De documentatie voor de EPSON-projector bestaat uit de volgende twee handleidingen. Raadpleeg de
handleidingen in de onderstaande volgorde.
1
Veiligheidsinstructies/Service- en ondersteuningsgids
Deze handleiding bevat informatie over het veilig gebruik van de projector, en omvat tevens een
handleiding voor garantiewerkzaamheden en een naslagblad voor het oplossen van problemen.
Lees deze handleiding goed door voordat u de projector gebruikt.
2
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het installeren van de projector, de bediening,
het gebruik van de configuratiemenu's, het oplossen van problemen en onderhoud.
Notatie in deze gebruikershandleiding
Algemene informatie
cLet op:
QTip:Geeft extra informatie en nuttige tips over een onderwerp aan.
s
, enz.Geeft toetsen aan op de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector.
" (Menunaam) "
[ (Naam) ]
Geeft procedures aan die kunnen leiden tot letsel of schade aan de projector als de
procedures niet zorgvuldig worden gevolgd.
Verwijst naar een pagina waar handige informatie over een onderwerp kan worden
gevonden.
Geeft aan dat de verklarende woordenlijst uitleg bevat over de onderstreepte woorden
vóór dit symbool.
Raadpleeg de 'Verklarende woordenlijst' in de 'Appendix'. spagina 53
Verwijst naar items in het configuratiemenu.
Voorbeeld: "Beeld" – "Kleurmodus"
Geeft de poortnaam op de projector aan.
Voorbeeld: [Video]
Betekenis van 'eenheid', 'apparaat' en 'projector'
Waar de termen 'eenheid', 'apparaat' of 'projector' in deze Gebruikershandleiding worden gebruikt, kunnen
deze verwijzen naar de projector of naar accessoires of optionele apparatuur.
Onderdelen controleren
Controleer tijdens het uitpakken van de projector of alle onderdelen aanwezig zijn.
Neem contact op met uw leverancier als er onderdelen ontbreken of onjuist zijn.
❏ Projector (met lenskap)❏ Afstandsbediening
❏ Voedingskabel (3,0 m)
Sluit deze aan op de projector en op een stopcontact.
Documentatie
❏ Document CD-ROM
(Veiligheidsinstructies/Service- en
ondersteuningsgids, Gebruikershandleiding)
❏ Snelstartgids
* De snelstartgids maakt niet in alle landen deel uit van
de documentatie.
❏ AA alkali-batterijen (2 stuks)
Plaats deze in de afstandsbediening.
1
Inhoudsopgave
■ Kenmerken van de projector....................... 4
■ Onderdeelnamen en functies...................... 6
■ Index ........................................................... 55
Projector
Bedienings-
Aanpassingen
installeren
beginselen
van beeldkwaliteit
Configuratiemenu
oplossen
AppendixProblemen
3
Kenmerken van de projector
Het uiterlijk van het beeld kan worden aangepast aan
de projectie-omgeving (Kleurmodus)
L
Het voor de locatie optimale beeld kan eenvoudig worden geprojecteerd door de gewenste kleurmodus te kiezen
uit de volgende zeven vooraf ingesteld modi.
Als "Natuurlijk", "Bioscoop Nacht", "x.v.Color", "HD" of "Zilver Scherm" is geselecteerd, wordt automatisch
het Epson-bioscoopfiltereffect toegepast om het contrast te verhogen en huidtinten een natuurlijker aanzien te
spagina 18
geven.
HD
Zilver Scherm
Bioscoop Nacht
Levendig
Bioscoop Dag
Kleur-
modus
Natuurlijk
4
De modus "" zorgt voor een meer natuurlijke
kleurweergave
Deze modus is compatibel met de xvYCC-standaard die voor een groter kleurbereik voor beeld zorgt. Beelden
met een groter kleurbereik die worden geprojecteerd door apparatuur die deze standaard ondersteunt, benaderen
het origineel beter zodat de kijker een scherper, natuurgetrouwer beeld te zien krijgt.
spagina 18
Verfijnde kleuraanpassing
Afgezien van de "Kleurmodus" kunnen de absolute kleurtemperatuur en huidtinten met eenvoudige procedures
worden aangepast om het beeld nog meer naar uw zin te maken. Verder kunt u gamma, verschuiving en
versterking van RGB-kleuren en tint, verzadiging en helderheid van RGBCMY-kleuren aanpassen om kleuren te
maken die passen bij het beeld.
spagina 20
Uitgerust met een verschuiffunctie
met groothoeklens
Met deze verschuiffunctie kan de positie van het geprojecteerde
beeld verticaal en horizontaal worden aangepast zonder het
beeld te vertekenen.
Hierdoor is er meer vrijheid voor het opstellen van de projector.
Deze kan zelfs aan het plafond worden gehangen of een andere
dan een haakse hoek maken met het scherm.
spagina 16
Kenmerken van de projector
Uitgerust met 2,1x korte
zoomlens
Voor zoomaanpassing is een 2,1x korte zoomlens
aanwezig. Het beeld kan worden geprojecteerd op een
scherm van 100 inch (alleen 16:9-scherm), zelfs vanaf
ongeveer 3 m.
Geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit
Er zijn geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit zoals "Autom. iris" en
"Scherpte(Geavanceerd)" beschikbaar om het beeld nog scherper te maken. Als de functie Auto Iris (Autom. iris) is
ingeschakeld, kan de hoeveelheid licht automatisch worden aangepast aan het geprojecteerde beeld zodat het beeld
meer diepte en perspectief krijgt. De functie Sharpness (Scherpte) kan niet alleen worden gebruikt om het hele beeld
aan te passen, maar ook om bepaalde gedeelten zoals haar of kleding te benadrukken.
Diverse beeldinstellingsfuncties
Hier volgen enkele van de vele andere functies.
EPSON Super White wordt gebruikt om overbelichting te voorkomen. Overbelichting kan tot gevolg hebben dat
het beeld te helder is.
• Een Progressief
als stilstaande beelden.
• Een Hoogte-breedte
• Geheugenfuncties waarmee afstellingen kunnen worden opgeslagen zodat ze later gemakkelijk met behulp
van de afstandsbediening kunnen worden teruggehaald.
• Slotinstellingen waarmee het bedieningspaneel van de projector kan worden vergrendeld nadat er aanpassingen
zijn uitgevoerd zodat de aanpassingen niet per ongeluk kunnen worden gewijzigd (
voorkomen dat kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken.
spagina 32
conversie waarmee u een ideale beeldkwaliteit krijgt voor zowel beelden met veel beweging
spagina 32
functie waarmee beelden in breedbeeldformaat kunnen worden bekeken. spagina 19
spagina 24
spagina 10
spagina 23
spagina 33), of om te
spagina 33
5
Onderdeelnamen en functies
•
Voorkant/bovenkant
• Draaiknop voor horizontale lensafstelling
spagina 16
Hiermee kan de lens horizontaal worden verschoven.
• Bedieningspaneel
sZie verderop
•
Draaiknop voor verticale
lensafstelling
Hiermee kan de lens verticaal
worden verschoven.
s
pagina 16
Ontvanger voor
afstandsbedieningssignaal
Ontvangt signalen van de
afstandsbediening.
spagina 13
• Ventilatierooster
• Zoomring spagina 16
Hiermee past u de
beeldgrootte aan.
• Scherpstelring
spagina 16
Hiermee past u de scherpstelling
van het beeld aan.
cLet op:
Raak het ventilatierooster niet
direct na of tijdens het
gebruik van de projector aan
omdat het rooster heet wordt.
• Stelpootjes voorzijde spagina 17
Hiermee kan de projector horizontaal worden
geplaatst om de projectiehoek te corrigeren.
• Lenskap
Plaats de lenskap
wanneer u de
projector niet gebruikt
om te voorkomen dat
de lens vuil wordt of
beschadigd raakt.
Bedieningspaneel
Toetsen zonder verklaring werken op dezelfde manier als overeenkomstige knoppen op de
afstandsbediening. Raadpleeg 'Afstandsbediening' voor meer informatie over deze toetsen.
•
Toets Source (Bron) spagina 15
Hiermee selecteert u de beeldbron.
• Toets Menu spagina 26
• Aan-/uitknop
spagina 14
Hiermee zet u de
projector aan en uit.
• Bewerkingslampje spagina 36
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om
de status van de projector aan te geven.
• Toets Aspect (Hoogte-
• Waarschuwingslampje spagina 36
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om
problemen met de projector aan te geven.
• Toets Select (Selecteren)/
Line menu (lijnmenu)
spagina 18
, 24,
26
•
spagina 18, 20
24,26
breedte)
Toetsen
spagina 18, 20, 22, 26
spagina 18
,
• Toets Esc
6
Ontvanger voor
•
Lampje
Dit gaat branden als de
afstandsbediening een signaal
verzendt.
• Toets Memory (Geheugen)
spagina 24
Hiermee worden waarden uit het
geheugen opgehaald.
• Toets Menu spagina 26
Hiermee worden de
configuratiemenu's op het hele
scherm weergegeven.
-toets
spagina 18, 20, 22, 26
Hiermee selecteert u menuopties en
waarden.
Onderdeelnamen en functies
• Zender voor afstandsbedieningssignaal
spagina 13
Hiermee worden de signalen van de
afstandsbediening doorgegeven.
• Toetsen On/Off (Aan/Uit)
spagina 14
Hiermee zet u de projector aan
en uit.
• Toe t s C ol o r M o de
(Kleurmodus)
Hiermee selecteert u de
kleurmodus.
• Toets Aspect (Hoogte-
breedte) spagina 18
Hiermee selecteert u de verhouding
tussen hoogte en breedte.
• Toe t s E sc
spagina 18
Als u op [Esc] drukt terwijl een
menu wordt weergegeven, gaat
u terug naar het vorige menu.
spagina 18
, 20, 24,
26
• Toets Select (Selecteren)/Line
menu (lijnmenu)
24
,
26
Hiermee geeft u het lijnmenu weer.
Als er een menu wordt weergegeven,
kunt u op deze toets drukken om het
menu-item te selecteren en naar het
volgende scherm te gaan.
spagina 18,
Toetsen voor Source (Bron)
spagina 15
Schakelt naar beeldinvoer van het
op de poort aangesloten apparaat.
• Toets HDMI1
• Toets HDMI2
• Toets Component
• Toe t s P C
• Toe t s S -V i de o
• Toets Video (Video)
• Toets Gamma spagina 21
Hiermee past u de gammawaarden aan.
• Toets Contrast spagina 30
• Toets Color Temp.
(Kleurtemperatuur)
Hiermee past u de absolute
kleurtemperatuur aan.
spagina 20
• Toets Pattern spagina 17
T elkens wanneer de knop wordt
ingedrukt, verschijnt en verdwijnt het
testpatroonbeeld.
• Toets voor verlichting
Als deze toets wordt ingedrukt, worden alle toetsen op de
afstandsbediening verlicht. De toetsverlichting wordt automatisch na
ongeveer 10 seconden uitgeschakeld.
Hiermee past u het contrast
• Toets S.Tone (Huidtint)
spagina 20
Hiermee past u de huidtint aan van
personen die in beeld komen.
• Toets Blank (Blanco)
Druk op deze knop om het
geprojecteerde beeld in of uit te
schakelen.
aan.
7
Onderdeelnamen en functies
Achterkant
• [Component]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor component (YCbCr
uitgangspoort van videoapparatuur.
• [Trigger out]-poort
(Trigger Uit)
Als de projector
wordt ingeschakeld, wordt
via deze poort een 12 volt
gelijkstroomsignaal
doorgegeven. Als de projector
wordt uitgeschakeld of als er
zich een storing voordoet, wordt
het uitgangssignaal 0 volt.
Hiermee wordt de aan-/uitstatus
van de projector doorgegeven
aan een extern apparaat.
•
[Video]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor gewone videouitgangspoorten van videoapparatuur.
•
[S-Video]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor S-video-uitgangspoorten
van videoapparatuur.
of YPbPr )
• [PC]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor de RGBpoort van de computer.
• Hoofdschakelaar
spagina 14
• Netvoeding spagina 14
Aansluiting voor de
voedingskabel.
• [HDMI1 ]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor HDMI-compatibele
videoapparatuur of computers.
• [HDMI2]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor HDMI-compatibele
videoapparatuur of computers.
• Ontvanger voor
afstandsbedieni
ngssignaal
spagina 13
Ontvangt signalen
van de
afstandsbediening.
• Beveiligingsslot
spagina 53
• [RS-232C]-poort
Hiermee sluit u de projector via een
RS-232C-kabel op een computer aan.
Deze poort is bestemd voor
bedieningsdoeleinden en mag niet door
de klant worden gebruikt.
Hier bevestigt u de optionele ophangbeugel voor bevestiging aan het plafond.
• Lampafdekking spagina 46
Open deze afdekking wanneer u de lamp
vervangt.
• Luchtfilter (luchtinvoer)
spagina 43, 45
Dit voorkomt dat er stof en andere deeltjes
de projector worden binnengezogen.
Het filter moet regelmatig worden gereinigd.
Uiterlijk
131.5
66
Middelpunt van projector
*1
*2
110
406
*1 Afstand tussen middelpunt van lens en bevestigingspunt van ophangbeugel
(Verschuiving van lens: max. 8,8 mm verticaal)
*2 Afstand tussen middelpunt van lens en middelpunt van projector
(Verschuiving van lens: max. 7,7 mm horizontaal)
Middelpunt van lens
Middelpunt van lens
124
19
143
310
300
52.8
77.3
160
4-M4×8
Maten in mm
9
Instellen
Grootte van projectie aanpassen
De grootte van het geprojecteerde beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door de afstand tussen de
lens van de projector en het scherm.
Lensverschuiving bovenzijde
Ver schu ivin g
90°
Middelpunt van lens
Verschuiving
Lensverschuiving onderzijde
Projectieafstand
De hoogte van het middelpunt van de lens tot de onderzijde van het
scherm is afhankelijk van de verschuiving van de lens.
Plaats de projector aan de hand van de onderstaande tabel zo dat het beeld met optimale grootte op
het scherm wordt geprojecteerd.
De waarden kunnen worden gebruikt als richtlijn bij het opstellen van de projector.
Eenheid: cm
Projectieafstand
Schermformaat 16:9
30"66×3787 tot 18817 tot -17
40"89×50117 tot 25223 tot -23
60"130×75177 tot 38035 tot -35
80"180×100238 tot 50846 tot -46
100"220×120298 tot 63658 tot -58
120"270×150359 tot 76469 tot -69
150"330×190450 tot 95686 tot -86
Schermformaat 4:3
30"61×46106 tot 23021 tot -21
40"81×61143 tot 30928 tot -28
60"120×90217 tot 46542 tot -42
80"160×120291 tot 62256 tot -56
100"200×150365 tot 77871 tot -71
120"240×180439 tot 93585 tot -85
150"300×230550 tot 1170106 tot -106
Kortste
(Breed)
Projectieafstand
Kortste
(Breed)
tot
tot
Langste
(Tele)
Langste
(Tele)
Verschuiving
Verschuiving
tot
tot
Verschuiving
Scherm
Eenheid: cm
Verschuiving
Als de projector in een hoek ten
opzichte van het scherm wordt
opgesteld, wordt het
geprojecteerde beeld vervormd.
10
Lensverschuiving afstellen
Met de draaiknoppen voor lensverschuiving kan de positie van het beeld worden aangepast. Deze functie is vooral
handig als de projector wordt toegepast onder de volgende omstandigheden.
• Hangend aan het plafond
• Met een scherm op een hoge plaats
• Met de projector aan de zijkant zodat het beeld recht van voren kan worden bekeken
• Met de projector op een boekenplank of iets dergelijks
Als het beeld wordt gepositioneerd met de draaiknop voor lensverschuiving, treedt er nauwelijks enige verslechtering
van het beeld op omdat de lensverschuiving optisch wordt gecorrigeerd. Voor een optimale beeldkwaliteit is het echter
beter de verschuiffunctie niet te gebruiken.
spagina 16
Projectiemethoden
Instellen
cLet op:
• Vermijd opstelling van de projector in een zeer stoffige of vochtige ruimte, of op een
plaats waar sigarettenrook of andere rook (met name vette rook) hangt.
• Reinig het luchtfilter minimaal eens per 3 maanden.
Reinig het luchtfilter vaker als de projector wordt gebruikt in een stoffige omgeving.
• Als u de projector aan het plafond wilt ophangen (met ophangbeugel), dan moet u de
projector op een speciale manier monteren. Als u de projector niet goed monteert, kan
hij naar beneden vallen en letsel veroorzaken.
• Als u tape plakt op de schroeven waarmee de ophangbeugel aan het plafond is
bevestigd om te voorkomen dat deze losraken, of als u bijvoorbeeld smeermiddel of
olie op de projector aanbrengt, kan de behuizing van de projector breken waardoor
deze uit de ophangbeugel kan vallen. Hierdoor kan iemand die zich onder de
ophangbeugel bevindt, ernstig gewond raken en kan de projector worden beschadigd.
Als u de ophangbeugel monteert of afstelt, gebruik dan geen tape om te voorkomen
dat de schroeven los gaan zitten en gebruik geen olie, smeermiddel of iets dergelijks.
• Zet de projector bij gebruik niet op zijn kant. Dit kan tot defecten leiden.
■ Projectie van recht van voren
■ Projectie vanaf de zijkant van het
scherm
Projector
installeren
■ Projectie vanaf het plafond
* Ook bij projectie vanaf de zijkant van het
scherm moeten scherm en projector
parallel worden opgesteld.
* Als de projector aan het plafond wordt
gehangen, moeten de instellingen in het
configuratiemenu worden gewijzigd.
spagina 34
Configuratiemenu
Instellingen
Projectie
Voorka nt
Voor/bovenkant
11
Een beeldbron aansluiten
cLet op:• Schakel de projector en de signaalbron uit voordat beide apparaten op elkaar worden
aangesloten. Als een van beide apparaten is ingeschakeld ten tijde van het
aansluiten, kan dat schade veroorzaken.
• Controleer de vorm van de stekkers en de aansluitingen op de apparaten voordat u de
kabel aansluit. Als u een stekker met kracht probeert aan te sluiten op een poort met
een andere vorm of met een ander aantal aansluitpunten, kan er een storing optreden
en kan de stekker of poort beschadigd raken.
*De namen van poorten kunnen verschillen aan de hand van de apparatuur die wordt aangesloten.
S-VideoVideo
S-Video-kabel
(in de winkel
verkrijgbaar)
RCA-videokabel
(in de winkel
verkrijgbaar)
Uitgang voor
component video
Kabel voor component
video (in de winkel
verkrijgbaar)
HDMI
HDMI-kabel
(in de winkel
verkrijgbaar)
Mini D-Sub
15-pins
Computerkabel
(in de winkel
verkrijgbaar)
Mini D-Sub
15-pins
12
QTip:• Bepaalde signaalbronnen hebben een poort met een speciale vorm. Gebruik in een
dergelijk geval het accessoire of de optionele kabel die met de betreffende signaalbron
is meegeleverd.
• Welke kabel moet worden gebruikt voor het aansluiten van videoapparatuur op de
projector, is afhankelijk van het type videosignaal dat door het apparaat wordt geleverd.
Bepaalde soorten videoapparatuur kunnen verschillende videosignaaltypen genereren.
De beeldkwaliteit per type videosignaal is doorgaans als volgt (in aflopende volgorde):
Digitale component video
S-Video
[S-Video] > Composietvideo [Video]
Raadpleeg de documentatie die met de betreffende videoapparatuur is meegeleverd,
om te bepalen welke videosignaaltypen door het apparaat worden gegenereerd.
Composietvideo wordt soms ook wel gewoon 'videosignaal' genoemd.
[HDMI ] > Analoge component video [Component] >
Afstandsbediening voorbereiden
1
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
De afstandsbediening wordt geleverd zonder dat de batterijen zijn geplaatst. Plaats de
meegeleverde batterijen voordat u de afstandsbediening gebruikt.
Verwijder het batterijklepje.
Druk de vergrendeling naar binnen en
til het klepje op.
Plaats de batterijen.
2
cLet op:
QTip:Als de afstandsbediening langzamer reageert of niet werkt nadat u hem enige tijd
Controleer de
aanduidingen (+) en (-) in
het batterijvak en plaats
de batterijen in de juiste
richting.
niet hebt gebruikt, betekent dit waarschijnlijk dat de batterijen bijna leeg zijn.
Vervang de batterijen in dat geval door twee nieuwe batterijen. Gebruik hiervoor
twee nieuwe AA-batterijen.
Breng het batterijklepje aan.
3
1
Breng het lipje op zijn plaats.
2
Druk op het batterijklepje tot het
op zijn plaats klikt.
1
2
Projector
installeren
De afstandsbediening gebruiken
■ Bereik (horizontaal)
Afstand
circa 10 m
■ Bereik (verticaal)
Circa 30°
Ontvanger voor afstandsbedieningssignaal
Circa 30°Circa 30°
Zendbereik
van afstandsbediening
Afstand
circa 10 m
Afstand
circa 10 m
Circa 30°Circa 30°
Circa 30°
Circa 30°
Circa 30°
13
Beelden projecteren
Apparaat inschakelen en beelden projecteren
1 Verwijder de lenskap.
5 Zet het apparaat aan.
4 Zet de aangesloten
2 Sluit de voedings-
kabel aan.
A f s t a n d s b e d i e n i n g Bedieningspaneel
apparatuur aan.
AAN
14
3 Zet de hoofdschakelaar aan.
AAN
Raadpleeg spagina 15, 36 als zich een probleem voordoet met de projectie, ook al is de projector goed
ingesteld en aangesloten.
QTip
• Als de functie "Dir. Inschakelen" is geactiveerd, wordt het apparaat ingeschakeld zodra de
hoofdschakelaar in de stand ON (aan) wordt gezet. Het is dan niet meer nodig de aan-/
uitknop op het bedieningspaneel of de toets ON (Aan) op de afstandsbediening te
gebruiken.
• De projector is uitgerust met een functie "Kinderslot" waarmee wordt voorkomen dat jonge
kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken (spagina 33), en met
een functie "Toetsvergrendeling" die ongewenste bediening van het apparaat voorkomt.
spagina 33
• Schakel de optie "Hoogtemodus" in als u de projector op een hoogte van meer dan 1500
meter gebruikt.
• Deze projector is uitgerust met een
automatische afstelfunctie die zorgt voor
automatische optimalisatie van het apparaat als
het ingangssignaal van een computer verandert.
• Als er een laptop of een computer met een LCDscherm is aangesloten op de projector, kan het
zijn dat u de bestemming van het
uitgangssignaal moet wijzigen met toetsenbordof functie-instellingen. Houd de toets
ingedrukt en druk op (de toets met een
symbool zoals /). Kort nadat de selectie
is uitgevoerd, wordt de projectie gestart.
sComputerdocumentatie
spagina 34
Voorbeeld van het selecteren van
uitgangssignaal
NEC
Panasonic
SOTEC
HP
Toshiba
IBM
LENOVO
SONY
DELL
Fujitsu
MacintoshStel synchrone weergave of
Afhankelijk van het OS kunt
selecteren door op te
+
+
+
+
+
+
weergavedetectie in.
u het uitgangssignaal
drukken.
Beelden projecteren
Als de verwachte beelden niet worden geprojecteerd
Als er meer dan één signaalbron is aangesloten, of als er geen beelden worden geprojecteerd, moet de signaalbron
worden geselecteerd met de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector. Druk in het geval van
videoapparatuur eerst op de knop voor afspelen op het videoapparaat, en selecteer vervolgens de signaalbron.
Met de afstandsbedieningMet het bedieningspaneel
Druk op de toets met de naam van de poort waarop de
betreffende signaalbron is aangesloten.
Als u op drukt, wordt het menu weergegeven.
Met elke druk op verspringt de aanwijzer.
Verplaats de aanwijzer naar de doelinvoerbron om
deze te selecteren.
Druk op om te bevestigen. De invoerbron wijzigt
automatisch als gedurende ongeveer 3 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd met de aanwijzer op
de doelinvoerbron.
QTipAls de kleur van het geprojecteerde beeld van de ingangspoort [Component]
onnatuurlijk is, selecteer dan het signaal dat past bij het signaal van het apparaat
dat is aangesloten op "ingangssignaal" in het configuratiemenu. s
pagina 34
Het apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit dat functioneert
1
als signaalbron voor de projector.
Druk op op de afstandsbediening of op
2
op het bedieningspaneel van de projector.
Als u op op het bedieningspaneel van de
projector drukt, wordt het volgende bericht
weergegeven.
Druk nogmaals op om door te gaan.
Wacht tot de projector is afgekoeld
3
(ongeveer 16 seconden) en zet de
hoofdschakelaar in de stand OFF (Uit).
Als er alleen op of is gedrukt, wordt er nog
elektriciteit gebruikt.
Breng de lenskap aan.
4
beginselen
Bedienings-
15
Projectiescherm aanpassen
Scherpstelling
Draai aan de scherpstelring om de scherpstelling aan te passen.
Fijnafstelling van de beeldgrootte (zoomaanpassing)
Draai aan de zoomring om de grootte van het geprojecteerde beeld aan te
passen.
Aanpassen van positie van
geprojecteerd beeld
(lensverschuiving)
Met de functie lensverschuiving kan de positie
van het weergegeven beeld verticaal of
horizontaal worden verschoven binnen het
getoonde bereik op de afbeelding rechts. Dit is
handig als u de projector niet recht voor het
scherm kunt opstellen of als het beeld te hoog of
te laag wordt weergegeven.
Als u de draaiknop voor lensverschuiving draait en
er klinkt een klik, is de lens zo goed als gecentreerd.
Het is niet mogelijk om de positie van het
weergeven beeld zowel horizontaal als verticaal
naar de maximumpositie te verplaatsen.
Bijv. Het beeld kan verticaal niet worden
verschoven als het horizontaal al tot het
maximum is verschoven. Als het beeld
verticaal maximaal is verschoven, kan het
met niet meer dan 9% van de horizontale
breedte van het scherm worden
verschoven.
Breed
H x 47 %
H x 9 %H x 9 %
1/2 V
1/2 V
1/2 H
1/2 H
Schuif
omlaag
H
Schuif naar
links
Schuif naar
Te l e
H x 47 %
V x 96 %
V
V x 96 %
rechts
16
cLet op Let er bij het transport van de
projector op dat de lens
volledig omlaag is verschoven.
Anders kan het mechanisme
voor lensverschuiving
beschadigd raken.
Schuif
omhoog
Normale projectiestand
(middelste stand voor lensverschuiving)
Mogelijke verschuiving van het beeld ten
opzichte van de normale projectiestand
Loading...
+ 41 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.