1 Beschrijving van het apparaat … … … … … … … … … … … … … … … … …73
2 Veiligheidsvoorschriften … … … … … … … … … … … … … … … … … … …74
3 Installatie … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … …74
4 Voorbereiding van het koffiezetapparaat … … … … … … … … … … … … …75
4.1 Vullen van het waterreservoir … … … … … … … … … … … … … … … …75
4.2 Vullen van het bakje voor koffiebonen … … … … … … … … … … … … …75
4.3 Eerste inwerkingstelling … … … … … … … … … … … … … … … … … …75
5 Koffie zetten (met koffiebonen) … … … … … … … … … … … … … … … … …76
6 Regeling van de maalgraad … … … … … … … … … … … … … … … … …78
7 Espressokoffie zetten met voorgemalen koffie (in plaats van koffiebonen) … … …79
8 Afgifte van warm water … … … … … … … … … … … … … … … … … … …79
9 Bereiding van cappuccino (gebruik makend van de stoom) … … … … … … … …80
10 Reiniging en onderhoud … … … … … … … … … … … … … … … … … … …81
10.1 Reiniging van het apparaat … … … … … … … … … … … … … … … …81
10.2 Reiniging van de infusor … … … … … … … … … … … … … … … … …82
10.3 Ontkalking … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … …83
10.4 Programmering van de hardheid van het water … … … … … … … … … …84
11 Betekenis van de controlelampjes bij een normale werking … … … … … … … …85
12 Betekenis van de alarmlampjes en wat te doen wanneer deze branden … … … …86
13 Problemen op te lossen alvorens de Technische Servicedienst te bellen … … … …87
72
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
NL
73
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
1. BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT (ZIE PAG. 3)
A. Ver warmplaat kopjes
B. Stoomknop
C. Stoompijpje
D. Cappuccinomondstuk
E. Waterreservoir (uitneembaar)
F. Draagblad kopjes
G. Druipbakje (uitneembaar)
H. Dienstluikje
I. Afgifteblok koffie (verstelbaar in de hoogte)
J. Bedieningspaneel
K. Deksel bakje voor koffiebonen
L. Centraal dekseltje gemalen koffie
M. Infusor
N. Stroomsnoer
O. Cappuccinomondstuk (uittrekbaar)
P. Opening cappuccinomondstuk (uittrekbaar)
Q. Doseerlepel voor voorgemalen koffie
R. Uitneembaar bakje (uitneembaar) voor koffie-
dik
S. Regelknop maalgraad
T. Bakje voor koffiebonen
U. Opbergvak maatlepel
V. Trechter voor voorgemalen koffie
Z. Mobiele lade
Bedieningspaneel
1) Knop aan/uit apparaat
2) Controlelampje 1 kop en OK temperatuur kof-
fie
3) Knop één kopje
4) Controlelampje 2 kopjes en OK temperatuur
koffie
5) Knop twee kopjes
6) Controlelampje stoom en OK temperatuur
stoom
7) Selectieknop stoomfunctie
8) Selectieknop hoeveelheid koffie (espresso,
middelgroot of groot)
9) Selectieknop hoeveelheid gemalen koffie
(slappe, normale, sterke koffie)
10) Knop spoeling en ontkalking
11) Controlelampje selectie voorgemalen koffie
(uitsluiting van de koffiemaler)
12) Selectieknop voorgemalen koffie (uitsluiting
van de koffiemaler)
13) Controlelampje kalkalarm
14) Controlelampje algemeen alarm
15) Controlelampje bakje voor koffiedik vol of
afwezigheid bakje voor koffiedik
16) Controlelampje water op of afwezigheid
waterreservoir
1
2
8
34567
9
16 15 14 13
12
11
10
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
74
2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LEES AANDACHTIG DEZE AANWIJZINGEN EN
BEWAAR ZE!
• Dit apparaat is gebouwd om “koffie te zetten”
en “dranken op te warmen”: verbrand u niet
aan water- of stoomstralen of door een oneigenlijk gebruik van het apparaat.
•Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijke doeleinden. Elk ander gebruik
wordt als oneigenlijk en bijgevolg gevaarlijk
beschouwd.
• De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade voortvloeiend uit een oneigenlijk, verkeerd of onredelijk gebruik.
• Raak de warme onderdelen van het apparaat
niet aan wanneer het in werking is. Gebruik
de knoppen of handvaten.
• Raak het apparaat niet aan als u natte handen of voeten hebt.
• Laat het apparaat niet gebruiken door kinderen of onbevoegden, zonder toezicht.
• Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
• Ingeval van een defect of een slechte werking
van het apparaat, het apparaat uitzetten en er
verder niet aan knoeien. Voor eventuele reparaties, zich uitsluitend wenden tot een
Technisch Service Centrum erkend door de
fabrikant en vragen naar het gebruik van originele wisselonderdelen. Het niet naleven van
dit voorschrift, kan de veilige werking van het
apparaat in het gedrang brengen.
3 INSTALLATIE
•Verwijder de verpakking en controleer of het
apparaat intact is. Bij twijfels, het apparaat
niet in gebruik nemen en u wenden tot een
vakbekwaam persoon.
• De verpakkingselementen (plastic zakken, piepschuim,…) dienen buiten het bereik van kinderen te worden gehouden omdat ze een
potentiële gevarenbron zijn.
• Zet het apparaat op een werkvlak, ver van
waterkranen, spoelbakken en warmtebronnen.
• Nadat het apparaat op een werkvlak werd
gezet, controleer of er een ruimte van ongeveer 5 cm overblijft tussen de wanden van
het apparaat en de zij- en achtermuren, en
een ruimte van minstens 20 cm boven het
koffiezetapparaat.
• Het apparaat nooit installeren in een ruimte
waar de temperatuur 0°C of minder kan
bedragen (indien het water bevriest, kan het
apparaat beschadigd worden).
• Controleer of de netspanning overeenkomt
met de waarde aangegeven op het typeplaatje van het apparaat. Sluit het apparaat
alleen aan op een stopcontact met een minimaal vermogen van 10A en voorzien van een
doeltreffende aardaansluiting. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
eventuele ongevallen veroorzaakt door de
afwezigheid van een aardleiding.
• Ingeval van incompatibiliteit tussen het stopcontact en de stekker van het apparaat, de
stekker laten vervangen door een geschikte
stekker, en uitsluitend door vakbekwaam personeel.
• Het stroomsnoer van dit apparaat dient niet te
worden vervangen door de gebruiker, omdat
hier speciaal gereedschap voor nodig is.
Indien het stroomsnoer beschadigd is, of voor
de vervanging ervan, zich uitsluitend wenden
tot een Service Centrum erkend door de
fabrikant, om elk risico te vermijden.
• Het is aangewezen zosnel mogelijk de
hardheid van het water aan te passen, volgens de procedure beschreven in paragraaf
10.4.
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
NL
Om vertrouwd te raken met het gebruik van het apparaat, wordt de
eerste keer zorgvuldig te werk gegaan volgens de aanwijzingen beschreven in de volgende paragrafen.
4 VOORBEREIDING VAN HET KOFFIEZETAPPARAAT
4.1 VULLEN VAN HET WATERRESERVOIR
•Verwijder het waterreservoir (fig. 1), spoel het en vul het met fris water,
zonder de lijn MAX te overschrijden. Wanneer het waterreservoir uit
het apparaat wordt genomen, moet het cappuccinomondstuk altijd
naar het midden van het apparaat gericht zijn. Is dit niet het geval,
dan kan het reservoir niet worden verwijderd.
• Duw het waterreservoir helemaal in het apparaat.
4.2 VULLEN VAN HET BAKJE VOOR KOFFIEBONEN
•Open het deksel van het bakje voor koffiebonen (fig. 2).
•Vul het bakje met koffiebonen.
• Sluit het deksel.
LET OP: Om een slechte werking te voorkomen, doe nooit voorgemalen koffie, oploskoffie, gekarameliseerde bonen of voorwerpen
in het apparaat, om schade te voorkomen.
4.3 EERSTE INWERKINGSTELLING
1. Controleer of het waterreservoir gevuld is en of de stekker van het stroomsnoer in het stopcontact zit.
2. Verplaats het cappuccinomondstuk naar buiten toe, zet er een kopje
onder (fig. 3) en schakel de machine in door te drukken op de knop
(fig. 4).
3. ONMIDDELLIJK DAARNA; NA MAXIMAAL 30 SECONDEN de stoomknop
helemaal tegen de wijzers van de klok draaien (fig. 5) (het is normaal dat het
apparaat hier wat luidruchtig is).
4. Na enkele seconden komt water uit het cappuccinomondstuk. Wanneer
ongeveer 30cc water in het kopje is gelopen, draai de stoomknop een
halve toer in wijzerzin (fig. 6), om de waterafgifte te onderbreken.
5. Wacht tot de groene controlelampjes en ophouden met knipperen en continu branden. Wanneer de groene controlelampjes knipperen,
betekent dit dat het apparaat aan het voorverwarmen is. Wanneer ze
continu branden, betekent dit dat de ideale temperatuur werd bereikt om
koffie te zetten – hoofdstuk 11 – punten 1 en 2).
(Net vóór de controlelampjes continu branden, voert het apparaat automatisch een spoeling uit: er komt wat warm water uit de spuitmonden van
het afgifteblok, dat wordt opgevangen in het onderstaand druipbakje).
Tip: om een kleinere (minder dan 60 cc) en warmere espresso te bekomen,
wordt het kopje eerst gevuld met het warm spoelwater. Laat het water enkele
seconden in het kopje (alvorens het leeg te gieten) om het kopje voor te
verwarmen.
6. Het apparaat is nu klaar om te worden gebruikt.
Fig.1
Fig.2
Fig.3
Fig.4
75
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
5 KOFFIE ZETTEN (MET KOFFIEBONEN)
1) Vóór de koffieafgifte, controleer altijd of de groene controlelampjes
en continu branden en of het waterreservoir en het bakje voor
koffiebonen vol zijn.
2) Draai aan de rechterknop (fig. 7) om de smaak van de koffie te regelen. Hoe verder in wijzerzin wordt gedraaid, hoe meer koffiebonen
worden gemalen en hoe sterker de koffie zal zijn. Wanneer het koffiezetapparaat nieuw is, moeten meerdere kopjes koffie worden gezet
vooraleer de juiste stand van de knop wordt gevonden. Draai de knop
niet te ver in wijzerzin, omdat de koffie anders te langzaam wor
dt
afgegeven (druppels), vooral wanneer twee kopjes koffie wor
den gezet.
3) Draai aan de linkerknop (fig. 8) om de hoeveelheid koffie te regelen.
Hoe verder in wijzerzin wordt gedraaid, hoe meer koffie wordt afgegeven. Wanneer het koffiezetapparaat nieuw is, moeten meerdere
kopjes koffie worden gezet vooraleer de juiste stand van de knop
wordt gevonden om koffie met de gewenste smaak te bekomen.
4) Zet een of twee kopjes onder de spuitmonden, naargelang u 1 of 2
kopjes koffie wilt zetten (fig. 9 en 10). Om een mooie crème op de
koffie te bekomen, worden de kopjes zo dicht mogelijk tegen de
spuitmonden gehouden door het afgifteblok te verlagen (fig. 11).
5) Druk op de knop (fig. 12) indien u een kopje koffie wilt zetten of
op de knop (fig. 13) om 2 kopjes koffie te zetten. . (Het appa-
raat maalt de koffiebonen, voert een korte voorinfusie uit, pauzeert
even en gaat verder met de afgifte.
Wanneer de gewenste hoeveelheid koffie werd bekomen, wordt de
afgifte automatisch stopgezet en wordt het samengeperst koffiedik
afgevoerd in het bakje voor koffiedik).
6) Na enkele seconden, wanneer beide groene controlelampjes en
opnieuw branden, kan een ander kopje worden gezet.
7) Om het apparaat uit te zetten, druk op de knop . (Vóór het apparaat
uitgaat, voert het automatisch een spoeling uit: er komt wat warm water uit
de spuitmonden, dat wordt opgevangen in het onderstaand druipbakje. et
erop u niet te verbranden). Indien het apparaat niet wordt uitgezet met de
knop en in ieder geval 3 uur na het laatste gebruik, gaat het
vanzelf
uit na eerst een korte spoeling te hebben uitgevoerd.
Fig.5
Fig.6
Fig.7
Fig.8
OPMERKING 1: : Indien de koffie druppelsgewijs of helemaal niet wordt
afgegeven, dan wordt de regelknop van de maalgraad (fig. 17) even in wij-
zerzin gedraaid (zie par. 6). Draai een streepje per keer, tot de gewenste afgifte wordt bekomen.
OPMERKING 2: Indien kof
fie te snel wordt afgegeven en de crème niet geslaagd
is, draai de rechterknop (fig.7) even in wijzerzin. Zet meerdere kopjes koffie, om
de correcte positie van de knop te bepalen. Draai de knop niet te ver in wijzerzin,
omdat de koffie anders te langzaam wordt afgegeven (druppels), vooral wanneer
twee kopjes koffie worden gezet. Indien na enkele kopjes nog geen bevredigende
crème wordt bekomen, wordt ook de regelknop van de maalgraad (fig. 17) een
beetje tegen de wijzers van de klok in gedraaid (zie hoofdstuk 6).
OPMERKING 3: Tips om warmere koffie te zetten:
1) Indien het apparaat net werd aangezet en men een espresso wilt zetten (minder
dan 60 cc), wordt het warm water van de spoeling gebruikt om de kopjes voor te
verwarmen (zie tip par. 4.3, punt 5.). Indien evenwel na de laatst gezette kop koffie meer dan 2/3 minuten zijn verlopen alvorens een nieuw kopje te zetten, moet
de infusor worden voorverwarmd door te drukken op de knop (fig. 14). Laat
het water in het onderliggend druipbakje lopen of gebruik dit water om het kopje
76
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
NL
Fig.9
Fig.10
waaruit de koffie zal worden gedronken te vullen (en weer te ledigen), met de
bedoeling het voor te verwarmen.
2) Gebruik geen te dikke kopjes, omdat deze teveel warmte onttrekken aan de koffie,
tenzij ze voorverwarmd werden.
3) Gebruik voorverwarmde kopjes die onder warm water werden afgespoeld of
laat ze minstens 20 minuten op de verwarmplaat op het deksel van het apparaat
staan wanneer dit ingeschakeld is.
OPMERKING 4: Ter wijl het apparaat koffie zet, kan de afgifte op om het even
wel moment worden onderbroken door te drukken op de eerder geselecteerde
knop (fig. 12) of (fig. 13).
OPMERKING 5: Net na de koffieafgifte en indien men de hoeveelheid koffie
wilt verhogen, volstaat het de eerder geselecteerde knop (fig. 12) of
(fig. 13) ingedrukt te houden tot de gewenste hoeveelheid is bekomen (dit moet
gebeuren binnen 3 seconden na de koffieafgifte).
OPMERKING 6: : wanneer het alar
m (hoofdstuk 12 – punt 1) continu
brandt, moet het waterreservoir worden gevuld om koffie te kunnen zetten. Het
waterreservoir kan alleen verwijderd worden wanneer het cappuccinomondstuk eerst naar het midden van het apparaat gericht is. (Wanneer het alarm
brandt, kan het zijn dat nog wat water overblijft in het waterreservoir).
OPMERKING 7: het apparaat telt de hoeveelheid gezette kopjes koffie. Na elke 14
gewone kopjes (of 7 dubbele), brandt het contr
olelampje continu hoofdstuk (12
– punt 3) om aan te geven dat het bakje voor koffiedik vol is. Maak het bakje leeg en
reinig het. Zolang het bakje voor koffiedik niet wordt gereinigd, blijft het controlelampje branden en kan geen koffie worden gezet. Voor de reiniging, open het dienstluikje vooraan door aan het handvat te trekken (fig. 15); het controlelampje
knippert (zie par. 12 punt 9); verwijder nu het druipbakje (fig. 16), ledig en reinig
het. Maak het bakje voor koffiedik leeg en reinig het, door alle restjes die zich op de
bodem hebben afgezet zorgvuldig te verwijderen. Droog ook eventuele druppels
condensvocht af aan de binnenkant van het apparaat en onder het druipbakje.
BELANGRIJK: wanneer het druipbakje wordt verwijderd, is het VERPLICHT het
bakje voor koffiedik leeg te maken, zelfs al is dit bakje niet helemaal vol. Doet u
dit niet, dan kan het bij het zetten van de volgende kopjes koffie gebeuren dat het
bakje voor koffiedik meer dan voorzien vult en dat het apparaat verstopt raakt
met schijven samengeperste koffie.
OPMERKING 8: met verloop van tijd kan het gebeuren dan de maalmessen
versleten raken en dat de koffie een andere smaak krijgt omdat de koffiebonen
grover worden gemalen.
Om dit te voorkomen, wordt de maalgraad aangepast met behulp van de relatieve regelknop (fig.17), die een beetje tegen de wijzers van de klok in wordt
gedraaid zoals beschreven in hoofdstuk 6).
OPMERKING 9: wanneer het apparaat lange tijd niet werd gebruikt, wordt de
infusor gereinigd zoals beschreven in par. 10.2.
OPMERKING 10: wanneer het apparaat kof
fie afgeeft, wordt het waterreservoir
nooit verwijderd. Mocht dit toch gebeuren, dan slaagt het apparaat er niet meer in
koffie te zetten en knippert het controlelampje (water op). Wanneer u nog een
kopje wilt zetten, zal het apparaat rumoerig zijn en geen koffie afgeven. Om de
werking te herstellen, wordt de stoomknop helemaal tegen de wijzers van de klok
in gedraaid en wordt gedurende enkele seconden water afgegeven uit het cappuccinomondstuk.
Fig.11
Fig.12
77