het pedaal aangesloten is.
Sostenutopedaal
Dit pedaal houdt alleen de tonen aan, die al gespeeld waren,
toen het pedaal ingedrukt werd.
→ Als het pedaal op de sostenuto(FC1) ingang is aangesloten,
kan het ook aan andere functies worden toegewezen. Lees voor
meer informatie “Functie van de pedalen wijzigen” (pag. 39)
en “Het gebruiken van het pedaal om de setup te schakelen
(pedaalselectie)” (pag. 48).
Soft-pedaal
Dit pedaal dient om het geluid zachter te maken.
Spelen met het soft-pedaal ingedrukt, produceert een geluid
dat minder sterk en hard is dan het geluid zonder soft-pedaal
met dezelfde aanslag.
→ Als het pedaal op de Soft (FC2)-ingang is aangesloten kan het
ook aan andere functies worden toegewezen. Lees voor meer
informatie “Functie van de pedalen wijzigen” (pag. 39) en
“Het gebruiken van het pedaal om de setup te schakelen
(pedaalselectie)” (pag. 48).
→ Door nog twee pedalen aan te schaffen, kunnen drie pedalen
tegelijk gebruikt worden.
9
Voor u gaat spelen
Aan- en uitzetten van het apparaat
Het afstellen van het volume en de
helderheid van het geluid
* Zet, als alle aansluitingen gemaakt zijn (pag. 8), de verschil-
lende aangesloten apparaten aan in de aangegeven volgorde.
Het in de verkeerde volgorde aanzetten van de apparaten kan
mogelijk slecht functioneren en schade aan luidsprekers of
andere apparatuur tot gevolg hebben.
■
Het aanzetten van het apparaat
fig.00-08
1. Gebruik de volumeknop (VOLUME) om het uit-
1. Draai voor het aanzetten de volumeknop volledig
dicht.
fig.00-05
Aansluiten van een koptelefoon
Het gebruik van een koptelefoon stelt de gebruiker in staat
2. Druk de stroomschakelaar (POWER) aan de ach-
terkant van het apparaat in.
Het apparaat zal aangaan en in het beeldscherm zal
“FP2” te lezen zijn.
Na een paar seconden zal het apparaat gaan werken, en
zal het geluid kunnen produceren.
fig.00-06
Achterpaneel
Ingedrukt
AAN
op ieder gewenst tijdstip te spelen zonder bezorgd te zijn
over het geluidsniveau, zelfs ’s nachts.
* Er is geen koptelefoon inbegrepen bij dit apparaat. Neem con-
fig.00-09
eindelijke geluidsniveau af te stellen.
De regelaar met de klok meedraaien, verhoogt het volume.
De regelaar tegen de klok in draaien, verlaagt het volume.
tact op met uw Roland verkoper als u er één aan wilt schaffen.
* Dit apparaat is uitgerust met een beschermingscircuit, waardoor
er een paar seconden zullen verstrijken tussen het moment dat
het apparaat aangezet wordt, en normaal zal functioneren.
3. Stel het volume in op het gewenste niveau.
■ Het uitzetten van het apparaat
1. Draai voor het uitzetten de volumeknop
(VOLUME) volledig dicht.
fig.00-05
2. Druk de stroomschakelaar (POWER) aan de ach-
terkant van het apparaat in.
Het apparaat staat nu uit.
fig.00-07
Achterpaneel
Niet ingedrukt
UIT
10
1. Sluit de koptelefoon aan op de koptelefoonuit-
gang aan de achterkant van het apparaat.
Gebruik de volumeknop (VOLUME) om het volume
door de koptelefoon af te stellen.
* Gebruik alleen een stereokoptelefoon.
* Gebruik alleen koptelefoons van Roland. Koptelefoons van
andere merken kunnen wellicht niet voldoende volume voortbrengen.
Enkele kanttekeningen betreffende het
gebruik van koptelefoons
• Om schade aan het snoer te voorkomen, dienen koptelefoons alleen bij het hoofddeel of de plug vastgehouden
te worden.
• De koptelefoon kan beschadigd raken als het volume op
de FP-2 te hoog is op het moment dat de koptelefoon
aangesloten wordt. Verlaag het volume op de FP-2 voor
u de koptelefoon aansluit.
• De koptelefoon dient niet op hoog volume gebruikt te
worden om mogelijke schade aan het gehoor of de koptelefoon te voorkomen.
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Het beluisteren van demonstratiesongs
Luister nu eens naar de demonstratiesongs.
De FP-2 is uitgerust met acht demonstratiesongs.
De zes klankknoppen, de start/stopknop (START/STOP) en de play/stopknop (PLAY/STOP) zijn allemaal toegewezen aan een demonstratiesong.
Alle rechten voorbehouden. Ongeautoriseerd
gebruik van dit materiaal
voor doeleinden anders
dan persoonlijk en privé is
een schending van de geldende wetgeving.
NOTE
Voor de demonstratiesongs wordt geen MIDIdata verstuurd.
2,31,42,32,3
1.Houd de galmknop (REVERB) ingedrukt en druk op de
effectknop (EFFECTS)
De indicators voor de klankknoppen, start/stopknop en play/stopknop
knipperen nu rood.
Het volgende zal nu in het beeldscherm te lezen zijn.
fig.01-03
2.Druk op één van de knipperende knoppen (behalve de
galmknop (REVERB) en de effectknop (EFFECTS) om een
song te kiezen.
Songs worden onafgebroken afgespeeld. De indicator voor de knop van de
gekozen song zal knipperen.
Als de laatste song is afgespeeld, zal de eerste song weer starten.
3.Druk op de knipperende knop om het afspelen te stoppen.
Als er data op de FP-2
opgeslagen is, kunnen er
geen demonstratiesongs
afgespeeld worden. Druk
op de opnameknop (REC)
om deze data te verwijderen. (p. 13).
Druk op een toets, waar
geen demonstratiesong aan
toegewezen is, om de
demonstratiemodus te verlaten
4.Druk op de galm- (REVERB) of effectknop (EFFECTS) om de
demonstratiemodus te verlaten.
De indicators keren weer terug naar hun oorspronkelijke staat.
11
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Luisteren naar interne songs
Luister nu eens naar een interne song.
De FP-2 wordt geleverd met vijfenzestig interne songs.
fig.01-01
123,4
1.Druk herhaaldelijk op de beeldschermknop (DISPLAY) tot
deze groen oplicht.
Het volgende zal in het beeldscherm te lezen zijn.
fig.01-02
Press to light in green
2.Druk op de [-] oF [+] toetsen om een song te kiezen.
3.Druk op de play/stopknop (PLAY/STOP).
De song zal nu beginnen met afspelen.
De geselecteerde song zal afspelen tot het einde en dan stoppen.
4.Druk nogmaals op de play/stopknop (PLAY/STOP) om het
afspelen te stoppen.
De volgende keer dat de play/stopknop ingedrukt wordt, zal de song vanaf
het begin opnieuw beginnen.
■
Alle songs onafgebroken achter elkaar afspelen
(All Song Play)
Het herhaald afspelen van alle interne songs op volgorde wordt aangeduid
met de term “All Song Play.”
fig.01-06
Lees de lijst met interne
songs (pag. 66) voor informatie over de interne songs.
Herhaaldelijk op de beeldschermknop drukken, zal
afwisselend het tempo, het
huidige begeleidingsnummer (aangegeven met een ‘r’
als beginletter) en het nummer van de huidige song
(aangegeven met een ‘S’ als
beginletter) weergeven.
KNOPindicator
Knop
Oranje Tempo
groen SongnumMer
Alleen de weergave van het
tempo en het begeleidingsnummer zal afwisselen als er op de
beeldschermknop gedrukt
wordt, terwijl u met de Sessiepartner werkt.
Begeleidingsnummer
1.
12
12
Houd de beeldschermknop (DISPLAY) en druk op de play/
stopknop (PLAY/STOP).
De songs zullen nu onafgebroken afgespeeld worden. Wanneer de laatste
song is afgespeeld, zal het eerste eerste weer starten.
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
2.Druk op de play/stopknop (PLAY/STOP) om het afspelen te
stoppen.
Wanneer “Alle songs afspelen” gestopt wordt, zal de modus verlaten worden.
De volgende keer dat er op de play/stopknop gedrukt wordt, zal de song
die gestopt was weer afgespeeld worden.
Wanneer het volgende in het beeldscherm verschijnt
Als er opnames in het geheugen van de FP-2 opgeslagen zijn zal het volgende in het beeldscherm staan.
fig.01-03
Tot de opnames gewist worden, kunnen er geen interne songs afgespeeld
worden.
Druk op de opnameknop om de opnames te wissen en de interne songs af
te kunnen spelen.
Druk op de play/stopknop om de opname te bewaren.
■ Iedere partij afzonderlijk beluisteren
Bij de interne songs kan iedere partij afzonderlijk beluisterd worden.
Het is ook mogelijk beide handen afzonderlijk te trainen, terwijl u meespeelt
met de song.
De partijen zijn als volgt aan de spoorknoppen (TRACK) toegewezen.
fig.01-05
Betreffende de weergave van de interne
songs
USr (USER) – Slaat opgenomen optredens op (zie voor
meer informatie over opnames maken pag. 34).
Wanneer “S” is toegevoegd
– het beeldscherm geeft één
van de pianosongs aan.
Knipperend
De spoorknop voor de
gespeelde partij zal tijdens
het indrukken van de
play/stopknop groen
oplichten.
Left-hand
Par t
Right-hand
Par t
1.Selecteer de song, die afgespeeld dient te worden (pag. 12).
2.Houd de play/stopknop ingedrukt en druk ofwel op de
partijknop (PART) of op de akkoordprogressieknop
(CHORD PROGRESSION) om te kiezen, welke partij niet
afgespeeld dient te worden.
De indicator van de geselecteerde knop gaat uit.
De in stap 2 genoemde partij wordt niet afgespeeld.
Het tijdelijk uitzetten van een aangegeven partij, heet “dempen”.
3.Houd de play/stopknop ingedrukt, en druk op de knop
geselecteerd in stap 2.
Het wisselen van song zal
de dempinstelling ongedaan maken.
13
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
De gedempte partij wordt afgespeeld.
4.Druk op de play/stopknop om het afspelen te stoppen.
Spelen met verschillende geluiden
De FP-2 heeft meer dan 300 verschillende interne geluiden, geschikt voor een grote
verscheidenheid aan muzikale stijlen. Deze interne geluiden worden “klanken”
(TONES) genoemd. De klanken zijn ingedeeld in zes groepen, elk met een eigen
klankknop. Als het apparaat aangezet wordt, is automatisch de klank “Grand Piano
1” (Vleugel 1) geselecteerd.
fig.01-07
12
Kijk voor meer klanken in
de klankenlijst vanaf pag.
54.
1.Druk op één van de klankknoppen om een klankgroep te
kiezen.
Nu zal het geluid toegewezen aan klank nummer 1 uit de geselecteerde
klankgroep te horen zijn.
Het klanknummer zal in het beeldscherm verschijnen.
fig.01-08
2.Druk op de [-] of [+] knop om een klank uit de klankgroep te
kiezen.
De klank, die geselecteerd is, is te horen als het toetsenbord bespeeld wordt.
De volgende keer dat deze klankgroep geselecteerd wordt, zal de klank die
voor het laatst gekozen is te horen zijn.
14
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Spelen met twee gelaagde klanken
(Dual Play)
Het is mogelijk om twee verschillende geluiden tegelijk aan te sturen met
dezelfde toetsen. Deze manier van spelen wordt Duo-modus genoemd
(DUAL PLAY).
Voorbeeld: Het combineren van piano- en strijkersklanken
fig.01-09
1
1.Houd de klankknop voor pianoklanken (PIANO) ingedrukt,
en druk op de klankknop voor strijkersklanken (STRINGS/
PAD).
De indicators voor beide knoppen zullen nu oplichten.
Als nu het toetsenbord bespeelt wordt, zullen zowel piano- als strijkersklan-
ken te horen zijn.
Het op deze manier tegelijk indrukken van twee klankknoppen activeert de
duo-modus.
wordt, heet de “topklank” (UPPER TONE), en het geluid dat met de tweede
ingedrukte klankknop geselecteerd wordt, heet de “onderklank” (LOWER
TONE).
De klankknop voor de topklank licht rood op. De klankknop voor de onderklank licht oranje op.
fig.01-10
In dit voorbeeld is de pianoklank de topklank en de strijkersklank de onderklank.
Het geluid dat met de eerste ingedrukte klankknop geselecteerd
Rood
Topklank
Oranje
Onderklank
2.Druk op één van de klankknoppen om de duo-modus te
verlaten.
Nu is alleen het geluid van de klankknop, die zojuist is ingedrukt, te horen.
■ Het veranderen van de klanken
Het veranderen van de topklank
Druk op de [-] of [+] knop.
Het is mogelijk om de toonhoogte van de onderklank
per octaaf te verlagen. Zie
voor meer informatie het
deel “Wijzigen van de toonhoogte van de onderklank
per octaaf (octaafverschuiving)” (pag. 41).
Het is mogelijk de volumebalans van de klanken te
veranderen. Zie voor meer
informatie hierover “Wijzigen van de volumebalans in
duo- en splitmodus” (pag.
18).
Hoewel het pedaal in duomodus voor beide klanken
werkt, is het mogelijk om
het pedaal in te stellen,
zodat het alleen nog maar
voor de onderklank werkt.
Zie voor meer informatie
“Wijzigen van de toepassing van pedaaleffecten”
(pag. 39).
15
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Het veranderen van de onderklank
Houd de klankknop voor de onderklank ingedrukt en druk
op de [-] of [+] knop.
Spelen met verschillende klanken toegewezen aan
het linker- en rechterdeel van het toetsenbord
(Split Play)
Het spelen met het toetsenbord opgedeeld in twee delen wordt splitmodus
(SPLIT PLAY) genoemd, en het punt waar het toetsenbord is opgedeeld
wordt het splitpunt (SPLIT POINT) genoemd.
In splitmodus kunnen verschillende klanken aan het linker- en rechterdeel
van het toetsenbord worden toegewezen.
Als het instrument aan wordt gezet, is het splitpunt toegewezen aan “F 3”.
De toets van het splitpunt wordt tot het linkerdeel van het toetsenbord gerekend.
In splitmodus is het geluid van het rechterdeel van het toetsenbord de “topklank” (UPPER TONE), en het geluid van het linkerdeel de “onderklank”
(LOWER TONE).
Voorbeeld: Splitmodus met pianoklanken
fig.01-11
Het is mogelijk om in te
stellen, welke partij prioriteit krijgt als de effecten
toegewezen aan de topklank en de onderklank
verschillen. Zie voor meer
informatie “Instellen van
de partij, waar effecten aan
worden toegewezen” (pag.
41).
12,3
1.Druk op de klankknop voor pianoklanken (PIANO).
Nu is er een pianoklank geselecteerd.
2.Druk op de splitknop (SPLIT), zodat de bijbehorende
indicator oplicht.
Het toetsenbord is nu opgedeeld in twee secties.
fig.01-12
F 3 (splitpunt)
OnderklankTopklank
Het rechterdeel van het toetsenbord stuurt nu een pianoklank aan, en het
linkerdeel stuurt de klank van een akoestische bas gecombineerd met een
Ride bekken aan.
Het is mogelijk een klank voor het rechterdeel van het toetsenbord (de topklank) te spelen voor het toetsenbord gespleten wordt.
Het is mogelijk de volumebalans van de klanken te
veranderen. Zie voor meer
informatie hierover “Wijzigen van de volumebalans
in duo- en splitmodus”
(pag. 18).
16
De indicators van de klankknoppen lichten rood op voor de topklank en
groen voor de onderklank.
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Rood
Topklank
Groen
Onderklank
3.Druk nogmaals op de splitknop (SPLIT) om de splitmodus
te verlaten.
De indicator van de splitknop gaat uit, en de topklank wordt de klank voor
het gehele toetsenbord.
■ Wijzigen van de klankgroep en klank
Wijzigen van de topklank
1.Druk op de klankknop om een klankgroep te selecteren.
2.Druk op de [-] of [+] knop om een klank te selecteren.
Changing the Lower Tone
1.Houd de splitknop ingedrukt, en druk op de klankknop om
een klankgroep te selecteren.
2.Houd de splitknop ingedrukt, en druk op de [-] of [+] knop
Bij het schakelen van duomodus (pag. 15) naar splitmodus wordt de topklank
uit de duo-modus ook de
topklank van de splitmodus.
Als de topklank en de
onderklank uit dezelfde
klankgroep komen, zal de
indicator van de desbetreffende klankknop groen
knipperen als de splitknop
ingedrukt gehouden wordt.
om een klank te selecteren.
Houd ingedrukt...
Voor meer informatie omtrent het kiezen van klanken, zie “Spelen met verschillende geluiden” (pag. 14).
Indrukken
Indrukken
Het is mogelijk om de toonhoogte van de onderklank
per octaaf te verlagen. Zie
voor meer informatie het
deel “Wijzigen van de
toonhoogte van de onderklank per octaaf (octaafverschuiving)” (pag. 41).
17
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
■ Het wijzigen van het splitpunt
Het is mogelijk om het punt waar het toetsenbord opgedeeld wordt (het
splitpunt) te veranderen binnen het bereik van B1 tot en met B6.
Als het instrument aangezet, wordt is dit punt automatisch ingesteld op
“F 3”.
Wijziging van dit punt blijft werkzaam tot het instrument wordt uitgezet.
fig.01-14
F 3
B1B6
1.Houd de splitknop ingedrukt, en druk op de toets die het
nieuwe splitpunt moet worden.
De ingedrukte toets wordt het nieuwe splitpunt, en zal in het beeldscherm
verschijnen.
De toets van het splitpunt wordt tot het linkerdeel van het toetsenbord gerekend.
Als de splitknop losgelaten wordt gaat het beeldscherm terug naar het voorafgaande menu.
Wijzigen van de volumebalans in duoen splitmodus
Het is mogelijk de volumebalans van de klanken in duo- en splitmodus
(pag. 15 en pag. 16 respectievelijk) te veranderen.
fig.01-15
De noot van de toets, die
als splitpunt dienst doet, is
aangegeven in de onderstaande tabel.
Beeld-
C d_ d E_
scherm
Noot
C D D E
Beeld-
E F F G
scherm
Noot
E F F G
Beeld-
A_ A b_ b
scherm
Noot
A A B B
1.Gebruik de balansknop (BALANCE) om de volumebalans af
te stellen.
18
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Wijzigen van de aanslag van de
toetsen
Het is mogelijk de aanslag of respons van de toetsen te wijzigen. Als het
instrument aangezet wordt, staat deze op “normaal” (“N”).
fig.01-17
21,3
1.Houd de effectknop (EFFECTS) ingedrukt, en druk de
transponeerknop (TRANSPOSE) in.
De indicators van de transponeer- en galmknop (REVERB) knipperen nu
rood.
De huidig geselecteerde aanslag verschijnt in het beeldscherm.
fig.01-18
2.Druk op de [-] of [+] knop om de aanslag te selecteren.
IndicatorOmschrijving
OFF
(Fixed)
-L-
(Light)
-N-(Normal)
De toetsen reageren niet op aanslag, waardoor alle
gespeelde noten even hard klinken.
Een lichte gevoeligheid is geselecteerd. Het is lichter dan
gewoonlijk om fortissimo (ff) te spelen, zodat het toetsenbord lichter aanvoelt. Deze instelling vergemakkelijkt het
spelen, zelfs voor kinderen.
Dit is de standaard aanslaggevoeligheid, en komt het
dichtst in de buurt van de aanslaggevoeligheid van een
normale piano.
NOTE
Bij sommige geluiden is de
aanslaggevoeligheid niet te
wijzigen.
Een zware gevoeligheid is geselecteerd. Het is zwaarder
-H-
(Heavy)
dan gewoonlijk om fortissimo (ff) te spelen, zodat het toetsenbord zwaarder aanvoelt. Een dynamische aanslag
voegt meer gevoel toe aan wat er gespeeld wordt.
3.Druk op de effectknop of de transponeerknop.
De indicators keren terug naar hun oorspronkelijke toestand.
19
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
■ Het veranderen van de aanslaggevoeligheid als
de aanslag op “Vast” is gezet
Dit stelt de aanslagsnelheid van het geluid in als de aanslaggevoeligheid is
ingesteld op “Vast” (pag. 19).
1.Houd de effectknop ingedrukt, en druk op de
transponeerknop.
De indicators voor deze knoppen knipperen nu in het rood.
2.Houd de effectknop en de transponeerknop ingedrukt, en
druk op de [-] of [+] knop om de aanslagsnelheid te
veranderen.
Deze kan op iedere waarde van 1 tot 127 ingesteld worden.
Houd ingedrukt...
3.Druk op de effectknop of de transponeerknop.
De indicators keren terug naar hun oorspronkelijke toestand.
Indrukken
20
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
Galm toevoegen aan het geluid
Het is mogelijk om een prettige galm toe te voegen aan het geluid, waardoor
het klinkt alsof er in een concerthal of vergelijkbare locatie gespeeld wordt.
fig.01-21
1,2
1.Druk op de galmknop – de desbetreffende indicator gaat
aan.
Probeer nu hoe het geluid klinkt.
2.Het galmeffect wordt op het volledige geluid toegepast.
Druk nogmaals op de galmknop om het galmeffect uit te zetten – de desbetreffende indicator gaat uit.
■ Wijzigen van de intensiteit van het galmeffect
Er zijn tien niveaus van galm, waaruit gekozen kan worden.
1.Houd de galmknop ingedrukt ,en druk op de [-] of [+] knop.
De geselecteerde intensiteit wordt in het beeldscherm afgebeeld.
Houd ingedrukt...
Indrukken
NOTE
Het is niet mogelijk afzonderlijke galminstellingen te
maken voor iedere individuele klank.
NOTE
Het is niet mogelijk om de
galmintensiteit van de Sessiepartner, demonstratiesongs en interne songs te
wijzigen.
21
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
-
r
Toevoegen van effecten aan het geluid
Naast galm kunnen er ook nog andere veranderingen aan de geluiden van
de FP-2 worden gemaakt.
Deze veranderingen worden “effecten” genoemd. Op de FP-2 kan uit tien
verschillende types effecten gekozen worden.
Bij de fabrieksinstellingen zijn er standaard effecten ingesteld voor iedere
klank.
fig.01-19
1,2
NOTE
Aan sommige geluiden
kunnen geen effecten worden toegevoegd.
1.Druk op de effectknop – de indicator licht op.
Als u nu het toetsenbord bespeelt, zult u horen dat er een effect is toegevoegd aan het huidige geselecteerde geluid.
2.Druk nogmaals op de effectknop om het effect uit te zetten.
■ Wijzigen van de intensiteit van het effect
Voor effecten kan uit tien niveaus van intensiteit gekozen worden.
1.Houd de effectknop ingedrukt, en druk op de [-] of [+] knop.
De intensiteit van het gebruikte effect verschijnt in het beeldscherm.
Houd ingedrukt...
De volgende keer dat deze klank geselecteerd wordt, zal het effect met de
hier ingestelde intensiteit geselecteerd worden.
Indrukken
Bij sommige klanken is er
standaard een effect toegevoegd. Bij het selecteren
van zulke klanken zal de
effectknop automatisch
oplichten.
Het is mogelijk om in te stel
len, welke partij prioriteit
krijgt als de effecten toegewezen aan de topklank en
de onderklank verschillen.
Zie voor meer informatie
“Instellen van de partij, waa
effecten aan worden toegewezen” (pag. 41).
NOTE
De intensiteit van het roterend effect kan niet gewijzigd worden.
22
NOTE
Het is mogelijk om het
effecttype te veranderen.
Zie voor meer hierover
“Wijzigen van het effecttype” (pag. 40).
Hoofdstuk 1: Het keyboard bespelen
■ Het toevoegen van een roterend geluid aan
orgelklanken (roterend effect)
Het roterend effect is toegepast bij sommige orgelklanken, die geselecteerd
kunnen worden met de desbetreffende klankknop (ORGAN). Als één van
deze klanken is geselecteerd, kan de snelheid van het roterend effect m.b.v.
de effectknop veranderd worden.
Het roterend effect komt overeen met het geluid van een orgel, die gebruik
maakt van een roterende luidspreker.
1.Druk op de orgelklankknop (ORGAN) en selecteer een
orgelklank.
Als een klank die gebruik maakt van het roterend effect geselecteerd wordt,
begint de effectknop groen te knipperen.
2.Indrukken van de effectknop schakelt de snelheid van het
effect tussen snelle en langzame rotatie.
Als de effectknop snel knippert, is een snelle rotatie geselecteerd.
Om het roterend effect uit te
schakelen dient er een ander
effect dan het roterend effect
geselecteerd te worden, wat
dan vervolgens uitgezet kan
worden. Zie voor meer hierover “Wijzigen van het
effecttype” (pag. 40).
Als de effectknop langzaam knippert, is een langzame rotatie geselecteerd.
23
Loading...
+ 53 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.