Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor
u het toestel installeert en in gebruik neemt.
Zo zorgt u voor uw veiligheid en
vermijdt u schade aan uw toestel.
adkookzones met 2 diameters
bkookzone met 1 diameter
cbraadzone
Sensorvlakken
f Instellen van het vermogen
g Inschakelen van een tweede
verwarmingskring
h Inschakelen van de timer, omscha-
kelen tussen functies, een kookzone
selecteren
j Vergrendeling
k Instellen van de tijd /
selectie van het memory-programma
l AAN/UIT om het kookvlak in of uit te
schakelen
m Memory
Controlelampje
i Vergrendeling
4
KM 5673
Kookvlak
Beschrijving van het toestel
Kookzones
ae kookzones met 2 diameters
bd kookzones met 1 diameter
cbraadzone
Bedieningsvlak
Sensorvlakken
f Instellen van het vermogen
g Inschakelen van een tweede
verwarmingskring
h Inschakelen van de timer, omscha-
kelen tussen functies, een kookzone
selecteren
j Vergrendeling
k Instellen van de tijd /
selectie van het memory-programma
l AAN/UIT om het kookvlak in of uit te
schakelen
m Memory
Controlelampje
i Vergrendeling
5
Beschrijving van het toestel
Kookzonedisplay
n Display:
0= kookzone klaar om te werken
1 tot 12= vermogen
#= resterende warmte
F= storing (zie rubriek "Veiligheidsuitschakeling")
A= kookstartautomaat bij fijnere vermogensinstelling
P0 enz.= programma (zie rubriek "Programmering")
S0 enz.= stand (zie rubriek "Programmering")
o Controlelampje voor fijnere vermogensinstelling (zie rubriek "Programmering")
p Verlichte ring: Het aantal verlichte segmenten komt overeen met het ingestelde
vermogen (uitzondering: zie rubriek "Koken met kookstartautomaat").
q Lichtsegment voor de bijgeschakelde tweede verwarmingskring
6
Beschrijving van het toestel
Timer-/memory-indicator
(Voorbeeld)
r Controlelampje voor toewijzing van de kookzone, bijv. kookzone rechts achter
s Displaygedeelte voor tijd-/memory-programma
De elektrische veiligheid van dit
Lees de gebruiksaanwijzing aan
dachtig door voordat u uw apparaat
voor het eerst gebruikt. Dat is vei
liger voor uzelf en zo voorkomt u on
nodige schade aan het apparaat.
Personen die door hun fysieke,
zintuiglijke of geestelijke mogelijkhe
den of hun onervarenheid of gebrek
aan kennis niet in staat zijn het toe
stel veilig te bedienen, mogen dit
toestel niet zonder toezicht of op
dracht van een verantwoordelijke
persoon gebruiken.
Kleef het typeplaatje dat bij de documentatie is gevoegd, op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek
"Typeplaatje".
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig en geef ze door aan wie
het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
-
-
toestel wordt enkel gewaarborgd
indien u het op een volgens de voor
schriften geïnstalleerd aardsysteem
aansluit. Het is heel belangrijk dat deze
fundamentele beveiliging voorhanden
is.
Laat bij twijfel uw installatie door een
vakman nakijken. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor schade veroorzaakt
doordat de aardleiding onderbroken
was of gewoon ontbrak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
het toestel aan te sluiten. Die bie
den niet voldoende veiligheidsgaranties.
Maak de ommanteling van het toe-
stel in geen geval open. Zo u even-
tueel onderdelen aanraakt, die onder
spanning staan, of de elektrische en
mechanische structuur van het toestel
verandert, brengt u zichzelf in gevaar.
Dit kan ook tot storingen leiden in de
werking van het toestel.
-
-
Inbouw en aansluiting
Dit toestel mag u enkel door een
erkend vakman laten inbouwen en
aansluiten. Doe daartoe een beroep op
een elektricien die de vereiste voor
schriften kent en toepast. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die werd veroorzaakt door
schade bij het inbouwen of aansluiten
van dit toestel.
8
-
Enkel bij kookvlakken met facet
rand (geslepen glazen rand):
De eerste dagen na de inbouw kan er
een kleine spleet zichtbaar zijn tussen
kookvlak en werkblad. Door het gebruik
wordt die wel kleiner. Ondanks deze
spleet blijft de elektrische veiligheid
toch steeds gewaarborgd.
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundig gebruik
Gebruik uw toestel enkel in inge
bouwde toestand. Zo bent u zeker
dat u geen elektrische onderdelen kan
aanraken.
Dit toestel is enkel geschikt voor
gebruik in het huishouden. Het is
niet voor industriële of professionele
doeleinden bestemd.
Gebruik dit toestel enkel om le
vensmiddelen te bereiden. Andere
toepassingen zijn niet toegestaan. Ze
kunen ook risico’s inhouden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel niet volgens de voorschriften gebruikt of verkeerd bediend werd.
-
-
Gebruik het kookvlak niet om het
vertrek te verwarmen. Door hoge
temperaturen aan de kookzones kun
nen licht ontvlambare voorwerpen in de
omgeving in brand schieten. Dat zou
bovendien de levensduur van uw toe
stel verminderen.
Indien u het toestel langere tijd in
tensief gebruikt, kan het bedie
ningsvlakje warm worden. Dat is een
normaal verschijnsel en wijst niet op
een verkeerde werking van het toestel.
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Met kinderen in het huishou
-
den
Maak gebruik van de vergrende
ling om te vermijden dat kinderen
het toestel onverhoeds inschakelen of
instellingen wijzigen.
Dit toestel is bedoeld om door vol
wassenen te worden gebruikt. Die
dienen de inhoud van de gebruiksaan
wijzing precies te kennen. Kinderen
kunnen immers de risico’s die door de
omgang met dit toestel ontstaan, vaak
niet voldoende inschatten. Zorg er dus
voor dat kinderen in het oog worden
gehouden.
Oudere kinderen mogen het toestel
enkel gebruiken indien hun de bediening zo werd uitgelegd dat ze het
toestel veilig hanteren en de eventuele
risico’s van een foutieve bediening beseffen.
Laat kinderen niet met het toestel
spelen.
-
Zorg ervoor dat kinderen geen
hete kookpotten omlaag kunnen
trekken. Ze kunnen zich daarbij ver
branden! Draai de handgrepen van
potten en pannen naar binnen toe op
het werkblad om brandwonden te ver
mijden. In de handel vindt u een speci
aal beveiligingshekje waardoor dit risi
co wordt beperkt.
-
Sommige delen van de verpakking,
bv. folie of piepschuim, houden
voor kinderen gevaar in. Zij kunnen
verstikken! Bewaar deze delen van de
verpakking buiten hun bereik en verwij
der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
Bij toestellen die niet meer gebruikt
worden moeten de voedingskabels
uit het stopcontact worden gehaald én
volledig worden verwijderd van het toestel zodat dit voor vb. spelende kinderen geen gevaar kan opleveren.
-
-
-
-
-
Tijdens de werking wordt het toe
stel heet en dat blijft nog enige tijd
zo nadat u het hebt uitgeschakeld. Hou
kinderen van het toestel weg tot het zo
afgekoeld is dat elk risico van verbran
ding geweken is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn, boven of
achter het toestel. Anders worden kin
deren ertoe verleid op het toestel te
klauteren. Zij kunnen zich daarbij ver
branden!
10
-
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel tegen schade be
-
schermen
Vermijd dat er voorwerpen als
kookpannen bv. op het keramisch
oppervlak vallen. Zelfs zogezegd lichte
voorwerpen als zoutvaatjes kunnen in
een minder gunstig geval scheuren of
spleten veroorzaken.
Gebruik geen pannen met onge
slepen bodem (bv. van gietijzer) of
met graat. Daardoor kunnen er krassen
op het glazen oppervlak opduiken. Hou
er rekening mee dat ook zandkorreltjes
krassen kunnen veroorzaken.
Vermijd dat er suiker, in vaste of
vloeibare vorm, kunststof en aluminiumfolie op hete kookzones terechtkomen. Deze stoffen smelten en gaan
vastkleven. Ze kunnen bij het afkoelen
scheurtjes of spleten in het oppervlak
veroorzaken. Is dit toch eens gebeurd,
schakel het toestel dan uit. Verwijder de
resten dadelijk met een krabber zolang
de zone nog warm is.
Voorzichtig:
Daar de kookzones heet zijn, kan u zich
daaraan verbranden!
Maak de kookzones verder schoon zo
dra ze afgekoeld zijn.
-
Om te vermijden dat resten gaan
inbranden, verwijdert u het vuil zo
vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let
er dan op dat de bodem zuiver is,
droog en vrij van vet.
Gebruik in geen geval een hoge
drukreiniger. De vloeistof kan on
derdelen van het toestel aanraken, die
onder spanning staan. Zo kan er kort
sluiting optreden. De druk kan aan het
oppervlak en aan onderdelen van het
toestel ook schade teweegbrengen, die
door de fabrikant niet wordt vergoed.
Gebruik geen vaatwerk met een te
dunne bodem. Verwarm nooit leeg
vaatwerk tenzij de vaatwerkfabrikant
deze toepassing uitdrukkelijk toelaat.
Als u hiermee geen rekening houdt, kan
het kookvlak schade oplopen.
Zet in geen geval hete kookpannen
vlakbij de bedieningszone. De
elektronische elementen kunnen immers schade oplopen.
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm u tegen verbran
-
dingen
Het toestel is tijdens de werking
heet en dat blijft het ook nog enige
tijd na het uitschakelen. Pas zodra het
lampje voor de resterende warmte is
uitgegaan, is het gevaar om u te ver
branden geweken.
Let vooral op kinderen!
Bescherm uw handen telkens als u
aan of bij het hete toestel werkt.
Gebruik pannenlappen, hitte-isolerende
handschoenen e.d. Let erop dat die
niet nat of vochtig zijn. Daardoor wordt
de hitte beter geleid en kan u zich verbranden.
Verwarm geen gesloten recipiën-
ten, bv. conservenblikjes, met dit
toestel. Door de opduikende overdruk
kunnen de recipiënten of blikjes springen. Er is dan risico van verbrandingen
en ander lichamelijk letsel!
Gebruik het toestel niet om er voor-
werpen op neer te zetten. Als u het
onverhoeds inschakelt of als het nog
warm is van een kookproces, bestaat
het risico dat het materiaal verhit. U kan
zich daaraan verbranden. Het materiaal
zelf kan ook smelten of vlam vatten.
-
Dek het toestel nooit met een doek
of folie af. Als u het onverhoeds in
schakelt, bestaat er brandgevaar.
Hou het toestel onder toezicht als u
heet vet of olie gebruikt. Oververhit
vet of olie kan ontvlammen. Daardoor
kan ook de wasemkap in brand gera
ken. Brandgevaar!
Als het hete vet of de hete olie toch
eens ontvlamt, probeer het dan
niet met water te blussen! Doe het vuur
stikken, bv. met een deken, een voch
tige vaatdoek of iets in die aard.
Flambeer nooit spijzen onder een
wasemkap. De ventilator zuigt de
vlammen aan zodat de wasemkap in
brand kan geraken.
-
-
-
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
vast, schakel dan eerst het toestel
en daarna ook de smeltveiligheden uit.
Doe vervolgens een beroep op de
technische dienst.
Zorg ervoor dat de smeltveiligheden in
geen geval opnieuw worden ingescha
keld voor de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook
barsten en spleten in de glaskera
miek defecten zijn. Schakel het toestel
dan eveneens uit. Anders bestaat het
risico dat u elektrische schokken op
loopt.
Herstellingen mogen enkel door
een erkend elektricien worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties
kunnen er voor u als gebruiker grote
risico’s opduiken. Het toestel kan eveneens schade oplopen. Maak de ommanteling van het toestel in geen geval
open.
Laat u het kookvlak tijdens de ga
rantieperiode herstellen, dan mag
dat enkel gebeuren door een technicus
die door de fabrikant erkend is. Anders
is er bij schade achteraf geen aan
spraak meer op waarborg.
-
-
-
-
-
Overige risico’s
Wees voorzichtig als u een stop
contact gebruikt dichtbij het kook
vlak. Het snoer van het toestel mag niet
met het kookvlak in aanraking komen.
De isolatie van de leiding kan bescha
digd worden. Er is risico van elektrische
schokken!
Verwarm de spijzen steeds vol
doende. Eventuele kiemen worden
enkel vernietigd indien de temperatuur
hoog genoeg en de programmaduur
lang genoeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij
hogere temperaturen smelten. Er is dan
ook brandgevaar!
Geraakt een huisdier op het kook-
vlak, dan kan dat intussen een tiptoets aanraken zodat er een kookzone
wordt ingeschakeld. Hou huisdieren
dus van het toestel weg.
Is er onder het ingebouwde kook-
vlak een lade aangebracht? Be
waar daarin dan geen ontvlambare
vloeistof noch brandbare voorwerpen
als bv. spraybussen. Is die lade met
een bestekinzet uitgerust, dan dient die
vervaardigd te zijn van tegen hitte be
stand materiaal.
-
-
-
-
-
-
13
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen, dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus-
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen. Hou dus rekening
met de gelijknamige rubriek in de "Opmerkingen omtrent uw veiligheid".
-
14
Voor het eerste gebruik
Informatie vooraf
Uw toestel is uitgerust met de functie
"Programmering". Hiermee kan u het
aan uw eigen kookgewoonten aanpas
sen. Zie rubriek "Programmering".
Eerste schoonmaak en eerste
opwarming
Voor het eerste gebruik dient u het toe
-
stel met een vochtig doekje af te wissen
en daarna droog te wrijven.
Gebruik geen afwasmiddel. Daar
door kunnen er blauwige verkleu
ringen op het glas verschijnen.
De metalen onderdelen zijn beschermd
door een onderhoudsmiddel. Daarom
wordt er tijdelijk wat reuk gevormd als
het toestel voor het eerst opwarmt.
Die reuk en eventueel ook damp trekken gauw weg. Deze verschijnselen wijzen niet op een verkeerde aansluiting
noch op een defect aan het toestel.
-
-
-
15
Voor het eerste gebruik
Afstelling van de
sensorvlakken
Automatische afstelling
Om steeds een onberispelijke werking
van de sensorvlakken te garanderen,
worden
bijbehorende sensors
na aansluiting van het toestel en na
–
elke stroomonderbreking opnieuw af
gesteld.
Tijdens de automatische afstelling
brandt het controlelampje voor de
vergrendeling en kan het kookvlak
niet worden ingeschakeld.
– tijdens de werking aan de wisselen-
de omstandigheden van de omgeving aangepast.
Als de automatische afstelling niet
goed kon worden uitgevoerd, brandt in
de kookzonedisplays links voor en
rechts voor een A, links achter een F. In
het kookzonedisplay rechts achter en in
het timer-/memory-display branden cij
fers.
Handmatige afstelling
Zorg er eerst voor dat er geen direct
^
licht (zonlicht of kunstlicht) op het
kookvlak valt. Bovendien mag de om
geving van het kookvlak niet te don
ker zijn en mogen de lichtomstandig
heden niet wisselen.
Let erop dat heel het kookvlak en de
^
sensorvlakken niet bedekt zijn.
Neem kookpannen weg en maak het
kookvlak vrij van restjes.
Maak het kookvlak ca. 1 minuut lang
^
stroomloos.
Zodra u de stroom weer hebt ingeschakeld, wordt de reactiegevoeligheid van
de sensorvlakken door de elektronische
besturing opnieuw ingesteld.
Als het probleem zich daarna nog voordoet, doe dan een beroep op de technische dienst.
-
-
-
-
In zo'n geval dient u de afstelling manu
eel in orde te brengen.
16
-
Bediening
Sensorvlakken
Het bedieningsvlak van uw keramisch
kookvlak is uitgerust met elektronische
sensorvlakken. Ze reageren op het con
tact met uw vingers.
Door met een vinger de gewenste
sensorvelden aan te raken, bedient u
de kookzones. Bij elke reactie van de
sensorvlakken hoort u een akoestisch
signaal.
Let erop dat u telkens maar het ge
wenste sensorvlak in het midden
met verticale vinger aanraakt. Hou
het bedieningsvlak ook vrij van vuil.
Leg er geen voorwerpen op. Anders
reageren de schakeltoetsen niet. Er
kunnen eveneens verkeerde instellingen worden veroorzaakt. Eventueel wordt het kookvlak dan automatisch uitgeschakeld. Zie rubriek "Veiligheidsuitschakeling".
Zet in geen geval hete kookpannen
op de sensorvlakken. De elektronica
die eronder zit, kan schade oplopen.
-
Inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daarna
de gewenste kookzone.
-
Zo schakelt u het kookvlak in:
Raak het sensorvlak AAN/UIT s aan.
^
Op de displays van alle kookzones ver
schijnt 0, in het timer-/memory-display
verschijnt 00. Stelt u verder niets in,
dan wordt het kookvlak ter wille van de
veiligheid na enkele seconden weer uit
geschakeld.
Zo schakelt u een kookzone in:
^ Stel, door het sensorvlak - of + aan te
raken, het gewenste vermogen in tussen 1 en 12.
Als u met - begint, kiest u koken met
kookstartautomaat, als u met + begint,
kiest u zonder kookstartautomaat (zie
overeenkomstige rubriek).
Wenst u nog een andere kookzone in te
schakelen, waarvoor de 0 reeds is uit
gegaan, raak dan eerst even - of + aan.
De 0 verschijnt en u kunt, met of zonder
kookstartautomaat, een vermogen kie
zen.
saus aanmaken met enkel eigeel en boter
kleine hoeveelheden
vloeibare spijzen opwarmen
spijzen warm houden die gemakkelijk aanbranden
rijst koken
vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen
room en saus maken, bijv. Hollandse saus melkpap koken
een omelet of spiegelei zonder korst
bakken fruit stoven
diepvries ontdooien
groente en vis stoven
deegwaren, peulvruchten gaar koken
graan gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten
braden of bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken9 - 119 - 11.
grote hoeveelheden water aan de kook brengen
Kookstart
1 - 21 - 2.
1 - 31 - 3.
3 - 53 - 5.
4 - 64 - 6.
77.
8 - 98 - 9.
11 - 1211. - 12
gewijzigde basis
instelling**
met 23 vermo
gensstanden
-
-
* De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale
porties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en
meer spijzen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar,
stel dan een lagere stand in.
** Als u een fijne instelling van de vermogens wenst, kunt u de omvang van de
vermogens uitbreiden (zie rubriek "Programmering"). De tussenstanden worden
gekenmerkt door een verlicht puntje naast het getal.
18
Koken met kookstartautomaat
Is de kookstartautomaat actief, dan
wordt de kookzone automatisch op het
hoogste vermogen opgewarmd. Daar
na wordt dat vermogen teruggescha
keld tot de voortkookstand die u geko
zen heeft. De duur van de kookstart
hangt af van de gekozen voortkook
stand. Raadpleeg daartoe volgende ta
bel.
In de hoge voortkookstanden zijn
slechts relatief korte kookstarttijden ver
eist, omdat het lege kookgerei met
deze instellingen meestal wordt opge
warmd om aan te braden.
-
-
Bediening
Stand om verder te
koken*
-
-
-
-
-
10 : 30
1.1 : 15
22 : 00
2.2 : 15
32 : 30
3.2 : 45
43 : 00
4.3 : 30
54 : 00
5.5 : 00
66 : 00
6.7 : 30
79 : 00
7.9 : 10
82 : 00
8.2 : 00
92 : 00
9.2 : 00
102 : 30
10.2 : 30
112 : 30
11.2 : 30
12-
Kookstart
in minuten en secon
den (ca.)
-
* De voortkookstanden met een puntje
zijn enkel geldig bij verfijnde vermo
gensinstelling. Zie rubriek "Program
mering".
-
-
19
Bediening
Zo activeert u de kookstartautomaat:
Schakel de kookzone in met het
^
sensorvlak -. Raak - aan tot de ge
wenste voortkookstand verschijnt,
bijv. 3.
Tijdens de kookstart branden 12 segmenten in de verlichte ring. Na het
verstrijken van deze tijd branden er nog
slechts even veel segmenten als voor
de ingestelde voortkookstand.
Voorbeeld:
tijdens de kookstart:
tijdens de voortkooktijd:
-
-
Koken zonder
kookstartautomaat
Schakel de kookzone in met het
^
sensorvlak +. Raak + aan tot het ge
wenste vermogen op het display ver
schijnt, bijv. 4:
Het vermogen wordt ook aangegeven
door het aantal segmenten in de ver
lichte ring, bijv. bij vermogen 4 door
vier segmenten.
-
-
-
Tijdens de kookstart kunt u de voort
kookstand nog steeds met + of - verho
gen of verlagen. De duur van de kook
start wordt dan overeenkomstig gewij
zigd.
20
-
-
-
-
Bediening
Inschakelen van een tweede
verwarmingskring
Als u groot kookgerei gebruikt, kunt u
de tweede verwarmingskring van een
kookzone met twee cirkels of een
braadzone inschakelen.
Schakel de kookzone in door - of +
^
aan te raken. Kies een vermogen.
Daarna raakt u het sensorvlak aan
^
om ook de 2de verwarmingskring n
in te schakelen.
Wordt een 0 in het display verlicht, dan
kunt u ook eerst het sensorvlak n aanraken en daarna pas een vermogen
kiezen.
De ingeschakelde tweede
verwarmingskring wordt in de verlichte
ring aangegeven door een kort seg
ment links bovenaan (zie pijl).
U schakelt de tweede
verwarmingskring uit door nogmaals
sensorvlak n aan te raken of het dis
play voor de kookzone weer op 0 te
zetten.
-
-
21
Bediening
Uitschakelen / resterende
warmte
Zo schakelt u een kookzone uit:
Raak tegelijk de sensorvlakken - en
^
+ van de kookzone aan.
In het display van de kookzone wordt
enkele seconden een 0 verlicht. Is de
kookzone nog heet, dan wordt daarna
de resterende warmte aangeduid.
Zo schakelt u het kookvlak uit:
^ Raak het sensorvlak AAN/UIT s aan.
Daarmee zijn al de kookzones uitge-
schakeld. In de displays van de kookzones die nog te heet zijn om aan te raken, ziet u de aanduiding voor de resterende warmte.
De streepjes die de resterende warmte
aanduiden, gaan een voor een uit naar
mate de kookzones afkoelen. Het
laatste streepje dooft pas zodra u de
kookzones zonder enig risico kunt aan
raken.
Raak de kookzones niet aan zolang
de streepjes voor de resterende
warmte verlicht zijn. Leg op de kook
zones ook geen voorwerpen die
geen hitte kunnen verdragen.
Gevaar voor brandwonden en bran
d!
Na een stroomonderbreking knipperen de streepjes voor de resterende
warmte.
Hou er rekening mee dat de displays voor resterende warmte bij
een foutmelding niet verlicht zijn.
Toch kan het gebeuren dat de kookzones nog te heet zijn om ze aan te
raken!
-
-
-
-
22
Bediening
Kookgerei kiezen
Gebruik kook- en braadpannen met
–
een stabiele bodem die zich in kou
de toestand lichtjes naar binnen
welft. Als de bodem heet wordt, ligt
die dan mooi effen op de kookzone.
Oneffen panbodems vertragen het
kookproces.
koudheet
– Let erop dat de panbodem met het
formaat van de kookzone overeenstemt of iets groter is. Anders verspilt
u nodeloos warmte.
Hou ermee rekening dat bij pannen
vaak de maximumdiameter bovenaan wordt opgegeven. Wat telt, is
echter de meestal kleinere diameter
van de bodem.
Tips om stroom te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op
–
-
de pan. Zo vermijdt u dat er warmte
ontsnapt.
zonder dekselmet deksel
– Schakel de kookzone bij lange kook-
tijden reeds 5 à 10 minuten voor het
einde van die kooktijd uit. Zo benut u
de resterende warmte.
te kleingepast
23
Timer- en memory-functie
Inleiding
Het kookvlak is uitgerust met:
- keukenwekker (timerfunctie)
- automatisch uitschakelen van de
kookzones (timerfunctie)
- memory-functie.
In volgende paragrafen wordt beschre
ven hoe u ze afzonderlijk gebruikt. De
combinatiefunctie wordt in de gelijk
namige rubriek beschreven.
Bij de timerfuncties kunt u een tijd van 1
tot 99 minuten instellen. Met het
sensorvlak - vermindert u de tijd van 99
naar 00, met het sensorvlak + verlengt
u de tijd van 00 naar 99. Door - en + tegelijk aan te raken, wordt het display
weer op 00 gezet.
Bij alle functies verschijnt na het
verstrijken van de tijd gedurende enkele seconden 00 in het
timer-/memory-display, tegelijk weerklinkt een geluidssignaal. Als u het
geluidssignaal vroeger wil uitzetten,
raakt u het sensorvlak m aan.
-
De wekker instellen
De wekker kunt u zowel bij in- als bij uit
geschakeld kookvlak gebruiken. Deze
wekker werkt als een keukenwekker.
Raak het sensorvlak m, - of + aan.
^
In het timer-/memory-display verschijnt
-
00.
Raak het sensorvlak - of + aan tot de
^
gewenste tijd wordt aangeduid, bijv.
15 minuten.
De ingestelde tijd wordt per minuut afgeteld. U kunt de nog resterende tijd in
het display aflezen en om het even
wanneer met - of + veranderen.
-
24
Timer- en memory-functie
Kookzones automatisch
uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
voordien geselecteerde kookzone auto
matisch uitschakelt. De functie automa
tisch uitschakelen kan voor alle kookzo
nes tegelijk worden gebruikt.
Stel bij de gewenste kookzone, bijv.
^
achteraan rechts, zoals gewoonlijk
een vermogen in.
Raak het sensorvlak m aan tot het
^
controlelampje van deze kookzone
knippert (achteraan rechts).
Als verschillende kookzones ingeschakeld zijn, verschijnen hun controlelampjes in uurwijzerszin, te beginnen vanaf
vooraan links.
^ Raak het sensorvlak - of + aan tot de
gewenste tijd wordt aangeduid, bijv.
15 minuten.
De ingestelde tijd wordt per minuut af
geteld. U kunt de nog resterende tijd in
het timer-/memory-display aflezen en
om het even wanneer met - of + veran
deren.
Als u ook een andere kookzone auto
matisch wilt laten uitschakelen, gaat u
te werk zoals reeds beschreven.
-
-
-
Als verschillende uitschakeltijden ge
programmeerd zijn, wordt de kortste
resterende tijd weergegeven en knip
pert het controlelampje van de over
-
eenkomstige kookzone. De andere con
-
trolelampjes branden statisch. Als u de
-
op de achtergrond lopende resterende
tijden wenst te bekijken, raakt u het
sensorvlak m aan tot het gewenste
controlelampje knippert.
Startwaarde van de timer
De timer werd in de fabriek zo ingesteld
dat deze bij aanraking van de
sensorvlakken + of - respectievelijk
start met 01 of 99.
U kunt de instelling zo wijzigen, dat de
timer met de laatst ingestelde (en verstreken) tijd wordt gestart (zie rubriek
"Programmering, P14").
Voorbeeld:
U heeft programma P14, status S1 geprogrammeerd en de keukenwekker
voor het laatst gebruikt met een tijd van
5 minuten. Bij het inschakelen van de ti
mer verschijnt 00 in het display. Als u
daarna sensorvlak + of - aanraakt, ver
schijnt 05.
Ondanks de gewijzigde instelling kunt u
nog steeds om het even welke tijd kie
zen.
-
-
-
-
-
-
-
25
Timer- en memory-functie
Memory
U kunt de instellingen die u aan een
kookzone vanaf het inschakelen tot aan
het uitschakelen instelt, als
memory-programma opnemen. Alle
kookzones beschikken over een
memory-programma waarin men per
kookzone, maximaal 5 vaak gebruikte
kookprocessen kunt vastleggen.
Ingenomen programma's worden aan
gegeven met een punt achter het cijfer.
Voorbeeld:
P 1 Programma niet ingenomen
P 1 Programma ingenomen
Als alle programma's ingenomen zijn
en als u een nieuw kookproces wenst
op te nemen, dient u eerst een programma te wissen.
-
Memory-programma opnemen
Eerst kiest u een memory-programma,
waarna u de kookzone zoals gebruike
lijk bedient.
De maximale opnametijd bedraagt 90
minuten met maximaal 10 wijzigingen
van het vermogen.
Schakel het kookvlak in.
^
Raak het sensorvlak M aan.
^
P 1 verschijnt in het
timer-/memory-display.
Raak het sensorvlak + aan tot het ge
^
wenste programmanummer wordt
weergegeven.
^ Raak het sensorvlak M aan tot u een
lang geluidssignaal hoort.
^ Schakel de gewenste kookzone bin-
nen de 10 seconden in.
De opname van het programma begint.
Tijdens de opname knippert het con-
trolelampje van de overeenkomstige
kookzone in het timer-/memory-display
en het programmanummer is verlicht.
-
-
26
Het kookproces wordt automatisch op
geslagen als de kookzone wordt uitge
schakeld of als u M aanraakt tot u een
lang geluidssignaal hoort. Als het pro
gramma opgeslagen is, wordt de in
houd ervan weergegeven.
Daarbij worden de tijden afgerond tot
volle minuten; als u het programma ge
bruikt, werkt het programma natuurlijk
tot op de seconde nauwkeurig.
-
-
-
-
-
Timer- en memory-functie
Memory-programma gebruiken
Om bij het gebruik van het
memory-programma hetzelfde resultaat
te krijgen als bij de opname van het
programma, dient u dezelfde pot te ge
bruiken. Ook de hoeveelheid en het for
maat van de levensmiddelen moeten
hetzelfde zijn.
Schakel het kookvlak in.
^
Raak het sensorvlak M aan.
^
P 1 verschijnt in het
timer-/memory-display.
^ Raak het sensorvlak + aan tot het ge-
wenste programmanummer wordt
weergegeven.
^ Raak het sensorvlak M aan tot u een
lang geluidssignaal hoort.
De toegewezen kookzone schakelt in
en na het verstrijken van het opgeslagen programma weer uit. Tijdens de
uitvoering knippert het controlelampje
van de kookzone in het
timer-/memory-display en wordt het
programmanummer afwisselend met de
resterende tijd weergegeven.
Verloop van het memory-programma
bekijken
Schakel het kookvlak in.
^
Raak het sensorvlak M aan.
^
Raak het sensorvlak + aan tot het ge
^
wenste programmanummer wordt
weergegeven.
In het overeenkomstige kookzonedis
play verschijnt het vermogen; in het
timer-/memory-display knippert het
controlelampje van de overeenkomstige
kookzone en de aan het vermogen
gekoppelde tijd verschijnt. Daarbij wor
den de tijden afgerond tot volle minuten; als u het programma gebruikt,
werkt het programma natuurlijk tot op
de seconde nauwkeurig.
Memory-programma wissen
^ Schakel het kookvlak in.
^ Raak het sensorvlak M aan.
^ Raak het sensorvlak - of + aan tot het
gewenste programmanummer wordt
weergegeven.
^
Raak tegelijk de sensorvlakken - en
+ aan tot u een lang geluidssignaal
hoort en de punt achter het cijfer ver
dwijnt.
-
-
-
-
27
Timer- en memory-functie
Combinatiefunctie
De functies keukenwekker, automatisch
uitschakelen en memory-functie kunnen
tegelijk worden gebruikt.
U wenst ook de keukenwekker te ge
bruiken:
Raak het sensorvlak m aan tot de con
trolelampjes van de geprogrammeerde
kookzones statisch branden en op het
timer-/memory-display 00 verschijnt.
U wenst ook een of meer
uitschakeltijden te programmeren:
Raak het sensorvlak m aan tot het con
trolelampje voor de gewenste kookzone
knippert.
U wenst ook de memory-functie te gebruiken:
Ga te werk zoals beschreven in de verschillende paragrafen van de rubriek
"Memory".
Kort na de laatste invoer geeft het
timer-/memory-display de kortste resterende tijd aan. Uitzondering: Tijdens
het opnemen van een
memory-programma lopen alle
ingegeven tijden (keukenwekker, auto
matisch uitschakelen) op de achter
grond. Ze worden pas tijdelijk met 00
aangegeven als ze volledig verstreken
zijn.
-
-
-
-
U kunt functies en resterende tijden die
op de achtergrond lopen, bekijken.
Raak het sensorvlak m aan tot
- het gewenste controlelampje knippert
(memory-functie of automatisch
uitschakelen).
- de controlelampjes constant branden
(keukenwekker).
Te beginnen bij de weergegeven kort
ste resterende tijd worden in
uurwijzerszin alle ingeschakelde kook
zones en de keukenwekker geselec
teerd. Uitzondering: opnemen van een
-
memory-programma.
-
-
-
28
Beveiligingen
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand het kook
vlak en de kookzones onverhoeds in
schakelt of instellingen wijzigt, is uw
toestel uitgerust met een vergrendeling.
De vergrendeling kan u in werking zet
ten zowel terwijl het toestel uitgescha
keld als in werking is.
Activeert u de vergrendeling bij uitgeschakeld kookvlak, dan kan u het
kookvlak niet meer inschakelen.
Zet u de vergrendelfunctie tijdens dewerking aan, dan kan u het toestel nog
enkel in beperkte mate bedienen:
– De vermogens van de kookzones en
de timerinstellingen kan u niet meer
wijzigen.
– De kookzones en het kookvlak kan u
enkel nog uitschakelen, daarna echter niet meer inschakelen.
-
-
-
-
-
Zo schakelt u de vergrendeling in:
Raak de schakeltoets voor de ver
^
grendeling $ aan tot het controle
lampje erboven verlicht wordt.
Even later gaat het controlelampje uit.
Het gaat weer aan ten teken dat de ver
grendeling ingeschakeld is indien u
de schakeltoets voor de vergrende
–
ling $ aanraakt.
Zo schakelt u de vergrendeling uit:
Raak de schakeltoets voor de ver
^
grendeling $ aan tot het controle-
lampje erboven uitgaat.
U kan de instelling voor de vergrende-
ling wijzigen. U kan namelijk met 1
ofwel met 3 vingers vergrendelen; zie
rubriek Programmering, punt P 4. Hiermee maakt u het kinderen bv. moeilijker
om het toestel te bedienen.
Denk erom dat de vergrendeling
door een stroomonderbreking wordt
uitgeschakeld.
-
-
-
-
-
29
Beveiligingen
Stop and Go
Uw toestel is uitgerust met een functie
die het vermogen van al de ingescha
kelde
kookzones beperkt. Daarmee kunt u het
kookproces even zonder toezicht laten
zonder dat de spijzen overkoken.
Zo activeert u Stop and Go:
Raak het sensorveld $ slechts aan
^
tot u twee kort op elkaar volgende
geluidssignalen hoort.
Let op dat u het sensorvlak $ niet te
lang aanraakt, anders activeert u de
vergrendeling.
Nu begint het controlelampje voor de
vergrendeling te knipperen. Het vermogen van de ingeschakelde kookzones
wordt tot vermogen 1 beperkt. In de
overeenkomstige kookzonedisplays
verschijnt een 1.
Bij activering van "Stop and Go"
- wordt het verstrijken van een
ingestelde tijd voor het automatisch
uitschakelen onderbroken. Zodra u
deze functie desactiveert, loopt de
tijd verder.
- loopt de keukenwekker zonder
onderbreking verder.
- wordt het opnemen van een
memory-programma geannuleerd.
-
Zo desactiveert u Stop and Go:
Raak het sensorvlak $ aan tot het
^
controlelampje uitgaat.
De kookzones werken nu op het vermo
gen dat u het laatst heeft ingesteld.
-
30
Beveiligingen
Veiligheidsuitschakeling
Bij te lange gebruiksduur
Uw kookvlak is ter wille van uw veilig
heid uitgerust met een automatische
uitschakeling. Dit kan zijn nut bewijzen
indien u bijv. vergeet het kookvlak uit te
schakelen.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie
tabel) met hetzelfde vermogen in wer
king, dan wordt die zone automatisch
uitgeschakeld. De aanduiding voor de
resterende warmte wordt zichtbaar.
Vermogen*Maximale
gebruiksduur in uur
1 / 1.10
2 / 2.5
3 / 3.5
4 / 4.4
5 / 5.4
64
6.3
7 / 7.3
8 / 8.3
9 / 9.2
10 / 10.2
11 / 11.2
121
-
-
Bij bedekking van de sensorvlakken
Uw kookvlak schakelt automatisch uit
als een of meer sensorvlakken langer
dan 10 seconden bedekt blijven, bijv.
door uw vingers, overgekookte spijzen
of neergelegde voorwerpen.
Tegelijk weerklinkt om de 30 seconden
een signaal; dit duurt maximaal 10
minuten. Er verschijnt ook een F in het
overeenstemmende display.
^ Maak het bedieningsvlak schoon of
verwijder de voorwerpen die erop liggen.
Meteen verstomt het signaal en gaat de
F uit.
^ Schakel het kookvlak met het
sensorvlak AAN/UIT s weer in. Daarna kunt u het weer gewoon gebruiken.
* De vermogens met een puntje zijn
enkel geldig bij verfijnde vermogens
instelling. Zie rubriek "Programme
ring".
^
Wenst u de kookzone opnieuw te ge
bruiken, schakel ze dan zoals ge
woonlijk weer in.
-
-
-
-
31
Beveiligingen
Beveiliging tegen over
-
verhitting
Elke kookzone is voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Dat is een
onderdeel dat de interne temperatuur
beperkt. Het schakelt de verwarming
van de kookzone automatisch uit voor
dat de glaskeramiek oververhit geraakt.
Zodra de glaskeramiek afgekoeld is,
wordt de verwarming weer automatisch
ingeschakeld.
-
Het kan tot oververhitting komen als
de kookzone werd ingeschakeld zon
–
der kookpan erop,
er leeg vaatwerk wordt verwarmd,
–
de bodem van het vaatwerk niet keu
–
rig effen op de kookzone ligt,
het vaatwerk de warmte slecht ge
–
leidt.
Dat de beveiliging gereageerd heeft,
merkt u aan het feit dat de verwarming,
zelfs in de hoogst mogelijke vermo
gensstand, in- en uitgeschakeld wordt.
-
-
-
-
32
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een hoge
drukreiniger. De vloeistof kan onder
delen van het toestel aanraken, die
onder spanning staan. Zo kan er
kortsluiting optreden. De druk kan
aan het oppervlak en aan onderde
len van het toestel ook schade te
weegbrengen, die door de fabrikant
niet wordt vergoed.
Neem geen puntige voorwerpen om
de dichtingen tussen het glas en de
rand en / of tussen de rand en het
werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit reinigingsmiddel dat
zand, soda, alkali, zuur of chloride
bevat. Evenmin ovenspray of afwasmiddel voor vaatwassers. Vermijd
ook staalwol, ruwe sponzen of harde
borstels. Gebruik ook geen sponzen
of ander poetsgerei waarin nog restjes schuurmiddel zitten. Daardoor
wordt het oppervlak immers aangetast.
-
-
-
Lees bij toepassing van speciaal rei
-
nigingsmiddel voor glaskeramiek de
richtlijnen van de fabrikant.
Wis zorgvuldig alle resten speciaal
reinigingsmiddel voor keramische
kookvlakken met een vochtig doek
van de kookzones. Als de kookzo
nes weer opwarmen, kunnen deze
producten anders bijtend werken.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige
schoonmaak droog. Daardoor ver
mijdt u kalkresten.
Om te vermijden dat resten gaan inbranden, verwijdert u het vuil zo vlug
mogelijk. Als u een pan opzet, let er
dan op dat de bodem zuiver is,
droog en vrij van vet.
-
-
-
Gebruik geen afwasmiddel. Daar
door kunnen er blijvende blauwige
verkleuringen op het glas verschij
nen.
-
-
33
Reiniging en onderhoud
Maak uw keramisch kookvlak geregeld
schoon, bij voorkeur na elk gebruik.
Laat het vlak daartoe afkoelen. Verwij
der al het grove vuil met een vochtige
doek. Vast eraan klevend vuil schraapt
u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig
schoon met enkele druppels speciaal
reinigingsmiddel voor glaskeramiek.
Gebruik daartoe wat keukenrol of een
zuivere doek. Zo verwijdert u ook kalk
resten, veroorzaakt door overgekookt
water, alsook metaalachtig glinsterende
vlekken (aluminiumrestjes).
Wis het vlak daarna vochtig af en wrijf
het ten slotte met een zuivere doek
droog.
Eventueel gebruikt u een reinigingsmiddel dat de glaskeramiek meteen ook
onderhoudt. Dan wordt er een film gevormd, die water en vuil afstoot.
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminiumfolie op het hete kookvlak terechtgeko
men? Schakel de zone uit. Verwijder de
resten dadelijk grondig met een glas
krabber zolang de zone nog heet is. Ga
voorzichtig te werk, u kan zich daarbij
verbranden! Maak het vlak verder
schoon zodra het afgekoeld is. Zie hier
boven.
Bij toestellen met een aluminium omranding (zie typeplaatje) is die rand
gevoelig aan krassen alsook aan alka
lische en zure middelen. Ga bij het
schoonmaken dus zo behoedzaam mo
gelijk te werk. Gebruik in geen geval
reinigingsmiddel voor roestvrij staal
noch kalkoplossend reinigingsmiddel.
Wis vuil meteen weg. Als het er langer
op inwerkt, kan dat het aluminium oppervlak eveneens schade toebrengen.
Als u intensief met reinigingsmiddel
voor glaskeramiek reinigt, kan de omranding na verloop van tijd ook gaan
glanzen.
-
-
-
-
-
-
-
34
Programmering
U kunt de programmering van uw toe
stel wijzigen. Zie tabel.
Schakel het kookvlak uit of laat het
^
uitgeschakeld. Raak dan tegelijk het
sensorvlak AAN/UIT van het kookvlak
s en het sensorvlak voor de vergren
deling $ aan tot het controlelampje
voor de vergrendeling begint te knip
peren.
In het kookzonedisplay verschijnen een
P (programma) en een S (stand) met
telkens een getal erbij. Hiermee wordt
de huidige instelling van de program
mering weergegeven.
^ Door het sensorvlak + of - van de
kookzone vooraan links aan te raken, stelt u eerst het gewenste pro-gramma in. Door daarna het
sensorvlak + of - van de kookzone
vooraan rechts aan te raken, stelt u
de gewenste stand in; zie tabel. Zo
kunt u verschillende programma's na
elkaar wijzigen.
-
-
Om de nieuwe instellingen op te slaan,
raakt u het sensorvlak AAN/UIT s van
het kookvlak aan tot de displays ver
dwenen zijn.
Als u de wijzigingen niet wenst op teslaan, raakt u het sensorvlak voor de
vergrendeling $ aan tot de displays
verdwenen zijn.
Indien u de programmeerfunctie kiest
terwijl er resterende warmte wordt aan
geduid, blijven de displays na het ver
laten van deze functie tot 45 minuten
lang knipperen.
U kunt uw toestel echter zoals gewoon
lijk in gebruik nemen.
-
-
-
-
35
Programmering
Programma*Stand**Instelling
P0Demonstratiestand en
fabrieksinstelling
P1Bevestigingstoon bij
aanraking van
sensorvlak
P3Geluidssignaal van de
timer
P4VergrendelingS0Een-vinger-vergrendeling met $
P5Stop and GoS0uit
P6Volume
bevestigingstoon/geluid
ssignaal
S0Demonstratiestand aan
S1Demonstratiestand uit
S9Terug naar de fabrieksinstellingen
S0uit
S1aan
S0uit
S1geluidssignaal 10 seconden aan
S2geluidssignaal 4 minuten aan
S1Drie-vinger-vergrendeling met $
en + voor de twee kookzones
rechts
S1aan
S0stil
S1medium
S2harder
*Programma's die niet in de tabel zijn vermeld, kunt u niet kiezen.
** De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
36
Programma*Stand** Instelling
Programmering
P7 Tweede
verwarmingskring
bij het inschakelen
van de kookzone
P10 Vermogensstand bij
het inschakelen van
de kookzone
P12 KookstartautomaatS0uit
S0schakelt niet mee in
schakelt als volgt mee in:
S1links voor
S2rechts voor
S3midden achter (KM 5673)
S4rechts achter (KM 5670)
S5links voor en rechts voor
S6links voor en midden achter (KM 5673)
S7rechts voor en midden achter (KM 5673)
S8links voor en rechts achter (KM 5670)
S9rechts voor en rechts achter (KM 5670)
S10 alle bijschakelingen
S00
S16 (enkel mogelijk indien de kookstartau-
tomaat geactiveerd is)
S1De kookstartautomaat wordt geactiveerd
door het vermogen in te stellen via S2De kookstartautomaat wordt geactiveerd
door het vermogen in te stellen via +
S3De kookstartautomaat wordt geactiveerd
telkens als u een kookzone inschakelt
P13 Aanduiding reste
rende warmte
* Programma's die niet in de tabel zijn vermeld, kunt u niet kiezen.
** De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
-
S0H als aanduiding voor resterende warmteS1# Dals aanduiding voor resterende
warmte
37
Programmering
Programma*Stand**Instelling
P14Startwaarde van de ti
mer
P15TimerfunctiesS0enkel functie keukenwekker
P16Omvang van de ver
mogensinstellingen
* Programma's die niet in de tabel zijn vermeld, kunt u niet kiezen.
** De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
S000
S1laatst ingestelde tijd (zie rubriek
"Startwaarde van de timer")
S1enkel functie automatisch uitscha
kelen
S2Keukenwekker- en
uitschakelfunctie
S012 vermogensstanden
(1, 2, 3 ... bis 12)
S123 vermogensstanden
(1, 1., 2, 2., 3 ... bis 12)
-
38
Reparaties aan elektrische appara
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Ondeskundig
uitgevoerde reparaties leveren ern
stig gevaar op voor de gebruiker.
Wat gedaan als ...
... u het kookvlak kunt inschakelen en
-
instellingen kunt wijzigen, maar de
kookzones niet heet worden?
Ga na of het toestel zich niet in de
demonstratiestand bevindt. Zie rubriek
"Programmering".
Wat gedaan als ...
... u het kookvlak of de kookzones
niet kunt inschakelen?
Controleer of
– de vergrendeling niet ingeschakeld
is.
Om die uit te schakelen, leest u het
best de rubriek "Vergrendeling" en
"Programmering".
– de zekering van uw elektrische in-
stallatie niet heeft gewerkt.
Als u het probleem hiermee niet kan
verhelpen, maak het toestel dan ca.
1 minuut lang stroomloos. Daartoe
–
schakelt u de schakelaar van de
overeenkomstige zekering uit of
draait u de overeenkomstige smelt
stop volledig uit of
–
schakelt u de verliesstroomschake
laar uit.
... het toestel tijdens de werking
wordt uitgeschakeld en u in het dis
play van minstens een kookzone de
aanduiding van resterende warmte of
een knipperende F ziet en eventueel
een geluidssignaal hoort?
Waarschijnlijk was de werkingsduur te
lang of waren de sensorvlakken bedekt.
Zie rubriek "Veiligheidsuitschakeling".
... de verwarming van een kookzone
bij het hoogste vermogen in- en uitgeschakeld wordt?
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd. Zie gelijknamige rubriek.
-
-
-
Schakel daarna alles weer in. Kunt u
het toestel dan nog niet in gebruik ne
men, neem dan contact op met een
elektricien of met de Technische Dienst
van Miele.
-
39
Wat gedaan als ...
... de inhoud van het kookgerei bij in
geschakelde kookstartautomaat niet
begint te koken?
Dat kan te wijten zijn aan het feit dat
er grote hoeveelheden levensmid
–
delen worden verwarmd.
het kookgerei de warmte slecht ge
–
leidt.
Kies een hogere voortkookstand of
breng de spijzen bij het hoogste vermo
gen aan de kook en schakel daarna
manueel op een lagere stand terug.
... een of meer displays voor resterende warmte knipperen?
– De stroomtoevoer was onderbroken.
Het kookvlak werd uitgeschakeld.
U kunt het kookvlak weer zoals gewoonlijk gebruiken.
Voor u de kookzones weer aanzet, gaat
u het best na of de spijzen gaar genoeg zijn en of hun kwaliteit door de
stroomonderbreking niet in het gedrang
is gekomen.
-
-
... bij uitgeschakeld kookvlak in het
timerdisplay cijfers en in de kookzo
nedisplays A, F en cijfers branden?
De gevoeligheid van de sensorvlakken
is ontregeld en kon niet automatisch
worden afgesteld. De afstelling moet
handmatig worden uitgevoerd (zie ru
briek "Afstelling van de sensorvlakken").
Als het probleem zich daarna nog voor
doet, doe dan een beroep op de tech
-
nische dienst.
... op het display van de linker kookzones F, op het display van de
rechter zones E en op het
timerdisplay cijfers verschijnen?
Maak het kookvlak ca. 1 minuut lang
stroomloos.
Als het probleem na het opnieuw inschakelen van de voeding nog niet verholpen is, doe dan een beroep op de
Technische Dienst.
-
-
-
-
–
De displays voor resterende warmte
waren verlicht toen u met de pro
grammering begon.
40
-
Technische Dienst / Typeplaatje
Neem in geval van storingen waaraan u zelf niet kan verhelpen, contact op
met uw Miele-handelaar
–
of
met de Technische Dienst van Miele.
–
Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rug
zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het machinetype en
-nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming met de ge
gevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing overeenstemt.
-
-
41
Inbouw
Opmerkingen omtrent uw
veiligheid tijdens het inbouwen
Om schade aan het toestel te ver
mijden, mag u het pas inbouwen na
dat de wandkasten en de wasem
kap gemonteerd zijn.
Gefineerde delen van het werkblad
dienen verwerkt te zijn met lijm die
tegen hitte (100 °C) bestand is. Anders
komt de lijm los of vervormt hij.
De wandafsluitlijsten dienen tegen hitte
bestand te zijn.
Indien u dit toestel niet op een vas-
te plaats inbouwt en monteert, bijv.
op een schip, laat dit karwei dan enkel
uitvoeren door vakmensen. Die moeten
ervoor zorgen dat u het toestel veilig
kunt gebruiken.
-
-
-
Kookvlakken mogen niet worden
ingebouwd boven koeltoestellen,
vaatwassers, wasmachines en
droogkasten.
Zorg ervoor dat de aansluitleiding
van het kookvlak na de inbouw niet
in aanraking komt met de bodemplaat
en ook niet mechanisch belast wordt.
Neem strikt de veiligheidsaf
standen op de volgende bladzij
den in acht.
Gebruik geen middel om de
voegen te dichten tenzij dat uit
drukkelijk gevraagd wordt. De dichtingsstrook van het kookvlak zorgt
reeds voldoende voor afdichting met
het werkblad. Zie rubriek "Dichting".
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm
-
-
-
42
Inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een wasemkap erboven de veiligheidsafstand aan
die door de fabrikant van de wasemkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de wasemkap geen afstand vermeld of zijn er
licht ontvlambare materialen (bijv. een
rekje) boven het toestel geïnstalleerd,
dan dient de veiligheidsafstand minstens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen,
bijv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak, naast elkaar onder een wa
semkap: neem de grootste opgegeven
afstand tussen toestel en wasemkap,
die wordt voorgeschreven. Die gege
vens vindt u in de montagehandleiding
of gebruiksaanwijzing van de wasem
kap.
-
-
-
43
Inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een kookvlak mogen er
zich aan een van de zijkanten en aan
de achterzijde om het even hoe hoge
kasten of wanden bevinden. Aan de an
dere zijkant mag er evenwel geen toe
stel of meubel hoger zijn dan het kook
vlak. Zie afbeeldingen.
-
-
-
Hou minstens volgende afstanden in
acht:
50 mm rechts of links van de uitspa
–
ring in het werkblad tot een meubel
ernaast, bijv. kolomkast.
– 50 mm van de uitsparing in het werk-
blad tot de achterzijde.
Niet toegestaan!
Zeker aan te bevelen!
-
Niet aan te bevelen!
44
Veilige afstand bij nisbekleding
Inbouw
Tussen de nisbekleding en de uitsparing in het werkblad dient u minstens een af
stand van 50 mm aan te houden.
Deze afstand is enkel noodzakelijk indien het materiaal van de nisbekleding van
hout of een andere brandbare stof is gemaakt. Bij onbrandbaar materiaal (metaal,
keramische tegels e.d.) kan van deze 50 mm de diktemaat van de nisbekleding
worden afgetrokken.
Door hoge temperaturen kan het materiaal vernietigd worden of wijzigingen on
dergaan.
Kookvlakken in één vlak met het
werkblad
Kookvlakken met omranding /
facetrand
-
-
a metselwerk
b nisbekleding
c wandafsluitlijst
d werkblad
e uitsparing in het werkblad
f minimumafstand 50 mm
45
Inbouw
Inbouwafmetingen
KM 5670
a klemveren
b inbouwhoogte
c vooraan
d inbouwhoogte aansluitsnoer
e aansluitsnoer, L = 1440 mm
46
KM 5673
Inbouw
a klemveren
b inbouwhoogte
c vooraan
d inbouwhoogte aansluitsnoer
e aansluitsnoer, L = 1440 mm
47
Inbouw
Het werkblad voorbereiden
Maak een uitsparing in het werkblad
^
als op de maatschets.
Hou rekening met de minimumaf
stand van 50 mm tot de achterzijde
en tot een zijwand rechts of links. Zie
rubriek "Opmerkingen omtrent uw
veiligheid bij inbouw".
De snijvlakken beschermt u met spe
^
ciale lak, siliconrubber of giethars. Zo
vermijdt u dat het werkblad door
vocht opzwelt.
De gebruikte materialen dienen hitte
bestendig te zijn.
Stelt u bij het inbouwen vast dat de
dichting van het raam aan de hoe
-
ken niet degelijk op het werkblad
rust, dan kan u de hoekradius ß R4
met een decoupeerzaag voorzichtig
bijwerken.
-
-
-
48
Inbouw
De klemveren bevestigen
Bij werkbladen van hout, corian,
askilan enz.
75
a
^ Leg de bijgeleverde klemveren a op
de aangeduide punten (zie rubriek
"Inbouwafmetingen") tegen de bovenste rand van de uitsparing. Bevestig
ze met de bijgeleverde schroeven
3,5 x 25 mm.
Bij natuurstenen werkbladen
75
f
a
^ Bevestig de klemveren a met ste-
vige, dubbelzijdige plakband f.
g
f
a
^
Op de zijranden alsook op de onder
rand van de klemveren kleeft u silico
nen g.
De schroeven hebt u voor natuurstenen
werkbladen niet nodig.
49
-
-
Inbouw
Het kookvlak inbouwen
Voer het snoer van het kookvlak naar
^
onderen door de uitsparing.
Leg het kookvlak los op de klemve
^
ren a.
Duw het kookvlak aan de rand gelijk
^
matig met beide handen omlaag. U
dient een klik te horen. Let erop dat
de dichting van het kookvlak op het
werkblad rust. Enkel dan bent u ze
ker dat de inbouw langs alle zijden
goed dicht is. Gebruik geen voeg
dichtingsmiddel.
^ Sluit het kookvlak elektrisch aan.
^ Zie na of het kookvlak degelijk werkt.
Het kookvlak kan enkel met speciaal
gereedschap uit de uitsparing worden getild.
-
-
-
Houten werkblad
-
Natuurstenen werkblad
50
Inbouw
DichtingDe dichtingsstrook onder de rand van
het bovenste deel van het kookvlak
zorgt reeds voor voldoende afdichting
met het werkblad.
Er mag in geen geval dichtingskit
tussen de omranding van het kook
vlakoppervlak en het werkblad te
rechtkomen!
Anders wordt het moeilijker om het
kookvlak bij onderhouds- en repara
tiewerkzaamheden te demonteren.
De omranding en het werkblad kun
nen dan schade oplopen.
-
-
-
-
51
Inbouw
Elektrische aansluiting
Voor het aansluiten van het apparaat op
het elektriciteitsnet en het vervangen
van de aansluitingsleiding doet u bij
voorkeur een beroep op een vakman
die de nationale normen en de voor
schriften van de plaatselijke elektrici
teitsmaatschappij grondig kent en zorg
vuldig in acht neemt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor directe of indirecte schade die
door fouten bij inbouw en aansluiting
werd veroorzaakt.
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad. Er zijn elektrische schokken mogelijk.
Zorg er ook voor dat de gebruiker
geen stroomvoerende onderdelen
kan aanraken nadat het toestel is
gemonteerd!
-
-
Totale aansluitwaarde
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
De vereiste gegevens over de aan
sluiting vindt u op het typeplaatje.
Ga na of deze gegevens met de net
spanning en -frequentie overeenstem
men.
Spanning AC 230 V / 50 Hz
overstroombeveiliging 16 A
onderbrekingskarakteristieken type B
of C
Voor de aansluitmogelijkheden verwijzen we naar het stroomschema.
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het
voorvallen dat de veiligheidsschakelaar
na een langere periode van niet ge
bruik in werking treedt.
-
-
-
-
52
Inbouw
Onderbrekersystemen
Het toestel moet door
onderbrekersystemen met alle polen
van het net losgekoppeld kunnen wor
den! (In losgekoppelde toestand moet
een contactopening bestaan van min
stens 3 mm!) Die onderbrekersystemen
zijn overstroombeveiligingen en
veiligheidsschakelaars.
Van het net loskoppelen
Indien het stroomcircuit van het toestel
van het net dient losgekoppeld te wor
den gaat u afhankelijk van de installatie
als volgt tewerk:
– Smeltzekeringen
De inzetstukken helemaal uit de
schroefkappen nemen.of:
– Automatische schroefzekeringen
De testknop (rood) indrukken tot de
middelste knop (zwart) terugspringt.
-
of:
Aansluitleiding
Sluit het toestel aan met behulp van
een kabel van het type H 05 VV-F of H
05 RR-F met de vereiste diameter.
Raadpleeg het stroomschema.
Voor de aansluitmogelijkheden verwij
zen we naar het stroomschema.
De toegestane aansluitspanning en bij
behorende waarden voor uw toestel
vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitleiding
Indien de aansluitleiding vervangen
wordt moet u, afhankelijk van de gekozen manier van aansluiten, rekening
houden met de diameter van de leiding.
De aarding schroeft u op de met gemarkeerde aansluiting -.
-
-
– Automatische zekering
(inbouwtype)
( Beveiligingsschakelaar voor
stroomleidingen, min. type B of C!):
Hendel van 1 (aan) op 0 (uit) zetten.
of:
–
FI-veiligheidsschakelaar
(Verliesstroomschakelaar) De hoofd
schakelaar van 1 (aan) op 0 (uit)
schakelen of de proeftoets in werking
stellen.
Het net moet na het loskoppelen be
veiligd worden tegen opnieuw in
schakelen.
-
-
-
53
Inbouw
Stroomschema
54
55
Wijzigingen voorbehouden / 3606
M.-Nr. 06 681 220 / 01
nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.