Epson EMP-TW2000 User's Guide [nl]

Thuisprojector
Gebruikershandleiding

Over de handleidingen en de gebruikte notatie

Soorten handleidingen

De documentatie voor de EPSON-projector bestaat uit de volgende twee handleidingen. Raadpleeg de handleidingen in de onderstaande volgorde.
1
Deze handleiding bevat informatie over het veilig gebruik van de projector, en omvat tevens een handleiding voor garantiewerkzaamheden en een naslagblad voor het oplossen van problemen.
Lees deze handleiding goed door voordat u de projector gebruikt.
2
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het installeren van de projector, de bediening, het gebruik van de configuratiemenu's, het oplossen van problemen en onderhoud.

Notatie in deze gebruikershandleiding

Algemene informatie
cLet op:
QTip: Geeft extra informatie en nuttige tips over een onderwerp aan.
s
, enz. Geeft toetsen aan op de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector.
" (Menunaam) "
[ (Naam) ]
Geeft procedures aan die kunnen leiden tot letsel of schade aan de projector als de procedures niet zorgvuldig worden gevolgd.
Verwijst naar een pagina waar handige informatie over een onderwerp kan worden gevonden.
Geeft aan dat de verklarende woordenlijst uitleg bevat over de onderstreepte woorden vóór dit symbool. Raadpleeg de 'Verklarende woordenlijst' in de 'Appendix'. spagina 53
Verwijst naar items in het configuratiemenu. Voorbeeld: "Beeld" – "Kleurmodus"
Geeft de poortnaam op de projector aan. Voorbeeld: [Video]
Betekenis van 'eenheid', 'apparaat' en 'projector'
Waar de termen 'eenheid', 'apparaat' of 'projector' in deze Gebruikershandleiding worden gebruikt, kunnen deze verwijzen naar de projector of naar accessoires of optionele apparatuur.

Onderdelen controleren

Controleer tijdens het uitpakken van de projector of alle onderdelen aanwezig zijn. Neem contact op met uw leverancier als er onderdelen ontbreken of onjuist zijn.
Projector (met lenskap) Afstandsbediening
Voedingskabel (3,0 m)
Sluit deze aan op de projector en op een stopcontact.
Documentatie
Document CD-ROM
(Veiligheidsinstructies/Service- en ondersteuningsgids, Gebruikershandleiding)
Snelstartgids
* De snelstartgids maakt niet in alle landen deel uit van
de documentatie.
AA alkali-batterijen (2 stuks)
Plaats deze in de afstandsbediening.
1

Inhoudsopgave

Kenmerken van de projector....................... 4
Onderdeelnamen en functies...................... 6
Voorkant/bovenkant .....................................6
Bedieningspaneel.........................................6

Projector installeren

Instellen....................................................... 10
Grootte van projectie aanpassen ...............10
Een beeldbron aansluiten..........................12

Bedieningsbeginselen

Beelden projecteren................................... 14
Apparaat inschakelen en
beelden projecteren..................................14
Ontvanger voor.............................................7
Achterkant ....................................................8
Onderkant.....................................................8
Uiterlijk ..........................................................9
Afstandsbediening voorbereiden .............13
Batterijen in de afstandsbediening
plaatsen....................................................13
Projectiescherm aanpassen...................... 16
Scherpstelling.............................................16
Fijnafstelling van de beeldgrootte
(zoomaanpassing)....................................16
Aanpassen van positie van geprojecteerde
beeld (lensverschuiving)...........................16
2

Aanpassingen van beeldkwaliteit

Basisaanpassingen voor beeldkwaliteit ....18
Kleurmodus selecteren...............................18
Hoogte-breedte-verhouding selecteren...... 19
Geavanceerde kleuraanpassingen ...........20
Huidtint aanpassen.....................................20
Absolute kleurtemperatuur aanpassen.......20
Gamma aanpassen....................................21
RGB-aanpassing (Verschuiving,
Versterking) ..............................................22
Tint, verzadiging en helderheid
aanpassen................................................22
Beeldkwaliteit verder onderzoeken ..........23
Beelden weergeven met een vooraf
ingestelde beeldkwaliteit
(geheugenfunctie) ...................................... 24

Configuratiemenu

Functies van configuratiemenu ................ 26
De configuratiemenu’s gebruiken...............26
Overzicht van configuratiemenu's ..............28
Menu "Beeld".............................................. 30
Menu "Signaal"........................................... 31
Menu "Instellingen".....................................33
Scherpteaanpassing (Geavanceerd)..........23
Instelling voor Autom. iris (automatisch
lensopening).............................................23
Geheugen opslaan, ophalen of wissen ...... 24
Menu "Geheugen" ......................................35
Menu "Resetten".........................................35

Problemen oplossen

Inhoudsopgave
Problemen oplossen ................................. 36
De indicatielampjes interpreteren .............. 36
• Als het waarschuwinglampje brandt of
knippert...............................................................36
Als het bewerkingslampje brandt of
knippert...............................................................37

Appendix

Onderhoud ................................................. 43
Reiniging.................................................... 43
Luchtfilter reinigen ...............................................43
Projectorbehuizing reinigen..................................43
De lens reinigen ....................................................43
Vervangingsfrequentie verbruiksgoederen ... 44
Vervangingsfrequentie luchtfilter.........................44
Vervangingsfrequentie lamp ................................44
Verbruiksgoederen vervangen................... 45
Het luchtfilter vervangen ......................................45
De lamp vervangen...............................................46
De werkingstijd van de lamp opnieuw
instellen ..............................................................47
Wanneer de indicatielampjes geen
uitkomst bieden........................................ 37
Problemen met betrekking tot het beeld .............. 38
Problemen bij het starten van de projectie ........... 42
Problemen met de afstandsbediening .................. 42
Optionele accessoires/
verbruiksgoederen .................................... 48
Lijst met ondersteunde monitors............. 49
Componentvideo .................................................... 49
Composietvideo/S-Video ....................................... 49
Computerbeeld (analoog RGB).............................. 50
Ingangssignaal van de [HDMI1] / [HDMI2]-
ingangspoort........................................................... 50
Specificaties............................................... 51
Verklarende woordenlijst .......................... 53
Index ........................................................... 55
Projector
Bedienings-
Aanpassingen
installeren
beginselen
van beeldkwaliteit
Configuratiemenu
oplossen
Appendix Problemen
3

Kenmerken van de projector

Het uiterlijk van het beeld kan worden aangepast aan de projectie-omgeving (Kleurmodus)

L
Het voor de locatie optimale beeld kan eenvoudig worden geprojecteerd door de gewenste kleurmodus te kiezen uit de volgende zeven vooraf ingesteld modi. Als "Natuurlijk", "Bioscoop Nacht", "x.v.Color", "HD" of "Zilver Scherm" is geselecteerd, wordt automatisch het Epson-bioscoopfiltereffect toegepast om het contrast te verhogen en huidtinten een natuurlijker aanzien te
spagina 18
geven.
HD
Zilver Scherm
Bioscoop Nacht
Levendig
Bioscoop Dag
Kleur-
modus
Natuurlijk
4
De modus " " zorgt voor een meer natuurlijke kleurweergave
Deze modus is compatibel met de xvYCC-standaard die voor een groter kleurbereik voor beeld zorgt. Beelden met een groter kleurbereik die worden geprojecteerd door apparatuur die deze standaard ondersteunt, benaderen het origineel beter zodat de kijker een scherper, natuurgetrouwer beeld te zien krijgt.
spagina 18

Verfijnde kleuraanpassing

Afgezien van de "Kleurmodus" kunnen de absolute kleurtemperatuur en huidtinten met eenvoudige procedures worden aangepast om het beeld nog meer naar uw zin te maken. Verder kunt u gamma, verschuiving en versterking van RGB-kleuren en tint, verzadiging en helderheid van RGBCMY-kleuren aanpassen om kleuren te maken die passen bij het beeld.
spagina 20

Uitgerust met een verschuiffunctie met groothoeklens

Met deze verschuiffunctie kan de positie van het geprojecteerde beeld verticaal en horizontaal worden aangepast zonder het beeld te vertekenen. Hierdoor is er meer vrijheid voor het opstellen van de projector. Deze kan zelfs aan het plafond worden gehangen of een andere dan een haakse hoek maken met het scherm.
spagina 16
Kenmerken van de projector

Uitgerust met 2,1x korte zoomlens

Voor zoomaanpassing is een 2,1x korte zoomlens aanwezig. Het beeld kan worden geprojecteerd op een scherm van 100 inch (alleen 16:9-scherm), zelfs vanaf ongeveer 3 m.

Geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit

Er zijn geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit zoals "Autom. iris" en "Scherpte(Geavanceerd)" beschikbaar om het beeld nog scherper te maken. Als de functie Auto Iris (Autom. iris) is ingeschakeld, kan de hoeveelheid licht automatisch worden aangepast aan het geprojecteerde beeld zodat het beeld meer diepte en perspectief krijgt. De functie Sharpness (Scherpte) kan niet alleen worden gebruikt om het hele beeld aan te passen, maar ook om bepaalde gedeelten zoals haar of kleding te benadrukken.

Diverse beeldinstellingsfuncties

Hier volgen enkele van de vele andere functies. EPSON Super White wordt gebruikt om overbelichting te voorkomen. Overbelichting kan tot gevolg hebben dat het beeld te helder is.
• Een Progressief als stilstaande beelden.
• Een Hoogte-breedte
• Geheugenfuncties waarmee afstellingen kunnen worden opgeslagen zodat ze later gemakkelijk met behulp van de afstandsbediening kunnen worden teruggehaald.
• Slotinstellingen waarmee het bedieningspaneel van de projector kan worden vergrendeld nadat er aanpassingen zijn uitgevoerd zodat de aanpassingen niet per ongeluk kunnen worden gewijzigd ( voorkomen dat kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken.
spagina 32
conversie waarmee u een ideale beeldkwaliteit krijgt voor zowel beelden met veel beweging
spagina 32
functie waarmee beelden in breedbeeldformaat kunnen worden bekeken. spagina 19
spagina 24
spagina 10
spagina 23
spagina 33), of om te
spagina 33
5

Onderdeelnamen en functies

Voorkant/bovenkant

Draaiknop voor horizontale lensafstelling
spagina 16
Hiermee kan de lens horizontaal worden verschoven.
Bedieningspaneel
sZie verderop
Draaiknop voor verticale lensafstelling
Hiermee kan de lens verticaal worden verschoven.
s
pagina 16
Ontvanger voor afstandsbedienings­signaal
Ontvangt signalen van de afstandsbediening.
spagina 13
Ventilatierooster
Zoomring spagina 16
Hiermee past u de beeldgrootte aan.
Scherpstelring
spagina 16
Hiermee past u de scherpstelling van het beeld aan.
cLet op:
Raak het ventilatierooster niet direct na of tijdens het gebruik van de projector aan omdat het rooster heet wordt.
Stelpootjes voorzijde spagina 17
Hiermee kan de projector horizontaal worden geplaatst om de projectiehoek te corrigeren.
Lenskap
Plaats de lenskap wanneer u de projector niet gebruikt om te voorkomen dat de lens vuil wordt of beschadigd raakt.

Bedieningspaneel

Toetsen zonder verklaring werken op dezelfde manier als overeenkomstige knoppen op de afstandsbediening. Raadpleeg 'Afstandsbediening' voor meer informatie over deze toetsen.
Toets Source (Bron) spagina 15
Hiermee selecteert u de beeldbron.
Toets Menu spagina 26
Aan-/uitknop
spagina 14
Hiermee zet u de projector aan en uit.
Bewerkingslampje spagina 36
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om de status van de projector aan te geven.
Toets Aspect (Hoogte-
Waarschuwingslampje spagina 36
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om problemen met de projector aan te geven.
Toets Select (Selecteren)/
Line menu (lijnmenu)
spagina 18
, 24,
26
spagina 18, 20
24,26
breedte)
Toetsen
spagina 18, 20, 22, 26
spagina 18
,
Toets Esc
6

Ontvanger voor

Lampje
Dit gaat branden als de afstandsbediening een signaal verzendt.
Toets Memory (Geheugen)
spagina 24
Hiermee worden waarden uit het geheugen opgehaald.
Toets Menu spagina 26
Hiermee worden de configuratiemenu's op het hele scherm weergegeven.
-toets
spagina 18, 20, 22, 26
Hiermee selecteert u menuopties en waarden.
Onderdeelnamen en functies
Zender voor afstandsbedieningssignaal
spagina 13
Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening doorgegeven.
Toetsen On/Off (Aan/Uit)
spagina 14
Hiermee zet u de projector aan en uit.
Toe t s C ol o r M o de
(Kleurmodus)
Hiermee selecteert u de kleurmodus.
Toets Aspect (Hoogte-
breedte) spagina 18
Hiermee selecteert u de verhouding tussen hoogte en breedte.
Toe t s E sc
spagina 18
Als u op [Esc] drukt terwijl een menu wordt weergegeven, gaat u terug naar het vorige menu.
spagina 18
, 20, 24,
26
Toets Select (Selecteren)/Line
menu (lijnmenu) 24
,
26
Hiermee geeft u het lijnmenu weer. Als er een menu wordt weergegeven, kunt u op deze toets drukken om het menu-item te selecteren en naar het volgende scherm te gaan.
spagina 18,
Toetsen voor Source (Bron)
spagina 15
Schakelt naar beeldinvoer van het op de poort aangesloten apparaat.
Toets HDMI1
Toets HDMI2
Toets Component
Toe t s P C
Toe t s S -V i de o
Toets Video (Video)
Toets Gamma spagina 21
Hiermee past u de gammawaarden aan.
Toets Contrast spagina 30
Toets Color Temp.
(Kleurtemperatuur)
Hiermee past u de absolute kleurtemperatuur aan.
spagina 20
Toets Pattern spagina 17
T elkens wanneer de knop wordt ingedrukt, verschijnt en verdwijnt het testpatroonbeeld.
Toets voor verlichting
Als deze toets wordt ingedrukt, worden alle toetsen op de afstandsbediening verlicht. De toetsverlichting wordt automatisch na ongeveer 10 seconden uitgeschakeld.
Hiermee past u het contrast
Toets S.Tone (Huidtint)
spagina 20
Hiermee past u de huidtint aan van personen die in beeld komen.
Toets Blank (Blanco)
Druk op deze knop om het geprojecteerde beeld in of uit te schakelen.
aan.
7
Onderdeelnamen en functies

Achterkant

[Component]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor component (YCbCr uitgangspoort van videoapparatuur.
[Trigger out]-poort
(Trigger Uit)
Als de projector wordt ingeschakeld, wordt via deze poort een 12 volt gelijkstroomsignaal doorgegeven. Als de projector wordt uitgeschakeld of als er zich een storing voordoet, wordt het uitgangssignaal 0 volt. Hiermee wordt de aan-/uitstatus van de projector doorgegeven aan een extern apparaat.
[Video]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor gewone video­uitgangspoorten van videoapparatuur.
[S-Video]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor S-video-uitgangspoorten van videoapparatuur.
of YPbPr )
[PC]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor de RGB­poort van de computer.
Hoofdschakelaar
spagina 14
Netvoeding spagina 14
Aansluiting voor de voedingskabel.
[HDMI1 ]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor HDMI-compatibele videoapparatuur of computers.
[HDMI2]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor HDMI-compatibele videoapparatuur of computers.
Ontvanger voor
afstandsbedieni ngssignaal
spagina 13
Ontvangt signalen van de afstandsbediening.
Beveiligingsslot
spagina 53
[RS-232C]-poort
Hiermee sluit u de projector via een RS-232C-kabel op een computer aan. Deze poort is bestemd voor bedieningsdoeleinden en mag niet door de klant worden gebruikt.
8

Onderkant

Bevestigingspunten ophangbeugel (4 punten) spagina 48
Hier bevestigt u de optionele ophangbeugel voor bevestiging aan het plafond.
Lampafdekking spagina 46
Open deze afdekking wanneer u de lamp vervangt.
Luchtfilter (luchtinvoer)
spagina 43, 45
Dit voorkomt dat er stof en andere deeltjes de projector worden binnengezogen. Het filter moet regelmatig worden gereinigd.

Uiterlijk

131.5
66
Middelpunt van projector
*1
*2
110
406
*1 Afstand tussen middelpunt van lens en bevestigingspunt van ophangbeugel
(Verschuiving van lens: max. 8,8 mm verticaal)
*2 Afstand tussen middelpunt van lens en middelpunt van projector
(Verschuiving van lens: max. 7,7 mm horizontaal)
Middelpunt van lens
Middelpunt van lens
124
19
143
310
300
52.8
77.3
160
4-M4×8
Maten in mm
9

Instellen

Grootte van projectie aanpassen

De grootte van het geprojecteerde beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door de afstand tussen de lens van de projector en het scherm.
Lensverschuiving bovenzijde
Ver schu ivin g
90°
Middelpunt van lens
Verschuiving
Lensverschuiving onderzijde
Projectieafstand
De hoogte van het middelpunt van de lens tot de onderzijde van het scherm is afhankelijk van de verschuiving van de lens.
Plaats de projector aan de hand van de onderstaande tabel zo dat het beeld met optimale grootte op het scherm wordt geprojecteerd.
De waarden kunnen worden gebruikt als richtlijn bij het opstellen van de projector.
Eenheid: cm
Projectieafstand
Schermformaat 16:9
30" 66×37 87 tot 188 17 tot -17 40" 89×50 117 tot 252 23 tot -23 60" 130×75 177 tot 380 35 tot -35
80" 180×100 238 tot 508 46 tot -46 100" 220×120 298 tot 636 58 tot -58 120" 270×150 359 tot 764 69 tot -69 150" 330×190 450 tot 956 86 tot -86
Schermformaat 4:3
30" 61×46 106 tot 230 21 tot -21
40" 81×61 143 tot 309 28 tot -28
60" 120×90 217 tot 465 42 tot -42
80" 160×120 291 tot 622 56 tot -56 100" 200×150 365 tot 778 71 tot -71 120" 240×180 439 tot 935 85 tot -85 150" 300×230 550 tot 1170 106 tot -106
Kortste
(Breed)
Projectieafstand
Kortste
(Breed)
tot
tot
Langste
(Tele)
Langste
(Tele)
Verschuiving
Verschuiving
tot
tot
Verschuiving
Scherm
Eenheid: cm
Verschuiving
Als de projector in een hoek ten opzichte van het scherm wordt opgesteld, wordt het geprojecteerde beeld vervormd.
10
Lensverschuiving afstellen
Met de draaiknoppen voor lensverschuiving kan de positie van het beeld worden aangepast. Deze functie is vooral handig als de projector wordt toegepast onder de volgende omstandigheden.
• Hangend aan het plafond
• Met een scherm op een hoge plaats
• Met de projector aan de zijkant zodat het beeld recht van voren kan worden bekeken
• Met de projector op een boekenplank of iets dergelijks Als het beeld wordt gepositioneerd met de draaiknop voor lensverschuiving, treedt er nauwelijks enige verslechtering
van het beeld op omdat de lensverschuiving optisch wordt gecorrigeerd. Voor een optimale beeldkwaliteit is het echter beter de verschuiffunctie niet te gebruiken.
spagina 16
Projectiemethoden
Instellen
cLet op:
• Vermijd opstelling van de projector in een zeer stoffige of vochtige ruimte, of op een plaats waar sigarettenrook of andere rook (met name vette rook) hangt.
• Reinig het luchtfilter minimaal eens per 3 maanden. Reinig het luchtfilter vaker als de projector wordt gebruikt in een stoffige omgeving.
• Als u de projector aan het plafond wilt ophangen (met ophangbeugel), dan moet u de projector op een speciale manier monteren. Als u de projector niet goed monteert, kan hij naar beneden vallen en letsel veroorzaken.
• Als u tape plakt op de schroeven waarmee de ophangbeugel aan het plafond is bevestigd om te voorkomen dat deze losraken, of als u bijvoorbeeld smeermiddel of olie op de projector aanbrengt, kan de behuizing van de projector breken waardoor deze uit de ophangbeugel kan vallen. Hierdoor kan iemand die zich onder de ophangbeugel bevindt, ernstig gewond raken en kan de projector worden beschadigd. Als u de ophangbeugel monteert of afstelt, gebruik dan geen tape om te voorkomen dat de schroeven los gaan zitten en gebruik geen olie, smeermiddel of iets dergelijks.
• Zet de projector bij gebruik niet op zijn kant. Dit kan tot defecten leiden.
Projectie van recht van voren
Projectie vanaf de zijkant van het
scherm
Projector
installeren
Projectie vanaf het plafond
* Ook bij projectie vanaf de zijkant van het
scherm moeten scherm en projector parallel worden opgesteld.
* Als de projector aan het plafond wordt
gehangen, moeten de instellingen in het configuratiemenu worden gewijzigd.
spagina 34
Configuratiemenu
Instellingen
Projectie
Voorka nt Voor/bovenkant
11

Een beeldbron aansluiten

cLet op: • Schakel de projector en de signaalbron uit voordat beide apparaten op elkaar worden
aangesloten. Als een van beide apparaten is ingeschakeld ten tijde van het aansluiten, kan dat schade veroorzaken.
Controleer de vorm van de stekkers en de aansluitingen op de apparaten voordat u de kabel aansluit. Als u een stekker met kracht probeert aan te sluiten op een poort met een andere vorm of met een ander aantal aansluitpunten, kan er een storing optreden en kan de stekker of poort beschadigd raken.
Videoapparatuur (VHS-recorder, DVD-speler, spelcomputer, enz.) Computer
*De namen van poorten kunnen verschillen aan de hand van de apparatuur die wordt aangesloten.
S-Video Video
S-Video-kabel
(in de winkel verkrijgbaar)
RCA-videokabel
(in de winkel verkrijgbaar)
Uitgang voor
component video
Kabel voor component
video (in de winkel
verkrijgbaar)
HDMI
HDMI-kabel (in de winkel verkrijgbaar)
Mini D-Sub
15-pins
Computerkabel
(in de winkel verkrijgbaar)
Mini D-Sub
15-pins
12
QTip: • Bepaalde signaalbronnen hebben een poort met een speciale vorm. Gebruik in een
dergelijk geval het accessoire of de optionele kabel die met de betreffende signaalbron is meegeleverd.
Welke kabel moet worden gebruikt voor het aansluiten van videoapparatuur op de projector, is afhankelijk van het type videosignaal dat door het apparaat wordt geleverd. Bepaalde soorten videoapparatuur kunnen verschillende videosignaaltypen genereren. De beeldkwaliteit per type videosignaal is doorgaans als volgt (in aflopende volgorde): Digitale component video S-Video
[S-Video] > Composietvideo [Video] Raadpleeg de documentatie die met de betreffende videoapparatuur is meegeleverd, om te bepalen welke videosignaaltypen door het apparaat worden gegenereerd. Composietvideo wordt soms ook wel gewoon 'videosignaal' genoemd.
[HDMI ] > Analoge component video [Component] >

Afstandsbediening voorbereiden

1

Batterijen in de afstandsbediening plaatsen

De afstandsbediening wordt geleverd zonder dat de batterijen zijn geplaatst. Plaats de meegeleverde batterijen voordat u de afstandsbediening gebruikt.
Verwijder het batterijklepje. Druk de vergrendeling naar binnen en
til het klepje op.
Plaats de batterijen.
2
cLet op:
QTip: Als de afstandsbediening langzamer reageert of niet werkt nadat u hem enige tijd
Controleer de aanduidingen (+) en (-) in het batterijvak en plaats de batterijen in de juiste richting.
niet hebt gebruikt, betekent dit waarschijnlijk dat de batterijen bijna leeg zijn. Vervang de batterijen in dat geval door twee nieuwe batterijen. Gebruik hiervoor twee nieuwe AA-batterijen.
Breng het batterijklepje aan.
3
1
Breng het lipje op zijn plaats.
2
Druk op het batterijklepje tot het op zijn plaats klikt.
1
2
Projector
installeren
De afstandsbediening gebruiken
Bereik (horizontaal)
Afstand
circa 10 m
Bereik (verticaal)
Circa 30°
Ontvanger voor afstandsbedieningssignaal
Circa 30° Circa 30°
Zendbereik
van afstandsbediening
Afstand
circa 10 m
Afstand
circa 10 m
Circa 30°Circa 30°
Circa 30°
Circa 30°
Circa 30°
13

Beelden projecteren

Apparaat inschakelen en beelden projecteren

1 Verwijder de lenskap.
5 Zet het apparaat aan.
4 Zet de aangesloten
2 Sluit de voedings-
kabel aan.
A f s t a n d s b e d i e n i n g Bedieningspaneel
apparatuur aan.
AAN
14
3 Zet de hoofdschakelaar aan.
AAN
Raadpleeg spagina 15, 36 als zich een probleem voordoet met de projectie, ook al is de projector goed ingesteld en aangesloten.
QTip
Als de functie "Dir. Inschakelen" is geactiveerd, wordt het apparaat ingeschakeld zodra de hoofdschakelaar in de stand ON (aan) wordt gezet. Het is dan niet meer nodig de aan-/ uitknop op het bedieningspaneel of de toets ON (Aan) op de afstandsbediening te gebruiken.
De projector is uitgerust met een functie "Kinderslot" waarmee wordt voorkomen dat jonge kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken (spagina 33), en met een functie "Toetsvergrendeling" die ongewenste bediening van het apparaat voorkomt.
spagina 33
Schakel de optie "Hoogtemodus" in als u de projector op een hoogte van meer dan 1500 meter gebruikt.
Deze projector is uitgerust met een automatische afstelfunctie die zorgt voor automatische optimalisatie van het apparaat als het ingangssignaal van een computer verandert.
Als er een laptop of een computer met een LCD­scherm is aangesloten op de projector, kan het zijn dat u de bestemming van het uitgangssignaal moet wijzigen met toetsenbord­of functie-instellingen. Houd de toets ingedrukt en druk op (de toets met een symbool zoals / ). Kort nadat de selectie is uitgevoerd, wordt de projectie gestart.
sComputerdocumentatie
spagina 34
Voorbeeld van het selecteren van
uitgangssignaal
NEC
Panasonic
SOTEC
HP
Toshiba
IBM
LENOVO
SONY
DELL
Fujitsu
Macintosh Stel synchrone weergave of
Afhankelijk van het OS kunt
selecteren door op te
+
+ +
+
+ +
weergavedetectie in.
u het uitgangssignaal
drukken.
Beelden projecteren
Als de verwachte beelden niet worden geprojecteerd
Als er meer dan één signaalbron is aangesloten, of als er geen beelden worden geprojecteerd, moet de signaalbron worden geselecteerd met de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector. Druk in het geval van videoapparatuur eerst op de knop voor afspelen op het videoapparaat, en selecteer vervolgens de signaalbron.
Met de afstandsbediening Met het bedieningspaneel
Druk op de toets met de naam van de poort waarop de betreffende signaalbron is aangesloten.
Als u op drukt, wordt het menu weergegeven. Met elke druk op verspringt de aanwijzer.
Verplaats de aanwijzer naar de doelinvoerbron om deze te selecteren.
Druk op om te bevestigen. De invoerbron wijzigt automatisch als gedurende ongeveer 3 seconden geen handelingen worden uitgevoerd met de aanwijzer op de doelinvoerbron.
QTip Als de kleur van het geprojecteerde beeld van de ingangspoort [Component]
onnatuurlijk is, selecteer dan het signaal dat past bij het signaal van het apparaat dat is aangesloten op "ingangssignaal" in het configuratiemenu. s
pagina 34
Het apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit dat functioneert
1
als signaalbron voor de projector.
Druk op op de afstandsbediening of op
2
op het bedieningspaneel van de projector. Als u op op het bedieningspaneel van de projector drukt, wordt het volgende bericht weergegeven. Druk nogmaals op om door te gaan.
Wacht tot de projector is afgekoeld
3
(ongeveer 16 seconden) en zet de hoofdschakelaar in de stand OFF (Uit).
Als er alleen op of is gedrukt, wordt er nog elektriciteit gebruikt.
Breng de lenskap aan.
4
beginselen
Bedienings-
15

Projectiescherm aanpassen

Scherpstelling

Draai aan de scherpstelring om de scherpstelling aan te passen.

Fijnafstelling van de beeldgrootte (zoomaanpassing)

Draai aan de zoomring om de grootte van het geprojecteerde beeld aan te passen.

Aanpassen van positie van geprojecteerd beeld (lensverschuiving)

Met de functie lensverschuiving kan de positie van het weergegeven beeld verticaal of horizontaal worden verschoven binnen het getoonde bereik op de afbeelding rechts. Dit is handig als u de projector niet recht voor het scherm kunt opstellen of als het beeld te hoog of te laag wordt weergegeven. Als u de draaiknop voor lensverschuiving draait en er klinkt een klik, is de lens zo goed als gecentreerd.
Het is niet mogelijk om de positie van het weergeven beeld zowel horizontaal als verticaal naar de maximumpositie te verplaatsen. Bijv. Het beeld kan verticaal niet worden
verschoven als het horizontaal al tot het maximum is verschoven. Als het beeld verticaal maximaal is verschoven, kan het met niet meer dan 9% van de horizontale breedte van het scherm worden verschoven.
Breed
H x 47 %
H x 9 % H x 9 %
1/2 V
1/2 V
1/2 H
1/2 H
Schuif
omlaag
H
Schuif naar
links
Schuif naar
Te l e
H x 47 %
V x 96 %
V
V x 96 %
rechts
16
cLet op Let er bij het transport van de
projector op dat de lens volledig omlaag is verschoven. Anders kan het mechanisme voor lensverschuiving beschadigd raken.
Schuif
omhoog
Normale projectiestand
(middelste stand voor lensverschuiving)
Mogelijke verschuiving van het beeld ten opzichte van de normale projectiestand
Projectiescherm aanpassen

Scheefstand van de projector corrigeren

Als het geprojecteerde beeld een horizontale scheefstand ( )vertoont, kan de projector met behulp van de stelpootjes aan de voorzijde horizontaal worden gezet.
Indraaien
Uitdraaien IndraaienUitdraaien

Een testpatroon weergeven

U kunt tijdens het instellen van de projector een testpatroon projecteren om de zoominstelling en scherpte aan te passen zonder videoapparatuur te hoeven aansluiten.
Het testpatroon wordt weergegeven als wordt ingedrukt op de afstandsbediening.
Druk opnieuw op als het testpatroon niet meer dient te worden weergegeven.
beginselen
Bedienings-
17

Basisaanpassingen voor beeldkwaliteit

Kleurmodus selecteren

Kleurmodus selecteren
Hoogte-breedte
selecteren
Menuopties selecteren
Druk op op de afstandsbediening of op
op het bedieningspaneel van de projector om
een item te selecteren. Druk op of om de selectie te bevestigen. * Als u op drukt, verdwijnt het selectiemenu.
18
Druk op en selecteer de kleurmodus in het menu. Het is ook mogelijk de modus in te
Een signaal invoeren naar de HDMI1/HDMI2-aansluitingen.
stellen via het configuratiemenu.
Levendig
Bioscoop Dag
Natuurlijk
Bioscoop Nacht
: Ideaal voor ruimten met veel licht.
: Ideaal voor ruimten waarin de
gordijnen gesloten zijn.
: Ideaal voor donkere ruimten.
Aanbevolen wordt in deze modus te beginnen als u kleuraanpassingen wilt uitvoeren.
: Ideaal voor donkere ruimten.
HD/Zilver
Scherm
HD
Zilver
Scherm
: Geschikt voor gebruik in compleet
verduisterde ruimten. Heldere tinten die te zien zijn op
professionele monitors bij het maken van DVD's. Warme tinten die u het idee geven een film te bekijken in een bioscoop.
: U kunt kiezen uit de signalen die
naar de HDMI1- of HDMI2­aansluiting worden ingevoerd. Voor een meer natuurgetrouwe projectie van kleuren.
Als u de met aangegeven kleurmodus selecteert, wordt automatisch het Epson Cinema Filter (EPSON-bioscoopfilter) toegepast om het contrast te verhogen en huidtinten een natuurlijker aanzien te geven.
Basisaanpassingen voor beeldkwaliteit

Hoogte-breedte -verhouding selecteren

Bij projecteren met behulp van Automatisch
Voor 4:3-ingangssignalen
Voor beelden die zijn opgenomen in gecomprimeerde modus Volledig
Voor lange, smalle Zoom ingangssignalen
• Niet beschikbaar bij ingangssignaal vanaf computer. Niet compatibel met bepaalde component video -signalen.
Druk op en selecteer de hoogte­breedtemodus in het menu.
• Als de instelling Automatisch niet geschikt is, wordt Normaal gebruikt.
Normaal
Ingangs-
signaal
Aanbevolen
Hoogte-
breedte modus
Resultaat
Opmerkingen
•Normale TV­uitzendingen
• Beelden met standaard hoogte­breedteverhouding (4:3)
• Computerbeelden
Normaal Volledig Zoom Breed
Links en rechts van het beeld verschijnen zwarte stroken.
Als HDTV worden geprojecteerd, worden deze weergegeven in het formaat 16:9.
-beelden
Beelden die zijn opgenomen met een videocamera of DVD-software in gecomprimeerde modus
De ingangssignalen worden geprojecteerd met dezelfde breedte als de resolutie op het paneel van de projector.
Als 4:3-beelden worden geprojecteerd, worden deze beelden horizontaal uitgerekt.
Lange, smalle beelden
De ingangssignalen worden geprojecteerd met dezelfde hoogte als de resolutie op het paneel van de projector.
• Als een 4:3-beeld wordt geprojecteerd, worden de boven- en onderzijde van het beeld niet weergegeven. Als dit gebeurt, kunt u het deel van het beeld dat boven en onder aan het oog wordt onttrokken in verticale richting verkleinen qua formaat zodat het beeld kan worden weergegeven met "Zoomgrootte" in het configuratiemenu.
s
pagina 31
• Als beelden met ondertiteling worden geprojecteerd en de ondertiteling is afgekapt, kan dit worden aangepast met de menuopdracht "Pos./ zoom ondertit.".
s
pagina 31
• Normale TV­uitzendingen
• Beelden met standaard hoogte­breedteverhouding (4:3)
beeldkwaliteit
Aanpassingen van
De ingangssignalen worden geprojecteerd met dezelfde hoogte als de resolutie op het paneel van de projector. Hierbij is de beeldvergrotingsverhoudi ng kleiner in het midden van de beelden en wordt deze groter in de richting van de linker- en rechterrand van het beeld.
Dit is handig voor het projecteren van 4:3-beelden op een breed scherm. Omdat er nauwelijks enige vervorming optreedt als gevolg van de vergroting in het midden van het beeld, komt het beeld sterk overeen met hoe het eruit zou zien op oorspronkelijke grootte. En omdat beide uiteinden van het beeld zijn vergroot, lijken bewegingen aan de rand van het beeld sneller te zijn waardoor de illusie van meer snelheid wordt gecreëerd, ideaal voor het bekijken van sport.
QTip Als u in een publieke ruimte zoals een winkel of horecagelegenheid een beeld
gecomprimeerd, vergroot of onvolledig projecteert met behulp van de hoogte-breedtefunctie, kan het zijn dat u daarmee de wetten met betrekking tot auteursrechten overtreedt.
19

Geavanceerde kleuraanpassingen

Als u eigen beelden wilt maken met de door u gewenste instellingen, kunt u de instellingen voor "Abs. kleurtemperatuur", "Huidtint" en/of "Geavanceerd" wijzigen in het menu "Beeld". De ingestelde waarden kunnen worden opgeslagen in het geheugen zodat ze te allen tijde op de geprojecteerde beelden kunnen worden toegepast. (spagina 24) "Huidtint", "Abs. kleurtemperatuur" en "Gamma" worden in één handeling aangepast met de betreffende toetsen op de afstandsbediening.
Gamma
Huidtint
Absolute kleurtemperatuur

Huidtint aanpassen

Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Hiermee kan de huidtint van weergegeven mensen worden aangepast. Het EPSON-bioscoopfiltereffect dat automatisch op beelden wordt toegepast als een "Kleurmodus" is ingesteld, zorgt voor natuurlijk uitziende huidtinten.
Als u de huidtinten nog verder wilt aanpassen, kunt u daarvoor de instelling "Huidtint" gebruiken. Bij een hogere instelling worden de kleuren wat groener en bij een lagere instelling wat roder.

Absolute kleurtemperatuur aanpassen

Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Het is mogelijk de globale tint van het beeld aan te passen. Als u een hogere waarde instelt, wordt het beeld wat blauwer en bij een lagere waarde wat roder. De absolute kleurtemperatuur kan worden ingesteld op een van 12 verschillende instellingen: van 5000K tot 10000K.
20

Gamma aanpassen

Geavanceerde kleuraanpassingen
Aanpassen met gammacorrectiewaarden
Kies uit de beschikbare gammacorrectiewaarden ([2.0], [2.1], [2.2], [2.3], [2.4]) een waarde die geschikt is voor de aangesloten apparatuur, of stel eigen correctiewaarden samen met of , en druk op
of om de selectie te bevestigen.
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Verschillen tussen apparatuur kunnen leiden tot kleine kleurafwijkingen als de beelden worden geprojecteerd. U kunt dit eventueel corrigeren. (De projectie wordt tijdelijk onderbroken tijdens een dergelijke aanpassing.) Dit kan op twee manieren. In de eerste plaats kan een van de gammacorrectiewaarden worden geselecteerd: [2.0], [2.1], [2.2], [2.3], [2.4]. De tweede methode bestaat uit een aanpassing op basis van het geprojecteerde beeld of een gammagrafiek. De horizontale as van de gammagrafiek stelt het niveau van het ingangssignaal voor en de verticale as het niveau van het uitgangssignaal.
Customized ("Aanpassen vanuit het beeld")
Gebruik of om eerst "Op maat" en vervolgens "Aanpassen vanuit het beeld" te selecteren. Druk op of om de selectie telkens te bevestigen. In het geprojecteerde beeld verschijnt een gammapictogram.
Onderzoek de gammagrafiek om het resultaat van de aanpassing te controleren.
Lagere waarden hebben tot gevolg dat het contrast van donkere gedeelten toeneemt, maar dat lichtere delen vlekkerig worden. Dit wordt aangegeven door bollingen in het bovenste gedeelte van de gammagrafiek.
Hogere waarden hebben tot gevolg dat lichtere gedeelten donkerder worden. Dit wordt aangegeven door bollingen in het onderste gedeelte van de gammagrafiek.
Customized ("Aanpassen vanuit de grafiek")
Gebruik of om eerst "Op maat" en vervolgens "Aanpassen vanuit de grafiek" te selecteren. Druk op of om de selectie telkens te bevestigen. Er verschijnt een grafiek voor aanpassing van de gammawaarde.
beeldkwaliteit
Aanpassingen van
Verplaats het gammapictogram met
naar de plaats waar u de helderheid wilt aanpassen, en druk op of om de selectie te bevestigen. De geselecteerde plaats en gebieden met dezelfde helderheid gaan knipperen, en er wordt een gammagrafiek weergegeven. Druk nogmaals op ÈÈn van de bevestigen. Er verschijnt een scherm voor het wijzigen van de tint.
Voer de aanpassing uit met
of om deze te bevestigen. Druk op om
terug te gaan en het nogmaals te doen.
of knoppen om opnieuw te
of en druk op
of
Selecteer met helderheid wilt aanpassen en druk op
om de selectie te bevestigen.
Voer de aanpassing uit met
en druk op of om deze te bevestigen.
of het punt waar u de
of
of op
21
Geavanceerde kleuraanpassingen

RGB-aanpassing (Verschuiving, Versterking)

Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". De helderheid van het beeld kan worden aangepast door de afzonderlijke R-, G- en B-componenten (rood, groen en blauw) van donkere gebieden (verschuiving) en lichte gebieden (versterking) aan te passen.
Verschuiving
Als u donkere gebieden helderder wilt maken, wijzigt u de instelling naar rechts. Als u de instelling naar – (links) wijzigt, wordt het hele beeld scherper, maar neemt het contrast in donkere gebieden af.
Versterking
Als u lichte gebieden helderder wilt maken, wijzigt u de instelling naar links. Als u de instelling naar + (rechts) wijzigt, zult u ervaren dat het beeld lichter en dichter bij wit komt, maar dat het contrast in lichte gebieden afneemt.
1 Druk op , selecteer
achtereenvolgens "Beeld" – "Geavanceerd" – "RGB" en bevestig de selectie.
2 Selecteer een menu-item met of
en breng de aanpassingen aan met of .
U stelt de aangepaste waarden weer in op de standaardinstellingen door op te drukken.
3 Druk op om het menu af te sluiten.

Tint, verzadiging en helderheid aanpassen

Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Voor elk kleurencomponent kan de tint, verzadiging en helderheid worden aangepast: rood (R), groen (G), blauw (B), cyaan (C), magenta (M) en geel (Y).
Tint
Hiermee kleurt het gehele beeld blauwer, groener of roder.
1
Druk op , selecteer achtereenvolgens "Beeld" – "Geavanceerd" – "RGBCMY" en bevestig de selectie.
2 Druk op of om een kleur te
Verzadiging
Hiermee wordt de globale intensiteit van het beeld aangepast.
Helderheid
Hiermee wordt de algehele helderheid van het beeld aangepast.
selecteren en druk op of om de selectie te bevestigen. Selecteer Tint, Verzadiging of Helderheid en pas de instelling aan met of .
22
Pas nog een kleur aan door op te drukken. U stelt de aangepaste waarden weer in op de standaardinstellingen door op te drukken.
3 Druk op om het menu af te sluiten.

Beeldkwaliteit verder onderzoeken

Naast kleuraanpassingen zijn er ook geavanceerde aanpassingen mogelijk van de scherpte en van de hoeveelheid licht van de lamp om het beeld zo goed mogelijk te maken.

Scherpteaanpassing (Geavanceerd)

Deze instelling kan niet worden aangepast tijdens de invoer van beeldsignalen van de computer. Als "Hoogbandverbetering" hoger wordt gezet, worden haar en gedetailleerde gebieden met kleding benadrukt. Als "Laagband-verbetering" hoger wordt gezet, worden de gebieden die worden benadrukt met "Hoogbandverbetering" nauwelijks beïnvloed. In plaats daarvan worden de grove delen van het volledige onderwerp zoals omtrek en achtergrond, benadrukt, waardoor een scherp beeld ontstaat.
Door "Hor. lijnen verbet." / "Vert. lijnen verbet." te verhogen neemt de beeldscherpte in horizontale / verticale richting toe. Door deze instellingen te verlagen ontstaat een zachter beeld.
1 Druk op en selecteer vervolgens
"Beeld" - "Scherpte" - "Geavanceerd". Selecteer "Geavanceerd" in de rechterbovenhoek van het scherm om uw keuze te bevestigen.
2 Selecteer een menu-item met of
en breng de aanpassingen aan met of .
Het is mogelijk "Hoogbandverbetering" en "Laagband-verbetering" tegelijk aan te passen met behulp van de balk aan de bovenzijde van het scherm. U stelt de aangepaste waarden weer in op de standaardinstellingen door op te drukken.
beeldkwaliteit
Aanpassingen van
3 Druk op om het menu af te sluiten.

Instelling voor Autom. iris (automatisch lensopening)

Instellen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Als "Autom. iris" wordt ingesteld op "Aan", wordt de hoeveelheid licht automatisch aangepast aan de helderheid van het beeld, zodat er een beeld met diepte en perspectief ontstaat.
* Bij gebruik van de functie "Autom. iris" kan
tijdens het projecteren van sommige beelden een geluid hoorbaar zijn. Dit duidt niet op een storing in de projector.
1 Druk op en selecteer vervolgens
"Beeld" – "Autom. iris".
2 Selecteer "Aan".
3 Druk op om het menu af te sluiten.
23

Beelden weergeven met een vooraf ingestelde beeldkwaliteit (geheugenfunctie)

Nadat het geprojecteerde beeld is aangepast met behulp van menuopdrachten zoals "Beeld", kunnen de aanpassingswaarden worden opgeslagen (Opslaan in geheugen). Verder kunnen de opgeslagen gegevens gemakkelijk worden opgehaald, zodat u te allen tijde met de aangepast instellingen kunt genieten van beelden (Ophalen uit geheugen).

Geheugen opslaan, ophalen of wissen

24
Geheugen opslaan, ophalen of wissen
Opslaan in geheugen
1 Stel elk van de instellingen in op de te bewaren
waarde.
De volgende aanpassingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen. Er kunnen tien aanpassingen in het geheugen worden opgeslagen.
Kleurmodus
Helderheid
Beeld
Contrast
Kleurverzadiging
Tint
Scherpte
Abs. kleurtemperatuur
Huidtint
Geavanceerd
Helderheidsaanp.
Autom. iris
Beschikbaar voor andere bronnen dan computer
Standaard
Geavanceerd
Gamma
RGB
RGBCMY
2 Druk op en selecteer "Opslaan in
geheugen".
Het scherm Opslaan in geheugen wordt weergeven.
3 Selecteer de geheugennaam waaronder de
aanpassingen moeten worden opgeslagen uit ISFDayR tot Custom2 en druk op of .
Als vóór de geheugennaam groen is, zijn de aanpassingen al opgeslagen in het geheugen. Selecteer een al opgeslagen geheugennaam en druk op of . Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Als u "Ja" selecteert, wordt de oude geheugeninhoud gewist en worden de aangepaste instellingen opgeslagen.
Beelden weergeven met een vooraf ingestelde beeldkwaliteit (geheugenfunctie)
Ophalen uit geheugen
Opgeslagen geheugen ophalen.
1 Druk op en selecteer "Ophalen uit
geheugen".
Het scherm Ophalen uit geheugen wordt weergeven.
2 Selecteer de beoogde geheugennaam.
QTip • Rechts staat de geselecteerde
kleurmodus op het moment dat de betreffende waarden in het geheugen zijn opgeslagen.
• Geheugeninstellingen die op het beeld zijn toegepast, blijven behouden, zelfs nadat de projector is uitgeschakeld. Als de projector een volgende keer wordt ingeschakeld, worden dezelfde geheugeninstellingen opnieuw toegepast.
• Het kan zijn dat de instelling voor de hoogte-breedteverhouding die uit het geheugen wordt opgehaald, niet op het beeld wordt toegepast als het 16:9­beelden betreft of als de beelden die binnenkomen een bepaalde resolutie hebben.
Geheugen vergrendelen/ontgrendelen
Van de opgeslagen geheugens kunnen de acht geheugens van ISFDayR tot ISFNightX worden vergrendeld.
1 Druk op en selecteer "Opslaan in
geheugen".
Het scherm "Opslaan in geheugen" wordt weergegeven.
2 Selecteer de naam van het geheugen dat u
wilt vergrendelen, houd de –knop op de afstandsbediening ten minste 7 seconden ingedrukt en druk vervolgens binnen 4 seconden twee maal op
Nadat het menu is vergrendeld, wordt links van de geheugennaam weergegeven, zoals hieronder afgebeeld.
beeldkwaliteit
Aanpassingen van
Geheugen wissen
Met deze functie kunt u ongewenste geheugens wissen of opschonen.
1 Druk op en selecteer "Geheugen
wissen".
Het scherm Geheugen wissen wordt weergeven.
2 Selecteer de te wissen geheugennaam.
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Als u "Ja" selecteert, wordt het geheugen gewist. De inhoud van een vergrendeld menu kan niet worden gewist. Wis het geheugen nadat de vergrendeling is opgeheven.
Selecteer "Resetten" - "Geheugen resetten" in het configuratiemenu om alle opgeslagen geheugens te wissen. spagina 35 Hert is niet mogelijk om een vergrendeld geheugen te wissen via "Resetten" - "Geheugen resetten" in het configuratiemenu.
Wanneer een vergrendeld menu wordt opgeroepen, kan "Beeld" niet worden aangepast.
QTip Om de vergrendeling van een
geheugen op te heffen, selecteert u de naam van het betreffende geheugen, houdt u de –knop op de afstandsbediening ten minste 7 seconden ingedrukt en drukt u vervolgens binnen 4 seconden twee maal op .
25

Functies van configuratiemenu

Met de opties van de configuratiemenu's kunt u een groot aantal aanpassingen uitvoeren en instellingen selecteren betreffende de beeldkwaliteit en de ingangssignalen.
De volgende twee menutypen zijn beschikbaar:
Volledig menu
Alle opties van het configuratiemenu kunnen worden geselecteerd tijdens het wijzigen van de instellingen.
Hoofdmenu Submenu
Raadpleeg de sectie 'De configuratiemenu’s gebruiken'(spagina 26) voor meer informatie over menu-acties.
QTip Met het configuratiemenu kan het kleurpatroon en de weergavepositie van de menu's
worden aangepast.
s
"Instellingen" – "Weergeven" - "Menu Positie", "Menu Kleur"
Regelmenu
Enkele opties in het menu "Beeld" in het configuratiemenu kunnen worden aangepast. Deze menustand is handig wanneer u tijdens het uitvoeren van aanpassingen in de beelden die worden geprojecteerd, het effect van de aanpassingen wilt bekijken.
Navigatiebalk

De configuratiemenu’s gebruiken

Menu openen
1
Volledig menu: druk op . Regelmenu: druk op of .
Menuoptie selecteren
2
Gebruik of om een menuoptie te selecteren en druk vervolgens op .
26
Functies van configuratiemenu
Instellingen wijzigen
3
Voorbeeld:
Gebruik of om waarden aan te passen.
(groen): de huidige instelling
Gebruik of om een optie te selecteren en druk vervolgens op .
Als u op drukt wanneer een optie is geselecteerd met rechts van de optie, wordt het selectiescherm voor de desbetreffende optie geopend.
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm.
Wanneer het instellen is voltooid
4
Druk op .
Configuratiemenu
27
Functies van configuratiemenu

Overzicht van configuratiemenu's

Als er geen invoer van beeldsignalen is, kan het menu "Beeld" en "Signaal" niet worden aangepast. De opties in de menu's "Beeld", "Signaal" en "Informatie" zijn bovendien afhankelijk van het type beeldsignaal dat wordt geprojecteerd.
Weergegeven voor andere invoerbronnen dan computers * Dit wordt weergegeven in het regelmenu.
Kleurmodus spagina 30
Beeld
Helderheid spagina 30
("x.v.Color" wordt weergegeven wanneer een signaal wordt ingevoerd via de HDMI1/HDMI2-ingangen.)
Levendig, Bioscoop Dag, Natuurlijk, Bioscoop Nacht, HD, Zilver Scherm,
*
Contrast
Kleurverzadiging
Tint
Scherpte
Abs. kleurtemperatuur
Huidtint
Geavanceerd
Helderheidsaanp.
Autom. iris
Resetten
Weergegeven voor andere invoerbronnen dan computers
spagina 30
spagina 30
spagina 30
spagina 30
spagina 30
spagina 30
spagina 30
spagina 30
spagina 31
spagina 31
Hoog, Laag
Aan, Uit
Ja, Nee
Hoogte-breedte spagina 31
Zoomgrootte spagina 31
*
Standaard
*
*
*
*
*
Geavanceerd
Gamma
RGB
RGBCMY
Alleen weergegeven bij computerinvoer
(verschijnt niet bij ingangssignalen van [HDMI1]/[HDMI2]-poort)
Automatisch, Normaal, Volledig, Zoom, Breed
Dunne lijnen verbet., Dikke lijnen verbet. Vert. lijnen verbet., Hor. lijnen verbet.
2.0, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4
Op maat
Resetten
Verschuiving R, G, B Versterking R, G, B
R (Tint/Verzadiging/Helderheid), G (Tint/Verzadiging/Helderheid), B (Tint/Verzadiging/Helderheid), C (Tint/Verzadiging/Helderheid), M (Tint/Verzadiging/Helderheid), Y (Tint/Verzadiging/Helderheid)
Aanpassen vanuit het beeld Aanpassen vanuit de grafiek
28
Pos./zoom ondertit.
Signaal
Tracking
Sync. spagina 31
Positie spagina 31
Autom. configuratie
Progressief spagina 32
Bewegingsdetectie s pagina 32
Ruisvermindering
Uitvoer schalen spagina 32
Setupniveau spagina 32
EPSON Super White
Videobereik HDMI spagina 33
2-2 pull-down spagina 33
Resetten spagina 33
spagina 31
spagina 31
spagina 31
spagina 32
spagina 32
Aan, Uit
Uit, Video, Film/Autom.
Uit, NR1, NR2, NR3
Automatisch, 100%, 98%, 96%, 94%, 92%
0%, 7,5%
Aan, Uit
Normaal, Uitgebreid
Aan, Uit
Ja, Nee
Dit is 100% als een 720p-, 1080i- of 1080p­signaal wordt ingevoerd via de [HDMI1]/ [HDMI2]-ingangen.
Functies van configuratiemenu
Dir. Inschakelen spagina 33
Sluimerstand spagina 33
Kinderslot
Instellingen
Toetsvergrendeling
Trigger Uit
Hoogtemodus
Projectie
Weergeven
spagina 33
spagina 33
spagina 34
spagina 34
spagina 34
s
ÉXÉäÅ[ÉvÉÇÅ[Éh
Ingangssignaal
s
pagina 34
pagina 34
Aan, Uit
Uit , 5 min. ,10 min. , 30 min.
Aan, Uit
Aan, Uit
Aan, Uit
Aan, Uit
Voorkant, Voor/bovenkant, Achterkant, Achter/boven
Menu Positie
Menu Kleur
Bericht
Achtergrond weerg.
Opstartscherm
Videosignaal
Top-left, Top-center, Top-right, Center-left, Center, Center-right, Bottom-left, Bottom-center, Bottom-right
Kleur 1, Kleur 2
Aan, Uit
Zwart, Blauw, Logo
Aan, Uit
Automatisch, NTSC , NTSC4.43, PAL , M-PAL, N-PAL, PAL60, SECAM
Ta a l
s
Resetten spagina 35
Alleen bij binnenkomende composietvideo- of /S-Video-signalen Alleen bij binnenkomende componentvideo- of computersignalen
Lampuren
Bron
Ingangssignaal
Informatie
Resolutie
Scanmodus
Vernieuwingssnelh.
Sync. info
pagina 35
Component
Ja, Nee
Alleen weergegeven bij computerinvoer
• Het bericht wordt met gele tekst weergegeven wanneer u de lamp moet vervangen.
• De tijd van 0H tot 10H wordt weergegeven als 0H (0 uur). Vanaf 10H wordt de tijd in eenheden van één uur weergegeven.
Autom., YCbCr , YPbPr
Configuratiemenu
Videosignaal
Diepe kleuren
Status
Ophalen uit geheugen
Opslaan in geheugen
Geheugen wissen
Geheugen
s
pagina 35
s
pagina 35
s
pagina 35
Het menu "Informatie" wordt alleen gebruikt om de status van de projector weer te geven.
Geeft de kleurdiepte aan van HDMI-transmissie
Dit betreft informatie over fouten die zich hebben voorgedaan met de projector. Naar deze waarde wordt soms verwezen wanneer navraag wordt gedaan.
ì¸óÕâšëúìx
ISFDayR to Custom2
ISFDayR to Custom2
ISFDayR to Custom2
Alle standaardw. spagina 35
Geheugen resetten
Lampuren terugzetten
Resetten
spagina 35
spagina 35
29
Functies van configuratiemenu

Menu "Beeld"

Weergegeven voor andere invoerbronnen dan computer
Kleurmodus
U kunt uit zeven instellingen kiezen om de kleurmodus aan te passen aan de beelden die worden geprojecteerd of aan de projectieomgeving. spagina 18
Helderheid
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Pas dit aan als het uitgangssignaal van het aangesloten apparaat zwak is en de beelden te donker naar uw zin.
Contrast
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Hiermee past u het verschil tussen heldere en donkere gebieden aan. Wanneer u het contrast verhoogt, hebben de beelden een hogere modulatiegraad.
IKleurverzadiging
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Hiermee past u de kleurintensiteit van de beelden aan.
*2
Tint
(Aanpassing is alleen mogelijk als composietvideo­binnenkomen. Aanpassen is echter niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color".) Hiermee past u de tint van het beeld aan.
Scherpte
*1
*2
*2
*2
of S-Video -signalen met NTSC -indeling
*2
Hiermee past u de scherpte van het beeld aan.
Standaard
Het resultaat van de aanpassing wordt toegepast op het hele beeld.
Geavanceerd
Hiermee kunt u een specifiek gebied aanpassen. spagina 23
Abs. kleurtemperatuur
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Hiermee past u de algemene tint van de beelden aan. spagina 20
Huidtint
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". Hiermee past u de huidtint aan van personen in de beelden. spagina 20
*2
*2
Geavanceerd
Aanpassen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color".
Gamma
Hiermee past u de gamma-instelling aan. U kunt een waarde selecteren, of aanpassingen uitvoeren terwijl u een beeld of grafiek bekijkt. spagina 21
*1
30
*1 De instellingen worden voor elke beeldbron en elk signaaltype apart opgeslagen. *2 De instellingen worden voor elke beeldbron en elke kleurmodusinstelling apart opgeslagen.
Functies van configuratiemenu
Alleen weergegeven bij computerinvoer (verschijnt niet bij ingangssignalen van [HDMI1] / [HDMI2]-poort)
*1
RGB
Hiermee kunt u de verschuiving en versterking voor elke R/G/B-kleurencomponent aanpassen. spagina 22
RGBCMY
*1
Hiermee kunt u de tint, verzadiging en helderheid voor elke R/G/B/C/M/Y-kleurencomponent aanpassen spagina 22
Helderheidsaanp.
*2
Voor de de helderheid van de lamp kunt u kiezen uit twee standen. Selecteer "Laag" als het geprojecteerde beeld te licht is, bijvoorbeeld als u beelden in een donkere ruimte of op een klein scherm projecteert. De lamp gaat langer mee in de stand "Laag". Bovendien wordt dan minder stroom verbruikt en geluid geproduceerd door ventilatoromwentelingen tijdens het projecteren.
Autom. iris
*3
Instellen is niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color". De hoeveelheid licht wordt aangepast als de optie op On (Aan) staat. spagina 23
Resetten
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen voor alle opties van het menu "Beeld".

Menu "Signaal"

Hoogte-breedte
*1
.
Hiermee selecteert u de hoogte-breedtemodus. spagina 19
Zoomgrootte
*1
Dit kan alleen worden ingesteld als "Hoogte-breedte" is ingesteld op "Zoom". Met deze functie kan het beeld in verticale richting verkleind worden zodat de niet-zichtbare boven- en onderzijde van beelden toch kunnen worden weergegeven met de instelling "Zoom". Hoe groter de hier ingestelde aanpassingswaarde (reductieverhouding), hoe sterker het weergegeven beeld wordt gecomprimeerd en samengedrongen in verticale richting.
Pos./zoom ondertit.
*1
Dit kan alleen worden ingesteld als "Hoogte-breedte" is ingesteld op "Zoom". Hiermee wordt de beeldweergavepositie in een bepaalde richting verplaatst, omhoog of omlaag, om titels weer te geven bij het projecteren van beelden met titels.
Tracking
*1
Hiermee past u de beelden aan als er verticale strepen op de beelden verschijnen.
Sync.
*1
Hiermee past u de beelden aan als de beelden flikkeren, onscherp zijn of worden gestoord.
• Het beeld kan ook flikkeren of onscherp worden wanneer u de helderheid, het contrast
en de
scherpte aanpast.
• U behaalt betere resultaten door eerst "Tracking" en vervolgens "Sync." aan te passen.
Configuratiemenu
*1 De instellingen worden voor elke beeldbron en elk signaaltype apart opgeslagen. *2 De instellingen worden voor elke beeldbron en elke kleurmodusinstelling apart opgeslagen. *3 De instellingen worden voor elke kleurmodusinstelling apart opgeslagen.
31
Functies van configuratiemenu
Positie
(U kunt deze optie niet instellen wanneer signalen van de [HDMI1] / [HDMI2]-poort binnenkomen.) Als een deel van het beeld wordt afgesneden, verschuif dan de beeldweergavepositie in verticale of horizontale richting om het hele beeld te projecteren. Druk op , , en om de positie aan te passen.
*1
Autom. configuratie
Hiermee schakelt u de automatische aanpassing in of uit. Als de automatische aanpassing is ingeschakeld, past de projector automatisch de beelden aan zodat deze optimaal blijven wanneer een ander ingangssignaal wordt geselecteerd. Er worden drie opties automatisch aangepast:
Weergegeven voor andere invoerbronnen dan computer
"
Tracking", "Positie" en "Sync.
"
Progressief
(Deze instelling is alleen mogelijk als signalen binnenkomen via de ingangspoorten [Video] / [S-Video]; 480i-, 576i- of 1080i -signalen binnenkomen via de ingangspoorten [Component] / [HDMI1] / [HDMI2]). Interlace aangepast aan het beeld.
• Uit : Dit is ideaal wanneer u snel bewegende beelden weergeeft.
• Video : Dit is ideaal voor normale videobeelden.
• Film/Autom.: voor een optimale conversie van ingangssignalen voor film, computerbeelden en animaties.
Bewegingsdetectie
(Deze instelling is alleen mogelijk als signalen binnenkomen via de ingangspoorten [Video] / [S-Video]; 480i-, 576i- of 1080i -signalen binnenkomen via de ingangspoorten [Component] / [HDMI1] / [HDMI2]). Selecteer of de progressieve conversiemodus voor snelbewegende of langzaambewegende beelden is. Hoe lager de waarde, hoe geschikter de modus is voor stilstaande beelden. Hoe hoger de waarde, hoe geschikter de modus is voor videobeelden.
Ruisvermindering
Hierdoor flikkert het beeld minder. Er zijn drie standen mogelijk. Selecteer de stand die u wenst. Selecteer "Uit" als de beeldbron, zoals dvd, weinig hinder heeft van elektrische interferentie.
Uitvoer schalen
(U kunt deze optie niet instellen wanneer composietvideo
*
(i)-signalen worden geconverteerd naar progressieve (p) signalen volgens een methode die is
*1
*1
*1
-, S-Video - of computersignalen binnenkomen.)
Hiermee wijzigt u het weergavegebied (het deel van de geprojecteerde beelden).
• 100% - 92% : Bij een instelling van 100% kan de boven- en onderzijde van het beeld storing ondervinden van elektrische interferentie, afhankelijk van het beeldsignaal. Als dat het geval is, probeert u
s
het probleem op te lossen door de weergavepositie ("Positie") aan te passen.
• Automatisch : Verschijnt bij ingangssignalen van [HDMI1] / [HDMI2]-poort.Afhankelijk van de ingangssignalen worden de signalen automatisch geprojecteerd op 100% of 92% van de normale grootte. (Verschijnt niet wanneer de DVI-poort van de apparatuur is aangesloten op de [HDMI1] / [HDMI2]-ingangspoort van de projector.)
pagina 31
32
Setupniveau
(Deze instelling is mogelijk als NTSC als componentvideosignalen binnenkomen via de ingangspoort [Component]). Als u producten gebruikt die andere zwartniveau-instellingen hebben (setup-niveau) omdat ze zijn ontworpen voor landen zoals Zuid-Korea, gebruikt u deze functie om de beelden correct weer te geven. Controleer de specificaties van de aangesloten apparatuur wanneer u deze instelling wijzigt.
EPSON Super White
(U kunt deze optie alleen instellen wanneer de kleurmodus is ingesteld op "Natuurlijk", "Bioscoop Nacht", "HD" of "Zilver Scherm" en composietvideo-, S-video- of componentvideosignalen binnenkomen.) Als felwitte gebieden van beelden zoals wolken of T-shirts in de zomer op het strand oneffen en overbelicht zijn, stelt u de optie in op "Aan". Wanneer de optie op "Aan" is ingesteld, wordt de instelling van "Videobereik HDMI" genegeerd.
*1
-signalen binnenkomen via de ingangspoorten [Video] / [S-Video] of
*1
*1 De instellingen worden voor elke beeldbron en elk signaaltype apart opgeslagen.
Functies van configuratiemenu
Alleen weergegeven bij computerinvoer (verschijnt niet bij ingangssignalen van [HDMI1] / [HDMI2]-poort)
Videobereik HDMI
(U kunt deze optie alleen instellen wanneer "EPSON Super White" is ingesteld op "Uit". Instellen is echter niet mogelijk als "Kleurmodus" is ingesteld op "x.v.Color".) Als de [HDMI videobereik van de projector af op de instelling van het videobereik van de dvd-speler. De instelling op de dvd-speler kan Normal (Normaal) of Expand (Uitgebreid) zijn.
*1
] / [HDMI2]-ingangspoort bijvoorbeeld is aangesloten op een dvd-speler, stemt u het
2-2 pull-down
(Deze instelling kan alleen worden opgegeven als een 1080p/24Hz-signaal wordt ingevoerd naar de ingangen [Component] of [HDMI1], [HDMI2].) Voor een 1080p/24Hz-ingangssignaal kunt u kiezen uit 2-2 pull-down-projectie of 2-3 pull-down-projectie. Als u "Aan" selecteert, wordt 2-2 pull-down ingesteld.
Resetten
De standaardinstellingen worden hersteld voor alle aanpasbare waarden van het menu "Signaal", behalve Hoogte­breedte .

Menu "Instellingen"

Dir. Inschakelen
Als u het projecteren automatisch wilt laten starten zonder dat u op of hoeft te drukken nadat de voedingsschakelaar is ingeschakeld, zet u deze optie op On (Aan). Als u dat niet wilt, zet u de optie op Off (Uit). Wanneer u deze optie inschakelt en de hoofdschakelaar niet wordt uitgeschakeld, is het mogelijk dat de projector wordt ingeschakeld wanneer zich plotselinge stroompieken voordoen na een stroomstoring.
Sluimerstand
De projector is voorzien van een energiebesparingsfunctie die de voeding automatisch uitschakelt en de projector stand-by zet als een bepaalde periode geen signaal binnenkomt. Voor deze periode kunt u uit vier instellingen kiezen. Als
"
Uit" is geselecteerd, werkt de energiebesparingsfunctie niet.
Wanneer u op drukt terwijl de projector in de stand-bymodus staat, wordt de projectie hervat.
Kinderslot
Hiermee vergrendelt u de inschakelfunctie van de knop op het bedieningspaneel van de projector, zodat kinderen de projector niet per ongeluk kunnen inschakelen en in de lens van de projector kunnen kijken. Wanneer de vergrendeling is geactiveerd, kunt u de projector alleen inschakelen door ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden. U kunt gebruiken om de voeding uit te schakelen en de afstandsbediening blijft normaal werken. Als u deze instelling wijzigt, treedt de nieuwe instelling in werking nadat u de voeding hebt uitgeschakeld en de afkoelingsperiode is verstreken. Let op: als "Dir. Inschakelen" op "Aan" staat, wordt het projecteren onmiddellijk gestart wanneer de hoofdschakelaar wordt ingeschakeld, zelfs als "Kinderslot" op "Aan" staat.
Toetsvergrendeling
"
Als deze optie is ingesteld op verschijnt het pictogram op het scherm wanneer u op een knop drukt. U kunt de vergrendeling opheffen door op het bedieningspaneel van de projector ongeveer zeven seconden ingedrukt te houden. Als u deze instelling wijzigt, treedt de nieuwe instelling in werking wanneer u het configuratiemenu afsluit.
Aan", kunt u de knoppen op het bedieningspaneel van de projector niet gebruiken en
Configuratiemenu
*1 De instellingen worden voor elke beeldbron en elk signaaltype apart opgeslagen.
33
Functies van configuratiemenu
Trigger U it
Hiermee schakelt u de triggerfunctie in en uit om te bepalen of de voedingsstatus van de projector en problemen met de werking van de projector worden gemeld aan een extern apparaat. Als u deze instelling wijzigt, treedt de nieuwe instelling in werking nadat u de voeding hebt uitgeschakeld en de afkoelingsperiode
is verstreken.
Hoogtemodus
De interne temperatuur wordt verlaagd door een ventilator die op een bepaalde draaisnelheid is ingesteld. Zet deze optie op
"Aan" indien de projector wordt gebruikt op een hoogte boven de 1500 m.
Projectie
Selecteer een optie in overeenstemming met de plaats van de projector.
• Voorkant : selecteer deze optie als de projector aan de voorkant van het scherm
• Voor/bovenkant : selecteer deze optie als de projector aan de voorkant van het scherm
• Achterkant : selecteer deze optie als de projector achter het scherm is geplaatst.
• Achter/boven : selecteer deze optie als de projector achter het scherm is geplaatst en
is geplaatst.
is geplaatst en aan het plafond is bevestigd.
aan het plafond is bevestigd.
Weergeven
Menu Positie
Druk op , , en om de positie van de weer te geven menu's in te stellen.
Menu Kleur
Hiermee selecteert u de kleur voor het hoofdconfiguratiemenu.
• Kleur 1:Zwart • Kleur 2:Blauw
Bericht
Hiermee geeft u aan of de volgende berichtvensters worden weergegeven.
• beeldsignaal, kleurmodus, hoogte-breedte
• berichten zoals wanneer er geen beeldsignaal binnenkomt, een niet-compatibel signaal binnenkomt of
de interne temperatuur te hoog wordt
Achtergrond weerg.
Hiermee geeft u een menu weer voor het selecteren van de schermstatus wanneer u de functie voor een leeg scherm gebruikt of er geen beeldsignaal binnenkomt.
Opstartscherm
Hiermee geeft u aan of het opstartscherm (het beeld dat wordt geprojecteerd aan het begin van de projectie) wordt weergegeven. Als u deze instelling wijzigt, treedt de nieuwe instelling in werking nadat u de voeding hebt uitgeschakeld en de afkoelingsperiode
, en itemnaam bij het ophalen van geheugeninstellingen
- is verstreken.
34
Ingangssignaal
Videosignaal
Hiermee selecteert u de signaalindeling in overeenstemming met de videoapparatuur die is aangesloten op de [Video]- of de [SVideo]-ingangspoort. Als u deze optie instelt op "Automatisch", wordt de videosignaalindeling automatisch ingesteld. Als het beeld veel storing vertoont of er een probleem is zoals het ontbreken van een geprojecteerd beeld, zelfs wanneer
"Automatisch" is geselecteerd, moet u handmatig de juiste signaalindeling selecteren.
Functies van configuratiemenu
Component
Selecteer de instelling die overeenkomt met het type signaal dat wordt verzonden door de videoapparatuur die is aangesloten op de [Component]-ingangspoort.
"Autom." is geselecteerd, wordt automatisch het juiste signaal ingesteld. Als de kleuren niet
Als natuurlijk zijn, zelfs niet wanneer selecteren.
"Autom." is geselecteerd, moet u de juiste signaalnaam in het menu
Taal
Hiermee stelt u de taal voor berichten en menu's in.
Resetten
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen voor de aanpasbare waarden van het menu behalve
"Hoogtemodus", "Projectie", "Component", en "Taa l".

Menu "Geheugen"

Ophalen uit geheugen
Hiermee haalt u de instellingen op die u eerder hebt opgeslagen met spagina 24 Dit kan niet worden geselecteerd als er niets is opgeslagen onder "Opslaan in geheugen".
Opslaan in geheugen
Hiermee kunt u de instellingen van het menu "Beeld" opslaan. spagina 25
Geheugen wissen
Hiermee kunt u ongewenst opgeslagen geheugen wissen. spagina 25

Menu "Resetten"

"Instellingen",
"Opslaan in geheugen".
Configuratiemenu
Alle standaardw.
Hiermee herstelt u de standaardinstellingen voor alle waarden van het configuratiemenu. "Component" en "Taal" in het menu "Instellingen" en de instellingen in het menu "Geheugen" worden niet teruggezet naar hun standaardwaarden, zelfs als "Alle standaardw." wordt uitgevoerd.
Geheugen resetten
Hiermee herstelt (wist) u alle instellingen die u hebt geselecteerd met "Opslaan in geheugen". Een vergrendeld geheugen kan niet worden geïnitialiseerd. spagina 25
Lampuren terugzetten
Wist de gecumuleerde werkingstijd van de lamp en stelt deze opnieuw in op "0H". Voer deze procedure uit als u de lamp vervangt.
35

Problemen oplossen

B

De indicatielampjes interpreteren

De projector is uitgerust met de volgende twee indicatielampjes, die u op de hoogte stellen van de status van de projector. De onderstaande tabellen geven aan wat de indicatielampjes betekenen en hoe u de bijbehorende problemen kunt oplossen. * Indien geen enkel lampje brandt, controleert u of de
voedingskabel goed is aangesloten en of de hoofdschakelaar in de stand On (Aan) staat.

Als het waarschuwinglampje brandt of knippert

Red (Rood)
(Brandt/uit
gedurende
1 sec)
Red (Rood)
(Brandt/uit
gedurende
0,5 sec)
Intern probleem / probleem met ventilator / probleem met sensor / probleem met Cinema-filter / probleem met automatische iris
cLet op
Haal de stekker uit het stopcontact. Neem dan contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen in de Service- en ondersteuningsgids
sAdressenlijst Epson Projector
Probleem met lamp / fout met ingeschakelde lamp / fout met geopende lampafdekking
Controleer of de lamp defect is. spagina 45 Reinig het luchtfilter. spagina 43
Als het probleem niet is verholpen nadat de lamp is vervangen, stopt u met het gebruik van de projector en haalt u de stekker uit het stopcontact. Neem dan contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen in de
Service- en ondersteuningsgids Epson Projector
Als de lamp niet defect is
Vervang de lamp en schakel het apparaat in.
ewerkingslampje
Waarschuwinglampje
waarschuwing/probleem
: Brandt : Knippert
s
Adressenlijst
36
Als de lamp defect is
Controleer of de lamp en de lampafdekking correct zijn geplaatst. Schakel de optie "Hoogtemodus" in als u de projector op een hoogte van meer dan 1500 meter gebruikt.
Red (Rood)
Hoge inwendige temperatuur (oververhitting)
De lamp gaat automatisch uit en de projectie wordt afgebroken. Wacht ongeveer 5 minuten. Wacht tot de koelventilator stopt en zet de hoofdschakelaar op de achterzijde van de projector in de stand Off (Uit).
Oranje
Bezig met koelen op hoge snelheid
U kunt doorgaan met het gebruik van de projector, maar als de temperatuur nog hoger wordt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen in de Adressenlijst Epson Projector.
spagina 34
Als het probleem niet is
• Zorg bij plaatsing tegen een muur voor minimaal 20 cm tussen de projector en de muur.
• Reinig de luchtfilters als deze verstopt zijn geraakt.
spagina 43
verholpen als het apparaat weer wordt ingeschakeld, stopt u met het gebruik van de projector, zet u de hoofdschakelaar in de stand Off (Uit) en haalt u de stekker uit het stopcontact. Neem dan contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen in de
Service- en ondersteuningsgids
s
Adressenlijst Epson
Projector
Problemen oplossen

Als het bewerkingslampje brandt of knippert

Als het waarschuwinglampje uit is : Brandt : Knippert
Oranje
Groen
Groen
Oranje
Stand-by
Projector wordt opgewarmd
Er wordt geprojecteerd
Bezig met afkoelen
Als u op drukt, begint de projectie kort daarna.
De opwarmtijd bedraagt ongeveer 30 seconden.
Bewerkingen voor uitschakelen worden genegeerd als het apparaat bezig is met opwarmen.
Normale werking.
De afkoeltijd bedraagt ongeveer 16 seconden. Nadat de projector is afgekoeld, wordt de projector stand-by gezet. Tijdens het afkoelen kunnen de afstandsbediening en het bedieningspaneel van de projector niet worden gebruikt. Als de hoofdschakelaar op de achterzijde van de projector in de stand Off (Uit) is gezet voordat het afkoelen is voltooid, moet u wachten tot de lamp is afgekoeld (dit duurt doorgaans ongeveer een uur) voordat het apparaat weer mag worden ingeschakeld.
normaal

Wanneer de indicatielampjes geen uitkomst bieden

Raadpleeg de betreffende pagina's indien zich één van de volgende problemen voordoet en de lampjes geen uitkomst bieden.
Problemen met betrekking tot het beeld
Geen beeld spagina 38
De projector begint niet met projecteren, het projectiegebied is helemaal zwart of blauw enz.
Er worden geen bewegende beelden
weergegeven
spagina 38
Er worden geen bewegende beelden vanaf een computer weergegeven.
Het bericht "Niet ondersteund.." wordt
weergegeven
Het bericht "Geen signaal.." wordt
weergegeven
Wazige of onscherpe beelden
spagina 39
Storing of vervorming van het beeld
spagina 40
spagina 39
spagina 39
Problemen als storing, vervorming of zwart­witte blokken doen zich voor in het beeld.
Het beeld is afgekapt (groot) of klein
spagina 40
Slechts een deel van het beeld wordt weergegeven.
Onjuiste beeldkleuren spagina 41
Het hele beeld is paarsig of groenig, beelden zijn zwart-wit, kleuren zijn dof enz. (Computermonitoren en LCD-schermen leveren verschillende prestaties op het gebied van kleurenreproductie. De geprojecteerde kleuren komen dus mogelijk niet overeen met de kleuren op de monitor. Dit is normaal.)
Donkere beelden spagina 41
Projectie stopt automatisch
spagina 41
oplossen
Problemen
Problemen bij het starten van de projectie
De projector kan niet worden
ingeschakeld
spagina 42
Problemen met de afstandsbediening
De afstandsbediening werkt niet
spagina 42
37
Problemen oplossen

Problemen met betrekking tot het beeld

Geen beeld
Hebt u op de aan-/uitknop gedrukt? Druk op op de afstandsbediening of op op het
bedieningspaneel van de projector.
Staat de hoofdschakelaar in de stand Off (Uit)?
Zijn alle lampjes uit? Haal de stekker uit het stopcontact en plaats deze vervolgens weer
Is de blanco modus actief? Druk op op de afstandsbediening om deze functie uit te
Komt er een videosignaal binnen? Controleer of de aangesloten apparatuur is ingeschakeld. Als de
Is de juiste indeling voor het beeldsignaal ingesteld?
Zijn de instellingen in het configuratiemenu correct?
Is de projector op de computer aangesloten terwijl beide apparaten al waren ingeschakeld?
Als er een computer is aangesloten
Zet de hoofdschakelaar op de achterzijde van de projector in de stand On (Aan).
spagina 14
terug. Controleer de zekering om te zien of de stroomtoevoer werkt.
schakelen.
menuopdracht "Bericht" is ingeschakeld, worden er berichten met betrekking tot het beeldsignaal weergegeven.
s"Instellingen" – "Weergeven" – "Bericht" pagina 34
Als het ingangssignaal uit composite video Als er niets wordt geprojecteerd wanneer de menuopdracht "Videosignaal" is ingesteld op "Automatisch", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij de signaalbron.
of S-Video bestaat
s"Instellingen" – "Ingangssignaal" – "Videosignaal" pagina 34
Als het apparaat dat het signaal invoert is aangesloten op de ingangspoort [Component]. Wanneer er niets wordt geprojecteerd als "Component" in de menuopdracht "Ingangssignaal" is ingesteld op "Autom.", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij het signaal van de aangesloten apparatuur.
s"Instellingen" - "Ingangssignaal"- "Component" pagina 34
Probeer het probleem te verhelpen door de standaardwaarden van alle instellingen te herstellen.
Als het apparaat wordt aangesloten terwijl dit is ingeschakeld, is het mogelijk dat de (Fn)-functietoets waarmee het videosignaal van de computer naar externe uitvoer wordt geschakeld, niet werkt. Zet de computer die op de projector is aangesloten, uit en weer aan.
spagina 35
38
Er worden geen bewegende beelden weergegeven
Is het beeldsignaal van de computer gelijktijdig ingesteld op een extern apparaat en op de LCD-monitor?
Alleen bij projectie van beelden vanaf een laptop of computer met ingebouwd LCD-scherm
Stel het uitgangssignaal in op alleen extern.
sDocumentatie bij de computer met een titel als "Externe uitvoer"
of "Een externe monitor aansluiten"
Het bericht "Niet ondersteund.." wordt weergegeven
Problemen oplossen
Is de juiste indeling voor het beeldsignaal ingesteld?
Als het ingangssignaal uit composite video of S-Video bestaat Als er niets wordt geprojecteerd wanneer de menuopdracht "Videosignaal" is ingesteld op "Automatisch", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij de signaalbron.
s
"Instellingen" – "Ingangssignaal" – "Videosignaal" pagina 34
Als het apparaat dat het signaal invoert is aangesloten op de ingangspoort [Component].
Wanneer er niets wordt geprojecteerd als "Component" in de menuopdracht "Ingangssignaal" is ingesteld op "Autom.", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij het signaal van de aangesloten apparatuur. s
"Component" pagina 34
Komt de modus overeen met de frequentie en resolutie van de beeldsignalen?
Alleen bij projectie van computerbeelden
Controleer de ingangssignalen met de menuopdracht "Resolutie", en raadpleeg de 'Lijst met ondersteunde monitors' om er zeker van te zijn dat het signaal compatibel is.
s"Informatie" – "Resolutie" pagina 29 s'Lijst met ondersteunde monitors' pagina 49
Het bericht "Geen signaal.." wordt weergegeven
Zijn de kabels goed aangesloten?
Is de juiste video-ingang geselecteerd?
Controleer of alle kabels die nodig zijn voor projectie, correct zijn aangesloten. spagina 12
Druk op , , of op de afstandsbediening of op
op het bedieningspaneel van de projector om de bron te
wijzigen. spagina 15
"Instellingen" - "Ingangssignaal"
Is de aangesloten apparatuur ingeschakeld?
Worden de beeldsignalen naar de projector verzonden?
Alleen bij projectie van beelden vanaf een laptop of computer met ingebouwd LCD-scherm
Wazige of onscherpe beelden
Is de focus goed ingesteld?
Zit de lenskap nog op de projector?
Staat de projector op de juiste afstand?
Heeft zich condens op de lens gevormd?
Zet de apparaten aan.
Als de beeldsignalen alleen worden verzonden naar het LCD­scherm van de computer, moet u de uitvoer wijzigen. Bij bepaalde computermodellen verschijnt het beeld niet meer op het LCD-scherm als het signaal naar een extern apparaat worden gestuurd. s Documentatie bij de computer met een titel als
"Externe uitvoer" of "Een externe monitor aansluiten"
Als het apparaat wordt aangesloten terwijl dit is ingeschakeld, is het mogelijk dat de [Fn]-functietoets waarmee het videosignaal van de computer naar externe uitvoer wordt geschakeld, niet werkt. Zet de projector en de computer uit en weer aan. spagina 14
Pas de scherpte aan. spagina 16 Verwijder de lenskap.
De aanbevolen afstand tussen de projector en het scherm ligt tussen 87 tot 956 cm bij schermformaat 16:9, en tussen 106 tot 1170 cm bij schermformaat 4:3. Stel de projector zo op dat de projectieafstand binnen dit bereik ligt.
spagina 10
Wanneer de projector snel van een koude naar een warme ruimte wordt verplaatst of zich plotselinge temperatuurwisselingen voordoen, kan condens neerslaan op het lensoppervlak. Hierdoor kan het beeld wazig lijken. Zet de projector ongeveer een uur voor gebruik in de projectieruimte. In het geval van condens zet u de projector uit en wacht u tot de condens is verdwenen.
39
oplossen
Problemen
Problemen oplossen
Storing of vervorming van het beeld
Is de juiste indeling voor het beeldsignaal ingesteld?
Zijn de kabels goed aangesloten?
Gebruikt u een verlengkabel?
Zijn de instellingen "Sync. " en "Tracking aangepast?
Alleen bij projectie van computerbeelden
" correct
Als het ingangssignaal uit composite video of S-Video bestaat Als er niets wordt geprojecteerd wanneer de menuopdracht "Videosignaal" is ingesteld op "Automatisch", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij de signaalbron. s"Instellingen" – "Ingangssignaal" – "Videosignaal" pagina 34
Als het apparaat dat het signaal invoert is aangesloten op de ingangspoort [Component].
Wanneer er niets wordt geprojecteerd als "Component" in de menuopdracht "Ingangssignaal" is ingesteld op "Autom.", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij het signaal van de aangesloten apparatuur.
s
"Instellingen" – "Ingangssignaal" – "Component" pagina 34
Controleer of alle kabels die nodig zijn voor projectie, correct zijn aangesloten. spagina 12
Als een verlengkabel wordt gebruikt, kan de ruis toenemen. Kijk of een signaalversterker een oplossing biedt.
De projector beschikt over een automatische afstelfunctie die zorgt dat er een optimaal beeld wordt geprojecteerd. Bij bepaalde signaaltypen is het echter niet mogelijk de juiste aanpassingen automatisch uit te voeren. In dergelijke gevallen kunnen de menuopdrachten "Tracking" en "Sync." worden gebruikt om de aanpassingen uit te voeren. s"Signaal" - "Tracking", "Sync." pagina 31
Is de juiste resolutie geselecteerd?
Alleen bij projectie van computerbeelden
Stel de computer zodanig in dat de uitgevoerde signalen geschikt zijn voor de projector. s 'Lijst met ondersteunde monitors' pagina 49
Beeld is afgekapt (groot) of klein
Is de juiste hoogte­breedteverhouding geselecteerd?
Druk op om de hoogte-breedteverhouding te selecteren die overeenkomt met het ingangssignaal. spagina 18 Als beelden met ondertiteling worden geprojecteerd met "Zoom", kan de menuopdracht "Pos./zoom ondertit." worden gebruikt om het beeld aan te passen. spagina 31
Is de instelling "Positie" goed ingesteld?
Is de computer ingesteld op weergave op twee schermen?
Alleen bij projectie van computerbeelden
Gebruik de menuopdracht "Positie" om de aanpassing uit te voeren. s"Signaal" – "Positie" pagina 31
Als weergave op twee schermen is geactiveerd in het dialoogvenster Eigenschappen voor Beeldscherm van de computer, projecteert de projector ongeveer de helft van het beeld op het computerscherm. Schakel deze instelling uit als u het hele beeld op het computerscherm wilt weergeven. sDocumentatie van het grafische stuurprogramma van de computer
Is de juiste resolutie geselecteerd?
Alleen bij projectie van computerbeelden
Stel de computer zodanig in dat de uitgevoerde signalen geschikt zijn voor de projector. s 'Lijst met ondersteunde monitors' pagina 49
Computerdocumentatie
Computerdocumentatie
40
Verkeerde beeldkleuren
Problemen oplossen
Is de juiste indeling voor het beeldsignaal ingesteld?
Zijn de kabels goed aangesloten?
Is het contrast van het beeld juist afgesteld?
Is de kleur goed ingesteld?
Zijn de kleurintensiteit en -tint goed ingesteld?
Alleen bij projectie vanaf een videobron
Als het ingangssignaal uit composite video of S-Video bestaat Als er niets wordt geprojecteerd wanneer de menuopdracht "Videosignaal" is ingesteld op "Automatisch", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij de signaalbron. s"Instellingen" – "Ingangssignaal" – "Videosignaal" pagina 34
Als het apparaat dat het signaal invoert is aangesloten op de ingangspoort [Component].
Wanneer er niets wordt geprojecteerd als "Component" in de menuopdracht "Ingangssignaal" is ingesteld op "Autom.", moet de signaalindeling worden geselecteerd die past bij het signaal van de aangesloten apparatuur. s"Instellingen" – "Ingangssignaal" – "Component" pagina 34
Controleer of alle kabels die nodig zijn voor projectie, correct zijn aangesloten. spagina 12
Gebruik de menuopdracht "
Beeld" – "Contrast
s"
Contrast
" pagina 30
" om de kleur aan te passen.
Gebruik de menuopdracht "Geavanceerd" om de kleur aan te passen. s"
Beeld" –
"Geavanceerd" pagina 30
Gebruik de menuopdrachten "Kleurverzadiging" en "Tint" om de kleur en de tint aan te passen.
Beeld
s"
" – "Kleurverzadiging", "Tint" pagina 30
Donkere beelden
Is de helderheid goed ingesteld?
Is het contrast van het beeld juist afgesteld?
Moet de lamp worden vervangen?
Projectie stopt automatisch
Is de sluimerstand actief?
Gebruik de menuopdracht "Helderheid" om de aanpassingen uit te voeren. s"Beeld" – "Helderheid" pagina 30
Gebruik de menuopdracht "Contrast" om de kleur aan te passen. s"Beeld" – "Contrast" pagina 30
Wanneer de lamp toe is aan vervanging, wordt het beeld donkerder en neemt de kleurkwaliteit af. Vervang in dat geval de lamp. spagina 45
Als de "Sluimerstand" is ingeschakeld, gaat de lamp automatisch uit als er gedurende ongeveer 30 minuten geen signaal wordt ontvangen. De projector wordt dan stand-by gezet. Druk op de toets op de afstandsbediening of op de toets op het bedieningspaneel van de projector om de projector weer aan te zetten. U kunt de instelling voor de sluimerstand annuleren door de menuopdracht "Sluimerstand" in te stellen op "Uit". s"Instellingen" – "Sluimerstand" pagina 33
oplossen
Problemen
41
Problemen oplossen

Problemen bij het starten van de projectie

Projector kan niet worden aangezet
Hebt u op de aan-/uitknop gedrukt?
Is de optie "Kinderslot" ingeschakeld?
Is de optie "Toetsvergrendeling" ingeschakeld?
Zijn alle lampjes uit?
Gaan de lampjes aan en uit wanneer u de voedingskabel aanraakt?
Druk op op de afstandsbediening of op op het bedieningspaneel van de projector.
Als de menuopdracht "Kinderslot" is ingesteld op "Aan", drukt u gedurende ongeveer 3 seconden op op het bedieningspaneel van de projector of op op de afstandsbediening om het apparaat weer in te schakelen. s"Instellingen" – "Kinderslot" pagina 33
Als de menuopdracht "Toetsvergrendeling" is ingesteld op "Aan", zijn alle toetsen op het bedieningspaneel van de projector uitgeschakeld. Druk op op de afstandsbediening. s"Instellingen" – "Toetsvergrendeling" pagina 33
Haal de stekker uit het stopcontact en plaats deze vervolgens weer terug. spagina 14 Controleer de zekering om te zien of de stroomtoevoer werkt.
Zet het apparaat uit, haal de stekker uit het stopcontact en plaats deze vervolgens weer terug. Als het probleem hiermee niet is verholpen, kan het zijn dat er een probleem is met de voedingskabel. Neem dan contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen in de Service- en
ondersteuningsgid
s. sAdressenlijst Epson Projector

Problemen met de afstandsbediening

De afstandsbediening werkt niet
Is de zender van de afstandsbediening bij gebruik gericht op de ontvanger van de projector?
Is de afstand tussen de afstandsbediening en de projector te groot?
Schijnt er direct zonlicht of sterk tl-licht op de ontvanger van de projector?
Zijn de batterijen leeg of zijn ze niet op de juiste wijze in de afstandsbediening geplaatst?
Richt de afstandsbediening op de ontvanger van de projector. De bedieningshoek van de afstandsbediening bedraagt ongeveer 30° horizontaal en ongeveer 30° verticaal. spagina 13
De afstandsbediening heeft een bereik van ongeveer 10 m. spagina 13
Plaats de projector op een locatie waar geen sterk licht op de ontvanger schijnt.
Plaats nieuwe batterijen en let er op dat deze op de juiste wijze worden geplaatst. spagina 13
42

Onderhoud

In dit deel van de gebruikershandleiding worden onderhoudstaken beschreven, zoals het reinigen van de projector en het vervangen van verbruiksmaterialen.

Reiniging

Reinig de projector als deze vuil is of als de kwaliteit van de geprojecteerde beelden begint af te nemen.
cVoorzichtig:
Lees het boekje met Veiligheidsinstructies/Service- en ondersteuningsgids voor het veilig omgaan met de projector tijdens het reinigen.

Luchtfilter reinigen

Als het luchtfilter verstopt is geraakt door stof en het bericht "De projector raakt oververhit. Controleer of er niets voor de luchtspleten zit en reinig of vervang het luchtfilter." verschijnt, reinigt u het luchtfilter. Draai de projector ondersteboven en gebruik een stofzuiger om het luchtfilter te reinigen. s pagina 8
cVoorzichtig:
Als het luchtfilter verstopt raakt door stof, kan de projector oververhit raken, waardoor werkingsproblemen kunnen optreden of de levensduur van de optische onderdelen kan verminderen. Wij raden u aan het luchtfilter ongeveer elke drie maanden te reinigen. Als de projector in een stoffige omgeving wordt gebruikt, moet u het luchtfilter vaker reinigen.

Projectorbehuizing reinigen

Veeg de projectorbehuizing voorzichtig schoon met een zachte doek.
Als de projector bijzonder vuil is, kunt u de doek bevochtigen met water en een kleine hoeveelheid neutraal schoonmaakmiddel. Wring de doek goed uit voordat u de projectorbehuizing schoonveegt. Droog de behuizing met een zachte, droge doek.
cVoorzichtig:
Gebruik geen vluchtige stoffen als was, alcohol of spiritus om de projectorbehuizing te reinigen. Hierdoor kan de behuizing kromtrekken en de coating losraken.

De lens reinigen

Voor het reinigen van de lens gebruikt u het best een luchtblazer die u speciaal daarvoor hebt gekocht. U kunt de lens echter ook voorzichtig schoonvegen met een brilreinigingsdoekje.
cVoorzichtig:
Wrijf niet over de lens met ruwe materialen en stoot er niet tegenaan. Hierdoor kan de lens beschadigd raken.
Appendix
43
Onderhoud

Vervangingsfrequentie verbruiksgoederen

Vervangingsfrequentie luchtfilter

• Als het luchtfilter kapot is, of het bericht 'Replace' (Vervangen) verschijnt nadat u het luchtfilter hebt gereinigd:
Vervang het luchtfilter door een optionele luchtfilter.
sHet luchtfilter vervangen pagina 45

Vervangingsfrequentie lamp

• Het bericht "Vervang de lamp." verschijnt op het scherm wanneer de projectie start.
Er wordt een bericht weergegeven.
• De geprojecteerde beelden worden donkerder en verslechteren.
QTip: • Het waarschuwingsbericht voor het vervangen van de lamp verschijnt na ten minste
2.400 uur (ongeveer) om de oorspronkelijke helderheid en kwaliteit van de geprojecteerde beelden te garanderen. Het moment waarop het bericht verschijnt, is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de instellingen voor de kleurmodus. Indien u de lamp blijft gebruiken na deze periode, wordt het risico dat de lamp breekt groter. Nadat het waarschuwingsbericht verschijnt, dient u de lamp zo snel mogelijk door een nieuwe te vervangen, zelfs als de oude lamp nog werkt.
Afhankelijk van de eigenschappen van de lamp en de manier waarop deze is gebruikt, kan de lamp donkerder worden of niet meer werken voordat het waarschuwingsbericht verschijnt. U dient daarom altijd een reservelamp bij de hand te houden voor het geval u de lamp moet vervangen.
Neem contact op met uw leverancier of het dichtstbijzijnde adres dat is opgenomen in de Adressenlijst Epson Projector.
44

Verbruiksgoederen vervangen

Het luchtfilter vervangen

Onderhoud
QTip: Gooi gebruikte
luchtfilters weg in overeenstemmin g met de lokale voorschriften. Luchtfilter: polypropyleen
Verwijder het oude
34
luchtfilter.
Druk op of om
1
de voeding uit te schakelen, wacht tot de projector is afgekoeld voedingsschakelaar uit.
Plaats het nieuwe luchtfilter.
en zet de
Verwijder de beschermplaat
2
van het luchtfilter.
Trek de nok met uw vinger omhoog.
Breng de beschermplaat
5
van het luchtfilter weer aan.
2
1
45
Appendix
Onderhoud

De lamp vervangen

cVoorzichtig:
Als de lamp niet meer werkt en moet worden vervangen, bestaat het gevaar dat de lamp al is gebroken. Als u de lamp vervangt van een projector die aan het plafond is bevestigd, moet u altijd veronderstellen dat de lamp is gebroken en heel voorzichtig omgaan met de lamp tijdens het verwijderen. Ga altijd naast en niet onder de projector staan.
Druk op of om
1
de voeding uit te schakelen, wacht tot de projector is afgekoeld voedingsschakelaar uit.
* Wacht tot de lamp
is afgekoeld (ongeveer één uur).
Draai de
34
bevestigingsschroeven van de lamp los.
en zet de
Verwijder de
2
beschermplaat van de lamp.
Verwijder de oude lamp.
Trek de lamp recht uit de fitting.
2
1
Plaats de nieuwe lamp.
5
Zorg dat de lamp in de juiste richting wordt geplaatst.
Draai de
67
bevestigingsschroeven van de lamp goed vast.
Breng de beschermplaat van de lamp weer aan.
cVoorzichtig: • Zorg dat de lamp en de beschermplaat van de lamp goed zijn vastgezet.
De lamp gaat niet branden als de lamp of de beschermplaat niet goed is vastgezet.
Dit product bevat een component dat kwik (Hg) bevat. Informeer u over de lokale wetgeving m.b.t. weggooien of recycling. Gooi de projectorlamp niet bij het normale huisvuil.
46
Onderhoud

De werkingstijd van de lamp opnieuw instellen

De werkingstijd van de lamp moet altijd opnieuw worden ingesteld nadat u een nieuwe lamp hebt geplaatst. De projector heeft een ingebouwde teller die de werkingstijd van de lamp bijhoudt. Wanneer de gecumuleerde werkingstijd een bepaald punt bereikt, verschijnt het waarschuwingsbericht voor het vervangen van de lamp.
Druk op om de
12
projector aan te zetten.
Kies "Lampuren terugzetten"
34
in het menu "Resetten".
Druk op om het configuratiemenu weer te geven.
Selecteer "Ja" en druk op
.
47
Appendix

Optionele accessoires/verbruiksgoederen

U kunt desgewenst de volgende optionele accessoires/verbruiksgoederen aanschaffen. Deze lijst met optionele accessoires en verbruiksgoederen is bijgewerkt tot en met november 2007. Details van accessoires/verbruiksgoederen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Varieert afhankelijk van het land van aankoop.
Optionele accessoires Verbruiksgoederen
50" Draagbaar scherm ELPSC06
Een compact scherm dat gemakkelijk kan worden vervoerd. (Aspect
60" Draagbaar scherm ELPSC07 80" Draagbaar scherm ELPSC08 100" Draagbaar scherm ELPSC10
Draagbaar rolscherm. (Aspect 4:3)
VGA-HD15 PC-kabel (1,8 m) ELPKC02 VGA-HD15 PC-kabel (3 m) ELPKC09 VGA-HD15 PC-kabel (20 m) ELPKC10
(Voor mini-D-Sub 15-pens/mini-D-Sub 15-pens) Voor het aansluiten van de projector op een computer.
Plafondbevestigingssysteem* ELPMB20
(met plafondplaat) Voor het bevestigen van de projector aan het plafond.
4:3)
Lampeenheid ELPLP39
(1 reservelamp, 1 extra schroevendraaier) Ter vervanging van oude lampen.
Luchtfilterset ELPAF09
(1 luchtfilter) Ter vervanging van oude luchtfilters.
Plafondbuis 600 (600 mm/wit)* ELPFP07
Voor het bevestigen van de projector aan een hoog plafond of een dubbel plafond.
* Een speciale installatiemethode is vereist om de
projector aan het plafond te bevestigen. Neem contact op met uw leverancier als u deze installatiemethode wilt gebruiken.
48

Lijst met ondersteunde monitors

De uitvoerresolutie van het scherm varieert enigszins afhankelijk van de instelling.

Componentvideo

4:3
16:9
: Hoogte-breedte Eenheden: Pixels
Signaal Resolutie
SDTV (480i,
60 Hz)
SDTV(576i,
50 Hz)
SDTV(480p)
SDTV(576p)
HDTV
HDTV(1080i)
HDTV(1080p)
(720p)
16:9
16:9
16:9
*Brievenbussignaal
720×480
720×360 *
720×576
720×432 *
720×480
720×360 *
720×576
720×432 *
1280×720
1920×1080
1920×1080
Normaal Volledig Zoom Breed
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
4:3
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
4:3
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
4:3
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
4:3
1920×1080
16:9
1920×1080
16:9
1920×1080
16:9
Hoogte-breedtemodus
16:9 16:9 16:9
16:9 16:9 16:9
16:9 16:9 16:9
16:9 16:9 16:9
---
---
---

Composietvideo /S-Video

Signaal Resolutie
TV(NTSC
TV(PAL SECAM )
)
,
*Brievenbussignaal
720×480
720×360 *
720×576
720×432 *
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
4:3
16:9
: Hoogte-breedte Eenheden: Pixels
Hoogte-breedtemodus
Normaal Volledig Zoom Breed
4:3
4:3
16:9 16:9 16:9
16:9 16:9 16:9
49
Appendix
Lijst met ondersteunde monitors

Computerbeeld (analoog RGB)

Eenheden: Pixels
Signaal Resolutie
60
VGA
VESA72/75/
85, iMac
SVGA
XGA 75/85, iMac
WXGA60-1
WXGA60-2
SXGA
*1
56/60/
72/75/85,
iMac*1
60/70/
*1
60
MAC13" 640×480 1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080 MAC16" 832×624 1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080 MAC19" 1024×768 1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
640×480
640×360
640×480
640×360
800×600
800×450
1024×768
1024×576
1280×768 1800×1080 1920×1080 1920×1080 -
1360×768 1912×1080 1920×1080 1920×1080 -
1280×1024 1350×1080
1280×960 1440×1080 1920×1080
*2
*2
*2
*2
Normaal Volledig Zoom Breed
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
Hoogte-breedte modus
1920×1080 1920×1080
-
*1 Aansluiting is alleen mogelijk als de apparatuur een VGA-uitvoerpoort heeft. *2 Brievenbussignaal Mogelijk kunnen signalen worden geprojecteerd die niet in de vorige tabel staan. In dat geval zijn mogelijk niet alle functies beschikbaar.

Ingangssignaal van de [HDMI1] / [HDMI2]-ingangspoort

Eenheden: Pixels
Signaal Resolutie
60
VGA
SDTV
HDTV(1080i) 1920×1080 1920×1080 - - -
HDTV(1080p) 1920×1080 1920×1080 - - -
(480i,
60Hz)
SDTV(480p)
SDTV(576i,
50Hz)
SDTV(576p)
HDTV
(720p)
640×480
640×360
720×480
720×360
720×480
720×360
720×576
720×432
720×576
720×432
1280×720 1920×1080 - - -
*2
*2
*2
*2
*2
Normaal Volledig Zoom Breed
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
1440×1080 1920×1080 1920×1080 1920×1080
*1 Aansluiting is alleen mogelijk als de apparatuur een VGA-uitvoerpoort heeft. *2 Brievenbussignaal
Mogelijk kunnen signalen worden geprojecteerd die niet in de vorige tabel staan. In dat geval zijn mogelijk niet alle functies beschikbaar.
Hoogte-breedte modus
50

Specificaties

Productnaam
Afmetingen
Paneelformaat
Weergavemethode
Resolutie
Scanfrequenties
Scherpstelling
Zoominstelling
Lensverschuiving
Lamp (lichtbron)
Home Projector (Thuisprojector) EMP-TW2000 406 (B) × 124 (H) × 310 (D) mm (zonder voetjes) 18,8 mm (0,74 inch) breed Polysilicium TFT actieve matrix
2.073.600 pixels (1920 (B) × 1080 (H) pixels) × 3 Analoog Pixelklok : 13,5 tot 150 MHz
Horizontaal : 15 tot 80 kHz Verticaal : 24, 50 tot 85 Hz
Digitaal Pixelklok : 13,5 tot 150 MHz
Horizontaal : 15 tot 80 kHz
Verticaal : 24, 50 tot 85 Hz Handmatig Handmatig (ongeveer 1:2,1) Handmatig (Maxima: ongeveer 96% verticaal, 47% horizontaal) UHE-lamp, 170 W, modelnr.: ELPLP39
Voed in g
Hoogte (in bedrijf)
Temperatuur (in bedrijf)
Temperatuur (opslag)
Gewicht
Poorten
100 tot 240 V AC 50/60 Hz 2,7 tot 1,2 A Verbruik In bedrijf: 245 W (100 tot 120 V), 240 W (220 tot 240 V) Stand-by: 4,0 W (100 tot 120 V), 5,0 W (220 tot 240 V)
0 tot 2286 m +5 tot +35°C (zonder condensatie)
-10 tot +60°C (zonder condensatie)
Ongeveer 5,6 kg Component-ingang 1 RCA-penconnector × 3 PC-ingang 1 15-pins, vrouwelijke D-sub-
miniconnector (blauw)
HDMI1
-ingang 1 HDMI HDMI2-ingang 1 HDMI Video-ingang 1 RCA-penconnector S-Video-ingang 1 4-pins DIN-miniconnector RS-232C 1 9-pins, mannelijke D-sub-connector Trigger Out 1 3,5-mm miniconnector
In deze projector worden Pixelworks DNXTM-IC's gebruikt.
Dit product is tevens ontworpen voor IT-voedingssystemen met fase naar fase spanning van 230 volt.
Appendix
51
Specificaties
O
Kantelhoek
Als u de projector in een hoek van meer dan 15º plaatst, kan de projector beschadigd raken en een ongeval veroorzaken.
RS-232C-pintoewijzingen
• Connectorvorm : 9-pins, mannelijke D-sub
• Projectoringangsconnector : RS-232C
<
<Op projector>
p computer>
<Op projector>
GND 5 5 GND
RD 2 3 TD
TD 3 2 RD
DTR 4 6 DSR DSR 6 4 DTR
(seriële pc-kabel)
<Op computer>
Signaal Functie
GND Aarde
TD Verzenden
RD Ontvangen
DSR Data Set Ready
Data Terminal
DTR
Ready
52

Verklarende woordenlijst

Hieronder vindt u een uitleg van een aantal termen in deze handleiding waarmee u mogelijk niet bekend bent of die niet zijn uitgelegd in de handleiding. Aanvullende informatie vindt u in andere publicaties die in de winkel verkrijgbaar zijn.
Afkoelen
Dit is het proces waarbij de projectorlamp wordt afgekoeld nadat deze heet is geworden door het gebruik. De lamp wordt automatisch afgekoeld wanneer u op de aan-/uitknop van de afstandsbediening of op het bedieningspaneel van de projector drukt om de projector uit te schakelen. Zet de voedingsschakelaar niet uit tijdens het afkoelen, omdat het afkoelingsproces anders niet volledig wordt voltooid. Als de afkoelingsperiode wordt onderbroken, blijven de lamp en de interne componenten van de projector heet, waardoor de levensduur van de lamp kan verminderen of problemen kunnen optreden bij het gebruik van de projector. Het afkoelen van de projector duurt ongeveer 16 seconden. De daadwerkelijke tijd is afhankelijk van de buitentemperatuur.
Beveiligingsslot
Een apparaat dat bestaat uit een beschermende behuizing met daarin een opening voor een in de winkel verkrijgbare diefstalbeveiligingskabel. Met behulp van die kabel kan het apparaat worden bevestigd aan een tafel of zuil. Deze projector is compatibel met het Microsaver Security System van Kensington.
Componentvideo
Videosignalen waarbij de videohelderheidssignalen en de kleursignalen zijn gescheiden voor een hogere beeldkwaliteit. Bij hoge-definitietelevisie (HDTV) verwijst deze term naar beelden die bestaan uit drie onafhankelijke signalen: Y (luminantiesignaal), en Pb en Pr (kleurdifferentiatiesignalen).
Composietvideo
Videosignalen waarbij de videohelderheidssignalen en de kleursignalen zijn gecombineerd. Dit signaaltype wordt vaak gebruikt door videoapparatuur voor thuisgebruik (de indelingen NTSC Videosignalen die bestaan uit een draagsignaal Y (luminantiesignaal) binnen het kleurbalksignaal, en een chroma- of kleursignaal (CbCr).
Contrast
De relatieve helderheid van de lichte en donkere gebieden van een beeld kan worden verhoogd of verlaagd om tekst en grafische gebieden beter zichtbaar te maken, of om ze zachter te maken.
, PAL en SECAM ).
HDMI
Afkorting voor High Definition Multimedia Interface. Verwijst naar een standaard voor digitale transmissie van hoge-definitiebeelden en multikanaals-audiosignalen. HDMI is een standaard voor digitale huishoudapparatuur en computers, waarbij digitale signalen zonder compressie en met behoud van de oorspronkelijke hoge kwaliteit kunnen worden verzonden en ontvangen. De standaard voorziet ook in een digitale signaalcoderingsfunctie.
HDTV
Afkorting voor High-Definition Television. Verwijst naar hoge-definitiesystemen die voldoen aan de volgende voorwaarden:
• Verticale resolutie van 720p of 1080i of meer (p = progressief
• Schermaspectverhouding
• Ontvangst en afspelen (of uitvoer) van Dolby Digital­audio
Hoogte-breedte
De verhouding tussen de lengte en hoogte van een beeld. HDTV uitgerekt. Bij standaardbeelden is de verhouding 4:3.
Interlaced
Een methode van beeldscannen waarbij de gebruikte signaalbandbreedte ongeveer de helft is van de bandbreedte die is vereist voor sequentieel scannen bij het verzenden van beelden met dezelfde resolutie voor stilstaande foto's.
NTSC
Afkorting voor National Television Standards Committee. Verwijst naar een indeling voor aardegebaseerde, analoge kleurentelevisie-uitzendingen. Deze indeling wordt gebruikt in Japan, Noord-Amerika, en Midden- en Zuid-Amerika.
PA L
Afkorting voor Phase Alternation by Line. Verwijst naar een indeling voor aardegebaseerde, analoge kleurentelevisie-uitzendingen. Deze indeling wordt gebruikt in alle West-Europese landen (behalve in Frankrijk), sommige Aziatische landen (zoals China) en Afrika.
Progressief
-beelden hebben een aspect van 16:9 en lijken
, i = interlaced )
van 16:9
Een methode van beeldscannen waarbij de beeldgegevens van één beeld sequentieel van boven naar beneden worden gescand om één beeld te creëren.
Appendix
53
Verklarende woordenlijst
SDTV
Afkorting voor Standard Definition Television. Verwijst naar standaard televisiesystemen die niet voldoen aan de voorwaarden van HDTV.
SECAM
Afkorting voor Sequential Couleur A Memoire. Verwijst naar een indeling voor aardegebaseerde, analoge kleurentelevisie-uitzendingen. Deze indeling wordt gebruikt in Frankrijk, Oost-Europa en de vroegere Sovjet-Unie, het Midden-Oosten en Afrika.
SVGA
Een type beeldsignaal met een resolutie van 800 (horizontaal) x 600 (verticaal) pixels. Wordt gebruikt door IBM PC/AT-compatibele computers.
S-Video
Een videosignaal waarbij de luminantiecomponent en de kleurcomponent zijn gescheiden voor een hogere beeldkwaliteit. Verwijst naar beelden die bestaan uit twee onafhankelijke signalen: Y (luminantiesignaal) en C (kleursignaal).
SXGA
VGA
Een type beeldsignaal met een resolutie van 640 (horizontaal) x 480 (verticaal) pixels. Wordt gebruikt door IBM PC/AT-compatibele computers.
XGA
Een type beeldsignaal met een resolutie van 1024 (horizontaal) x 768 (verticaal) pixels. Wordt gebruikt door IBM PC/AT-compatibele computers.
YCbCr
Het draagsignaal in het kleurbalksignaal dat wordt gebruikt voor moderne TV-transmissies. De naam is een combinatie van Y (luminantiesignaal) en CbCr (chroma[kleur]signaal).
YPbPr
Het draagsignaal in het kleurbalksignaal dat wordt gebruikt voor HDTV definitietelevisie). De naam is een combinatie van Y (luminantiesignaal) en PbPr (kleurdifferentiatiesignaal).
-transmissies (hoge-
Een type beeldsignaal met een resolutie van 1280 (horizontaal) x 1024 (verticaal) pixels. Wordt gebruikt door IBM PC/AT-compatibele computers.
Sync. (Synchronisatie)
De signalen die worden verzonden door computers hebben een specifieke frequentie. Als de frequentie van de projector niet overeenkomt met deze frequentie, zijn de resulterende beelden niet van goede kwaliteit. Het proces waarbij de fasen van deze signalen (de relatieve positie van de hoogten en laagten in het signaal) op elkaar worden afgestemd, wordt "synchronisatie" genoemd. Als de signalen niet zijn gesynchroniseerd, kunnen problemen zoals flikkeren, onscherpe beelden en horizontale interferentie optreden.
Tr ac k in g
De signalen die worden verzonden door computers hebben een specifieke frequentie. Als de frequentie van de projector niet overeenkomt met deze frequentie, zijn de resulterende beelden niet van goede kwaliteit. Het proces waarbij de frequentie van deze signalen (het aantal hoogten in het signaal) wordt afgestemd, wordt "tracking" genoemd. Als de tracking niet goed wordt uitgevoerd, verschijnen brede verticale strepen in de geprojecteerde beelden.
54
Vernieuwingssnelh.
Het lichtuitstralende element van een scherm behoudt gedurende uiterst korte tijd dezelfde luminositeit en kleur. Hierdoor moet het beeld vele keren per seconde worden gescand om het lichtuitstralende element te vernieuwen. Het aantal vernieuwingsacties per seconde wordt de vernieuwingsfrequentie genoemd. Deze frequentie wordt uitgedrukt in hertz (Hz).

Index

A
Aanpassen van positie van geprojecteerde beeld.................. 16
Aansluiten op een computer..................................................12
Aansluiten op een videobron.................................................12
Absolute kleurtemperatuur........................................20, 26, 28
Achtergrond weerg..........................................................28, 30
Afkoelen..........................................................................15, 36
Afstandsbediening.............................................................7, 13
Alle standaardw...............................................................29, 35
Automatisch ..........................................................................19
Autom. configuratie ........................................................28, 31
Autom. iris.................................................................23, 28, 31
Automatische afstelfunctie....................................................14
B
Batterijen vervangen (afstandsbediening).............................13
Bedieningspaneel ....................................................................6
Beeldbron selecteren .....................................................6, 7, 15
Beeldgrootte ..........................................................................10
Bericht.............................................................................29, 34
Bewegingsdetectie...........................................................28, 32
Bewerkingslampje.............................................................6, 37
bovenkant ..................................................................11, 29, 34
Bron.......................................................................................29
Breed .....................................................................................19
C
[Component]-ingangspoort ...................................8, 12, 15, 51
Component Video............................................................12, 49
Composite Video.............................................................12, 49
Configuratiemenu..................................................................26
Contrast .......................................................................7, 26, 28
D
Dir. Inschakelen...............................................................29, 33
E
EPSON-bioscoopfilter...........................................................21
EPSON Super White.......................................................28, 32
K
Kinderslot........................................................................29, 33
Kleurmodus...........................................................7, 18, 28, 30
Kleurverzadiging.............................................................28, 30
L
Lampuren ..............................................................................29
Lampuren terugzetten ...............................................29, 35, 47
Lamp vervangen.................................................................... 46
Lampafdekking .................................................................8, 46
Lampjes ............................................................................. 6, 36
Lenskap .............................................................................6, 14
Lensverschuiving ..............................................................6, 16
Lijnmenu ...............................................................................26
Luchtfilter vervangen ............................................................45
Luchtfilter................................................................................8
M
Menu "Beeld"..................................................................28, 30
Menu "Geheugen"...........................................................29, 35
Menu "Informatie" ................................................................29
Menu "Instellingen" ........................................................29, 33
Menu "Resetten" .............................................................29, 35
Menu "Signaal"...............................................................28, 31
Menu Kleur .....................................................................29, 34
Menu Positie ...................................................................29, 34
Menu's...................................................................................26
N
Netvoeding........................................................................8, 14
Normaal.................................................................................19
O
Ondersteunde monitors ......................................................... 49
Ophalen uit geheugen................................................24, 29, 35
Opslaan in geheugen ................................................. 24, 29, 35
Opstartscherm .................................................................29, 34
Optionele accessoires............................................................ 48
Oververhitting.......................................................................36
Bedienings-
Aanpassingen
Configuratiemenu
beginselen
van beeldkwaliteit
G
Gamma ......................................................................20, 28, 30
Geavanceerd....................................................................28, 30
Geheugen...........................................................................7, 24
Geheugen resetten ...........................................................29, 35
Geheugen wissen.............................................................29, 35
H
HDTV....................................................................................49
[HDMI]-ingangspoort ...........................................8, 12, 50, 51
Helderheid.......................................................................28, 30
Helderheidsaanp..............................................................28, 30
Hoofdmenu............................................................................26
Hoofdschakelaar..........................................................8, 14, 15
Hoogte-breedte................................................7, 18, 28, 31, 49
Hoogtemodus ..................................................................29, 34
Huidtint .................................................................7, 20, 28, 30
I
Ingangssignaal.................................................................29, 34
P
[PC]-ingangspoort....................................................... 8, 12, 51
Poort............................................................................ 8, 12, 51
Pos./zoom ondertit. ...................................................28, 31
Positie.............................................................................. 28, 31
Progressief....................................................................... 28, 31
Projectieafstand..................................................................... 10
Projectiemethoden................................................................. 11
Projectie ....................................................................11, 29, 34
R
[RS-232C]-poort ......................................................... 8, 51, 52
Reinigen van lens..................................................................43
Reinigen van luchtfilter......................................................... 43
Reinigen van projectorbehuizing ..........................................43
Resetten.........................................................28, 29, 31, 33, 35
Resolutie..........................................................................29, 49
RGB ..........................................................................22, 28, 30
RGBCMY ................................................................. 22, 28, 30
Ruisvermindering............................................................28, 32
oplossen
Appendix Problemen
55
Index
S
[S-Video]-ingangspoort .............................................. 8, 12, 51
Scheefstand van projector corrigeren................................ 6, 17
Schermgrootte....................................................................... 10
Scherpstelling.................................................................... 6, 16
Scherpte .................................................................... 23, 28, 30
Scherpte (Geavanceerd).................................................. 28, 30
SDTV.................................................................................... 49
Setupniveau..................................................................... 28, 32
Sluimerstand ................................................................... 29, 33
Specificaties.......................................................................... 51
Stelpootjes voorzijde......................................................... 6, 17
Submenu ............................................................................... 26
S-Video........................................................................... 12, 49
Sync. info.............................................................................. 29
Sync. ............................................................................... 28, 31
T
Taal.................................................................................. 29, 35
Test Pattern (Testpatroon) .................................................7, 17
Tint.................................................................................. 28, 30
Tint, verzadiging en helderheid ............................................ 22
Toetsvergrendeling.......................................................... 29, 33
Tracking.......................................................................... 28, 31
Trigger Uit ...................................................................... 29, 34
[Trigger out]-poort (Trigger Uit) ...................................... 8, 51
U
Uitschakelen.......................................................................... 15
Uitvoer schalen ............................................................... 28, 32
V
Verbruiksmaterialen .............................................................. 48
Vernieuwingssnelh. ............................................................... 29
Verschuiving ................................................................... 22, 28
Versterking ...................................................................... 22, 28
Videobereik HDMI......................................................... 28, 33
[Video]-ingangspoort.................................................. 8, 12, 51
Videosignaal.................................................................... 29, 34
Voedingskabel....................................................................... 14
Volledig................................................................................. 19
Volledig menu ....................................................................... 26
W
Waarschuwinglampje........................................................ 6, 36
Weergeven....................................................................... 29, 34
X
......................................................................... 4,18
Y
YCbCr............................................................................. 12, 29
YPbPr.............................................................................. 12, 29
56
Z
Zoomaanpassing ............................................................... 6, 16
Zoom..................................................................................... 19
Zoomgrootte.................................................................... 28, 31
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook en evenmin in een gegevensopzoeksysteem worden opgeslagen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. Er is geen sprake van patentaansprakelijkheid ten aanzien van het gebruik van de informatie in dit document. Ook wordt geen aansprakelijkheid geaccepteerd voor schade als gevolg van het gebruik van de informatie in dit document.
Noch Seiko Epson Corporation noch haar partners kunnen door de koper van dit product of door derden aansprakelijk worden gesteld voor schade, verlies, kosten of uitgaven door koper of derden als gevolg van: ongelukken, onjuist gebruik of misbruik van dit product of ongeoorloofde wijzigingen, reparaties of aanpassingen aan dit product, of (met uitzondering van de V.S.) het niet strikt naleven van de bedienings- en onderhoudsinstructies van Seiko Epson Corporation.
Seiko Epson Corporation is niet aansprakelijk voor schade of problemen die het gevolg zijn van het gebruik van andere accessoires of verbruiksgoederen dan die door Seiko Epson Corporation zijn aangewezen als Originele Epson Producten of door Epson Goedgekeurde Producten.
De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd of bijgewerkt.
Afbeeldingen en schermen in deze uitgave kunnen afwijken van de werkelijke afbeeldingen en schermen.
Algemene kennisgeving:
is een handelsmerk van Sony Corporation. Macintosh, Mac en iMac zijn handelsmerken van Apple Inc. IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation. Windows, WindowsNT en PowerPoint zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. Dolby is een handelsmerk van Dolby Laboratories. HDMI en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Pixelworks en DNX zijn handelsmerken van Pixelworks, Inc.
Alle overige hierin genoemde productnamen dienen alleen ter kennisgeving en kunnen handelsmerken zijn van de respectieve eigenaren. Epson wijst alle rechten op deze merken van de hand.
SEIKO EPSON CORPORATION 2007. Alle rechten voorbehouden.
Loading...