US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input
software Copyright (C) 1997-1999. Tegic Communications, Inc. All
rights reserved.
Nokia Mobile Phones operates a policy of continuous development.
Therefore, we reserve the right to make changes and improvements
to any of the products described in this guide without prior notice.
Naslaggids
Proficiat met de aankoop van deze Nokia-telefoon! Op deze pagina’s
worden enkele handige tips gegeven voor het gebruik van de
telefoon. Uitvoerigere informatie vindt u verderop in deze
handleiding.
Voordat u de telefoon gebruikt
1. Plaats een SIM-kaart in de telefoon. Installeer vervolgens de
batterij en laad deze op. Zie het gedeelte ’Aan de slag’ op pagina
15.
2. Schakel de telefoon in door ingedrukt te houden. Wacht
totdat de naam van het netwerk op het scherm wordt
weergegeven.
Belfuncties
Een gesprek
voeren
Een gesprek
beëindigen
Een gesprek
beantwoorden
Een gesprek
weigeren
Telefoonnummer
opnieuw kiezen
Volume van hoorn
instellen
Voicemail bellen
Toets het netnummer en abonneenummer in
en druk op (Bellen).
Druk op (Ophangen).
Druk op (Antwoorden).
Druk op .
Druk op bij een leeg scherm om de laatst
gekozen nummers weer te geven, selecteer
het gewenste nummer met of en druk
op (Bellen).
Druk tijdens een gesprek op of .
Houd ingedrukt (vanuit een leeg
scherm).
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Snel opslaan
Snel zoeken
Het toetsenbord
vergrendelen/
ontgrendelen
De beltoon
instellen voor
verschillende
omgevingen
Bericht invoeren
en verzenden
Telefoonlijstfuncties
Toets een telefoonnummer in en druk op
of om de tekst boven te wijzigen in
Opslaan. Druk op (Opslaan).
Toets de naam in en druk op (OK).
Druk vanuit een leeg scherm op , toets de
eerste letter van de naam in en blader met
of naar de gewenste naam.
Houd ingedrukt om het telefoonnummer
weer te geven.
Overige basisfuncties
Druk op (Menu) en vervolgens snel op
/ Druk op (Vrijgeven) en vervolgens
op .
Druk kort op , gebruik of om de
gewenste optie te selecteren en druk op
(OK).
Druk op (Menu), , voor de
functie Berichten intoetsen.
Toets het bericht in.
Het bericht verzenden:
Druk op (Opties), ga naar Zenden met
of , druk op (OK), toets het
telefoonnummer van de ontvanger in en druk
op (OK).
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels
kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze
handleiding.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer eerst de
auto.
INTERFERENTIE
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor interferentie, waardoor
de werking van de telefoon kan worden beïnvloed.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN
Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in
nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN
Draadloze telefoons kunnen interferentie veroorzaken. Het gebruik
ervan in een vliegtuig is illegaal.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in tankstations of in de buurt van
brandstoffen of chemische stoffen.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN
EXPLOSIEVEN
Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd
u aan beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of
regels op.
GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG
Maak alleen normaal gebruik van de telefoon (tegen het oor). Raak
de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Laat alleen bevoegd servicepersoneel het apparaat installeren of
repareren.
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.9
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen
ongeschikte producten aan op de telefoon.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de
gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde
veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
OPBELLEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en
abonneenummer in en druk op (
wilt beëindigen, drukt u op (
wilt beantwoorden, drukt u op (
Bellen). Als u een gesprek
Ophangen). Als u een oproep
Antwoorden).
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Houd tweemaal
enkele seconden ingedrukt om het scherm leeg te maken. Toets het
alarmnummer in en druk op (
bevindt. Beëindig het gesprek niet voordat u daarvoor toestemming
hebt gekregen.
Bellen). Geef op waar u zich
Stickers in het aankooppakket
De stickers bevatten belangrijke informatie voor service en
klantenondersteuning.
Bevestig de sticker op pagina 2 van deze gebruikershandleiding.
Bevestig de sticker op de Club Nokia Invitation Card die in het
aankooppakket wordt meegeleverd.
10ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Beveiligingscode
De fabrieksinstelling voor de beveiligingscode is 12345. Wijzig deze
code (zie ’Toegangscodes wijzigen’ op pagina 58). Houd de nieuwe
code geheim en bewaar deze op een veilige plaats uit de buurt van
de telefoon.
Netwerkdiensten
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is
goedgekeurd voor gebruik op het GSM 900- en GSM 1800-netwerk.
Opmerking: De functie voor twee frequentiebanden is een
netwerkdienst. Raadpleeg het lokale netwerk voor het
abonneren op en gebruiken van deze functie.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn
netwerkservices. Dit zijn speciale diensten die worden aangeboden
door exploitanten van draadloze netwerken. U kunt pas van deze
diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van uw
thuisnet abonneert op de gewenste dienst(en) en de
gebruiksinstructies hebt ontvangen.
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.11
1. De telefoon
In dit hoofdstuk worden de toetsen en schermindicatoren van de
telefoon beschreven. Uitvoerigere informatie vindt u elders in deze
gebruikershandleiding.
De toetsen gebruiken
Aan/uit-toets
Met de toets boven op de telefoon
schakelt u de telefoon in en uit.
U kunt met ook de beltonen voor
verschillende omgevingen instellen
en de lampjes tijdelijk inschakelen.
Cijfertoetsen
Met tot en met kunt u cijfers en letters intoetsen.
en worden voor speciale doeleinden gebruikt.
Navi-toets
Het gebruik van de telefoon is grotendeels
gebaseerd op de Nokia Navi
onder het scherm (2).
De functie van deze toets is afhankelijk van
de begeleidende tekst die boven de toets
wordt weergegeven (1).
In deze gebruikershandleiding wordt het
symbool gevolgd door de relevante
begeleidende tekst, bijvoorbeeld
(Menu) of (Kiezen).
TM
-toets ()
12ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
De telefoon
Bladertoetsen
Wanneer het scherm leeg is: geeft de
namen en telefoonnummers weer die in de
telefoonlijst zijn opgeslagen. geeft de
lijst met de laatstgekozen nummers weer.
Vanuit het menu: bladeren door menu’s en
instellingen.
Tijdens het invoeren van een naam, nummer of
tekstbericht: verplaatst de cursor naar links en naar rechts.
Tijdens een gesprek: stelt het volume van de hoorn in.
C-toets
Tijdens het invoeren van een naam of
nummer: verwijdert het teken links van de
cursor. Verwijdert alle tekens uit het scherm
wanneer u de toets ingedrukt houdt.
Vanuit een menufunctie: keert terug naar het
vorige menuniveau. Wanneer u de toets
ingedrukt houdt, worden de menufuncties afgesloten.
Wanneer u gebeld wordt: weigert de binnenkomende oproep.
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.13
De schermindicatoren
Schermindicatoren geven informatie over het gebruik van de
telefoon.
De indicatoren die hieronder worden beschreven, zijn zichtbaar
wanneer de telefoon klaar is voor gebruik en nog geen tekens zijn
ingevoerd door de gebruiker: het scherm is leeg.
De indicatoren voor andere functies worden elders in deze
handleiding besproken.
1. Geeft aan welk cellulair netwerk op dit moment wordt gebruikt.
2. Toont de sterkte van het radiosignaal van het cellulaire netwerk
dat op dit moment wordt gebruikt. Hoe hoger de balk, des te
sterker het signaal.
3. Geeft aan hoeveel capaciteit de batterij nog heeft. Hoe hoger de
balk, des te groter de capaciteit van de batterij.
TM
4. Toont de huidige functie van de Nokia Navi
-toets ().
14ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Aan de slag
2. Aan de slag
Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u eerst een SIM-kaart
plaatsen en de batterij installeren en laden.
Een SIM-kaart plaatsen
De telefoon kan uitsluitend worden gebruikt met een geldige
miniatuur-SIM-kaart. U kunt deze kaart bestellen bij de
netwerkdienst of netwerkexploitant.
Werken met de SIM-kaart
• Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
• De SIM-kaart en de contactpunten kunnen gemakkelijk door
krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig
wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Een SIM-kaart in de telefoon plaatsen
• Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd
uitschakelen en de batterij verwijderen.
Verwijder de batterij:
Druk de vergrendeling onderaan
de achterzijde van de telefoon in
(1), schuif de cover omhoog (2) en
verwijder de cover van de
telefoon (3).
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.15
Druk de vergrendeling aan de
bovenzijde van de batterij omlaag
(4) en verwijder de batterij uit de
telefoon (5).
Verwijder het beschermkapje van
de houder van de SIM-kaart: Druk
het geribbelde uiteinde van het
kapje in (6), schuif het kapje in de
aangegeven richting (OPEN) (7) en
verwijder het kapje.
Plaats de SIM-kaart:
Plaats de SIM-kaart in de telefoon
(8). Zorg ervoor dat de SIM-kaart
juist is geplaatst en dat de
goudkleurige contactpunten op de
kaart aansluiten op de
contactpunten van de telefoon.
Plaats het beschermkapje terug
op de houder van de SIM-kaart:
Druk het geribbelde uiteinde van
het beschermkapje in de richting
van de telefoon (9) en schuif het
kapje in de juiste richting
(tegenovergesteld aan OPEN) (10)
en het kapje stevig vastzit.
16ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Aan de slag
Plaats de batterij terug:
Lijn de tabs aan de onderzijde van de
batterij uit op de bijbehorende
aansluitingen in de telefoon en plaats de
batterij in de telefoon terwijl u de
vergrendeling aan de bovenzijde van de
batterij indrukt.
Plaats de vier pinnetjes van de cover in
de uitsparingen op de telefoon (1) en
druk de cover omlaag totdat deze
vastklikt (2).
De batterij opladen
Opmerking: Laad de batterij niet op als één of beide covers
van de telefoon zijn verwijderd.
1. Sluit de stekker van de lader aan op de
onderkant van de telefoon.
2. Sluit de lader aan op een gewone
wandcontactdoos. De indicatiebalk
voor de batterij begint te schuiven.
• U kunt de telefoon tijdens het
opladen gewoon gebruiken.
• Als de batterij helemaal leeg is, duurt het vaak enkele minuten
voordat de indicatiebalk wordt weergegeven.
• De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en de
resterende capaciteit van de batterij. Als u de ACP-7-oplader
gebruikt, zal het opladen van de bij de telefoon geleverde
batterij ongeveer 6 uur duren.
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.17
3. De batterij is volledig opgeladen wanneer de indicator niet meer
beweegt.
4. Haal de stekker van de lader uit de wandcontactdoos en
telefoon.
Als de tekst Laadt niet op wordt weergegeven, betekent dit dat het
opladen is onderbroken. Wacht enkele seconden, maak de stekkers
van de lader los, sluit deze opnieuw aan en probeer het nogmaals.
Als het opladen nu nog niet lukt, neemt u contact op met uw dealer.
Zie pagina 75 voor meer informatie over het gebruik van de
batterijen.
De telefoon in- en uitschakelen
Inschakelen
Houd de toets een seconde
lang ingedrukt.
Als een PIN-code moet worden opgegeven: Toets de PIN-code in
(deze wordt weergegeven in de vorm van sterretjes: ****) en druk op
(OK).
Zie ook ’PIN-code vragen’ op pagina 56 en ’Toegangscodes’ op
pagina 73.
Als een beveiligingscode moet worden opgegeven:
Toets de beveiligingscode in (deze wordt weergegeven in de vorm
van sterretjes: *****) en druk op (OK).
Zie ook ’Telefoonbeveiliging’ op pagina 57 en ’Toegangscodes’ op
pagina 73.
Normale positie: Houd de telefoon net zo vast als elke andere
telefoon.
18ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Opmerking: Gebruik de telefoon alleen als beide covers op
de telefoon zijn geplaatst.
Tips voor efficiënt gebruik: De
telefoon heeft een ingebouwde
antenne (zie afbeelding). Zoals voor
alle radiozendapparatuur geldt, dient
onnodig contact met de antenne te
worden vermeden als de telefoon is
ingeschakeld. Het aanraken van de
antenne is van invloed op de
gesprekskwaliteit en de telefoon kan
meer stroom verbruiken dan noodzakelijk.
Waarschuwing! Schakel de telefoon niet in wanneer het
gebruik van draadloze telefoons is verboden of wanneer het
gebruik ervan interferentie of gevaar kan veroorzaken.
Uitschakelen
Houd de toets een seconde lang ingedrukt.
Tip: U kunt de telefoon ook uitschakelen door kort op te
drukken, vervolgens met of naar Uitschakelen! te
gaan en op (OK) te drukken als het scherm leeg is.
Aan de slag
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.19
3. Algemene functies
Opbellen
1. Toets het netnummer en het
abonneenummer in. De tekst Menu
verandert in Bellen.
Fouten kunt u corrigeren door te drukken
op om het teken links te wissen.
2. Druk op (Bellen) en wacht op de
verbinding. De tekst Bellen verandert in
Ophangen.
3. Druk op (Ophangen) om het gesprek
te beëindigen (of het bellen te
onderbreken).
Opmerking: Wanneer u de telefoon gebruikt in combinatie
met de autoset PPH-1, kunt u overschakelen van handenvrij
telefoneren naar privé-telefoneren door de hoorn PPH-1 op
te nemen.
Als u weer wilt teruggaan naar handenvrij gebruik, plaatst
u de hoorn PPH-1 terug op de houder.
Internationaal bellen
1. Druk tweemaal kort op voor het internationale prefix (het
teken + vervangt de internationale toegangscode).
2. Toets het landnummer, netnummer en abonneenummer in.
3. Druk op (Bellen) om het nummer te kiezen.
20ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Algemene functies
Het volume van de hoorn instellen
U kunt het volume van de hoorn aanpassen
tijdens een gesprek. Druk op om het
volume te verhogen en op om het volume
te verlagen.
Laatstgekozen nummer(s) herhalen
De laatste acht telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd
te bellen, staan in het geheugen van het toestel. Zie ook ’Laatst
gekozen nummers (menu 3-3)’ op pagina 50.
Ga als volgt te werk om een van de laatstgekozen nummers te
herhalen:
1. Druk vanuit een leeg scherm eenmaal op
om de lijst met laatst gebelde nummers
weer te geven.
2. Ga met of naar het gewenste
telefoonnummer.
3. Druk op (Bellen).
Kiezen vanuit de telefoonlijst
Als u telefoonnummers hebt opgeslagen in de
telefoonlijst, kunt u een nummer bellen via de
bijbehorende naam.
1. Druk op (Menu) (vanuit een leeg
scherm).
2. Druk op (Kiezen) (wanneer Telefoonlijst wordt
weergegeven).
3. Druk op (Kiezen) (wanneer Zoeken is geselecteerd).
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.21
4. Toets de eerste letter van de naam in (gebruik de toetsen
tot en met ) en druk op (OK). Als u bijvoorbeeld de
eerste naam wilt weergeven die begint met de letter “S”, drukt u
viermaal kort op .
U kunt deze stap desgewenst overslaan.
5. Ga met of naar de gewenste naam. U kunt het
bijbehorende telefoonnummer controleren door ingedrukt
te houden.
6. Druk op (Bellen).
Zie pagina 26 voor informatie over het opslaan van een nummer bij
een naam.
Snel zoeken
Druk op vanuit een leeg scherm. De eerste naam (en/of
telefoonnummer) in de telefoonlijst wordt weergegeven. Ga naar de
gewenste naam door de eerste letter in te toetsen en vervolgens op
of te drukken.
Een nummer kiezen met een
snelkeuzetoets
Als u een telefoonnummer hebt geprogrammeerd onder een van de
snelkeuzetoetsen tot en met (zie pagina 36), kunt u dat
nummer op een van de volgende manieren kiezen:
• Druk vanuit een leeg scherm op de gewenste snelkeuzetoets en
druk op (Bellen).
•Als de functie Snelkeuze is ingeschakeld (zie pagina 53):
houd vanuit een leeg scherm de gewenste snelkeuzetoets
ingedrukt totdat het bellen is gestart.
Opmerking: Als u ingedrukt houdt, wordt het
nummer van uw voicemail gebeld.
22ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Algemene functies
Tijdens een gesprek een ander gesprek
aangaan
U kunt twee gesprekken tegelijkertijd voeren (netwerkdienst).
1. Druk op om de tekst boven te wijzigen van Ophangen
in Opties.
2. Druk op (Opties), kies Nieuwe opr., druk op (Kiezen),
toets het telefoonnummer in of kies het nummer in de
telefoonlijst en druk op (Bellen).
Het actieve gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Het
actieve gesprek wordt aangegeven met en het gesprek in de
wachtstand wordt aangegeven met .
3. Schakelen tussen de twee gesprekken: druk op (Opties),
kies Wisselen, druk op (Kiezen).
4. Het actieve gesprek beëindigen: druk op (Opties), kies
Beëindigen, druk op (Kiezen). Het gesprek in de
wachtstand wordt geactiveerd.
Beide gesprekken beëindigen: druk op (Opties), kies Alles
afsluiten, druk op (Kiezen).
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.23
Een gesprek beantwoorden
Wanneer u gebeld wordt, gaat de telefoon over, knipperen de
lampjes op de telefoon en wordt tekst weergegeven.
Als het netwerk de beller niet kon identificeren,
wordt de tekst Oproep weergegeven.
Als het netwerk de beller kon identificeren,
wordt het telefoonnummer van de beller (of de
naam, als deze in de telefoonlijst is opgeslagen)
weergegeven, vergezeld van de tekst belt.
1. Druk op (Antwoorden) om het gesprek
te beantwoorden.
Opmerking: Als het binnenkomende gesprek werd
doorgeschakeld vanaf een ander telefoonnummer, kan
het teken > worden weergegeven achter Oproep of belt
(netwerkdienst).
2. Druk op (Ophangen) om het gesprek te beëindigen.
Een gesprek weigeren
Als u een gesprek wilt weigeren, drukt u op . De beller hoort een
“in gesprek”-toon. Als de optie Doorschakelen indien in gesprek is
ingeschakeld (zie pagina 59), wordt de oproep doorgeschakeld naar
uw voicemail-postbus.
Tijdens een gesprek een andere oproep
beantwoorden
Wanneer de functie Wachtfunctieopties is ingeschakeld (zie pagina
54), wordt u door een pieptoon en door tekst op het scherm
gewaarschuwd dat er een nieuwe binnenkomende oproep is.
Ga hetzelfde te werk als bij het bellen tijdens een ander gesprek.
Selecteer nu echter de optie Opnemen.
In een gesprekkenlijst wordt een wachtende oproep aangegeven
met .
24ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Algemene functies
Berichten beluisteren
Ga als volgt te werk om uw berichten te beluisteren:
1. Houd vanuit een leeg scherm
ingedrukt om de
voicemail-postbus te bellen.
Als u wordt gevraagd naar het
nummer van de postbus, toetst
u dit in en drukt u op (OK).
Zie ook ’Voice mailboxnummer
(menu 2-7)’ op pagina 48.
2. Beluister de ontvangen berichten.
3. Beëindig het gesprek door te drukken op (Ophangen). Als
u tekens hebt ingetoetst, verwijdert u deze eerst uit het scherm
met voordat u op (Ophangen) drukt.
Opmerking: Als de tekst Beluisteren boven de toets
wordt weergegeven, kunt u de voicemail-postbus bellen
door op deze toets te drukken.
Het toetsenbord vergrendelen
De toetsenbordvergrendeling voorkomt dat u per ongeluk toetsen
indrukt, bijvoorbeeld wanneer de telefoon zich in uw zak of handtas
bevindt.
De vergrendeling inschakelen:
Druk op (Menu) en vervolgens kort
op .
Wanneer het toetsenbord is vergrendeld:
• De indicator wordt weergegeven
• U kunt een gesprek beantwoorden door
op (Antwoorden) te drukken.
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.25
Opmerking: Mogelijk kunt u nog wel het alarmnummer
kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw
telefoon (112). Het nummer wordt alleen weergegeven
als alle cijfers zijn ingetoetst.
De vergrendeling uitschakelen:
Druk op (Vrijgeven) en vervolgens kort op .
Een telefoonnummer met een
naam opslaan
Een nieuwe naam en telefoonnummer opslaan in de telefoonlijst:
1. Druk vanuit een leeg scherm op
(Menu) (de tekst Telefoonlijst wordt
weergegeven) en druk vervolgens op
(Kiezen).
2. Ga met naar Nieuwe invoer en druk op
(Kiezen).
3. Toets de gewenste naam in als de tekst
Naam: in het scherm wordt weergegeven.
• Druk op de toetsen tot en met
voor de gewenste tekens: druk
eenmaal voor het eerste teken,
tweemaal voor het tweede teken (voordat de cursor
verschijnt),
enzovoort.
Als u bijvoorbeeld de letter “S” wilt intoetsen, drukt u viermaal
kort op .
Let wel, er zijn meer tekens beschikbaar dan op de toetsen
wordt aangegeven.
• Wanneer de cursor knippert, kunt u het volgende teken
intoetsen.
26ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Algemene functies
4. Volg de onderstaande procedure om de naam te wijzigen.
• Een spatie invoeren: druk op .
• Een leesteken invoeren (bijvoorbeeld . , ? of !): druk op .
• Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters: druk kort op
. De indicator ABC respectievelijk abc wordt op het
scherm weergegeven.
• Een cijfer invoeren: houd de toets met het gewenste cijfer
ingedrukt.
• Wisselen tussen letters en cijfers: houd ingedrukt. 123
wordt weergegeven als u cijfers kunt invoeren.
• De cursor naar links of rechts verplaatsen: druk op of op
.
• Het teken links van de cursor verwijderen: druk op .
• Het scherm leegmaken: houd ingedrukt.
• Een speciaal teken invoeren: druk op (?!£ verschijnt), ga
met of naar het gewenste teken en druk op
(Kiezen) om dit teken in de naam in te voegen.
5. Druk op (OK) als u de naam hebt ingevoerd.
6. Toets achter de tekst Nummer: het
netnummer en abonneenummer in dat u
bij de naam wilt opslaan.
Als u hierbij een fout maakt, kunt u het
teken links van de cursor verwijderen door
op te drukken.
Tip: Als u het telefoonnummer wilt gebruiken vanuit het
buitenland, voegt u het teken + (druk tweemaal kort op
) en de landcode in vóór het netnummer en abon-
neenummer.
7. Druk op (OK) als u het telefoonnummer hebt ingevoerd. De
naam en het telefoonnummer zijn nu opgeslagen in de
telefoonlijst.
ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.27
Loading...
+ 60 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.