Schrijf het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
Sticker met
serienummer
VRAGEN?
Mocht u nog vragen hebben,
mochten sommige onderdelen
ontbreken of beschadigd zijn
neem dan contact op met de
winkel waar u dit produkt hebt
gekocht.
GEBRUIKSAANWIJZING
Bezoek onze website:
www.iconsupport.eu
OPGELET
Lees alle instructies en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding door voordat u dit apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
De stickers met waarschuwingen hier
getoond zijn op de aangegeven plaatsen
geplakt. Bel, wanneer een sticker ont-
breekt of niet leesbaar is, het nummer
op de kaft van deze handleiding en
vraag voor een vervangsticker. Plak de
sticker op de aangegeven plaats.<$>
Let op: De stickers worden niet op ware
grote weergegeven.
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
eze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico van
d
ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het
gebruik van dit produkt.
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35
of mensen met gezondheidsproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar zich te ervan te overtuigen dat alle gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke ondergrond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen,
luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder
de loopband om uw vloer of de vloerbedekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die
minder dan 136 kg wegen worden gebruikt.
nooit op blote voeten, op sokken of op sandalen. Draag altijd trainingschoenen. Gebruik
de loopband nooit met blote voeten, sokken
of met sandalen..
11. Steek de stekker alleen in een geaard stopcontact (zie pagina 13). Geen elk ander apparaat moet zich op dezelfde groep bevinden.
Wanneer u de zekering moet vervangen.
12. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik
dan alleen een randaarde 14-graads snoer van
1,5 m of korter.
13. Houdt de stekker bij hete oppervlaktes vandaan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elek-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loopband niet wanneer het elektrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 25 als de loopband
niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband gebruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT AAN
TE ZETTEN op pagina 15).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
band staat. Houdt u altijd vast aan de handleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om
schokkende versnellingen te voorkomen.
9. Laat nooit meer dan een persoon op de loopband.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de loopband gebruikt. Sportkleding voor mannen en
vrouwen aanbevolen. Gebruik de loopband
18. De polssensor is geen medisch apparaat.
Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen
de juistheid van de metingen aantasten. De
polssensor dient slechts om een algemene
hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oefeningen.
3
19. Laat de loopband nooit zonder toezicht ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, trek de
stekker uit het stopcontact, en zet de reset/off
troomonderbreker Reset-positie wanneer u
S
de loopband niet gebruikt. (Zie de tekening
op pagina 5 om de reset/off
Stroomonderbreker.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en HOE DE
LOOPBAND IN TE KLAPPEN EN TE VERPLAATSEN op pagina 23). U moet op veilige
wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen optillen,
of om de loopband te verplaatsen.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de loopband dient u erop te letten dat de opbergvergrendeling het onderstel stevig in de opslagstand houdt.
22. Steek geen enkel onderwerp in welke opening
dan ook van de loopband.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
goed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
GEVAAR: T
4.
2
na gebruik van de loopband uit het stopcontact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
trekken vóór het schoonmaken van de loopband, voor het plegen van onderhoud en voor
het bijregelen zoals beschreven is in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij een technicus dat aangeeft. Ander onderhoud dan datgene wat vermeld staat in deze
handleiding moet door een technicus uitgevoerd worden.
25. Deze loopband is alleen voor huiselijk gebruik bedoeld. Gebruik de loopband niet commercieel of voor verhuur.
26. Te veel oefenen kan tot blessures of zelf de
dood leiden. Als u zich duizelig voelt of pijn
voelt, stop dan meteen met het oefenen en
begin met een afkoeling.
rek de stekker altijd direct
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
4
VOORDAT U BEGINT
Dank u dat u hebt gekozen voor de revolutionaire
ordicTrack
N
een reeks aan indrukwekkende functies die zijn ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en leuker te maken.
Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke loop-
and opvouwen, waardoor deze minder dan de helft
b
van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
®
9si loopband. Deze T9si loopband biedt
T
Geluidstoestel
Accessoire Houder
Handleuning
Staander
omslag van deze handleiding als u nah et lezen van de
andleiding nog vragen hebt. Noteer het productnum-
h
mer en het serienummer voordat u met ons contact
opneemt. De plaats waar u beide stickers kunt vinden,
wordt op de omslag van de handleiding aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de
verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Bedieningspaneel
Ventilators
Hartslagsensoren
Sleutel/Klip
Loopband
Voetkussentje
Achterroller Bijstelbouten
Reset/Off
Stroomonder-
breker
Platform van het Kussen
5
MONTAGE
#8 x 3/4" Dikke Schroef
(1)–4
3/8" Moer (9)–3
#8 x 1" Tekschroef (4)–4
Tussenstuk van de
Basisvoet (11)–2
3/8" Sterring
(10)–10
3/8" x 3/4"
Hechtbout (8)–2
#8 x 1/2" Schroef (2)–12
1/4" x 1/2" Bout
(3)–2
3/8" x 2" Bout (5)–3
3/8" x 4" Bout (6)–4
3/8" x 1 1/4" Bout (7)–4
e montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder
D
het verpakkingsmateriaal. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de loopband volledig gemonteerd heeft.
Let op: De onderkant van de band van de loopband is bedekt met een smeermiddel voor een goede werking. Het
kan zijn dat tijdens het verzenden wat van het smeermiddel aan de bovenkant van het loopplatform of karton
erecht is gekomen. Dit is normaal en heeft geen enkel invloed op de functie van het apparaat. Als er zich smeer-
t
middel op de bovenkant van de band bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een zachte doek en een
reiniger zonder schuurmiddel.
Naast de meegeleverde inbussleutelszult u ook uw eigen kruiskopschroevendraaier,
verstelbare moersleutel, een rubber hamer, en schaar nodig hebben.
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de onderdelen moet monteren. Het nummer tussen
haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LISJT MET ONDERDELEN achterin deze
handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let op: Als een on-
derdeel zich niet in het onderdelenzakje bevindt, kijk dan of het bevestigd is aan een van de onderdelen
die gemonteerd moet worden. Om schade aan plastic onderdelen te vermijden, moet u geen elektrisch
gereedschap bij het monteren gebruiken. Extra onderdelen kunnen meegeleverd worden.
1. Zorg ervoor dat het stroomsnoer niet
aangesloten is.
Verwijder de 3/8" moer (9), de 3/8" x 2" Bout (5),
en de verzendbeugel (C) van de Basis (95).
Herhaal deze stap aan de andere kant van de
loopband. Gooi de transportbeugels en de
transportbouten weg. De 3/8" Moeren (9) en de
3/8" x 2" Bouten (5) worden gebruikt in stappen
3 en 6.
1
9
6
95
C
5
. Leg, met hulp van een tweede persoon, de loop-
2
band voorzichtig op de linkerkant. Vouw het
nderstel (57) gedeeltelijk zodat de loopband
O
stabieler is; vouw het Onderstel nog niet
volledig in.
erwijder de twee aangegeven bouten (A) en de
V
vervoerbeugel (B) en gooi deze weg.
Snij de transportband die de Draad van de
Staander (97) op de Basis (95) vasthoudt los.
Zoek naar de transportband in het aangegeven
gat in de Basis en trek aan deze om de Draad
van de Staander uit het gat te trekken.
2
95
B
A
97
Gat
93
4
Maak een Basisvoet (93) op de aangeven plaats
op de Basis (95) vast met een #8 x 1"
Tekschroef (4) en een Tussenstuk van de
Basisvoet (11). Maak dan een ander Basisvoet
(93) vast met alleen een #8 x 1" Tekschroef (4).
3. Maak een Wiel (96) vast met de 3/8" Moer (9)
en de 3/8" x 2" Bout (5) vast die u in stap 1 verwijderde. Draai de Moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
11
57
3
93
4
95
5
96
9
4. Zoek naar de Rechter Staander (86) en Rechter
Tussenstuk van de Rechter Staander (92),
voorzien van een sticker “Right” (L of Left (links)
geeft de linkerkant aan; R of Right (rechts) voor
de rechterkant). Steek de Draad van de
Staander (97) door de Rechter Staander zoals
aangegeven. Plaats het Tussenstuk van de
Rechter Staander op de Basis (95).
Laat de tweede persoon de Rechter Staander
(86) bij de Basis (95) vasthouden. Raadpleegde inzet-tekening. Maak de draadband in de
Rechter Staander goed vast rond het eind van
de Draad van de Staander (97). Trek dan aan
het andere eind van de draadband totat de
Draad van de Staander goed door de Rechter
Staander ligt.
4
Draadband
97
7
97
86
97
92
95
86
Draad-
band
5. Druk een Basiskapje (88) in de Basis (95).
Plaats een Tussenstuk van de Bout (25) in de
onderkant van de Rechter Staander (86). Plaats
en 3/8" x 4" Bout (6) met een 3/8" Sterring (10)
e
in de Rechter Staander en het Tussenstuk van
de Bout. Herhaal deze stap met een tweede
Tussenstuk van de Bout (25), 3/8" x 4" Bout
6), en 3/8" Sterring (10). Plaats dan de
(
Rechter Staander op het Tussenstuk van de
Rechter Staander (92).
Draai de 3/8" x 4" Bouten al wat vast (6); draai
de Bouten nog niet te vast.
6. Leg, met hulp van een tweede persoon, de loopband voorzichtig op de rechterkant. Vouw het
Onderstel (57) gedeeltelijk zodat de loopband
stabieler is; vouw het Onderstel nog niet
volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (A) en de
vervoerbeugel (B) en gooi deze weg.
Maak een Basisvoet (93) op de aangeven plaats
op de Basis (95) vast met een #8 x 1"
Tekschroef (4) en een Tussenstuk van het
Basisvoet (11). Maak dan een ander Basisvoet
(93) vast met alleen een #8 x 1" Tekschroef (4).
5
97
6
10
57
25
88
25
5
86
2
9
95
6
A
B
95
93
4
Maak een Wiel (96) vast met de 3/8" Moer (9)
en de 3/8" x 2" Bout (5) vast die u in stap 1 verwijderde. Draai de Moer niet te vast; het Wiel
moet vrij kunnen draaien.
7. Druk een Basiskapje (88) in het Basis (95).
Plaats het Tussenstuk van de Linker Staander
(87) op de Basis (95). Laat de tweede persoon
de Linker Staander (85) bij de Basis
vasthouden. Plaats een Tussenstuk van de Bout
(25) in de onderkant van de Linker Staander.
Plaats een 3/8" x 4" Bout (6) met een 3/8"
Sterring (10) in de Linker Staander en het
Tussenstuk van de Bout. Herhaal deze stap
met een tweede Tussenstuk van de Bout
(25), 3/8" x 4" Bout (6), en 3/8" Sterring (10).
Plaats dan de Linker Staander op het
Tussenstuk van de Linker Staander.
Draai de 3/8" x 4" Bouten (6) met uw vingers
vast; draai de Bouten niet te vast.
Leg met de hulp van een tweede persoon de
loopband neer zodat de Basis (95) plat op de
vloer ligt.
11
96
93
4
7
6
87
88
10
25
9
85
95
8
8. Plaats het bedieningspaneel met de bovenkant
op een zachte opervlakte zodat het bedieningspaneel niet bekrast wordt. Zoek naar de
echter Handleuning (105), voorzien van een
R
sticker. Houd de Rechter Handleuning bij het
edieningspaneel.
b
Steek vervolgens de draad van het bedieningspaneel door de aangegeven gaten in de
Rechter Handleuning (105) zoals aangegeven.
8
edienings-
B
paneel
Draad van het Bedieningspaneel
Gaten
05
1
9. Maak de Linker Handleuning (101) en de
Rechter Handleuning (105) vast aan het bedieningspaneel met vier #8 x 1/2" Schroeven (2),
twee 3/8" x 3/4" Hechtbouten (8), en twee 3/8"
Sterringen (10). Draai de Schroeven en
Hecktbouten nog niet te vast.
10. Steek een Kapje van de Linker Handleuning
(100) in het bedieningspaneel. Raadpleeg deinzet-tekening. Stel de rand van het Kapje van
de Linker Handleuning tegen de rand van het
bedieningspaneel. Draai dan de vier #8 x 1/2"
Schroeven (2) goed vast in de Linker
Handleuning (101). Let op: De Schroeven zijn al
gemonteerd.
Herhaal deze stap voor het Kapje van de
Rechter Handleuning (107).
9
10
101
105
8
10
2
Bedieningspaneel
2
107
100
2
3
2
8
10
2
3
2
105
Draai de twee 1/4" x 1/2" Bouten (3) in de
Handleuningen (101, 105) en bedieningspaneel
vast.
Raadpleeg stap 9. Draai de vier #8 x 1/2"
Schroeven (2) en de twee 3/8" x 3/4" Bouten (8)
goed vast.
101
Lips
Bedieningspaneel
9
11. Zoek naar de Linker Accessoirehouder (112)
en de Rechter Accessoirehouder (116). Maak
de Linker Accessoirehouder en de Rechter
Accessoirehouder vast aan het bedieningspaneel met acht #8 x 1/2" Schroeven (2).
11
2
112
Bedieningspaneel
116
2
12. Laat een tweede persoon het bedieningspaneel
bij de Staanders (85, 86) vasthouden.
Sluit de Draad van de Staander (97) op het verlengstuk van de Draad van de Staander die uit
het bedieningspaneel steekt. Raadpleeg de
inzet-tekening. De connectors moeten
gemakkelijk naast elkaar schuiven en op hun
plaats klikken. Als dit niet gebeurt, draai dan
een van de aansluitingen en probeer het opnieuw. ALS DE CONNECTORS NIET GOED
ZIJN AANGESLOTEN, KAN HET BEDIENINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN WANNEER DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Verwijder de draadband uit de Draad van de
Staander (97). Steek de extra hoeveelheid
draad in de Rechter Staander (86) wanneer u
het bedieningspaneel op de Staander zet. Zorg
ervoor dat de draden niet bekneld raken.
12
85
Bedieningspaneel
Draad
97
Draadband
86
Draad
10
97
3. Maak het bedieningspaneel vast op de
1
Staanders (85, 86) met vier 3/8" x 1 1/4"
Bouten (7) en vier 3/8" Sterringen (10). Draai
de vier Bouten eerst aan voordat u ze vast-
raait.
d
Raadpleeg stap 5 en 7. Draai de vier 3/8" x 4"
Bouten (6) goed vast.
13
Bedieningspaneel
14. Maak het Kapje van de Rechter Onderste
Handleuning (108) en het Kapje van de Linker
Onderste Handleuning (104) vast aan het bedieningspaneel met vier #8 x 3/4" Schroeven (1).
14
10
7
104
85
10
7
10
7
Bedieningspaneel
1
10
7
86
108
11
1
15. Til het Onderstel (57) in de aangegeven stand.
Zorg dat een tweede persoon het Onderstel
vasthoudt tot deze stap is voltooid.
icht de Opbergvergrendeling (54) zo dat de
R
groote buis en de Vergrendelingsknop (55) zich
in de afgebeelde posities bevinden.
aak de onderkant van de Opbergvergrendel-
M
ing (54) vast aan de Basis (95) met twee 3/8" x
2" Bout (5) en twee 3/8" Moer (9).
Maak de bovenkant van de Opbergvergrendeling (54) vast aan de beugel van het Onderstel
(57) met een 3/8" x 2" Bout (5) en een 3/8" Moer
(9). Let op: Het kan nodig zijn om het Onderstel
heen en weer te schuiven om de Opbergvergrendeling in lijn te brengen met de beugel.
Breng het Onderstel (57) naar beneden (zie DE
LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK op pagina 24).
16. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de loopband gebruikt. Als er zich
lagen doorzichtig plastic op de loopbandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Leg een matje
onder de loopband om uw vloer of vloerbedekking te beschermen. Let op: Extra onderdelen kunnen
meegeleverd worden. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt
om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 26 en 27).
15
55
57
9
5
5
Grote
Beugel
9
4
36
95
5
12
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
E AL INGESMEERDE LOOPBAND
D
w loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK:
U
Behandel de band of het loopplatform nooit met silicone spray of enig ander middel. Als uw dat doet zult
u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Mocht het niet goed functioneren
geeft de aarding de laagste weerstandspad voor de electriciteit om
zodoende het risico van electrische schok te verminderen. Een
snoer en geaarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: Als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen met een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven eind van het snoer in het
stopcontact van de loopband. Bekijk tekening 2. Steek het snoer in
een goed geinstalleerd en geaard stopcontact die overeenkomt met
alle plaatselijke regelingen.
1
2
Stopcontact van de
Loopband
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcontact (zonder aarde) kan tot een electrische schok leiden.
Laat een elektricien de aarding nakijken als u niet zeker van bent dat het stopcontact goed geaard is.
Knoei niet aan de stekker van het apparaat. Laat een elektricien een nieuwe stekker monteren als de
stekker niet in het stopcontact past.
13
IAGRAM VAN HET BEDIENINGSPANEEL
D
Audio
Jack
DE STICKER MET WAARSCHUWING PLAKKEN
Deze waarschuwing bestaat ook in diverse talen op
het inbegrepen vel. Plak de sticker met uw taal op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een indrukwekkende keuze aan functies die zijn ontwikkeld
om uw oefeningen effectiever en prettiger te maken. U
kunt wanneer u de handmatige instelling kiest de snelheid en de hellingstand van de loopband veranderen
door een druk op een toets. Tijdens de oefening zal
het bedieningspaneel doorlopende feedback over uw
oefening geven. U kunt uw hartslag zelfs meten met
gebruik van de handgreep polssensor of de optionele
borstkas-polssensor (zie pagina 22 voor informatie
over de optionele borstkas polssensor).
Het bedieningspaneel biedt tevens zestien
voorafïngestelde oefeningen. Elke oefening beheert
automatisch de snelheid en de helling van de loopband als het u door een effectieve oefeningsessie
begeleidt. U kunt zelfs uw eigen aangepaste oefeningen creëren en deze opslaan voor toekomstig gebruik.
Het bedieningspaneel biedt ook nog twee oefeningen
voor de hartslag aan die de snelheid en de hellingstand van de loopband regelen om uw hartslag bij uw
na te streven hartslag te houden.
Het bedieningspaneel biedt ook het nieuwe iFit interactieve workout-systeem. Het iFit interactieve trainingssysteem kan worden gecombineerd met
iFitkaarten met trainingsprogramma's die zijn ontwikkeld om u te helpen specifieke fitnessdoelen te
bereiken. Bijvoorbeeld, verlies ongewenste kilos met
het 8-weken Weight Loss programma. iFit regelt automatisch de loopband terwijl de stem van een persoonlijke trainer u door iedere stap van uw oefening
leidt. IFit kaarten zijn apart beschikbaar. Om iFit
kaarten te kopen gaat u naar www.iFit.com of belt
u het telefoonnummer op de voorkant van deze
handleiding. IFit kaarten zijn ook in geselecteerde
winkels verkrijgbaar.
U kunt ook naar uw favoriete oefen-muziek of audioboeken luisteren op het extra stereo geluidssysteem van het bedieningspaneel.
Raadpleeg pagina 15 om de stroom in te schakelen.
Zie pagina 15 om de handmatige instelling te ge-
bruiken. Zie pagina 17 om een voorafïngesteld
prozgramma te gebruiken. Zie pagina 18 om een
programma voor de hartslag te gebruiken. Zie pag-inaʼs 19 en 20 om uw eigen aangepaste programma
in te stellen en te gebruiken. Zie pagina 21 om een
iFit oefening te doen. Zie pagina 21 om het stereo
geluidssysteem te gebruiken. Zie pagina 22 om de
informatie instelling te gebruiken.
14
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUIKEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische componenten beschadigen.
teek het snoer in (zie
S
pagina 13). Zoek vervolgens naar de
[RESET/OFF] stroomonderbreker op het onderstel
van de loopband bij het
snoer. Zorg ervoor dat de
stroomonderbreker in de “reset” stand staat.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel toont een
demoinstelling, die ontwikkeld is voor gebruik als
de loopband wordt geëtaleerd in een winkel. De
demoinstelling is gekozen wanneer de displays
gaan branden zodra het snoer in het stopcontact
gestoken wordt en de stroomonderbreker zich in de
reset positie vindt. Om de demoinstelling uit te
schakelen, houd de Stoptoets [STOP] enkele seconden ingedrukt. Raadpleeg DE INFORMATIE INSTELLING op pagina 22 om de demoinstelling uit te
schakkelen wanneer de displays blijven branden.
Ga op de voetenkussentjes van de loopband staan.
Zoek de klip die is bevestigd aan de sleutel (zie de
tekening aan de
rechterkant) en schuif de
klip op de tailleband van
uw kleding. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Kort daarna zal de display oplichten. BELANGRIJK:
Bij een noodsituatie kunt u de sleutel uit het bedieningspaneel trekken, zodat de loopband vertraagt
en tot stilstand komt. Test de klip door voorzichtig
een paar stappen achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel wordt getrokken. Als
de sleutel niet uit het bedieningspaneel komt, stel
dan de lengte van de klip bij.
Reset
Sleutel
Klip
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan
de linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Elke keer als u de sleutel
invoert, wordt de handmatige instelling geselecteerd. Als u een oefening hebt gekozen,
druk dan meerdere
keren op een van de programmatoetsen totdat een
piste op de display verschijnt.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten drukt u op de Starttoets
[START], de snelheidstoename [SPEED] toets, of
op een van de directe snelheidtoetsen met nummers 2-20.
Als de Starttoets of de Versnellingstoets wordt
ingedrukt dan zal de loopband beginnen te bewegen met een snelheid van 2 km/u [KM/H]. Als u
een oefening doet, kunt u de snelheid van de loopband naar wens aanpassen door de snelheidstoename en afname toetsen in te drukken. Steeds als
u een toets indrukt zal de snelheidsinstelling met
0,1 Km/u aanpassen; als u een toets ingedrukt
houdt verandert de snelheid met stapjes van 0,5
Km/u. Na het drukken op de toetsen kan het even
duren voordat de loopband de geselecteerde snelheidsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets
[STOP]. Om de loopband opnieuw te starten, drukt
u op de Start toets of op de Snelheidstoename
toets.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
BELANGRIJK: Als er een doorzichtig stuk plastic
op het bedieningspaneel ligt, verwijder dan het
plastic. Draag alleen schone schoenen wanneer u
de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopplatform te voorkomen. Inspecteer af en toe de
ligging van de band wanneer de loopband voor het
eerst wordt gebruikt. Centreer deze mocht het
nodig zijn (zie pagina 27).
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om te ontdekken welke meeteenheid is geselecteerd, of om de
meeteenheid te wijzigen zie de INFORMATIE INSTELLING op pagina 22. Voor de eenvoud zijn alle instructies in dit gedeelte in kilometers aangegeven.
Om de helling van de loopband aan te passen, drukt
u op helling [INCLINE] verhogen of verlagen toetsen
of op een van de Hellingtoetsen genummerd van 0
tot 10.
Elke keer als u op de helling verhogen of verlagen
toets drukt, verandert de helling met 0,5%. Als u op
een van de genummerde hellingstoetsen drukt zal
de helling geleidelijk veranderen tot het de
gekozen hellinginstelling bereikt. Let op: Het kan
even duren nadat u op de toetsen drukt voordat de
loopband de gekozen hellinginstelling bereikt.
15
5. Volg uw voortgang op het display.
De matrix—Indien u de
andmatige instelling
h
kiest, toont de matrix
en piste dat 400 meter
e
vertegenwoordigt. Als u
oefent, zullen de indicators rond de piste achter elkaar oplichten tot de
gehele piste verschijnt. De piste zal dan verdwijnen
en de indicators worden opnieuw achter elkaar
getoond.
Voordat u de
handgrepen
met polssen-
oren gebruikt,
s
verwijder het
lastic laagje
p
van de metalen
contactpunten.
Zorg er bovendien ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Contactpunten
De linker display—De
linker display zal
gedurende enkele seconden zowel de verlopen tijd [TIME], als de
hellingstand [INCLINE]
van de loopband, en het bij benadering aantal verbruikte [CALS.] calorieen aangeven. Druk op de
toets van de linker Display totdat de meest gewenste informatie wordt aangegeven. Let op: Indien u
een oefening kiest, zal het display de resterende
tijd in de oefening weergeven in plaats van de verlopen tijd.
De rechter display—De
rechter display zal
gedurende enkele seconden zowel de gelopen
afstand [DIST.] als de
snelheid [SPEED] van
de band aangeven. Druk op de toets van de
rechter DISPLAY totdat de meest gewenste informatie aangegeven wordt. De display zal ook uw
hartslag weergeven wanneer u de handgreep met
polssensor of de optionele borstkas-polssensor gebruikt (zie stap 6).
Om het bedieningspaneel opnieuw in te stellen,
drukt u op de stoptoets, neem de sleutel uit het bedieningspaneel en stop de sleutel weer terug.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Let op: Indien u de Handgreep met polssensor
en de Borstkas-polssensor tegelijkertijd gebruikt, zal het console uw hartslag niet
nauwkeurig weergeven. Zie pagina 22 voor infor-
matie over de borstkas-polssensor.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-ing staan en houdt u de contactpunten op de handleuning vast –beweeg uw handen niet. Houd de
contactpunten ongeveer tien seconden lang
vast. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zal uwhartslag worden getoond. Voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de contactpunten gedurende 15 seconden vast te
houden.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator toont de hoge en lage snelheidsinstellingen. Druk herhaaldelijk op de Ventilatortoets
[FANS] om een ventilatorsnelheid te kiezen of zet
de ventilator uit. Let op: Als de ventilator aan staat
als de loopband is gestopt, dan zal de ventilator
automatisch na een paar minuten uitgaan.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stoptoets
[STOP] en stel de hellingstand van de loopbandin de laagste positie. De helling moet op de laagste
instelling staan wanneer u de loopband opvouwt, anders kunt u de loopband beschadigen. Trek vervolgens de sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar
deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met het oefenen op de loopband, plaats de reset/off stroomonderbreker in de
“off” stand en trek het snoer uit het stopcontact. BE-
LANGRIJK: Als u dit niet doet kunnen de elektrische onderdelen van de loopband sneller verslijten.
16
EEN VOORAFÏNGESTELDOEFENPROGRAMMA TE
GEBRUIKEN
. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
Z
pagina 15.
stelling voor het volgende segment geprogrammeerd is dan zal de nieuwe snelheids- en/of hellinginstelling een paar seconden lang op de display
erschijnen. Alle segmenten zullen dan één kolom
v
naar links worden verschoven. De loopband zal dan
utomatisch de nieuwe snelheids- en/of hellingin-
a
stelling instellen.
2. Keis een voorafïngesteldeoefening.
Druk, om een voorafïngesteld programma te
kiezen, meerdere keren op de Afslanken [WEIGHT
LOSS], AEROBIC, of PERFORMANCE toets.
De display zal, wanneer een voorafïngesteldprogramma gekozen wordt, de maximale snelheid en
de duur van de oefening aangeven. Bovendien zal
er een profiel van de snelheidsinstellingen van de
oefening verschijnen in de matrix.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] of de Snelheidstoename [SPEED] toets om met de oefening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de
loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste
snelheids- en hellinginstelling van de oefening. Houd
de handleuningen vast en begin met lopen.
Elke oefening. Er is één hellinginstelling en één
tempoinstelling geprogrammeerd voor elk segment. Let op: Dezelfde snelheids- en/of hellinginstelling kan voor meerdere opeenvolgende segmenten geprogrammeerd worden.
De oefening gaat zo verder tot het laatste segment
van de oefening is uitgevoerd. De loopband zal
dan tot stilstand komen.
Indien de snelheids- of hellinginstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken op
de Snelheids- en Hellingtoetsen [INCLINE], als het
volgende segment van de oefening begint, dan
zal de loopband zich automatisch aanpassen
aan de snelheids- en hellinginstelling voor het
volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt dan op de Stoptoets [STOP]. Om de
oefening weer te starten, drukt dan op de
Starttoets of op de Snelheidstoename toets. De
loopband begint bij ongeveer 2 KM/Uur te draaien.
Als het volgende segment van de oefening begint,
zal de loopband zich automatisch aanpassen aan
de snelheids- en hellinginstelling voor dat volgende
segment.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
Tijdens het oefenprogramma, wordt uw
profiel weergegeven
zodat u uw vorderingen
kunt volgen. De
flikkerende balk van het
profiel stelt het huidige
oefeningsegment voor. De hoogte van het
flikkerende segment geeft de weerstandsinstellingen
voor het huidige segment weer. Aan het einde van
elk segment, is een serie geluiden te horen en begint het volgende segment van het profiel te knipperen. Als er een nieuwe snelheids- en/of hellingin-
Oefening Segment
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
Zie stap 8 op pagina 16.
17
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG TE
GEBRUIKEN
OPGELET: Indien u hartproblemen
heeft, ouder bent dan 60 jaar of inactief bent
eweest, gebruik dan geen oefeningen die
g
door hartslag worden gedreven. Als u regelmatig medicijnen slikt dient u uw huisarts te
raadplegen om te weten te komen of de medicatie invloed zal hebben op de hartslagwaarde
van de oefening.
1. Draag de optionele borstkas-polssensor.
U moet om een programma voor de hartslag te gebruiken de optionele borstkas-polssensor dragen
of de handgreep met polsensor gebruiken. Draag
de optionele borstkas-polssensor voor de beste
meting (zie pagina 22 voor informatie over de optionele borstkas-polssensor).
2. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT ANN TE ZETTEN op
pagina 15.
3. Kies een van de twee programmaʼs voor de
hartslag.
Druk meerdere keren op de Hartslagtoets
[HEARTRATE] om een programma voor de hartslag te kiezen. Wanneer een programma voor de
hartslag gekozen wordt zal de duur van het programma en de maximale na te streven hartslaginstelling op de displays verschijnen. Bovendien zal
er een profiel van de harslaginstellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
4. Toets een na te streven hartslaginstelling in.
De maximale na te streven hartslaginstelling van de
oefening zal op de rechter display verschijnen. Druk,
als u dat wilt, op de VOL./HR toename of afname
toets om de maximale na te streven hartslaginstelling
te veranderen (zie OEFENINGSINTENSITEIT oppagina 28). Let op: Als u de maximale na te streven
hartslaginstelling bijstelt, dan wordt het intensiteitsniveau van het hele programma gewijzigd.
5. Start de loopband.
Programmaʼs voor de hartslag worden verdeeld in
segmenten van 1-minuut. Er wordt een na te
streven hartslag geprogrammeerd voor elk seg-
ent. Let op: Dezelfde na te streven hartslagin-
m
stelling kan worden geprogrammeerd voor opeen-
olgende onderdelen.
v
Tijdens elk segment van de oefening zal het bedieningspaneel regelmatig uw hartslag met de na te
treven hartslaginstelling van het huidig segment
s
vergelijken. Als uw hartslag te ver onder of boven de
na te streven hartslag ligt, dan zal de weerstand van
de loopband automatisch verhogen of verlagen om
uw hartslag dichter bij uw na te streven hartslag te
brengen. Let op: De snelheid en de helling van de
loopband zullen, wanneer het programma uw pols
niet kan vinden, niet automatisch worden bijgesteld.
Als het eerste gedeelte van de oefening is beëindigd,
zal een reeks geluiden te horen zijn en zullen alle na
te streven hartslaginstellingen een kolom naar links
worden verschoven. Wanneer een nieuwe snelheids- en/of hellinginstelling geprogrammeerd is voor
het volgende segment, dan zal de nieuwe snelheidsen hellinginstelling van de loopband in de display
verschijnen. De oefening gaat zo verder tot het laatste segment van de oefening is uitgevoerd. De loopband zal dan tot stilstand komen.
Indien de snelheids- of hellinginstelling ergens tijdens de oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u
de instelling handmatig overschrijven door te
drukken op de Snelheids- en Hellingtoetsen [INCLINE]. Echter, wanneer het bedieningspaneel
uw hartslag met uw na te streven hartslaginstelling van het huidig segment vergelijkt, dan
kan de snelheid en/of de helling van de loopband
veranderd worden om uw hartslag dichter bij uw
na te streven hartslaginstelling te brengen.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de Stoptoets [STOP]. Druk op
de Starttoets om de workout te hervaten. De loopband begint te draaien met 2 km/u; maar als het
bedieningspaneel uw hartslag vergelijkt met de
na te streven hartslaginstelling van het huidige
segment, dan kan de snelheid en/of helling van
de loopband wijzigen om uw hartslag dichter in
de buurt van de na te streven hartslaginstelling
te brengen.
6. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
Druk op de Starttoets [START] of de
Snelheidstoename [SPEED] toets om met de oefening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheids- en hellingsinstelling van de oefening. Houd u zich de handleuningen vast en begin met lopen.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
8. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
Zie stap 8 op pagina 16.
18
HOE EEN AANGEPASTE OEFENING IN TE
STELLEN
. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
Z
pagina 15.
\
2. Kies een aangepaste oefening.
Kies een aangepaste oefening door meerdere
keren op de CUSTOM WORKOUT toetsen te
drukken. De displays zullen, wanneer een
aangepaste oefening gekozen wordt, de maximale
snelheidsinstelling en de duur van het programma
aangeven. Bovendien zal er een profiel van de
snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen
in de matrix.
Opmerking: Als de display gedurende 3
minuten geen oefening weergeeft, raadpleeg
dan HOE EEN AANGEPASTE OEFENING TE
GEBRUIKEN op pagina 20.
hellinginstellingen voor het eerste segment te programmeren, dient u eenvoudigweg de helling en
de snelheid van de loopband naar wens in te
tellen door te drukken op de snelheids- en helling-
s
toetsen [INCLINE].
Als het eerste gedeelte van de oefening is
beëindigd, zal een reeks geluiden te horen zijn en
de huidige snelheids- en hellinginstellingen worden
opgeslagen in het geheugen. Programmeer een
snelheids- en hellinginstelling voor het tweede segment op dezelfde manier.
Blijf de snelheids- en hellinginstellingen programmeren voor zoveel segmenten als u wilt;
aangepaste oefeningen kunnen tot 40 segmenten
hebben. Als u klaar bent met de oefening drukt u
twee keer op de Stoptoets [STOP]. De snelheidsen hellinginstellingen die u geprogrammeerd heeft
en de duur van de oefening zullen dan in het
geheugen worden opgeslagen.
4. Volg uw voortgang op het display.
3. Start de loopband en programmeer de gewenste snelheids- en hellinginstellingen.
Druk op de Starttoets [START] of de
Snelheidstoename [SPEED] toets om met de oefening te beginnen. Kort nadat u op de toets heeft
gedrukt, begint de loopband te draaien. Houd u
zich aan de handleuningen vast en begin met wandelen.
Elke aangepaste oefening is verdeeld in verschillende 1-minuut segmenten. Er kan één hellinginstelling en één snelheidsinstelling worden geprogrammeerd voor elk segment. Om snelheids- en
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
Zie stap 8 op pagina 16.
19
HOE EEN AANGEPASTE OEFENING TE
GEBRUIKEN
. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
1
ie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
Z
pagina 15.
2. Kies een aangepaste oefening.
Druk meerdere keren op een van de CUSTOM
WORKOUT toetsen om een aangepaste oefening
te kiezen. De display zal, wanneer een aangepaste
oefening gekozen wordt, de maximale snelheidsinstelling en de duur van het programma aangeven.
Bovendien zal er een profiel van de snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen in de matrix.
Let op: Als de display gedurende 3 minuten
geen oefening weergeeft, raadpleeg dan HOE
EEN AANGEPASTE OEFENING IN TE STELLEN
op pagina 19.
3. Start de loopband.
Indien gewenst kunt u de oefening opnieuw instellen terwijl u deze gebruikt. Om de snelheidsin-
stelling of de hellinginstelling voor het huidige
egment te wijzigen dient u eenvoudigweg op de
s
Snelheids- of Hellingtoetsen [INCLINE] te drukken.
ls het huidige segment eindigt, zal de nieuwe in-
A
stelling worden opgeslagen in het geheugen. Omde duur van de oefening te verlengen wacht u tot
de oefening is afgelopen. Druk dan op de
Starttoets en programmeer de snelheids- en hellinginstelling voor zoveel aanvullende segmenten als
gewenst. Als u zoveel segmenten als gewenst
heeft toegevoegd, drukt dan twee keer op de stoptoets [STOP]. Om de lengte van de oefening te
verkorte drukt dan twee keer op de stoptoets op
elk moment voordat de oefening is voltooid.
Om de oefening tijdelijk te stoppen, drukt u op de
Stoptoets. Druk op de Starttoets om de workout te
hervaten. De loopband zal met een snelheid van 2
km/u [KM/H] beginnen te draaien. De loopband zal
bij het begin van het volgende segment de snelheids- en hellinginstellingen automatisch ingesteld
worden.
Druk op de Starttoets [START] of de
Snelheidstoename [SPEED] toets om met de oefening te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheids- en hellinginstelling die u eerder heeft geprogrammeerd. Houd
u zich de handleuningen vast en begin met lopen.
Elke aangepaste oefening is verdeeld in verschillende 1-minuut segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempoinstelling geprogrammeerd
voor elk segment. Let op: Dezelfde snelheids- en
hellinginstelling kan voor meer opeenvolgende
segmenten worden geprogrammeerd.
De aangepaste oefening werkt op dezelfde manier
als een voorafïngesteldeoefening (zie stap 3 op
pagina 17).
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
Zie stap 8 op pagina 16.
20
HOE EEN IFIT OEFENING TE GEBRUIKEN
iFit kaarten zijn apart beschikbaar. Om Fit kaarten te
open gaat u naar www.iFit.com of belt u met het tele-
k
foonnummer op de voorkant van deze handleiding. IFit
aarten zijn ook in geselecteerde winkels verkrijgbaar.
k
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Indien de snelheids- of hellinginstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken op
e Snelheids- en Hellingtoetsen [INCLINE], als het
d
volgende segment van de oefening begint, dan
al de loopband zich automatisch aanpassen
z
aan de snelheids- en hellinginstellingen voor
het volgende segment.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 15.
2. Steek in een iFit kaart en kies een oefening.
Steek een iFit kaart in de gleuf; zorg ervoor dat de
iFit kaart zodanig geplaatst is dat de metalen contactpunten naar beneden wijzen en in de gleuf worden gestoken. Wanneer de iFit kaart goed is ingestoken zal de iFitlogo gaan branden.
IFit kaart
iFitgleuf
Vervolgens selecteert u een iFit oefening door te
drukken op de iFit toename en afname toetsen
naast de gleuf. De displays zullen, wanneer een
iFit oefening gekozen wordt, de maximale snelheidsinstelling en de duur van het programma
aangeven. Bovendien zal er een profiel van de
snelheidsinstellingen van de oefening verschijnen
in de matrix.
Elke iFit oefening is verdeeld in diverse 1-minuut
segmenten. Er is één hellinginstelling en één tempoinstelling geprogrammeerd voor elk segment. Let
op: Dezelfde snelheids- en hellinginstelling kan
voor meer opeenvolgende segmenten worden geprogrammeerd.
3. Start de loopband.
Druk om de oefening te beginnen op de Starttoets
[START] of op een van de Snelheidstoename
[SPEED] toetsen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheids- en hellinginstelling van de oefening. Houd u zich aan de handleuningen vast en begin met lopen.
Tijdens de oefening zal een personal trainer u door
de oefening begeleiden.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de Stoptoets [STOP]. Om de
oefening weer te starten, drukt u op de Starttoets of
op de Snelheidstoename toets. De loopband begint
bij ongeveer 2 km/uur [KM/H] te draaien, Als het
volgende onderdeel van de oefening begint, zal de
loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheids- en hellinginstelling voor dat volgende onderdeel.
4. Volg uw voortgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 16.
5. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op pagina 16.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
Zie stap 8 op pagina 16.
LET OP: Haal de iFit kaarten altijd uit de gleuf
als u deze niet gebruikt.
HOE HET STEREOGELUIDSYSTEEM TE BEGRUIKEN
Zoek naar de audio/geluidssnoer en steek deze in de
aansluiting aan de rechterkant van het bedieningspaneel om het geluidstoestel te gebruiken. Steek dan het
18" audiosnoer in een aansluiting op uw MP3-speler,
CD-speler of andere persoonlijke audiospeler. Zorg ervoor dat het audiosnoer goed is ingestoken.
Druk dan op de afspelen toets op uw MP3-speler, CDspeler of andere persoonlijke audiospeler. Pas het volume aan op uw persoonlijke audiospeler of druk op de
Volume toetsen op het bedieningspaneel.
Druk vervolgens op de aspelen van uw MP3-speler,
CD-speler of andere persoonlijke audiospeler. Zet het
geluid van uw persoonlijke audiospeler zachter of
harder of druk op de VOL./HR toename of afname
toetsen van het bedieningspaneel.
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD
slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een
ander vlak oppervlak en niet op het bedieningspaneel.
21
DE INFORMATIE INSTELLING
HOE HET KUSSENSYSTEEM AAN TE PASSEN
Het bedieningspaneel heeft een informatie instelling
ie de totale afstand die de loopband heeft afgelegd
d
en het totaal aantal uren dat de loopband is gebruikt
ijhoudt. Met de informatie instelling kunt u de afstand
b
meten in te kiezen kilometers of mijlen en kunt u de
display in of uit demoinstelling zetten.
Om de informatie instelling te kiezen, houdt u de
Stoptoets ingedrukt terwijl u de sleutel weer in in het
bedieningspaneel steekt en daarna de Stoptoets
[STOP] weer loslaat. Als de informatie instelling is
gekozen, zal de volgende informatie worden
weergegeven:
De Tijddisplay toont het aantal uren dat de loopband is
gebruikt.
De Afstanddisplay toon het
totaal aantal kilometers of mijlen waarop de loopband
heeft gedraaid.
Druk opnieuw op de Stoptoets [STOP] om de volgende
informatie te zien:
De loopband heeft een kussensysteem dat de schok-
ffect tijdens het lopen of rennen op de loopband ver-
e
mindert. Om de stevigheid van het loopplatform te ver-
ogen, dient u van de loopband af te stappen en de
h
platformkussens naar de voorkant van de loopband te
schuiven. Om de stevigheid van het loopplatform te
verlagen, dient u van de loopband af te stappen en de
platformkussens naar de achterkant van de loopband
te schuiven. Opemerking: Zorg dat beide kussens
op hetzelfde stevigheidsniveau zijn ingesteld. Hoe
sneller u op de loopband rent, hoe meer gewicht
en hoe steviger het wandelplatform zou moeten
zijn.
Platform
Kussen
Verhogen
Verlagen
Platform
Kussen
Loopoppervlak
Het bedieningspaneel toont
een demoinstelling, die ontwikkeld is voor gebruik als
de loopband wordt getoond
in een winkel. Als de
demoinstelling aan staat, zal
het bedieningspaneel normaal functioneren als u de
stekker insteekt, de reset/stroomonderbreker in de resetstand schakelt en de sleutel in het bedieningspaneel steekt. Als u de sleutel eruit trekt, dan blijven de
displays verlicht hoewel de toetsen niet werken. Het
word “On” zal wanneer de demoinstelling aan is op de
display verschijnen wanneer de informatie instelling
gekozen is. Om de display demoinstelling aan of uit te
zetten, kunt u op de Snelheid [SPEED] adname toets
drukken.
Een “E” voor Engelse mijlen
of een “M” voor kilometers
verschijnt op de rechter display. Druk op de
Snelheidstoename toets om
naar wens de meeteenheid te
wijzigen.
DE OPTIONELE BORSTKAS-POLSSENSOR
De optionele borstkas-polssensor levert een handenvrije werking en controleert de hartslag tijdens het oefenen. Voor aankoop van de optionele borstkas-
polssensor bel dan het telefoonnummer op de omslag van deze handleiding.
Om de informatie instelling te verlaten, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te trekken.
22
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN EN TE VERPLAATSEN
HOE DE LOOPBAND OP TE KLAPPEN VOOR OPSLAG
Voordat u de loopband opvouwt, dient u de helling in te
tellen op de laagste stand. Als u dit niet doet kunt u de
s
loopband beschadigen als u deze uitklapt. Verwijder de
sleutel en trek het snoer uit het stopcontact. LET OP: U
moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen
optillen, neerlaten of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. LET OP:
Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg dat u uw benen buigt en
uw rug rechthoud als u het onderstel omhoog optilt.
Til het onderstel half omhoog naar de verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelingsknop in de opslagpositie vergrendelt. Zorg dat de vergrendel-
ingsknop in de opslagpositie is vergrendeld.
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband uit
direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
Onderstel
Onderstel
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de
opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelingsknop in de opslagpositie is vergrendeld.
1. Houd een handleuning en het onderstel vast en plaats
een voet tegen een van de wieltjes.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste
plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het
verplaatsen van de loopband zodat u het risico op
persoonlijk letsel voorkomt. Verplaats de loopband
niet over een ongelijk oppervlak. Trek niet aan het onderstel.
Vergrende-
lingsknop
Onderstel
Handleuning
Wieltjes
3. Plaats weer een voet op het onderstel en kantel de loopband tot deze weer rechtop staat.
23
HOE DE LOOPBAND OMLAAG TE BRENGEN VOOR
GEBRUIK
1. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
uw rechterhand. Trek de Vergrendelingsknop naar links
en houd deze vast. Het kan nodig zijn om het onderstel
naar voren te duwen als u de knop naar links trekt. Draai
het onderstel naar onderen en laat de Vergrendelknop
os.
l
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar beneden op de vloer.
OPGELET: Houd niet alleen de plastic grijprails vast
en laat het onderstel niet op de grond vallen. Buig uw
knieën en houd uw rug recht.
Vergrende-
lingsknop
nderstel
O
Onderstel
24
PROBLEMEN OPLOSSEN
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
D
symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig heeft, raadpleegt
u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM:Het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING:a. Zorg dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken. (Zie pagina 13). Mocht een
verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan alleen een randaarde 14-graads snoer van 1,5 m of korter.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich goed in het bedien-
ingspaneel zit.
c. Controleer de reset/uit stroomonderbreker die
zich op het onderstel van de loopband bevindt
naast het snoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uitsteekt, dan is de stroomonderbreker
afgegaan. Om de stroomonderbreker opnieuw
in te stellen, wacht u vijf minuten en drukt u de
schakelaar weer in.
PROBLEEM:De stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING:a. Controleer de reset/stroomonderbreker (zie de tekening hierboven). Als de stroomonder-
breker is uitgeschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het snoer in het stopcontact steekt. Als het snoer in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de snoer opnieuw in het contact.
c. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw in het bedieningspaneel.
d. Raadpleeg, als de loopband nog steeds niet wil draaien, de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM:Het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het
bedieningspaneel haalt
SOLUTION:a. Het bedieningspaneel toont een demoinstelling, die ontwikkeld is voor gebruik als de loop-
band wordt getoond in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is
de demoinstelling ingeschakeld. Om de demoinstelling uit te schakelen, houd de Stoptoets
enkele seconden ingedrukt. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raadpleegt u de INFORMATIE INSTELLING op pagina 22 om de demoinstelling uit te zetten.
c
Doorgeslagen
Resetten
PROBLEEM:De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
OPLOSSING:a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en
HET SNOER UIT HET STOPCONTACT. Houd
de Staanders (85, 86) met de hulp van een
tweede persoon voorzichtig scheef. Het kan
zijn dan er zich twee #12 x 2" Schroeven (14)
bevinden in de onderkant van de Onderkap
(79). Als dat zo is dient u deze te verwijderen.
Let op: U heeft een kruiskopschroevendraaier
met een as van minstens 13 cm lang nodig.
Zet de Staanders rechtop.
a
86
25
85
14
79
14
Verwijder de drie #8 x 3/4" Motorkap
Schroeven (1) en pak de Motorkap (63)
voorzichtig weg.
Zoek de Snelheidssensor (77) en de Magneet
(51) aan de linkerkant van de Katrol (52). Draai
de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Sensorschroef ongeveer 1/8
in. (3 mm) is. Mocht het nodig zijn, maak de
#8 x 3/4" Klemschroef (15) los, verplaats de
Sensor lichtjes en draai de Schroef dan weer
vast. Maak de Motorkap (niet afgebeeld) weer
vast. Mocht het nodig zijn, laat de Staanders
(niet getoond) neer, maak de #12 x 2"
Schroeven (niet getoond) weer vast, en zet
Staanders weer rechtop. Laat de loopband een
paar minuten draaien om te controleren of de snelheid juist wordt afgelezen.
Zicht van
boven
63
3 mm
15
77
1
51
52
PROBLEEM:De helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING:a. Druk op een van de hellingtoetsen [INCLINE] als de sleutel in het bedieningspaneel zit. Bij
het wijzigen van de helling haalt u de sleutel eruit. Steek de sleutel er na een paar seconden weer in. De loopband stijgt automatisch naar de maximale hellingsstand en keert dan
terug naar het minimumstand. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
PROBLEEM:De loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING:a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan alleen een randaarde 14-graads snoer van
1,5 m of korter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en kan
de loopband beschadigd raken. Verwijder de
sleutel en TREK DE STEKKER UIT HETSTOPCONTACT. Draai met de meegeleverde
sleutel beide bouten van de achterroller een
1/4 slag tegen de klok in. Als de loopband
goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het
midden zit. Steek dan de stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband
een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
b
5–7 cm
Achter
Bouten van de
Roller
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
26
PROBLEEM:De loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING:a. Als de loopband zich niet in het midden
egeeft dient u de sleutel te verwijderen en
b
dan DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
E TREKKEN. Als de loopband naar links
T
is verschoven, draai met de meegeleverde
sleutel de linker bout van de achterroller een
1/2 slag met de klok mee. Als de loopbandnaar rechts is verschoven, draai dan de
bout van de achterroller een 1/2 slag tegen de
klok in. Zorg dat u de loopband niet te vast
draait. Plaats dan het snoer in het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband
goed in het midden zit.
b. Als de loopband slipt als erop wordt
gelopen, dient u eerst de sleutel te verwijderen en dan DE STEKKER UIT HET STOP-CONTACT TE TREKKEN. Draai met de
meegeleverde sleutel beide bouten van de
achterroller een 1/4 slag met de klok mee. Als
de loopband goed vastzit moet u elke rand
van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de
loopband in het midden zit. Steek dan de
stekker in het stopcontact. Plaats de sleutel
en laat de loopband een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
a
b
27
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING:
oordat u begint met dit of een ander oefenin-
V
genprogramma, dient u een arts te consulteren. Dit is vooral belangrijk voor personen
boven de 35 jaar of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hartslag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of uw
arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van
oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel bij het
bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebruiken
als gids voor het vinden van het juiste intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hartslagen voor het verbranden van vet en voor een aerobic oefening.
verbranden moet u gedurende een aanhoudende periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na
de eerste minuten van de oefening gebruikt uw lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensiteit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met
uw hartslag in het middelste nummer van uw trainingzone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere perioden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstroming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30
minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenprogramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig
en diep bij het uitvoeren van de oefening – houd niet
uw adem in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u, als u dat wenst,
tot vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot uw succes is.
28
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NETL99809.1R1109A
De GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding bekijken om de onderdelen
ie hieronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
d
Nr.Aant.BeschrijvingNr.Aant.Beschrijving
110#8 x 3/4" Motorkap Schroeven
246#8 x 1/2" Schroef
321/4" x 1/2" Bout
44#8 x 1" Tekschroef
543/8" x 2" Bout
643/8" x 4" Bout
743/8" x 1 1/4" Bout
823/8" x 3/4" Hechtbout
963/8" Moer
10103/8" Sterring
112Tussenstuk van de Basisvoet
125#8 x 3/4" Schroef van de Onderpan
134#8 x 1 1/4" Schroef
142#12 x 2" Schroef
151#8 x 3/4" Klemschroef
1621/4" x 1 1/4" Bout
1725/16" x 4 1/4" Bout
1823/8" x 1" Hechtbout
1911/4" x 1" Bout
202Bout van de Achterroller
2113/8" x 1 1/2" Bout
2213/8" x 1 3/4" Bout
2323/8" x 1" Bout
2416#8 x 1/2" Schroef met Platte Kop
254Tussenstuk van de Bout
2610#12 x 1" Schroef
274Schroef van Loopband Geleider
2810#8 x 3/4" Schroef
292Motorbout
3021/4" Platte Tussenring
314Tussenring van de Achterste Voet
3221/4" Tussenring
332#8 Sterring
342Kussenstop
3525/16" Kraagmoer
361Vergrendelingsbeugel
373Klip van de Kap
3823/8" Slotmoer
396#3 x 1/4" Schroef
401Inbussleutel
4115/32" Inbussleutel
421Linker Voetkussentje
431Waarschuwingssticker
442Platformkussen
451Loopoppervlak
461Loopband
472Kussengeleider
482Loopband Geleider
492Isolator
502Tussenstuk van het Onderstel
511Magneet
521Aandrijfrol/Katrol
531Kapje van de Vergrendelkap
541Opbergvergrendeling
551Vergrendelingsknop
561Rechter Kap van het Voetkussentje
571Onderstel
582Houder voor de Achterroller
591Ruststandrol
601Linker Achterste Voet
611Rechter Achterste Voet
621Onderstel /Geaarde Draad van
Roller
631Motorkap
641Liftonderstel Grondbedrading
65215 1/2" Draadband van de
Bedrading
6698" Draadband
671Controller
681Beugel voor Elektronica
691Kleine Rechter Polssensor
701Filter
712Draadband voor de Bedrading
722Motorbus
731Liftonderstel
741Motoraandrijfriem
751Motorisolatie
761Aandrijfmotor
771Snelheidssensor
781Klem van de Sensorschroef
791Onderkap
801Controller Aardingsdraad
811Ontvanger
821Reset/off Stroomonderbreker
831Elektriciteitssnoer Adapter
841Elektrischsnoer
851Linker Staander
861Rechter Staander
871Tussenstuk van de Linker Staander
882Basiskapje
891Hellingmotor
901Tussenstuk van de Hellingmotor
911Motorbedrading van de Helling
921Tussenstuk van de Rechter
Staander
934Basisvoet
942Waarschuwingssticker
951Basis
962Wiel
971Draad van de Staander
981Audio Snoer
991Inzetstuk van de Linker Handleuning
29
Nr.Aant.BeschrijvingNr.Aant.Beschrijving
001Kapje van de Linker Handleuning
1
1011Linker Handleuning
1021Dwarsstang van het
Bedieningspaneel
031Polsstang
1
1041Kapje van de Linker Onderste
andleuning
H
1051Rechter Handleuning
1061Rechter Handleuning Insertinzetstuk
1071Kapje van de Rechter Handleuning
1081Kapje van de Rechter Onderste
Handleuning
1091Linker Consoleventilator
1101Rechter Consoleventilator
1111Consoleventilator
1121Linker Accessoirehouder
1131Basis van het Bedieningspaneel
1141Boksen “Ferrite”
1151Sleutel/Klip
1161Rechter Accessoirehouder
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
174Opbinddraad voor de Bedrading
1
1181Kleine Kap
1191Zeer Belangrijke Plaat
1201Kleine Linker Polssensor
211Grote Linker Polssensor
1
1221Achterkant van het
edieningspaneel
B
1231Toegangsdeur
1242Aardingsdraad Bedieningspaneel
1251Grote Rechter Polssensor
m vervang onderdelen te bestellen, bekijk dan de kaft van deze handleiding. Zorg ervoor dat u de volgende infor-
O
matie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE
TEKENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronisch product mag niet bij het gemeentelijk afval worden gegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet worden gerecycled aan het einde van de levenscyclus.
Gebruik recycling installaties die bevoegd zijn voor het verwerken van dit soort
afval in uw streek. Zo zult u het milieu helpen beschermen en de Europese normen voor milieubescherming helpen verbeteren. Als u meer informatie nodig
hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem contact op met uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.