Yamaha RX-V1700 User Manual [nl]

G

RX-V1700

AV Receiver Ampli-tuner audio-vidéo

OWNER’S MANUAL MODE D’EMPLOI BEDIENUNGSANLEITUNG BRUKSANVISNING GEBRUIKSAANWIJZING

ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ

LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK

NEEMT.

1Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.

2Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechteren linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel.

3Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen.

4Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel.

5Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel:

Andere componenten, daar deze schade kunnen veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.

Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.

Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.

6Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz. zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.

7Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle aansluitingen gemaakt zijn.

8Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade.

9Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen en/of snoeren.

10Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de stekker zelf trekken, niet aan het snoer.

11Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen; dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek.

12Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat.

13Om schade door blikseminslag te voorkomen dient u de stekker uit het stopcontact te halen wanneer het onweert.

14Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.

15Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken (bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.

16Installeer dit toestel in de buurt van een stopcontact op een plek waar u de stekker en het stopcontact gemakkelijk kunt bereiken.

17Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.

18Voor u dit toestel gaat verplaatsen dient u MASTER ON/OFF in te drukken zodat deze naar buiten komt in de OFF stand om dit toestel, de eerste ruimte, Zone 2 en Zone 3 en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact.

19VOLTAGE SELECTOR

(Alleen modellen voor Azië en Algemene modellen) De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte

netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages zijn als volgt:

Modellen voor Azië

................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom Algemene modellen

..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom

WAARSCHUWING

OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.

Zolang dit toestel is aangesloten op het stopcontact, is de stroomvoorziening niet afgesloten, ook niet wanneer u het toestel uitschakelt met MASTER ON/OFF. In deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.

Alleen voor klanten in Nederlands

Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.

INHOUD

INLEIDING

 

KENMERKEN ......................................................

2

VAN START ..........................................................

3

Meegeleverde accessoires .........................................

3

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........

4

Voorpaneel ................................................................

4

Afstandsbediening ....................................................

6

Zone 2/Zone 3 afstandsbediening .............................

8

Voorbereiden van de afstandsbediening ...................

9

Display voorpaneel .................................................

10

Achterpaneel ...........................................................

12

VOORBEREIDINGEN

 

CONNECTIONS .................................................

13

Luidsprekers opstellen ............................................

13

Aansluiten van luidsprekers ....................................

14

Gebruiken van bi-amp (tweevoudige versterking) aansluitingen .......

17

Informatie over aansluitingen en stekkers ..............

18

Informatie over HDMI ............................................

19

Stroomschema audioen videosignalen .................

20

Aansluiten van een beeldscherm of projector .........

21

Aansluiten van andere componenten ......................

22

Aansluiten van een multiformaat-speler of externe decoder ...

26

Aansluiten van een YAMAHA iPod universeel dock .....

27

Gebruiken van de VIDEO AUX aansluitingen op het voorpaneel ....

27

Aansluiten van de FM en AM antennes .................

28

Aansluiten van het netsnoer ....................................

29

Instellen van de luidspreker-impedantie .................

30

Aan en uit zetten van dit toestel ..............................

31

AUTO SETUP ......................................................

32

Gebruiken van het AUTO SETUP .........................

32

BASISBEDIENING

 

WEERGAVE .......................................................

38

Basisprocedure ........................................................

38

Selecteren van audio ingangsaansluitingen (AUDIO SELECT) ....

40

Selecteren van de MULTI CH INPUT component ........

41

Gebruiken van een hoofdtelefoon ...........................

41

Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave ......

41

Tonen van informatie over de signaalbron .............

42

Weergeven van videomateriaal als achtergrond bij

 

audiomateriaal ....................................................

43

Gebruiken van de slaaptimer ..................................

43

GELUIDSVELDPROGRAMMA’S ...................

44

Selecteren van geluidsveldprogramma’s ................

44

Beschrijvingen geluidsveldprogramma’s ...............

45

Luisteren naar onbewerkte weergave .....................

49

GEBRUIKEN VAN AUDIOFUNCTIES ..........

50

Luisteren naar pure hi-fi weergave .........................

50

Toonregeling ...........................................................

50

Instellen luidsprekerniveaus ...................................

51

Luisteren naar multikanaals materiaal met 2-kanaals

 

stereoweergave ......................................................

51

Selecteren van de Compressed Music Enhancer functie .....

52

Selecteren van de nacht-luisterfunctie ....................

53

FM/AM AFSTEMMEN .......................................

54

FM/AM radiofuncties en bedieningsorganen .........

54

Automatisch afstemmen .........................................

56

Handmatig afstemmen ............................................

57

Automatisch voorprogrammeren ............................

58

Handmatig voorprogrammeren ...............................

59

Selecteren van voorkeuzezenders ...........................

60

Omwisselen van voorkeuzezenders ........................

61

RADIO DATA SYSTEEM AFSTEMMEN (ALLEEN

 

MODELLEN VOOR HET V.K. EN EUROPA) .......

62

Tonen van Radio Data Systeem informatie ............

62

Selecteren van een Radio Data Systeem

 

programmatype (PTY SEEK functie) ................

63

Gebruiken van de dataservice voor verbetering van

het gebruik van andere netwerken

 

(Enhanced Other Networks; EON) .....................

64

GEBRUIKEN MET EEN iPod ...........................

66

iPod bediening ........................................................

66

OPNEMEN ...........................................................

68

GEAVANCEERDE BEDIENING

 

GEAVANCEERDE GELUIDSINSTELLINGEN .....

69

Veranderen van geluidsveldparameter instellingen ........

69

Selecteren van decoders ..........................................

73

DIT TOESTEL AANPASSEN AAN UW

 

VOORKEUREN (MANUAL SETUP) ...........

77

Gebruiken van het SET MENU ..............................

79

1 BASIC MENU .....................................................

80

2 SOUND MENU ...................................................

84

3 INPUT MENU .....................................................

87

4 OPTION MENU ..................................................

90

KENMERKEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING ....

94

Bedienen van dit toestel, een TV of andere componenten .....

94

Instellen van afstandsbedieningscodes ...................

96

Overnemen van instructies van andere

 

afstandsbedieningen ...........................................

98

Wijzigen van namen zoals die in het uitleesvenster verschijnen .......

99

Macro programmeerfuncties .................................

100

Instellingen wissen ...............................................

103

GEBRUIKEN IN MEERDERE RUIMTEN (MULTI-ZONE) .....

106

Aansluiten van Zone 2 en Zone 3 componenten .....

106

Bedienen van Zone 2 of Zone 3 ............................

107

GEAVANCEERDE SETUP ..............................

110

Gebruik van het ADVANCED SETUP ................

110

Instellen van een afstandsbediening ID ................

112

AANVULLENDE INFORMATIE

 

OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ....................

115

RESETTEN VAN HET SYSTEEM .................

122

WOORDENLIJST .............................................

123

INFORMATIE OVER GELUIDSVELDPROGRAMMA’S ........

126

PARAMETRISCHE EQUALIZER INFORMATIE .......

127

TECHNISCHE GEGEVENS ............................

128

APPENDIX (aan het eind van deze handleiding)

GELUIDSWEERGAVE IN ELK VAN DE GELUIDSVELDPROGRAMMA’S

LIJST MET AFSTANDSBEDIENINGSCODES

INLEIDING

 

 

 

 

 

VOORBEREIDINGEN

 

 

 

 

 

BASISBEDIENING

 

 

 

 

 

BEDIENING

GEAVANCEERDE

 

 

 

 

INFORMATIE

AANVULLENDE

 

 

Nederlands

1 Nl

KENMERKEN

Ingebouwde 7-kanaals eindversterker

Minimum RMS uitgangsvermogen (20 Hz t/m 20 kHz, 0,04% THV, 8 )

Voor: 130 W + 130 W Midden: 130 W Surround: 130 W + 130 W

Surround Achter: 130 W + 130 W

Geluidsveldprogramma’s

Zelf ontwikkelde YAMAHA technologie voor de creatie van geluidsvelden

Dolby Digital/Dolby Digital EX decoder

DTS/DTS-ES Matrix 6.1, Discrete 6.1, DTS Neo:6, DTS 96/24 decoder

Dolby Pro Logic/Dolby Pro Logic II/Dolby Pro Logic IIx decoder

Virtual CINEMA DSP

SILENT CINEMA

Verfijnde AM/FM tuner

40 Willekeurig en gemakkelijk toegankelijke voorkeuzezenders

Automatisch voorprogrammeren

Wijzigen van voorkeuzezenders (Bewerken voorkeuzezenders)

Radio Data Systeem ontvangst (Alleen modellen voor het V.K. en Europa)

HDMI (High-Definition Multimedia Interface)

HDMI interface voor standaard, verbeterde of high-definition video (inclusief 1080p videosignalen) en multikanaals digitale audio gebaseerd op HDMI versie 1.2a

Mogelijkheid tot opwaarderen van analoge video naar HDMI digitale video (composiet video S-video component video HDMI digitale video) voor de monitor uitgang

Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic”, en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.

Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. “DTS”, “DTS-ES”, “NEO:6” en “DTS 96/24” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996, 2003 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.

iPod®

“iPod” is een handelsmerk van Apple Computer, Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.

iPod bediening mogelijk

DOCK aansluiting voor een YAMAHA iPod universeel dock (aansluitsokkel) (zoals de los verkrijgbare YDS-10), met ondersteuning voor iPod apparatuur (Click and Wheel), iPod nano en iPod mini

Overige kenmerken

YPAO (YAMAHA Parametric Room Acoustic Optimizer) voor automatische instelling van de luidsprekers

192-kHz/24-bits D/A converter

OSD (in-beeld display) menu’s waarmee u dit toestel optimaal kunt aanpassen aan uw eigen audio/videosysteem

6 of 8 extra ingangsaansluitingen voor gescheiden multikanaals signalen

Analoge video geïnterlinieerd/progressief omzetting van 480i (NTSC)/576i (PAL) naar 480p/576p

S-video in-/uitgangsaansluitingen

Component video ingangen/uitgang (3 COMPONENT VIDEO IN ingangen en 1 MONITOR OUT)

Optisch en coaxiaal digitale audio-aansluitingen

Pure Direct voor onversneden hi-fi weergave alle bronnen

Middernacht luisterfuncties voor film en muziek

Compressed Music Enhancer stand ter verbetering van de weergavekwaliteit van ongewenste compressieverschijnselen (zoals kunnen voorkomen bij MP3) tot het niveau van een hoogwaardige stereo-installatie

Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde afstandsbedieningscodes en Leeren Macrofuncties

ZONE 2/ZONE 3 aangepaste installatie mogelijk

Mogelijkheid tot schakelen tussen een eerste ruimte en een ZONE 2/ZONE 3 met behulp van ZONE CONTROLS

Slaaptimer

“HDMI”, het “HDMI” logo en “High-Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken van HDMI Licensing LLC.

“SILENT CINEMA” is een handelsmerk van YAMAHA CORPORATION.

2 Nl

VAN START

Meegeleverde accessoires

Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.

Afstandsbediening

POWER

POWER

STANDBY

POWER

 

 

 

 

TV

AV

 

 

 

Zone 2/Zone 3 afstandsbediening

 

 

AUDIO SEL

SLEEP

PHONO

TUNER

CD

MULTI CH IN

(behalve modellen voor Europa)

V-AUX/DOCK

CBL/SAT

MD/TAPE

CD-R

 

 

 

 

DTV

VCR 1

DVR/VCR 2

DVD

 

 

 

POWER

 

 

 

 

 

TUNER

CD

CD-R

STANDBY

 

 

 

 

SELECT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DTV

CBL/SAT MD/TAPE

PHONO

+

+

 

+

AMP

 

 

 

 

 

SOURCE

VCR 1 DVR/VCR 2

DVD

V-AUX/DOCK

 

 

 

 

TV VOL

CH

VOLUME

 

 

 

 

 

TV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TV MUTE

TV INPUT

MUTE

 

 

 

 

 

LEVEL

PRESET/CH

SET MENU

PURE DIRECT

PRESET

VOLUME

 

TITLE

 

MENU

 

 

 

 

 

BAND

 

SRCH MODE

 

 

 

 

 

 

ENTER

 

 

AUDIO

A/B/C/D/E

 

 

 

 

 

 

 

MUTE

 

 

 

 

 

 

 

A/B/C/D/E

 

PARAMETER

STRAIGHT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

RETURN

 

DISPLAY

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EFFECT

 

 

 

 

CLASSICAL

LIVE/CLUB

ENTERTAIN

MOVIE

 

 

 

 

1

2

3

4

 

 

 

 

STEREO

SUR. DECODE

SELECT

EXTD SUR.

 

 

 

 

5

6

7

 

8

ID1 ID2

ZONE 2 ZONE 3

 

 

 

 

 

 

 

NIGHT

ENHANCER

 

 

 

 

9

0

+10

ENT

 

 

 

 

FREQ/TEXT

EON

MODE

PTY SEEK START

 

 

 

 

REC

 

 

 

 

 

 

 

 

DISC SKIP

 

 

 

 

 

 

 

 

OFF ON

MACRO LEARN

CLEAR RENAME

 

 

 

 

INLEIDING

Batterijen (6)

(AAA, R03, UM-4)

Sleutel voor de

Netsnoer

Optimalisatie-microfoon

luidspreker-aansluitingen

 

 

FM binnenantenne

FM binnenantenne

AM ringantenne

(Modellen voor de V.S., Canada, China, Azië,

(Modellen voor Europa, het V.K.

 

Korea en Algemene modellen)

en Australië)

 

Over deze handleiding

 

 

y geeft een bedieningstip aan.

 

 

Nederlands

gevolg van verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.

 

• Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel als met de afstandsbediening. Als de

 

 

naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op het voorpaneel, zal de naam van de betreffende toets op de

 

 

afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.

 

 

• Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Daarom kunnen ontwerp en specificaties gewijzigd zijn als

 

 

 

 

 

 

 

 

3 Nl

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Voorpaneel

In dit hoofdstuk worden alleen de versterkerfuncties en bedieningsmogelijkheden van dit toestel beschreven. Zie de volgende bladzijden voor details omtrent andere functies en bedieningsmogelijkheden.

• AM/FM radio

...................... zie bladzijde 54

 

 

1 2

3 4 5 6

7 8 9 0 A

B

AUDIO

TONE

 

 

 

PRESET/

 

MEMORY

TUNING

SELECT

CONTROL

A/B/C/D/E

PRESET/TUNING

TUNING

FM/AM

MAN'L/AUTO FM

MODE

INPUT

 

 

 

 

EDIT

 

 

 

 

STRAIGHT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZONE ON/OFF ZONE CONTROLS

MAIN ZONE

 

 

 

MULTI ZONE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EFFECT

 

 

 

ZONE 2

ZONE 3

 

ON/OFF

 

YPAO

SILENT CINEMA

S VIDEO

VIDEO

L AUDIO R

OPTICAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROGRAM

OPTIMIZER

PHONES

 

VIDEO AUX

 

 

 

MIC

 

 

ON

OFF

MASTER

C D E F

PURE DIRECT

VOLUME

ENHANCER NIGHT

G

1 MASTER ON/OFF

Zet dit toestel aan of uit (zie bladzijde 31).

2 MAIN ZONE ON/OFF

Zet de eerste ruimte aan of uit (standby) (zie bladzijde 31).

Opmerkingen

Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.

Wanneer u dit toestel aan zet, zal het 4 a 5 seconden duren voor het toestel geluid kan reproduceren.

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

3 INPUT keuzeknop

Selecteert de gewenste signaalbron (zie bladzijde 38).

4 AUDIO SELECT

Hiermee bepaalt u uw voorkeur voor het soort signaal (“AUTO”, “HDMI”, “COAX/OPT” en “ANALOG”) dat u wilt weergeven wanneer een bepaalde component verbonden is met twee of meer van de ingangsaansluitingen van dit toestel (zie bladzijde 40).

5 TONE CONTROL

Regelt de lage/hoge tonen balans tussen de linker en rechter voorkanalen, samen met PROGRAM (zie bladzijde 50).

6 STRAIGHT

Hiermee zet u de geluidsveldprogramma’s aan of uit. Wanneer “STRAIGHT” is geselecteerd, zullen 2-kanaals of multikanaals ingangssignalen direct, onveranderd worden weergegeven via de bijbehorende luidsprekers, zonder enig toegevoegd effect (zie bladzijde 49).

4 Nl

7MULTI ZONE toetsen

ZONE 2 ON/OFF

Hiermee kunt u alleen de weergave in Zone 2 aan of uit (standby) zetten.

Zie bladzijde 107 voor details.

ZONE 3 ON/OFF

Hiermee kunt u alleen de weergave in Zone 3 aan of uit (standby) zetten.

Zie bladzijde 107 voor details.

Opmerking

Deze toetsen werken alleen wanneer MASTER ON/OFF naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

ZONE CONTROLS

Hiermee kunt u de te bedienen zone heen en weer schakelen tussen de hoofdzone, Zone 2 en Zone 3. Zie bladzijde 107 voor details.

y

Nadat u op ZONE CONTROLS heeft gedrukt, zal de indicator voor de op dit moment geselecteerde zone ongeveer 5 seconden lang knipperen op het display op het voorpaneel. Voer de gewenste handeling uit terwijl de indicator aan het knipperen is.

8 Display voorpaneel

Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de toestand waarin het toestel zich bevindt (zie bladzijde 10).

9 ENHANCER

Hiermee zet u de Compressed Music Enhancer weergavefunctie aan of uit (zie bladzijde 52).

0 Sensor voor de afstandsbediening

Ontvangt de signalen van de afstandsbediening (zie bladzijde 9).

A NIGHT

Hiermee kunt u de nacht-luisterfuncties aan of uit zetten (zie bladzijde 53).

B PURE DIRECT

Hiermee zet u de Pure Direct weergavefunctie aan of uit (zie bladzijde 50).

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

C PROGRAM keuzeknop

Hiermee kunt u geluidsveldprogramma’s selecteren (zie bladzijde 44).

Hiermee kunt u de weergave van de lage/hoge tonen regelen samen met TONE CONTROL (zie bladzijde 50).

D OPTIMIZER MIC aansluiting

Hierop kunt u de meegeleverde optimalisatiemicrofoon aansluiten voor gebruik met de “AUTO SETUP” functie (zie bladzijde 32).

E PHONES aansluiting

Produceert audiosignalen waarnaar u ongestoord kunt luisteren via een hoofdtelefoon (zie bladzijde 41).

F VIDEO AUX aansluitingen

Via deze audioen video-aansluitingen kunt u een externe signaalbron zoals een spelcomputer of videocamera aansluiten (zie bladzijde 27).

y

Om de signalen die via deze aansluitingen binnenkomen weer te geven, dient u “V-AUX” in te stellen als signaalbron.

Opmerking

De audiosignalen die binnenkomen via de DOCK aansluiting op het achterpaneel hebben voorrang boven de via de VIDEO AUX aansluitingen binnenkomende signalen.

G VOLUME

Hiermee kunt u het volume (uitgangsniveau) van alle audiokanalen tegelijk instellen.

y

Dit heeft geen invloed op het AUDIO OUT (REC) niveau.

Open en dicht doen van de klep in het voorpaneel

Wanneer u de bedieningsorganen achter het klepje wilt gebruiken, kunt u dit openen door zachtjes op het onderste deel van het paneel te drukken. Houd het klepje dicht wanneer u deze bedieningsorganen niet nodig heeft.

INLEIDING

Druk voorzichtig tegen het onderste deel om het klepje te openen.

Nederlands

5 Nl

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Afstandsbediening

Functies en bedieningsorganen van de afstandsbediening

In dit hoofdstuk worden alleen de versterkerfuncties en bedieningsmogelijkheden van dit toestel beschreven. Zie de volgende bladzijden voor details omtrent andere functies en bedieningsmogelijkheden.

AM/FM radio ................................... zie bladzijde 54

TV bediening ................................... zie bladzijde 94

Bedienen van andere componenten ....... zie bladzijde 95

Bedienen van optionele componenten ... zie bladzijde 96

1

 

 

 

2

 

 

B

POWER

POWER

STANDBY

POWER

TV

AV

 

C

 

 

AUDIO SEL

D

 

 

SLEEP

 

 

 

E

PHONO

TUNER

CD

MULTI CH IN

3

 

 

 

 

F

V-AUX/DOCK

CBL/SAT

MD/TAPE

CD-R

 

 

DTV

VCR 1

DVR/VCR 2

DVD

 

4

 

 

 

SELECT

G

AMP

++ +

 

 

 

 

 

SOURCE

H

 

TV VOL

CH

VOLUME

 

 

 

TV

 

 

 

 

I

 

 

 

 

 

 

 

TV MUTE

TV INPUT

MUTE

 

J

 

LEVEL

PRESET/CH

SET MENU

PURE DIRECT

 

 

 

 

5

TITLE

 

MENU

 

K

 

BAND

 

SRCH MODE

 

L

 

 

 

 

 

 

6

 

ENTER

 

 

AUDIO

 

 

A/B/C/D/E

 

PARAMETER

STRAIGHT

M

 

 

 

 

7

RETURN

 

DISPLAY

 

N

 

 

 

 

 

EFFECT

 

8

CLASSICAL

LIVE/CLUB

ENTERTAIN

MOVIE

 

1

2

3

4

 

 

STEREO

SUR. DECODE

SELECT

EXTD SUR.

O

 

5

6

7

 

8

9

 

 

NIGHT

ENHANCER

P

 

9

0

+10

ENT

Q

 

FREQ/TEXT

EON

MODE

PTY SEEK START

R

 

REC

 

 

 

 

 

 

DISC SKIP

 

 

 

 

S

0

OFF ON

MACRO LEARN

CLEAR RENAME

 

 

 

 

 

t

 

 

 

 

 

 

A

 

 

 

 

 

U

Opmerking

De bedieningsfuncties van de afstandsbedieningstoetsen in de grijze gedeelten hieronder hangen af van de stand van de keuzeschakelaar voor de bedieningsfunctie. Zet de schakelaar voor de bedieningsfunctie op AMP om dit toestel te bedienen.

1 Infrarood venster

Hiervandaan worden de infraroodsignalen verzonden. Richt dit venster op de component die u wilt bedienen (zie bladzijde 9).

2 TRANSMIT indicator

Knippert wanneer de afstandsbediening infraroodsignalen aan het uitzenden is.

3 Ingangskeuzetoetsen

Selecteer de signaalbron die u wilt bedienen.

y

De naam van de geselecteerde signaalbron verschijnt in het uitleesvenster van de afstandsbediening om aan te geven welk toestel er op dat moment bediend wordt.

4 Uitleesvenster

Toont de naam van de geselecteerde signaalbron die u kunt bedienen.

5 LEVEL

Hiermee kunt u een luidsprekerkanaal selecteren om het uitgangsniveau in te stellen (zie bladzijde 51).

6Cursortoetsen k / n / l / h, ENTER

Hiermee kunt u de parameters van de geluidsveldprogramma’s of de “SET MENU” parameters selecteren en instellen.

7RETURN

Hiermee keert u terug naar het vorige menu bij instellingen via het “SET MENU”.

8Toetsen voor de geluidsveldprogramma’s

Hiermee kunt u geluidsveldprogramma’s selecteren (zie bladzijde 44).

9SUR. DECODE

Hiermee stelt u decoders in werking om 2-kanaals materiaal met surroundweergave weer te geven (zie bladzijde 73).

6 Nl

0 MACRO ON/OFF

Hiermee zet u de macrofunctie aan of uit (zie bladzijde 100).

A MACRO

Hiermee kunt u een reeks handelingen onder één toets programmeren (zie bladzijde 100).

B STANDBY

Hiermee zet u de hoofdzone uit (standby) (zie bladzijde 31).

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

C POWER

Hiermee zet u de weergave voor de hoofdzone aan (zie bladzijde 31).

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

D AUDIO SEL

Hiermee bepaalt u uw voorkeur voor het soort signaal (“AUTO”, “HDMI”, “COAX/OPT” en “ANALOG”) dat u wilt weergeven wanneer een bepaalde component verbonden is met twee of meer van de ingangsaansluitingen van dit toestel (zie bladzijde 40).

E SLEEP

Hiermee kunt u de slaaptimer instellen (zie bladzijde 43).

F MULTI CH IN

Hiermee selecteert u de met de MULTI CH INPUT aansluitingen verbonden signaalbron bij gebruik van een externe decoder enz. (zie bladzijde 41).

G SELECT k / n

Hiermee kunt u een andere component selecteren die u onafhankelijk van de met de ingangskeuzetoetsen geselecteerde signaalbron kunt bedienen.

H Schakelaar voor de bedieningsfunctie

Hiermee bepaalt u de bedieningsfunctie van de toetsen in de grijze gedeelten.

AMP

Bedienen van de versterkerfuncties van dit toestel.

SOURCE

Bedient de met de ingangskeuzetoetsen geselecteerde component (zie bladzijde 95).

TV

Bedient de TV die is toegewezen aan DTV of PHONO (zie bladzijde 94).

Opmerkingen

Voor het instellen van de afstandsbedieningscodes voor andere componenten, zie bladzijde 96.

Wanneer u afstandsbedieningscodes instelt voor zowel DTV als PHONO (zie bladzijde 96), wordt voorrang gegeven aan de voor DTV ingestelde code.

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

I VOLUME +/–

Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.

J MUTE

Deze toets schakelt de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 41).

K PURE DIRECT

Hiermee zet u de Pure Direct weergavefunctie aan of uit (zie bladzijde 50).

L SET MENU

Opent het “SET MENU” (zie bladzijde 79).

M PARAMETER

Toont de instellingen voor de geluidsveldparameters via het in-beeld display (OSD) (zie bladzijde 69).

N STRAIGHT

Hiermee zet u de geluidsveldprogramma’s aan of uit. Wanneer “STRAIGHT” is geselecteerd, zullen 2-kanaals of multikanaals ingangssignalen direct, onveranderd worden weergegeven via de bijbehorende luidsprekers, zonder enig toegevoegd effect (zie bladzijde 49).

O EXTD SUR.

Schakelt heen en weer tussen 5.1- en 6.1/7.1-kanaals weergave van multikanaals materiaal (zie bladzijde 73).

P SELECT

Selecteert decoders voor 2-kanaals materiaal (zie de bladzijden 73 en 75).

Q ENHANCER

Hiermee zet u de Compressed Music Enhancer weergavefunctie aan of uit (zie bladzijde 52).

R NIGHT

Hiermee kunt u de nacht-luisterfuncties aan of uit zetten (zie bladzijde 53).

S RENAME

Hiermee kunt u de naam van de signaalbron in het uitleesvenster veranderen (zie bladzijde 99).

T CLEAR

Hiermee kunt u afstandsbedieningsfuncties die zijn geprogrammeerd met de overnameof leerfunctie, de macrofunctie en/of de functie voor het herbenoemen wissen (zie bladzijde 103).

U LEARN

Hiermee kunt u afstandsbedieningscodes programmeren of functies van andere afstandsbedieningen overnemen (zie bladzijde 98).

INLEIDING

Nederlands

7 Nl

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Zone 2/Zone 3 afstandsbediening

In dit hoofdstuk worden de functies van de toetsen op de Zone 2/Zone 3 afstandsbediening voor het bedienen van de versterkerfuncties voor Zone 2 of Zone 3 beschreven. Zie de volgende bladzijden voor details omtrent andere functies en bedieningsmogelijkheden.

• AM/FM radio ................................

zie bladzijde 54

Opmerking

Een afstandsbediening voor Zone 2/Zone 3 wordt alleen meegeleverd met modellen voor de V.S., Canada, Australië, het V.K., China, Azië en met Algemene modellen.

 

 

 

 

POWER

 

 

 

 

3

TUNER

CD

 

CD-R

STANDBY

 

 

 

 

4

DTV

CBL/SAT

MD/TAPE

PHONO

1

 

 

 

 

VCR 1 DVR/VCR 2

DVD

V-AUX/DOCK

PRESET

VOLUME

5

A/B/C/D/E

 

 

 

MUTE

6

ID1 ID2

ZONE 2 ZONE 3

2

7

1 Ingangskeuzetoetsen

Selecteert de gewenste signaalbron voor Zone 2 of Zone 3.

2 ID1/ID2 schakelaar

Hiermee kunt u de afstandsbedienings-ID heen en weer schakelen tussen ID1 en ID2 (zie bladzijde 97).

3 POWER

Hiermee kunt u Zone 2 of Zone 3 aan zetten.

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

4 STANDBY

Hiermee zet u Zone 2 of Zone 3 standby (uit).

Opmerking

Deze toets werkt alleen wanneer MASTER ON/OFF op het voorpaneel naar binnen, in de ON stand is gedrukt.

5 VOLUME +/–

Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume voor Zone 2 of Zone 3.

6 MUTE

Hiermee schakelt u de geluidsweergave voor Zone 2 of Zone 3 tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten.

7 ZONE 2/ZONE 3 schakelaar

Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen de bedieningsstand voor Zone 2 of die voor Zone 3.

8 Nl

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Voorbereiden van de afstandsbediening

Inzetten van batterijen in de afstandsbediening

1

3

1Druk op en schuif het klepje van het batterijvak.

2Doe de vier meegeleverde batterijen (AAA, R03, UM-4) in het vak met de polen (+ en –) de goede kant op zoals aangegeven in het batterijvak.

3Schuif het klepje terug op zijn plaats tot het vastklikt.

Inzetten van batterijen in de Zone 2/ Zone 3 afstandsbediening (behalve model voor Europa)

13

2

Opmerkingen

Verwissel alle batterijen wanneer u het volgende merkt:

het bereik van de afstandsbediening wordt minder.

de TRANSMIT indicator knippert niet of wordt zwakker.

Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.

Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.

Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.

Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende regelgeving in acht.

Als de afstandsbediening langer dan 2 minuten zonder batterijen zit, of als er lege batterijen in zitten, zal het geheugen gewist worden. Wanneer het geheugen gewist is, dient u nieuwe batterijen in de afstandsbediening te doen en moet u eventueel ingevoerde functies opnieuw programmeren.

Gebruiken van de afstandsbediening

De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit.

U moet de afstandsbediening goed op de afstandsbedieningssensor op dit toestel richten.

Sensor voor de afstandsbediening

Ongeveer 6 m

30

30

 

INLEIDING

1Verwijder de klep van het batterijvak.

2Doe de twee meegeleverde batterijen (AAA, R03, UM-4) in het vak met de polen (+ en –) de goede kant op zoals aangegeven in het batterijvak.

3Klik de klep van het batterijvak weer terug op zijn plaats.

Opmerkingen

Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.

Laat de afstandsbediening niet vallen.

Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de volgende plekken:

zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad

plekken waar de temperatuur hoog kan worden, zoals bij de verwarming of kachel

zeer koude plekken

stoffige plekken

Nederlands

9 Nl

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Display voorpaneel

1

2

3

4

5

6

V-AUX

DOCK

DVR/VCR 2 VCR 1 CBL/SAT DTV DVD

MD/TAPE

CD-R

CD

PHONO

MULTI

CH

TUNER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TUNED STEREO

 

 

VIRTUAL HiFi DSP

 

 

 

 

dB

AUTO MEMORY

 

 

 

 

 

 

 

PS

 

 

YPAO ENHANCER SILENT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOLUME MUTE

ZONE2 PTY

 

 

DIGITAL

CINEMA

 

 

 

DSD

 

 

96/24

 

ZONE3

RT

 

PL x

EX

MATRIX

DISCRETE

 

 

 

 

PCM

 

 

L C R

NIGHT

CT

 

 

 

 

96

 

 

LFE SL

SB SR

SLEEP

EON

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24

 

 

 

 

PTY HOLD

0

 

 

 

 

 

 

7

8 9

TUNED STEREO

 

 

 

 

 

 

G

K

AUTO MEMORY

A

 

VIRTUAL HiFi DSP

 

 

 

L

 

 

PS

B

 

YPAO ENHANCER

SILENT

 

H

 

ZONE2 PTY

 

 

 

 

ZONE3

RT

C

 

DIGITAL

 

CINEMA

 

 

M

 

DSD

 

 

I

 

NIGHT

CT

 

 

 

 

D

PCM

PL

x

EX

MATRIX

DISCRETE

N

 

SLEEP

EON

 

 

E

 

 

 

 

 

96

J

O

 

PTY HOLD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

24

 

 

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

O........ Alleen modellen voor het V.K. en Europa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1 HDMI indicator

Licht op wanneer er een signaal van de geselecteerde signaalbron binnenkomt via de HDMI IN 1 of HDMI IN 2 aansluitingen (zie bladzijde 19).

2 DOCK indicator

Licht op wanneer u uw iPod in een YAMAHA iPod universeel dock (zoals de los verkrijgbare YDS-10) doet indien deze is verbonden met de DOCK aansluiting van dit toestel (zie bladzijde 27).

3 Oplaad-indicator

Licht op wanneer dit toestel de batterij (accu) van de aangesloten iPod oplaadt terwijl dit toestel zelf uit (standby) staat (zie bladzijde 66).

4 Signaalbron indicators

De corresponderende cursor licht op om aan te geven welke signaalbron op dit moment is geselecteerd.

5VOLUME niveauaanduiding

Geeft het huidige volumeniveau aan.

6MUTE indicator

Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen geluidsweergave) is ingeschakeld (zie bladzijde 41).

7 Multifunctioneel display

Toont de naam van het huidige geluidsveldprogramma en andere gegevens bij het invoeren of wijzigen van instellingen.

8 96/24 indicator

Licht op wanneer dit toestel een DTS 96/24 signaal ontvangt.

9 Ingangskanaal en luidspreker indicators

Aanwezigheidsluidsprekers

L C R indicators

Indicators ingangskanalen

LFE SL SB SR Surround achter-luidspreker indicators

Indicators ingangskanalen

Deze geven aan uit welke kanalen het huidige digitale ingangssignaal bestaat.

Aanwezigheidsen surround achterluidspreker indicators

Licht op aan de hand van het aantal aanwezigheidsen surround achter-luidsprekers dat is ingesteld voor “PRESENCE SP” (zie bladzijde 82) en “SB L/R SP” (zie bladzijde 82) in het “SOUND MENU” wanneer “TEST” in het “SOUND MENU” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 85).

y

U kunt de instellingen voor de aanwezigheidsen surround achter-luidsprekers automatisch laten verrichten via de “AUTO SETUP” (zie bladzijde 32), of met de hand via de instellingen voor “PRESENCE SP” (zie bladzijde 82) en “SB L/R SP” (zie bladzijde 82) in het “SOUND MENU”.

10 Nl

0 DSP indicators

De bijbehorende indicator licht op wanneer er een DSP geluidsveldprogramma is geselecteerd.

CINEMA DSP indicator

Licht op wanneer u een CINEMA DSP geluidsveldprogramma selecteert (zie bladzijde 45).

HiFi DSP indicator

Licht op wanneer u een HiFi DSP geluidsveldprogramma selecteert (zie bladzijde 45).

A VIRTUAL indicator

Licht op wanneer Virtual CINEMA DSP in werking is (zie bladzijde 49).

B YPAO indicator

Licht op wanneer u de “AUTO SETUP” doet en wanneer de via de “AUTO SETUP” ingestelde luidsprekerinstellingen zonder wijzigingen worden gebruikt (zie bladzijde 32).

C DSD indicator

Licht op wanneer dit toestel DSD (Direct Stream Digital) digitale audiosignalen produceert.

D ENHANCER indicator

Licht op wanneer de Compressed Music Enhancer functie is ingeschakeld (zie bladzijde 52).

E PCM indicator

Licht op wanneer dit toestel PCM (pulscode modulatie) digitale audiosignalen weergeeft.

F Dolby decoder indicators

Wanneer één van de Dolby decoders van dit toestel in werking is, zal de bijbehorende indicator oplichten.

G Geluidsveld indicators

Lichten op om aan te geven welke DSP geluidsvelden er in werking zijn.

DSP aanwezigheidsgeluidsveld

 

Luisterplek

Linker surround

Rechter surround

DSP geluidsveld

DSP geluidsveld

Achter surround DSP geluidsveld

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

H Hoofdtelefoon indicator

Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten (zie bladzijde 41).

I SILENT CINEMA indicator

Licht op wanneer er een hoofdtelefoon is aangesloten en er een geluidsveldprogramma is geselecteerd (zie bladzijde 49).

J DTS decoder indicators

Wanneer één van de DTS decoders van dit toestel in werking is, zal de bijbehorende indicator oplichten.

K Tuner (radio) indicators

Licht op wanneer dit toestel in de FM of AM afstemfunctie staat.

TUNED indicator

Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender (zie bladzijde 54).

STEREO indicator

Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal ontvangt en de AUTO indicator brandt (zie bladzijde 54).

AUTO indicator

Licht op wanneer dit toestel in de automatische afstemfunctie staat (zie bladzijde 54).

MEMORY indicator

Knippert ten teken dat een zender opgeslagen kan worden (zie bladzijde 58).

L ZONE2/ZONE3 indicators

Licht op wanneer Zone 2 of Zone 3 is ingeschakeld (zie bladzijde 107).

M NIGHT indicator

Licht op wanneer u een nacht-luisterfunctie selecteert (zie bladzijde 53).

N SLEEP indicator

Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld (zie bladzijde 43).

ORadio Data Systeem indicators (Alleen modellen voor het V.K. en Europa)

PS, PTY, RT en CT

Deze lichten op aan de hand van de geselecteerde weergavefunctie voor het Radio Data Systeem.

EON

Licht op wanneer er EON gegevens worden ontvangen.

PTY HOLD

Licht op wanneer er gezocht wordt naar Radio Data Systeem zenders in de PTY SEEK functie.

INLEIDING

Nederlands

11 Nl

BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES

Achterpaneel

1

2

3

4

5

6

7

8

 

COMPONENTVIDEO

DVD

 

CBL/SAT

VIDEO

 

 

DVR/VCR 2 OUT

MONITOR OUT

ANTENNA

 

 

MONITOR OUT

A DVD

B DTV C CBL/SAT

DTV

IN

VCR 1

OUT

IN

 

 

 

 

Y

Y

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FM

GND

AM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SVIDEO

 

 

 

 

PB

PB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN

OUT

 

 

 

 

 

 

 

 

VIDEO

SP1

SPEAKERS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

+

 

 

 

 

(PLAY)

(REC)

 

 

 

 

 

 

 

R

PRESENCE

L

WRENCH

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PR

 

PR

 

 

MD/

 

L

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOLDER

 

 

 

 

 

TAPE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

REMOTE

IN

 

OUT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R

 

 

 

 

 

 

 

SURROUND BACK/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

+

CENTER

+

HDMI

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BI-AMP

 

GND

 

PHONO

CD

CD-R

CENTER

FRONT(6CH) SURROUND

CENTER

FRONT

SURROUND SINGLE(SB)

ZONE 2

ZONE 3

 

 

 

 

 

IN 2

L

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CBL/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SAT

R

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

SURROUND

+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R

L

 

 

 

 

 

IN (PLAY) OUT (REC)

SUB

SB(8CH)

SUB

 

SUR.BACK/

 

 

 

 

 

 

 

R SP2 L

IN 1

 

 

 

 

WOOFER

WOOFER

 

PRESENCE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AUDIO

MULTI CH INPUT

 

PRE OUT

 

ZONE OUT

 

 

 

 

 

DOCK

 

 

 

 

 

DIGITAL INPUT

 

 

 

DIGITAL OUTPUT

 

 

 

 

 

DVD

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

FRONT

+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

COAXIAL

 

 

6 DTV 7 CBL/

 

MD/

OPTICAL R

L

 

OUT

 

 

 

1 CD

2 DVD

3

DVR/

4 CD

5 DVD

8

9 CD-R

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VCR2

 

 

SAT

 

TAPE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CONTROL OUT

 

RS-232C

 

 

 

 

 

 

 

 

9

0

A

B

C

 

 

 

D

 

 

 

 

CENTER

FRONT(6CH) SURROUND

CENTER

FRONT SURROUND SINGLE(SB)

ZONE 2 ZONE 3

 

 

 

 

SUB

SB(8CH)

SUB

SUR.BACK/

 

 

 

 

 

WOOFER

WOOFER

PRESENCE

ZONE OUT

 

 

 

 

MULTI CH INPUT

 

PRE OUT

AC IN

AC OUTLETS

E

1REMOTE aansluitingen

Zie bladzijde 106 voor details.

2COMPONENT VIDEO aansluitingen

Zie de bladzijden 21 en 22 voor meer informatie over deze aansluitingen.

3 Aansluitingen voor audio-apparatuur

Zie bladzijde 24 voor meer informatie over deze aansluitingen.

4 Aansluitingen voor video-apparatuur

Zie de bladzijden 21 en 22 voor meer informatie over deze aansluitingen.

5 ANTENNA aansluitingen

Zie bladzijde 28 voor meer informatie over deze aansluitingen.

6 WRENCH HOLDER

Hier kunt u de luidspreker-aansluitingensleutel opbergen wanneer u deze niet gebruikt (zie bladzijde 15).

7VOLTAGE SELECTOR (Alleen modellen voor Azië en Algemene modellen)

Zie bladzijde 29 voor details.

8 AC IN/OUTLET(S)

Zie bladzijde 29 voor meer informatie over deze aansluitingen.

9 HDMI aansluitingen

Zie bladzijde 19 voor meer informatie over deze aansluitingen.

F G

0 DOCK aansluiting

Zie bladzijde 27 voor meer informatie over deze aansluitingen.

ADIGITAL INPUT/OUTPUT aansluitingen

Zie bladzijde 22 voor meer informatie over deze aansluitingen.

BCONTROL OUT aansluiting

Dit is een bedieningsaansluiting voor aangepaste installaties.

C RS-232C aansluiting

Dit is een aansluiting die uitsluitend bedoeld is voor gebruik in de fabriek. Raadpleeg uw dealer voor details hieromtrent.

D Luidspreker-aansluitingen

Zie bladzijde 14 voor meer informatie over deze aansluitingen.

E MULTI CH INPUT aansluitingen

Zie bladzijde 26 voor meer informatie over deze aansluitingen.

F PRE OUT aansluitingen

Zie bladzijde 25 voor meer informatie over deze aansluitingen.

G ZONE OUT aansluitingen

Zie bladzijde 106 voor meer informatie over deze aansluitingen.

12 Nl

CONNECTIONS

Luidsprekers opstellen

Hieronder ziet u de door ons aanbevolen opstelling van de luidsprekers. Met deze opstelling profiteert u optimaal van CINEMA DSP en multikanaals audio.

PL

PR

 

C

FL

FR

30˚

SL

 

SR

 

 

60˚

SL

80˚

SR

 

SBL

SBR

30 cm of meer

 

PR

PL

FR

 

FL

SW

SR

C

SBR

 

SBL

 

SL

1,8 m

0,5 tot 1 m

0,5 tot 1 m

PL

FL

C

PR

FR

1,8 m

Linker en rechter voor-luidsprekers (FL en FR)

De voor-luidsprekers worden gebruikt voor weergave van het hoofdkanaal plus effecten. Plaats deze luidsprekers op gelijke afstand van de ideale luisterplek. De afstanden van deze luidsprekers tot het beeldscherm moeten ook gelijk zijn.

Midden-luidspreker (C)

De midden-luidspreker is voor weergave van het middenkanaal (dialoog, vocalen enz.). Als het om de een of andere reden niet mogelijk is om een middenluidspreker te gebruiken, kunt u ook zonder. De beste resultaten krijgt u echter met een volledig systeem. Plaats de midden-luidspreker midden tussen de voor-luidsprekers en zo dicht mogelijk bij het beeldscherm, bijvoorbeeld direct erboven of eronder.

Linker en rechter surround-luidsprekers (SL en SR)

De surround-luidsprekers worden gebruikt voor omhullende surroundweergave en effecten. Plaats deze luidsprekers achter uw luisterplek, een beetje naar binnen gericht en ongeveer 1,8 m van de vloer.

Linker en rechter surround achter-luidsprekers (SBL en SBR)

De surround achter-luidsprekers geven een aanvulling op de surround-luidsprekers en zorgen voor realistischer overgangen van voor naar achter. Plaats deze luidsprekers direct achter de luisterplek en op dezelfde hoogte als de surround-luidsprekers. U moet ze minstens 30 cm uit elkaar plaatsen. In het ideale geval zou u ze op dezelfde afstand uit elkaar moeten plaatsen als de voor-luidsprekers.

Linker en rechter aanwezigheidsluidsprekers (PL en PR)

De zogenaamde ‘aanwezigheids’-luidsprekers geven een aanvulling op de weergave via de voor-luidsprekers met extra omgevingseffecten geproduceerd door CINEMA DSP (zie bladzijde 126). Deze effecten bestaan onder meer uit geluiden die de filmmakers een stukje verder achter het scherm willen plaatsen voor een groter bioscoopeffect. Plaats deze luidsprekers voor in de kamer, ongeveer 0,5 tot 1 m buiten de voor-luidsprekers, iets naar binnen gericht en ongeveer 1,8 m boven de vloer.

Subwoofer (SW)

Een subwoofer met ingebouwde eindversterker, zoals het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System, zorgt niet alleen voor een effectieve versterking van de lage tonen in sommige of alle kanalen, maar ook voor een natuurgetrouwe hifi (high fidelity) reproductie van het LFE (lage frequentie effecten) kanaal in Dolby Digital en DTS geluidsmateriaal. De opstelling van de subwoofer is niet zo belangrijk, want de zeer lage tonen zijn niet erg richtingsgevoelig. U kunt de subwoofer het beste in de buurt van de voor-luidsprekers plaatsen. Richt hem een beetje naar het midden van de ruimte om weerkaatsing via de wanden te verminderen.

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

13 Nl

CONNECTIONS

Aansluiten van luidsprekers

Let erop dat u de linker (L) en rechter (R) kanalen, “+” (rood) en “–” (zwart) op de juiste manier aansluit. Als de aansluitingen niet kloppen, zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen.

LET OP

U moet het toestel uit zetten voor u de luidsprekers gaat aansluiten (zie bladzijde 31).

Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.

Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers. Als dergelijke luidsprekers toch uw beeldscherm storen, zet de luidsprekers dan verder bij het beeldscherm vandaan.

Als u luidsprekers van 6 Ohm gebruikt, moet u “SP IMP.” op “6MIN” zetten voor u dit toestel in gebruik neemt (zie bladzijde 30). Als voor-luidsprekers kan ook gebruik gemaakt worden van 4 Ohm luidsprekers (zie bladzijde 111).

Opmerkingen

Een luidsprekersnoer bestaat uit twee geïsoleerde draden naast elkaar. De kabels zijn verschillend gekleurd of gevormd, misschien een streep, groef of ribbels. Sluit de afwijkend gestreepte (gegroefde enz.) draad aan op de “+” (rode) aansluitingen van dit toestel en uw luidspreker. Verbind de gewone draad met de “–” (zwarte) aansluitingen.

De lage frequentie signalen van andere luidsprekers die zijn ingesteld op “SML” (of “SMALL”) of “NONE” bij “SPEAKER SET” (zie de bladzijden 80 en 82) worden naar de luidsprekers gestuurd die zijn geselecteerd bij “LFE/BASS OUT” (zie bladzijde 80).

U kunt zowel aanwezigheidsals surround-achter luidsprekers aansluiten op dit toestel, maar deze zullen niet tegelijkertijd geluid kunnen produceren. Via de “PRIORITY” parameter in de “MANUAL SETUP” (zie bladzijde 82) kunt u de voorkeur geven aan één van deze sets luidsprekers.

U kunt de PRESENCE aansluitingen gebruiken om eventuele Zone 2 of Zone 3 luidsprekers, of de aanwezigheidsluidsprekers op aan te sluiten (zie bladzijde 106).

Subwoofer Surround achter-luidsprekers

Aanwezigheidsluidsprekers

Links

Rechts

Rechts Links

Midden-luidspreker

 

 

SP1

SPEAKERS

 

 

 

+

+

 

 

 

R

PRESENCE

L

 

 

 

+

SURROUND BACK/

+

CENTER

 

+

 

BI-AMP

 

 

 

 

 

SINGLE

 

 

 

R

+

SURROUND

+

L

 

 

SUB

 

 

 

R

SP2

L

WOOFER

 

 

 

PRE OUT

 

 

 

 

 

 

+

R +

FRONT

+ L

Zone 2 of Zone 3 luidsprekers

(zie bladzijde 106)

Rechts Links

Surround-luidsprekers

Rechts Links

Voor-luidsprekers

14 Nl

FRONT aansluitingen

Hierop kunt u linker en rechter voor-luidsprekers aansluiten.

CENTER aansluitingen

Hierop kunt u een midden-luidspreker aansluiten.

SURROUND aansluitingen

Hierop kunt u linker en rechter surround-luidsprekers aansluiten.

SURROUND BACK aansluitingen

Hierop kunt u linker en rechter surround achterluidsprekers aansluiten.

Opmerking

Wanneer u één surround achter-luidspreker gebruikt, dient u deze te verbinden met de linker SURROUND BACK aansluiting (SINGLE).

PRESENCE aansluitingen

Hierop kunt u linker en rechter aanwezigheidsluidsprekers aansluiten.

SUBWOOFER aansluiting

Sluit hierop een subwoofer met ingebouwde eindversterker aan (zoals het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System).

CONNECTIONS

Aansluiten van de luidsprekerkabel

1Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van het uiteinde van elk van de luidsprekerdraden en draai vervolgens de blootliggende draadjes netjes in elkaar om kortsluiting te voorkomen.

10 mm

2Maak de knop los met behulp van de meegeleverde luidsprekeraansluitingensleutel.

Sleutel voor de luidspreker-aansluitingen

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

3Steek een ontbloot draadeind in het gat aan de zijkant van de aansluiting.

4Zet de knop en daarmee de draad vast met de meegeleverde luidsprekeraansluitingensleutel.

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

15 Nl

CONNECTIONS

5Haak de luidspreker-aansluitingensleutel vast aan de WRENCH HOLDER op het achterpaneel van dit toestel wanneer u de sleutel niet gebruikt.

Aansluiten met bananenstekkers (uitgezonderd modellen voor het V.K.,

Europa, Azië en Korea)

Een bananenstekker is een enkelpolige elektrische verbinding die vaak gebruikt wordt voor het aansluiten van luidsprekerkabels.

Bananenstekker

Verbinden met de SP2 luidsprekeraansluitingen

Hierop kunt u Zone 2 of Zone 3 luidsprekers aansluiten (zie bladzijde 106).

1 Doe het lipje open.

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

2Steek een ontbloot draadeind in het gat van de aansluiting.

3Doe het lipje weer dicht om de draad vast te zetten.

1Draai de knop vast met behulp van de meegeleverde luidsprekeraansluitingensleutel.

Sleutel voor de luidspreker-aansluitingen

Rood: positief (+)

Zwart: negatief (–)

2Steek de bananenstekker in de bijbehorende aansluiting.

y

U kunt ook een bananenstekker gebruiken in de SP2 luidsprekeraansluitingen. Open het lipje en steek een bananenstekker in het gat van de aansluiting. Doe het lipje niet dicht nadat u een bananenstekker in de aansluiting gedaan heeft.

16 Nl

CONNECTIONS

Gebruiken van bi-amp (tweevoudige versterking) aansluitingen

Sommige boxen kunnen dubbel bedraad worden zodat de luidsprekers daarin kunnen worden aangesloten op verschillende versterkers voor verschillende toonhoogten om de prestaties van het luidsprekersysteem te verbeteren. Dit toestel stelt u in staat zg. bi-amp (dubbele bedrading of dubbele versterker-) aansluitingen te gebruiken voor een enkel luidsprekersysteem. Controleer eerst of uw luidsprekers geschikt zijn voor bi-amp dubbele bedrading of dubbele versterkeraansluitingen. Af fabriek worden de luidsprekers geleverd met kortsluitplaatjes of -bruggen; één voor de twee rode ingangsaansluitingen en de andere voor de twee zwarte ingangsaansluitingen. Verwijder deze kortsluitplaatjes of -bruggen alleen wanneer u van plan bent om bi-amp dubbele bedrading of dubbele versterkeraansluitingen te gebruiken voor uw luidsprekers.

Bi-amp dubbele versterkeraansluitingen

Om bi-amp dubbele versterkeraansluitingen mogelijk te maken, dient u de FRONT en SURROUND BACK aansluitingen te gebruiken zoals hieronder staat aangegeven. Om bi-amp dubbele versterkeraansluitingen mogelijk te maken, dient u “BI-AMP” in te stellen op “ON” in de “ADVANCED SETUP” (zie bladzijde 112).

Dit toestel

+

SURROUND BACK/

+

BI-AMP

 

 

SINGLE

R +

FRONT

+ L

Conventionele aansluitingen

Als u uw luidsprekers op de normale manier wilt aansluiten, gebruikt u de gewone aansluitingen voor de linker en rechter luidsprekerdraden en kunt u het tweede stel aansluitingen negeren.

Dit toestel

R +

FRONT

+ L

Rechts

Links

Voor-luidsprekers

VOORBEREIDINGEN

Rechts

Links

Voor-luidsprekers

Korsluitplaatjes of

Korsluitplaatjes of

-bruggen

-bruggen

Opmerking

Verwijder de kortsluitplaatjes of -bruggen om de LPF (Laag doorlaatfilter) en HPF (Hoog doorlaatfilter) crossovers van elkaar te scheiden.

Nederlands

17 Nl

CONNECTIONS

Informatie over aansluitingen en stekkers

Audio-aansluitingen en stekkers

Video-aansluitingen en stekkers

 

AUDIO

DIGITAL

DIGITAL

 

 

COMPONENT VIDEO

L

R

COAXIAL

OPTICAL

VIDEO

S VIDEO

Y

PB

PR

(Wit)

(Rood)

(Oranje)

 

(Geel)

 

(Groen) (Blauw)

(Rood)

L

R

C

O

V

S

Y

PB

PR

 

 

 

Linker en

Coaxiaal

Optisch

Composiet

S-videostekker

 

Component

rechter

digitale

digitale

videostekker

 

 

videostekkers

analoge

audiostekker

audiostekker

 

 

 

 

 

audiostekkers

 

 

 

 

 

 

 

Audio-aansluitingen

Dit toestel heeft drie soorten audio-aansluitingen. Welke aansluiting u nodig heeft hangt af van de audioaansluitingen van uw andere apparatuur.

AUDIO aansluitingen

Voor conventionele analoge audiosignalen via linker en rechter analoge audiokabels. Verbind de rode stekkers met de rechter en de witte stekkers met de linker aansluitingen.

DIGITAL COAXIAL aansluitingen

Voor digitale audiosignalen via coaxiaal digitale audiokabels.

DIGITAL OPTICAL aansluitingen

Voor digitale audiosignalen via optisch digitale audiokabels.

Opmerking

U kunt de digitale aansluitingen gebruiken voor PCM, Dolby Digital en DTS ingangssignalen. Wanneer u een bepaalde component zowel met de COAXIAL als met de OPTICAL aansluiting verbindt, zal het via de COAXIAL aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen. Alle digitale ingangsaansluitingen zijn geschikt voor digitale signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.

Video-aansluitingen

Dit toestel heeft drie soorten video-aansluitingen. Welke aansluiting u nodig heeft hangt af van de ingangsaansluitingen van uw beeldscherm.

VIDEO aansluitingen

Voor conventionele composiet videosignalen die worden overgebracht via composiet videokabels.

S VIDEO aansluitingen

Voor S-video signalen, in luminantie (Y) en kleur (C) gescheiden videosignalen die worden doorgegeven via aparte draden in speciale S-videokabels.

COMPONENT VIDEO aansluitingen

Voor component videosignalen, in luminantie (Y) en kleur (PB, PR) gescheiden videosignalen die worden doorgegeven via aparte draden in speciale component videokabels.

y

Dit toestel is voorzien van een video-aansluiting. Zie de bladzijden 20 en 90 voor details.

18 Nl

CONNECTIONS

Informatie over HDMI

Dit toestel is uitgerust met HDMI IN 1, HDMI IN 2 en HDMI OUT aansluitingen voor het ontvangen en produceren van digitale audioen videosignalen. Verbind de HDMI IN 1 of HDMI IN 2 aansluiting van dit toestel met de HDMI uitgangsaansluiting van andere HDMI apparatuur (zoals een DVD-speler). Verbind de HDMI OUT aansluiting van dit toestel met de HDMI IN aansluiting van andere HDMI componenten (zoals een TV of projector).

De videoof audiosignalen die binnenkomen via de HDMI IN 1 of HDMI IN 2 aansluiting van de geselecteerde signaalbron worden gereproduceerd via de HDMI OUT aansluiting van dit toestel.

Opmerking

U kunt potentiële problemen met de HDMI aansluiting controleren (zie bladzijde 42).

HDMI compatibiliteit met dit toestel

HDMI aansluiting en stekker

 

Audiosignaal

Compatibele

Audiosignaaltypen

HDMI

formaten

 

componenten

 

 

 

 

 

2-kanaals Lineair

2ch, 32-192 kHz,

CD, DVD-Video,

PCM

16/20/24 bit

DVD-Audio enz.

 

 

 

Multikanaals

8ch, 32-192 kHz,

DVD-Audio enz.

Lineair PCM

16/20/24 bits

 

 

 

 

DSD

2/5.1ch,

SACD, enz.

 

2,8224 MHz, 1 bit

 

 

 

 

Bitstroom

Dolby Digital,

DVD-Video enz.

 

DTS

 

 

 

 

De HDMI aansluiting van dit toestel is gebaseerd op de volgende standaarden en normen:

HDMI Versie 1.2a (High-Definition Multimedia Interface Specification Versie 1.2a) gelicenseerd door HDMI Licensing, LLC.

HDCP Revisie 1.1 (High-bandwidth Digital Content Protection System Revisie 1.1) gelicenseerd door Digital Content Protection, LLC.

Opmerkingen

Wanneer er DVD audio met CPPM kopieerbeveiliging wordt weergegeven, is het mogelijk, afhankelijk van het type DVDspeler, dat er geen videoen audiosignalen worden gereproduceerd.

Dit toestel is niet geschikt voor niet met HDCP compatibele HDMI of DVI apparatuur.

HDMI

HDMI stekker

y

We raden u aan een HDMI kabel te gebruiken die korter is dan 5 meter en die duidelijk voorzien van het HDMI logo.

Gebruik een conversiekabel (HDMI aansluiting DVI-D aansluiting) om dit toestel aan te sluiten op andere DVI apparatuur.

Opmerkingen

Maak de kabel niet vast aan of koppel deze niet los van dit toestel en zorg ervoor dat de stroom voor de HDMI componenten die zijn verbonden met de HDMI OUT aansluiting van dit toestel niet uitgeschakeld wordt terwijl er gegevens worden overgebracht. Hierdoor kan de weergave worden onderbroken of kan storing worden veroorzaakt.

Audiosignalen die binnenkomen via andere aansluitingen dan de HDMI IN 1 of HDMI IN 2 aansluiting van dit toestel kunnen niet digitaal worden gereproduceerd via de HDMI OUT aansluiting.

Als u een beeldscherm dat is verbonden met de HDMI OUT aansluiting via een DVI verbinding uit zet, is het mogelijk dat dit toestel geen verbinding meer met de component tot stand kan brengen.

Analoge videosignalen die binnenkomen via de composiet, S- video en component video-aansluitingen kunnen digitaal worden omgezet en opgewaardeerd zodat ze gereproduceerd kunnen worden via de HDMI OUT aansluiting. Zet “V CONV.” op “ON” via de “MANUAL SETUP” om deze functie in te schakelen (zie bladzijde 91).

VOORBEREIDINGEN

Nederlands

19 Nl

CONNECTIONS

Stroomschema audioen videosignalen

Stroomschema audiosignalen

Stroomschema videosignalen

Ingang

Uitgang

HDMI

DIGITAL AUDIO (COAXIAL)

DIGITAL AUDIO (OPTICAL)

AUDIO

Digitaal uitgangssignaal

Analoog uitgangssignaal

Opmerkingen

2-Kanaals en multikanaals PCM, Dolby Digital en DTS signalen die binnenkomen via de HDMI IN 1 of HDMI IN 2 aansluiting kunnen alleen worden gereproduceerd via de HDMI OUT aansluiting wanneer “SUPPORT AUDIO” is ingesteld op “OTHER” (zie bladzijde 86).

Audiosignalen die binnenkomen via de HDMI IN aansluitingen worden niet gereproduceerd via de analoge AUDIO OUT of via de DIGITAL OUTPUT aansluitingen.

Ingang

Uitgang

HDMI

COMPONENT

VIDEO

S VIDEO

VIDEO

Door

Video conversie (zie bladzijde 90)

Component geïnterlinieerd/progressieve opwaardering en omzetting (zie bladzijde 91)

HDMI geïnterlinieerd/progressieve opwaardering en omzetting (zie bladzijde 91)

Opmerkingen

Wanneer er analoge videosignalen binnenkomen via de COMPONENT VIDEO, S VIDEO en VIDEO aansluitingen, zal aan deze signalen als volgt de voorkeur worden gegeven:

1.COMPONENT VIDEO

2.S VIDEO

3.VIDEO

Analoge videosignalen die worden gereproduceerd via de COMPONENT VIDEO aansluitingen kunnen worden omgezet van 480i (NTSC)/576i (PAL) geïnterlinieerd naar 480p/576p. Zet “CMPNT I/P” op “ON” via de MANUAL SETUP om deze functie in te schakelen (zie bladzijde 91).

Digitale videosignalen die binnenkomen via de HDMI IN 1 of HDMI IN 2 aansluiting kunnen niet worden gereproduceerd via de analoge video uitgangsaansluitingen.

Analoge component videosignalen met een resolutie van 480i (NTSC)/576i (PAL) (geïnterlinieerd) worden omgezet naar S-video of composiet videosignalen en gereproduceerd via de S VIDEO MONITOR OUT en VIDEO MONITOR OUT aansluitingen.

Component geïnterlinieerd/progressief conversie (zie bladzijde 91) en HDMI geïnterlinieerd/progressief opwaardering/omzetting (zie bladzijde 91) zijn alleen mogelijk wanneer “V CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 90).

Gebruik de “HDMI I/P” parameter in het “OPTION MENU” om analoge videosignalen die worden gereproduceerd via de HDMI OUT aansluiting om te zetten van geïnterlinieerd naar progressief (zie bladzijde 91). Wanneer een analoog videosignaal met een resolutie van 1080i of 720p wordt opgewaardeerd naar HDMI en wordt gereproduceerd via de HDMI OUT jack, is het mogelijk dat de beeldkwaliteit achteruit gaat.

Het signaal voor het in-beeld display wordt niet gereproduceerd via de VCR 1 OUT en DVR/VCR 2 OUT aansluitingen en wordt dus ook niet opgenomen.

De kleur van de letters en afbeeldingen op het in-beeld display kan verschillen, mede afhankelijk van de ingangssignalen en uw beeldscherm.

20 Nl

CONNECTIONS

Aansluiten van een beeldscherm of projector

Verbind uw TV (of projector) met de HDMI OUT aansluiting, de COMPONENT VIDEO MONITOR OUT aansluitingen, de S VIDEO MONITOR OUT aansluiting of met de VIDEO MONITOR OUT aansluiting van dit toestel.

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

y

Gebruik deze functie om te kiezen of u HDMI audiosignalen wilt laten weergeven via dit toestel zelf of via een andere HDMI component die is verbonden met de HDMI OUT aansluiting op het achterpaneel van dit toestel. Gebruik de “SUPPORT AUDIO” parameter in het “SOUND MENU” om de component te selecteren die de HDMI audiosignalen moet weergeven (zie bladzijde 86).

Opmerkingen

Sommige via een DVI verbinding op dit toestel aangesloten beeldschermen kunnen geen binnenkomende HDMI audio-/videosignalen herkennen wanneer ze uit (standby) staan. In een dergelijk geval zal de HDMI indicator onregelmatig knipperen.

Stel “V CONV.” in het “OPTION MENU” in op “ON” (zie bladzijde 90) om verkorte meldingen en parameters te laten weergeven.

Stel “GRAY BACK” in het “OPTION MENU” in op “ON” (zie bladzijde 90) om de parameters te laten weergeven.

Het SET MENU en de parameters kunnen worden getoond met een grijze achtergrond, afhankelijk van het ontvangen videosignaal en de instellingen bij “DISPLAY SET” (zie bladzijde 90).

COMPONENTVIDEO

MONITOR OUT

Y

PB

PR

HDMI

OUT

VIDEO

MONITOR OUT

SVIDEO

VIDEO

VOORBEREIDINGEN

Y

PB

PR

V

S

 

Component video in

 

Video ingang

HDMI ingang

 

S-video in

 

 

 

 

 

TV (of projector)

geeft aanbevolen verbindingen aan

geeft alternatieve verbindingen aan

Nederlands

21 Nl

CONNECTIONS

Aansluiten van andere componenten

LET OP

Sluit dit toestel of de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.

Opmerkingen

Wanneer “V CONV.” is ingesteld op “OFF” (zie bladzijde 90) moet u hetzelfde soort video-aansluitingen gebruiken als u gebruikt heeft om uw TV aan te sluiten (zie bladzijde 21). Als u bijvoorbeeld uw TV heeft verbonden met de VIDEO MONITOR OUT aansluiting van dit toestel, dan dient u uw andere component te verbinden met de VIDEO aansluitingen.

Wanneer “V CONV.” is ingesteld op “ON” (zie bladzijde 90), worden de omgezette videosignalen alleen gereproduceerd via de MONITOR OUT aansluitingen. Wanneer u iets wilt opnemen moet u gebruik maken van hetzelfde soort video-aansluitingen tussen alle betrokken componenten.

Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 87).

Wanneer u uw DVD-speler zowel met de DIGITAL INPUT (OPTICAL) als met de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting verbindt, zal het via de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen.

De parameters worden niet getoond wanneer er component videosignalen van 720p, 1080i of 1080p worden ontvangen.

De parameters en de verkorte meldingen worden niet getoond wanneer er component videosignalen van 480p/576p, 720p, 1080i of 1080p resolutie worden ontvangen en gereproduceerd via de VIDEO of S VIDEO MONITOR OUT aansluitingen.

Aansluiten van een DVD-speler

DVD-speler

 

 

HDMI uitgang

 

 

Optische uitgang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Coaxiale uitgang

 

 

Audio uitgang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Component uitgang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

S-video uit

 

Video uitgang

 

 

C

PR

PB

Y

S

V

R

L

O

 

 

 

COMPONENTVIDEO

A DVD

Y

PB

PR

HDMI

IN 1

DVD

VIDEO

DVD

L

R

 

DIGITAL INPUT

 

 

COAXIAL

OPTICAL

2

DVD

5 DVD

geeft aanbevolen verbindingen aan

geeft alternatieve verbindingen aan

22 Nl

Yamaha RX-V1700 User Manual

CONNECTIONS

Aansluiten van een DVD-recorder, PVR of videorecorder

Opmerking

*1 Wanneer u een andere videorecorder wilt aansluiten op dit toestel, verbind deze dan met de VCR 1 aansluitingen (S VIDEO IN, VIDEO IN, AUDIO IN, S VIDEO OUT, VIDEO OUT en AUDIO OUT aansluitingen) op dezelfde manier als de DVR/VCR 2 aansluitingen, met behalve de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting.

VIDEO

 

*1

IN VCR 1 OUT IN DVR/VCR 2

OUT

SVIDEO

VIDEO

L

R

 

 

R

IN

DVR/VCR 2

OUT

DIGITAL INPUT

 

 

COAXIAL

 

R

3 VCR2DVR/

 

 

 

uitgangCoaxiale

uitvideo-S

uitgangVideo

 

uitgangAudio

 

ingangAudio

ingangVideo

invideo-S

C

 

S

V

L

R

R

L

V

S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOORBEREIDINGEN

DVD-recorder, PVR of videorecorder

Aansluiten van een ‘set-top box’ (apart aansluitkastje; ontvanger of decoder)

 

 

 

 

 

 

HDTV decoder

 

Satellietontvanger,

 

 

 

 

 

 

 

kabel-tv ontvanger

uitgangComponent

 

uitgangOptische

 

uitgangAudio

L

uitgangVideo

 

uit video-S

uit video-S

 

uitgangVideo

R

uitgangAudio

 

PR PB Y

 

O

R

V

S

 

S

V

L

 

 

 

 

 

 

 

 

 

COMPONENTVIDEO

 

CBL/SAT

VIDEO

B DTV C CBL/SAT

DTV

 

Y

 

 

 

 

 

 

SVIDEO

PB

 

 

 

 

 

 

VIDEO

PR

L

 

 

 

R

 

 

HDMI

 

 

 

IN 2

 

 

 

CBL/

 

 

 

SAT

 

 

 

 

DIGITAL INPUT

 

 

 

 

 

OPTICAL

 

 

6 DTV

7 CBL/SAT

HDMI uitgang

Component uitgang

Optische uitgang

O PR PB Y

Nederlands

23 Nl

CONNECTIONS

Aansluiten van audiocomponenten

Opmerkingen

Om een digitale verbinding te maken met een andere component dan de component die standaard is toegewezen aan de DIGITAL INPUT of DIGITAL OUTPUT aansluiting, dient u de corresponderende instelling te selecteren voor “OPTICAL OUT”, “OPTICAL IN”, of “COAXIAL IN” bij “I/O ASSIGNMENT” (zie bladzijde 87).

Verbind uw draaitafel met de GND aardaansluiting van dit toestel om ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het echter mogelijk dat u minder ruis zult horen zonder gebruik te maken van de GND aansluiting.

De PHONO aansluitingen zijn uitsluitend bedoeld voor een draaitafel met een MM of hoog-vermogen MC cartridge. Als u een draaitafel met een laag-vermogen MC cartridge heeft verbonden met de PHONO aansluitingen, dient u een in-line boosting transformator of een MC-kopversterker te gebruiken.

Wanneer u een bepaalde audiocomponent zowel met de DIGITAL INPUT (OPTICAL) als met de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting verbindt, zal het via de DIGITAL INPUT (COAXIAL) aansluiting binnenkomende signaal voorrang krijgen.

Audio uitgang

Optische ingang

 

 

L

 

O

 

 

R

 

 

Audio ingang

 

L

 

CD-recorder

R

 

 

 

IN

OUT

 

(PLAY)

(REC)

 

MD/

L

TAPE

 

 

R

GND PHONO

CD

CD-R

L

R

IN(PLAY) OUT(REC)

AUDIO

 

DIGITAL INPUT

DIGITAL OUTPUT

 

COAXIAL

OPTICAL

1 CD

4 CD

8 TAPEMD/ 9 CD-R

O O

R L R L C R L R L

Aarde

Audio

Audio

Coaxiale

Optische

Audio

Audio

 

uitgang

uitgang

uitgang

uitgang

uitgang

ingang

 

 

 

 

 

 

Optische ingang

 

Draaitafel

CD-speler

 

MD-recorder of

 

 

 

 

 

cassettedeck

24 Nl

 

CONNECTIONS

Aansluiten van een externe versterker

5 SUBWOOFER PRE OUT aansluiting

Dit toestel heeft meer dan genoeg vermogen voor gebruik

Sluit een subwoofer met een ingebouwde versterker aan.

bij u thuis. Als u echter toch het uitgangsvermogen voor

 

de luidsprekers wilt opvoeren, of als u gewoon een andere

 

versterker wilt gebruiken, kunt u een externe versterker

 

verbinden met de PRE OUT aansluitingen.

 

Opmerkingen

Wanneer u de PRE OUT aansluitingen gebruikt, mag u niets verbinden met de SPEAKERS aansluitingen.

De signalen die worden geproduceerd via de FRONT PRE OUT en CENTER PRE OUT aansluitingen ondervinden invloed van de TONE CONTROL instellingen (zie bladzijde 50).

Elke PRE OUT aansluiting produceert hetzelfde signaal als de corresponderende SPEAKERS aansluiting.

Regel het volume van de subwoofer met de bedieningsorganen op de subwoofer zelf (zie bladzijde 51).

Het is mogelijk dat sommige signalen niet worden gereproduceerd via de SUBWOOFER PRE OUT aansluiting, afhankelijk van de “SPEAKER SET” (zie bladzijde 80) en “LFE/BASS OUT” (zie bladzijde 80) instellingen.

VOORBEREIDINGEN

1 2 3 4

CENTER

FRONT SURROUND SINGLE(SB)

L

R

SUB

SUR.BACK/

WOOFER

PRESENCE

PRE OUT

5

1CENTER PRE OUT aansluiting

Middenkanaal uitgangsaansluiting.

2FRONT PRE OUT aansluitingen

Voorkanaal uitgangsaansluitingen.

3SURROUND PRE OUT aansluitingen

Surroundkanaal uitgangsaansluitingen.

4SURROUND BACK/PRESENCE PRE OUT aansluitingen

Surround achterof aanwezigheidskanaal uitgangsaansluitingen. Als u slechts één externe versterker aansluit voor het surround-achterkanaal, dient u deze te verbinden met de SINGLE (SB) aansluiting.

y

Zet “SB L/R SP” op “LRGx2”, “LRGx1”, “SMLx2” of “SMLx1” en zet “PRESENCE SP” op “NONE” (zie

bladzijde 82) om de signalen voor het surround-achterkanaal te laten reproduceren via de SURROUND BACK/PRESENCE PRE OUT aansluitingen.

Zet “PRESENCE SP” op “YES” en “SB L/R SP” op “NONE” (zie bladzijde 82) om de signalen voor het aanwezigheidskanaal te laten reproduceren via de SURROUND BACK/PRESENCE PRE OUT aansluitingen.

Nederlands

25 Nl

CONNECTIONS

Aansluiten van een multiformaat-speler of externe decoder

Dit toestel is voorzien van 6 extra ingangsaansluitingen (links en rechts FRONT, CENTER, links en rechts SURROUND en SUBWOOFER) voor gescheiden multikanaals ingangssignalen van een multiformat-speler, externe decoder, sound processor of voorversterker.

Als u “INPUT CH” instelt op “8ch” via “MULTI CH SET” (zie bladzijde 89), kunt u de ingangsaansluitingen die zijn toegewezen aan “FRONT” via “MULTI CH SET” (zie bladzijde 89) samen gebruiken met de MULTI CH INPUT aansluitingen om 8-kanaals signalen te kunnen verwerken.

Verbind de uitgangsaansluitingen van uw multiformaat-speler of externe decoder met de MULTI CH INPUT aansluitingen. Let er goed op dat u de linker en rechter uitgangen verbindt met de linker en rechter ingangsaansluitingen voor zowel de voorals de surroundkanalen.

Opmerkingen

Wanneer u MULTI CH INPUT als signaalbron selecteert (zie bladzijde 41), zal dit toestel automatisch de digitale geluidsveldprocessor uitschakelen en zult u geen geluidsveldprogramma’s kunnen selecteren.

Dit toestel is niet in staat de via de MULTI CH INPUT aansluitingen binnenkomende signalen zo te herschikken dat er wordt gecompenseerd voor eventueel in uw systeem ontbrekende luidsprekers. Daarom bevelen we u aan tenminste een 5.1-kanaals luidsprekersysteem aan te sluiten voor u gebruik maakt van deze functie.

Voor 6-kanaals ingangssignalen

Voor 8-kanaals ingangssignalen

CENTER FRONT(6CH) SURROUND

L

R

SUB

WOOFER SB(8CH)

MULTI CH INPUT

uitgang

Subwoofer

uitgang

Middenkanaal

L

uitgang

Voorkanaal

L

uitgang

 

 

 

 

R

 

R

Multiformaat-speler/

externe decoder

Surroundkanaal

MD/

L

TAPE

 

*1

R

CENTER

FRONT(6CH) SURROUND

 

 

 

 

 

 

 

 

L

 

 

 

 

 

 

 

R

 

 

SUB

SB(8CH)

 

 

SUB

 

 

WOOFER

 

 

 

 

 

MULTI CH INPUT

achter-Surround

uitgang

Surroundkanaal

 

Subwoofer uitgang

Middenkanaal

L

uitgang

L R

 

 

R

 

L R

 

uitgang Voorkanaal

Multiformaat-speler/

externe decoder

Opmerking

*1 De analoge audio ingangsaansluitingen toegewezen als “FRONT” via “MULTI CH SET” (zie bladzijde 89).

26 Nl

Aansluiten van een YAMAHA iPod universeel dock

Dit toestel is voorzien van een DOCK aansluiting op het achterpaneel waarop u een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) kan worden aangesloten voor uw iPod, zodat u uw iPod kunt bedienen met de meegeleverde afstandsbediening. Verbind een YAMAHA iPod universeel dock (zoals een los verkrijgbare YDS-10) met de DOCK aansluiting op het achterpaneel van dit toestel met de speciaal daarvoor bedoelde kabel.

LET OP

CONNECTIONS

Gebruiken van de VIDEO AUX aansluitingen op het voorpaneel

Gebruik de VIDEO AUX aansluitingen op het voorpaneel als u een spelcomputer of een videocamera wilt aansluiten op dit toestel.

LET OP

U moet het volume van dit toestel en de andere componenten uit zetten voor u de aansluitingen gaat maken.

Opmerking

Sluit dit toestel pas aan op het lichtnet wanneer

De audiosignalen die binnenkomen via de DOCK aansluiting op

het achterpaneel hebben voorrang boven de via de VIDEO AUX

alle verbindingen tussen de componenten

aansluitingen binnenkomende signalen.

gemaakt zijn.

 

CONTROL

 

 

 

TUNING

FM/AM

MEMORY

A/B/C/D/E

 

 

MAN'L/AUTO FM

INPUT

 

 

 

EDIT

 

 

 

 

STRAIGHT

 

 

 

ZONE ON/OFF

ZONE CONTROLS

MAIN ZONE

 

 

MULTI ZONE

 

 

 

 

EFFECT

 

 

 

ZONE 2

ZONE 3

 

ON/OFF

YPAO

SILENT CINEMA

S VIDEO

VIDEO

L AUDIO

OPTICAL

PROGRAM

OPTIMIZER

PHONES

 

VIDEO AUX

 

 

MIC

 

 

 

MASTER

 

 

 

 

DOCK

S VIDEO

VIDEO

L

AUDIO

R

PURE DIRECT

VOLUME

ENHANCER

OPTICAL

VOORBEREIDINGEN

YAMAHA iPod universeel dock (zoals de los verkrijgbare YDS-10)

S

V

L

R

O

S-video

 

Video

Audio

Optische

uitgang

 

uitgang

uitgang

uitgang

Spelcomputer of

videocamera

Nederlands

27 Nl

CONNECTIONS

Aansluiten van de FM en AM antennes

Dit toestel wordt geleverd met zowel een FM als een AM binnenantenne. Verbind de antennes op de juiste manier met de bijbehorende aansluitingen. Normaal gesproken zorgen deze antennes voor een voldoende sterke ontvangst.

Opmerkingen

U moet de afstemstap (alleen modellen voor Azië en Algemene modellen) van de tuner aanpassen aan de ruimte tussen zendfrequenties in uw gebied (zie bladzijde 111).

De AM ringantenne moet niet te dicht bij dit toestel geplaatst worden.

De AM ringantenne moet altijd aangesloten blijven, zelfs als er een AM buitenantenne op dit toestel is aangesloten.

Een goed geïnstalleerde buitenantenne geeft een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangst, kunt u een buitenantenne installeren. Vraag bij uw dichtstbijzijnde erkende YAMAHA dealer of servicecentrum naar de mogelijkheden met buitenantennes.

FM

AM ringantenne

binnenantenne

(meegeleverd)

(meegeleverd)

 

2Houd het lipje van de AM ANT aansluiting ingedrukt.

3Steek één van de draden van de AM ringantenne in de AM ANT aansluiting.

 

ANTENNA

FM

GND

AM

AM buitenantenne

Gebruik 5 tot 10 meter met plastic geïsoleerd draad dat u bijvoorbeeld uit een raam naar buiten spant.

Aarde (GND aansluiting)

Voor de grootst mogelijke veiligheid en zo min mogelijk storing dient u de antenne GND aansluiting goed te aarden. Een goede aarding wordt bijvoorbeeld verzorgd door een metalen staaf die in vochtige grond gedreven is.

Aansluiten van de AM ringantenne

1 Maak de AM ringantenne gebruiksklaar.

4 Laat het lipje van de AM ANT aansluiting los.

5Herhaal de stappen 2 t/m 4 en sluit de andere draad aan op de GND aansluiting.

y

Wanneer u de AM ringantenne op de juiste manier heeft aangesloten op dit toestel, kunt u de AM ringantenne zo draaien dat u de beste ontvangst bereikt voor uw favoriete AM zenders (zie bladzijde 54).

28 Nl

Loading...
+ 111 hidden pages