Verveelvoudiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd. Niets
in deze verklaring mag worden opgevat als
een aanvullende garantie. HP is niet
aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Edition 1, 04/2008
Onderdeelnummer: Q3701-91228
Microsoft® en Windows® zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten.
Alle producten die in deze handleiding
worden vermeld kunnen handelsmerken van
hun respectievelijke bedrijven zijn.
Lokale land/regiovoorschriften kunnen het
gebruik van dit product verbieden buiten de
aangegeven landen/regio's. In de meeste
landen/regio's is het strikt verboden bij de
wet om niet-goedgekeurde
telecommunicatie-apparaten (faxapparaten)
aan te sluiten op openbare
telefoonnetwerken.
ENERGY STAR® en het ENERGY STARlogo® zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van het
Environmental Protection Agency (bureau
voor milieubescherming van de overheid van
de VS).
Inhoudsopgave
1 Instellingen
Onderdelen van de faxmodule ............................................................................................................. 2
Werking van het faxapparaat controleren ............................................................................................ 3
Overheidsvoorschriften voor EU-landen/regio's ................................................................ 83
New Zealand Telecom Warning Notice ............................................................................. 83
South African Notice .......................................................................................................... 84
TAIWAN BSMI Class A Warning ....................................................................................... 84
Index ................................................................................................................................................................... 85
viNLWW
1Instellingen
Met de HP LaserJet MFP analoge faxmodule 300 kan het multifunctionele product (MFP) van HP
functioneren als stand-alone analoog faxapparaat.
De faxfuncties van dit product worden beschreven in de volgende hoofdstukken:
Onderdelen van de faxmodule
●
Werking van het faxapparaat controleren
●
Vereiste faxinstellingen
●
Daarnaast bevat deze handleiding informatie over productspecificaties en overheidsinformatie.
OPMERKING:De MFP biedt naast de mogelijkheid tot analoog faxen ook ondersteuning voor faxen
via het LAN. De verzending van faxen via het LAN wordt beheerd door het configuratieprogramma
HP MFP Digital Sending Software. Dit is een afzonderlijk verkrijgbaar product dat niet wordt besproken
in dit document. Raadpleeg voor informatie over het verzenden van faxen via het LAN de
gebruikershandleiding van HP MFP Digital Sending Software of de ondersteuningshandleiding van
HP MFP Digital Sending Software. Als zowel de analoge faxmodule als de LAN-fax zijn geïnstalleerd,
kan slechts één fax per keer zijn ingeschakeld.
Bewaar deze handleiding zodat u later de instructies voor specifieke faxfuncties kunt raadplegen.
OPMERKING:Als de faxmodule bij levering van de MFP wel is geïnstalleerd, verwijdert u de klep van
de faxaansluiting, sluit u het telefoonsnoer aan en configureert u de fax volgens de instructies in dit
hoofdstuk. De klep van de faxaansluiting bevindt zich op de telefoonaansluiting op het achterpaneel
van de controller.
NLWW1
Onderdelen van de faxmodule
De verpakking van de faxmodule moet de volgende artikelen bevatten:
Faxhandleiding (dit document) (op cd)
●
Send Fax-stuurprogramma en Send Fax-stuurprogrammahandleiding (op cd)
●
Telefoonsnoer(en) (snoeren verschillen per land/regio.)
●
OPMERKING:Met het Send Fax-stuurprogramma kan een gebruiker een fax rechtstreeks vanaf de
pc verzenden naar een via het netwerk verbonden MFP. De installatie van dit stuurprogramma is
optioneel. (Raadpleeg de Handleiding Send Fax-stuurprogramma op de cd voor meer informatie).
2Hoofdstuk 1 InstellingenNLWW
Werking van het faxapparaat controleren
Als de faxmodule is geïnstalleerd en correct werkt, wordt op het bedieningspaneel van de MFP het
faxpictogram weergegeven. Als de faxmodule is geïnstalleerd maar nog niet geconfigureerd, is het
faxpictogram grijs en wordt mogelijk (afhankelijk van het MFP-model) Niet geconfigureerd
weergegeven. Als dit het geval is, moet de faxmodule worden geconfigureerd (zie
faxinstellingen op pagina 4).
Vereiste
NLWWWerking van het faxapparaat controleren3
Vereiste faxinstellingen
OPMERKING:U kunt aan de hand van een wizard de vereiste faxinstellingen configureren. Zie
Faxconfiguratiewizard op pagina 4 voor meer informatie.
Als de faxmodule is geïnstalleerd, moet u eerst bepaalde instellingen opgeven voordat u de fax kunt
gebruiken. Als deze instellingen niet zijn geconfigureerd, wordt het faxpictogram grijs weergegeven. U
moet de volgende instellingen opgeven:
Datum en tijd
●
Locatie (land/regio)
●
Faxkopregel (telefoonnummer en bedrijfsnaam)
●
Deze informatie wordt gebruikt in de faxkopregel, die op alle uitgaande faxen wordt afgedrukt.
OPMERKING:Als de faxmodule voor de eerste keer wordt geïnstalleerd, leest de module sommige
instellingen af van de MFP. Hierdoor kan al een waarde zijn ingesteld. Controleer of de waarden correct
zijn ingesteld.
OPMERKING:In de Verenigde Staten en vele andere landen/regio's is het wettelijk verplicht de tijd,
de datum, de locatie, het telefoonnummer en de bedrijfsnaam in te stellen.
Faxconfiguratiewizard
Met de faxconfiguratiewizard worden gebruikers door een stapsgewijze procedure geleid om
faxinstellingen te configureren die nodig zijn voor het gebruik van de faxfunctie. Als de instellingen niet
zijn geconfigureerd, is de faxfunctie uitgeschakeld. De volgende faxinstellingen worden met behulp van
de wizard geconfigureerd:
Locatie (land/regio)
●
Faxnummer
●
Bedrijfsnaam
●
Deze informatie wordt gebruikt in de faxkopregel, die op alle uitgaande faxen wordt afgedrukt.
De wizard wordt gestart zodra het apparaat wordt ingeschakeld. U kunt de wizard uitvoeren of u kunt
de wizard sluiten als u de instellingen later wilt opgeven.
OPMERKING:De instellingen die met de wizard zijn geconfigureerd op het bedieningspaneel hebben
voorrang op de instellingen die zijn opgegeven in de ingesloten webserver.
Het faxinstellingenmenu openen
U kunt de vereiste faxinstellingen opgeven in het desbetreffende menu voor de MFP.
OPMERKING:Als het faxinstellingenmenu niet voorkomt in de lijst, is de LAN-fax mogelijk
ingeschakeld. Wanneer de LAN-fax is ingeschakeld, is de analoge faxmodule uitgeschakeld en wordt
het faxmenu niet weergegeven. Er kan slechts één faxfunctie tegelijk zijn ingeschakeld: de LAN-fax of
de analoge fax. Het faxpictogram wordt voor beide faxfuncties weergegeven. Als u de analoge fax wilt
gebruiken terwijl de LAN-fax is ingeschakeld, schakelt u de LAN-fax uit in het configuratieprogramma
MFP Digital Sending Software.
4Hoofdstuk 1 InstellingenNLWW
Datum en tijd instellen of controleren
De datum- en tijdinstelling van de faxmodule is gelijk aan die van de MFP. Als u de MFP voor de eerste
keer inschakelt, wordt u gevraagd de datum en tijd op te geven.
U kunt de datum en tijd als volgt controleren of wijzigen:
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Begininstellingen aan voor het instellingenmenu en raak Fax instellen aan.
3.Raak Vereiste instellingen aan.
4.Selecteer de datumnotatie en geef de datum op.
5.Selecteer de tijdnotatie en geef de tijd op.
6.Raak Opslaan aan om de instellingen te accepteren.
Het land/de regio van de MFP/faxmodule instellen, controleren of wijzigen
Bij de locatie-instelling geeft u het land/regio op waar de MFP/faxmodule zich bevindt. Bij deze instelling
geeft u tevens de datum- en tijdnotatie en het minimum- en maximumaantal belsignalen op voor het
land/regio. Omdat deze instelling in sommige landen/regio's wettelijk vereist is, werkt de faxmodule
alleen als deze instelling is opgegeven. Als u de printer voor de eerste keer inschakelt, wordt u gevraagd
de locatie op te geven.
Het land/de regio van de MFP/fax instellen, controleren of wijzigen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Begininstellingen aan om het instellingenmenu te openen.
3.Raak Fax instellen aan om het menu Fax instellen te openen en raak Vereiste instellingen aan.
4.Raak Locatie aan om de lijst met landen/regio's te openen.
5.Blader door de lijst tot uw land/regio wordt weergegeven. Raak vervolgens het land/regio aan om
het land/regio te selecteren.
6.Raak Opslaan aan om de instellingen op te slaan.
De faxkopregel instellen
Met de instelling voor de faxkopregel stelt u een telefoonnummer en een bedrijfsnaam in die worden
weergegeven in de faxkopregel. Dit zijn vereiste gegevens die moeten worden ingesteld.
Als het faxpictogram wordt weergegeven op het bedieningspaneel zonder de tekst Nietgeconfigureerd en/of het pictogram niet grijs wordt weergegeven, zijn alle vereiste instellingen
opgegeven. Zie
faxen.
Fax gebruiken op pagina 25 voor informatie over het verzenden van faxen als u wilt
NLWWVereiste faxinstellingen5
De faxkopregel instellen, controleren of wijzigen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Begininstellingen aan om het menu Begininstellingen te openen.
3.Raak Fax instellen aan om het menu Fax instellen te openen.
4.Raak Vereiste instellingen aan om het menu Vereiste instellingen te openen.
5.Raak Informatie faxkopregel aan om de informatie over de kopregel weer te geven.
6.Raak Telefoonnummer aan om het scherm Telefoonnummer te openen.
7.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
8.Gebruik het toetsenbord om het telefoonnummer in te toetsen en raak OK aan.
9.Raak Opslaan aan om het telefoonnummer voor de kopregel op te slaan.
10. Raak Bedrijfsnaam aan en herhaal de procedure.
6Hoofdstuk 1 InstellingenNLWW
2Faxinstellingen configureren
In dit hoofdstuk worden de configuratie-instellingen van de MFP-faxmodule beschreven. Deze
instellingen zijn toegankelijk via het faxmenu op het bedieningspaneel. Behalve op het
bedieningspaneel kunt u ook op afstand toegang krijgen tot deze instellingen via
configuratieprogramma's.
OPMERKING:Zie Instellingen op pagina 1 voor meer informatie over de volgende instellingen. De
volgende faxinstellingen worden beschreven in het eerste hoofdstuk en worden niet behandeld in dit
hoofdstuk. Faxen annuleren; Datum en tijd instellen; Locatie instellen; Kopregel instellen.
NLWW7
Faxconfiguratie op afstand
Behalve op het bedieningspaneel van de MFP kunt u de faxmodule ook op afstand configureren met
verschillende softwarehulpprogramma's. Omdat de MFP over een ingesloten webserver (EWS)
beschikt, kunt u de faxmodule via het web configureren in een webbrowser of met het programma
HP Web Jetadmin (WJA). U kunt de faxmodule tevens configureren via het netwerk met een
netwerkcomputer waarop het configuratieprogramma HP MFP Digital Sending Software (DSS) is
geïnstalleerd. Met deze hulpprogramma's hebt u toegang tot de meeste in dit document beschreven
configuratie-instellingen van de faxmodule die beschikbaar zijn in het faxmenu van de MFP.
OPMERKING:Met het DSS-configuratieprogramma kunt u de analoge faxfunctie van de MFP in- of
uitschakelen. Als de analoge fax in het DSS-configuratieprogramma is uitgeschakeld en de MFP
vervolgens wordt losgekoppeld van het configuratieprogramma, is de optie Send to Fax (Verzenden
naar fax) in het menu van de ingesloten webserver (EWS) of WJA Digital Sending niet beschikbaar. In
dat geval moet u voor het inschakelen van de analoge fax van de MFP het DSS-configuratieprogramma
gebruiken.
Webbrowser
The MFP beschikt over een ingesloten webserver (EWS). Hiermee kunt u via een webbrowser toegang
krijgen tot de in dit hoofdstuk beschreven instellingen voor de analoge fax en deze opgeven.
Als u via een webbrowser toegang wilt krijgen tot de schermen voor de EWS-faxinstellingen, gaat u als
volgt te werk.
1.Typ het IP-adres van de MFP in de adresbalk van de browser en druk op Enter om terug te keren
naar het scherm EWS Configure MFP (Ingesloten webserver MFP configureren). Druk voor het
IP-adres van de MFP een MFP-configuratiepagina af.
OPMERKING:Als DSS wordt gebruikt, verschijnt op de ingesloten webserver een bericht dat de
server wordt beheerd door DSS. Dit betekent dat u instellingen alleen kunt wijzigen via DSS.
2.Selecteer het tabblad Digital Sending (Digitaal verzenden).
3.Selecteer het tabblad Send to Fax (Verzenden naar fax) om de instellingen van het
faxconfiguratiescherm weer te geven.
4.Breng de gewenste wijzigingen aan in de faxinstellingen en klik op OK om de instellingen te
accepteren. Selecteer Geavanceerd om het scherm Advanced MFP Modem Settings
(Geavanceerde modeminstellingen) te openen voor meer faxinstellingen. Raadpleeg de
instellingsprocedures in deze handleiding voor meer informatie over deze instellingen.
5.Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen en klik op OK om de instellingen te
accepteren.
HP Web Jetadmin
Voer de volgende procedure uit als u toegang wilt krijgen tot de MFP-instellingen voor de analoge fax
via HP Web Jetadmin. Raadpleeg de naslaggids HP Web Jetadmin voor meer informatie over HP Web
Jetadmin.
1.Start HP Web Jetadmin.
2.Typ in het tekstvak At a Glance (Overzicht) het IP-adres van de MFP in het tekstvak Quick Device
Find (Apparaat zoeken) en klik op Go (Start) om de apparaatstatus weer te geven in het
rechterdeelvenster. Selecteer Digital Sending and Fax (digitaal verzenden en fax) in de
statuskeuzelijst van het deelvenster.
8Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
3.Configureer de opties in het gedeelte Faxinstellingen of het gedeelte Advanced Fax Settings
(geavanceerde faxinstellingen). Selecteer de contextafhankelijke Help naast een instelling voor
meer informatie over die instelling.
4.Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen en klik op Toepassen om de instellingen te
accepteren.
Naast het configureren van één MFP kunt u tevens meerdere apparaten tegelijk configureren. In de
configuratiemodus voor meerdere apparaten worden verschillende MFP's tegelijk geconfigureerd.
Raadpleeg de naslaggids HP Web Jetadmin voor meer informatie over deze functie.
Het configuratieprogramma HP MFP Digital Sending Software
U krijgt als volgt toegang tot de MFP-instellingen voor de analoge fax via het DSSconfiguratieprogramma.
1.1. Start het programma (op de computer of de server) om het hoofdscherm te openen.
2.Selecteer de MFP en klik op de knop Configure MFP (MFP configureren) in het hoofdscherm. Klik
vervolgens op het tabblad Send to Fax (Verzenden naar fax) om het scherm Faxinstellingen te
openen.
3.Schakel het selectievakje Enable Send to Fax (Verzenden naar fax inschakelen) in om de
faxfuncties van de MFP in te schakelen. Als u toegang wilt krijgen tot de analoge faxinstellingen,
selecteert u Directly from the MFP's internal modem (Rechtstreeks vanaf interne modem van MFP)
in de keuzelijst Send Faxes (Faxen verzenden). Breng de gewenste wijzigingen aan in de
faxinstellingen en klik op OK om de instellingen te accepteren. Selecteer Geavanceerd om het
scherm Advanced MFP Modem Settings (Geavanceerde modeminstellingen) te openen voor meer
faxinstellingen.
Zie de instellingsprocedures in deze handleiding voor meer informatie over deze instellingen.
4.Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen en klik op OK om de instellingen te
accepteren.
Naast het configureren van één MFP kunt u tevens meerdere apparaten tegelijk configureren.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van HP MFP Digital Sending Software of de
ondersteuningshandleiding van HP MFP Digital Sending Software voor meer informatie over het
configuratieprogramma HP MFP Digital Sending Software.
OPMERKING:Afhankelijk van de functies en instellingen die beschikbaar zijn op uw faxapparaat, zijn
deze opties wellicht niet beschikbaar of configureerbaar.
NLWWFaxconfiguratie op afstand9
Instellingen faxverzending
Kiestoondetectie instellen
Met de instelling voor kiestoondetectie bepaalt u of vóór het verzenden van een fax wordt gecontroleerd
of er een kiestoon hoorbaar is.
Kiestoondetectie instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan om het menu Begininstellingen te openen.
3.Raak Fax instellen aan om het faxinstellingenmenu te openen.
4.Raak Instellingen faxverzending aan en blader met de pijltoets naar Kiestoon zoeken.
5.Raak Ingeschakeld (standaardinstelling) aan om de kiestoondetectie in te schakelen. Raak
Uitgeschakeld aan om de kiestoondetectie uit te schakelen.
De overlay-kopregel instellen (uitgaande faxen)
De overlay-kopregel bestaat uit datum, tijd, bedrijfsnaam, telefoonnummer en paginanummer en wordt
boven aan de pagina van een uitgaande fax afgedrukt. Met de instelling voor de overlay-kopregel
bepaalt u of de kopregel wordt ingevoegd aan de bovenzijde van de pagina of wordt afgedrukt als een
overlay. Als de kopregel wordt ingevoegd aan de bovenzijde van een pagina, worden de
paginagegevens naar onder verplaatst. Hierdoor kan de tekst aan de onderzijde van een pagina op de
volgende pagina terechtkomen, waardoor mogelijk een extra pagina moet worden afgedrukt. Als de
kopregel wordt afgedrukt als een overlay, worden de gegevens op de pagina niet naar onder verplaatst,
maar wordt de kopregel over de gegevens aan de bovenzijde van de pagina afgedrukt.
OPMERKING:Wanneer het doorsturen van faxen is ingeschakeld, wordt de overlay-kopregel altijd
ingevoegd aan de bovenzijde van de pagina, ook als de overlay-functie is ingeschakeld.
De overlay-kopregel instellen voor uitgaande faxen
1.Raak het pictogram Beheer op het bedieningspaneel aan om het beheermenu te openen.
2.Ga verder en raak Standaard taakopties aan
3.Ga verder en raak Standaardfaxopties aan.
4.Ga verder en raak FAX VERZENDEN aan.
5.Raak Faxkopregel aan om de kopregelinstellingen te bekijken.
6.Raak Overlay aan om de kopregel af te drukken als een overlay. Raak Vooraan toevoegen
(standaardinstelling) aan om de kopregel in te voegen boven aan de pagina.
7.Raak Opslaan aan.
Kiesmodus instellen
Met de kiesmodus bepaalt u het type kiestoon dat wordt gebruikt: toonkiezen (telefoons met
druktoetsen) of pulskiezen (telefoons met draaischijf).
10Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
U stelt de kiesmodus als volgt in:
Kiesmodus instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan om het menu Begininstellingen te openen.
3.Raak Fax instellen aan om het faxinstellingenmenu te openen.
4.Raak Instellingen faxverzending aan en blader met de pijltoets naar Kiesmodus.
5.Raak Kiesmodus aan om de kiesmodusinstellingen te bekijken.
6.Raak Toon (standaardinstelling) aan om het faxapparaat in te stellen op toonkiezen. Raak Puls
aan om het faxapparaat in te stellen op pulskiezen.
7.Raak Opslaan aan.
Voorkiesnummers instellen
Met de instelling voor voorkiesnummers kunt u opgeven dat er een voorkiesnummer (bijvoorbeeld 9
voor een buitenlijn) wordt ingevoerd tijdens het kiezen. Dit voorkiesnummer wordt automatisch
toegevoegd aan alle gekozen telefoonnummers.
OPMERKING:Mogelijk moet u een pauze inlassen tussen het voorkiesnummer en het
telefoonnummer. Als u een pauze van twee seconden wilt invoegen, typt u een komma (,). Zie
verzenden op pagina 29 voor meer informatie over het gebruik van een komma.
Fax
Voorkiesnummers instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan om het menu Begininstellingen te openen.
3.Raak Fax instellen aan om het faxinstellingenmenu te openen.
4.Raak Instellingen faxverzending aan en blader met de pijl naar Voorkiesnummer om de instellingen
voor het voorkiesnummer te bekijken.
5.Raak Aangepast aan om een voorkiesnummer in te voeren.
OPMERKING:Als u het voorkiesnummer wilt uitschakelen, raakt u UIT (standaardinstelling) aan,
vervolgens Opslaan en slaat u de overige stappen over.
6.Raak Opslaan aan om het scherm Voorkiesnummers instellen te openen.
7.Raak Voorkiesnummer aan.
8.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
9.Typ het voorkiesnummer en raak OK aan.
10. Raak Opslaan aan.
NLWWInstellingen faxverzending11
De routines voor opnieuw kiezen instellen
Opnieuw kiezen bij bezet instellen
Met de instelling Opnieuw kiezen bij bezet geeft u op hoe vaak (0 - 9 keer) de faxmodule een nummer
opnieuw moet kiezen als het nummer in gesprek is. Het interval tussen de herkiespogingen wordt
bepaald met de instelling Interval opnieuw kiezen.
Opnieuw kiezen bij bezet instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan.
3.Ga verder en raak Fax instellen aan.
4.Raak Instellingen faxverzending aan en blader met de pijltoets naar Opnieuw kiezen bij bezet.
5.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
6.Voer de waarde in (0–9) en raak OK aan.
7.Raak Opslaan aan.
Opnieuw kiezen bij geen antwoord instellen
Met de instelling Opnieuw kiezen bij geen antwoord geeft u op hoe vaak de faxmodule een nummer
opnieuw moet kiezen als er niet wordt opgenomen. Afhankelijk van de land/regio-instelling is het aantal
herkiespogingen 0 tot 1 of 0 tot 2. Het interval tussen de herkiespogingen wordt bepaald door de
instelling Interval opnieuw kiezen.
Opnieuw kiezen bij bezet instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan om het menu Begininstellingen te openen.
3.Ga verder en raak Fax instellen aan om het faxinstellingenmenu te openen.
4.Raak Instellingen faxverzending aan en blader met de pijltoets naar Opnieuw kiezen bij geen
antwoord.
5.Raak Nooit of Once aan.
6.Raak Opslaan aan.
Interval voor opnieuw kiezen instellen
Bij de instelling voor opnieuw kiezen geeft u op hoeveel minuten er tussen de herkiespogingen moet
zitten als het gekozen nummer bezet is of als er niet wordt opgenomen.
12Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
OPMERKING:Mogelijk verschijnt er een bericht op het bedieningpaneel dat het nummer opnieuw
wordt gekozen, zelfs wanneer zowel Opnieuw kiezen bij bezet als Opnieuw kiezen bij geen
antwoord is uitgeschakeld. Dit gebeurt als de faxmodule een nummer kiest, verbinding maakt en de
verbinding vervolgens onverwachts wordt afgebroken. Als gevolg van deze foutconditie probeert de
faxmodule automatisch tweemaal opnieuw te kiezen, ongeacht de instellingen voor opnieuw kiezen (de
eerste keer op 26.400 bps en als dit mislukt, een tweede keer op 14.400 bps). Tijdens het opnieuw
kiezen wordt een bericht op het bedieningspaneel weergegeven met de melding dat er opnieuw wordt
gekozen.
Het interval voor opnieuw kiezen instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan om het menu Begininstellingen te openen.
3.Raak Fax instellen aan om het faxinstellingenmenu te openen.
4.Raak Instellingen faxverzending aan en blader met de pijltoets naar Interval opnieuw kiezen.
5.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
6.Voer de waarde in (1-5) en raak OK aan.
7.Raak Opslaan aan.
Resolutie van uitgaande faxen instellen
De resolutie-instelling voor de uitgaande fax bepaalt welke maximale resolutie door het ontvangende
faxapparaat wordt ondersteund. De faxmodule gebruikt de op basis van deze instelling hoogst mogelijke
resolutie en de maximumresolutie van het ontvangende faxapparaat.
OPMERKING:Faxen die breder zijn dan 21,25 cm worden automatisch verzonden met de instelling
standaard of fijn om de telefoontijd te verkorten.
OPMERKING:De dpi-waarde bij de standaardresolutie-instelling is lager dan de waarde bij de
standaardresolutie-instellingen van het vorige MFP-model. De standaardresolutie van vorige MFPmodellen is bijvoorbeeld FIJN (200 x 200 dpi).
OPMERKING:Hoe hoger de resolutie, hoe langer de verzendtijd.
Resolutie van uitgaande faxen instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Standaard taakopties aan
3.Raak Standaardfaxopties aan
4.Ga verder en raak FAX VERZENDEN aan.
5.Raak Resolutie aan om de resolutie-instellingen te bekijken.
6.Raak Standaard (200 x 100 dpi, standaardinstelling), Fijn (200 x 200 dpi) of Extra fijn (300 x 300 dpi)
aan om de gewenste resolutie te selecteren.
7.Raak Opslaan aan.
NLWWInstellingen faxverzending13
Factuurcodes instellen
Als de instelling voor de factuurcode is ingeschakeld, wordt de gebruiker gevraagd een nummer in te
voeren bij het verzenden van een fax. Dit nummer wordt opgenomen in een rapport met factuurcodes.
U kunt het rapport met factuurcodes bekijken door het rapport af te drukken of door het rapport op te
vragen via een toepassing.
Factuurcodes instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen en Fax instellen aan om het faxmenu te openen.
3.Raak Instellingen faxverzending aan om de instellingen voor faxverzending te bekijken.
4.Ga verder en raak Factuurcodes aan om de instellingen voor factuurcodes weer te geven.
5.Raak Aangepast aan om het gebruik van factuurcodes in te schakelen.
OPMERKING:Als u factuurcodes wilt uitschakelen, raakt u UIT aan, vervolgens Opslaan en slaat
u de overige stappen over.
6.Raak Opslaan aan om het scherm Factuurcode te openen.
7.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
8.Typ het minimumaantal cijfers waaruit de factuurcode moet bestaan en raak OK aan.
9.Raak Opslaan aan.
De JBIG-compressiemodus instellen
Doordat het inschakelen van JBIG-compressie de verzendtijd van faxen verkort, kunt u besparen op
telefoonkosten. JBIG-compressie is daarom de voorkeursinstelling. JBIG kan echter leiden tot
compatibiliteitsproblemen als wordt gecommuniceerd met bepaalde oudere typen faxapparaten. In dat
geval kunt u JBIG-compressie beter uitschakelen.
OPMERKING:JBIG-compressie werkt alleen als JBIG-compressie zowel op het verzendende als het
ontvangende apparaat is ingeschakeld.
U schakelt JBIG-compressie als volgt in of uit:
De JBIG-compressiemodus instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan.
3.Ga verder en raak Fax instellen aan.
4.Ga verder en raak Instellingen faxverzending aan.
5.Raak JBIG-compressie aan om de instellingen te bekijken.
6.Raak Inschakelen (standaardinstelling) aan om JBIG-compressie in te schakelen. Raak
Uitgeschakeld aan om JBIG-compressie uit te schakelen.
14Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
Scherpte-instelling wijzigen
Bij de scherpte-instelling geeft u op met welke scherpte het origineel door de MFP van de scanner moet
worden gescand. Met scherpte verbetert u de randen van het origineel, zodat vage of dunne tekst en
afbeeldingen scherper worden weergegeven. Door de scherpte te vergroten, wordt ook de resolutie
vergroot. Dit leidt vervolgens weer tot een snellere verzendtijd.
Scherpte-instelling wijzigen
1.Raak het pictogram FAX op het bedieningspaneel aan om het faxscherm te openen.
2.Ga verder en raak Meer opties aan.
3.Ga verder en raak Afbeelding aanpassen aan.
4.Ga verder en raak Scherpte aan.
5.Raak de linkerpijl aan om de scherpte te verkleinen. Raak de rechterpijl aan om de scherpte van
de afbeelding te vergroten.
6.Raak OK aan om de instelling te accepteren.
Achtergrondinstelling wijzigen
Als u een document faxt dat is gedrukt op gekleurd papier, kunt u de faxkwaliteit verbeteren door de
achtergrond te verwijderen. Deze kan namelijk strepen of vlekken op de faxkopie veroorzaken.
Achtergrondinstelling wijzigen
1.Raak het pictogram FAX op het bedieningspaneel aan om het faxscherm te openen.
2.Ga verder en raak Meer opties aan.
3.Ga verder en raak Afbeelding aanpassen aan.
4.Ga verder en raak Achtergrond opruimen aan.
5.Raak de linkerpijl of de rechterpijl aan om de achtergrondinstelling te wijzigen.
6.Raak OK aan om de instelling te accepteren.
Instelling voor licht/donker wijzigen
Met de instelling voor licht en donker stelt u in hoe licht of donker de verzonden afbeelding wordt
weergeven op het faxapparaat van de geadresseerde.
Instelling voor licht/donker wijzigen
1.Raak het pictogram FAX op het bedieningspaneel aan om het faxscherm te openen.
2.Ga verder en raak Meer opties aan.
3.Ga verder en raak Afbeelding aanpassen aan.
4.Ga verder en raak Donkerheid aan.
NLWWInstellingen faxverzending15
5.Raak de linkerpijl aan om de afbeelding lichter te maken en raak de rechterpijl aan om de afbeelding
donkerder te maken.
6.Raak OK aan om de instelling te accepteren.
Bevestiging faxnummer activeren
Wanneer Bevestiging faxnummer is ingeschakeld, moet u het faxnummer tweemaal invoeren, zodat u
kunt controleren of u het goed hebt getypt. De standaardinstelling voor deze functie is Uitgeschakeld.
Bevestiging faxnummer activeren
1.Raak het pictogram Beheer op het bedieningspaneel aan om het beheermenu te openen.
2.Ga verder en raak Begininstellingen en vervolgens Instelling voor verzenden aan.
3.Ga verder en raak Bevestiging faxnummer aan.
4.Raak Inschakelen aan.
5.Raak Opslaan aan.
Overeenkomend faxsnelkiesnummer activeren
Als deze functie is ingeschakeld, probeert de MFP de ingevoerde faxnummers te laten overeenkomen
met bestaande vermeldingen in de lijst Snelkiezen. Als er een overeenkomt wordt gevonden, kunt u
deze bevestigen en de MFP de faxtaak automatisch laten voltooien. De standaardinstelling voor deze
functie is Uitgeschakeld.
Overeenkomend faxsnelkiesnummer activeren
1.Raak het pictogram Beheer op het bedieningspaneel aan om het beheermenu te openen.
2.Ga verder en raak Begininstellingen en vervolgens Instelling voor verzenden aan.
3.Ga verder en raak Overeenkomend faxsnelkiesnummer aan.
4.Raak Inschakelen aan.
5.Raak Opslaan aan.
16Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
Instellingen faxontvangst
Aantal belsignalen instellen
Met de instelling voor het aantal belsignalen bepaalt u het aantal keren dat de telefoon overgaat voordat
een gesprek wordt beantwoord door de faxmodule.
OPMERKING:De standaardinstelling voor het aantal belsignalen is afhankelijk van het land/regio.
Het aantal belsignalen instellen
1.Raak het pictogram Beheer op het bedieningspaneel aan om het beheermenu te openen.
2.Ga verder en raak Begininstellingen en Fax instellen aan om het faxmenu te openen.
3.Ga verder en raak Instellingen faxontvangst aan.
4.Raak Aantal belsignalen aan om het scherm Aantal belsignalen te openen.
5.Gebruik de pijlknop omhoog en omlaag om het aantal belsignalen te selecteren (de
standaardinstelling is 2) en raak OK aan.
6.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
7.Typ het aantal belsignalen (1–9) en raak OK aan.
8.Raak Opslaan aan.
Ontvangen faxen stempelen (inkomende faxen)
Met de instelling voor het stempelen van ontvangen faxen kunt u opgeven of inkomende faxen moeten
worden voorzien van een stempel of niet. Het stempel zorgt ervoor dat de datum, de tijd, het
telefoonnummer en het paginanummer worden afgedrukt op elke inkomende pagina.
Ontvangen faxen stempelen (inkomende faxen)
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Standaard taakopties aan en vervolgens Standaardfaxopties.
3.Raak Faxontvangst aan om de instellingen voor faxontvangst te bekijken.
4.Raak Ontvangen faxen stempelen aan om de instellingen te bekijken.
5.Raak Uitgeschakeld (standaardinstelling) aan om het stempel uit te schakelen. Raak
Ingeschakeld aan om het stempel in te schakelen.
6.Raak Opslaan aan.
Passend aan pagina instellen
Bij het selecteren van een paginaformaat voor het afdrukken van een fax, kiest de MFP uit de
beschikbare paginaformaten het formaat dat het meest overeenkomt met het gewenste paginaformaat.
Als de instelling Passend aan pagina is ingeschakeld en de ontvangen afbeelding groter is dan het
paginaformaat, probeert de MFP de afbeelding zodanig te verkleinen dat deze op de pagina past. Als
NLWWInstellingen faxontvangst17
deze instelling niet is ingeschakeld, wordt een inkomende afbeelding die groter is dan de pagina
afgedrukt over meerdere pagina's.
Passend aan pagina instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Standaard taakopties aan en vervolgens Standaardfaxopties.
3.Ga verder en raak Faxontvangst aan om de instellingen voor faxontvangst te bekijken.
4.Raak Passend aan pagina aan om de instellingen voor passend aan pagina weer te geven.
5.Raak Ingeschakeld (standaardinstelling) aan om de instelling Passend aan pagina in te schakelen
of raak Uitgeschakeld aan om de instelling Passend aan pagina uit te schakelen.
6.Raak Opslaan aan.
De papierlade instellen
Met de instelling voor de papierlade selecteert u uit welke lade het papier moet worden gehaald voor
het afdrukken van faxen.
De papierlade instellen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Standaard taakopties aan.
3.Raak Standaardfaxopties aan.
4.Raak Faxontvangst aan om het menu Faxontvangst te openen.
5.Raak Papierlade fax aan om het menu Papierlade fax te openen.
6.Raak het tekstvak met de gewenste waarde voor de papierlade aan 0 (standaardinstelling) - 2.
(Afhankelijk van de geïnstalleerde papierlades kunnen andere waarden worden weergegeven.)
7.Raak Opslaan aan om de waarde voor de papierlade op te slaan.
De papieruitvoerlade instellen
Met de instelling voor de papieruitvoerlade geeft u op welke lade van de MFP moet fungeren als
uitvoerlade voor ontvangen faxen.
Uitvoerlade instellen
OPMERKING:Sommige menu-items (zoals Uitvoerbak) zijn niet aanwezig als er maar één
keuzemogelijkheid is.
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Raak Standaard taakopties aan om het menu Standaard taakopties te openen.
3.Raak Standaardfaxopties aan om het menu Faxontvangst te openen.
18Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
4.Raak Uitvoerbak aan om het menu Uitvoerbak te openen.
5.Raak het tekstvak met de gewenste waarde voor de papierlade aan 0 (standaardinstelling) - 2.
(Afhankelijk van de geïnstalleerde papierlades kunnen andere waarden worden weergegeven.)
6.Raak Opslaan aan.
Inkomende faxen blokkeren
Met de instelling voor het blokkeren van faxen kunt u een lijst maken met telefoonnummers waarvan u
geen faxen wilt ontvangen. Wanneer u vervolgens een fax ontvangt van een geblokkeerd
telefoonnummer, wordt deze niet afgedrukt en wordt deze direct verwijderd uit het geheugen.
OPMERKING:U kunt alleen nummers opgeven in de lijst met geblokkeerde faxnummers. Gebruik
geen streepjes of spaties. Als een fax vanaf een geblokkeerd telefoonnummer wordt verzonden en de
verzender heeft een streepje of spatie in het nummer gebruikt, wordt de fax niet geblokkeerd.
Een lijst met geblokkeerde faxnummers maken
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan.
3.Raak Fax instellen aan.
4.Ga verder en raak Instellingen faxontvangst aan.
5.Ga verder en raak Lijst van geblokkeerde faxen aan om het menu voor geblokkeerde faxnummers
te openen.
6.Raak Geblokkeerd nr. toevoegen aan om het toetsenbord weer te geven.
7.Typ een nummer en raak OK aan.
8.Herhaal stap 5 en 6 als u meer nummers wilt toevoegen.
Nummers verwijderen uit de lijst met geblokkeerde faxnummers
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan.
3.Raak Fax instellen aan.
4.Ga verder en raak Instellingen faxontvangst aan.
5.Ga verder en raak Lijst van geblokkeerde faxen aan om het menu voor geblokkeerde faxnummers
te openen.
6.Raak Geblokkeerd nr. verwijderen aan om het toetsenbord weer te geven.
7.Typ een nummer en raak OK aan.
8.Herhaal stap 5 en 6 als u meer nummers wilt toevoegen.
NLWWInstellingen faxontvangst19
Alle nummers van de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen
1.Ga naar het pictogram Beheer op het bedieningspaneel en raak het aan. Het menu Beheer wordt
geopend.
2.Ga verder en raak Begininstellingen aan.
3.Raak Fax instellen aan.
4.Ga verder en raak Instellingen faxontvangst aan.
5.Ga verder en raak Geblokkeerde faxnummers aan om het menu voor geblokkeerde faxnummers
te openen.
6.Raak Alle geblokkeerde nummers wissen aan om het toetsenbord weer te geven.
7.Raak Ja aan om alle nummers in de lijst te wissen. Raak Nee aan om het menu te sluiten en de
nummers te bewaren.
Polling-ontvangst starten
Sommige faxapparaten kunnen faxen vasthouden tot het moment dat een ander faxapparaat vraagt om
verzending van de fax. Wanneer een MFP een ander faxapparaat aanroept (polling) waarop een fax
wordt vastgehouden en het verzoek doet deze fax naar de MFP te sturen, wordt dit polling-ontvangst
genoemd.
Polling-ontvangst starten
1.Raak het pictogram FAX op het bedieningspaneel aan om het faxscherm te openen.
2.Raak Meer opties aan om het optiescherm te openen.
3.Ga verder naar pagina 3.
4.Raak Faxpolling aan om het scherm Faxpolling te openen.
5.Raak het tekstvak aan om het toetsenbord weer te geven.
6.Typ het gewenste ontvangstnummer voor polling en raak Start aan.
7.Het opgegeven nummer wordt gekozen. Als er op het opgeroepen faxapparaat een fax wordt
vastgehouden, wordt die fax naar de mfp gestuurd en afgedrukt. Als er geen fax wordt
vastgehouden, wordt het bericht No Fax is Available weergegeven. Als het faxapparaat de functie
polling niet ondersteunt, wordt het foutbericht Poll Invalid weergegeven.
Waarschuwingsinstellingen wijzigen
Met de optie Waarschuwing geeft u op wanneer en hoe u op de hoogte wordt gesteld van de status van
een uitgaande fax. Deze instelling is alleen van toepassing op de huidige fax. Als u de instelling
permanent wilt wijzigen, moet u de standaardinstelling wijzigen.
Waarschuwingsinstellingen wijzigen
1.Raak het pictogram FAX op het bedieningspaneel aan om het faxscherm te openen.
2.Raak Meer opties aan.
3.Raak Waarschuwing aan.
20Hoofdstuk 2 Faxinstellingen configurerenNLWW
4.Een waarschuwingsinstelling selecteren:
Raak Geen aan om waarschuwingen uit te schakelen.
●
Raak Deze taak aan om waarschuwingen voor de huidige taak in te schakelen.
●
Raak Foutief aan om foutwaarschuwingen alleen voor de huidige taak in te schakelen.
●
5.Raak Afdrukken aan om een gedrukte waarschuwing te ontvangen of raak E-MAIL aan om een
waarschuwing via e-mail te ontvangen.
6.Als u Afdrukken hebt geselecteerd, raakt u OK aan om de waarschuwingsconfiguratie te voltooien.
-of-
Als u E-MAIL hebt geselecteerd, typt u een e-mailadres met het toetsenbord. Raak vervolgens
OK om de waarschuwingsconfiguratie te voltooien.
NLWWInstellingen faxontvangst21
Loading...
+ 67 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.