Epson EMP-TW2000 User's Guide [nl]

Thuisprojector
Gebruikershandleiding

Over de handleidingen en de gebruikte notatie

Soorten handleidingen

De documentatie voor de EPSON-projector bestaat uit de volgende twee handleidingen. Raadpleeg de handleidingen in de onderstaande volgorde.
1
Deze handleiding bevat informatie over het veilig gebruik van de projector, en omvat tevens een handleiding voor garantiewerkzaamheden en een naslagblad voor het oplossen van problemen.
Lees deze handleiding goed door voordat u de projector gebruikt.
2
Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Deze gebruikershandleiding bevat informatie over het installeren van de projector, de bediening, het gebruik van de configuratiemenu's, het oplossen van problemen en onderhoud.

Notatie in deze gebruikershandleiding

Algemene informatie
cLet op:
QTip: Geeft extra informatie en nuttige tips over een onderwerp aan.
s
, enz. Geeft toetsen aan op de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector.
" (Menunaam) "
[ (Naam) ]
Geeft procedures aan die kunnen leiden tot letsel of schade aan de projector als de procedures niet zorgvuldig worden gevolgd.
Verwijst naar een pagina waar handige informatie over een onderwerp kan worden gevonden.
Geeft aan dat de verklarende woordenlijst uitleg bevat over de onderstreepte woorden vóór dit symbool. Raadpleeg de 'Verklarende woordenlijst' in de 'Appendix'. spagina 53
Verwijst naar items in het configuratiemenu. Voorbeeld: "Beeld" – "Kleurmodus"
Geeft de poortnaam op de projector aan. Voorbeeld: [Video]
Betekenis van 'eenheid', 'apparaat' en 'projector'
Waar de termen 'eenheid', 'apparaat' of 'projector' in deze Gebruikershandleiding worden gebruikt, kunnen deze verwijzen naar de projector of naar accessoires of optionele apparatuur.

Onderdelen controleren

Controleer tijdens het uitpakken van de projector of alle onderdelen aanwezig zijn. Neem contact op met uw leverancier als er onderdelen ontbreken of onjuist zijn.
Projector (met lenskap) Afstandsbediening
Voedingskabel (3,0 m)
Sluit deze aan op de projector en op een stopcontact.
Documentatie
Document CD-ROM
(Veiligheidsinstructies/Service- en ondersteuningsgids, Gebruikershandleiding)
Snelstartgids
* De snelstartgids maakt niet in alle landen deel uit van
de documentatie.
AA alkali-batterijen (2 stuks)
Plaats deze in de afstandsbediening.
1

Inhoudsopgave

Kenmerken van de projector....................... 4
Onderdeelnamen en functies...................... 6
Voorkant/bovenkant .....................................6
Bedieningspaneel.........................................6

Projector installeren

Instellen....................................................... 10
Grootte van projectie aanpassen ...............10
Een beeldbron aansluiten..........................12

Bedieningsbeginselen

Beelden projecteren................................... 14
Apparaat inschakelen en
beelden projecteren..................................14
Ontvanger voor.............................................7
Achterkant ....................................................8
Onderkant.....................................................8
Uiterlijk ..........................................................9
Afstandsbediening voorbereiden .............13
Batterijen in de afstandsbediening
plaatsen....................................................13
Projectiescherm aanpassen...................... 16
Scherpstelling.............................................16
Fijnafstelling van de beeldgrootte
(zoomaanpassing)....................................16
Aanpassen van positie van geprojecteerde
beeld (lensverschuiving)...........................16
2

Aanpassingen van beeldkwaliteit

Basisaanpassingen voor beeldkwaliteit ....18
Kleurmodus selecteren...............................18
Hoogte-breedte-verhouding selecteren...... 19
Geavanceerde kleuraanpassingen ...........20
Huidtint aanpassen.....................................20
Absolute kleurtemperatuur aanpassen.......20
Gamma aanpassen....................................21
RGB-aanpassing (Verschuiving,
Versterking) ..............................................22
Tint, verzadiging en helderheid
aanpassen................................................22
Beeldkwaliteit verder onderzoeken ..........23
Beelden weergeven met een vooraf
ingestelde beeldkwaliteit
(geheugenfunctie) ...................................... 24

Configuratiemenu

Functies van configuratiemenu ................ 26
De configuratiemenu’s gebruiken...............26
Overzicht van configuratiemenu's ..............28
Menu "Beeld".............................................. 30
Menu "Signaal"........................................... 31
Menu "Instellingen".....................................33
Scherpteaanpassing (Geavanceerd)..........23
Instelling voor Autom. iris (automatisch
lensopening).............................................23
Geheugen opslaan, ophalen of wissen ...... 24
Menu "Geheugen" ......................................35
Menu "Resetten".........................................35

Problemen oplossen

Inhoudsopgave
Problemen oplossen ................................. 36
De indicatielampjes interpreteren .............. 36
• Als het waarschuwinglampje brandt of
knippert...............................................................36
Als het bewerkingslampje brandt of
knippert...............................................................37

Appendix

Onderhoud ................................................. 43
Reiniging.................................................... 43
Luchtfilter reinigen ...............................................43
Projectorbehuizing reinigen..................................43
De lens reinigen ....................................................43
Vervangingsfrequentie verbruiksgoederen ... 44
Vervangingsfrequentie luchtfilter.........................44
Vervangingsfrequentie lamp ................................44
Verbruiksgoederen vervangen................... 45
Het luchtfilter vervangen ......................................45
De lamp vervangen...............................................46
De werkingstijd van de lamp opnieuw
instellen ..............................................................47
Wanneer de indicatielampjes geen
uitkomst bieden........................................ 37
Problemen met betrekking tot het beeld .............. 38
Problemen bij het starten van de projectie ........... 42
Problemen met de afstandsbediening .................. 42
Optionele accessoires/
verbruiksgoederen .................................... 48
Lijst met ondersteunde monitors............. 49
Componentvideo .................................................... 49
Composietvideo/S-Video ....................................... 49
Computerbeeld (analoog RGB).............................. 50
Ingangssignaal van de [HDMI1] / [HDMI2]-
ingangspoort........................................................... 50
Specificaties............................................... 51
Verklarende woordenlijst .......................... 53
Index ........................................................... 55
Projector
Bedienings-
Aanpassingen
installeren
beginselen
van beeldkwaliteit
Configuratiemenu
oplossen
Appendix Problemen
3

Kenmerken van de projector

Het uiterlijk van het beeld kan worden aangepast aan de projectie-omgeving (Kleurmodus)

L
Het voor de locatie optimale beeld kan eenvoudig worden geprojecteerd door de gewenste kleurmodus te kiezen uit de volgende zeven vooraf ingesteld modi. Als "Natuurlijk", "Bioscoop Nacht", "x.v.Color", "HD" of "Zilver Scherm" is geselecteerd, wordt automatisch het Epson-bioscoopfiltereffect toegepast om het contrast te verhogen en huidtinten een natuurlijker aanzien te
spagina 18
geven.
HD
Zilver Scherm
Bioscoop Nacht
Levendig
Bioscoop Dag
Kleur-
modus
Natuurlijk
4
De modus " " zorgt voor een meer natuurlijke kleurweergave
Deze modus is compatibel met de xvYCC-standaard die voor een groter kleurbereik voor beeld zorgt. Beelden met een groter kleurbereik die worden geprojecteerd door apparatuur die deze standaard ondersteunt, benaderen het origineel beter zodat de kijker een scherper, natuurgetrouwer beeld te zien krijgt.
spagina 18

Verfijnde kleuraanpassing

Afgezien van de "Kleurmodus" kunnen de absolute kleurtemperatuur en huidtinten met eenvoudige procedures worden aangepast om het beeld nog meer naar uw zin te maken. Verder kunt u gamma, verschuiving en versterking van RGB-kleuren en tint, verzadiging en helderheid van RGBCMY-kleuren aanpassen om kleuren te maken die passen bij het beeld.
spagina 20

Uitgerust met een verschuiffunctie met groothoeklens

Met deze verschuiffunctie kan de positie van het geprojecteerde beeld verticaal en horizontaal worden aangepast zonder het beeld te vertekenen. Hierdoor is er meer vrijheid voor het opstellen van de projector. Deze kan zelfs aan het plafond worden gehangen of een andere dan een haakse hoek maken met het scherm.
spagina 16
Kenmerken van de projector

Uitgerust met 2,1x korte zoomlens

Voor zoomaanpassing is een 2,1x korte zoomlens aanwezig. Het beeld kan worden geprojecteerd op een scherm van 100 inch (alleen 16:9-scherm), zelfs vanaf ongeveer 3 m.

Geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit

Er zijn geavanceerde functies voor het aanpassen van de beeldkwaliteit zoals "Autom. iris" en "Scherpte(Geavanceerd)" beschikbaar om het beeld nog scherper te maken. Als de functie Auto Iris (Autom. iris) is ingeschakeld, kan de hoeveelheid licht automatisch worden aangepast aan het geprojecteerde beeld zodat het beeld meer diepte en perspectief krijgt. De functie Sharpness (Scherpte) kan niet alleen worden gebruikt om het hele beeld aan te passen, maar ook om bepaalde gedeelten zoals haar of kleding te benadrukken.

Diverse beeldinstellingsfuncties

Hier volgen enkele van de vele andere functies. EPSON Super White wordt gebruikt om overbelichting te voorkomen. Overbelichting kan tot gevolg hebben dat het beeld te helder is.
• Een Progressief als stilstaande beelden.
• Een Hoogte-breedte
• Geheugenfuncties waarmee afstellingen kunnen worden opgeslagen zodat ze later gemakkelijk met behulp van de afstandsbediening kunnen worden teruggehaald.
• Slotinstellingen waarmee het bedieningspaneel van de projector kan worden vergrendeld nadat er aanpassingen zijn uitgevoerd zodat de aanpassingen niet per ongeluk kunnen worden gewijzigd ( voorkomen dat kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken.
spagina 32
conversie waarmee u een ideale beeldkwaliteit krijgt voor zowel beelden met veel beweging
spagina 32
functie waarmee beelden in breedbeeldformaat kunnen worden bekeken. spagina 19
spagina 24
spagina 10
spagina 23
spagina 33), of om te
spagina 33
5

Onderdeelnamen en functies

Voorkant/bovenkant

Draaiknop voor horizontale lensafstelling
spagina 16
Hiermee kan de lens horizontaal worden verschoven.
Bedieningspaneel
sZie verderop
Draaiknop voor verticale lensafstelling
Hiermee kan de lens verticaal worden verschoven.
s
pagina 16
Ontvanger voor afstandsbedienings­signaal
Ontvangt signalen van de afstandsbediening.
spagina 13
Ventilatierooster
Zoomring spagina 16
Hiermee past u de beeldgrootte aan.
Scherpstelring
spagina 16
Hiermee past u de scherpstelling van het beeld aan.
cLet op:
Raak het ventilatierooster niet direct na of tijdens het gebruik van de projector aan omdat het rooster heet wordt.
Stelpootjes voorzijde spagina 17
Hiermee kan de projector horizontaal worden geplaatst om de projectiehoek te corrigeren.
Lenskap
Plaats de lenskap wanneer u de projector niet gebruikt om te voorkomen dat de lens vuil wordt of beschadigd raakt.

Bedieningspaneel

Toetsen zonder verklaring werken op dezelfde manier als overeenkomstige knoppen op de afstandsbediening. Raadpleeg 'Afstandsbediening' voor meer informatie over deze toetsen.
Toets Source (Bron) spagina 15
Hiermee selecteert u de beeldbron.
Toets Menu spagina 26
Aan-/uitknop
spagina 14
Hiermee zet u de projector aan en uit.
Bewerkingslampje spagina 36
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om de status van de projector aan te geven.
Toets Aspect (Hoogte-
Waarschuwingslampje spagina 36
Dit lampje knippert of brandt met verschillende kleuren om problemen met de projector aan te geven.
Toets Select (Selecteren)/
Line menu (lijnmenu)
spagina 18
, 24,
26
spagina 18, 20
24,26
breedte)
Toetsen
spagina 18, 20, 22, 26
spagina 18
,
Toets Esc
6

Ontvanger voor

Lampje
Dit gaat branden als de afstandsbediening een signaal verzendt.
Toets Memory (Geheugen)
spagina 24
Hiermee worden waarden uit het geheugen opgehaald.
Toets Menu spagina 26
Hiermee worden de configuratiemenu's op het hele scherm weergegeven.
-toets
spagina 18, 20, 22, 26
Hiermee selecteert u menuopties en waarden.
Onderdeelnamen en functies
Zender voor afstandsbedieningssignaal
spagina 13
Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening doorgegeven.
Toetsen On/Off (Aan/Uit)
spagina 14
Hiermee zet u de projector aan en uit.
Toe t s C ol o r M o de
(Kleurmodus)
Hiermee selecteert u de kleurmodus.
Toets Aspect (Hoogte-
breedte) spagina 18
Hiermee selecteert u de verhouding tussen hoogte en breedte.
Toe t s E sc
spagina 18
Als u op [Esc] drukt terwijl een menu wordt weergegeven, gaat u terug naar het vorige menu.
spagina 18
, 20, 24,
26
Toets Select (Selecteren)/Line
menu (lijnmenu) 24
,
26
Hiermee geeft u het lijnmenu weer. Als er een menu wordt weergegeven, kunt u op deze toets drukken om het menu-item te selecteren en naar het volgende scherm te gaan.
spagina 18,
Toetsen voor Source (Bron)
spagina 15
Schakelt naar beeldinvoer van het op de poort aangesloten apparaat.
Toets HDMI1
Toets HDMI2
Toets Component
Toe t s P C
Toe t s S -V i de o
Toets Video (Video)
Toets Gamma spagina 21
Hiermee past u de gammawaarden aan.
Toets Contrast spagina 30
Toets Color Temp.
(Kleurtemperatuur)
Hiermee past u de absolute kleurtemperatuur aan.
spagina 20
Toets Pattern spagina 17
T elkens wanneer de knop wordt ingedrukt, verschijnt en verdwijnt het testpatroonbeeld.
Toets voor verlichting
Als deze toets wordt ingedrukt, worden alle toetsen op de afstandsbediening verlicht. De toetsverlichting wordt automatisch na ongeveer 10 seconden uitgeschakeld.
Hiermee past u het contrast
Toets S.Tone (Huidtint)
spagina 20
Hiermee past u de huidtint aan van personen die in beeld komen.
Toets Blank (Blanco)
Druk op deze knop om het geprojecteerde beeld in of uit te schakelen.
aan.
7
Onderdeelnamen en functies

Achterkant

[Component]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor component (YCbCr uitgangspoort van videoapparatuur.
[Trigger out]-poort
(Trigger Uit)
Als de projector wordt ingeschakeld, wordt via deze poort een 12 volt gelijkstroomsignaal doorgegeven. Als de projector wordt uitgeschakeld of als er zich een storing voordoet, wordt het uitgangssignaal 0 volt. Hiermee wordt de aan-/uitstatus van de projector doorgegeven aan een extern apparaat.
[Video]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor gewone video­uitgangspoorten van videoapparatuur.
[S-Video]-ingangspoort spagina 12
Aansluiting voor S-video-uitgangspoorten van videoapparatuur.
of YPbPr )
[PC]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor de RGB­poort van de computer.
Hoofdschakelaar
spagina 14
Netvoeding spagina 14
Aansluiting voor de voedingskabel.
[HDMI1 ]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor HDMI-compatibele videoapparatuur of computers.
[HDMI2]-ingangspoort
spagina 12
Aansluiting voor HDMI-compatibele videoapparatuur of computers.
Ontvanger voor
afstandsbedieni ngssignaal
spagina 13
Ontvangt signalen van de afstandsbediening.
Beveiligingsslot
spagina 53
[RS-232C]-poort
Hiermee sluit u de projector via een RS-232C-kabel op een computer aan. Deze poort is bestemd voor bedieningsdoeleinden en mag niet door de klant worden gebruikt.
8

Onderkant

Bevestigingspunten ophangbeugel (4 punten) spagina 48
Hier bevestigt u de optionele ophangbeugel voor bevestiging aan het plafond.
Lampafdekking spagina 46
Open deze afdekking wanneer u de lamp vervangt.
Luchtfilter (luchtinvoer)
spagina 43, 45
Dit voorkomt dat er stof en andere deeltjes de projector worden binnengezogen. Het filter moet regelmatig worden gereinigd.

Uiterlijk

131.5
66
Middelpunt van projector
*1
*2
110
406
*1 Afstand tussen middelpunt van lens en bevestigingspunt van ophangbeugel
(Verschuiving van lens: max. 8,8 mm verticaal)
*2 Afstand tussen middelpunt van lens en middelpunt van projector
(Verschuiving van lens: max. 7,7 mm horizontaal)
Middelpunt van lens
Middelpunt van lens
124
19
143
310
300
52.8
77.3
160
4-M4×8
Maten in mm
9

Instellen

Grootte van projectie aanpassen

De grootte van het geprojecteerde beeld wordt hoofdzakelijk bepaald door de afstand tussen de lens van de projector en het scherm.
Lensverschuiving bovenzijde
Ver schu ivin g
90°
Middelpunt van lens
Verschuiving
Lensverschuiving onderzijde
Projectieafstand
De hoogte van het middelpunt van de lens tot de onderzijde van het scherm is afhankelijk van de verschuiving van de lens.
Plaats de projector aan de hand van de onderstaande tabel zo dat het beeld met optimale grootte op het scherm wordt geprojecteerd.
De waarden kunnen worden gebruikt als richtlijn bij het opstellen van de projector.
Eenheid: cm
Projectieafstand
Schermformaat 16:9
30" 66×37 87 tot 188 17 tot -17 40" 89×50 117 tot 252 23 tot -23 60" 130×75 177 tot 380 35 tot -35
80" 180×100 238 tot 508 46 tot -46 100" 220×120 298 tot 636 58 tot -58 120" 270×150 359 tot 764 69 tot -69 150" 330×190 450 tot 956 86 tot -86
Schermformaat 4:3
30" 61×46 106 tot 230 21 tot -21
40" 81×61 143 tot 309 28 tot -28
60" 120×90 217 tot 465 42 tot -42
80" 160×120 291 tot 622 56 tot -56 100" 200×150 365 tot 778 71 tot -71 120" 240×180 439 tot 935 85 tot -85 150" 300×230 550 tot 1170 106 tot -106
Kortste
(Breed)
Projectieafstand
Kortste
(Breed)
tot
tot
Langste
(Tele)
Langste
(Tele)
Verschuiving
Verschuiving
tot
tot
Verschuiving
Scherm
Eenheid: cm
Verschuiving
Als de projector in een hoek ten opzichte van het scherm wordt opgesteld, wordt het geprojecteerde beeld vervormd.
10
Lensverschuiving afstellen
Met de draaiknoppen voor lensverschuiving kan de positie van het beeld worden aangepast. Deze functie is vooral handig als de projector wordt toegepast onder de volgende omstandigheden.
• Hangend aan het plafond
• Met een scherm op een hoge plaats
• Met de projector aan de zijkant zodat het beeld recht van voren kan worden bekeken
• Met de projector op een boekenplank of iets dergelijks Als het beeld wordt gepositioneerd met de draaiknop voor lensverschuiving, treedt er nauwelijks enige verslechtering
van het beeld op omdat de lensverschuiving optisch wordt gecorrigeerd. Voor een optimale beeldkwaliteit is het echter beter de verschuiffunctie niet te gebruiken.
spagina 16
Projectiemethoden
Instellen
cLet op:
• Vermijd opstelling van de projector in een zeer stoffige of vochtige ruimte, of op een plaats waar sigarettenrook of andere rook (met name vette rook) hangt.
• Reinig het luchtfilter minimaal eens per 3 maanden. Reinig het luchtfilter vaker als de projector wordt gebruikt in een stoffige omgeving.
• Als u de projector aan het plafond wilt ophangen (met ophangbeugel), dan moet u de projector op een speciale manier monteren. Als u de projector niet goed monteert, kan hij naar beneden vallen en letsel veroorzaken.
• Als u tape plakt op de schroeven waarmee de ophangbeugel aan het plafond is bevestigd om te voorkomen dat deze losraken, of als u bijvoorbeeld smeermiddel of olie op de projector aanbrengt, kan de behuizing van de projector breken waardoor deze uit de ophangbeugel kan vallen. Hierdoor kan iemand die zich onder de ophangbeugel bevindt, ernstig gewond raken en kan de projector worden beschadigd. Als u de ophangbeugel monteert of afstelt, gebruik dan geen tape om te voorkomen dat de schroeven los gaan zitten en gebruik geen olie, smeermiddel of iets dergelijks.
• Zet de projector bij gebruik niet op zijn kant. Dit kan tot defecten leiden.
Projectie van recht van voren
Projectie vanaf de zijkant van het
scherm
Projector
installeren
Projectie vanaf het plafond
* Ook bij projectie vanaf de zijkant van het
scherm moeten scherm en projector parallel worden opgesteld.
* Als de projector aan het plafond wordt
gehangen, moeten de instellingen in het configuratiemenu worden gewijzigd.
spagina 34
Configuratiemenu
Instellingen
Projectie
Voorka nt Voor/bovenkant
11

Een beeldbron aansluiten

cLet op: • Schakel de projector en de signaalbron uit voordat beide apparaten op elkaar worden
aangesloten. Als een van beide apparaten is ingeschakeld ten tijde van het aansluiten, kan dat schade veroorzaken.
Controleer de vorm van de stekkers en de aansluitingen op de apparaten voordat u de kabel aansluit. Als u een stekker met kracht probeert aan te sluiten op een poort met een andere vorm of met een ander aantal aansluitpunten, kan er een storing optreden en kan de stekker of poort beschadigd raken.
Videoapparatuur (VHS-recorder, DVD-speler, spelcomputer, enz.) Computer
*De namen van poorten kunnen verschillen aan de hand van de apparatuur die wordt aangesloten.
S-Video Video
S-Video-kabel
(in de winkel verkrijgbaar)
RCA-videokabel
(in de winkel verkrijgbaar)
Uitgang voor
component video
Kabel voor component
video (in de winkel
verkrijgbaar)
HDMI
HDMI-kabel (in de winkel verkrijgbaar)
Mini D-Sub
15-pins
Computerkabel
(in de winkel verkrijgbaar)
Mini D-Sub
15-pins
12
QTip: • Bepaalde signaalbronnen hebben een poort met een speciale vorm. Gebruik in een
dergelijk geval het accessoire of de optionele kabel die met de betreffende signaalbron is meegeleverd.
Welke kabel moet worden gebruikt voor het aansluiten van videoapparatuur op de projector, is afhankelijk van het type videosignaal dat door het apparaat wordt geleverd. Bepaalde soorten videoapparatuur kunnen verschillende videosignaaltypen genereren. De beeldkwaliteit per type videosignaal is doorgaans als volgt (in aflopende volgorde): Digitale component video S-Video
[S-Video] > Composietvideo [Video] Raadpleeg de documentatie die met de betreffende videoapparatuur is meegeleverd, om te bepalen welke videosignaaltypen door het apparaat worden gegenereerd. Composietvideo wordt soms ook wel gewoon 'videosignaal' genoemd.
[HDMI ] > Analoge component video [Component] >

Afstandsbediening voorbereiden

1

Batterijen in de afstandsbediening plaatsen

De afstandsbediening wordt geleverd zonder dat de batterijen zijn geplaatst. Plaats de meegeleverde batterijen voordat u de afstandsbediening gebruikt.
Verwijder het batterijklepje. Druk de vergrendeling naar binnen en
til het klepje op.
Plaats de batterijen.
2
cLet op:
QTip: Als de afstandsbediening langzamer reageert of niet werkt nadat u hem enige tijd
Controleer de aanduidingen (+) en (-) in het batterijvak en plaats de batterijen in de juiste richting.
niet hebt gebruikt, betekent dit waarschijnlijk dat de batterijen bijna leeg zijn. Vervang de batterijen in dat geval door twee nieuwe batterijen. Gebruik hiervoor twee nieuwe AA-batterijen.
Breng het batterijklepje aan.
3
1
Breng het lipje op zijn plaats.
2
Druk op het batterijklepje tot het op zijn plaats klikt.
1
2
Projector
installeren
De afstandsbediening gebruiken
Bereik (horizontaal)
Afstand
circa 10 m
Bereik (verticaal)
Circa 30°
Ontvanger voor afstandsbedieningssignaal
Circa 30° Circa 30°
Zendbereik
van afstandsbediening
Afstand
circa 10 m
Afstand
circa 10 m
Circa 30°Circa 30°
Circa 30°
Circa 30°
Circa 30°
13

Beelden projecteren

Apparaat inschakelen en beelden projecteren

1 Verwijder de lenskap.
5 Zet het apparaat aan.
4 Zet de aangesloten
2 Sluit de voedings-
kabel aan.
A f s t a n d s b e d i e n i n g Bedieningspaneel
apparatuur aan.
AAN
14
3 Zet de hoofdschakelaar aan.
AAN
Raadpleeg spagina 15, 36 als zich een probleem voordoet met de projectie, ook al is de projector goed ingesteld en aangesloten.
QTip
Als de functie "Dir. Inschakelen" is geactiveerd, wordt het apparaat ingeschakeld zodra de hoofdschakelaar in de stand ON (aan) wordt gezet. Het is dan niet meer nodig de aan-/ uitknop op het bedieningspaneel of de toets ON (Aan) op de afstandsbediening te gebruiken.
De projector is uitgerust met een functie "Kinderslot" waarmee wordt voorkomen dat jonge kinderen het apparaat per ongeluk inschakelen en in de lens kijken (spagina 33), en met een functie "Toetsvergrendeling" die ongewenste bediening van het apparaat voorkomt.
spagina 33
Schakel de optie "Hoogtemodus" in als u de projector op een hoogte van meer dan 1500 meter gebruikt.
Deze projector is uitgerust met een automatische afstelfunctie die zorgt voor automatische optimalisatie van het apparaat als het ingangssignaal van een computer verandert.
Als er een laptop of een computer met een LCD­scherm is aangesloten op de projector, kan het zijn dat u de bestemming van het uitgangssignaal moet wijzigen met toetsenbord­of functie-instellingen. Houd de toets ingedrukt en druk op (de toets met een symbool zoals / ). Kort nadat de selectie is uitgevoerd, wordt de projectie gestart.
sComputerdocumentatie
spagina 34
Voorbeeld van het selecteren van
uitgangssignaal
NEC
Panasonic
SOTEC
HP
Toshiba
IBM
LENOVO
SONY
DELL
Fujitsu
Macintosh Stel synchrone weergave of
Afhankelijk van het OS kunt
selecteren door op te
+
+ +
+
+ +
weergavedetectie in.
u het uitgangssignaal
drukken.
Beelden projecteren
Als de verwachte beelden niet worden geprojecteerd
Als er meer dan één signaalbron is aangesloten, of als er geen beelden worden geprojecteerd, moet de signaalbron worden geselecteerd met de afstandsbediening of het bedieningspaneel van de projector. Druk in het geval van videoapparatuur eerst op de knop voor afspelen op het videoapparaat, en selecteer vervolgens de signaalbron.
Met de afstandsbediening Met het bedieningspaneel
Druk op de toets met de naam van de poort waarop de betreffende signaalbron is aangesloten.
Als u op drukt, wordt het menu weergegeven. Met elke druk op verspringt de aanwijzer.
Verplaats de aanwijzer naar de doelinvoerbron om deze te selecteren.
Druk op om te bevestigen. De invoerbron wijzigt automatisch als gedurende ongeveer 3 seconden geen handelingen worden uitgevoerd met de aanwijzer op de doelinvoerbron.
QTip Als de kleur van het geprojecteerde beeld van de ingangspoort [Component]
onnatuurlijk is, selecteer dan het signaal dat past bij het signaal van het apparaat dat is aangesloten op "ingangssignaal" in het configuratiemenu. s
pagina 34
Het apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit dat functioneert
1
als signaalbron voor de projector.
Druk op op de afstandsbediening of op
2
op het bedieningspaneel van de projector. Als u op op het bedieningspaneel van de projector drukt, wordt het volgende bericht weergegeven. Druk nogmaals op om door te gaan.
Wacht tot de projector is afgekoeld
3
(ongeveer 16 seconden) en zet de hoofdschakelaar in de stand OFF (Uit).
Als er alleen op of is gedrukt, wordt er nog elektriciteit gebruikt.
Breng de lenskap aan.
4
beginselen
Bedienings-
15

Projectiescherm aanpassen

Scherpstelling

Draai aan de scherpstelring om de scherpstelling aan te passen.

Fijnafstelling van de beeldgrootte (zoomaanpassing)

Draai aan de zoomring om de grootte van het geprojecteerde beeld aan te passen.

Aanpassen van positie van geprojecteerd beeld (lensverschuiving)

Met de functie lensverschuiving kan de positie van het weergegeven beeld verticaal of horizontaal worden verschoven binnen het getoonde bereik op de afbeelding rechts. Dit is handig als u de projector niet recht voor het scherm kunt opstellen of als het beeld te hoog of te laag wordt weergegeven. Als u de draaiknop voor lensverschuiving draait en er klinkt een klik, is de lens zo goed als gecentreerd.
Het is niet mogelijk om de positie van het weergeven beeld zowel horizontaal als verticaal naar de maximumpositie te verplaatsen. Bijv. Het beeld kan verticaal niet worden
verschoven als het horizontaal al tot het maximum is verschoven. Als het beeld verticaal maximaal is verschoven, kan het met niet meer dan 9% van de horizontale breedte van het scherm worden verschoven.
Breed
H x 47 %
H x 9 % H x 9 %
1/2 V
1/2 V
1/2 H
1/2 H
Schuif
omlaag
H
Schuif naar
links
Schuif naar
Te l e
H x 47 %
V x 96 %
V
V x 96 %
rechts
16
cLet op Let er bij het transport van de
projector op dat de lens volledig omlaag is verschoven. Anders kan het mechanisme voor lensverschuiving beschadigd raken.
Schuif
omhoog
Normale projectiestand
(middelste stand voor lensverschuiving)
Mogelijke verschuiving van het beeld ten opzichte van de normale projectiestand
Loading...
+ 41 hidden pages