Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing
voor u uw toestel installeert en
in gebruik neemt.
Zo zorgt u voor uw veiligheid
en vermijdt u schade aan uw toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 776 480
Page 2
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................4
Juist gebruik ....................................................4
Symbolen op het toestel ...........................................9
Het afdanken van het apparaat......................................64
3
Page 4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u het toestel niet op een vaste
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. Dat is veiliger voor
uzelf en u vermijdt schade aan het
toestel.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig!
Juist gebruik
De reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat mag uitsluitend
worden gebruikt voor de in de gebruiksaanwijzing vermelde toepassingen. Andere toepassingen zijn niet
toegelaten en kunnen gevaarlijk zijn,
net als aanpassingen en veranderingen
aan het toestel.
De procédés om te reinigen en te
ontsmetten zijn alleen bedoeld voor in
strumenten of medische producten en
laboratoriumbenodigdheden die vol
gens de producent gereinigd en op
nieuw gebruikt kunnen worden. U moet
de aanwijzingen van de producent van
het spoelmateriaal en de instrumenten
volgen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade die werd veroorzaakt doordat
het toestel voor andere doeleinden
werd gebruikt of verkeerd werd be
diend.
Het toestel mag enkel en alleen bin
~
nen worden gebruikt.
-
-
~
plaats installeert, laat dit karwei dan en
kel uitvoeren door vakmensen. Die
moeten ervoor zorgen dat u het toestel
veilig kunt gebruiken.
-
Volg de onderstaande tips om ver
wondingen te vermijden!
-
-
-
-
-
Het toestel mag alleen door de Ser
~
vice After Sales van Miele in gebruik
genomen, onderhouden en hersteld
worden. Om zo goed mogelijk aan
richtlijnen, waaronder de
GLP-richtlijnen, en wettelijke voor
schriften te voldoen, is het aan te bevelen een herstellings- en onderhoudscontract met Miele af te sluiten. Door
ondeskundig uitgevoerde herstellingen
kunnen er niet te onderschatten risico's
voor de gebruiker ontstaan!
Het toestel mag niet worden opge-
~
steld in ruimtes waar ontploffingsgevaar
mogelijk is of er vriestemperaturen kunnen voorkomen.
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen dan gewaarborgd als
het wordt aangesloten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd aardsys
teem. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoor
waarde is voldaan. In geval van twijfel
dient u uw installatie door een vakman
of vakvrouw te laten nakijken.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak. Er be
staat in dat geval onder andere gevaar
voor elektrische schokken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4
Page 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Een beschadigd of lekkend toestel
~
kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Schakel het toestel onmiddellijk uit en
neem contact op met de dienst Herstel
lingen aan huis van Miele.
De personen die het toestel bedie
~
nen, moeten geïnstrueerd zijn en indien
nodig bijkomende training volgen. Per
soneel dat niet geïnstrueerd is en geen
training heeft gevolgd, mag de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
niet bedienen.
Bij de omgang met de proces
~
chemicaliën (reinigings- en neutralisa
tiemiddel, reinigingsversterker, naspoelmiddel enz.) is voorzichtigheid
geboden! Het gaat deels om bijtende
en irriterende stoffen.
Respecteer de van kracht zijnde
veiligheidsregels. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Bij het gebruik van proceschemicaliën dient u altijd de veiligheidsrichtlijnen en
veiligheidsinformatiebladen van de producent te respecteren!
De reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat is ontworpen om
alleen maar met water en aanbevolen
proceschemicaliën te werken. Het toe
stel mag niet met organische oplosmid
delen of ontvlambare vloeistoffen wor
den gebruikt.
Dat kan o.a. tot explosiegevaar leiden
en tot aantasting van onderdelen in
rubber en kunststof. Hierdoor kan er
vloeistof uitlopen.
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
-
-
-
-
Ga niet op de geopende deur staan
~
of zitten. De reinigings- en
ontsmettingsautomaat kan hierdoor
kantelen of beschadigd raken.
-
Wanneer u scherpe en puntige voor
~
werpen in het toestel laadt, moet u erop
letten u niet te verwonden. Plaats de
voorwerpen zo dat ze geen verwondin
gen kunnen veroorzaken.
Let op de eventuele hoge tempera
~
tuur tijdens de werking van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat.
Wanneer u de vergrendeling omzeilt
om de deur te openen, bestaat de kans
dat u zich verbrandt of dat u met bijtende stoffen in contact komt. Gebruikt u
ontsmettingsmiddelen, dan kunnen er
toxische dampen vrijkomen!
Omdat het spoelwater tijdens de be-
~
handeling giftige en chemische stoffen
kan bevatten (bijv. aldehyde in het
ontsmettingsmiddel), moet u er altijd
voor zorgen dat de deur goed dicht is
en (indien van toepassing) de werking
van de dampcondensator controleren.
U moet bijzonder goed opletten wan
neer u het programma onderbreekt en
vervolgens de deur van de reinigings-
-
en ontsmettingsautomaat opent. Dit
-
houdt een risico in.
Raadpleeg in noodgevallen of wan
~
neer u in contact komt met giftige dam
pen of proceschemicaliën altijd de
veiligheidsinformatiebladen van de pro
ducent van de proceschemicaliën!
De wagen, de modules, de inzetten
~
en de lading moeten eerst afkoelen.
Giet nadien eventuele waterresten uit
holle stukken in de spoelruimte weg.
-
-
-
-
-
-
-
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Na het droogproces met het droog
~
aggregaat opent u de deur, zodat het
spoelmateriaal, de wagen, de modules
en de inzetten eerst even kunnen af
koelen.
Raak de warme voorwerpen niet aan
~
wanneer u tijdens of na het programma
de deur opent. Zelfs enkele minuten na
dat het programma beëindigd is, kunt u
zich daar nog aan verbranden.
De reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat mag niet met
een waterslang of een hogedrukreiniger
worden afgespoeld en gereinigd, even
min als de onmiddellijke omgeving ervan.
Bij onderhoud moet het toestel van
~
het elektriciteitsnet worden ontkoppeld.
Neem de volgende tips in acht om
een goede reiniging van medische producten en delicaat laboratoriumglas te garanderen, om de patiënten
niet in gevaar te brengen en om
schade te vermijden!
Wanneer het toestel voor door de
~
overheid voorgeschreven ontsmet
tingen wordt gebruikt, moeten de
dampcondensator en zijn verbindingen
met de spoelruimte en de toestelafvoer
bij een herstelling of een vervanging
worden ontsmet.
Programma's mogen alleen in
~
uitzonderlijke gevallen en door be
voegde personen worden onderbroken.
-
-
-
-
De gebruiker moet kunnen aantonen
~
dat de normen op het vlak van reiniging
en ontsmetting in de praktijk worden
gehaald. De procedures moeten regel
matig thermo-elektrisch en door
resultaatcontroles documenteerbaar
worden gecontroleerd. Bij chemotherm
ische procedures zijn bijkomende con
troles met chemo- of bio-indicatoren
vereist.
Voor de thermische ontsmetting zijn
~
temperaturen en inwerktijden vereist
die volgens de normen en richtlijnen en
in overeenstemming met de microbiolo
gische en hygiënische kennis de nood-
zakelijke infectieprofylaxe garanderen.
Programma's voor ontsmetting met
~
toevoeging van een chemisch
ontsmettingsmiddel bij gematigde temperaturen van bijvoorbeeld 65 °C of
minder zijn niet erkend voor de door de
overheid erkende ontsmetting overeenkomstig §18 IfSG in reinigings- en
ontsmettingsautomaten. Ze mogen enkel worden gebruikt als dit wegens de
temperatuurgevoeligheid van het
spoelmateriaal vereist is. De
ontsmettingsparameters zijn gebaseerd
op het rapport van de producent van
het ontsmettingsmiddel. Volg zijn in
structies voor de hantering, de
gebruiksvoorwaarden en de doeltref
fendheid zeer goed op. De toepassing
van dergelijke chemothermische
procedures behoort tot de verant
woordelijkheid van de gebruiker.
-
-
-
-
-
-
-
6
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
OK-schoenen mogen enkel in een
~
voor deze toepassing geïnstalleerde
automaat worden gereinigd en ontsmet.
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden bijdragen
tot schade aan het toestel. Daarom is
het belangrijk dat u de richtlijnen van
de Service After Sales van Miele volgt.
Bij beschadiging en vermoedelijke
materiaalincompatibiliteit dient u con
tact op te nemen met Miele.
Voorafgaande behandelingen (bijv.
~
met reinigings- of
ontsmettingsmiddelen), maar ook be
paalde vervuilingen en proceschemicaliën, in combinatie met de chemische wisselwerking, kunnen schuim
veroorzaken. Schuim kan het
reinigings- en ontsmettingsresultaat
aantasten.
Het behandelingsproces moet zo
~
worden aangepast dat er geen schuim
uit de spoelruimte vrijkomt. Vrijkomend
schuim kan de veilige werking van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat in
gevaar brengen.
U moet het behandelingsproces re
~
gelmatig controleren om schuimvor
ming te voorkomen.
Om schade aan reinigings- en
~
ontsmettingsautomaten en het ge
bruikte toebehoren te voorkomen door
het inwerken van proceschemicaliën,
vervuilingen op het spoelmateriaal en
de wisselwerking ertussen, moet u de
aanwijzingen in de rubriek "Chemische
procestechniek" volgen.
-
-
-
-
-
Dat de fabrikant van het toestel be
~
paalde proceschemicaliën (zoals bijv.
reinigingsmiddelen) aanbeveelt, bete
kent niet dat hij verantwoordelijk is voor
de invloed van die proceschemicaliën
op het materiaal dat wordt gereinigd.
Hou er rekening mee dat wijzigingen in
de samenstelling, bewaaromstandighe
den enz. die de producent van de
proceschemicaliën niet heeft
meegedeeld, de kwaliteit van de reini
ging kunnen aantasten.
Let bij het gebruik van proces
~
chemicaliën altijd op de aanwijzingen
van de producent. Gebruik de desbetreffende proceschemicaliën alleen
voor de door de producent voorziene
toepassingen om schade aan materiaal
en sterke chemische reacties (bijv.
knalgas) te vermijden.
Bij kritische toepassingen, waarbij
~
bijzonder hoge eisen aan de reiniging
worden gesteld, moeten de omstandigheden en procédés (proceschemicaliën, waterkwaliteit enz.) vooraf
met Miele worden afgesproken.
Wanneer aan de reiniging en het
~
spoelen bijzonder hoge eisen worden
gesteld (bijv. chemische analyse, spe
ciale industriële productie enz.), moet
de gebruiker regelmatig kwaliteitscon
troles uitvoeren om de reinigingsnorm
te kunnen garanderen.
-
-
-
-
-
-
-
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De wagen, rekken en inzetten voor
~
het spoelmateriaal moeten overeen
komstig het bedoelde gebruik worden
gebruikt.
Instrumenten met een holle ruimte moe
ten ook langs binnen volledig met het
spoelwater kunnen worden behandeld.
Recipiënten die resten van vloeistof
~
fen bevatten, moeten eerst worden
leeggemaakt voor ze worden geplaatst.
Er mogen geen noemenswaardige
~
resten van oplosmiddelen en zuren,
meer bepaald zoutzuren en chloride
houdende oplossingen, in de spoel
ruimte terechtkomen wanneer u het te
reinigen materiaal in het toestel plaatst.
Ook geen stoffen die metalen corroderen! Van oplosmiddelen mogen er in
combinatie met de vervuiling (meer bepaald bij gevarenklasse A1) alleen
maar sporen aanwezig zijn.
Let erop dat de roestvrijstalen bui-
~
tenbekleding niet in contact komt met
oplossingen/dampen die zoutzuur bevatten. Dat om corrosie te vermijden.
-
-
-
Toebehoren gebruiken
Er mag alleen toebehoren van Miele
~
voor het bedoelde gebruik worden aan
gesloten. De typeaanduiding van de af
zonderlijke toestellen krijgt u van Miele.
Er mogen alleen wagens, rekken en
~
inzetten van Miele worden gebruikt.
Wanneer u het toebehoren van Miele
wijzigt of wanneer u andere wagens en
inzetten gebruikt, kan Miele niet garan
deren dat het resultaat van de reiniging
en ontsmetting voldoende is. Schade
die als gevolg daarvan ontstaat, valt
niet onder de garantie.
Er mogen alleen proceschemicaliën
~
worden gebruikt die volgens de producent van de proceschemicaliën voor
het bedoelde toepassingsgebied geschikt zijn. De producent van de
proceschemicaliën draagt de verantwoordelijkheid voor negatieve invloeden op het spoelmateriaal en de
reinigings- en ontsmettingsautomaat.
-
-
-
Wanneer werkzaamheden aan het
~
leidingwaternet zijn uitgevoerd moet de
watertoevoerleiding naar de reinigingsen ontsmettingsautomaat worden ont
lucht.
Anders kunnen onderdelen van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
beschadigd raken.
Volg de aanwijzingen voor de instal
~
latie in de gebruiksaanwijzing en instal
latiehandleiding.
8
-
-
-
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Symbolen op het toestel
Let op:
Gebruiksaanwijzing volgen!
Let op:
Risico op elektrische schokken!
Uw toestel afdanken
Hou er rekening mee dat het toestel
~
door bloed of andere lichaamsvochten
besmet kan zijn en dat het daarom
moet worden ontsmet voor u het af
dankt.
Uit veiligheidsoverwegingen - en om
het milieu te beschermen - verwijdert u
alle resten van proceschemicaliën.
Volg daarbij de veiligheidsvoorschriften
(veiligheidsbril en handschoenen ge
bruiken!).
Verwijder de deurgrendel of maak hem
onbruikbaar zodat kinderen zich niet in
het toestel kunnen opsluiten. Breng het
toestel vervolgens naar een
reglementair recyclagepunt.
Bij toestellen met een tanksysteem
moet eerst het water in de tank worden
afgevoerd.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden gevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
9
Page 10
Bestemming
In het reinigings- en ontsmettingstoestel
van Miele kunnen opnieuw te gebruiken
medische producten,
laboratoriumbenodigdheden en
productieonderdelen worden gereinigd,
gespoeld, ontsmet (thermisch of
chemisch-thermisch) en gedroogd.
Volg hierbij de instructies van de pro
ducenten van de medische producten
(EN ISO 17664) en de
laboratoriumbenodigdheden.
Mogelijke toepassingsgebieden zijn:
chirurgische instrumenten,
–
– instrumenten voor minimaal invasieve
chirurgie,
– instrumenten voor anesthesie en
intensive care,
– babyflessen en fopspenen,
– OK-schoenen,
of
– laboratoriumbenodigdheden voor on-
derzoek en productie,
–
laboratoriumbenodigdheden voor
analytische en preparatieve toepas
-
singen,
–
laboratoriumbenodigdheden voor mi
crobiologie en biotechnologie.
In deze gebruiksaanwijzing wordt de
term "laboratoriumbenodigdheden" ge
bruikt om te verwijzen naar diverse
benodigdheden, van indampschalen
tot centrifugeerbuisjes.
De term "spoelmateriaal" wordt gebruikt
als de te behandelen voorwerpen niet
nader gedefinieerd zijn.
Om instrumenten of
laboratoriumbenodigdheden geschikt
te maken voor verder gebruik worden
ze bij voorkeur machinaal gereinigd.
Wanneer ontsmetting vereist is om me
disch personeel of patiënten te be
schermen, worden de voorwerpen bij
voorkeur thermisch ontsmet, bijv. via
het DESIN vario TD-procédé.
Overeenkomstig het A
-concept van EN
0
ISO 15883-1 moet de thermische ont
smetting worden uitgevoerd bij 80 °C
(+ 5 °C, - 0 °C) en met 10 minuten inwerktijd (A
600) of bij 90 °C (+ 5 °C,
0
- 0 °C) en met 5 minuten inwerktijd
(A
3000), afhankelijk van de vereiste
0
ontsmetting. Het werkingsbereik van
A
3000 omvat ook de inactivering van
0
HBV.
In voorkomend geval moeten bij de ontsmetting ook de plaatselijke geldende
wettelijke voorschriften worden
gevolgd.
De reiniging moet optimaal op het soort
vervuiling en het te behandelen
spoelmateriaal worden afgestemd.
-
Het gebruik van proceschemicaliën
moet worden afgestemd op de reini
ging, alsook op de doeltoepassing.
-
-
-
-
-
10
Page 11
Om voorwerpen correct te ontsmetten,
te steriliseren en veilig verder te kunnen
gebruiken is een effectieve reiniging
vereist.
Voor opnieuw te behandelen medische
producten wordt de reiniging bij voor
keur uitgevoerd met het DESIN vario
TD-procédé.
-
Bestemming
Voor een correcte reiniging van de in
strumenten en
laboratoriumbenodigdheden is het be
langrijk dat de juiste dragers (wagens,
modules, inzetten enz.) worden ge
bruikt. In het hoofdstuk
"Gebruikstechniek" vindt u voorbeelden
hiervan.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
biedt de mogelijkheid om na te spoelen
met gebruikswater of gezuiverd water
(bijv. Aqua destillata, (zeer) zuiver water, volledig ontzout water, gedemineraliseerd water in toepassingstechnisch
aangepaste kwaliteit). Vooral voor
laboratoriumbenodigdheden voor analytische toepassingen moet de correcte
waterkwaliteit worden gebruikt.
Volgens EN ISO 15883 is het toestel
kwalificeerbaar voor validatie van de
processen.
-
-
-
11
Page 12
Beschrijving van het toestel
a Droogaggregaat (TA)
b Reservoir voor neutralisatiemiddel
(rood) en vloeibaar reinigingsmiddel
(blauw)
c Filterset
d Reservoir voor regenereerzout
(waterontharder)
12
e Inspectiepaneel
f Toegang van de meetvoeler ter
bepaling van waarden
Aan de achterkant van het toestel :
g Aansluiting voor doseringsmodule
K 60 "doseerpomp voor neutralisatie
middel" (wit) en "doseerpomp voor
chemisch desinfectiemiddel" (groen)
h Seriële interface (links boven, achter
de afdekplaat)
-
Page 13
Bedieningselementen
Beschrijving van het toestel
a Display
met schermbeveiliging; dat houdt in dat de achtergrondverlichting na ca. 15 min. uitvalt; druk dan op om het even
welke toets om de verlichting weer in te schakelen
Tijdens de werking worden eventuele foutmeldingen op het
display weergegeven.
In het programmeerhandboek vindt u een tabel met een
overzicht van alle foutmeldingen.
b Toets aan/uit (I-0)
c Cursortoets links 1
doet de cursor naar links bewegen:
- naar het vorige menupunt
- naar de vorige parameter
- naar de vorige invoerplaats
13
Page 14
Beschrijving van het toestel
d Cursortoets rechts 2
doet de cursor naar rechts bewegen:
- naar het volgende menupunt
- naar de volgende parameter
- naar de volgende invoerplaats
e Mintoets 3
- programmakeus voor de programmaplaatsen boven
de 24
- menupunten bevestigen om in het overeenkomstige
ondermenu te geraken
14
i Stoptoets 7
- programma afbreken
- invoerhulpscherm verlaten zonder op te slaan
- menu verlaten
j Service-interface 8
k Programmakiezer
keus van de programmaplaatsen 1-23
Page 15
De deur openen en sluiten
Elektrische deurvergrendeling
Uw toestel is uitgerust met een elek
trisch deurslot.
U kan de deur enkel openmaken als
het toestel elektrisch aangesloten is
–
en
de hoofdschakelaar I-0 ingedrukt is.
–
er geen reinigings- of desinfectiepro
–
gramma aan de gang is.
-
De deur openen
Duw de deuropener 5 tot de aan
^
slag in, grijp tegelijk in de greeplijst
en trek de deur open.
Raak de weerstanden tijdens of na
een programma niet aan wanneer u
de deur openmaakt. Zelfs enkele
minuten na het programma kan u
zich daar nog steeds aan verbranden.
-
De deur openen met de
noodontgrendeling
De noodontgrendeling mag u enkel
gebruiken indien u de toesteldeur
niet meer op een normale manier
open krijgt. Bv. bij een stroomonder
breking.
Let op bij DESIN-programma’s!
Schakel de automaat uit (toets I-0).
^
-
De deur sluiten
^
Klap de deur omhoog en duw ze ste
vig dicht tot u een klik hoort.
^
Trek de ring van de noodontgrende
ling achter het inspectiepaneel naar
beneden.
-
15
Page 16
De waterontharder
Om goede resultaten te krijgen, heeft
de reinigings- en ontsmettingsautomaat
zacht (kalkarm) water nodig. Als het lei
dingwater hard is, zet er zich een witte
aanslag af op het spoelmateriaal en op
de wanden van de spoelruimte.
Leidingwater met een waterhardheid
vanaf 4 °d (0,7 mmol/l) moet daarom
worden onthard. Daar wordt in de inge
bouwde waterontharder automatisch
voor gezorgd.
De waterontharder heeft daarvoor
–
wel regenereerzout nodig.
De reinigingsautomaat moet precies
–
worden geprogrammeerd volgens de
hardheid van uw leidingwater.
– Uw waterbedrijf kan u informatie
verstrekken over de precieze hardheid van het leidingwater.
In de fabriek werd de ontharder op een
waterhardheid van 19°d (Duitse) of 34°f
(Franse hardheid) ingesteld.
Wijkt de hardheid van het u gele
verde water daarvan af (ook bij min
der dan 4°d (Duitse) of 7°f (Franse
hardheid)? Verander dan de fa
brieksmatige instelling via de elek
tronische bediening.
Kies bij schommelende waterhardheid
(bv. tussen 8 en 17°d of tussen 14 en
31°f) steeds de hoogste waarde. In dit
voorbeeld: 17°d resp. 31°f.
De ingebouwde ontharder kan u in
stellen van 1° tot 60°d of van 2 tot
108°f.
-
-
-
-
-
Bij een eventuele tussenkomst van de
technische dienst achteraf maakt u het
de technicus makkelijker als u de wa
Voeg regenereerzout toe zodra in het
display ZOUT BIJVULLEN verschijnt.
De ontharder wordt tijdens het programmaverloop vanzelf geregenereerd.
Intussen verschijnt in het display REGENEREREN.De waterontharder
Regenereerzout toevoegen
Gebruik enkel zuiver, door indamping
gewonnen zout ofwel speciaal regene
reerzout, bij voorkeur met grove korrel
(ca.1à4mm). Gebruik in geen geval
ander zout, bv. tafel- of strooizout. Zo'n
zout kan namelijk bestanddelen bevat
ten, die niet in water oplosbaar zijn. Dat
kan de werking van de ontharder in het
gedrang brengen!
Het reservoir kan ca. 2,5 kg zout bevat
ten.
-
-
-
-
-
-
16
Page 17
Zo u het zoutreservoir onverhoeds
met reinigingsmiddel vult, gaat de
ontharder onherroepelijk stuk!
Wees dus zeker dat u het pak zout
ter hand neemt voor u het zoutreser
voir vult.
Neem de onderste korf uit het toestel.
^
Draai de schroefdop van het zoutre
^
servoir af.
Voor u de eerste keer zout toevoegt,
dient u het reservoir met ca. 2,5 liter
water te vullen. Zo kan het zout oplossen. Daarna is er steeds voldoende water in het reservoir.
De waterontharder
-
-
Verwijder zoutresten van de schroef
^
draad en de dichting van het voorraadreservoir.
^ Draai de schroefdop goed dicht.
^ Kies dadelijk daarna het servicepro-
gramma ZOUT VERWIJDEREN. Zo
wordt de overgelopen zoutoplossing
verdund en weggespoeld.
-
^
Zet de trechter op de vulopening.
^
Giet het reservoir vol regenereerzout.
Bij het toevoegen van zout loopt er wa
ter over.
Wordt het programmaverloop na de
start van het programma ZOUT VER
WIJDEREN enkele minuten ver
traagd, dan is er geen sprake van
een storing. Die tijd is nodig om de
ontharder te regenereren.
-
-
-
17
Page 18
Automatische korfdetectie (AWK)
Onder bedieningsniveau C wijst de au
tomatische wagenherkenning (AWH)
aan een geldig gecodeerde wagen een
vaste programmaplaats toe. Voor de
AWH zijn de programmaplaatsen 1-15
gereserveerd.
De wagencodering (op de wagen) en
de programmaplaats met het bijbeho
rende programma in de elektronische
besturing ("Profitronic") moeten op el
kaar worden afgestemd.
Daarvoor is het nodig dat:
iedere wagen wordt gecodeerd
^
vóórdat deze voor het eerst wordt gebruikt (zie: "Wagencodering") en dat
^ het reinigingsprogramma dat voor
een gecodeerde wagen bestemd is
aan een bepaalde programmaplaats
wordt toegewezen.
Voor het wijzigen van een programmaplaats zie "Programmeerhandboek" onder "Systeemfunctie - Indeling keuzeschakelaar".
-
-
De korf coderen
-
De automatische korfdetectie kent aan
een korf een programmaplaats toe.
Daartoe moeten de korven met een
magneetstrip (via een bitcombinatie)
gecodeerd zijn.
Op bedieningsniveau C staat voor een
gecodeerde korf enkel dat programma
ter beschikking, dat bij de overeen
stemmende programmaplaats is inge
deeld.
Nadat u een gecodeerde korf in het
toestel hebt geschoven en de toestel
deur gesloten, kiest de korfdetectie au
tomatisch het bijhorende programma.
Op de magneetstrip mogen zich geen
kleine delen bevinden.
Het programma start u met 6 .
De codering gebeurt via 5 bits:
-
-
-
-
,
Voordat u het programma start,
moet u beslist controleren of het dis
play het juiste programma voordeze wagen aangeeft. Is dat niet het
geval, dan kan het reinigings- of
desinfectieresultaat onvoldoende
zijn! Programma's voor wagens met
AWH (op vastgelegde programma
plaatsen) mogen niet worden ver
wisseld.
18
-
–
Bits 1 tot 4 bepalen de korfcode,
–
-
-
Bit 5 dient ter controle (parity bit).
Page 19
Automatische korfdetectie (AWK)
Houder met korfcodering
U kan 15 verschillende codes instellen.
Die zijn bij de programmaplaatsen van
1 tot 15 ingedeeld.
Onder "Systeemfunctie / Organiseren
van keuzeknoppen" moet u de pas
sende programma’s op de eerste 15
programmaplaatsen leggen.
Program
maplaats
10
11
12
13
14
15
bit 1 bit 2bit 3bit 4bit 5
-
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
0
I
I
0
I
I
0
0
0
I
I
0
I
I
0
0
0
I
I
0
I
I
0
0
0
I
I
0
I
I
parity
bit
0
0
0
0
0
0
I
I
I
I
0
0
0
0
I
I
I
I
I
0
I
0
0
0
I
0
0
0
0
0
I
0
I
I
0
I
0
I
I
I
0
I
I
I
I
I
0
I
De korfdetectie instellen
Om de codering van een korf met auto
matische korfdetectie (AWK) in te stel
len of te wijzigen, gaat u als volgt te
werk:
^ Schroef de rail met AWK af (inbus-
sleutel) en neem die uit de houder.
-
-
De som van de codering moet een
even getal zijn.
Is de uitkomst van de codering toch on
even, dan verschijnt de melding WA
GENHERKENNING TESTEN.
Is de korfcode gelijk aan 0, dan ver
schijnt de melding: GEEN WAGENHER
KENNING.
In geen van beide gevallen kan er een
programma worden gestart. U dient de
korfdetectie opnieuw in te stellen.
-
-
^
Neem de magneetstrip uit de rail.
19
Page 20
Automatische korfdetectie (AWK)
Stel de codering van de programma
^
plaats in.
-
Leg de rail in de houder aan de korf
^
en schroef hem vast.
De magneetstrip van de reinigingsautomaat G 7835 moet grijze magneten bevatten.
^
Zet de magneetstrip terug in de rail.
Let op:
Leg de magneetstrip zo in de rail dat
de bit-coderingen, zie tabel, door de
ronde raampjes in de rail zichtbaar zijn.
20
Page 21
Toepassingen
Deze reinigingsautomaat kan voor ver
schillende wagens worden gebruikt. Af
hankelijk van het soort spoelgoed en de
vorm van het te reinigen en desinfecte
ren spoelgoed kunnen de wagens van
verschillende rekken en inzetten wor
den voorzien.
De wagens, rekken en inzetten moe
ten overeenkomstig de uit te voeren
taak worden gekozen.
Op de volgende bladzijden vindt u di
verse voorbeelden en informatie over
de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voordat u een programma start (visuele
controle):
– Is het spoelgoed correct geplaatst/
aangesloten?
– Zijn de sproeiarmen schoon en kun-
nen ze vrij roteren?
-
-
-
-
Controleer na elk programma-einde
-
de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat
–
visueel.
Bevinden zich alle holle instrumenten
–
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten
opnieuw worden behandeld.
Zijn de lumina van de holle instru
–
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met het rek of de inzet?
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet
steekproefsgewijs via proteïneanalyse
worden gecontroleerd. U kunt hiervoor
bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele gebruiken.
-
–
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij
der eventuele grove verontrei
nigingen of reinig de zeefcombinatie.
–
Sluit de adapter voor de watertoe
voer van de sproeiarmen c.q. sproei
koppen goed aan?
–
Is de inhoud van de reservoirs met
proceschemicaliën nog voldoende?
-
-
-
-
21
Page 22
Toepassingen
Spoelgoed inruimen
Zet het spoelgoed zo in de rekken
–
dat het aan alle kanten door het wa
ter kan worden bereikt. Alleen dan
kan het goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
–
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
–
ten ook van binnen goed kunnen
worden doorgespoeld.
Voordat u instrumenten met smalle,
–
lange holten in het toestel plaatst,
moet u controleren of ze kunnen wor
den doorgespoeld.
– Plaats holle voorwerpen met de ope-
ningen naar beneden in de bijbehorende wagens, modules en inzetten.
Het water moet er goed in en uit kunnen. Gebruik eventueel netten om
glasbreuk te voorkomen.
– Licht spoelmateriaal met een
afdeknet (bijv. A 6) moet u vastzetten
en kleine stukken moet u op een
zeefschaal voor kleine stukken leg
gen. Zo voorkomt u dat ze de sproei
arm blokkeren of worden weggetrok
ken door de magneetstrip voor auto
matische wagenherkenning.
-
Plaats modules altijd correct in de
–
modulewagen.
De sproeiarmen mogen niet door te
–
hoog of naar beneden uitstekend
spoelgoed worden geblokkeerd.
Controleer dit door de sproeiarmen
handmatig een keer rond te draaien.
Om corrosie te voorkomen, is het aan
–
te raden alleen hoogwaardige instru
menten van roestvrij staal te ge
bruiken.
Temperatuurgevoelige instrumenten
–
mogen alleen chemo-thermisch wor
den gereinigd en gedesinfecteerd.
Reinig geen wegwerpinstrumen-
,
ten in deze automaat.
Voorbereiden
Maak het spoelgoed leeg voordat u het
in de automaat zet (neem hierbij de geldende voorschriften in acht).
,
-
-
-
Er mogen geen zuurresten of op
losmiddelen, vooral geen zoutzuur
en chloride, in de spoelruimte te
rechtkomen.
-
-
-
-
-
–
Plaats spoelgoed met een diepe bo
dem zo veel mogelijk schuin in het
rek, zodat het water eraf kan lopen.
–
Plaats hoog, smal spoelgoed in het
midden van de wagens, zodat het
goed door het water kan worden be
reikt.
–
Wagens met een adapter moeten op
de juiste wijze worden aangekop
peld.
22
-
Opslag
Sla instrumenten die moeten worden
behandeld bij voorkeur droog op.
-
-
Page 23
Toepassingen
Verende adapter voor de watertoe
voer
De verende adapter voor de watertoe
voer van korven of injectiekorven moet
u bij het inschuiven juist aankoppelen.
Stel hem4à5mmhoger in dan de wa
tertoevoeropening in het toestel. An
ders past u het verstelbare aanpasstuk
aan de watertoevoer aan.
^ Draai de klemring los a.
-
-
De bovenste korf in de hoogte
verstellen
-
Deze korf kan u op 3 niveaus met tel
kens een verschil van 2 cm verstellen.
Afhankelijk van de stand van het bo
venrek en de aanwezigheid van een in
zet kunt u voorwerpen van verschil
lende hoogte in de rekken plaatsen.
Om de bovenste korf te verstellen:
De bovenste korf tot aan de aanslag
^
naar voren trekken en van de rails
wegtillen.
^ Het wieltjesblok aan beide zijden van
de korf met een sleutel van 7 mm afschroeven en volgens uw wens regelen.
-
-
-
-
^
Schuif het aanpasstuk omhoog b.
^
Draai de klemring weer aan c.
23
Page 24
Toepassingen
OP-instrumenten (OP)
Hou de tijd tussen het uitruimen van
OP-instrumentarium en het behandelen
in de automaat zo kort mogelijk.
Heelkundig instrumentarium - ook dat
van minimaal invasieve chirurgie - laat
u bij voorkeur thermisch desinfecteren.
Gebruik om na te spoelen zo mogelijk
gedemineraliseerd water. Zo wordt een
resultaat zonder vlekken bereikt en cor
rosie vermeden. Gebruikt u water met
meer dan 100 mg chloride per liter, dan
is er risico van corrosie.
Leg instrumenten met scharnieren in
open toestand in de zeefschalen. Die
mogen elkaar niet bedekken.
Voor de wagen voor
OK-instrumenten zijn er aparte gebruiksaanwijzingen.
Het is belangrijk dat de binnenkant van
nauwe instrumenten, bijvoorbeeld uit
de minimaalinvasieve chirurgie
grondig wordt gereinigd. Enkel het
vario-TD programma is degelijk afge
stemd op een grondige reiniging. De
specifieke voorschriften om de objec
ten te schikken dient u absoluut in acht
te nemen. Bovendien dient u ook het
procédé daarop af te stemmen en reini
-
gingsmiddel te gebruiken, dat deze ge
voelige instrumenten kunnen verdra
gen.
Om na te spoelen dient u gedeminerali
seerd water te gebruiken met een
geleidingswaarde van ~15 ZS/cm
(microsiemens per centimeter).
Instrumenten met erg nauwe lumina
moet u indien nodig vooraf handmatig reinigen. Volg de aanwijzingen
van de producent van de instrumenten!
-
-
-
-
-
-
24
Page 25
Oftalmologie
Met de injectorwagen E 429 kunnen
oog-OK-instrumenten machinaal wor
den gereinigd en ontsmet.
Het bovenste niveau is uitgerust met
verschillende aansluitingen voor holle
instrumenten, bijv. spoel- en
zuighandgrepen en canules.
Siliconehouders en -aanslagen in het
draagrooster fixeren de instrumenten
op de slangaansluitingen van de injec
torwagen.
Het onderste niveau van de injectorwa
gen wordt uitgerust met inzetten
E 441/1 of zeefschalen E 142 voor de
behandeling van instrumenten die niet
hol zijn.
Bij de wagen voor
oog-OK-instrumenten is een afzonderlijke gebruiksaanwijzing geleverd.
Toepassingen
De watertoevoer onderaan de
,
-
reinigingsautomaat moet in overeen
stemming met de instructies in de
gebruiksaanwijzing van de E 429
worden gewijzigd.
Daardoor kan de E 429 niet afwisse
lend met andere wagens/rekken
worden gebruikt.
In reinigingsautomaten waarin
,
oftalmologische instrumenten met
nauwe lumina worden behandeld
-
mogen geen afdeknetten uit
kunststofvezels worden gebruikt.
-
-
25
Page 26
Toepassingen
Anesthesie-instrumenten (AN)
Deze instrumenten worden meestal
thermisch gedesinfecteerd met het pro
gramma DES-VAR-TD-AN.
Indien nodig kan ook chemo-thermisch
worden gedesinfecteerd. Hiervoor moe
ten de waterhoeveelheden voor de che
mische desinfectieprogramma's wor
den vergroot. Het desinfectieresultaat
van chemo-thermische procédés hangt
af van het gebruikte desinfectiemiddel.
-
-
-
-
Als de voorwerpen daarna niet met
een worden gesteriliseerd, moeten
ze volledig droog zijn voordat ze
worden opgeborgen. Dit om kiemvorming in het water te voorkomen.
Kies daarom een droogtijd die lang
genoeg is.
Bij de wagens voor
anesthesie-instrumenten horen
aparte gebruiksaanwijzingen.
-
26
Page 27
Zuigflessen (BC)
U kunt bijv. babyflessen in inzetten
E 135, spenen met een wijde hals in
een E 364 en spenen voor schroefdop
pen in een E 458 reinigen en
ontsmetten.
Gebruik alleen babyflessen met
–
vaatwasmachinebestendige marke
ringsstreepjes.
Flessen die later dan 4 uur na ge
–
bruik worden behandeld, moet u na
gebruik met water vullen. Zo voor
komt u dat voedselresten aankoe
ken.
Als de voorwerpen daarna niet meteen worden gesteriliseerd, moeten
ze volledig droog zijn voordat ze
worden opgeborgen. Dit om kiemvorming in het water te voorkomen.
Kies daarom een droogtijd die lang
genoeg is.
-
-
-
Toepassingen
-
-
Bij de inzetten voor babyflessen en
spenen horen aparte gebruiksaan
wijzingen.
-
27
Page 28
Toepassingen
Operatiezaalschoeisel (OS)
Polyetheen operatiezaalschoeisel en/of
inlegzolen worden bij 60 °C chemothermisch gereinigd en gedesinfec
teerd. Er kan thermisch gedesinfec
teerd worden (programma OS-TD-75/2)
indien de fabrikant bevestigt dat het
materiaal hoge temperaturen verdraagt.
-
-
Wat het desinfectievermogen van che
mo-thermische procédés betreft, dient
u zich te wenden tot de fabrikanten van
de chemische desinfectiemiddelen.
Operatiezaalschoeisel mag enkel
worden gereinigd en gedesinfecteerd in een automaat die voor dezetoepassing werd geïnstalleerd.
Daartoe kan u de korven gebruiken:
– O 167 tot schoenmaat 40,
– O 173 tot schoenmaat 41 en
– U 168/1 tot schoenmaat 45.
Een andere mogelijkheid bestaat erin
de inzetten E 484 met beugels voor
schoenen E 487 of voor zolen E 489 in
een geschikte onderste korf, bv. de
U 874 toe te passen.
Bij de reiniging van
operatiezaalschoeisel ontstaan veel
meer pluizen. Controleer daarom re
gelmatig de zeven in de spoelruimte
en reinig deze indien nodig (zie het
hoofdstuk "Onderhoudsmaatregelen,
zeven in de spoelruimte reinigen").
-
-
28
Page 29
Toepassingen
Laboratoriumtoestellen (LG)
Labotoestellen met wijde hals, bv.
becherglazen, erlenmeyerkolven met
wijde hals en petrischalen, ofwel die
met een cilindervorm, bv. reageerbuis
jes, kunnen door de ronddraaiende
sproeiarmen van binnen en van buiten
worden gereinigd en gespoeld. Labo
toestellen worden in volledige, halve of
kwartinzetten geschikt en in een lege
onderkorf en bovenkorf met sproeiarm
geplaatst.
Voor labotoestellen met nauwe hals, bv.
erlenmeyerkolven met nauwe hals,
ronde kolven, meetkolven en pipetten,
zijn er injectiekorven of injectiemodules
vereist.
Hierna vindt u uitsluitend die tips die bij
het voorbereiden en schikken van labotoestellen zeker in acht te nemen zijn.
-
-
De objecten schikken
Vooraf wegruimen
Doppen, kurken, etiketten, zegellak
^
resten e.d. verwijderen.
Kleine objecten als doppen en kraan
^
tjes legt u in daartoe geschikte kor
ven.
Hou hiermee rekening
Zet petrischalen e.d. met de vuile zij
^
de naar het midden in een passende
inzet.
Schik pipetten met de spitse uitein
^
den naar onder.
Kwartsegmentkorven zet u op min
^
stens 3 cm afstand van de korfrand.
-
-
-
-
-
-
^
Maak het glas eerst leeg voor u het in
de automaat plaatst. Hou desgeval
lend rekening met de richtlijnen i.v.m.
besmettingen.
,
Restjes zuur en oplosmiddel,
vooral zoutzuur en chloride bevat
tende oplossingen, mogen niet in de
kuip terechtkomen.
^
Bij petrischalen dient u de voedings
bodems (agar) af te steken.
^
Bij reageerbuisjes giet u bloedrestjes
uit en steekt u de bloedklonters af.
-
-
Injectiekorf 1/1 E 350
(E 380 met aansluiting voor het
droogaggregaat TA)
voor labotoestellen met nauwe hals,
met 32 (33) sproeikoppen / blokke
ringen.
-
29
Page 30
Chemische procestechniek
Algemene aanwijzingen
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
Als elastomeren (dichtingen en
slangen) en kunststofonderdelen van
de reinigings- en ontsmettingsautomaat
beschadigd raken, kan dit leiden tot het
zwellen, krimpen, verharden, broos
worden van de materialen en tot
scheurvorming in de materialen. Hier
door werken ze dan mogelijk niet meer
correct, waardoor er doorgaans lekken
ontstaan.
Een sterke schuimvorming terwijl het
programma bezig is, heeft invloed op
het reinigen en spoelen van het
spoelmateriaal. Schuim dat uit de
spoelruimte vrijkomt, kan leiden tot
schade aan de reinigings- en
ontsmettingsautomaat.
Als er schuimvorming is, betekent dit
dat het reinigingsproces niet
gestandaardiseerd en niet gevalideerd
is.
Corrosie van het roestvrij staal van de
spoelruimte en het toebehoren kan op
treden in verschillende vormen:
–
roestvorming (rode vlekken/verkleu
ringen),
–
zwarte vlekken/verkleuringen,
–
witte vlekken/verkleuringen (aantas
ting van gladde oppervlakken).
Puntroestvorming kan leiden tot lekka
ge van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat. Afhankelijk van
het gebruik kan de corrosie invloed
hebben op het reinigings- en spoelre
sultaat (laboratoriumanalyse) of leiden
tot corrosievorming op het
spoelmateriaal (roestvrij staal).
-
-
-
-
-
-
U kunt de oorzaken van de bescha
–
diging vaststellen en voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de ru
brieken "Gebruikte proceschemicaliën",
"Vervuiling op het spoelmateriaal" en
"Wisselwerking tussen de
proceschemicaliën en de vervuiling op
het spoelmateriaal".
U kunt de oorzaken van de schuim
–
vorming vaststellen en voorkomen.
– U moet het behandelingsproces re-
gelmatig controleren om schuimvorming te voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrieken "Gebruikte proceschemicaliën",
"Vervuiling op het spoelmateriaal" en
"Wisselwerking tussen de
proceschemicaliën en de vervuiling op
het spoelmateriaal".
–
U kunt de oorzaken van de corrosie
vaststellen en voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de ru
brieken "Gebruikte proceschemicaliën",
"Vervuiling op het spoelmateriaal" en
"Wisselwerking tussen de
proceschemicaliën en de vervuiling op
het spoelmateriaal".
-
-
-
-
30
Page 31
Chemische procestechniek
Gebruikte proceschemicaliën
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
De bestanddelen van de
proceschemicaliën hebben een sterke
invloed op de duurzaamheid en
functionaliteit (het pompvermogen) van
de doseersystemen. De doseersyste
men (doseerslangen en pomp) zijn
ontworpen voor een bepaald type
proceschemicaliën.
Proceschemicaliën kunnen over het al
gemeen in 3 groepen worden inge
deeld:
– alkalische tot pH-neutrale producten,
– zure tot pH-neutrale producten,
– waterstofperoxide.
De proceschemicaliën kunnen de
elastomeren en kunststofonderdelen
van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat en het toebehoren beschadigen.
De volgende oxiderende
proceschemicaliën kunnen de
elastomeren (slangen en dichtingen) en
eventueel kunststofonderdelen van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
beschadigen:
–
salpeterzuur,
–
perazijnzuur,
–
producten met actief chloor.
-
-
-
Gebruik de proceschemicaliën die
–
door de Service After Sales van
Miele of Miele AWT worden aanbevo
len.
Controleer het doseersysteem regel
–
matig op zichtbare schade.
Controleer regelmatig het
–
pompvermogen van het doseersys
teem.
– Gebruik de proceschemicaliën die
door de Service After Sales van
Miele of Miele AWT worden aanbevolen.
– Controleer regelmatig alle vrij toe-
gankelijke elastomeren en
kunststofonderdelen op zichtbare
schade.
De reinigingstemperatuur moet worden
beperkt tot:
–
50 °C bij salpeterzuur,
–
35 °C bij perazijnzuur,
–
80 °C bij producten met actief
chloor.
-
-
-
31
Page 32
Chemische procestechniek
Gebruikte proceschemicaliën
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
Als hoge concentraties van de vol
gende proceschemicaliën worden ge
bruikt, kan er zuurstof vrijkomen:
waterstofperoxide,
–
perazijnzuur.
–
De volgende proceschemicaliën kun
nen leiden tot een sterke schuimvor
ming:
– reinigingsmiddelen en naspoelmid-
delen met oppervlakteactieve stof-
fen,
– emulgatoren.
De schuimvorming kan optreden:
– in het programmablok waarin de
proceschemicaliën worden gedo-
seerd,
– in het volgende programmablok
(door verspreiding),
–
bij naspoelmiddelen in het volgende
programma (door verspreiding).
-
-
Gebruik alleen gecontroleerde pro
–
cédés zoals OXIVARIO of OXIVARIO
PLUS.
Bij waterstofperoxide moet de reini
–
gingstemperatuur lager zijn dan 70 °
C.
Overleg met de Service After Sales
–
van Miele of Miele AWT.
De procesparameters van het reini
–
gingsprogramma, zoals de do
seertemperatuur, doseerconcentratie
enz. moeten zodanig worden aangepast dat het hele proces schuimvrij is
of met weinig schuimvorming verloopt.
– Volg de aanwijzingen van de produ-
cent van de proceschemicaliën.
-
-
-
-
Antischuimmiddelen, en dan vooral
antischuimmiddelen op basis van sili
cone, kunnen leiden tot het volgende:
–
aanslag in de spoelruimte,
–
aanslag op het spoelmateriaal,
–
beschadiging van elastomeren en
kunststofonderdelen van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat,
–
aantasting van bepaalde
kunststofonderdelen (bijv. onderde
len van polycarbonaat, plexiglas
enz.) van het spoelmateriaal.
32
–
Gebruik antischuimmiddelen alleen
-
in uitzonderlijke gevallen, bijvoor
beeld wanneer ze echt nodig zijn
voor het proces.
–
Reinig de spoelruimte en het toebe
horen regelmatig met het programma
ORGANICA zonder dat er zich
spoelmateriaal of antischuimmiddel
in het toestel bevindt.
–
Overleg met de Service After Sales
van Miele of Miele AWT.
-
-
Page 33
Chemische procestechniek
Vervuiling op het spoelmateriaal
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
De volgende stoffen kunnen de
elastomeren (slangen en dichtingen) en
eventueel kunststofonderdelen van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
beschadigen:
verzorgingsproducten zoals crème
(voor analyse, vultoepassingen).
De volgende stoffen kunnen leiden tot
sterke schuimvorming tijdens het reinigen en spoelen:
– behandelingsmiddelen, bijv.
ontsmettingsmiddelen, spoelmidde
len enz.,
–
reagentia voor analyse, bijv. voor
microtiterplaten,
–
cosmetica, hygiënische en
verzorgingsproducten zoals
shampoo en crème (voor analyse,
vultoepassingen),
–
algemene stoffen die tot schuimvor
ming kunnen leiden, bijv.
oppervlakteactieve stoffen.
-
-
Laat Miele de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat uitrusten uit
met vetbestendige elastomeren.
Veeg afhankelijk van het gebruik van
–
de reinigings- ontsmettingsautomaat
regelmatig de onderste deurdichting
schoon met een niet-pluizende doek
of spons.
Reinig de spoelruimte en het toebe
horen met het programma
ORGANICA zonder dat er zich
spoelmateriaal in het toestel bevindt.
– Gebruik voor de behandeling van het
spoelmateriaal
het programma "OEL" (indien aanwezig) of het speciale programma met
dosering van emulgatoren.
– Spoel het spoelmateriaal voldoende
vooraf uit of af met water.
– Selecteer een reinigingsprogramma
met één of meerdere voorspoelfasen
met koud of warm water.
–
Voeg antischuimmiddel toe. Hou
hierbij rekening met de toepassing
en gebruik indien mogelijk
antischuimmiddel zonder oliën op
basis van silicone.
-
33
Page 34
Chemische procestechniek
Vervuiling op het spoelmateriaal
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
De volgende stoffen kunnen leiden tot
corrosie van het roestvrij staal van de
spoelruimte en het toebehoren:
zoutzuur,
–
andere stoffen met chloride, bijv.
–
natriumchloride,
geconcentreerd zwavelzuur,
–
chroomzuur,
–
ijzerdeeltjes en spanen.
–
Wisselwerking tussen de proceschemicaliën en de vervuiling op het
spoelmateriaal
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
Natuurlijke oliën en vetten kunnen worden verzeept met alkalische
proceschemicaliën. Dit kan leiden tot
een sterke schuimvorming.
Spoel het spoelmateriaal voldoende
–
vooraf uit of af met water.
Plaats spoelmateriaal alleen
–
druipdroog op de wagens, rekken en
inzetten en in de spoelruimte.
– Gebruik het programma "OEL" (in-
dien aanwezig).
– Gebruik het speciale programma met
dosering van emulgatoren
(pH-neutraal) tijdens het voorspoelen.
– Voeg antischuimmiddel toe. Hou
hierbij rekening met de toepassing
en gebruik indien mogelijk
antischuimmiddel zonder oliën op
basis van silicone.
Sterk eiwithoudende vervuilingen zoals
bloed kunnen tot een sterke schuimvor
ming leiden als alkalische
proceschemicaliën worden gebruikt.
Niet-edelmetalen zoals aluminium,
magnesium en zink kunnen ervoor zor
gen dat er waterstof vrijkomt als sterk
zure of alkalische proceschemicaliën
worden gebruikt (hierdoor kan een
knalgasreactie optreden).
34
–
Selecteer een reinigingsprogramma
-
met één of meerdere voorspoelfasen
met koud water.
–
Volg de aanwijzingen van de produ
-
cent van de proceschemicaliën.
-
Page 35
Gebruik enkel speciale product
,
en voor desinfectie- en reinigingsau
tomaten en hou de gebruikstips van
de fabrikanten in acht!
Reinigingsmiddel toevoegen
De doseerautomaat
-
voorbereiden
U kan het middel in kunststof reservoirs
doen, die 5 liter bevatten. Elke kleur
stemt overeen met een doseersys
teem.
-
Deze reinigingsautomaat is steeds uit
gerust met twee doseerpompen:
Doseersysteem DOS 1 (blauw) om
–
vloeibaar reinigingsmiddel te dose
ren. Debiet: 120 ml per minuut.
Doseersysteem DOS 3 (rood) om
–
zure middelen als neutralisatie- of
naspoelmiddel te doseren. Debiet:
20 ml per minuut.
Mits toeslag verkrijgbaar:
– Doseersysteem DOS 2 (wit) om zure
middelen, bv. neutralisatiemiddel te
doseren. Debiet: 20 ml per minuut.
– Doseersysteem DOS 4 (groen) om
een weinig schuimend, voor machinaal gebruik geschikt desinfectie
middel ofwel een tweede reinigings
middel te doseren. Debiet: 120 ml
per minuut.
Naar gelang van de taak van de reini
gingsautomaat wordt via deze doseer
installaties het vereiste middel gedo
seerd.
-
-
Als u het toestel voor het eerst in ge
bruik neemt ofwel RESERVOIR DOS 1
en/of DOS 2, 3, 4 VULLEN in het dis
play knippert na het inschakelen of na
-
afloop van het programma, vul dan het
reservoir met het geschikte middel.
Knippert de melding DOSEERSYS
TEEM 1 en/of DOSEERSYSTEEM 4
CONTROLEREN in het display, controleer dan het reservoir en de doseerleiding. Vul dan eventueel het reservoir
bij. Het programma werd automatisch
onderbroken.
Als u het toestel voor het eerst in gebruik neemt ofwel DOSEERSYSTEEM ... CONTROLEREN in het display verschijnt, dient u het
DOS-vulprogramma te starten om
-
het doseersysteem te ventileren, zie
"Doseersystemen ventileren".
-
,
-
Ga voorzichtig om met vloeibare
middelen / additieven! Die bevatten
deels bijtende en prikkelende stof
fen!
Hou terdege rekening met de veilig
heidsvoorschriften!
Gelieve een veiligheidsbril en hand
schoenen te dragen!
-
-
-
-
-
-
35
Page 36
Reinigingsmiddel toevoegen
De reservoirs vullen
Schakel de reinigingsautomaat uit.
^
Open de deur van de besturingskast
^
waar de reservoirs met vloeibare
producten staan.
^ Neem het reservoir uit de automaat,
doe het open en vul het met het vereiste middel. Let op de kleurmarkering!
-
^
Steek de sonde stevig in de opening
van het reservoir en schroef ze vast.
Let op de kleurmarkering!
Zodra de reservoirs gevuld zijn, ver
dwijnt de overeenstemmende melding.
Vul de reservoirs tijdig bij. Ze mogen
nooit volledig leeg worden gezogen.
Indien een van de reservoirs niet
wordt gebruikt, kan u de niveau-op
vraging voor het niet gebruikte do
seersysteem uitschakelen. Zo ver
mijdt u foutmeldingen. Zie "Program
meerhandboek" onder "Machine
functie, Reservoircontrole".
36
-
-
-
-
-
-
Page 37
Reinigingsmiddel toevoegen
De doseersystemen ventileren
Als u het toestel voor het eerst in ge
bruik neemt of een reservoir eens niet
tijdig werd bijgevuld en een of meer do
seersystemen leeggezogen werden,
moet u het doseersysteem voor vloei
baar middel in kwestie ventileren. Daar
toe:
De toets I-0 indrukken.
^
Het bedieningsniveau B kiezen.
^
Naar gelang van de vereisten kiest u
^
programma DOS1-ONTLUCHTEN of
programma DOS1-ONTLUCHTEN
Zie onder "Bediening, B. Vrije programmakeus".
Andere mogelijkheden:
programma DOS1-ONTLUCHTEN of
programma DOS1-ONTLUCHTEN,
enkel indien de DOS2- en/of
DOS4-pomp ingebouwd is.
^ Druk op de toets "Start" 6
-
-
De doseersystemen
onderhouden
Om de veilige werking te garanderen
-
dient er geregeld onderhoud te worden
verricht. Dat mag enkel door de Tech
nische Dienst van Miele worden ver
-
richt.
Om het jaar - anderhalf jaar:
de doseerslangen in de doseersyste
men vervangen.
Externe doseersystemen
Gebruikt u voor de dosering externe
pompen, gelieve dan de Technische
Dienst van Miele daarvan op de hoogte
te brengen. Hou dan ook de opmerkingen in het "Programmeerhandboek"
onder "Machinefunctie" in acht.
-
-
-
De serviceprogramma’s
DOS-ONTLUCHTEN werden in de
fabriek op de programmaplaatsen
58 - 61 gezet. U kan ze echter ook
op andere programmaplaatsen ver
schuiven.
-
37
Page 38
Bediening
Inschakelen
Draai de waterkranen open zo die
^
nog dicht staan.
Druk de toets I-0 in.
^
Bij de bedieningsniveaus A, B en D
wordt de laatst gekozen PROGRAMMA
NAAM, bij niveau C AUTOMATISCHE
WAGENHERKENNING aangeduid.
Van bedieningsniveau
wisselen
Met de elektronische besturing kan u
vier bedieningsniveaus kiezen:
A = vast programma / ter beschikking
gestelde programma's
B = vrije programmakeus
C = AWK = automatische korfdetectie
(programmakeus via codering op
de korf) - mits toeslag verkrijgbaar
D = programmeren / vrije programma-
keus / code wijzigen (zie "Programmeerhandboek")
Voer een code in zo dat in het dis
^
play wordt gevraagd. In de fabriek
werd de code >0000< ingevoerd.
Daartoe:
op de toets "Start" 6 drukken.
–
Nu verschijnt [0000].
Voer de getallen in met 4 en 3.
–
Kies de positie voor de getallen met
–
1 of 2.
Bevestig de code met 6.
–
Bij verkeerde invoer verschijnt:
VERKEERDE CODE, OPNIEUW IN
VOER
^ Sluit de toesteldeur.
Eigen code kiezen / veranderen
Zie "Programmeerhandboek" onder
"systeemfunctie".
Code 1 voor niveau ABC,
Code 2 voor niveau ABCD.
-
-
Om van bedieningsniveau te wisselen:
^
Druk tegelijk op de toetsen 1 en 2.
In het display worden de bedienings
niveausABCDaangeduid.
^
Kies met 1 of 2 het bedieningsni
veau.
^
Bevestig het gekozen niveau met 6.
38
-
-
Page 39
Bediening
Een programma starten
In het programmaoverzicht van het
bijgeleverde programmeerhandboek
vindt u gedetailleerde gegevens en
belangrijke aanwijzingen over de
standaardprogramma's van Miele.
Bij de behandeling van medi
,
sche producten moeten wijzigingen
in het programma c.q. de dosering
worden gedocumenteerd (Richtlijn
Medische Hulpmiddelen
93/42/EEG). De reinigings- en desin
fectiewerking moeten eventueel opnieuw worden gevalideerd.
A. Vast programma
Vaste programma's stelt u bij de bedieningsniveaus B of D eens en voorgoed
samen en stelt u bij bedieningsniveau A
ter beschikking. Zie "Programmeerhandboek" onder "Systeemfunctie / Programma's voor bedieningsniveau A ter
beschikking stellen".
^
Kies bedieningsniveau A.
^
Controleer op het display of het ver
eiste programma wordt getoond. Zo
u verschillende vaste programma's
samenstelde en ter beschikking
stelde, kies dan via de programma
kiezer het gewenste programma.
^
Druk op de toets 6.
-
-
-
-
B. Vrije programmakeus
Kies bedieningsniveau B.
^
Bij bedieningsniveau B heeft u 3 moge
lijkheden in de programmakeus.
1. De programmaplaatsen1-23kanu
met de programmakiezer selecteren.
Zet de programmakiezer op het ge
^
wenste programmanummer. Op het
display ziet u de programmanaam.
. De programma's vanaf plaats 24 kan
u kiezen via 4 en 3.
Zet de programmakiezer op 24.
^
^ Druk op 4 (er wordt vooruitgebla-
derd) tot het gewenste programma
wordt aangeduid.
^ Druk op 3 (er wordt achteruitgebla-
derd) tot het gewenste programma
wordt aangeduid.
3. Het menu PROGRAMMA-OVERZICHT biedt een lijst van al de opgeslagen programma's. In dit menu kan u
een programma kiezen. Daartoe:
^
Het programmaoverzicht kiezen met
1 en met 6 bevestigen.
^
Met 1 of 2 een programma kiezen.
^
Het gekozen programma met 6 be
vestigen.
Het programmaoverzicht verdwijnt en
het gekozen programma wordt op het
display aangeduid.
-
-
-
39
Page 40
Bediening
Nadat u een van deze drie mogelijkhe
den hebt gekozen:
Op de toets "Start" 6 drukken. Het
^
programma verloopt.
Meer opmerkingen omtrent de pro
grammakeus vindt u in het "Program
meerhandboek" onder "Bedieningsni
veau B".
C. AWK - automatische korfdetectie
Kies bedieningsniveau C.
^
Schuif een wagen met wagencode
^
ring in het apparaat.
Aan de magneetstrook, met
,
name de onderkant, mogen zich
geen kleine metalen voorwerpen of
delen van instrumenten bevinden
(die door de magneetwerking zijn
aangetrokken).
Door zulke voorwerpen wordt de codering mogelijk niet goed afgelezen.
-
Programmaverloop
-
Na de start verloopt het programma au
tomatisch. Het is ten einde zodra PRO
GRAMMAEINDE in het display ver
schijnt en de achtergrondverlichting
knippert. U kan op om het even welke
-
toets drukken om dat knipperen uit te
-
schakelen. Als u dat knipperen voor
goed wil uitschakelen, raadpleegt u het
best het "Programmeerhandboek" on
der "Systeemfunctie".
Details over het programmaverloop
-
vindt u in het aanhangsel van het
"Programmeerhandboek".
Indien de achtergrondverlichting
van het display na zowat 15 minuten
automatisch uitgaat, kan u die weer
inschakelen door op een van de
toetsen te drukken.
-
-
-
-
-
^
Sluit de deur.
,
Voordat u het programma start,
moet u beslist controleren of het dis
play het juiste programma voordeze wagen aangeeft. Is dat niet het
geval, dan kan het reinigings- of
desinfectieresultaat onvoldoende
zijn! Programma's voor wagens met
AWH (op vastgelegde programma
plaatsen) mogen niet worden ver
wisseld.
^
Druk op de starttoets 6.
40
-
-
-
Page 41
Bediening
Uitschakelen
Druk op de toets I-0 en laat die uit
^
springen.
Draai de waterkranen dicht.
^
Programma afbreken
U kunt alleen op bedieningsniveau B
en D een programma afbreken.
Bij de prestatiekwalificatie moet om
de reiniging te kunnen beoordelen
voor de ontsmettingsfase worden af
gebroken (overeenkomstig EN ISO
15883-1).
Op het bedieningsniveau B of D
Druk op de toets Stop 7.
^
Het programma wordt onderbroken.
Op het display verschijnt AFBREKEN
of >VOORTZETTEN<.
Bij verordende ontsmettingen
,
moet het besmette water ontsmet
worden voordat het naar de openbare riolering wordt geleid. De deur
kan u daartoe openen.
-
^ Kies met de cursortoets 1 >AFBRE-
KEN<. De cursors >< knipperen.
^
Druk op de toets "Start" 6. Het pro
gramma wordt afgebroken en het wa
ter weggepompt. In het display ver
schijnt WATERAFVOER.
^
Na het wegpompen kan u het ge
wenste programma kiezen en starten.
-
-
-
-
41
Page 42
Bediening
Een programma onderbreken
U kunt alleen op bedieningsniveau B
en D een programma onderbreken.
Indien u bij dringende noodzaak, bv.
als de utensiliën erg bewegen, de toe
steldeur moet openen.
Hou na het onderbreken van een
DESIN-programma dat daarna wordt
voortgezet, de aanduiding op het
einde van het programma in acht.
Zo de aanduiding NIET AAN PRO
CESPARAM. VOLDAAN verschijnt,
werd de toesteldeur na de desinfectie geopend. Daardoor werd niet
aan de desinfectieparameters tegemoetgekomen. Eventueel dient u het
programma te herhalen.
Op het bedieningsniveau B of D
^ Druk op de toets Stop 7.
Het programma wordt onderbroken.
Op het display verschijnt AFBREKEN
of >VOORTZETTEN<.
-
Schik de objecten stabieler. Neem
^
eventueel maatregelen ter bescher
ming tegen infectie: trek handschoe
nen aan.
Deur langzaam sluiten.
^
Als er zich veel heet water in de
,
spoelruimte bevindt op het ogenblik
van de onderbreking van het pro
gramma en de deur van de reini
gingsautomaat snel gesloten wordt,
kan er heet water naar buiten lopen.
Er bestaat gevaar voor brandwon
den.
^ Druk op de toets "Start" 6. Het pro-
gramma wordt voortgezet.
-
-
-
-
-
^
De toesteldeur openen.
,
Voorzichtig! De te reinigen ob
jecten kunnen heet zijn. U kan zich
daaraan verbranden.
Bij programma's met chemotherm
ische ontsmetting kunnen dampen
met een hoog gehalte aan
ontsmettingsmiddelen vrijkomen!
42
-
-
Page 43
Gegevensoverdracht
Voor de gegevensoverdracht tussen
Profitronic en een externe printer of p.c.
is elk toestel op de rugzijde uitgerust
met een 9-polige Sub-D-stekker.
De interfacekabel zit opgerold in het
toestel. Die mag enkel worden aan
gesloten door de Technische Dienst
van Miele.
De seriële interface is met RS 232 com
patibel.
Verschillende printertypes zijn als ex
terne printer te gebruiken:
– printer met een Epson-compatibele
tekenset (in de Technische Dienst
van Miele is een lijst van geschikte
printers verkrijgbaar),
– HP LaserJet.
De interface-configuratie is in het "Programmeerhandboek" onder
"Pc.-/drukfunctie" te vinden.
Pinbezetting van de 9-polige
Sub-D-stekker van de interfacekabel:
5 GND (massa)
3 TXD (zenden)
2 RXD (ontvangen)
1-4-6 (bruggen)
7-8 (bruggen)
-
-
Bij aansluiting van een printer of pc
dient u rekening te houden met het vol
gende:
uitsluitend TÜV- of VDE-gekeurde
–
pc's of printers mogen worden ge
bruikt (IEC 60950),
het type van de printer of pc
–
moet afgestemd zijn op de
installatieplek.
-
De instellingen van de afdrukfuncties
van de printer zijn in het hoofdstuk
PC/Afdrukfunctie in het programmeer
handboek beschreven.
De afdrukfuncties bieden verschillende
mogelijkheden:
a Programma afdrukken
b Hulpafdrukfunctie
c Verslag van het spoelen afdrukken
d Verslag van de fout afdrukken
-
-
-
Er kan een in de handel verkrijgbare
nulmodem- of laplinkkabel worden aan
gesloten.
De verlengkabel naar de printer / pc.
mag hoogstens 13 m lang zijn.
-
43
Page 44
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud
Bij deze reinigings- en
desinfectieautomaat moet na 1000 be
drijfsuren of minimaal eens per half
jaar periodiek onderhoud worden uitge
voerd. Dit onderhoud dient door de
Technische Dienst van Miele te worden
uitgevoerd.
Het onderhoud omvat de volgende
punten:
de elektrische veiligheid volgens de
–
daarvoor geldende regels,
het deurmechanisme en de deur
–
dichting,
– de schroefkoppelingen en aan-
sluitingen in de spoelruimte,
– de watertoe- en -afvoer,
– de interne en externe doseersyste-
men,
– de sproeiarmen,
-
In het kader van het onderhoud:
wordt een programma als testrun af
–
-
gewerkt,
wordt een thermo-elektrische meting
–
uitgevoerd,
wordt op lekkage gecontroleerd,
–
worden alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen gecontroleerd (fout
meldingen).
-
-
– de zeefcombinatie,
–
het zeefhuis met afvoerpomp en te
rugslagklep,
–
de dampcondensator,
–
alle wagens, rekken en inzetten,
en voor zover van toepassing:
–
het droogaggregaat,
–
een aangesloten printer.
44
-
Page 45
Onderhoudsmaatregelen
Procesvalidatie
De exploitant dient veilig te stellen dat
de reinigings- en desinfectieprocédés
correct worden uitgevoerd.
In sommige landen gelden hiervoor ook
nationale wetten, verordeningen of aan
bevelingen.
Ook worden controles voorgeschre
ven, zoals vastgelegd in de norm
EN ISO 15883.
-
Routinecontroles
Dagelijks voor aanvang van de werk
zaamheden moet een daartoe bevoegd
persoon het apparaat controleren. Voor
deze routinecontroles wordt bij de
reinigings- en desinfectieautomaat een
checklist geleverd.
Men dient de volgende punten te con
troleren:
de zeven in de spoelruimte,
–
de sproeiarmen in de reinigingsauto
–
maat en aan de wagens en modules,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de wagens, rekken en inzetten.
-
-
-
45
Page 46
Onderhoudsmaatregelen
De filters in de kuip reinigen
De zeven op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grove verontrei
nigingen in het circulatiesysteem te
rechtkomen.
De zeven kunnen door dergelijke ver
ontreinigingen verstopt raken. Con
troleer de zeven daarom dagelijks en
reinig deze indien dat nodig is.
Zonder filters mag u nooit afwas
,
sen!
Voorzichtig!
,
U kan zich kwetsen aan glasscherven.
-
-
De grove filter schoonmaken
-
-
-
-
^ Knijp de staafjes samen, neem de
grove filter uit en maak hem schoon.
^ Steek de filter terug. Let erop dat hij
goed op zijn plaats zit.
46
Page 47
De vlakke zeef en de microfijne filter
schoonmaken
Neem de grove filter eruit.
^
Neem ook de fijne filter uit zo er een
^
aanwezig is; die zit tussen de grove
en de microfijne filter.
^ Neem de microfijne filter door twee
linkse draaien uit. Pak hem daartoe
vast aan de twee staafjes.
Onderhoudsmaatregelen
Neem hem samen met de vlakke zeef
^
uit.
^ Maak de filters schoon.
^ Plaats de filterset in omgekeerde
volgorde terug. Zet de vlakke zeef
keurig effen op de bodem van de
kuip.
47
Page 48
Onderhoudsmaatregelen
Sproeiarmen reinigen
De koppen in de sproeiarmen kunnen
verstopt raken.
Daarom moeten de sproeiarmen dage
lijks worden gecontroleerd.
Duw resten met een scherp voorwerp
^
in de sproeiarmkoppen naar binnen
en spoel goed af onder stromend wa
ter.
Daartoe dient u de sproeiarmen als
volgt af te nemen:
Neem de geplaatste rekken weg.
^
Sproeiarm op bovenrek of wagen (indien voorhanden):
^ Draai de kartelmoer op de sproeiarm
los en neem de sproeiarm af.
Kartelmoeren uit metaal hebben
linkse schroefdraad.
Kartelmoeren uit keramiek hebben
rechtse schroefdraad.
Schroef de bovenste sproeiarm af.
^
Neem de onderste sproeiarm af na
^
dat u de kartelmoer heeft losge
draaid.
-
Zet de sproeiarmen na de reiniging
^
weer op hun plaats of schroef ze
vast.
Controleer daarna of de sproei
armen vlot draaien.
-
-
-
48
Page 49
Bedieningspaneel reinigen
Reinig het bedieningspaneel alleen
^
met een vochtige doek of gebruik
een normaal reinigingsmiddel voor
glas of kunststof.
Gebruik voor het desinfecteren een
geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen allesreinigers! Deze kunnen
door hun chemische samenstelling
het kunststof oppervlak bescha
digen.
Onderhoudsmaatregelen
De reinigingsautomaat mag niet
,
met een waterslang of een hoge
drukreiniger worden afgespoeld en
schoongemaakt, evenmin als de
onmiddellijke omgeving ervan.
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte is nagenoeg zelfreini
gend.
-
Mocht u toch afzettingen constateren,
neem dan contact op met Miele.
-
-
Front reinigen
^ Reinig het roestvrijstalen front alleen
met een vochtige doek en gewoon
afwasmiddel of met een
niet-schurend reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het oppervlak
snel weer vuil wordt
(vingerafdrukken, etc.), kunt u het
vervolgens met een onderhoudsmid
del voor roestvrij staal behandelen
(bijvoorbeeld Neoblank, verkrijgbaar
bij Miele).
,
Gebruik geen salmiakhoudende
reinigingsmiddelen alsmede nitroen kunstharsoplossingen!
Dergelijke producten kunnen het op
pervlak aantasten.
Deurdichting reinigen
Reinig de deurdichting regelmatig met
een vochtige doek om verontreinigingen te verwijderen.
Een beschadigde of lekkende dichting
moet door Miele worden vervangen.
-
-
49
Page 50
Onderhoudsmaatregelen
Wagens, rekken en inzetten
Om de goede werking van wagens,
rekken en inzetten te verzekeren, moe
ten ze dagelijks worden gecontroleerd.
Bij de reinigingsautomaat is een
checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controle
ren:
Zijn de loopwielen in orde en vast
–
verbonden met de wagen of de in
zet?
Bevindt de wagenaankoppeling zich
–
op de juiste hoogte en is deze vast
geschroefd?
– Functioneren de afsluitkappen in de
modulekoppelingen van de wagen
van het modulaire systeem correct?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en
slangadapters vast verbonden met
de wagen of de inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen
en slangadapters goed worden doorgespoeld?
-
Voor zover van toepassing:
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
–
Zijn de sproeikoppen van de sproei
–
armen verstopt? Zie ook de rubriek
"Sproeiarmen reinigen".
Is de magneetstrip voor automa
–
tische wagenherkenning vrij van
aangetrokken metalen voorwerpen?
Zijn de schroeven van de rail voor de
–
magneten van de automatische wa
genherkenning aangetrokken?
-
-
-
-
–
Zitten de kapjes en afsluitingen ste
vig op de spoelhulzen?
50
-
Page 51
Onderhoud droogaggregaat
(TA)
De serviceprogramma's DA-GROF =
VERV. en DA-BACT = VERV. werden
in de fabriek op de programmaplaat
sen 62 en 63 gelegd. U kan ze wel
naar andere programmaplaatsen
verschuiven. Zie "Programmeer
handboek" onder "Systeemfunctie".
De grove filter vervangen
Zodra op het display de melding
GROFFILTER VERVANGEN knippert,
dient u de grove filter te vervangen.
^ Trek de deur van het bedieningskast-
je open.
-
Onderhoudsmaatregelen
-
^ Vervang de grove filter. De zachte
kant van de filter wijst naar voren.
^ Plaats het filterrooster onderaan terug
en druk het bovenaan vast.
^ Sluit de schuiflade van de bedie-
ningskast.
Nadat u de grove filter hebt vervangen,
dient u de bedrijfsurenteller terug te
zetten. Daartoe:
^
Neem het rooster aan het droogag
gregaat uit.
^
Het programma DA-GROF = VERV.
kiezen. Zie onder "Bediening, B. Vrije
programmakeus".
^
Op de toets Start 6 drukken.
Zodra het serviceprogramma afgelopen
is, verschijnt op het display een mel
ding.
-
^
Het bevel >VERDER< met 6 bevesti
gen.
-
-
51
Page 52
Onderhoudsmaatregelen
De fijne filter (HEPA-filter) vervangen
Zodra op het display de melding BAC
TERIEFILTER VERVANGEN knippert,
dient u de fijne filter te laten vervangen.
Er is enkel een onberispelijke wer
king gegarandeerd met een "origine
le Miele HEPA-filter" (klasse 13).
Het is raadzaam, indien mogelijk, de fij
ne filter door de klantendienst van Miele
tijdens een onderhoudsbeurt te laten
vervangen.
Is dit niet mogelijk, dan dient u de fijne
filter te vervangen zoals hieronder beschreven:
^ Trek de schuiflade van de bedie-
ningskast open.
-
-
-
-
Trek de fijne filter uit de houder en
^
plaats de nieuwe fijne filter.
^ Plaats de behuizing van de grove fil-
ter terug en draai de bevestigingsschroeven naar beneden.
^ Draai de bevestigingsschroeven aan.
Sluit de schuiflade van de bedieningskast.
Na het vervangen van de fijne filters
dient u de bedrijfsurenteller terug te
zetten. Daartoe:
^
Maak de bovenste bevestigings
schroeven op de behuizing van de
grove filter los en draai ze omhoog.
^
Neem de behuizing van de grove fil
ter af.
52
^
Het programma DA-BACT = VERV.
kiezen. Zie onder "Bediening, B. Vrije
programmakeus".
^
Op de toets Start 6 drukken.
Zodra het serviceprogramma afgelopen
-
is, verschijnt op het display een mel
ding.
^
Het bevel >VERDER< met 6 bevesti
-
gen.
-
-
Page 53
Thermoschakelaar
Deze automaat is uitgerust met een
thermoschakelaar die terug kan worden
ingeschakeld. Hierdoor wordt de ver
warming bij oververhitting uitgescha
keld. Er kan oververhitting voorkomen
zo de weerstanden worden afgedekt
door grote objecten of indien de filters
in de kuip verstopt zijn.
Bij de foutmelding "Verwarming kuip
controleren" ( het water in de kuip wordt
niet verwarmd; het programmaverloop
duurt te lang) gaat u als volgt te werk:
^ De oorzaak van het defect opheffen.
^ Het inspectiepaneel afnemen. Zie ru-
briek "Elektrische aansluiting".
^ De roodbruine knop aan de thermo-
schakelaar indrukken. Die bevindt
zich rechts op de sokkelplaat.
-
-
Storingen verwijderen
Wordt de verwarming vaak zo uitgeschakeld, neem dan absoluut contact
op met de Technische Dienst van
Miele.
53
Page 54
Storingen verwijderen
Zeven in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van het watertoevoer
ventiel zitten er zeven in de
slangschroefkoppeling. Als de zeven
vuil zijn, moeten ze worden gereinigd,
anders loopt er te weinig water in de
spoelruimte.
Het kunststof omhulsel van de
,
wateraansluiting bevat een elek
trisch onderdeel. Dit mag niet wor
den ondergedompeld in vloeistoffen.
-
-
De zeef schoonmaken:
Maak het toestel stroomloos.
^
-
Sluit de waterkraan en schroef het
^
watertoevoerventiel af.
^ Reinig de grove platte zeef (1) en de
fijne zeef (2), vervang ze indien nodig.
^ Zet de zeef en de dichting terug; let
op dat ze perfect zitten!
54
^
Schroef het watertoevoerventiel op
de waterkraan. Let erop dat u de
schroefkoppeling niet schuin op de
waterkraan draait.
^
Open de waterkraan.
Indien er water lekt, draai dan de
schroefkoppeling steviger aan. Mis
schien zit ze schuin op de kraan.
^
Plaats het watertoevoerventiel goed
recht en schroef vast.
-
Page 55
Storingen verwijderen
De afvoerpomp en de
terugslagklep reinigen
Staat er nog water in de kuip na afloop
van een programma, dan werd dat niet
weggepompt. De oorzaak daarvan kan
zijn dat voorwerpen de afvoerpomp of
de terugslagklep blokkeren. Die objec
ten kan u makkelijk verwijderen:
Neem de filterset uit de kuip.
^
Zwenk de sluitbeugel voor de terug
^
slagklep weg.
Onder de terugslagklep zit de afvoer
pomp (zie pijl).
-
-
^ Kijk na of er geen voorwerpen de af-
voerpomp blokkeren voor u de terugslagklep terugplaatst.
^ Plaats de teugslagklep keurig terug.
Zet ze weer met de sluitbeugel vast.
Om veiligheidsredenen dient u de
objecten opnieuw te behandelen.
-
^
Trek de terugslagklep naar boven toe
af. Spoel ze onder stromend water
goed schoon.
55
Page 56
Technische Dienst
Reparaties mogen uitsluitend
,
door vakmensen worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen voor u een groot gevaar op
leveren.
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
–
-
of
de Technische Dienst van Miele.
–
Mocht zich een foutmelding voor het
eerst voordoen, controleer dan of deze
foutmelding het gevolg is van een
eventuele foutieve bediening. U voor
komt zo een onnodig bezoek van de
Technische Dienst.
Een overzicht van alle in het displayweergegeven foutmeldingen vindt u
in het programmeerhandboek in het
hoofdstuk "Meldingen".
-
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
^
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het type
plaatje. Zie "Elektrische aansluiting".
-
56
Page 57
Opstellen
Hou rekening met het bijgevoegde in
stallatieplan!
In de omgeving van het toestel
,
mogen enkel meubelen worden ge
bruikt voor professionele toepas
singen. Er is anders beschadiging
door condensatiewater mogelijk.
Het toestel moet stabiel en waterpas
staan.
Oneffenheden op de vloer werkt u weg
door de voorste voetjes te verdraaien.
Daarmee kan u de machine ook in de
hoogte regelen.
Als de voetjes ingeschroefd zijn, kan u
het toestel op eronder gemonteerde
wieltjes vooruit- en achteruitduwen.
-
-
Uw automaat heeft volgende opstelmo
-
gelijkheden:
Vrijstaand *)
–
Naast meubelen / toestellen of in een
–
nis: *)
Die nis moet dan minstens 90 cm
breed en 70 cm diep zijn.
*) enkel met een machinedeksel (mits
toeslag verkrijgbaar).
Ingebouwd onder een doorlopend
–
werkblad / afdruipvlak:
De ruimte voor inbouw moet min
stens 90 cm breed, 70 cm diep en
82 cm hoog zijn.
Afhankelijk van de inbouwtoestand kan
u bij de Technische Dienst van Miele
volgende montageset verkrijgen:
Afdekplaat
(om het werkblad te beschermen)
De onderkant van het werkblad wordt
door een plaat tegen beschadigingen
door waterdamp beschermd.
-
-
Belangrijk bij toestellen met een
dampcondensator (volgens het mo
del):
Om te vermijden dat het werkblad door
waterdamp schade oploopt:
^
kleef de bijgeleverde zelfklevende
beschermfolie (25 x 28 cm) dicht bij
de dampcondensator onder het
werkblad.
-
57
Page 58
Opstellen
De automaat gelijk zetten en vast
schroeven
Om de stabiliteit van het toestel veilig te
stellen, dient u
het toestel gelijk te zetten en
–
het met behulp van schroeven tegen
–
het werkblad te bevestigen.
^ Doe de toesteldeur open. Bevestig
het toestel links en rechts via de
gaatjes in de voorste lijst met schroe
ven aan het doorlopende werkblad.
-
-
^
Spuit bij ingebouwde machines de
voegen tussen het toestel en de kas
ten of toestellen ernaast niet met sili
conen dicht. Anders wordt de circu
latiepomp niet terdege geventileerd.
58
-
-
-
Page 59
Elektrische aansluiting
Vertrouw alle werk dat met de
,
elektrische aansluiting te maken
heeft, enkel toe aan een erkend
elektricien.
Dit toestel dient te worden aangeslo
–
ten op de aarding.
Sluit het toestel aan via een stopcon
–
tact. Volg daarbij de geldende richt
lijnen. Het stopcontact dient na de
installatie van het toestel toegankelijk
te zijn. Zo kan de elektrische aan
sluiting, bv. bij de ingebruikstelling of
bij een onderhoudsbeurt, zonder
veel moeite gecontroleerd worden.
– U dient een hoofdschakelaar te laten
installeren, waarvan alle fases van
het net kunnen worden onderbroken.
Deze schakelaar dient een contactopening te hebben van minstens
3 mm breed en dient in de nulstand
afsluitbaar te zijn.
– Er dient een potentieelcompensatie
te worden uitgevoerd.
–
Het verdient bovendien aanbeveling
het toestel op een verliesstroomscha
kelaar van 30 mA aan te sluiten.
-
Dit toestel is voorzien om te werken
op een stroomnet met een netimpe
dantie aan het aansluitpunt op het
openbare net van hoogstens
0,45 ohm.
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat
het toestel enkel op een stroomnet
wordt aangesloten, dat aan deze eis
voldoet.
Eventueel kan u aan uw elektriciteitsfir
ma vragen welke de netimpedantie is.
De machine mag u enkel laten werken
op de spanning, frequentie en smeltveiligheden die op het typeplaatje zijn
vermeld.
Er kan worden omgeschakeld volgens
de omschakeltekening en het stroomschema.
De omschakeltekening en het type-plaatje zitten op de rugzijde van de
machine en op de kunststof afdekking
achter de sokkelplaat.
-
Het schakelschema wordt bij het ap
paraat geleverd.
-
-
-
–
Zo u de aansluitleiding vervangt,
dient u een origineel Miele-vervang
stuk te gebruiken. Ofwel een ge
schikte leiding met een kabelschoen.
–
De technische gegevens vindt u op
het typeplaatje of stroomschema te
rug.
De equipotentiële leiding aansluiten
-
-
Voor de aansluiting van de equipoten
tiële leiding is er op de achterzijde van
het toestel een schroef (8) voorzien.
-
-
59
Page 60
Wateraansluiting
De watertoevoer aansluiten
Het water in de afwasautomaat
,
is geen drinkwater!
Sluit het toestel volgens de plaatse
–
lijke voorschriften aan op de waterlei
ding.
Het gebruikte water moet minstens
–
de drinkwaterkwaliteit in overeen
stemming met de Europese
drinkwaterverordening bezitten. Een
hoog ijzergehalte kan tot roestvor
ming op de gespoelde instrumenten
en het toestel leiden. Als het
chloridegehalte in het gebruikte water groter is dan 100 mg/l, neemt het
risico op roestvorming op de
gespoelde instrumenten sterk toe.
– In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke
watersamenstelling afzettingen mogelijk. In dergelijke gevallen moet u
in verband met de dampcondensator
onthard water gebruiken.
–
Het toestel is uitgerust met een
terugstroombeveiliging.
–
De minimale stromingsdruk be
draagt 80 kPa (0,8 bar) bij de kouden warmwateraansluiting en 60 kPa
(0,6 bar) bij de AD-wateraansluiting.
–
De aanbevolen stromingsdruk be
draagt bij de koud- en warmwater
aansluiting 0 250 kPa (2,5 bar) en
voor de AD-wateraansluiting
0 150 kPa (1,5 bar), om te vermijden
dat de watertoevoer al te lang duurt.
-
-
-
De maximaal toegelaten statische
–
waterdruk bedraagt 1000 kPa
(10 bar).
Als de waterdruk niet binnen het be
–
-
-
-
reik 80-1000 kPa ligt, vraagt u aan de
Miele klantendienst wat de vereiste
maatregelen zijn
( eventueel verschijnt de melding
WATERTOEVOER... CONTROLE
REN.
Het toestel is steeds voorzien voor
–
aansluiting op koud water (blauwe
markering) en warm water (rode mar
kering) tot max. 70 °C.
De watertoevoerslangen dient u op
de afsluitkranen voor koud en warm
water aan te sluiten.
De watertoevoerslang voor de dampcondensator (zonder lekbeveiliging)
wordt op de afsluitkraan voor koud
water aangesloten.
– Is er geen warmwaterleiding voor-
handen, dan sluit u de toevoerslang
met de rode markering ook op koud
water aan.
De uitleg omtrent de aansluiting van
gedemineraliseerd water vindt u op
de volgende bladzijde.
–
Voor de aansluiting dient u afsluitkra
nen met 3/4"-schroefkoppeling te
voorzien. Deze kranen moeten vlot
bereikbaar zijn. Als de machine niet
werkt, dient u de watertoevoer im
mers af te sluiten.
–
De toevoerslangen zijn ca. 1,7 m
lange drukslangen met 10 mm bin
nenwerkse C en 3/4"-schroefkopp
eling. Het zeefje in de schroefkoppe
ling mag u niet verwijderen.
-
-
-
-
-
-
-
-
60
Page 61
Wateraansluiting
Monteer de bijgeleverde grote zeef
–
tussen afsluitkraan en toevoerslang.
De afbeelding daarvan vindt u in de
rubriek "Reiniging en onderhoud, wa
tertoevoer".
De grote zeef voor gedeminerali
seerd water is van chroomnikkel
staal. Die herkent u aan het matte
oppervlak.
,
De toevoerslangen mag u niet
inkorten noch beschadigen.
Raadpleeg ook het bijgevoegde in
stallatieplan!
Aansluiting op gedemineraliseerd
water met ö 60 - 1000 kPa (0,6 10 bar) overdruk
Dit toestel wordt geleverd voor aan
-
-
sluiting op een drukvast systeem van
60 - 1000 kPa overdruk.
Sluit de toevoerslang voor gedemine
^
raliseerd water (H
3/4"-schroefkoppeling op de ter
plaatse geïnstalleerde aftapkraan
voor gedemineraliseerd water aan.
Wordt de aansluiting voor gede
,
mineraliseerd water niet gebruikt?
Laat de Technische Dienst van
Miele dan de reinigings- en desinfectieprogramma's wijzigen.
De toevoerslang dient wel op de
rugzijde van het toestel te blijven.
Voor de aansluiting op 8,5 - 60 kPa
overdruk moet het toestel, voor zover
er nog geen bestelling af fabriek (spe
ciale uitrusting) plaatsgevonden heeft,
omgebouwd worden. Het inbouwen van
een voedingspomp mag alleen door de
technische dienst van Miele gebeuren.
O pur) met
2
-
-
-
-
Bij een AD-waterreservoir (drukloos)
moet het aansluitstuk van de uitlaat zich
ten minste ter hoogte van de bovenkant
van de machine bevinden (zie
"Installatie-instructies").
61
Page 62
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
In de afvoer van het toestel bevindt
–
zich een terugslagklep, zodat er
geen vuil water via de afvoerslang in
het toestel kan stromen.
Het toestel wordt bij voorkeur aange
–
sloten op een bestaand, gescheiden
afvoersysteem.
Als er geen afzonderlijke aansluiting
beschikbaar is, is aansluiting op een
sifon met dubbele kamer
aan te bevelen.
De bestaande aansluiting moet, ge
meten vanaf de onderkant van het
toestel, tussen 0,3 m en 1 m hoogte
liggen.
Als de aansluiting lager ligt dan
0,3 m, moet de afvoerslang in
bochten op minstens 0,3 m hoogte
worden geplaatst.
Het afvoersysteem moet een minimaal afvoerdebiet van 16 l/min kunnen verwerken.
-
-
– De afvoerslang is ca. 1,4 m lang en
flexibel (binnenmaat 22 mm). Ze mag
niet worden ingekort.
Slangklemmen voor de aansluiting
zijn bijgeleverd.
–
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
–
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan4m.
Zie ook bijgeleverd installa
tieschema!
62
-
Page 63
Technische gegevens
Hoogte met toesteldeksel
Hoogte zonder toesteldeksel
85 cm
82 cm
Breedte90 cm
Diepte
Diepte met geopende deur
70 cm
126,5 cm
Gewicht (netto)120 kg
Spanning, aansluitwaarde, beveiligingzie typeplaatje
Aansluitkabelca. 1,7 m
Watertemperatuur:
Koud water
Warm- en AD-wateraansluiting
max. 20 °C
max. 70 °C
statische waterdrukmax. 1000 kPa overdruk
Minimale stromingsdruk:
Koud- en warmwateraansluiting
AD-wateraansluiting
80 kPa overdruk
60 kPa overdruk
Aanbevolen stromingsdruk:
Koud- en warmwateraansluiting
AD-wateraansluiting
0 250 kPa overdruk
0 150 kPa overdruk
AD-wateraansluiting (zonder druk)optioneel, 8,5 - 60 kPa (0,085 - 0,6 bar)
Opvoerhoogtemin. 0,3 m, max. 1 m
Dampcondensatorca.2-4l/min.
Omgevingstemperatuur5 °C tot 40 °C
relatieve luchtvochtigheid maximaal
lineair afnemend tot
Hoogte boven NNtot 1500 m
80 % voor temperaturen tot 31 °C
50 % voor temperaturen tot 40 °C
#
Mate van vervuilingP2 (overeenkomstig IEC/EN 61010-1)
Klasse (overeenkomstig IEC 60529)IP20 (binnendringen van stof)
Geluidsemissiewaarden in dB (A),
<70
geluidsdrukniveau LpA bij het reinigen en
drogen
KeurmerkVDE, radio- en TV-ontstoring
!-aanduidingMPG-richtlijn 93/42/EEG, klasse IIb
Adres van de producentMiele & Cie. KG, Carl-Miele-Str. 29,
33332 Gütersloh, Germany
#
Op een opstelplaats boven 1500 m hoogte ligt het kookpunt van het water lager.
Daarom eventueel de ontsmettingstemperatuur laten verlagen en de inwerktijd
verlengen (A
-waarde).
0
63
Page 64
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be
handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
-
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen. Hou dus rekening
met de gelijknamige rubriek in de "Opmerkingen omtrent uw veiligheid".
-
-
646566
Page 65
Page 66
Page 67
67
Page 68
Wijzingen voorbehouden /productiedatum 06.01.2010
0366
M.-Nr. 07 776 480 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.