Aprilia Scarabeo 50 4T 4V 2009 Owner's manual

APRILIA WOULD LIKE TO THANK YOU
for choosing one of its products. We have compiled this booklet to provide a comprehensive overview of your vehicle's quality features. Please, read it carefully before riding the vehicle for the first time. It contains information, tips and precautions for using your vehicle. It also describes features, details and devices to assure you that you have made the right choice. We believe that if you follow our suggestions, you will soon get to know your new vehicle well and that it will continue to give you satisfactory service for many years to come. This booklet is an integral part of the vehicle and must be handed over to the new owner in the event of sale.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig, waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SCARABEO 50 4T 4V
Ed. 04 09
The instructions in this booklet have been compiled primarily to offer a simple and clear guide to using the vehicle; it also describes routine maintenance procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an Aprilia Dealer or Authorised Workshop. This booklet also contains instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical knowledge; for these operations, please take your vehicle to an Aprilia Dealer or Authorised Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die bij een Dealer of Erkende aprilia Garage moeten uitgevoerd worden. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
2
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Safeguarding the environment
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environ-
ment.
Vehicle intactness
The incomplete or non-observance of these regula-
tions leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
The symbols shown above are very important. They are used to highlight those parts of the booklet that should be read with particular care. As you can see, each sign consists of a different graphic symbol, mak­ing it quick and easy to locate the various topics. Before starting the engine, read this booklet thorough­ly and the "SAFE RIDING" section in particular. Your safety as well as other's does not only depend on the quickness of your reflexes and agility, but also on how well you know your vehicle, the state of maintenance of the vehicle itself and your knowledge of the rules for SAFE RIDING. For your safety, get to know your vehicle well so as to safely ride and master it in road traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of the vehicle, and must be handed to the new owner in the event of sale.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig, en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb­ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym­bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen­de delen. Vooraleer men de motor start, leest men aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf "VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig, en van de kennis van de fundamentele regels voor het VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be­heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK Deze handleiding moet beschouwd worden als inte­grerend deel van het voertuig, en moet worden over­handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INDEX INDEX
VEHICLE......................................................................................... 7
Arrangement of the main components......................................... 10
Dashboard................................................................................... 11
Key switch.................................................................................... 13
Locking the steering wheel....................................................... 14
Switch direction indicators........................................................... 15
Horn button.................................................................................. 16
Light switch.................................................................................. 16
Start-up button............................................................................. 17
The saddle................................................................................... 18
Identification................................................................................. 19
Rear top box opening.................................................................. 20
Bag clip........................................................................................ 21
USE................................................................................................. 23
Checks......................................................................................... 24
Refuelling..................................................................................... 27
Running in.................................................................................... 30
Starting up the engine.................................................................. 31
Difficult start up............................................................................ 40
Stopping the engine..................................................................... 42
Catalytic silencer.......................................................................... 44
Stand........................................................................................... 46
Suggestions to prevent theft........................................................ 46
Safe driving.................................................................................. 48
MAINTENANCE.............................................................................. 57
Engine oil level............................................................................. 58
Engine oil level check............................................................... 59
Engine oil top-up...................................................................... 60
Engine oil change..................................................................... 61
Hub oil level................................................................................. 61
Tyres............................................................................................ 63
VOERTUING..................................................................................... 7
Plaats van de hoofdcomponenten................................................. 10
Legenda......................................................................................... 11
Sleutelschakelaar........................................................................... 13
Inschakeling van het stuurslot.................................................... 14
Schakelaar richtingaanwijzers....................................................... 15
Drukknop claxon............................................................................ 16
Koplampschakelaar....................................................................... 16
Startknop........................................................................................ 17
Het zadel........................................................................................ 18
Identificatie..................................................................................... 19
Penen van de koffer voor............................................................... 20
Tassenhaak................................................................................... 21
GEBRUIK.......................................................................................... 23
Controles........................................................................................ 24
Tanken........................................................................................... 27
Inrijden........................................................................................... 30
Starten des motors......................................................................... 31
Moeilijke start................................................................................. 40
Het stilleggen van de motor........................................................... 42
Katalysator..................................................................................... 44
Standaard...................................................................................... 46
Tips tegen diefstal.......................................................................... 46
Het veilig rijden.............................................................................. 48
ONDERHOUD................................................................................... 57
Peil van de motorolie..................................................................... 58
Controle van het peil van de motorolie....................................... 59
Het bijvullen van motorolie......................................................... 60
Vervanging van de motorolie...................................................... 61
Oliepeil van de naaf....................................................................... 61
Banden........................................................................................... 63
5
Spark plug dismantlement........................................................... 67
Removing the air filter.................................................................. 70
Air filter cleaning.......................................................................... 71
Battery......................................................................................... 72
Checking the electrolyte level.................................................. 80
Long periods of inactivity............................................................. 81
Fuses........................................................................................... 81
Lamps.......................................................................................... 83
Front light group........................................................................... 85
Headlight adjustment............................................................... 86
Front direction indicators............................................................. 87
Rear optical unit........................................................................... 88
Rear turn indicators..................................................................... 89
Rear-view mirrors........................................................................ 90
Idle adjustment............................................................................ 91
Front disc brake........................................................................... 91
Rear drum brake.......................................................................... 98
Periods of inactivity...................................................................... 100
Cleaning the vehicle.................................................................... 102
Transport..................................................................................... 106
TECHNICAL DATA......................................................................... 111
Kit equipment............................................................................... 116
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 117
Scheduled maintenance table..................................................... 118
Demonteren van de bougie............................................................ 67
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 70
Reiniging van de luchtfilter............................................................. 71
Accu............................................................................................... 72
Controle van het elektrolytpeil.................................................... 80
Lange stilstand............................................................................... 81
Zekeringen..................................................................................... 81
Lampen.......................................................................................... 83
Voorste optische groep.................................................................. 85
Regeling van de koplamp........................................................... 86
Voorste richtingaanwijzers............................................................. 87
Achterste optische groep............................................................... 88
Achterste richtingaanwijzers.......................................................... 89
Achteruitkijkspiegels...................................................................... 90
Regeling van het minimum toerental............................................. 91
Schijfrem vooraan.......................................................................... 91
Trommelrem achteraan.................................................................. 98
Stilstand van het voertuig............................................................... 100
Reinigen van het voertuig.............................................................. 102
Vervoer.......................................................................................... 106
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 111
Bijgeleverde gereedschappen....................................................... 116
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 117
Tabel van het geprogrammeerd onderhoud.................................. 118
6
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 01
Vehicle
Hst. 01
Voertuing
7
01_01
8
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_02
9
Arrangement of the main components (01_02)
Plaats van de hoofdcomponenten (01_02)
KEY:
1. Horn
2. Glovebox
3. Fuse box
4. Battery
5. Saddle lock
6. Luggage rack
7. Air filter
8. Centre Stand
9. Starting pedal
10. Left passenger footrest (coun­tries where available)
11. Inspection cover
12. Fuel tank cap
13. Fuel tank
14. Bag hook
15. Chassis number cover
16. Front brake fluid reservoir
17. Ignition switch /steering lock
18. Spark plug
19. Right passenger footrest (coun­tries where available)
LEGENDE:
1. Akoestische melder
2. Opbergruimte
3. Zekeringenhouder
4. Accu
5. Slot van het zadel
6. Bagagedrager
7. Luchtfilter
8. Centrale standaard
9. Startpedaal
10. Linker voetensteun van de pas­sagier (in de landen waar voor­zien)
11. Inspectiedeksel
12. Dop van de brandstoftank
13. Brandstoftank
14. Lasthaak
15. Dekseltje van het framenummer
16. Vloeistoftank van de voorrem
17. Schakelaar van de ontsteking/ stuurslot
18. Bougie
19. Rechter voetensteun van de passagier (in de landen waar voorzien)
10
1 Vehicle / 1 Voertuing
01_03
Dashboard (01_03)
KEY
1. Electrical controls on the left side of the
handlebar
2. Rear brake lever
3. Left rear-view mirror
4. Instruments and gauges
11
Legenda (01_03)
Legende
1. Elektrische commando's op de linker
kant van het stuur
2. Achterremhendel
3. Linker achteruitkijkspiegeltje
4. Instrumenten en indicatoren
5. Hendel van de voorrem
5. Front brake lever
6. Throttle grip
7. Electrical controls on the right side of
the handlebar
8. Ignition switch / steering lock (ON - OFF - LOCK)
9. Speedometer
10. Fuel gauge
11. Green turn indicator warning light
12. Odometer
13. High-beam blue warning light
14. Green low-beam warning light
6. Gashandvat
7. Elektrische commando's op de rechter
kant van het stuur
8. Ontstekingsschakelaar / stuurslot (ON
- OFF- LOCK)
9. Snelheidsmeter
10. Indicator van het brandstofpeil
11. Groene controlelamp van de richting-
aanwijzers
12. Kilometerteller
13. Blauwe controlelamp van het groot
licht
14. Groene controlelamp van het dimlicht
INSTRUMENT AND GAUGE DESCRIP­TION
Speedometer «9»
Shows riding speed.
Fuel gauge «10»
Shows the approximate fuel level in the tank.
Turn indicator warning light «11»
Flashes when in turning mode.
Total odometer «12»
12
BESCHRIJVING VAN DE INSTRUMEN­TEN EN DE INDICATOREN
Snelheidsmeter «9»
Duidt de rijsnelheid aan.
Indicator van het brandstofpeil «10»
Duidt bij benadering het brandstofpeil in de tank aan.
Controlelamp van de richtingaanwij­zers «11»
Knippert wanneer het signaal in functie is.
Kilometerteller totaal «12»
1 Vehicle / 1 Voertuing
Shows the total number of kilometres covered.
High-beam warning light «13»
Turns on when the front headlamp is set to high-beam.
Low-beam warning light «14»
Turns on when the front headlamp is set to low-beam.
Duidt het totaal aantal afgelegde kilome­ters aan.
Controlelamp van het groot licht «13»
Licht op wanneer het licht van het voor­licht zich in de positie van het groot licht bevindt.
Controlelamp van het dimlicht «14»
Licht op wanneer het licht van het voor­licht zich in de positie van het dimlicht bevindt.
Key switch (01_04)
The ignition switch is found on the right­hand side, near the headstock.
NOTE THE KEY ACTIVATES THE IGNITION/
STEERING LOCK SWITCH, THE SAD­DLE LOCK AND THE GLOVE-BOX LID.
NOTE TWO KEYS ARE SUPPLIED WITH THE
VEHICLE (A SPARE ONE). KEEP THE SPARE KEY IN A DIFFER-
ENT PLACE, NOT WITH THE VEHICLE.
13
Sleutelschakelaar (01_04)
De ontstekingsschakelaar bevindt zich op de rechter kant, nabij de kop van de stuurinrichting.
N.B. DE SLEUTEL ACTIVEERT DE SCHA-
KELAAR VAN DE ONTSTEKING / STUURSLOT, HET SLOT VAN HET ZA­DEL EN HET DEURTJE VAN DE OP­BERGRUIMTE.
N.B. BIJ HET VOERTUIG WORDEN TWEE
SLEUTELS GELEVERD (ÉÉN RESER­VESLEUTEL).
BEWAAR DE RESERVESLEUTEL NIET OP HET VOERTUIG.
01_04
OFF: The engine and lights cannot be set to work. It is possible to withdraw the key.
ON: The engine can be set to work. The lights turn on when the engine is running. It is not possible to withdraw the key.
LOCK: The steering is locked. It is not possible to start the engine or turn on the lights. The key can be extracted.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet in werking worden gesteld. Het is moge­lijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor kan gestart worden. De lichten gaan aan wanneer er gestart wordt. Het is niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
LOCK: De stuurinrichting is geblokkeerd. Het is niet mogelijk om de motor te star­ten en om de lichten aan te schakelen. De sleutel kan verwijderd worden.
01_05
Locking the steering wheel (01_05)
To lock the steering:
Turn the handlebar completely to the left.
Turn the key «1» to «OFF», and press it.
Press and turn the key «1» an­ticlockwise (to the left), move the handlebar slowly until the key «1» is set to «LOCK».
Extract the key.
CAUTION
AVOIDING LOSING CONTROL OF THE VEHICLE, NEVER TURN THE KEY TO "LOCK" WHILE RIDING.
14
Inschakeling van het stuurslot (01_05)
Om de stuurinrichting te blokkeren:
Draai het stuur volledig naar links.
Draai sleutel «1» in positie «OFF», en druk er op.
Druk op sleutel «1» en draai hem in tegenwijzerszin (naar links), draai traag aan het stuur tot sleutel «1» op «LOCK» wordt geplaatst.
Verwijder de sleutel.
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI­TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN, ZODAT MEN DE CONTROLE OVER HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
1 Vehicle / 1 Voertuing
NOTE TURN THE KEY AND MOVE THE HAN-
DLEBAR AT THE SAME TIME.
N.B. DRAAI DE SLEUTEL EN DRAAI TEGE-
LIJKERTIJD AAN HET STUUR.
01_06
Switch direction indicators (01_06)
Move the switch «3» to the left, to indicate a left turn; move the switch «3» to the right, to indicate a right turn. Pressing the button «2 » deactivates the turn indicator.
TURN INDICATOR DEACTIVATION SWITCH
With the turn indicator switch «3» set to the right or left, pressing the button de­activates the turn indicators.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Schakelaar richtingaanwijzers (01_06)
Verplaats schakelaar «3» naar links, om aan te duiden dat men naar links draait; verplaats schakelaar «3» naar rechts, om aan te duiden dat men naar rechts draait; Druk op knop «2» om de richtingaanwij­zer te desactiveren.
DRUKKNOP VOOR HET DESACTIVE­REN VAN DE RICHTINGAANWIJZERS
Met de schakelaar van de richtingaanwij­zers «3» naar rechts of links, drukt men op de drukknop en de functie van de rich­tingaanwijzers wordt gedesactiveerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
15
Horn button (01_07)
Drukknop claxon (01_07)
01_07
01_08
Pressing the button «4» activates the horn.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
Light switch (01_08)
If the light switch is set to «A», this acti­vates the low-beam light; if it is set to «B», this activates the high-beam light.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
NOTE THE LIGHTING SYSTEM WORKS ON-
LY WITH THE ENGINE RUNNING.
Door op drukknop «4» te drukken, acti­veert men de akoestische melder.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
Koplampschakelaar (01_08)
Wanneer de omleider van de lichten zich in positie «A» bevindt, wordt het dimlicht geactiveerd; wanneer hij zich in positie «B» bevindt, wordt het groot licht geacti­veerd.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
N.B. DE VERLICHTINGSINSTALLATIE
WERKT ENKEL WANNEER DE MO­TOR GESTART IS.
ASD LIGHTS AUTOMATIC LIGHTING AUTOMATISCHE ONTSTEKING VAN
16
DE LICHTEN ASD
1 Vehicle / 1 Voertuing
This vehicle is equipped with a system for automatic switching of lights upon engine start-up.
For this reason the light switch has been replaced with a "high-beam-low-beam" light switch.
Light switching on is instructed upon en­gine start-up.
Before starting, check that the light switch is set to "low­beam" (front low-beam light).
Dit voertuig is voorzien van een automa­tisch ontstekingssysteem van de lichten bij het starten van de motor.
Daarom werd de schakelaar van de lich­ten vervangen door een omleider "dim­lichten-grote lichten".
De lichten gaan uit wanneer de motor wordt uitgeschakeld.
Vóór de start controleert men of de omleider van de lichten op "dimlichten" is geplaatst (voor­ste dimlicht).
01_09
Start-up button (01_09)
Pressing the starter button «5» and op­erating a break lever (front or rear) at the same time, the starter motor spins the engine.
NOTE ELECTRICAL COMPONENTS FUNC-
TION ONLY WHEN THE IGNITION KEY IS SET TO "ON"
NOTE THE LIGHTING SYSTEM WORKS ON-
LY WITH THE ENGINE RUNNING.
17
Startknop (01_09)
Door op startknop «5» te drukken en door gelijktijdig de remhendel (vooraan of ach­teraan) te activeren, doet het startmotor­tje de motor draaien.
N.B. DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT­STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO­SITIE «ON» BEVINDT
N.B. DE VERLICHTINGSINSTALLATIE
WERKT ENKEL WANNEER DE MO­TOR GESTART IS.
The saddle (01_10)
Het zadel (01_10)
01_10
To unlock and lift the saddle:
Park the vehicle on its centre stand on safe and level ground.
Insert the key in the saddle lock «1».
Turn the key clockwise and lift the saddle «2».
To lock the saddle, lower it and press it in the centre to trip the lock.
CAUTION
BEFORE RIDING, MAKE SURE THAT THE SADDLE IS CORRECTLY LOCKED INTO POSITION.
NOTE BEFORE LOWERING AND LOCKING
THE SADDLE, MAKE SURE THAT THE KEY HAS NOT BEEN LEFT INSIDE THE HELMET COMPARTMENT.
Voor het deblokkeren en het opheffen van het zadel, handelt men als volgt:
Plaats het voertuig op de cen­trale standaard en op een vlak en stevig terrein.
Plaats de sleutel in het zadelslot «1».
Draai de sleutel in wijzerszin en hef het zadel «2» op.
Om het zadel te blokkeren, sluit men het en drukt men er in het midden op, door het slot te doen klikken.
LET OP
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN, CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL CORRECT GEBLOKKEERD IS.
N.B. VOORALEER MEN HET ZADEL DICHT
DOET EN BLOKKEERT, CONTRO­LEERT MEN OF MEN DE SLEUTEL NIET HEEFT VERGETEN IN DE ZA­DELRUIMTE.
18
Identification (01_11, 01_12)
1 Vehicle / 1 Voertuing
Identificatie (01_11, 01_12)
Write down the chassis and engine num­bers in the specific space in this manual.
The chassis number can be used to order spare parts.
NOTE
ALTERING IDENTIFICATION NUM­BERS CAN BE SERIOUSLY PUNISH­ED BY LAW, PARTICULARLY MODI­FYING THE CHASSIS NUMBER WILL IMMEDIATELY INVALIDATE THE WARRANTY.
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the central chassis bar. Remove the cov­er«1» to read it.
Chassis No...............................
Het is goed om het framenummer en het motornummer op de speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden voor het aanschaffen van reserveonder­delen.
N.B.
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA­TIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ERN­STIGE STRAFRECHTELIJKE EN AD­MINISTRATIEVE SANCTIES, VOORAL HET WIJZIGEN VAN HET FRAMENUM­MER DOET DE GARANTIE ONMID­DELLIJK VERVALLEN.
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de cen­trale buis van het frame. Voor de lezing is het nodig om het dekseltje «1» te ver­wijderen.
Frame n°..............................
01_11
19
01_12
ENGINE NUMBER
The engine number is stamped near the rear shock absorber lower support.
Engine No...................................
MOTORNUMMER
Het motornummer is gedrukt in de nabij­heid van de onderste steun van de ach­terste schokdemper.
Motor n°..................................
01_13
Rear top box opening (01_13)
To open the glovebox:
Park the vehicle on its centre stand on safe and level ground.
Insert the ignition key in the lock «3» and turn it clockwise.
To close:
Insert the ignition key, turn it clockwise by pushing it, then turn the key anticlockwise to lock it.
Extract the key and check that the compartment is closed.
NOTE DO NOT OVERLOAD THE GLOVE-
BOX.
Characteristic
Maximum weight allowed:
20
Penen van de koffer voor (01_13)
Om de documentenruimte te openen:
Plaats het voertuig op de cen­trale standaard en op een vlak en stevig terrein.
Plaats de ontstekingssleutel in het slot «3» en draai ze in wij­zerszin.
Om ze te sluiten:
Plaats de ontstekingssleutel, draai ze in wijzerszin en druk er op, en draai de sleutel in de om­gekeerde richting om te blokke­ren.
Verwijder de sleutel en contro­leer of de ruimte dicht is.
N.B. LAADT DE DOCUMENTENRUIMTE
NIET TE VEEL.
1 Vehicle / 1 Voertuing
1.5 kg.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht:
1,5 kg.
01_14
Bag clip (01_14)
The bag hook «4» is under the saddle in the front part.
CAUTION
DO NOT HANG BULKY BAGS OR PACKAGES ON THE HOOK TO AVOID OBSTRUCTING VEHICLE HANDLING AND FEET MOVEMENT.
Characteristic
Maximum weight allowed:
1.5 kg.
Tassenhaak (01_14)
De lasthaak «4» bevindt zich vooraan on­der het zadel.
LET OP
HANG GEEN TE GROTE TASSEN OF PAKKEN AAN DE LASTHAAK, OM­DAT DE HANDELBAARHEID VAN HET VOERTUIG OF DE BEWEGING VAN DE VOETEN ZOU KUNNEN GEHIN­DERD WORDEN.
Technische kenmerken
Maximum toegestaan gewicht:
1,5 kg.
21
22
SCARABEO 50 4T 4V
Chap. 02
Use
Hst. 02
Gebruik
23
Checks (02_01, 02_02)
Controles (02_01, 02_02)
CAUTION
BEFORE SETTING-OFF, ALWAYS CARRY OUT A PRELIMINARY CHECK OF THE VEHICLE, FOR CORRECT AND SAFE OPERATION. FAILURE TO DO SO MAY RESULT IN SEVERE PER­SONAL INJURY OR VEHICLE DAM­AGE.
DO NOT HESITATE TO CONTACT AN Official aprilia Dealer IF YOU DO NOT UNDERSTAND HOW SOME CON­TROLS WORK OR IF A MALFUNCTION IS DETECTED OR SUSPECTED.
CHECKS DO NOT TAKE LONG AND RESULT IN SIGNIFICANTLY EN­HANCED SAFETY.
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN STEEDS EEN VOORAFGAANDE CON­TROLE UIT VAN HET VOERTUIG, VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE WERKING. HET NIET UITVOEREN VAN DEZE CONTROLEHANDELIN­GEN KAN ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF SCHADE AAN HET VOER­TUIG VEROORZAKEN.
AARZEL NIET OM ZICH TE WENDEN TOT EEN Officiële aprilia Dealer, WAN­NEER OPGEMERKT WORDT DAT ER ONREGELMATIGHEDEN ZIJN IN VER­BAND MET ENKELE COMMANDO'S OF MET DE WERKING.
DE NODIGE TIJD VOOR EEN CON­TROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID KOMT OP DE EERSTE PLAATS.
24
2 Use / 2 Gebruik
02_01
Disc brake
Check its correct operation, the brake flu­id level and possible leaks. Check the brake pad wear. If necessary top-up with brake fluid.
Rear drum brake
Check its correct operation, the empty travel and the gear lever conditions. Ad­just the clearance if it is not correct.
Throttle grip
Check it functions smoothly and that it can be fully opened and closed in all steering positions. Adjust and/or lubricate if necessary.
Wheels/tyres
Check that tyres are in good conditions, check inflation pressure, tyre wear and possible damage. Remove any possible strange body that might be stuck in the tread design.
Brake levers
Check they function smoothly. Lubricate the joints if necessary.
Steering
Check that the rotation is homogeneous, smooth and there are no signs of clear­ance or slackness.
Stand
Check that they work smoothly and they go back to their normal position when the
Schijfremmen
Controleer de werking, het peil van de remvloeistof, en eventuele lekken. Con­troleer de slijtage van de pastilles. Indien nodig vult men remvloeistof bij.
Trommelrem achteraan
Controleer de werking, de lege loop, en de condities van de commandohendel. Registreer de speling indien deze niet correct is.
Gashendel
Controleer of ze zacht werken en of men ze volledig kan openen en sluiten, in alle posities van de stuurinrichting. Regi­streer en/of smeer indien nodig.
Wielen/banden
Controleer de conditie van de rijvlakken van de banden, de spanning, de slijtage en eventuele schade. Verwijder eventu­eel vastgeraakte vreemde voorwerpen uit de kerven van het rijvlak.
Remhendels
Controleer of ze zacht werken. Smeer in­dien nodig de bewegingsplaatsen.
Stuurinrichting
Controleer of het draaien homogeen en vloeiend, en zonder speling of het lossen ervan gebeurt.
Standaard
25
springs are released. Lubricate couplings and joints if necessary.
Clamping elements
Check that he clamping elements are not loose. If necessary, adjust or tighten them.
Fuel tank
Check the coolant level and refill if nec­essary. Check the circuit for possible leaks or obstructions.
Lights, warning lights, horn and elec­trical devices
Check the correct operation of the devi­ces. Replace the light bulbs or repair the fault, if necessary.
Controleer of deze zacht werken, en of de spanning van de veren ze in de normale positie terugbrengen. Smeer indien nodig de koppelingen en de bewegingsplaat­sen.
Bevestigingselementen
Controleer of de bevestigingselementen niet gelost zijn. Registreer of sluit ze eventueel.
Brandstoftank
Controleer het peil, en tank indien nodig. Controleer eventuele lekken of afsluitin­gen van het circuit.
Lichten, controlelampen, akoestische melder en elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van de mechanismen. Vervang de lampjes of herstel de schade indien nodig.
02_02
SWITCH CHECK
There are two switches in the vehicle:
Stop light switch on the rear brake control lever «3».
Stop light switch on the front brake control lever «4».
To access the switches:
Remove the front handlebar cover.
Carry out the following checks regularly:
Check that there are no deposits of dirt or mud on the switches;
26
CONTROLE VAN DE SCHAKELAARS
Op het voertuig zijn er twee schakelaars aanwezig:
Schakelaar van de stoplichten, op de commandohendel van de achterrem «3».
Schakelaar van de stoplichten, op de commandohendel van de voorrem «4».
Om de schakelaars te bereiken, handelt men als volgt:
Verwijder de voorste stuurbe­dekking.
2 Use / 2 Gebruik
the guiding pin should move without interference, going back to its initial position automatical­ly.
Check that the cables are con­nected correctly.
Voer regelmatig de volgende controles uit:
Controleer of er op de schake­laar geen vuil of modderresten aanwezig zijn; De pinnetjes moeten zonder interferenties bewegen, en automatisch naar de oorspronkelijke positie terug­keren.
Controleer of de kabels correct verbonden zijn.
Refuelling (02_03)
CAUTION
FUEL USED TO DRIVE EXPLOSION ENGINES IS HIGHLY INFLAMMABLE AND CAN BECOME EXPLOSIVE UN­DER SPECIFIC CONDITIONS.
CARRY OUT REFILLING AND MAIN­TENANCE PROCEDURES IN A WELL­VENTILATED PLACE AND WITH THE ENGINE OFF.
DO NOT SMOKE WHILE REFUELLING OR WHEN CLOSE TO FUEL VA­POURS, AVOID CONTACT WITH NAK­ED FLAMES, SPARKS OR ANY OTH­ER SOURCE THAT MAY CAUSE FUEL TO CATCH FIRE OR EXPLODE.
27
Tanken (02_03)
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE­BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI­TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO­SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM­STANDIGHEDEN.
VOER HET TANKEN EN DE ONDER­HOUDSHANDELINGEN UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE EN MET DE MOTOR UIT.
ROOK NIET TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NABIJHEID VAN BRAND­STOFDAMPEN, EN VERMIJDT ABSO­LUUT CONTACT MET VRIJE VLAM­MEN, VONKEN EN EENDER WELKE
AVOID SPILLING FUEL OFF THE FILL­ER AS IT MAY CATCH FIRE IN CON­TACT WITH THE ENGINE HOT SUR­FACES. IN CASE OF ACCIDENTAL FUEL SPILLS, CHECK THAT THE AREA IS COMPLETELY DRY BEFORE STARTING THE VEHICLE.
FUEL EXPANDS WHEN EXPOSED TO HEAT OR SUN RAYS, THEREFORE BE CAREFUL AND DO NOT REFILL THE TANK UP TO THE TOP.
CLOSE THE CAP ADEQUATELY AF­TER REFUELLING. BE CAREFUL FUEL DOES NOT GET INTO CONTACT WITH YOUR SKIN, DO NOT INHALE VAPOURS OR SWALLOW FUEL. DO NOT TRANSFER FUEL FROM ONE CONTAINER TO ANOTHER USING A HOSE.
CAUTION
DO NOT DISPOSE OF FUEL INTO THE ENVIRONMENT.
CAUTION
ANDER BRON DIE HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN ERVAN KAN VER­OORZAKEN.
VERMIJDT BOVENDIEN HET UIT­STROMEN VAN BRANDSTOF UIT DE KLEP, OMDAT HIJ KAN VLAM VAT­TEN IN CONTACT MET DE GLOEIEND HETE OPPERVLAKKEN VAN DE MO­TOR. WANNEER ER ONVRIJWILLIG BRANDSTOF WORDT GEMORST, CONTROLEERT MEN OF DE ZONE COMPLEET DROOG IS, VOORDAT MEN HET VOERTUIG START.
BRANDSTOF ZET UIT INDIEN BLOOT­GESTELD AAN WARMTE EN ZONNE­STRALEN, DUS MAG MEN DE TANK NOOIT VULLEN TOT AAN DE RAND.
SLUIT ZORGVULDIG DE DOP NA HET TANKEN. VERMIJDT DAT DE BRAND­STOF IN CONTACT KOMT MET DE HUID, VERMIJDT HET INADEMEN VAN DE DAMPEN, HET INSLIKKEN, EN HET OVERGIETEN VAN EEN TANK NAAR EEN ANDERE MET BEHULP VAN EEN BUIS.
LET OP
KEEP OUT OF THE REACH OF CHIL­DREN.
28
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET MILIEU.
2 Use / 2 Gebruik
LET OP
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN
02_03
Use unleaded premium petrol with mini­mum octane rating of 95 (NORM) and 85 (NOMM)
To refuel:
Lift the saddle.
Unscrew and remove fuel tank cap «1».
Carry out the refuelling.
Refit the cap «1».
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY OTHER SUBSTANCES TO THE FUEL.
WHEN USING A FUNNEL OR ANY OTHER ELEMENT, MAKE SURE IT IS PERFECTLY CLEAN.
NOTE AFTER REFUELLING, REFIT THE
FUEL TANK CAP «1» ADEQUATELY.
Characteristic
Fuel tank capacity (reserve included):
8 l
Tank reserve:
1 l
Gebruik loodvrije superbenzine, met een minimum octaangehalte van 95 (N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
Voor het tanken van brandstof, han­delt men als volgt:
Hef het zadel op.
Draai de dop van de brandstof­tank «1» los en verwijder hem.
Voer het tanken van brandstof uit.
Plaats dop «1» opnieuw.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE­RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET DEZE PERFECT SCHOON WORDEN.
N.B. NA HET TANKEN, PLAATST MEN DOP
«1» OPNIEUW OP CORRECTE WIJZE.
Technische kenmerken
Capaciteit van de tank (inclusief de re­serve):
8 l
29
Reserve van de tank:
1 l
02_04
02_05
Running in (02_04, 02_05)
Engine run-in is essential to ensure en­gine long life and correct operation. If possible, ride on roads with lots of bends and/or slopes to test that the engine, sus­pensions and brakes perform efficiently. For the first 500 km (312 miles) travelled, observe the following indications:
0-100 km (0-62 miles) During the first 100 km (62 miles) oper­ate the brakes with caution to avoid rough and long braking. That is to permit the adequate adjustment of the pad friction material to the brake disc.
0-300 km (0-187 miles) Do not maintain the throttle grip twisted more than half the way during long rides.
300-1000 km (187-625 miles)
Do not keep the throttle grip twisted more than 3/4 the way during long rides.
CAUTION
AFTER THE FIRST 1000 KM (625 MILES) IN OPERATION, PERFORM
Inrijden (02_04, 02_05)
De proefperiode van de motor is funda­menteel voor het garanderen van de duur en de correcte werking. Rij indien moge­lijk op wegen met veel bochten en/of hel­lingen, waar de motor, de ophangingen en de remmen worden onderworpen aan een meer efficiëntere proefperiode. Voor de eerste 500 km (312 mijl), moet men de volgende normen respecteren:
0-100 km (0-62 mijl) Tijdens de eerste 100 km (62 mijl) handelt men voorzichtig op de remmen, en vermijdt men om bruusk en lang te remmen. Dit om een cor­recte stabilisatie van het wrij­vingsmateriaal van de pastilles op de remschijf toe te staan.
0-300 km (0-187 mijl) Hou het gashandvat niet te lang open voor meer dan de helft.
300-1000 km (187-625 mijl)
Hou het gashandvat niet te lang open voor meer dan 3/4.
30
Loading...
+ 99 hidden pages