Miele KM 500, KM 503, KM 507 User Manual [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing
keramisch kookvlak KM 500 KM 503 KM 507
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruik neemt. Zo zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
M.-Nr. 06 520 490
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
KM500...........................................................4
KM503...........................................................5
KM507...........................................................6
Kookzonedisplay ...................................................7
Kookzonegegevens .................................................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Voor het eerste gebruik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Sensorschakeltoetsen ..............................................16
inschakelen ......................................................17
Mogelijke instellingen ..............................................18
automatische kookstart .............................................19
Inschakelen van een tweede verwarmingskring ..........................20
Uitschakelen / resterende warmte .....................................21
Kookgerei kiezen ..................................................22
Tips om stroom te besparen .........................................22
Veiligheidsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Vergrendeling ....................................................23
Veiligheidsuitschakeling ............................................24
Beveiliging tegen oververhitting ......................................25
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Programmering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Wat gedaan als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Technische Dienst van Miele, typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2
Inhoud
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij de inbouw ........................32
Afmetingen van toestel .............................................36
Het werkblad voorbereiden ..........................................39
De klemveren bevestigen ...........................................40
Het kookvlak inbouwen .............................................41
Netaansluitkast ...................................................42
Beschermplank ...................................................43
Dichting .........................................................43
Elektrische aansluiting .............................................44
Aansluitleiding ...................................................45
Stroomschema....................................................46
3
Beschrijving van het toestel
KM 500
Kookvlak
Bedieningsvlak
Kookzones:
abcd kookzones met 1 diameter
e Bedieningsvlak
f controlelampje voor vergrendeling
Sensorschakeltoetsen voor:
g vergrendeling
h vermogen
i AAN/UIT om het kookvlak in of uit te
schakelen
j AAN/UIT om de kookzones in of uit te
schakelen
4
KM 503
Kookvlak
Bedieningsvlak
Beschrijving van het toestel
Kookzones:
a kookzones met 2 diameters
bd kookzones met 1 diameter
c braadzone
e Bedieningsvlak
f controlelampje voor inschakelen
Sensorschakeltoetsen voor:
g inschakelen van een tweede
verwarmingskring
h vermogen en vergrendeling
i AAN/UIT om het kookvlak in of uit te
schakelen
j AAN/UIT om de kookzones in of uit te
schakelen
5
Beschrijving van het toestel
KM 507
Kookvlak
Bedieningsvlak
Kookzones:
a kookzones met 2 diameters
bd kookzones met 1 diameter
c braadzone
e Bedieningsvlak
f controlelampje voor inschakelen
Sensorschakeltoetsen voor:
g inschakelen van een tweede
verwarmingskring
h vermogen en vergrendeling
i AAN/UIT om het kookvlak in of uit te
schakelen
j AAN/UIT om de kookzones in of uit te
schakelen
6
Beschrijving van het toestel
Kookzonedisplay
(Voorbeeld)
k Display:
0 = kookzone klaar om te werken 1 tot 9 = vermogen # = resterende warmte
l controlelampje voor automatische kookstart
Kookzonegegevens
Kook­zone
y 18,0 1800 12,0 / 21,0 750 / 2200
w 14,5 1200 14,5 1200
x 21,0 2200 17,0 /
z 14,5 1200 14,5 1200
C in cm Vermogen in
KM 500 KM 503 / KM 507
C in cm Vermogen in Watt
Watt bij 230 V
17,0 x 26,5 cm
Totaal: 6400 Totaal: 7000
bij 230 V
1500 / 2400
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Lees de gebruiksaanwijzing aan dachtig door voordat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is vei liger voor uzelf en zo voorkomt u on nodige schade aan het apparaat.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkhe den of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het toe stel veilig te bedienen, mogen dit toestel niet zonder toezicht of op dracht van een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kleef het typeplaatje dat bij de do­cumentatie is gevoegd, op de daar­voor bestemde plaats in de rubriek "Typeplaatje".
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
-
-
Inbouw en aansluiting
Dit toestel mag u enkel door een er
~
kend vakman laten inbouwen en aan sluiten. Doe daartoe een beroep op een elektricien die de vereiste voorschriften kent en toepast. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt door schade bij het inbouwen of aansluiten van dit toestel.
-
De elektrische veiligheid van dit toe
~
stel wordt enkel gewaarborgd indien u het op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem aansluit. Het is heel belangrijk dat deze fundamente le beveiliging voorhanden is. Laat bij twijfel uw installatie door een vakman nakijken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
~
het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties.
Maak de ommanteling van het toe-
~
stel in geen geval open. Zo u eventueel onderdelen aanraakt, die onder span­ning staan, of de elektrische en mecha­nische structuur van het toestel veran­dert, brengt u zichzelf in gevaar. Dit kan ook tot storingen leiden in de wer­king van het toestel.
Enkel bij kookvlakken met facetrand
~
(geslepen glazen rand): De eerste dagen na de inbouw kan er een kleine spleet zichtbaar zijn tussen kookvlak en werkblad. Door het gebruik wordt die wel kleiner. Ondanks deze
­spleet blijft de elektrische veiligheid
toch steeds gewaarborgd.
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundig gebruik
Gebruik uw toestel enkel in inge
~
bouwde toestand. Zo bent u zeker dat u geen elektrische onderdelen kan aan raken.
Dit toestel is enkel geschikt voor ge
~
bruik in het huishouden. Het is niet voor industriële of professionele doeleinden bestemd.
Gebruik dit toestel enkel om levens
~
middelen te bereiden. Andere toepas singen zijn niet toegestaan. Ze kunen ook risico’s inhouden. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die werd ver­oorzaakt doordat het toestel niet vol­gens de voorschriften gebruikt of ver­keerd bediend werd.
-
-
Gebruik het kookvlak niet om het
~
vertrek te verwarmen. Door hoge tem peraturen aan de kookzones kunnen licht ontvlambare voorwerpen in de om
­geving in brand schieten. Dat zou bo
vendien de levensduur van uw toestel
-
verminderen.
Indien u het toestel langere tijd in
~
tensief gebruikt, kan het bedienings vlakje warm worden. Dat is een normaal
-
verschijnsel en wijst niet op een ver keerde werking van het toestel.
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Met kinderen in het huishou
-
den
Maak gebruik van de vergrendeling
~
om te vermijden dat kinderen het toe stel onverhoeds inschakelen of instel lingen wijzigen.
Dit toestel is bedoeld om door vol
~
wassenen te worden gebruikt. Die die nen de inhoud van de gebruiksaanwij zing precies te kennen. Kinderen kun nen immers de risico’s die door de omgang met dit toestel ontstaan, vaak niet voldoende inschatten. Zorg er dus voor dat kinderen in het oog worden gehouden.
Oudere kinderen mogen het toestel
~
enkel gebruiken indien hun de bedie­ning zo werd uitgelegd dat ze het toe­stel veilig hanteren en de eventuele risico’s van een foutieve bediening be­seffen.
Laat kinderen niet met het toestel
~
spelen.
-
-
-
Zorg ervoor dat kinderen geen hete
~
kookpotten omlaag kunnen trekken. Ze kunnen zich daarbij verbranden! Draai de handgrepen van potten en pannen naar binnen toe op het werkblad om brandwonden te vermijden. In de han del vindt u een speciaal beveiligingshekje waardoor dit risico wordt beperkt.
-
-
-
Sommige delen van de verpakking,
~
bv. folie of piepschuim, houden voor kinderen gevaar in. Zij kunnen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en verwij der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
Bij toestellen die niet meer gebruikt
~
worden moeten de voedingskabels uit het stopcontact worden gehaald én vol­ledig worden verwijderd van het toestel zodat dit voor vb. spelende kinderen geen gevaar kan opleveren.
-
-
Tijdens de werking wordt het toestel
~
heet en dat blijft nog enige tijd zo nadat u het hebt uitgeschakeld. Hou kinderen van het toestel weg tot het zo afgekoeld is dat elk risico van verbranding geweken is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn, boven of ach ter het toestel. Anders worden kinderen ertoe verleid op het toestel te klauteren. Zij kunnen zich daarbij verbranden!
10
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel tegen schade be
-
schermen
Vermijd dat er voorwerpen als kook
~
pannen bv. op het keramisch oppervlak vallen. Zelfs zogezegd lichte voor werpen als zoutvaatjes kunnen in een minder gunstig geval scheuren of sple ten veroorzaken.
Gebruik geen pannen met ongesle
~
pen bodem (bv. van gietijzer) of met graat. Daardoor kunnen er krassen op het glazen oppervlak opduiken. Hou er rekening mee dat ook zandkorreltjes krassen kunnen veroorzaken.
Vermijd dat er suiker, in vaste of
~
vloeibare vorm, kunststof en aluminium­folie op hete kookzones terechtkomen. Deze stoffen smelten en gaan vastkle­ven. Ze kunnen bij het afkoelen scheur­tjes of spleten in het oppervlak veroor­zaken. Is dit toch eens gebeurd, scha­kel het toestel dan uit. Verwijder de res­ten dadelijk met een krabber zolang de zone nog warm is. Voorzichtig: Daar de kookzones heet zijn, kan u zich daaraan verbranden! Maak de kookzones verder schoon zo dra ze afgekoeld zijn.
-
-
-
Om te vermijden dat resten gaan in
~
branden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er
­dan op dat de bodem zuiver is, droog
en vrij van vet.
Gebruik in geen geval een hoge
~
drukreiniger. De vloeistof kan onderde
­len van het toestel aanraken, die onder
spanning staan. Zo kan er kortsluiting optreden. De druk kan aan het opper vlak en aan onderdelen van het toestel ook schade teweegbrengen, die door de fabrikant niet wordt vergoed.
Gebruik geen vaatwerk met een te
~
dunne bodem. Verwarm nooit leeg vaatwerk tenzij de vaatwerkfabrikant deze toepassing uitdrukkelijk toelaat. Als u hiermee geen rekening houdt, kan het kookvlak schade oplopen.
Zet in geen geval hete kookpannen
~
vlakbij de bedieningszone. De elektro­nische elementen kunnen immers scha­de oplopen.
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm u tegen verbran
-
dingen
Het toestel is tijdens de werking
~
heet en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het gevaar om u te ver branden geweken. Let vooral op kinderen!
Bescherm uw handen telkens als u
~
aan of bij het hete toestel werkt. Ge bruik pannenlappen, hitte-isolerende handschoenen e.d. Let erop dat die niet nat of vochtig zijn. Daardoor wordt de hitte beter geleid en kan u zich ver­branden.
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bv. conservenblikjes, met dit toestel. Door de opduikende overdruk kunnen de recipiënten of blikjes springen. Er is dan risico van verbrandingen en ander lichamelijk letsel!
Gebruik het toestel niet om er voor-
~
werpen op neer te zetten. Als u het on verhoeds inschakelt of als het nog warm is van een kookproces, bestaat het risico dat het materiaal verhit. U kan zich daaraan verbranden. Het materiaal zelf kan ook smelten of vlam vatten.
-
-
-
Dek het toestel nooit met een doek
~
of folie af. Als u het onverhoeds inscha kelt, bestaat er brandgevaar.
Hou het toestel onder toezicht als u
~
heet vet of olie gebruikt. Oververhit vet of olie kan ontvlammen. Daardoor kan ook de wasemkap in brand geraken. Brandgevaar!
Als het hete vet of de hete olie toch
~
eens ontvlamt, probeer het dan niet met water te blussen! Doe het vuur stikken, bv. met een deken, een vochtige vaat doek of iets in die aard.
Flambeer nooit spijzen onder een
~
wasemkap. De ventilator zuigt de vlam­men aan zodat de wasemkap in brand kan geraken.
-
-
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
~
vast, schakel dan eerst het toestel en daarna ook de smeltveiligheden uit. Doe vervolgens een beroep op de technische dienst. Zorg ervoor dat de smeltveiligheden in geen geval opnieuw worden ingescha keld voor de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook
~
barsten en spleten in de glaskeramiek defecten zijn. Schakel het toestel dan eveneens uit. Anders bestaat het risico dat u elektrische schokken oploopt.
Herstellingen mogen enkel door een
~
erkend elektricien worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen er voor u als gebruiker grote risico’s op­duiken. Het toestel kan eveneens scha­de oplopen. Maak de ommanteling van het toestel in geen geval open.
Laat u het kookvlak tijdens de ga-
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Overige risico’s
Wees voorzichtig als u een stopcon
~
tact gebruikt dichtbij het kookvlak. Het snoer van het toestel mag niet met het kookvlak in aanraking komen. De isola tie van de leiding kan beschadigd wor den. Er is risico van elektrische schok
-
ken!
Verwarm de spijzen steeds voldoen
~
de. Eventuele kiemen worden enkel vernietigd indien de temperatuur hoog genoeg en de programmaduur lang ge noeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
~
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij ho­gere temperaturen smelten. Er is dan ook brandgevaar!
Geraakt een huisdier op het kook-
~
vlak, dan kan dat intussen een tiptoets aanraken zodat er een kookzone wordt ingeschakeld. Hou huisdieren dus van het toestel weg.
Is er onder het ingebouwde kook-
~
vlak een lade aangebracht? Bewaar daarin dan geen ontvlambare vloeistof noch brandbare voorwerpen als bv. spraybussen. Is die lade met een be stekinzet uitgerust, dan dient die ver vaardigd te zijn van tegen hitte bestand materiaal.
-
-
-
-
-
-
-
-
13
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen, dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
­recyclage van dat toestel. Dat bevat
­trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
-
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen. Hou dus rekening met de gelijknamige rubriek in de "Op­merkingen omtrent uw veiligheid".
-
14
Voor het eerste gebruik
Eerste schoonmaak en eerste opwarming
Voor het eerste gebruik dient u het toe stel met een vochtig doekje af te wissen en daarna droog te wrijven.
Gebruik geen afwasmiddel. Daar door kunnen er blauwige verkleu ringen op het glas verschijnen.
-
-
De metalen onderdelen zijn beschermd door een onderhoudsmiddel. Daarom wordt er tijdelijk wat reuk gevormd als
­het toestel voor het eerst opwarmt.
Die reuk en eventueel ook damp trek ken gauw weg. Deze verschijnselen wij zen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel.
-
-
15
Bediening
Sensorschakeltoetsen
Het bedieningsvlak van uw keramisch kookvlak is uitgerust met elektronische sensortoetsen. Zulke tiptoetsen reage ren op het contact met uw vingers. Door met een vinger de gewenste toet sen aan te raken, bedient u de kookzo nes. Bij elke reactie van de schakeltoet sen hoort u een akoestisch signaal.
Hou het bedieningsvlak vrij van vuil. Leg er geen voorwerpen op. Anders
-
reageren de schakeltoetsen niet. Er kunnen eveneens verkeerde instel lingen worden veroorzaakt. Eventu
-
eel wordt het kookvlak dan automa
-
tisch uitgeschakeld. Zie rubriek "Vei
­ligheidsuitschakeling".
Zet in geen geval hete kookpannen op het schakelvlak. De elektronica die eronder zit, kan schade oplopen.
-
-
-
-
16
Bediening
inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daarna de gewenste kookzone.
Zo schakelt u het kookvlak in:
Raak de schakeltoets AAN/UIT s
^
aan.
In de displays van al de kookzones ver schijnt een 0. Stelt u verder niets in, dan wordt het kookvlak ter wille van de veiligheid na enkele seconden weer uit geschakeld.
Zo schakelt u een kookzone in:
^ Raak 1 keer kort de schakeltoets van
de gewenste kookzone aan.
Het ingestelde vermogen knippert ge durende enkele seconden en brandt dan constant.
Als u een ingesteld vermogen wenst te wijzigen, dient u eerst 1 keer kort de schakeltoets van de overeenkomstige kookzone aan te raken. Daarna kunt u het vermogen wijzigen met - en +.
-
-
-
De 0 in het display van de kookzone knippert.
^
Zolang de 0 knippert, kunt u, door de schakeltoetsen - of + aan te raken, een vermogen instellen tussen 1 en 9.
Zo u met - begint, kiest u voor koken met automatische kookstart; zie rubriek "Automatische kookstart". Zo u met + begint, kiest u voor koken zonder auto matische kookstart.
-
17
Bediening
Mogelijke instellingen
Kookproces Stand*
boter, chocolade enz. laten smelten gelatine oplossen yoghurt klaarmaken
saus aanmaken met enkel eigeel en boter kleine hoeveelheden vloeibare spijzen opwarmen spijzen warm houden die licht aanbranden, rijst koken
vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen room en saus maken, bijv. Hollandse saus melkpap koken een omelet of spiegelei zonder korst bakken fruit stoven
diepvries ontdooien groente en vis stoven deegwaren, peulvruchten gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam la­ten braden of bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken 7 - 8
1-2
1-3
2-4
3-5
5
6-7
grote hoeveelheden water aan de kook brengen kookstart
* De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale
porties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en meer spijzen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar, stel dan een lagere stand in.
18
8-9
Bediening
automatische kookstart
Is de kookstartautomaat actief, dan wordt de kookzone automatisch op het hoogste vermogen opgewarmd. Daar na wordt dat vermogen teruggescha keld tot de voortkookstand die u geko zen heeft. De duur van de kookstart hangt af van de gekozen voortkook stand. Raadpleeg daartoe volgende ta bel.
Er worden hoge voortkookstanden aan bevolen om te braden. Daarom zijn er maar tamelijk korte kookstarttijden ver eist om het vaatwerk op te warmen.
Stand om verder
te koken*
1 1:20
2 2:45
3 4:05
4 5:30
Kookstart
in minuten en
seconden (ca.)
-
-
Zo activeert u de automatische kook start:
Zolang een 0 in het display van de
^
-
-
-
kookzone knippert, raakt u de scha keltoets - aan tot de gewenste voort kookstand verschijnt, bijv. 6.
-
-
Tijdens de kookstart wordt rechts naast de voortkookstand een puntje verlicht. Na afloop van de kookstarttijd gaat dit lampje uit.
Tijdens de kookstart kan u de voort­kookstand nog steeds met + of - verho­gen of verlagen. De duur van de kook­start wordt dan overeenkomstig gewij­zigd.
-
-
-
5 6:50
6 1:20
7 2:45
8 2:45
9-
19
Bediening
Inschakelen van een tweede verwarmingskring
(Enkel bij daarmee uitgeruste modellen)
Als u groot kookgerei gebruikt, kunt u de tweede verwarmingskring van een kookzone met twee cirkels of een braadzone inschakelen.
Zo dient u te handelen:
Schakel de gewenste kookzone in en
^
kies een vermogen.
Zolang het vermogen op het display
^
van de kookzone knippert, raakt u de schakeltoets aan om de tweede verwarmingskring ? in te schakelen.
Dat de 2de verwarmingskring aangaat, ziet u aan het overeenstemmende con trolelampje.
U schakelt de 2de verwarmingskring uit door eerst de schakeltoets van de over eenkomstige kookzone aan te raken, en daarna de schakeltoets om de 2de verwarmingskring ?in te schakelen, of u zet het display van de kookzone weer op 0.
-
-
20
Bediening
Uitschakelen / resterende warmte
Zo schakelt u een kookzone uit:
Raak 2 keer de schakeltoets van de
^
kookzone in kwestie aan.
In het kookzonedisplay knippert gedu rende enkele seconden een 0.Isde kookzone nog heet, dan wordt kort nadien de resterende warmte aange duid.
Zo schakelt u het kookvlak uit:
^ Raak de schakeltoets AAN-/UIT s
aan.
Daarmee zijn al de kookzones uitge­schakeld. In de displays van de kook­zones die nog te heet zijn om ze aan te raken, ziet u de aanduiding voor de resterende warmte.
-
De streepjes die de resterende warmte aanduiden, gaan het een na het andere uit naarmate de kookzones afkoelen. Het laatste streepje dooft pas zodra u de kookzones zonder enig risico kunt aanraken.
-
Raak de kookzones niet aan zolang de streepjes voor de resterende warmte worden verlicht. Leg op de kookzones ook geen voorwerpen die geen hitte kunnen verdragen. U loopt het risico u te verbranden. Er is ook brandgevaar!
Na een stroomonderbreking knippe­ren de streepjes voor de resterende warmte.
21
Bediening
Kookgerei kiezen
Gebruik kook- en braadpannen met
een stabiele bodem die zich in kou de toestand lichtjes naar binnen welft. Als de bodem heet wordt, ligt die dan mooi effen op de kookzone. Oneffen panbodems vertragen het kookproces.
koud heet
– Let erop dat de panbodem met het
formaat van de kookzone overeen­stemt of iets groter is. Anders verspilt u nodeloos warmte. Hou ermee rekening dat bij pannen vaak de maximumdiameter boven­aan wordt opgegeven. Wat telt, is echter de meestal kleinere diameter van de bodem.
Tips om stroom te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op
-
de pan. Zo vermijdt u dat er warmte ontsnapt.
zonder deksel met deksel
– Schakel de kookzone bij lange kook-
tijden reeds5à10minuten voor het einde van die kooktijd uit. Zo benut u de resterende warmte.
te klein gepast
22
Veiligheidsinstellingen
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand het kook vlak en de kookzones onverhoeds in schakelt of instellingen wijzigt, is uw toestel uitgerust met een vergrendeling.
De vergrendeling kunt u in werking zet ten terwijl het kookvlak uitgeschakeld of in werking is.
Activeert u de vergrendeling bij uitge schakeld kookvlak, dan kunt u het kookvlak niet meer inschakelen.
Zet u de vergrendelfunctie tijdens de werking aan, dan kunt u het toestel nog enkel in beperkte mate bedienen:
– De vermogens van de kookzones
kunnen niet meer worden gewijzigd.
– De kookzones en het kookvlak kunt u
enkel nog uitschakelen, daarna ech­ter niet meer inschakelen.
-
-
-
Kookvlakken zonder uitbreidingszone:
U schakelt de vergrendeling in door de schakeltoets voor de vergrendeling $ aan te raken tot het bijbehorende con trolelampje verschijnt.
-
U schakelt de vergrendeling uit door de schakeltoets $ aan te raken tot het controlelampje uitgaat.
Kookvlakken met uitbreidingszone:
U schakelt de vergrendeling in door te gelijk de schakeltoetsen - en + aan te
raken tot een signaal weerklinkt.
Als het kookvlak vergrendeld is, duurt het akoestisch signaal bij aanraking van een sensorschakeltoets iets langer dan het normale akoestisch signaal.
U schakelt de vergrendeling uit door tegelijk de schakeltoetsen - en + aan te raken tot een signaal weerklinkt.
-
-
Denk erom dat de vergrendeling door een stroomonderbreking wordt uitgeschakeld.
23
Veiligheidsinstellingen
Veiligheidsuitschakeling
Bij te lange werking
Uw kookvlak is ter wille van uw veilig heid uitgerust met een uitschakelauto matisme. Dit kan zijn nut bewijzen in dien u bv. vergeet het kookvlak uit te schakelen.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie tabel) op hetzelfde vermogen in wer king? Dan wordt het kookvlak automa tisch uitgeschakeld. De aanduiding voor de resterende warmte wordt zicht baar.
Vermogen Maximumtijd
werking in uren
110
210
35
44
-
-
-
Bij bedekte sensortoetsen
Blijven een of meer schakeltoetsen langer dan zowat 10 seconden bedekt ­bv. door uw vingers, overgekookte spij zen, voorwerpen -, dan wordt het kook
­vlak automatisch uitgeschakeld. Tege lijkertijd verschijnt dan in de displays van de kookzones die nog te heet zijn om aan te raken, de aanduiding voor de resterende warmte.
Maak het bedieningsvlak schoon of
^
-
verwijder de voorwerpen die erop lig gen.
-
^ Schakel het kookvlak met de schakel-
toets AAN/UIT s weer in. Daarna kan u het weer gewoon gebruiken.
-
-
-
-
53
63
72
82
91
^
Wenst u de kookzone opnieuw te ge bruiken? Schakel die dan als ge woonlijk weer in.
24
-
-
Veiligheidsinstellingen
Beveiliging tegen over
-
verhitting
Elke kookzone is voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Dat is een onderdeel dat de interne temperatuur beperkt. Het schakelt de verwarming van de kookzone automatisch uit voor dat de glaskeramiek oververhit geraakt. Zodra de glaskeramiek afgekoeld is, wordt de verwarming weer automatisch ingeschakeld.
-
Het kan tot oververhitting komen als
de kookzone werd ingeschakeld zon
der kookpan erop,
er leeg vaatwerk wordt verwarmd,
de bodem van het vaatwerk niet keu
rig effen op de kookzone ligt,
het vaatwerk de warmte slecht ge
leidt.
Dat de beveiliging gereageerd heeft, merkt u aan het feit dat de verwarming, zelfs in de hoogst mogelijke vermo gensstand, in- en uitgeschakeld wordt.
-
-
-
-
25
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een hoge drukreiniger. De vloeistof kan onder delen van het toestel aanraken, die onder spanning staan. Zo kan er kortsluiting optreden. De druk kan aan het oppervlak en aan onderde len van het toestel ook schade te weegbrengen, die door de fabrikant niet wordt vergoed.
Neem geen puntige voorwerpen om de dichtingen tussen het glas en de rand en / of tussen de rand en het werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit reinigingsmiddel dat zand, soda, alkali, zuur of chloride bevat. Evenmin ovenspray of afwas­middel voor vaatwassers. Vermijd ook staalwol, ruwe sponzen of harde borstels. Gebruik ook geen sponzen of ander poetsgerei waarin nog rest­jes schuurmiddel zitten. Daardoor wordt het oppervlak immers aange­tast.
-
-
-
Neem bij toepassing van speciaal
-
reinigingsmiddel voor glaskeramiek de opmerkingen van de fabrikant in acht.
Als er nog resten van dat speciaal reinigingsmiddel op het kookvlak achtergebleven zijn, wis die dan met een vochtige doek weg. Bij het op warmen van de kookzones kunnen die resten immers een bijtende wer king hebben.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige schoonmaakbeurt goed droog. Daarmee vermijdt u kalkresten.
Om te vermijden dat resten gaan in­branden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er dan op dat de bodem zuiver is, droog en vrij van vet.
-
-
Gebruik geen afwasmiddel. Daar door kunnen er blijvende blauwige verkleuringen op het glas verschij nen.
26
-
-
Reiniging en onderhoud
Maak uw keramisch kookvlak geregeld schoon, bij voorkeur na elk gebruik.
Laat het vlak daartoe afkoelen. Verwij der al het grove vuil met een vochtige doek. Vast eraan klevend vuil schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig schoon met enkele druppels speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek. Gebruik daartoe wat keukenrol of een zuivere doek. Zo verwijdert u ook kalk resten, veroorzaakt door overgekookt water, alsook metaalachtig glinsterende vlekken (aluminiumresten).
Wis het vlak daarna vochtig af en wrijf het ten slotte met een zuivere doek droog.
Eventueel gebruikt u een reinigingsmid­del dat de glaskeramiek meteen ook onderhoudt. Dat middel vormt een film die water en vuil afstoot.
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminium folie op het hete kookvlak terechtgeko men? Schakel de zone dan uit. Verwij der de resten dadelijk grondig met een glaskrabber zolang de zone nog heet is. Ga voorzichtig te werk, u kan zich daarbij verbranden. Maak de kookzone verder schoon zo dra die afgekoeld is. Zie hierboven.
-
-
-
-
27
Programmering
U kunt de programmering van uw toe stel wijzigen.
Raak, terwijl het kookvlak uitgescha
^
keld is, tegelijk de schakeltoets AAN/UIT van het kookvlak s en de schakeltoets voor de vergrendeling $ of inschakeling ? aan tot in het kookzonedisplay P (Programma) en S (Stand) en cijfers verschijnen. Hier mee wordt de huidige instelling van de programmering weergegeven.
Programma instellen:
Raak de schakeltoets van de kookzo
^
ne links voor aan.
Het bijbehorende getal begint te knip­peren.
^ Stel het gewenste programma in door
de schakeltoets + of - aan te raken.
Programma´s Stand* Instelling
P0 demonstratiestand en fabrieksin-
stelling
Stand instellen:
-
Raak de schakeltoets van de kookzo
^
-
-
ne rechts voor aan.
Het bijbehorende getal begint te knip peren.
Stel de gewenste stand in door de
^
schakeltoets + of - aan te raken.
Om de nieuwe instellingen op te slaan, raakt u de schakeltoets AAN/UIT s van het kookvlak aan tot de controlelampjes uitgaan. Wenst u de wijzigingen niet op te slaan, raak dan de schakeltoets voor
-
de vergrendeling $ of inschakeling ? aan tot de controlelampjes uitgaan.
S 0 demonstratiestand aan
S1 demonstratiestand uit
-
-
S 9 terug naar de
P1 signaal bij aanraking van sensor
toets
* De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
28
-
S 0 uit
S1 aan
fabrieksinstellingen
Wat gedaan als ...
Reparaties aan elektrische appara ten mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Door ondeskun dige reparaties kunnen er niet te on derschatten risico's opduiken voor wie het toestel gebruikt.
Wat gedaan als ...
... u het kookvlak of de kookzones niet kunt inschakelen?
Controleer of
– de vergrendeling niet ingeschakeld
is. Om die uit te schakelen, leest u het best de rubriek "Vergrendeling".
– de zekeringen van uw elektrische in-
stallatie niet zijn uitgesprongen.
Als u het probleem hiermee niet kan verhelpen, maak het toestel dan ca. 1 minuut lang stroomloos. Daartoe
schakelt u de hoofdschakelaar of de overeenstemmende zekeringen van de huisinstallatie uit of
schakelt u de verliesstroomschake laar uit.
-
-
-
... het toestel tijdens het gebruik uit schakelt?
Waarschijnlijk was de werkingsduur van een kookzone te lang ingesteld (zie ru
­briek "Veiligheidsuitschakeling").
... de verwarming van een kookzone bij het hoogste vermogen in- en uit geschakeld wordt?
De oververhittingsbeveiliging heeft ge reageerd. Zie gelijknamige rubriek.
... de inhoud van de kookpan bij inge­schakelde kookstartautomaat niet begint te koken?
Dat kan te wijten zijn aan het feit dat
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen worden verwarmd.
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
Kies een hogere voortkookstand of breng de spijzen bij het hoogste vermo gen aan de kook en schakel daarna manueel op een lagere stand terug.
-
-
-
-
-
Schakel daarna de schakelaars weer in of draai de zekering weer in. Kunt u het toestel dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact op met een elektri cien of met de Technische Dienst van Miele.
-
29
Wat gedaan als ...
... een of meer displays voor reste rende warmte knipperen?
De stroomtoevoer was onderbroken.
Het kookvlak werd uitgeschakeld.
U kunt het kookvlak als naar gewoonte terug in werking zetten. Voor u de kookzones weer aanzet, gaat u het best na of de spijzen gaar ge noeg zijn. Is hun kwaliteit door de stroomonderbreking niet in het gedrang gekomen?
-
-
... de sensorschakeltoetsen overge voelig of ongevoelig reageren?
De gevoeligheid van de sensorschakel toetsen is gewijzigd. U kunt dit als volgt herstellen:
Zorg er eerst voor dat er geen direct
licht (zonlicht of kunstlicht) op het kookvlak valt en dat de omgeving van het kookvlak niet te donker is.
Let erop dat heel het kookvlak en de
sensorschakeltoetsen niet bedekt zijn. Neem kookpannen weg en maak het kookvlak vrij van restjes.
– Schakel het kookvlak ca. 1 minuut
lang uit.
Zodra u de stroom weer hebt ingescha­keld, wordt de reactiegevoeligheid van de sensorschakeltoetsen door de elek­tronische besturing opnieuw ingesteld.
Als het probleem zich daarna nog voor­doet, doe dan een beroep op de tech­nische dienst.
-
-
30
Technische Dienst van Miele, typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
de Technische Dienst van Miele
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen­stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
31
Inbouw
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij de inbouw
Om schade aan het toestel te ver mijden, mag u het pas inbouwen na dat de wandkasten en de wasem kap gemonteerd zijn.
Gefineerde delen van het werkblad
~
dienen verwerkt te zijn met lijm die te gen hitte (100 °C) bestand is. Anders komt de lijm los of vervormt hij. De wandafsluitlijsten dienen tegen hitte bestand te zijn.
Indien u dit toestel niet op een vaste
~
plaats inbouwt en monteert, bv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoe­ren door vakmensen. Die moeten er­voor zorgen dat u het toestel veilig kan gebruiken.
Dit kookvlak mag u niet boven was-,
~
droog-, afwasautomaten, koelkasten en diepvriezers inbouwen.
-
-
-
-
Bevindt er zich meteen onder het
~
kookvlak geen oven, fornuis of schakel paneel? Voorzie dan in de onderkast een vast voorzijdepaneel en een door lopende plank; zie rubriek "Bescherm plank".
Neem strikt de veiligheidsafstanden
~
op de volgende bladzijden in acht.
Gebruik geen middel om de voegen
~
te dichten tenzij dat uitdrukkelijk ge vraagd wordt. De dichtingsstrook van het kookvlak zorgt reeds voldoende voor afdichting met het werkblad. Zie rubriek "Dichting".
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
-
-
-
-
Zorg ervoor dat de aansluitleiding
~
van het kookvlak na de inbouw niet in aanraking komt met de bodemplaat en ook niet mechanisch belast wordt.
32
Inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een wasem­kap erboven de veiligheidsafstand aan die door de fabrikant van de wasemkap wordt opgegeven. Is er door de fabrikant van de wasem­kap geen afstand vermeld of zijn er licht ontvlambare materialen (bijv. een rekje) boven het toestel geïnstalleerd, dan dient de veiligheidsafstand min­stens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen, bv. een wokbrander en een elektrisch kookvlak, naast elkaar onder een wa semkap: neem de grootste opgegeven afstand tussen toestel en wasemkap, die wordt voorgeschreven. Die gege vens vindt u in de montagehandleiding of gebruiksaanwijzing van de wasem kap.
-
-
-
33
Inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een kookvlak mogen er zich aan een van de zijkanten en aan de achterzijde om het even hoe hoge kasten of wanden bevinden. Aan de an dere zijkant mag er evenwel geen toe stel of meubel hoger zijn dan het kook vlak. Zie afbeeldingen.
-
-
-
Hou minstens volgende afstanden in acht:
50 mm rechts of links van de uitspa
ring in het werkblad tot een meubel ernaast, bv. kolomkast). KM 503 = 70 mm à gauche
– 50 mm van de uitsparing in het werk-
blad tot de achterwand.
niet toegestaan!
zeker aan te bevelen!
-
niet aan te bevelen!
KM 503
34
niet aan te bevelen!
Veilige afstand bij nisbekleding
Inbouw
Tussen de nisbekleding en de uitsparing in het werkblad dient u minstens een af stand van 50 mm aan te houden. Deze afstand is enkel noodzakelijk indien het materiaal van de nisbekleding van hout of een andere brandbare stof is gemaakt. Bij onbrandbaar materiaal (metaal, keramische tegels e.d.) kan van deze 50 mm de diktemaat van de nisbekleding worden afgetrokken. Door hoge temperaturen kan het materiaal vernietigd worden of wijzigingen on dergaan.
Kookvlakken in één vlak met het werkblad
Kookvlakken met omranding / facetrand
-
-
a metselwerk
b nisbekleding
c wandafsluitlijst
d werkblad
e uitsparing in het werkblad
f minimumafstand 50 mm
35
Inbouw
Afmetingen van toestel
KM 500
a klemveren
b inbouwhoogte
c vooraan
d aansluitkastje met aansluitleiding, L = 1440 mm
e kabelboom, L = 1550 mm
36
KM 503
Inbouw
a klemveren
b inbouwhoogte
c vooraan
d aansluitkastje met aansluitleiding, L = 1440 mm
e kabelboom, L = 1550 mm
37
Inbouw
KM 507
a klemveren
b inbouwhoogte
c inbouwhoogte ommanteling elektronische besturing
d vooraan
38
Het werkblad voorbereiden
Maak een uitsparing in het werkblad
^
als op de maatschets.
Hou rekening met de minimumaf stand van 50 mm tot de achterzijde en tot een zijwand rechts of links (voor KM 503, links 70 mm). (Zie ru briek "Opmerkingen omtrent uw vei ligheid bij inbouw").
De snijvlakken beschermt u met spe
^
ciale lak, siliconrubber of giethars. Zo vermijdt u dat het werkblad door vocht opzwelt. De gebruikte materialen dienen hitte bestendig te zijn.
Inbouw
Stelt u bij het inbouwen vast dat de dichting van het raam aan de hoe
-
-
-
ken niet degelijk op het werkblad rust, dan kan u de hoekradius ß R4 met een decoupeerzaag voorzichtig bijwerken.
-
-
-
39
Inbouw
De klemveren bevestigen
Bij werkbladen van hout, corian, askilan enz.
75
a
^ Leg de bijgeleverde klemveren a op
de aangeduide punten (zie rubriek "Inbouwafmetingen") tegen de boven­ste rand van de uitsparing. Bevestig ze met de bijgeleverde schroeven 3,5 x 25 mm.
Bij natuurstenen werkbladen
75
f
a
^ Bevestig de klemveren a met ste-
vige, dubbelzijdige plakband f.
g
f
40
a
^
Op de zijranden alsook op de onder rand van de klemveren kleeft u silico nen g.
De schroeven hebt u voor natuurstenen werkbladen niet nodig.
-
-
Inbouw
Het kookvlak inbouwen
Voer het snoer van het kookvlak naar
^
onderen door de uitsparing.
Leg het kookvlak los op de klemve
^
ren a.
Duw het kookvlak aan de rand gelijk
^
matig met beide handen omlaag. U dient een klik te horen. Let erop dat de dichting van het kookvlak op het werkblad rust. Enkel dan bent u ze ker dat de inbouw langs alle zijden goed dicht is. Gebruik geen voeg dichtingsmiddel.
^ Sluit het kookvlak elektrisch aan.
^ Zie na of het kookvlak degelijk werkt.
Het kookvlak kan enkel met speciaal gereedschap uit de uitsparing wor­den getild.
-
-
-
Houten werkblad
-
Natuurstenen werkblad
41
Inbouw
Netaansluitkast De aansluitkast kan als volgt worden
geplaatst:
los in de onderkast onder het kook
vlak.
op een zijwand in de onderkast on
der het kookvlak.
op de muur achter de onderkast.
in een kast ernaast.
Een minimale afstand van 150 mm moet worden aangehouden tussen de aansluitkast en het kookvlak of een andere warmtebron, bijv. een fornuis of bakoven.
-
-
42
Inbouw
Beschermplank
Na de inbouw van het kookvlak dient u ervoor te zorgen dat u de onderzijde van het toestel niet meer kan aanraken.
Daarom dient u een voorzijpaneel en een beschermplank aan te brengen in­dien
– geen oven of fornuis onder het toe-
stel ingebouwd is.
– het kookvlak breder is dan de oven,
het fornuis of het schakelpaneel.
het kookvlak en de oven / het fornuis / het schakelpaneel niet vlak onder elkaar worden ingebouwd.
De afstand van de bovenkant van het werkblad tot de beschermplank dient minstens 55 mm te bedragen.
Dichting
Gebruik geen middel om de voegen te dichten tenzij dat uitdrukkelijk gevraagd wordt. De dichtingsstrook onder de rand van het bovenste vlak van het kookvlak zorgt reeds voldoende voor afdichting met het werkblad.
Laat in geen geval voegdichtings­middel terechtkomen tussen de om­randing van het kookvlakoppervlak en het werkblad! Bij een tussenkomst van de Tech nische Dienst ist het moeilijk om het toestel te demonteren. De omran ding en het werkblad kunnen dan schade oplopen.
-
-
Laat tussen deze plank en de achter wand een luchtspleet van minstens 10 mm.
-
43
Inbouw
Elektrische aansluiting
Voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet en het vervangen van de aansluitingsleiding doet u bij voorkeur een beroep op een vakman die de nationale normen en de voor schriften van de plaatselijke elektrici teitsmaatschappij grondig kent en zorg vuldig in acht neemt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die door fouten bij inbouw en aansluiting werd veroorzaakt.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade veroor­zaakt door een ontbrekende of be­schadigde aarddraad. Er zijn elek­trische schokken mogelijk.
Zorg er ook voor dat de gebruiker geen stroomvoerende onderdelen kan aanraken nadat het toestel is gemonteerd!
-
-
Totale aansluitwaarde
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
De vereiste gegevens over de aan sluiting vindt u op het typeplaatje. Ga na of deze gegevens met de net
­spanning en -frequentie overeenstem
men.
Spanning AC 230V/50Hz overstroombeveiliging 16 A onderbrekingskarakteristieken type B of C
Voor de aansluitmogelijkheden verwij­zen we naar het stroomschema.
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha­kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het voorvallen dat de veiligheidsschakelaar na een langere periode van niet ge bruik in werking treedt.
-
-
-
-
44
Inbouw
Onderbrekersystemen
Het toestel moet door onderbrekersystemen met alle polen van het net losgekoppeld kunnen wor den! (In losgekoppelde toestand moet een contactopening bestaan van min stens 3mm!) Die onderbrekersystemen zijn overstroombeveiligingen en veiligheidsschakelaars.
Van het net loskoppelen
Indien het stroomcircuit van het toestel van het net dient losgekoppeld te wor den gaat u afhankelijk van de installatie als volgt tewerk:
Smeltzekeringen
De inzetstukken helemaal uit de
schroefkappen nemen. of:
Automatische schroefzekeringen
De testknop (rood) indrukken tot de
middelste knop (zwart) terugspringt.
-
of:
Aansluitleiding
Sluit het toestel aan met behulp van een kabel van het type H 05 VV-F of H 05 RR-F met de vereiste diameter.
­Raadpleeg het stroomschema.
­Voor de aansluitmogelijkheden verwij
zen we naar het stroomschema.
De toegestane aansluitspanning en bij behorende waarden voor uw toestel vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitleiding
Indien de aansluitleiding vervangen wordt moet u, afhankelijk van de geko­zen manier van aansluiten, rekening houden met de diameter van de lei­ding.
De aarding schroeft u op de met ­gemarkeerde aansluiting -.
-
-
Automatische zekering
(inbouwtype)
( Beveiligingsschakelaar voor stroomleidingen, min. type B of C!):
Hendel van 1 (aan) op 0 (uit) zetten.
of:
FI-veiligheidsschakelaar
(Verliesstroomschakelaar) De hoofd schakelaar van 1 (aan) op 0 (uit) schakelen of de proeftoets in werking stellen.
Het net moet na het loskoppelen be veiligd worden tegen opnieuw in schakelen.
-
-
-
45
Inbouw
Stroomschema
46
47
Wijzigingen voorbehouden / 1208
M.-Nr. 06 520 490 / 03
Loading...