Voorzorgsmaatregelen ten
behoeve van de veiligheid
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Gefeliciteerd met uw selectie van dit CASIO elektronische
muziekinstrument.
Lees de aanwijzingen in de ze geb ruiksaanwijzing
aandachtig door voordat u dit instrument gebruikt.
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze
gebruiksa anwijzing en o p het product z e lf om er zeker
van te zijn dat het product veilig en op de juiste wijze
gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en
andere personen alswel schade aan eigendommen te
voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis worden
hieronder ge t oond.
GEVAAR
Alkaline batterij en
Voer de volgende stappen onmiddellijk uit als
vloeistof uit de alkaline batterij ooit in uw ogen
mocht komen.
1.WRIJF NIET IN UW OGEN ! Spoel ze met
2.Neem onmiddellijk contact op met een
U kunt uw gezichtsvermogen verliezen mocht
de vloeistof van d e a lk a line batterij in u w o g en
blijven zitten.
water.
arts.
Dit symbool duidt information aan die indien zij
genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar op
ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op ernstig
letsel of zelfs de dood met zich mee brengen al s het t oestel
onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd.
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op letsel of
de kans op schade met zich mee brengen als het toestel
onjuist bediend wordt en deze aanduiding genegeerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek () wijst erop dat de
gebruiker voorzichtigheid dient te betra chten.
(Het voorbeeld links duidt op een
waarschuwing t.a.v. electrische schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor (() wijst
erop dat de aangegeven handeling niet
uitgevoerd dient te worden. Deze handelingen
zijn in het bijzonder verboden binnen deze
aanduiding of in de buurt van het sym b ool.
(Het voorbeeld links geeft aan dat demonteren
verboden is.)
De zwarte stip () geeft aan dat de
aangegeven handeling uitgevoerd dient te
worden. Aanduidingen binnen dit symbool
zijn handelingen die specifiek uitgevoerd
dienen te worden. (Het voorbeeld links geeft
aan dat de netstekker uit het stopcontact
getrokken dient te worden.)
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruike n terw ijl het
rook, een vreemde geur of hitte afgeeft, kan dit
het risico op brand en electrische schok met zi ch
meebrengen. Volg onmiddellijk de volgende
stappen.
1.Schakel de spanning uit.
2.Ha al d e ze uit het st opcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3.Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht ne em t .
Let erop dat u alleen de netada pter gebruikt
die voor dit products gespecificeerd is.
Gebruik enkel een voedingsbron waarvan
de spanning (het voltage) overeenkomt met
de op de netadapter aangegeven waarde.
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Netadapter
Onjuist gebruik van het netsnoer van de
netadapter kan het beschadigen of breken met
het risico op brand en electrische schok. Zorg
ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Plaats nooit zware voorwe rpen op het
snoer en stel het niet bloot aan hitte.
Knutsel nooit aan het snoer en stel het niet
bloot aan overmatig buigen.
Draai het snoer niet en trek er nooit aan.
Mocht het netsnoer of de netstekker
beschadigd raken, neem dan cont act op met
het oorspronkelijke ve r k oop punt of een
erkende CASIO onderhoud sleverancier.
Netadapter
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw
handen nat zijn.
Hierdoor kunt u een electrische schok oplopen.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de
batterijen gaan lekken hetgeen schade kan
toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een
explosie veroorzaken, hetgeen het risico op
brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Verbrand het product nooit .
Gooi het product no oit in vuur.
Hierdoor kunnen ze ontploffen, hetgeen het
risico op brand en per soonlijk letsel met zich
meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde
voorwerpen (zoals metale n vo orwerpen) het
toestel binnendringen dan brengt dat het risico
op brand en electrische schok met zich mee.
Volg onmidd e llijk de volgende st appen.
1.Schakel de spanning uit.
2.Ha al d e ze uit het st opcontact als u de
netadapter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3.Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel er
niet aan. Dit brengt het risico op electrische
schok, brandwonde n en ander lichamelijk letsel
met zich mee. Laat alle interne controles,
bijstellingen en onderhoud over aan de
oorspronkelijke winkelier of aan een erkende
CASIO onderhoudsleverancier.
Laten vallen en stoten
Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen
en laat ze nooit kortsluiting maken .
Stel batterijen nooit bloot aan hitte en doe
ze nooit van de hand door ze te verbranden.
Gebruik oude en nieuwe batterijen nooit
door elkaar.
Gebruik oude batterijen van verschillende
door elkaar.
Laad de batterijen nooit op.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en
negatieve (–) kant van de batterijen in de
juiste richting wijze n.
D-2
Gebruikt u het product nadat het beschadigd
werd doordat u het heeft laten vallen of
doordat er tegen werd gesto ten da n brengt dat
het risico op brand en electrische schok met zi ch
mee. Volg onm iddellijk de vol g ende stappen.
1.Schakel de spanning uit.
2.Haal de netstekker uit het stopcontact als
u de netada p ter gebruikt voor
stroomvoorziening.
3.Neem contact op met het oorspronkelijke
verkooppunt of een erkende CASIO
onderhoudsleverancier.
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het product
geleverd wordt nooit ove r uw hoo fd of in uw
mond. Dit brengt het risico op verstikking met
zich mee.
Deze voorzorgsmaatr e ge l ve rd ient natuurlijk
speciale aandacht bij de aanwezigheid va n
kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op de standaard.*
Door op het product of de sta nd aard te
klimmen kan het omvallen of beschadigd
raken. Deze voorzorgsmaatregel verdient
natuurlijk sp eciale aandach t b ij de
aanwezigheid van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product op een
instabiele standaard, op een oneffen
ondergrond of op een ande re in st ab iele plaats.
Een instabiele pl aats kan er toe leiden dat het
product omvalt, hetgeen het risico op
persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Leg het netsnoer nooit in de buurt van een
kachel of andere hittebron.
Trek nooit aan het snoer om het pr oduct los
te koppelen van het stopcontact. Pak altijd
de netadapter zelf beet om deze uit het
stopcontact te trekken.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het
risico op brand en electrische schok met zich
meebrengen. Zorg ervoor dat u altijd de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Steek de netadapter zover mogelijk in het
stopcontact.
Trek de netadapter uit het stopcontact
tijdens onweersbuien of voordat u op
vakantie gaat of langdurige afwezigheid.
Trek de netadapter minstens eens per jaar
uit het stopcontact en veeg eventueel stof
weg dat zich rond de stekers van het
apparaat heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens
anders neerzet, dient u altijd eerst de
netadapter uit het stopcontact te halen en alle
andere kabels en aansluitsnoeren los te maken.
Als snoeren toch aangesloten gehouden
worden, dan brengt dit het risic o op schade aan
de snoeren, brand en electrische schok met zich
mee.
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd
eerst de netadapter uit het sto pcontact te ha len.
Als de netadapter aangeslot en blijft, dan brengt
dit het risico op schade aan de snoeren, brand
en electrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de
batterijen gaan lekken hetgeen schade kan
toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een
explosie ver oorzaken, het g e e n he t risico op
brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen en
apparatuur aan op de aansluitingen van dit
product. Het aansluiten van een nietgespecificeerd toestel brengt het risico op brand
en electrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit product te
plaatsen. Dergelijke plaatsen bren gen het risico
op brand en electrische schok met zich mee.
Plaatsen die blootstaan aan overmatige
vochtigheid en grote hoeveelheden stof
Op plaatsen waar voedsel wordt bereid of
op andere plekken die blootst aan aan
vettige rook
In de buurt van een airconditioner, op een
verwarmd tapijt, op plaatsen in het directe
zonlicht, in een voertuig dat in de zon
geparkeerd staat of op een andere plaats
die het product aan hoge temperaturen
blootstelt.
Displayscherm
Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD
paneel van het scherm. Hierdoor kan het
glas van het LCD paneel breken, hetgeen de
kans op persoonlijk letsel met zich
meebrengt.
Mocht het LCD paneel toch onverhoeds
breken of barsten, raak dan in geen geval de
vloeistof binnenin het paneel aan. Deze
LCD paneel vloeistof kan namelijk
huidirritatie veroorzaken.
Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in uw mond komen, spoel dan
onmiddellijk met water en neem contact op
met een arts.
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop dit
product.
Hierdoor kan het product topzwaar worden
waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen het
risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Juist monteren van de standaard*.
Als de standaard niet jui st gemonteerd is, kan
hij overhellen en omvallen, hetgeen het risico
op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u de standaard op de juiste
wijze monteert door de meegeleverde
aanwijzingen zorgvuldig op te volgen. Let er
ook op dat het product goed op de standaard
gezet is.
* De standaard is los ver krijgbaar als optie.
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer de
volgende symptomen optreden.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ing eschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te lezen
is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij een
hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom ti jdens weergave bi j een
hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave bij een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt v an de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en
demonstratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluids vervorming of laag v olume bij
spelen via een aangeslot en computer of MIDI toestel
Mocht vloeistof van het LCD paneel
onverhoeds in ogen of op u w hu id komen,
spoel dan onmid de llijk voor minste ns 15
minuten met water af en neem contact op
met een arts.
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog
volume. Deze voor zorgsmaat-regel dient
bijzondere aandacht bij het gebruik van een
hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan uw
gehoor beschadigen.
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de volgende kenmerken en functies.
J 516 tonen bevatten rijke, geavanceerde tonen
Er is een totaal van 300 geadvanceerde tonen die geprogrammeerd zijn met DSP tonen om ze rijker en krachtiger te maken.
Geadvanceerde tonen zoals Stereo Piano en Tremolo Electric Pia no versterken de Piano en Electric Piano tonen om een totaal nieuw
geluid te creëren.
J 50 Drawbar Organ tonen
Naast de 516 standaard to nen, bevat he t keyboard teven s 50 realist ische dra wbar organ tonen. Drawbar organ to nen kunnen m. b.v.
negen digitale trekstaven worden gestuurd. U kunt ook percussie of toetsklikken selecteren en daarbij zelfs de parameters van
voorkeuzetonen bewerken en maximaal 100 originele tonen opslaan in het gebruikerstoongeheugen.
J Flash-geheugen
Het ingebouwde Flash-geheugen laat u om uw selectie van tonen en ritmes uit breiden door data te downloaden vanaf de CASIO
MUSIC SITE of van andere bronnen. U kunt ook maximaal 200 muziekbestanden in het SMF format opslaan voor weergave.
J PIANO SETTING toets
Door indrukken van deze toets worden de instellingen van het keyboard geoptimaliseerd voor spelen op de piano.
J 140 voorkeuzeritmes + 16 gebruikersritmes
De selectie van 140 ritme s bevat begeleidingen voor alles van r ock tot pops en jazz.
U kunt begeleidingsda ta ook ov e rsture n vanaf uw computer en daarva n m aximaal 16 opslaan als gebruikers ri tme s in h e t
keyboardgeheugen.
J Automatische begeleiding
Speel eenvoudigweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoorddelen worden automatisch gespeeld. Een-toets
voorkeuze roept onmiddellijk de meest geschikte toon en tempo instellingen op die passen bij het ritme dat u gebruikt.
J Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display to ont akkoordnamen, te mpo-instellingen, to etsenbordinformati e, noten die ges peeld zijn volgens d e
staafnotatie en nog meer om alle aspecten van spelen op het keyboard volledi g te on der st eunen. Een ingebo uwd acht er grondl icht
houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
J Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave
worden verkregen. Realistische weergave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidingsfunctie.
J Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maximaal 120 van uw eigen klanken kunnen
opgeslagen worden in het geheugen om te worden opgeroepen, op precies dezelfde wijze als bij ingebouwde tonen.
J Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat a ansluiti ng op een per soonlij ke computer to e om “desktop muziek” mogelijkh eden voll edig uit te
buiten. Dit keyboard kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder geschikt voor
weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
J Krachtige effecten
Een collectie krachtige effecten, zoals DSP, nagalm, zweving en andere effecten geven u controle over het type geluid sound dat u
wenst. U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen originele effecten te creëren. Er is tevens een 4-banden
equalizer ing e b o uwd.
U kunt toon, volume, panpositie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook
dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
J Registratiegeheugen
Keyboard instellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor latere oproep en onmiddellijke instelling op het moment
dat u ze nodig heeft. Maximaal 32 instellingen (4 instellingen x 8 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
J Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
Voor het invoeren van nummers om aangegeven instellingen te
veranderen.
ek [
]/[–] toetsen (JA/NEE) (YE S /NO)
+
Negatieve waarden kunnen enkel veranderd worden m.b.v. [+]
en [–] om de aangegeven waarde te vergroten of te verkle in e n .
Achterpaneel
Algemene gids
el MIDI OUT aansluiting
em MIDI IN aansluiting
en SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
eo PHONES/OUTPUT aa n sluit in g
ep 9V gelijkspanningsaansluiting
J Spelen van een demonstratiemelodie (*3)
Door het indrukken van de DEMO toets wordt de weergave van de demonstratiemelodieën gestart. Er zijn 3
demonstratiemelodieën die onaf gebr oken in vo lgorde worden weergegeven. Druk op de DEMO to ets o f o p d e START/STOP toets
om de weergave van de demonstratiemelodieën te stoppen.
Door op de [+]/[–] toetsen te drukken wordt doorgegeaan naar de volgende demonstratiemelodie.
De functies voor lagen en splitsen en de PIANO SETTING toets werken niet tijdens de weergave van een demonstratiemelodie.
10. Het aantal maatslagen per minuut wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of de
melodiegeheugenfunctie gebruikt wordt.
Het tempogebied wordt tevens gebruikt om de klok van de melodiegeheugenfunctie aan te geven.
11. De aanduiding R EC knippert in de displa y tijdens melod iegeheugen opname standby. De aandu iding REC blijft
in de display zonder te knipperen terwijl het opnemen plaatsvindt. De aanduiding STEP wordt aangegeven
tijdens stap-voor-stap opnam e.
12. U kunt de metronoom inschakelen om een referentiemaatslag te krijgen voor spelen op het toetsenbord.
13. Deze display toont de op het toetsenbord gespeelde noot, noten die weergegeven worden uit het
melodiegeheugen, akkoordvormen en ontvangen MIDI data*.
14. De naam van het gespeelde akkoord wordt in de display aangegeven terwijl de automatische begeleiding
gebruikt wordt.
* Deze items verschijnen niet wanneer een noot ontvangen wordt buiten het displaybereik (C2 – C7).
Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de
display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
Door de karakteristieken van het LCD ele ment, ver ande rt het displayc ontra st af hank elijk van de hoek v an waa r uit u er na ar kijk t. De
oorspronkelijke contrastinstelling maa kt het voor een musicus die recht voor de display zit, mogelijk om alle s makkelijk te zien. U kunt
het contrast ook bijregelen tot het niveau dat uw persoonlijke omstandigheden beter schikt. Voor meer informatie zie pagina D-78.
Dit keyboard kan werken op het st andaard licht net (m.b.v. de
voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd op
het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Werking op batterijen
Let er altijd op het keyboard uit te schake len voordat u
batterijen inlegt of ze ver va ng t.
Inleggen van de batterijen
1. Verwijder het deksel van het batterijvak.
2. Leg zes batterijen maat D in het batterijvak.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–)
polen in de juiste richting wijzen.
3. Steek de nokjes aan het deksel van het
batterijvak in de daarvoor bedoelde gaatjes en
sluit het deksel.
Belangrijke informatie aangaande de batterijen
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen
De bovenstaande w aarde is de sta ndaard levens duur van de
batterijen bij normal e tempera tuur me t de vo lumest and van
het keyboard ingesteld op een middelmatige stand. Bij heel
hoge of lage temperaturen of weergave bij een hoog volume
kan deze levensduur korter worden
Een van de volgende symptomen kan op een lage
batterijspanning duiden. Vervang de batterijen zo spoedig
mogelijk wanneer een van deze symptomen optreedt
Mangaanbatterijen: Ongeveer 4 uur
.
.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display kn ippert, do nker of moeil ijk af te
lezen is
Abnormaal laag lu idspreker-/ho of d telefoonvolume
Vervormi ng van het gelu id
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave
bij een hoog volume
Plotseling uitvallen van de st room tijdens weergave
bij een hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens
weergave met een hoog volume
Geluid blijft klink e n ze lfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en
demonstratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag
volume bij spelen via een aangesloten computer of
MIDI toestel
.
1
Nokjes
Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u
batterijen inlegt of verv angt met de spanning
ingeschakeld. Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard
weer normaal functio neren door de s panning uit en daarna
weer in te schakelen.
D-14
Misbruik van batterijen kan er de oorzaak van zijn dat ze gaan
lekken, hetgeen leidt tot schade aan zich in de buurt
bevindende voorwerpen, of ze kunnen exploder en, hetgeen het
risico op brand of persoonlijk letsel met zich mee bre ngt. Let er
altijd op dat u de volgende voorzorgs m aatregelen naleeft
Haal batterijen nooit uit elkaar en laat ze nooit
kortsluiting maken
Stel batterijen nooit bloot aan hit te en gooi ze niet
weg door ze te verbranden
Gebruik oude batterijen niet samen met nieuwe
Gebruik nooit batterijen van verschillende door
elkaar
Laad de batterijen nooit op
Let er op dat de positieve (+) en negatieve (–)
uiteinden van de batterije n in de juiste ri chting
wijzen
Verkeerd gebruik van batte rije n kunnen er de oor zaak van zi jn
dat ze gaan lekken he tgeen leidt t ot schade aan z ich in de buurt
bevindende voorwerpen, of ze kunnen gaan exploder en,
hetgeen het risico op brand en persoonlijk letsel met zich
meebrengt. Let er a lti jd o p d e v ol gende v oo rzorgs ma atr egelen
na te leven
Gebruik enkel batterijen dat voor gebruik met dit
product gespecificeerd zijn
Verwijder batterijen uit het product als u van
plan bent deze voor langere tij d niet t e gebruiken
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven
netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-5
Achterpaneel
Verkeerd gebruik van de ne tadapter k an het ris ico op brand en
op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd op de
volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Zorg er voor uitsluitend gebruik te maken van de netadapter
die gespecificeerd is voor gebruik met dit product
Gebruik enkel een voedingsbron waarvan het
voltage zich bevindt binnen de op de net ad apte r
aangegeven nominale spanning.
Belast de stopcontacte n en verlengsnoer en niet te
veel.
Plaats nooit zware voorwe rpen op het snoer en
stel het niet bloot aan hitte.
Probeer nooit te knutselen aan het snoer en stel
het niet bloot aan overmatig buigen.
Draai het snoer niet en trek er niet aan.
Mocht het netsnoer of de netstekker beschadigd raken, neem
dan contact op met het oorspronkelijke punt van verkoop of
met een door CASIO erkende onderhoudswerkplaa ts
Raak de netadapter nooit aan terwijl uw handen
nat zijn. Hierdoor kunt u het risico op een
elektrische schok in de hand werken.
Merk tevens de volgende waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen op bij gebruik van de netadapter.
Verkeerd gebruik van de ne tadapter k an het ris ico op brand en
op elektrische schok met zich meebrengen. Let er altijd op de
volgende voorzorgsmaatregelen na te leven.
Plaats het netsnoer niet bij een kachel of een
andere warmt e b ron.
Trek nooit aan het snoer wanneer u de stekker uit
het stopcontact wilt trekken. Houd daartoe altijd
de stekker zelf beet.
Steek het netsnoer zover mogel ijk in het stopcontact
Haal de netadapter uit het stopcontact tijdens
onweersbuien met bliksem of voordat u op reis gaat of
wanneer u om andere redenen voor langere tijd weg bent
Minstens eens per jaar dient u d e ne tadapt er uit h et
stopcontact te trekken om eventueel stof dat zich
opgehoopt heeft rond te stekers te verwijderen
Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens de
netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te trekken
Bij langdurig gebruik van de netadapt er kan deze warm
worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen
automatisch na ca. 6 minuten na het laatst indrukken van een
toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de spanning
opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt
De automatische stroomonderbreking werkt niet wanneer
het keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Uitzetten van de automatische
stroomonderbreking
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard
inschakelt om de automatische stroomon d e rb re k er uit te
zetten.
Bij uitzetten van de auto matis ch e stro omon der breke r zal
het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht
hoe lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
Automatische stroomonderbreking is automatisch
ingeschakeld bij inschakelen van de spanning.
Instellingen
.
Uitschakelen van het keyboard
Vergeet niet op de POWER toets om de spanning uit te schakelen
en let er ook op dat d e LCD verlichting uit is voordat u de
verbinding met de netadapter verbreekt of iets anders doet
Probeer de verbinding met de netadapter nooit te verbreken terwijl
het keyboard nog ingeschakeld is en probeer de spanning nooit uit
te schakelen door andere technieken te gebruiken dan op de
POWER toets te drukken. Hierdoor kan de inhoud van het flashgeheugen van het keyboard beschadigd raken. V reemde werking en
een abnormaal opstarten van het keyboard zijn sy mptomen van een
beschadigd inhoud van het flash-geheugen. Zie “
moeilijkheden
Druk nooit op de POWER toets terwijl de volgende
boodschap op de display van het keyboard te zien is.
Als het keyboard uitgeschakeld word t terw ij l de bov enst aande
boodschap zich in de d isplay bevindt, kan da ta (een gebruikersme lodie,
melodiegeheugendat a, enz.) beschadigd raken die zich in het
geheugen van het keyboard bevindt. A ls de data eenmaal beschadigd
is, kunt u de data waarschijnlijk niet m eer oproepen
” op pagina D-87 voor meer informatie
(boodschap) “Pls Wait” (wachten a.u.b.) of
“Bulk In” (grote hoeveelheid gegevens komen binnen)
Oplossen van
.
.
.
Geheugeninhoud
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registratiefunctie
en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook bewaard
worden wanneer de spanning van het keyboard uitgeschakeld is
.
De toon, het ritme en andere “belangrijker instellingen van
het keyboard ” die van kr acht waren toen u het keyboard met
de hand uitschakelde door op de POWER toe ts te drukken of
wanneer de automatische stroomonderbreker de spanning
uitschakelt, zijn nog steeds in werking wanneer u de
spanning d a a rna weer insc hakelt.
Belangrijkste keyboar dinstellingen
Toonnummer, lagen, splitsen, splitspunt, drawbar
organ tooninstellingen, transponeren, stemmen,
contrastinstellingen, aanslaggevoeligheid, nagalm,
zweving, DSP, equalizer, ritmenummer, tempo,
keyboardkanaal, MIDI In akkoordbeoordeling aan/uit,
begeleiding M IDI uitgangssignaal aan/uit, toe wijsbare
aansluitingsinstelling, begeleidingsvolume,
gebruikergebied tonen (Synthesizer functie),
gebruikergebied begeleidingen, gebruikers DSP gebied,
automatisch harmonise ren aan/uit, type van
automatisch harmoniseren, mixer aanhouden, DSP
aanhouden, Au t o matische beg e le idingsfunctie, alle
mixerparameters, al le syn the sizerfunctie parameters,
melodiegeheugenmelodie nummers, SMF
spelerinstellingen (weergavefunctie, handmatig
weergavedeel, SMF weergavevolume)
D-16
Opslaan van instellingen en van de geheugeninhoud
J Betreffende het Flash-geheugen
Uw keyboard wordt gel everd met een ingebo uwd Flash -geheug en,
hetgeen data kan blijven behouden zelfs wanneer de stroom
volledig is uitgeschakeld. Dit betekent dat zelfs als de batterijen
geheel uitgeput zijn, dan kunt u daarna de netadapter aansluiten en
de data die in het geheugen opgeslagen zitten, opnieuw oproepen
Wanneer het keyboard op de batterijen werkt, dient u deze zo snel
mogelijk te vervangen nadat de eerste tekenen van z wakke batterijen
(donkere spanningsindicator, donkere letters in de display, enz.) zich
melden. Hoewel het Flash-geheugen van het keyboard niet vluchtig is
(hetgeen betekent dat data niet verloren gaat wanneer de spanning
wordt onderbroken), kan data verloren gaan als de spanning plotseling
uitvalt wanneer data overgeschreven wordt naar het flash-geheugen*
* Tijdens het opslaan of wissen van gebruikersdata,
tijdens het opnemen met de synthesizer, tijdens het
oversturen van data vanaf een computer, enz.
.
Resetten van het keyboard
Gebruik de procedure op pagina D-79 om het keyboard te resetten (terug te
stellen) waardoor alle data uit het geheugen worden gewist en de instellingen
teruggesteld worden tot de oorspronkelijke waarde afgesteld in de fabriek
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere
aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de
hoofdtelefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten.
Nadat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u
dan het volume op het gewenste niveau instellen
Achterpaneel
J Aansluiten van een hoofdtelefoon 1
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het
geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u
's nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
.
Bij aansluiting op een versterker voor
muziekinstrumenten kunt u het volume van het
keyboard relatief laag zetten en veranderingen in het
volume maken met de bedieningsorganen van de
versterker.
Aansluitvoorbeeld
U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of
sequencer. Zie “MIDI” op pagina D-84 voor details.
Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting
U kunt een los verkrijgbaar aan ho ud p e da al (S P-2 of SP-20)
aansluiten op de SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
om daaraan de hieronder beschreven moge li jkheden te
verlenen.
Zie “Veranderen van andere instellingen” op pagina D-75
voor details aangaande de pedaal func tie.
J Geluidsapparatuur 2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los
verkrijgbaar aansluitsnoe r met een st an d aardstekker aan de
ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk
op dat de op het keyboard aangesloten stan daardstekker een
stereostekker dient te zij n anders kunt u slechts vi a een van de
twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling zet
u de ingangskeuzeschakela ar v an de aan ge sl ot e n
geluidsapparatuu r gewoonlijk in de daarvoo r bedoelde stand
(normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die dus
overeenkomt met waar h e t snoer van het keyboard op
aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de
geluidsappa rat u u r voor volledig e d e tails.
J Versterker voor muziekinstrumenten 3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer
aan op de versterker voor m uziekinstrumenten.
Gebruik een aansluitsnoer met een stereo
standaardstekker aan het uiteinde dat u op het keyboard
aansluit en een stekker, die vo orziet in een dubbele
signaalingang (links en r ec hts), o p de verst erker waaro p u
de aansluiting tot stand brengt. Bij gebruik van een
verkeerde stekker aan een van beide uiteinden kan het
stereo-effect verloren gaan.
1 SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK aansluiting
J Aanhoudpedaal
Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als
het pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal
van een piano.
Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend
aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
J Sostenutopedaal
Zoals bij het aanhoudpedaal hierb ov e n za l h et gelui d
aangehouden worden bij intrappen van het
sostenutopedaal.
Bij een sostenutopedaal, kunt u op de klaviertoetsen
drukken en vervolgens het pedaal intrappen voordat u de
klaviertoetsen loslaat. Dan worden enkel die noten
aangehouden die klonken wanneer het pedaal werd
ingetrapt.
J Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal wordt de weergegeven noten
verzacht.
J Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal de zelfde functies als de
START/STOP toets.
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden
voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat
er gevaar op brand, electrische schok en persoonlijk letsel.
1 VOLUME2 POWER3 TONE
4 DSP5 PIANO SETTING6 START/STOP
7 Cijfertoetsen8 [+[/[–]
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van
basis keyboardbediening.
Instellen van een toon
Spelen op het keyboard
1. Druk op de POWER toets om het keyboard in te
schakelen.
2. Gebruik de VOLUME regelaar om het volume in
te stellen op een relatief laag niveau.
3. Speel iets op het keyboard.
Deze piano wordt afgeleverd met ingebouwde tonen zoa ls
hieronder aangegeven.
Een gedeeltelijke lijst van de verkrijgbare toonnamen is
afgebeeld op het console van het keyboard. Zie de “Toonlijst”
op pagina A-1 van deze gebruiksaanwijzing voor een
volledige lijst.
“Geavanceerde tone n” zij n v ariaties op standaard tone n , die
gecreëerd worden door het programmeren van ef fecten (DSP)
en andere instellin g e n.
Voor details aangaande de tonen van het trekstaaf
orgel,verwijs naar “Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie
(Drawbar Organ)” op pagina D-23.
Toontypes
Standaardtonen: 516 vo or keuzetonen + 124
gebruikerstonen
*1: Zie “Het veranderen van tonen en het configureren van
DSP effectinstellingen” op pagina D-21.
*2: Geheugengebied voor tonen die u gecreëerd heeft. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-46. De
gebruikerstoongebieden 600 tot en met 699 bevatten
aanvankelijk dezelfde da ta als d e DSP types 000 tot en
met 099.
*3: Dit hangt af van de brontoon of de tooninstelling. Zie
“Synthesizerfunctie” op pagina D-46 voor meer
informatie.
*4: Gebied voor data die vanaf een computer werd
gestuurd. Zie “Gebruik van de data download service”
op pagina D-86 voor meer informatie. Voor informatie
aangaande golfvormen, zie “Creëren van een
gebruikerstoon” op pagina D-49.
*5: Dit hangt af van de toon. De status ervan kan worden
bekeken door naar de DSP toets te kijken. Zie “DSP
Toets” op pagina D-29 voor meer informatie.
*6: Geheugengebied voor tonen die door gecreëerd worden.
Zie “Een trekstaaforgeltoon bewerken” op pagina D-24.
Gebruikers trefstaaforgeltoon gebieden bevatten
aanvankelijk twee setten met dezelfde data als de
trefstaaforgeltoon types 000 tot en m et 049 .
Aantal
tonen
Toontype
Gebruikerstoon (*6)
DSP lijn
aan/uit (*1)
Aan/uit (*3)
Instellen van een toon
1. Vind de te gebruiken toon op de toonlijst en
maak een notitie van het toonnummer.
2. D ruk op de TONE toets.
3. Voer het drie-cijferige toonnummer in van de
bewuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld:
Om “332 ACOUSTIC BASS GM” te selecteren,
voer 3, 3 en daarna 2 in.
Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief
eventuele voorafgaande nullen.
U kunt het aangegeven to onnummer teven s vergrote n met
de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
Wanneer één van de drumsets geselecteerd is
(toonnummers 500 tot en met 51 5), dan wordt aan elke
klaviertoets een ander percussiegeluid toegewez en. Zie
pagina A-12 voor details.
U kunt toonnummers die niet in de boven staande berei ken
(standaardtonen 516 tot en met 599 en 720 tot e n met 799 ,
en trekstaaf orgeltone n van 050 t ot en met 099) vallen niet
selecteren. U kunt bladeren door de ongebruikte nu mmers
wanneer u de [+] en [–] toetsen gebruikt om door de
toonnummers te bladeren. Wanneer u bijvoorbeeld op [+]
drukt terwijl 515 geselecteerd is, springt het nummer door
naar 600.
D-20
Polyfonie
De term polyfonie refereert aan het maximal aantal noten dat u op
hetzelfde moment kunt spelen. Het keyboard heeft 32-noten
polyfonie, hetgeen zowel d e noten die u spee lt omvat als de r itmes
en automatisch begeleidingspatronen die door het keyboard
worden gespeeld. Dit be te ken t du s dat wa nneer een ritme of een
automatisch begeleidingspatroon gespeeld wordt door dit
keyboard, het aantal noten (de polyfo nie dus) gereduceer d wordt
dat open staat voor spele n op het t oetsenbor d. Merk te vens op dat
sommige van de tonen slechts 10-noten polyfonie geven
Veel van de klanken die beschikbaar zijn op dit keyboard zijn
opgenomen en bewerkt met behulp van een techniek die
(digital sampling) wordt genoemd. Om een hoge
klankkwaliteit te verzekeren worden monsters (samples)
genomen in de lage, midden en hoge frequentiegebieden en
vervolgens weer gecombineerd om u te voorzien van
geluiden die verbazingwekkend veel overeenkomen met de
originelen. Soms zult u minieme verschillen in volume of
geluidskwaliteit horen voor sommige klanken wanneer u ze
op verschillende plaatse n op het toetsen bord speelt. Dit is een
onvermijdelijke bijwerking van m eervoudig monsters maken
en is geen teken van onjuist functioneren.
Het veranderen van tonen en het
configureren van DSP effectinstellingen
Dit keyboard heeft slechts een enkele DSP klankbron.
Hierdoor kunnen bij tonen waarbij DSP ingesteld is voor
meerdere onderdelen bij het het maken van meerdere lagen
en splitsen van tonen ( pagina D-70, 71) conflicten opt re d e n.
Om conflicten te vermijden, wordt DSP toegewezen aan de
laatste toon waarbij DSP ingesteld is terwijl DSP voor alle
andere onderdelen uitgeschakeld (DSP lijn uit (OFF)) is.
DSP lijn is een parameter die regelt of het op dat moment
ingestelde DSP effect van toepassing is op een onderdeel.*
Elke toon heeft een DSP lijnparameter. Door het selecteren
van een toon wordt de DSP lijnparameter van die toon
uitgeoefend op alle onderdelen.
* De DSP lijnparameter is ingeschakeld (het DSP effect
wordt uitgeoefend) bij de 300 geavanceerde tonen die
genummerd zijn van 000 tot en met 299, en uitgeschakel d
(het DSP effect wordt niet uitgeoefend) bij de 200
voorkeuzetonen genumme rd van 300 tot en met 499.
Voor informatie ove r andere tonen, raadpleeg
“Toontypes” op pagina D-19.
PIANO SETTING toets
Het indrukken van deze toets ve randert d e inste llin g van het
keyboard om het te optimali se re n voor spelen op de piano.
Instellingen
Toonnummer:“000 St.GrPno”
Ritmenummer:“120 Pf Bld 1”
Begeleidingsfunctie:Normaal
Gelaagd:Uit
Splitsing:Uit
Automatisch harmoniseren
Transponeren:0
Aanslaggevoeligheid:Uit:Keer t terug n aar de
Toewijsbare
aansluiting:
Lokale contr ole:Aan
Instelling van de
mixerkanaal 1 parameter
: Uit
oorspronkelijke inst elling
Aan: Geen verandering
SUS
: Hangt af van de toon
J De keyboard instellingen optimaliseren voor
spelen op de piano
1. D ruk op de PIANO SETTIN G toets.
2. Probeer nu iets op het toetsenbord te spelen.
De noten die u speelt klinken als bij een piano.
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl een
ritme aan het spelen i s, wor dt het r i tme ges topt wa arna de
instelling van het keyboard vervolgens verandert.
Door op de PIANO SETTING toets te drukken terwijl de
synthesizerfunctie o f e en an der e func ti e van h et k e yboard
ingeschakeld is, wordt de huidige f unctie verlaten waarna
de instelling van het keyboard vervolgens verandert.
De instelling van het keyboard verandert ni et als u op de
PIANO SETTING toets drukt onde r één van de volgende
omstandigheden.
* Tijdens realtime opname, tij dens stapopname of
tijdens het gebruik van de montagefunctie van het
melodiegeheugen.
* Terwijl de melding voor het opslaan van data of het
overschrijven van data op de display aangegeven
wordt
Uw keyboard heeft ingebouwde “ trekstaaforgeltonen ” die gewijzigd kunnen worde n m.b.v. negen digitale tr ekstaven waarvan de
bediening eender is aan die van de regelaars bij een trekstaaforgel. U kunt ook percussie selecteren of toetsklikken. Er is genoeg
ruimte in het geheugen voor het opslaan van maximaal 100 door de gebruiker gecreëerde trekstaaftoon variaties.
+
]/[–]
Trekstaaforgel bedieningsvolgorde
* U kunt het selectiescherm vo or de trekstaaf orgeltoon ook ver krijgen van het functie scherm voor d e melodiegeheugenf unctie
of de SMF weergave. In dit geval verschijnt echter het bewerkingsscherm voor de trekstaaforgeltoon niet.
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
2. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
Een trefstaaforgeltoon
selecteren
1. Vind de te gebruiken trefstaaforgeltoon op de
toonlijst en maak een notitie van het
toonnummer.
2. Druk op de DRAWBAR ORGAN toets.
Hierdoor verschijnt het selectiescherm voor de
trekstaaforgeltoon.
1 Toonnummer
2 Toonnaam
3. Gebruik de cijfertoetsen om het driecijferige
toonnummer in te voeren vo or de toon die u wilt
selecteren.
3. Gebrui k de [ ] en [ ] CURSOR toetsen of
Voer altijd alle drie cijfers in voor het t oonnummer , inclu sief
eventuele voorafgaande nullen.
U kunt ook het aangegeven toonnummer met telkens
één vergroten of verkleinen door op de [+] en op de [–]
toetsen te drukken.
Een trekstaaforgeltoon
het selectiescherm voor de trekstaaforgeltoon
te verkrijgen. Selecteer de parameter waarvan
u de instelling wilt veranderen.
Voorbeeld:
Selecteren van de “F t1 6’” parameter
1 Parameterinstelling
2 Parameternaam
In het totaal zijn er 13 parameters. U kunt de
[ ] en [ ] CURSOR toetsen gebruiken om door
de instellingen heen te gaan. Zie “Parameter
details” op pagina D-25 voor nadere informatie .
Terwijl het “More?” (meer?) scherm zich op de
display bevindt, kunt u doorgaan naar de
synthesizer en DSP effect bewerkingsschermen
door te drukken op de [ ] CURSOR toets of op
de [+] toets.
de [+] en [–] toetsen om de instelling van de
momenteel aangegeven parameter te
veranderen.
U kunt een parameterinstelling ook veranderen
door een waarde in te voeren m.b.v. de
cijfertoetsen.
U kunt de veranderingen in een toon bemerken
door noten op het keyboard te spelen terwijl u de
parameterinstellingen aan het instellen bent.
bewerken
1. Selecteer de treks taaforgeltoon (000 tot en met
049, 100 tot en met 199) die u wilt bewerken.
D-24
Wanneer een andere toon gesele cteerd wordt nadat u de
parameters bewerkt heeft, zullen de p arameterinst ellingen
vervangen worden door die va n de nieuw geselecteerde
toon.
Als u trefstaaforgeltonen toegewezen heeft aan meer dan
één kanaal, dan zal bij wijzigen van de instelling van de
trefstaaforgeltoon instelling van één van de kanalen,
diezelfde instelling ook worden toegepast op alle andere
kanalen.
Zie “Het opslaan van ee n bewerkte trekstaaforgeltoon” op
pagina D-26 voor informatie over het opslaan van uw
bewerkingen.
Het gebruik van de trekstaaforgelfunctie (Drawbar Organ)
Het bewerken van synthesizerfunctie
parameters en DSP parameters van de
trekstaaftonen
Precies zoals bij standaard (ni et-trek staaf) tonen, kunt u de
synthesizerfunctie parameters en DSP parameters van de
trekstaaforgel tonen bewerken Zie “Trekstaaforgel
bedieningsvolgorde” op pagi na D-23.
1. Gebruik de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
de “More?” (meer?) display te verkrijgen en
druk vervolgens op de [ ] CURSOR toets.
Hierdoor wordt de synthesizerfun cti e
ingeschakeld, hetgeen wordt aangegeven door
de aanwijzer naast SYNTH in het displayscherm.
Voer voor de rest van deze procedure de stappen
uit te beginnen met stap 3 onder “Creëren van
een gebruikerstoon” op pagina D-49.
Parameter details
Het volgende geeft details over de parameters die u kunt
configureren m.b.v. het trekstaaforgel toon
bewerkingsscherm.
Klik
De parameter bepaalt of een toets k lik a l da n niet toegevoegd
wordt wanneer een aangehouden toon wordt gespeeld die
geconfigureerd is m.b.v. de trekstaven.
Parameternaam
KlikClick
Parameterdisplay
aanduiding
Instellingen
oFF: (uit)
on: (aan)
Click Off
(klik uit)
Click On
(klik aan)
Percussie
Deze parameter laat u percussiegeluid toevoegen, hetgeen in
modulatie voorziet bi j aangeh oude n to ne n di e u aan he t cre ëren
bent. Wanneer u een klaviertoets op het toetsenbord ingedrukt
houdt, zal het geproduceerde langzaam wegsterven tot het niet
langer te horen i s. Door de k lavier toets nog maals aan te slaan zal
de noot weer luider weergegeven worden. Percussie heeft de
“2nd Percussion” (2de over toon toonhoogte) en de “3rd
Percussion” (3de overtoon toonhoogte) instellingen, die elk in- of
uitgeschakeld kunnen worden
U kunt de percussie wegsterftijd ook specificeren, hetgeen regelt
hoe lang het duurt vo or het percussiegeluid om weg te ster ven
.
.
Trekstaaf positie
Deze parameter definiëert de positie van el ke trekstaaf en het
volume van elke overtoon. Hoe groter de waarde, des te
groter het volume van de corresponderende overtoon.
Parameternaam
Trekstaaf 16’Ft16’0 tot en met 3
Trekstaaf 5 1/3’Ft 5 1/3’0 tot en met 3
Trekstaaf 8’Ft 8’0 tot en met 3
Trekstaaf 4’Ft 4’0 tot en met 3
Trekstaaf 2 2/3’Ft 2 2/3’0 tot en met 3
Trekstaaf 2’Ft 2’0 tot en met 3
Trekstaaf 1 3/5’Ft 1 3/5’0 tot en met 3
Trekstaaf 1 1/3’Ft 1 1/3’0 tot en met 3
Trekstaaf 1’Ft 1’0 tot en met 3
(Ft: voet)
Parameterdisplay
indicatie
Instellingen
Parameternaam
2nd Percussion
(tweede percussie)
3rd Percussi on
(derde percussie)
Percussiewegsterftijd
Parameterdisplay
aanduiding
Second (tweede)
Third (derde)
Decay (wegsterven)
Instellingen
oFF: (uit)
on: (aan)
oFF: (uit)
on: (aan)
000 tot en met 127
J Inhoud van de display tijdens de
trekstaaforgelfunctie
Tijdens de trekstaaforgelfunctie worden de huidige status van de
trekstaafposities, toetsklikken, en percus s ieparameters
aangegeven op de staafaa nduidingen van de display zoals
aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Er is één lijn voor
elke parameter en het onderste segment van de g eselecteerde
parameterlijn knippert
Het onderste segment van de staafgr a f iek k o lo m die de
huidige geselecteerde parameter voorstelt, gaat knipperen
om aan te geven dat deze geselecteerd is.
Geen van de kanaalnummers (1 tot en met 16) is aangegeven
tijdens de trekstaaforgel selectiefunctie en de
bewerkingsfuntie.
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt
toepassen op tonen.
De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan
variaties u toegang ge ve n tot een selectie van alg e mene
digitale effecten.
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard
georganiseerd zijn.
J DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansl uiting tussen de
klankbron en het uitgangssignaal. U kunt vervorming en
modulatie effecten selecteren. U kunt DSP effectinstellingen
creëren en tevens gedownloade DSP data van uw computer
oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor het opslaan
van maximaal 100 DSP effectinstellingen. Zie “Gebruik va n
de data download service” op pagina D-86 en “Opslaan van
de instellingen van de DSP parameters” op pagina D-29 voor
nadere informat ie .
J REVERB (Nagalm)
Nagalm boots t d e ak oe st ie k e n na van specifieke
omgevingstypes. U kunt kiezen uit 16 verschillende
nagalmeffecten, inclusief “Room” (kamer) en “Hall” (zaal).
J CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te
laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende
zwevingseffecten, inc lusief “Chorus” (zweving ) en
“Flanger”.
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken om
bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequenties zijn
verdeeld over een aantal frequentiebanden en het verhogen
of verlagen van het niveau van één of meerdere
frequentiebanden heeft een wij ziging in het ge luid tot gevolg.
U kunt de optimale akoestie ke n re p roduceren voor het type
musiek dat u aan het spelen bent ( bijvoorbeeld kl assiek) door
de van toepassing zijnde equalizerinstelling te selecter en.
Instellen van een DSP type
Naast de 100 ingebouwde effecttypes kunt u ook effecttypes
bewerken om uw eigen types te creëren en ze op te slaan in
het gebruikersgeheugen. U kunt maximaal 100 effecttypes
tegelijkertijd in het gebruikersgeheugen hebben. U kunt ook
het DSP type selecteren of de laatste toon die gebruikt is
waarbij DSP mogelijk is. Dit betekent dat u altijd toegang
heeft tot het DSP type van gavanceerde tonen en tonen die u
kunt downloaden van het Internet. Om het DSP type van de
laatst gebruikte toon waarbij DSP ingeschakeld is te
selecteren, dient u “ton ” in stap 3 van de onderstaan de
procedure te selecteren.
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
Bij gebruik van een DSP effect dient u de mix er te
gebruiken om te bevestigen dat de DSP lijnen van de
vereiste onderdelen inges chakeld is. Zie “Mixerfunc tie” op
pagina D-41 voor meer inf ormatie.
automatisch ongeveer vijf seconden na
indrukken van de toets.
3. Selecteer het gewe nste type DSP m.b.v. de [
en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Zie de “Effectenlijst” op pagina A-18 voor
informatie aangaande de DSP types die kunnen
worden geslecteerd.
Hire kunt u ook de parameters veranderen van
de effecten die u selecteerde, indien u dit wenst.
Zie “Veranderen van de instellingen va n de D SP
parameters” voor meer informatie.
Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000
tot en met 199) of “ton” (gebruikerstoon gecreëerd m.b.v.
DSP).
Veranderen van de instellingen van de DSP
parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt
toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld “DSP
parameters” voor meer informatie.
1. Gebruik na het selecteren van het gewenste
DSP type de [ ] en [ ] CURSOR toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de
instelling wilt veranderen.
Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v.
de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Door de [+] en [–] toetsen tegelijkertijd in te
drukken wordt de oorspronkelijke instelling van
de parameter opnieuw verkregen.
3. Druk op de EFFECT of EXIT toets.
Hierdoor wordt het toon of ritme instelscherm
verlaten.
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP .
J DSP
z Parameter 0 tot en met 7
]
+
Deze parameters verschillen afhankelijk van het
algoritme* van het geselecteerde DSP type. Zie de
“Effectenlijst” op pagina A-18 en de “DSP algoritmelijst”
op pagina D-93 voor meer informatie.
* Effectorstructuur en –bedieningstype.
z DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van h et post-DSP geluid naar nagalm
dient te worden gezonden.
z DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send)
(Bereik 000 tot en met 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar
zweving dient te worden gezonden.
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die
klinken hangt af van de nagalmz enden, zwevingzend en en
DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie
“Mixerfunctie” op pagina D-41 voor meer informatie.
Bij weergeven van een demonstra tiemelodie (pagina D-11)
verandert het effect automatisch naar het effect dat
toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van een
demonstratiemelodie niet veranderen.
Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid
weergegeven wordt door het keyboard, zal een korte
onderbreking in het geluid p laatsvinde n op het mo ment dat
van effect wordt veranderd.
Een aantal tonen, die de “Advanced Tones,”
(geavanceerde tonen) worden genoemd, schakelen
automatisch de DSP lijn in voor een rijker geluid met een
hogere kwaliteit. Als u een geava nceerde toon toewijst aan
een toetsenborddeel (kanalen 1 tot en met 4), wordt de
DSP lijn automatisch ingeschakeld en de DSP selectie
verandert in overeenkomst met de instellingen van de
Advanced Tone (geavancee rde toon). Daa rnaast wordt de
aan/uit instelling van de mixerfunctie DSP lijn ingeschakeld
voor het toetsenborddeel waaraan de Advanced Tone
(geavanceerde toon) is toegewezen.*
* De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch
uitgeschakeld voor elk deel waaraan geen
geavanceerde toon is toegewezen.
Hierdoor worden eerdere o p deze del en uitg eoefen de
DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van
hun tonen anders kan klinken. Verkrij g in dit geval he t
mixerscherm en schakel de DSP weer in.
D-28
705A-D-030A
Loading...
+ 101 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.