Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor
u het toestel installeert en in gebruik neemt.
Zo zorgt u voor uw veiligheid en
vermijdt u schade aan uw toestel.
0= kookzone klaar om te werken
1 tot 9 = vermogen
#= resterende warmte
l controlelampje voor automatische kookstart
Kookzonegegevens
Kookzone
y18,0180012,0 / 21,0750 / 2200
w14,5120014,51200
x21,0220017,0 /
z14,5120014,51200
C in cmVermogen in
KM 500KM 503 / KM 507
C in cmVermogen in Watt
Watt bij 230 V
17,0 x 26,5 cm
Totaal: 6400Totaal: 7000
bij 230 V
1500 / 2400
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Lees de gebruiksaanwijzing aan
dachtig door voordat u uw apparaat
voor het eerst gebruikt. Dat is vei
liger voor uzelf en zo voorkomt u on
nodige schade aan het apparaat.
Personen die door hun fysieke,
zintuiglijke of geestelijke mogelijkhe
den of hun onervarenheid of gebrek
aan kennis niet in staat zijn het toe
stel veilig te bedienen, mogen dit
toestel niet zonder toezicht of op
dracht van een verantwoordelijke
persoon gebruiken.
Kleef het typeplaatje dat bij de documentatie is gevoegd, op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek
"Typeplaatje".
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig en geef ze door aan wie
het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
-
-
Inbouw en aansluiting
Dit toestel mag u enkel door een er
~
kend vakman laten inbouwen en aan
sluiten. Doe daartoe een beroep op een
elektricien die de vereiste voorschriften
kent en toepast. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor
schade die werd veroorzaakt door
schade bij het inbouwen of aansluiten
van dit toestel.
-
De elektrische veiligheid van dit toe
~
stel wordt enkel gewaarborgd indien u
het op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd aardsysteem aansluit. Het
is heel belangrijk dat deze fundamente
le beveiliging voorhanden is.
Laat bij twijfel uw installatie door een
vakman nakijken. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor schade veroorzaakt
doordat de aardleiding onderbroken
was of gewoon ontbrak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
~
het toestel aan te sluiten. Die bieden
niet voldoende veiligheidsgaranties.
Maak de ommanteling van het toe-
~
stel in geen geval open. Zo u eventueel
onderdelen aanraakt, die onder spanning staan, of de elektrische en mechanische structuur van het toestel verandert, brengt u zichzelf in gevaar. Dit
kan ook tot storingen leiden in de werking van het toestel.
Enkel bij kookvlakken met facetrand
~
(geslepen glazen rand):
De eerste dagen na de inbouw kan er
een kleine spleet zichtbaar zijn tussen
kookvlak en werkblad. Door het gebruik
wordt die wel kleiner. Ondanks deze
spleet blijft de elektrische veiligheid
toch steeds gewaarborgd.
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundig gebruik
Gebruik uw toestel enkel in inge
~
bouwde toestand. Zo bent u zeker dat
u geen elektrische onderdelen kan aan
raken.
Dit toestel is enkel geschikt voor ge
~
bruik in het huishouden. Het is niet voor
industriële of professionele doeleinden
bestemd.
Gebruik dit toestel enkel om levens
~
middelen te bereiden. Andere toepas
singen zijn niet toegestaan. Ze kunen
ook risico’s inhouden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel niet volgens de voorschriften gebruikt of verkeerd bediend werd.
-
-
Gebruik het kookvlak niet om het
~
vertrek te verwarmen. Door hoge tem
peraturen aan de kookzones kunnen
licht ontvlambare voorwerpen in de om
geving in brand schieten. Dat zou bo
vendien de levensduur van uw toestel
-
verminderen.
Indien u het toestel langere tijd in
~
tensief gebruikt, kan het bedienings
vlakje warm worden. Dat is een normaal
-
verschijnsel en wijst niet op een ver
keerde werking van het toestel.
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Met kinderen in het huishou
-
den
Maak gebruik van de vergrendeling
~
om te vermijden dat kinderen het toe
stel onverhoeds inschakelen of instel
lingen wijzigen.
Dit toestel is bedoeld om door vol
~
wassenen te worden gebruikt. Die die
nen de inhoud van de gebruiksaanwij
zing precies te kennen. Kinderen kun
nen immers de risico’s die door de
omgang met dit toestel ontstaan, vaak
niet voldoende inschatten. Zorg er dus
voor dat kinderen in het oog worden
gehouden.
Oudere kinderen mogen het toestel
~
enkel gebruiken indien hun de bediening zo werd uitgelegd dat ze het toestel veilig hanteren en de eventuele
risico’s van een foutieve bediening beseffen.
Laat kinderen niet met het toestel
~
spelen.
-
-
-
Zorg ervoor dat kinderen geen hete
~
kookpotten omlaag kunnen trekken. Ze
kunnen zich daarbij verbranden! Draai
de handgrepen van potten en pannen
naar binnen toe op het werkblad om
brandwonden te vermijden. In de han
del vindt u een speciaal
beveiligingshekje waardoor dit risico
wordt beperkt.
-
-
-
Sommige delen van de verpakking,
~
bv. folie of piepschuim, houden voor
kinderen gevaar in. Zij kunnen
verstikken! Bewaar deze delen van de
verpakking buiten hun bereik en verwij
der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
Bij toestellen die niet meer gebruikt
~
worden moeten de voedingskabels uit
het stopcontact worden gehaald én volledig worden verwijderd van het toestel
zodat dit voor vb. spelende kinderen
geen gevaar kan opleveren.
-
-
Tijdens de werking wordt het toestel
~
heet en dat blijft nog enige tijd zo nadat
u het hebt uitgeschakeld. Hou kinderen
van het toestel weg tot het zo afgekoeld
is dat elk risico van verbranding
geweken is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn, boven of ach
ter het toestel. Anders worden kinderen
ertoe verleid op het toestel te klauteren.
Zij kunnen zich daarbij verbranden!
10
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel tegen schade be
-
schermen
Vermijd dat er voorwerpen als kook
~
pannen bv. op het keramisch oppervlak
vallen. Zelfs zogezegd lichte voor
werpen als zoutvaatjes kunnen in een
minder gunstig geval scheuren of sple
ten veroorzaken.
Gebruik geen pannen met ongesle
~
pen bodem (bv. van gietijzer) of met
graat. Daardoor kunnen er krassen op
het glazen oppervlak opduiken. Hou er
rekening mee dat ook zandkorreltjes
krassen kunnen veroorzaken.
Vermijd dat er suiker, in vaste of
~
vloeibare vorm, kunststof en aluminiumfolie op hete kookzones terechtkomen.
Deze stoffen smelten en gaan vastkleven. Ze kunnen bij het afkoelen scheurtjes of spleten in het oppervlak veroorzaken. Is dit toch eens gebeurd, schakel het toestel dan uit. Verwijder de resten dadelijk met een krabber zolang de
zone nog warm is.
Voorzichtig:
Daar de kookzones heet zijn, kan u zich
daaraan verbranden!
Maak de kookzones verder schoon zo
dra ze afgekoeld zijn.
-
-
-
Om te vermijden dat resten gaan in
~
branden, verwijdert u het vuil zo vlug
mogelijk. Als u een pan opzet, let er
dan op dat de bodem zuiver is, droog
en vrij van vet.
Gebruik in geen geval een hoge
~
drukreiniger. De vloeistof kan onderde
len van het toestel aanraken, die onder
spanning staan. Zo kan er kortsluiting
optreden. De druk kan aan het opper
vlak en aan onderdelen van het toestel
ook schade teweegbrengen, die door
de fabrikant niet wordt vergoed.
Gebruik geen vaatwerk met een te
~
dunne bodem. Verwarm nooit leeg
vaatwerk tenzij de vaatwerkfabrikant
deze toepassing uitdrukkelijk toelaat.
Als u hiermee geen rekening houdt, kan
het kookvlak schade oplopen.
Zet in geen geval hete kookpannen
~
vlakbij de bedieningszone. De elektronische elementen kunnen immers schade oplopen.
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm u tegen verbran
-
dingen
Het toestel is tijdens de werking
~
heet en dat blijft het ook nog enige tijd
na het uitschakelen. Pas zodra het
lampje voor de resterende warmte is
uitgegaan, is het gevaar om u te ver
branden geweken.
Let vooral op kinderen!
Bescherm uw handen telkens als u
~
aan of bij het hete toestel werkt. Ge
bruik pannenlappen, hitte-isolerende
handschoenen e.d. Let erop dat die
niet nat of vochtig zijn. Daardoor wordt
de hitte beter geleid en kan u zich verbranden.
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bv. conservenblikjes, met dit toestel.
Door de opduikende overdruk kunnen
de recipiënten of blikjes springen. Er is
dan risico van verbrandingen en ander
lichamelijk letsel!
Gebruik het toestel niet om er voor-
~
werpen op neer te zetten. Als u het on
verhoeds inschakelt of als het nog
warm is van een kookproces, bestaat
het risico dat het materiaal verhit. U kan
zich daaraan verbranden. Het materiaal
zelf kan ook smelten of vlam vatten.
-
-
-
Dek het toestel nooit met een doek
~
of folie af. Als u het onverhoeds inscha
kelt, bestaat er brandgevaar.
Hou het toestel onder toezicht als u
~
heet vet of olie gebruikt. Oververhit vet
of olie kan ontvlammen. Daardoor kan
ook de wasemkap in brand geraken.
Brandgevaar!
Als het hete vet of de hete olie toch
~
eens ontvlamt, probeer het dan niet met
water te blussen! Doe het vuur stikken,
bv. met een deken, een vochtige vaat
doek of iets in die aard.
Flambeer nooit spijzen onder een
~
wasemkap. De ventilator zuigt de vlammen aan zodat de wasemkap in brand
kan geraken.
-
-
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
~
vast, schakel dan eerst het toestel en
daarna ook de smeltveiligheden uit.
Doe vervolgens een beroep op de
technische dienst.
Zorg ervoor dat de smeltveiligheden in
geen geval opnieuw worden ingescha
keld voor de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook
~
barsten en spleten in de glaskeramiek
defecten zijn. Schakel het toestel dan
eveneens uit. Anders bestaat het risico
dat u elektrische schokken oploopt.
Herstellingen mogen enkel door een
~
erkend elektricien worden uitgevoerd.
Door ondeskundige reparaties kunnen
er voor u als gebruiker grote risico’s opduiken. Het toestel kan eveneens schade oplopen. Maak de ommanteling van
het toestel in geen geval open.
Laat u het kookvlak tijdens de ga-
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door de fabrikant erkend is. Anders is
er bij schade achteraf geen aanspraak
meer op waarborg.
Overige risico’s
Wees voorzichtig als u een stopcon
~
tact gebruikt dichtbij het kookvlak. Het
snoer van het toestel mag niet met het
kookvlak in aanraking komen. De isola
tie van de leiding kan beschadigd wor
den. Er is risico van elektrische schok
-
ken!
Verwarm de spijzen steeds voldoen
~
de. Eventuele kiemen worden enkel
vernietigd indien de temperatuur hoog
genoeg en de programmaduur lang ge
noeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
~
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij hogere temperaturen smelten. Er is dan
ook brandgevaar!
Geraakt een huisdier op het kook-
~
vlak, dan kan dat intussen een tiptoets
aanraken zodat er een kookzone wordt
ingeschakeld. Hou huisdieren dus van
het toestel weg.
Is er onder het ingebouwde kook-
~
vlak een lade aangebracht? Bewaar
daarin dan geen ontvlambare vloeistof
noch brandbare voorwerpen als bv.
spraybussen. Is die lade met een be
stekinzet uitgerust, dan dient die ver
vaardigd te zijn van tegen hitte bestand
materiaal.
-
-
-
-
-
-
-
-
13
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen, dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
-
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen. Hou dus rekening
met de gelijknamige rubriek in de "Opmerkingen omtrent uw veiligheid".
-
14
Voor het eerste gebruik
Eerste schoonmaak en eerste
opwarming
Voor het eerste gebruik dient u het toe
stel met een vochtig doekje af te wissen
en daarna droog te wrijven.
Gebruik geen afwasmiddel. Daar
door kunnen er blauwige verkleu
ringen op het glas verschijnen.
-
-
De metalen onderdelen zijn beschermd
door een onderhoudsmiddel. Daarom
wordt er tijdelijk wat reuk gevormd als
het toestel voor het eerst opwarmt.
Die reuk en eventueel ook damp trek
ken gauw weg. Deze verschijnselen wij
zen niet op een verkeerde aansluiting
noch op een defect aan het toestel.
-
-
15
Bediening
Sensorschakeltoetsen
Het bedieningsvlak van uw keramisch
kookvlak is uitgerust met elektronische
sensortoetsen. Zulke tiptoetsen reage
ren op het contact met uw vingers.
Door met een vinger de gewenste toet
sen aan te raken, bedient u de kookzo
nes. Bij elke reactie van de schakeltoet
sen hoort u een akoestisch signaal.
Hou het bedieningsvlak vrij van vuil.
Leg er geen voorwerpen op. Anders
-
reageren de schakeltoetsen niet. Er
kunnen eveneens verkeerde instel
lingen worden veroorzaakt. Eventu
-
eel wordt het kookvlak dan automa
-
tisch uitgeschakeld. Zie rubriek "Vei
ligheidsuitschakeling".
Zet in geen geval hete kookpannen
op het schakelvlak. De elektronica
die eronder zit, kan schade oplopen.
-
-
-
-
16
Bediening
inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daarna
de gewenste kookzone.
Zo schakelt u het kookvlak in:
Raak de schakeltoets AAN/UIT s
^
aan.
In de displays van al de kookzones ver
schijnt een 0. Stelt u verder niets in,
dan wordt het kookvlak ter wille van de
veiligheid na enkele seconden weer uit
geschakeld.
Zo schakelt u een kookzone in:
^ Raak 1 keer kort de schakeltoets van
de gewenste kookzone aan.
Het ingestelde vermogen knippert ge
durende enkele seconden en brandt
dan constant.
Als u een ingesteld vermogen wenst te
wijzigen, dient u eerst 1 keer kort de
schakeltoets van de overeenkomstige
kookzone aan te raken. Daarna kunt u
het vermogen wijzigen met - en +.
-
-
-
De 0 in het display van de kookzone
knippert.
^
Zolang de 0 knippert, kunt u, door de
schakeltoetsen - of + aan te raken,
een vermogen instellen tussen 1 en 9.
Zo u met - begint, kiest u voor koken
met automatische kookstart; zie rubriek
"Automatische kookstart". Zo u met +
begint, kiest u voor koken zonder auto
matische kookstart.
saus aanmaken met enkel eigeel en boter
kleine hoeveelheden vloeibare spijzen opwarmen
spijzen warm houden die licht aanbranden,
rijst koken
vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen
room en saus maken, bijv.
Hollandse saus
melkpap koken
een omelet of spiegelei zonder korst bakken
fruit stoven
diepvries ontdooien
groente en vis stoven
deegwaren, peulvruchten gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en
verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten braden of bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken7 - 8
1-2
1-3
2-4
3-5
5
6-7
grote hoeveelheden water aan de kook brengen
kookstart
* De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale
porties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en
meer spijzen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar,
stel dan een lagere stand in.
18
8-9
Bediening
automatische kookstart
Is de kookstartautomaat actief, dan
wordt de kookzone automatisch op het
hoogste vermogen opgewarmd. Daar
na wordt dat vermogen teruggescha
keld tot de voortkookstand die u geko
zen heeft. De duur van de kookstart
hangt af van de gekozen voortkook
stand. Raadpleeg daartoe volgende ta
bel.
Er worden hoge voortkookstanden aan
bevolen om te braden. Daarom zijn er
maar tamelijk korte kookstarttijden ver
eist om het vaatwerk op te warmen.
Stand om verder
te koken*
11:20
22:45
34:05
45:30
Kookstart
in minuten en
seconden (ca.)
-
-
Zo activeert u de automatische kook
start:
Zolang een 0 in het display van de
^
-
-
-
kookzone knippert, raakt u de scha
keltoets - aan tot de gewenste voort
kookstand verschijnt, bijv. 6.
-
-
Tijdens de kookstart wordt rechts naast
de voortkookstand een puntje verlicht.
Na afloop van de kookstarttijd gaat dit
lampje uit.
Tijdens de kookstart kan u de voortkookstand nog steeds met + of - verhogen of verlagen. De duur van de kookstart wordt dan overeenkomstig gewijzigd.
-
-
-
56:50
61:20
72:45
82:45
9-
19
Bediening
Inschakelen van een tweede
verwarmingskring
(Enkel bij daarmee uitgeruste modellen)
Als u groot kookgerei gebruikt, kunt u
de tweede verwarmingskring van een
kookzone met twee cirkels of een
braadzone inschakelen.
Zo dient u te handelen:
Schakel de gewenste kookzone in en
^
kies een vermogen.
Zolang het vermogen op het display
^
van de kookzone knippert, raakt u de
schakeltoets aan om de tweede
verwarmingskring ? in te schakelen.
Dat de 2de verwarmingskring aangaat,
ziet u aan het overeenstemmende con
trolelampje.
U schakelt de 2de verwarmingskring uit
door eerst de schakeltoets van de over
eenkomstige kookzone aan te raken, en
daarna de schakeltoets om de 2de
verwarmingskring ?in te schakelen, of
u zet het display van de kookzone weer
op 0.
-
-
20
Bediening
Uitschakelen / resterende
warmte
Zo schakelt u een kookzone uit:
Raak 2 keer de schakeltoets van de
^
kookzone in kwestie aan.
In het kookzonedisplay knippert gedu
rende enkele seconden een 0.Isde
kookzone nog heet, dan wordt kort
nadien de resterende warmte aange
duid.
Zo schakelt u het kookvlak uit:
^ Raak de schakeltoets AAN-/UIT s
aan.
Daarmee zijn al de kookzones uitgeschakeld. In de displays van de kookzones die nog te heet zijn om ze aan te
raken, ziet u de aanduiding voor de
resterende warmte.
-
De streepjes die de resterende warmte
aanduiden, gaan het een na het andere
uit naarmate de kookzones afkoelen.
Het laatste streepje dooft pas zodra u
de kookzones zonder enig risico kunt
aanraken.
-
Raak de kookzones niet aan zolang
de streepjes voor de resterende
warmte worden verlicht. Leg op de
kookzones ook geen voorwerpen die
geen hitte kunnen verdragen.
U loopt het risico u te verbranden.
Er is ook brandgevaar!
Na een stroomonderbreking knipperen de streepjes voor de resterende
warmte.
21
Bediening
Kookgerei kiezen
Gebruik kook- en braadpannen met
–
een stabiele bodem die zich in kou
de toestand lichtjes naar binnen
welft. Als de bodem heet wordt, ligt
die dan mooi effen op de kookzone.
Oneffen panbodems vertragen het
kookproces.
koudheet
– Let erop dat de panbodem met het
formaat van de kookzone overeenstemt of iets groter is. Anders verspilt
u nodeloos warmte.
Hou ermee rekening dat bij pannen
vaak de maximumdiameter bovenaan wordt opgegeven. Wat telt, is
echter de meestal kleinere diameter
van de bodem.
Tips om stroom te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op
–
-
de pan. Zo vermijdt u dat er warmte
ontsnapt.
zonder dekselmet deksel
– Schakel de kookzone bij lange kook-
tijden reeds5à10minuten voor het
einde van die kooktijd uit. Zo benut u
de resterende warmte.
te kleingepast
22
Veiligheidsinstellingen
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand het kook
vlak en de kookzones onverhoeds in
schakelt of instellingen wijzigt, is uw
toestel uitgerust met een vergrendeling.
De vergrendeling kunt u in werking zet
ten terwijl het kookvlak uitgeschakeld of
in werking is.
Activeert u de vergrendeling bij uitgeschakeld kookvlak, dan kunt u het
kookvlak niet meer inschakelen.
Zet u de vergrendelfunctie tijdens dewerking aan, dan kunt u het toestel
nog enkel in beperkte mate bedienen:
– De vermogens van de kookzones
kunnen niet meer worden gewijzigd.
– De kookzones en het kookvlak kunt u
enkel nog uitschakelen, daarna echter niet meer inschakelen.
-
-
-
Kookvlakken zonder
uitbreidingszone:
U schakelt de vergrendeling in door de
schakeltoets voor de vergrendeling $
aan te raken tot het bijbehorende con
trolelampje verschijnt.
-
U schakelt de vergrendeling uit door
de schakeltoets $ aan te raken tot het
controlelampje uitgaat.
Kookvlakken met uitbreidingszone:
U schakelt de vergrendeling in door te
gelijk de schakeltoetsen - en + aan te
raken tot een signaal weerklinkt.
Als het kookvlak vergrendeld is, duurt
het akoestisch signaal bij aanraking
van een sensorschakeltoets iets langer
dan het normale akoestisch signaal.
U schakelt de vergrendeling uit door
tegelijk de schakeltoetsen - en + aan te
raken tot een signaal weerklinkt.
-
-
Denk erom dat de vergrendeling
door een stroomonderbreking wordt
uitgeschakeld.
23
Veiligheidsinstellingen
Veiligheidsuitschakeling
Bij te lange werking
Uw kookvlak is ter wille van uw veilig
heid uitgerust met een uitschakelauto
matisme. Dit kan zijn nut bewijzen in
dien u bv. vergeet het kookvlak uit te
schakelen.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie
tabel) op hetzelfde vermogen in wer
king? Dan wordt het kookvlak automa
tisch uitgeschakeld. De aanduiding
voor de resterende warmte wordt zicht
baar.
VermogenMaximumtijd
werking in uren
110
210
35
44
-
-
-
Bij bedekte sensortoetsen
Blijven een of meer schakeltoetsen
langer dan zowat 10 seconden bedekt bv. door uw vingers, overgekookte spij
zen, voorwerpen -, dan wordt het kook
vlak automatisch uitgeschakeld. Tege
lijkertijd verschijnt dan in de displays
van de kookzones die nog te heet zijn
om aan te raken, de aanduiding voor
de resterende warmte.
Maak het bedieningsvlak schoon of
^
-
verwijder de voorwerpen die erop lig
gen.
-
^ Schakel het kookvlak met de schakel-
toets AAN/UIT s weer in. Daarna kan
u het weer gewoon gebruiken.
-
-
-
-
53
63
72
82
91
^
Wenst u de kookzone opnieuw te ge
bruiken? Schakel die dan als ge
woonlijk weer in.
24
-
-
Veiligheidsinstellingen
Beveiliging tegen over
-
verhitting
Elke kookzone is voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Dat is een
onderdeel dat de interne temperatuur
beperkt. Het schakelt de verwarming
van de kookzone automatisch uit voor
dat de glaskeramiek oververhit geraakt.
Zodra de glaskeramiek afgekoeld is,
wordt de verwarming weer automatisch
ingeschakeld.
-
Het kan tot oververhitting komen als
de kookzone werd ingeschakeld zon
–
der kookpan erop,
er leeg vaatwerk wordt verwarmd,
–
de bodem van het vaatwerk niet keu
–
rig effen op de kookzone ligt,
het vaatwerk de warmte slecht ge
–
leidt.
Dat de beveiliging gereageerd heeft,
merkt u aan het feit dat de verwarming,
zelfs in de hoogst mogelijke vermo
gensstand, in- en uitgeschakeld wordt.
-
-
-
-
25
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een hoge
drukreiniger. De vloeistof kan onder
delen van het toestel aanraken, die
onder spanning staan. Zo kan er
kortsluiting optreden. De druk kan
aan het oppervlak en aan onderde
len van het toestel ook schade te
weegbrengen, die door de fabrikant
niet wordt vergoed.
Neem geen puntige voorwerpen om
de dichtingen tussen het glas en de
rand en / of tussen de rand en het
werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit reinigingsmiddel dat
zand, soda, alkali, zuur of chloride
bevat. Evenmin ovenspray of afwasmiddel voor vaatwassers. Vermijd
ook staalwol, ruwe sponzen of harde
borstels. Gebruik ook geen sponzen
of ander poetsgerei waarin nog restjes schuurmiddel zitten. Daardoor
wordt het oppervlak immers aangetast.
-
-
-
Neem bij toepassing van speciaal
-
reinigingsmiddel voor glaskeramiek
de opmerkingen van de fabrikant in
acht.
Als er nog resten van dat speciaal
reinigingsmiddel op het kookvlak
achtergebleven zijn, wis die dan met
een vochtige doek weg. Bij het op
warmen van de kookzones kunnen
die resten immers een bijtende wer
king hebben.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige
schoonmaakbeurt goed droog.
Daarmee vermijdt u kalkresten.
Om te vermijden dat resten gaan inbranden, verwijdert u het vuil zo vlug
mogelijk. Als u een pan opzet, let er
dan op dat de bodem zuiver is,
droog en vrij van vet.
-
-
Gebruik geen afwasmiddel. Daar
door kunnen er blijvende blauwige
verkleuringen op het glas verschij
nen.
26
-
-
Reiniging en onderhoud
Maak uw keramisch kookvlak geregeld
schoon, bij voorkeur na elk gebruik.
Laat het vlak daartoe afkoelen. Verwij
der al het grove vuil met een vochtige
doek. Vast eraan klevend vuil schraapt
u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig
schoon met enkele druppels speciaal
reinigingsmiddel voor glaskeramiek.
Gebruik daartoe wat keukenrol of een
zuivere doek. Zo verwijdert u ook kalk
resten, veroorzaakt door overgekookt
water, alsook metaalachtig glinsterende
vlekken (aluminiumresten).
Wis het vlak daarna vochtig af en wrijf
het ten slotte met een zuivere doek
droog.
Eventueel gebruikt u een reinigingsmiddel dat de glaskeramiek meteen ook
onderhoudt. Dat middel vormt een film
die water en vuil afstoot.
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminiumfolie op het hete kookvlak terechtgeko
men? Schakel de zone dan uit. Verwij
der de resten dadelijk grondig met een
glaskrabber zolang de zone nog heet
is. Ga voorzichtig te werk, u kan zich
daarbij verbranden.
Maak de kookzone verder schoon zo
dra die afgekoeld is. Zie hierboven.
-
-
-
-
27
Programmering
U kunt de programmering van uw toe
stel wijzigen.
Raak, terwijl het kookvlak uitgescha
^
keld is, tegelijk de schakeltoets
AAN/UIT van het kookvlak s en de
schakeltoets voor de vergrendeling
$ of inschakeling ? aan tot in het
kookzonedisplay P (Programma) en S
(Stand) en cijfers verschijnen. Hier
mee wordt de huidige instelling van
de programmering weergegeven.
Programma instellen:
Raak de schakeltoets van de kookzo
^
ne links voor aan.
Het bijbehorende getal begint te knipperen.
^ Stel het gewenste programma in door
de schakeltoets + of - aan te raken.
Programma´sStand* Instelling
P0 demonstratiestand en fabrieksin-
stelling
Stand instellen:
-
Raak de schakeltoets van de kookzo
^
-
-
ne rechts voor aan.
Het bijbehorende getal begint te knip
peren.
Stel de gewenste stand in door de
^
schakeltoets + of - aan te raken.
Om de nieuwe instellingen op te slaan,
raakt u de schakeltoets AAN/UIT s van
het kookvlak aan tot de controlelampjes
uitgaan.
Wenst u de wijzigingen niet op teslaan, raak dan de schakeltoets voor
-
de vergrendeling $ of inschakeling ?
aan tot de controlelampjes uitgaan.
S0demonstratiestand aan
S1 demonstratiestand uit
-
-
S9terug naar de
P1 signaal bij aanraking van sensor
toets
*De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
28
-
S0uit
S1 aan
fabrieksinstellingen
Wat gedaan als ...
Reparaties aan elektrische appara
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Door ondeskun
dige reparaties kunnen er niet te on
derschatten risico's opduiken voor
wie het toestel gebruikt.
Wat gedaan als ...
... u het kookvlak of de kookzones
niet kunt inschakelen?
Controleer of
– de vergrendeling niet ingeschakeld
is.
Om die uit te schakelen, leest u het
best de rubriek "Vergrendeling".
– de zekeringen van uw elektrische in-
stallatie niet zijn uitgesprongen.
Als u het probleem hiermee niet kan
verhelpen, maak het toestel dan ca.
1 minuut lang stroomloos. Daartoe
–
schakelt u de hoofdschakelaar of de
overeenstemmende zekeringen van
de huisinstallatie uit of
–
schakelt u de verliesstroomschake
laar uit.
-
-
-
... het toestel tijdens het gebruik uit
schakelt?
Waarschijnlijk was de werkingsduur van
een kookzone te lang ingesteld (zie ru
briek "Veiligheidsuitschakeling").
... de verwarming van een kookzone
bij het hoogste vermogen in- en uit
geschakeld wordt?
De oververhittingsbeveiliging heeft ge
reageerd. Zie gelijknamige rubriek.
... de inhoud van de kookpan bij ingeschakelde kookstartautomaat niet
begint te koken?
Dat kan te wijten zijn aan het feit dat
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen worden verwarmd.
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
Kies een hogere voortkookstand of
breng de spijzen bij het hoogste vermo
gen aan de kook en schakel daarna
manueel op een lagere stand terug.
-
-
-
-
-
Schakel daarna de schakelaars weer in
of draai de zekering weer in. Kunt u het
toestel dan nog niet in gebruik nemen,
neem dan contact op met een elektri
cien of met de Technische Dienst van
Miele.
-
29
Wat gedaan als ...
... een of meer displays voor reste
rende warmte knipperen?
De stroomtoevoer was onderbroken.
–
Het kookvlak werd uitgeschakeld.
U kunt het kookvlak als naar gewoonte
terug in werking zetten.
Voor u de kookzones weer aanzet, gaat
u het best na of de spijzen gaar ge
noeg zijn. Is hun kwaliteit door de
stroomonderbreking niet in het gedrang
gekomen?
-
-
... de sensorschakeltoetsen overge
voelig of ongevoelig reageren?
De gevoeligheid van de sensorschakel
toetsen is gewijzigd. U kunt dit als volgt
herstellen:
Zorg er eerst voor dat er geen direct
–
licht (zonlicht of kunstlicht) op het
kookvlak valt en dat de omgeving
van het kookvlak niet te donker is.
Let erop dat heel het kookvlak en de
–
sensorschakeltoetsen niet bedekt
zijn. Neem kookpannen weg en
maak het kookvlak vrij van restjes.
– Schakel het kookvlak ca. 1 minuut
lang uit.
Zodra u de stroom weer hebt ingeschakeld, wordt de reactiegevoeligheid van
de sensorschakeltoetsen door de elektronische besturing opnieuw ingesteld.
Als het probleem zich daarna nog voordoet, doe dan een beroep op de technische dienst.
-
-
30
Technische Dienst van Miele, typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
–
de Technische Dienst van Miele
–
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter
zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het
toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeenstemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
31
Inbouw
Opmerkingen omtrent uw
veiligheid bij de inbouw
Om schade aan het toestel te ver
mijden, mag u het pas inbouwen na
dat de wandkasten en de wasem
kap gemonteerd zijn.
Gefineerde delen van het werkblad
~
dienen verwerkt te zijn met lijm die te
gen hitte (100 °C) bestand is. Anders
komt de lijm los of vervormt hij.
De wandafsluitlijsten dienen tegen hitte
bestand te zijn.
Indien u dit toestel niet op een vaste
~
plaats inbouwt en monteert, bv. op een
schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kan
gebruiken.
Dit kookvlak mag u niet boven was-,
~
droog-, afwasautomaten, koelkasten en
diepvriezers inbouwen.
-
-
-
-
Bevindt er zich meteen onder het
~
kookvlak geen oven, fornuis of schakel
paneel? Voorzie dan in de onderkast
een vast voorzijdepaneel en een door
lopende plank; zie rubriek "Bescherm
plank".
Neem strikt de veiligheidsafstanden
~
op de volgende bladzijden in acht.
Gebruik geen middel om de voegen
~
te dichten tenzij dat uitdrukkelijk ge
vraagd wordt. De dichtingsstrook van
het kookvlak zorgt reeds voldoende
voor afdichting met het werkblad. Zie
rubriek "Dichting".
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
-
-
-
-
Zorg ervoor dat de aansluitleiding
~
van het kookvlak na de inbouw niet in
aanraking komt met de bodemplaat en
ook niet mechanisch belast wordt.
32
Inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een wasemkap erboven de veiligheidsafstand aan
die door de fabrikant van de wasemkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de wasemkap geen afstand vermeld of zijn er
licht ontvlambare materialen (bijv. een
rekje) boven het toestel geïnstalleerd,
dan dient de veiligheidsafstand minstens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen,
bv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak, naast elkaar onder een wa
semkap: neem de grootste opgegeven
afstand tussen toestel en wasemkap,
die wordt voorgeschreven. Die gege
vens vindt u in de montagehandleiding
of gebruiksaanwijzing van de wasem
kap.
-
-
-
33
Inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een kookvlak mogen er
zich aan een van de zijkanten en aan
de achterzijde om het even hoe hoge
kasten of wanden bevinden. Aan de an
dere zijkant mag er evenwel geen toe
stel of meubel hoger zijn dan het kook
vlak. Zie afbeeldingen.
-
-
-
Hou minstens volgende afstanden in
acht:
50 mm rechts of links van de uitspa
–
ring in het werkblad tot een meubel
ernaast, bv. kolomkast).
KM 503 = 70 mm à gauche
– 50 mm van de uitsparing in het werk-
blad tot de achterwand.
niet toegestaan!
zeker aan te bevelen!
-
niet aan te bevelen!
KM 503
34
niet aan te bevelen!
Veilige afstand bij nisbekleding
Inbouw
Tussen de nisbekleding en de uitsparing in het werkblad dient u minstens een af
stand van 50 mm aan te houden.
Deze afstand is enkel noodzakelijk indien het materiaal van de nisbekleding van
hout of een andere brandbare stof is gemaakt. Bij onbrandbaar materiaal (metaal,
keramische tegels e.d.) kan van deze 50 mm de diktemaat van de nisbekleding
worden afgetrokken.
Door hoge temperaturen kan het materiaal vernietigd worden of wijzigingen on
dergaan.
Kookvlakken in één vlak met het
werkblad
Kookvlakken met omranding /
facetrand
-
-
a metselwerk
b nisbekleding
c wandafsluitlijst
d werkblad
e uitsparing in het werkblad
f minimumafstand 50 mm
35
Inbouw
Afmetingen van toestel
KM 500
a klemveren
b inbouwhoogte
c vooraan
d aansluitkastje met aansluitleiding, L = 1440 mm
e kabelboom, L = 1550 mm
36
KM 503
Inbouw
a klemveren
b inbouwhoogte
c vooraan
d aansluitkastje met aansluitleiding, L = 1440 mm
e kabelboom, L = 1550 mm
37
Inbouw
KM 507
a klemveren
b inbouwhoogte
c inbouwhoogte ommanteling elektronische besturing
d vooraan
38
Het werkblad voorbereiden
Maak een uitsparing in het werkblad
^
als op de maatschets.
Hou rekening met de minimumaf
stand van 50 mm tot de achterzijde
en tot een zijwand rechts of links
(voor KM 503, links 70 mm). (Zie ru
briek "Opmerkingen omtrent uw vei
ligheid bij inbouw").
De snijvlakken beschermt u met spe
^
ciale lak, siliconrubber of giethars. Zo
vermijdt u dat het werkblad door
vocht opzwelt.
De gebruikte materialen dienen hitte
bestendig te zijn.
Inbouw
Stelt u bij het inbouwen vast dat de
dichting van het raam aan de hoe
-
-
-
ken niet degelijk op het werkblad
rust, dan kan u de hoekradius ß R4
met een decoupeerzaag voorzichtig
bijwerken.
-
-
-
39
Inbouw
De klemveren bevestigen
Bij werkbladen van hout, corian,
askilan enz.
75
a
^ Leg de bijgeleverde klemveren a op
de aangeduide punten (zie rubriek
"Inbouwafmetingen") tegen de bovenste rand van de uitsparing. Bevestig
ze met de bijgeleverde schroeven
3,5 x 25 mm.
Bij natuurstenen werkbladen
75
f
a
^ Bevestig de klemveren a met ste-
vige, dubbelzijdige plakband f.
g
f
40
a
^
Op de zijranden alsook op de onder
rand van de klemveren kleeft u silico
nen g.
De schroeven hebt u voor natuurstenen
werkbladen niet nodig.
-
-
Inbouw
Het kookvlak inbouwen
Voer het snoer van het kookvlak naar
^
onderen door de uitsparing.
Leg het kookvlak los op de klemve
^
ren a.
Duw het kookvlak aan de rand gelijk
^
matig met beide handen omlaag. U
dient een klik te horen. Let erop dat
de dichting van het kookvlak op het
werkblad rust. Enkel dan bent u ze
ker dat de inbouw langs alle zijden
goed dicht is. Gebruik geen voeg
dichtingsmiddel.
^ Sluit het kookvlak elektrisch aan.
^ Zie na of het kookvlak degelijk werkt.
Het kookvlak kan enkel met speciaal
gereedschap uit de uitsparing worden getild.
-
-
-
Houten werkblad
-
Natuurstenen werkblad
41
Inbouw
NetaansluitkastDe aansluitkast kan als volgt worden
geplaatst:
los in de onderkast onder het kook
–
vlak.
op een zijwand in de onderkast on
–
der het kookvlak.
op de muur achter de onderkast.
–
in een kast ernaast.
–
Een minimale afstand van 150 mm
moet worden aangehouden tussen
de aansluitkast en het kookvlak of
een andere warmtebron, bijv. een
fornuis of bakoven.
-
-
42
Inbouw
Beschermplank
Na de inbouw van het kookvlak dient u
ervoor te zorgen dat u de onderzijde
van het toestel niet meer kan aanraken.
Daarom dient u een voorzijpaneel en
een beschermplank aan te brengen indien
– geen oven of fornuis onder het toe-
stel ingebouwd is.
– het kookvlak breder is dan de oven,
het fornuis of het schakelpaneel.
–
het kookvlak en de oven / het fornuis
/ het schakelpaneel niet vlak onder
elkaar worden ingebouwd.
De afstand van de bovenkant van het
werkblad tot de beschermplank dient
minstens 55 mm te bedragen.
Dichting
Gebruik geen middel om de voegen te
dichten tenzij dat uitdrukkelijk gevraagd
wordt. De dichtingsstrook onder de
rand van het bovenste vlak van het
kookvlak zorgt reeds voldoende voor
afdichting met het werkblad.
Laat in geen geval voegdichtingsmiddel terechtkomen tussen de omranding van het kookvlakoppervlak
en het werkblad!
Bij een tussenkomst van de Tech
nische Dienst ist het moeilijk om het
toestel te demonteren. De omran
ding en het werkblad kunnen dan
schade oplopen.
-
-
Laat tussen deze plank en de achter
wand een luchtspleet van minstens
10 mm.
-
43
Inbouw
Elektrische aansluiting
Voor het aansluiten van het apparaat
op het elektriciteitsnet en het vervangen
van de aansluitingsleiding doet u bij
voorkeur een beroep op een vakman
die de nationale normen en de voor
schriften van de plaatselijke elektrici
teitsmaatschappij grondig kent en zorg
vuldig in acht neemt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor directe of indirecte schade die
door fouten bij inbouw en aansluiting
werd veroorzaakt.
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad. Er zijn elektrische schokken mogelijk.
Zorg er ook voor dat de gebruiker
geen stroomvoerende onderdelen
kan aanraken nadat het toestel is
gemonteerd!
-
-
Totale aansluitwaarde
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
De vereiste gegevens over de aan
sluiting vindt u op het typeplaatje.
Ga na of deze gegevens met de net
spanning en -frequentie overeenstem
men.
Spanning AC 230V/50Hz
overstroombeveiliging 16 A
onderbrekingskarakteristieken type B
of C
Voor de aansluitmogelijkheden verwijzen we naar het stroomschema.
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het
voorvallen dat de veiligheidsschakelaar
na een langere periode van niet ge
bruik in werking treedt.
-
-
-
-
44
Inbouw
Onderbrekersystemen
Het toestel moet door
onderbrekersystemen met alle polen
van het net losgekoppeld kunnen wor
den! (In losgekoppelde toestand moet
een contactopening bestaan van min
stens 3mm!) Die onderbrekersystemen
zijn overstroombeveiligingen en
veiligheidsschakelaars.
Van het net loskoppelen
Indien het stroomcircuit van het toestel
van het net dient losgekoppeld te wor
den gaat u afhankelijk van de installatie
als volgt tewerk:
– Smeltzekeringen
De inzetstukken helemaal uit de
schroefkappen nemen.of:
– Automatische schroefzekeringen
De testknop (rood) indrukken tot de
middelste knop (zwart) terugspringt.
-
of:
Aansluitleiding
Sluit het toestel aan met behulp van
een kabel van het type H 05 VV-F of H
05 RR-F met de vereiste diameter.
Raadpleeg het stroomschema.
Voor de aansluitmogelijkheden verwij
zen we naar het stroomschema.
De toegestane aansluitspanning en bij
behorende waarden voor uw toestel
vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitleiding
Indien de aansluitleiding vervangen
wordt moet u, afhankelijk van de gekozen manier van aansluiten, rekening
houden met de diameter van de leiding.
De aarding schroeft u op de met gemarkeerde aansluiting -.
-
-
– Automatische zekering
(inbouwtype)
( Beveiligingsschakelaar voor
stroomleidingen, min. type B of C!):
Hendel van 1 (aan) op 0 (uit) zetten.
of:
–
FI-veiligheidsschakelaar
(Verliesstroomschakelaar) De hoofd
schakelaar van 1 (aan) op 0 (uit)
schakelen of de proeftoets in werking
stellen.
Het net moet na het loskoppelen be
veiligd worden tegen opnieuw in
schakelen.
-
-
-
45
Inbouw
Stroomschema
46
47
Wijzigingen voorbehouden / 1208
M.-Nr. 06 520 490 / 03
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.