Het aflezen van de meters en telers, het interpreteren
van de verschillende waarschuwingslampjes en controlelampjes, enz.
Openen en sluiten van de portieren en ruiten, afstellen
vóór het rijden, enz.
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
Gebruik van de voorzieningen in het interieur, enz.
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
Informatie over wat u moet doen bij een storing of
noodgeval
Specificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen, enz.
Trefwoordenlijst
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
Vertaling en productie: WK Automotive BV, Oosterhout (NB)
WKA-12J326-77013-00
2
INHOUDSOPGAVE
Ter informatie.................................8
Over deze handleiding .................12
Zoekmethoden .............................13
Overzicht......................................14
1
Veiligheid en beveiliging
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........26
Veilig rijden..........................28
Veiligheidsgordels................30
SRS-airbags ........................38
Handmatig in-/
uitschakelsysteem airbag ..51
Veiligheidsinformatie
voor kinderen.....................54
Baby- en kinderzitjes ...........55
Plaatsen van baby- en
kinderzitjes.........................66
Belangrijke voorschriften
in verband met
uitlaatgassen .....................78
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................79
Supervergrendeling .............87
Alarm ...................................88
2
Instrumentenpaneel
2.Instrumentenpaneel
Waarschuwingslampjes
en controlelampjes............96
Meters en tellers................ 102
Multi-informatiedisplay ...... 103
Bediening van
3
elk onderdeel
3-1. Informatie over sleutels
Sleutels ............................. 114
3-2. Openen, sluiten en
vergrendelen van
de portieren
Smart entry-systeem
met startknop.................. 118
Afstandsbediening............. 143
Portieren............................ 158
Achterklep.........................162
3-3. Verstellen van de stoelen
Voorstoelen....................... 174
Achterstoelen....................176
Hoofdsteunen....................180
3-4. Verstellen van het stuurwiel
en de spiegels
Stuurwiel ........................... 183
Binnenspiegel.................... 184
Buitenspiegels
........................................187
3-5. Openen en sluiten van
de ruiten en het schuifdak
Elektrisch bedienbare
ruiten............................... 191
Schuifdak .......................... 194
3
4
Rijden
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto.............200
Lading en bagage..............214
Rijden met een
aanhangwagen................216
4-2. Rijprocedures
Contactslot
(auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop)....................228
Startknop
(auto's met Smart
entry-systeem
en startknop)....................232
Automatische transmissie
(met S-modus).................240
Automatische transmissie
(met M-modus) ................247
Multidrive CVT...................256
Handgeschakelde
transmissie .....................263
Richtingaanwijzer-
schakelaar.......................267
Parkeerrem........................269
Claxon................................270
DPF-roetfilter
(Diesel Particulate Filter)/
DPNR-katalysator
(Diesel Particulate-NOx
Reduction).......................271
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar.................274
Automatisch
grootlichtsysteem............ 280
Schakelaar mistlampen.....286
Ruitenwissers
en -sproeiers................... 288
Achterruitenwisser
en -sproeier.....................294
4-4. Tanken
Openen van de tankdop....296
4-5. Gebruik van de onder-
steunende systemen
Cruise control.................... 301
LDA (Lane
Departure Alert) .............. 305
Toyota Parking
Assist-sensor ..................313
Schakelaar permanente
vierwielaandrijving
(AWD-uitvoeringen) ........319
Stop & Start-systeem........ 320
Ondersteunende
systemen......................... 327
Hill Start Assist Control ..... 333
DAC (Downhill Assist
Control)........................... 335
BSM
(Blind Spot Monitor)........ 338
4-6. Rijtips
Rijden in de winter............. 346
Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's .................... 351
1
2
3
4
5
6
7
8
4
INHOUDSOPGAVE
5
Interieur
5-1. Gebruik van airconditioning
en achterruitverwarming
Handmatig bediende
airconditioning .................358
Automatische
airconditioning .................366
Achterruitverwarming
en buitenspiegel-
verwarming......................377
Voorruitverwarming............379
Extra verwarming...............380
5-2. Gebruik van het audiosysteem
Soorten audiosystemen .... 382
Gebruiken van de radio.....389
Gebruik van
de CD-speler...................395
Afspelen van discs
met MP3- en
WMA-bestanden............. 402
Bedienen van een iPod..... 410
Bedienen van een USB-
geheugen........................ 420
Optimaal gebruikmaken
van het audiosysteem..... 429
Gebruik van de AUX-
aansluiting.......................432
Gebruik van de audiotoetsen
op het stuurwiel...............433
Bluetooth
telefoon........................... 436
Gebruik van
Bluetooth
telefoon........................... 443
Bedienen van
een draagbare speler
met Bluetooth
Een gesprek tot stand
brengen...........................451
Gebruik van
het menu SET UP
(Bluetooth
Gebruik van
het menu SET UP
(TEL-menu).....................463
®
-audio/
®
-audio/
®
...............448
*-menu) .......... 456
*: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
5
5-3. Gebruik van de interieurver-
lichting
Overzicht interieurver-
lichting .............................470
• Interieurverlichting .........471
• Leeslampjes ..................471
5-4. Gebruik van de opberg-
mogelijkheden
Overzicht van opberg-
mogelijkheden .................473
• Dashboardkastje............475
• Consolevak....................476
• Bekerhouders ................477
• Fleshouders...................478
Voorzieningen in
de bagageruimte..............479
5-5. Overige voorzieningen
in het interieur
Zonnekleppen en
make-upspiegels
.........................................489
Klok....................................490
Uitneembare asbak............491
Accessoireaansluitingen....492
Stoelverwarming................493
Armsteun ...........................495
Kledinghaakjes ..................496
Handgrepen.......................497
6
Onderhoud en verzorging
6-1. Onderhoud en verzorging
Reinigen en beschermen
van het exterieur............. 500
Schoonmaken en
beschermen van
het interieur..................... 505
6-2. Onderhoud
Onderhoud en reparatie.... 509
6-3. Zelf uit te voeren
onderhoud
Voorzorgsmaatregelen
bij controles en
onderhoudswerk-
zaamheden..................... 512
Motorkap...........................516
Plaatsen van de krik..........518
Motorruimte....................... 520
Banden..............................539
Bandenspanning...............548
Velgen............................... 551
Interieurfilter......................554
Batterij afstandsbediening/
elektronische sleutel ....... 556
Controleren en vervangen
van zekeringen................ 560
Gloeilampen...................... 574
1
2
3
4
5
6
7
8
6
INHOUDSOPGAVE
7
Bij problemen
7-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten...........592
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht..............593
7-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet
worden gesleept..............595
Als u denkt
dat er iets mis is...............602
Uitschakelsysteem
brandstofpomp
(alleen benzinemotor).....603
Als een waarschuwings-
lampje gaat branden
of een waarschuwings-
zoemer klinkt ...................604
Als er een waarschuwings-
melding verschijnt............613
Als de auto
een lekke band heeft
(auto's met reservewiel)...633
Als de auto
een lekke band heeft
(auto's zonder
reservewiel) .....................649
Als de motor
niet wil aanslaan..............664
Als de selectiehendel niet
in een andere stand
dan stand P gezet kan
worden (behalve
handgeschakelde
transmissie) .....................666
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt
(auto's met Smart
entry-systeem en
startknop)........................ 667
Als de accu leeg is............ 671
Als de motor
oververhit is..................... 678
Als u zonder brandstof
komt te staan
en de motor afslaat
(alleen dieselmotor) ........681
Als de auto vastzit............. 682
8
Raadpleeg bij auto's met een navigatiesysteem of een touchscreen
de handleiding voor het navigatiesysteem of de handleiding voor het
touchscreen voor meer informatie over de onderstaande uitrusting.
• Navigatiesysteem
• Audiosysteem
• Rear View Monitor-systeem
SpecificatiesTrefwoordenlijst
7
8-1. Specificaties
Onderhoudsgegevens
(brandstof,
oliepeil, enz.) ...................686
Informatie over brandstof...711
8-2. Persoonlijke voorkeurs-
instellingen
Systemen met
mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeurs-
instellingen.......................715
8-3. Systemen die geïnitialiseerd
moeten worden
Systemen
die geïnitialiseerd
moeten worden................722
Wat moet u doen als...
(Problemen oplossen) ............. 724
Alfabetische index...................... 732
1
2
3
4
5
6
7
8
8
Ter informatie
Handleiding
Deze handleiding is bestemd voor alle uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in dit boekje opgenomen. Er zullen dan ook ongetwijfeld
onderwerpen worden beschreven die niet op uw Toyota van toepassing zijn.
Alle specificaties in dit boekje waren actueel ten tijde van de druk. Toyota
streeft er doorlopend naar haar producten te perfectioneren en wij behouden
ons dan ook het recht voor tussentijdse wijzigingen in specificatie en uitvoering door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificatie kan de in de afbeeldingen getoonde auto afwijken van uw auto voor wat betreft de uitrusting.
Accessoires, onderdelen en veranderingen aan uw Toyota
Er is een grote hoeveelheid originele en niet-originele onderdelen en accessoires voor uw Toyota te verkrijgen. Als een origineel onderdeel of accessoire
van uw Toyota moet worden vervangen, raadt Toyota u aan om originele
Toyota-onderdelen en -accessoires te gebruiken. U kunt ook andere onderdelen of accessoires van gelijkwaardige kwaliteit gebruiken. Toyota kan geen
aansprakelijkheid aanvaarden voor of garantie verlenen op onderdelen en
accessoires die geen origineel Toyota-product zijn, noch voor het vervangen
door of monteren van dergelijke onderdelen. Bovendien is het mogelijk dat
schade of slechte prestaties ten gevolge van de toepassing van niet-originele
Toyota-onderdelen niet onder de garantie vallen.
Inbouw van een zend-/ontvanginstallatie
De inbouw van een zend-/ontvanginstallatie kan elektronische systemen
beïnvloeden, zoals:
Neem voor voorzorgsmaatregelen of speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/ontvanginstallatie contact op met een Toyotadealer of erkende reparateur.
Nadere informatie met betrekking tot frequenties, vermogens, antenneposities en montagevoorwaarden voor zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een Toyota-dealer of erkende reparateur.
9
10
Uw auto is uitgerust met batterijen en/of accu's. Zorg ervoor dat deze
gescheiden worden ingezameld en op een milieuvriendelijke manier worden afgevoerd (richtlijn 2006/66/EG).
Vernietigen van uw Toyota
De airbags en de gordelspanners in uw Toyota bevatten explosieve
chemicaliën. Wanneer uw auto, om welke reden dan ook, wordt vernietigd,
terwijl het airbagsysteem en/of de gordelspanners nog intact zijn, kan tijdens
de vernietiging een ontploffing plaatsvinden en brand ontstaan. Laat daarom
het airbagsysteem en de gordelspanners eerst verwijderen en afvoeren door
een Toyota-dealer of erkende reparateur.
WAARSCHUWING
■ Algemene voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met uw auto als u alcohol of drugs
gebruikt hebt omdat deze middelen invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid. Alcohol en bepaalde drugs vergroten de reactietijd, beïnvloeden
het beoordelingsvermogen en hebben een negatieve invloed op de coördinatie, waardoor aanrijdingen kunnen ontstaan met ernstig letsel als gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief. Anticipeer op fouten die andere
bestuurders of voetgangers zouden kunnen maken omdat u hierdoor wellicht een ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd altijd uw volledige aandacht bij het verkeer. Alles wat de aandacht van de bestuurder kan afleiden, zoals het veranderen van instellingen, telefoneren of lezen, kan leiden tot een aanrijding
waarbij u, de andere inzittenden van de auto of anderen ernstig letsel kunnen oplopen.
■ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid van kin-
deren
Laat kinderen nooit alleen in de auto achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te starten of de neutraalstand in
te schakelen. Er bestaat ook het risico dat kinderen letsel oplopen wanneer
ze met de ruiten, het schuifdak of andere voorzieningen in de auto spelen.
Verder kan de temperatuur in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen dat
dat kinderen fataal kan worden.
11
12
Over deze handleiding
WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in ernstig letsel wanneer
de voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen.
OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat kan resulteren in schade of storingen
aan de auto of de uitrusting wanneer de voorzorgsmaatregelen
niet in acht worden genomen.
1
2
Geeft bedienings- of werkingsprocedures aan. Volg de
3
stappen in de aangegeven volgorde.
Geeft de handeling aan voor
het bedienen van schakelaars en dergelijke (drukken, draaien, enz.).
Geeft het resultaat van een
handeling aan (er wordt bijvoorbeeld een klep
geopend).
Geeft het onderdeel of de
positie aan waarover uitleg
wordt gegeven.
Dit betekent dat er iets niet
mag worden gedaan of mag
gebeuren.
waarbij het kind achteruit kijkt op een
stoel met een INGESCHAKELDE AIRBAG, omdat het kind anders ERNSTIG
LETSEL kan oplopen als de airbag
wordt geactiveerd. (→Blz. 75)
: De afbeelding toont de voorzijde, maar ze zijn ook aan de achterzijde geplaatst.
3
*
: Indien aanwezig
24
Overzicht
25
Veiligheid en beveiliging
1
1-1. Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden ...........26
Veilig rijden..........................28
Veiligheidsgordels................30
SRS-airbags ........................38
Handmatig in-/
uitschakelsysteem airbag..51
Veiligheidsinformatie
voor kinderen.....................54
Baby- en kinderzitjes ...........55
Plaatsen van veiligheids-
systemen voor kinderen ....66
Belangrijke voorschriften
in verband met
uitlaatgassen .....................78
1-2. Antidiefstalsysteem
Startblokkering.....................79
Supervergrendeling .............87
Alarm ...................................88
26
*
1-1.Voor een veilig gebruik
Voordat u gaat rijden
Vloermat
Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's
van hetzelfde model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de
juiste wijze op de vloerbedekking.
1
Steek de klemhaken (clips) in
de ringen in de vloermat.
2
Draai het bovenste hendeltje
van de klemhaken (clips) om de
vloermatten te bevestigen.
*: Breng de merktekens altijd in
lijn.
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt mogelijk af van wat is aangegeven
in de afbeelding.
1-1.Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
● Controleer of de vloermat stevig op de
juiste plaats is bevestigd met alle meegeleverde klemhaken (clips). Voer deze
controle altijd uit nadat de vloer van de
auto is gereinigd.
● Zet de motor uit, zet de selectiehendel
in stand P (automatische transmissie of
Multidrive CVT) of in stand N (handgeschakelde transmissie) en trap elk
pedaal volledig in om te controleren of
ze de vloermat niet raken.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan de vloermat van de bestuurder gaan schuiven, wat de
bediening van de pedalen tijdens het rijden kan hinderen. Hierdoor kan de
snelheid plotseling toenemen of kan het moeilijk worden de auto tot stilstand
te brengen, wat kan leiden tot een (ernstig) ongeval.
■ Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst
● Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een ander
model en/of modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Toyota-vloermatten.
● Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de bestuurderszijde.
● Zet de vloermat altijd vast met behulp van de meegeleverde haken (clips).
● Leg nooit twee of meer vloermatten boven op elkaar.
● Bevestig de vloermat niet met de onderzijde naar boven of in de verkeerde
richting.
■ Voordat u gaat rijden
27
1
Veiligheid en beveiliging
28
1-1.Voor een veilig gebruik
Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u de stoel in de juiste positie
zetten en de spiegel afstellen voordat u gaat rijden.
De juiste houding achter het stuur
Pas de hoek van de rugleuning
1
zo aan dat u rechtop zit en u
niet voorover hoeft te leunen
om te kunnen sturen.
(→Blz. 174)
Pas de zitting zo aan dat u de
2
pedalen helemaal kunt indrukken en dat uw armen licht
gebogen zijn bij de elleboog
wanneer u het stuurwiel vasthoudt. (→Blz. 174)
Vergrendel de hoofdsteun in de
3
stand waarin het midden van de
hoofdsteun gelijk ligt met de
bovenzijde van uw oren.
(→Blz. 180)
Draag de veiligheidsgordel op
4
de juiste wijze. (→Blz. 30)
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgordel dragen. (→Blz. 30)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje of zitkussen voor een kind
totdat het kind groot genoeg is om op de juiste wijze de standaard
gemonteerde veiligheidsgordels van de auto te kunnen dragen.
(→Blz. 55)
1-1.Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
De spiegels afstellen
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt kijken door de binnen- en buitenspiegels goed af te stellen. (→Blz. 184, 187)
29
Houd u aan de onderstaande regels.
Als u zich niet aan deze regels houdt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben.
● Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de controle over de auto verliezen.
● Plaats geen kussen tussen de bestuurder of voorpassagier en de rugleu-
ning.
Gebruik van een kussen kan ertoe leiden dat de zithouding niet correct is,
waardoor het effect van de veiligheidsgordel en de hoofdsteun in negatieve zin kan worden beïnvloed.
● Plaats geen voorwerpen onder de voorstoelen.
Voorwerpen onder de voorstoelen kunnen klem komen te zitten in de
stoelslede, waardoor de stoelen wellicht niet goed worden vergrendeld. Dit
kan leiden tot een ongeval en ook kan het stelmechanisme beschadigd
raken.
● Neem wanneer u lange afstanden rijdt geregeld een pauze voordat u zich
moe begint te voelen.
Als u zich tijdens het rijden moe of slaperig voelt, moet u zichzelf niet
dwingen om verder te rijden, maar direct een pauze nemen.
1
Veiligheid en beveiliging
Loading...
+ 717 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.