Sony MDS-S707 User Manual [nl]

MiniDisc Deck
3-862-832-41(1)
Gebruiksaanwijzing Bedienungsanleitung
NL
NL
GB
D S
P
MDS-S707
1998 by Sony Corporation
NL
1
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Open niet de behuizing, om gevaar van elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over.
De laser in dit apparaat is in staat om straling uit te zenden die de limiet van klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geklassificeerd als een KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1 LASER PRODUCT label bevindt zich aan de achterkant van de bodem van het apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het volgende label.
V oorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Het gebruik van optische instrumenten met dit apparaat kan gevaar voor oogletsel opleveren.
• Mocht er een voorwerp of vloeistof in het apparaat terecht komen, verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en laat het apparaat eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer, alvorens de minidisc recorder aan te sluiten, of de bedrijfsspanning ervan overeenkomt met de plaatselijk netspanning. De bedrijfsspanning van het apparaat staat vermeld op het naamplaatje dat zich aan de achterzijde van het apparaat bevindt.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken, trek nooit aan het snoer zelf.
• De hoofdschakelaar bevindt zich op de achterzijde van het apparaat.
• Als het nodig mocht zijn om het netsnoer te vervangen, laat dit dan door een erkende dealer doen. Probeer het netsnoer nooit zelf te vervangen.
Betreffende de minidisc
• Probeer het schuifdeksel niet open te breken.
• Voorkom blootstelling van de minidisc aan fel zonlicht, hoge temperaturen, vocht en stof.
Reinigen
Maak de buitenkant van het apparaat schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met water en zonodig wat afwasmiddel. Gebruik nooit een schuursponsje of schuurmiddel, noch een oplosmiddel zoals alcohol of wasbenzine, aangezien dergelijke middelen de afwerking van het apparaat kunnen aantasten.
Als u vragen heeft omtrent de werking of bediening van het apparaat, aarzel dan niet contact op te nemen met uw plaatselijke Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens het apparaat in gebruik te nemen, de gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
Installatie van het apparaat (alleen
gebruiksaanwijzing
voor de modellen met een MAIN POWER schakelaar)
Installeer de stereo-installatie niet in een
Voor de clanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN.
NL
2
krappe ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast, omdat de hoofdspanningsschakelaar (MAIN POWER) zich op het achterpaneel bevindt.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht, kan er op de lenzen in de minidisc-recorder vocht uit de lucht condenseren. Verwijder in dit geval de minidisc en wacht ongeveer een uur met het apparaat ingeschakeld totdat het vocht verdampt is.
Afspraken
De aanwijzingen in deze gebruiksaan­wijzing beschrijven de toetsen en regelaars op de minidisc-recorder. De bedieningsorganen op de afstandsbediening, met dezelfde naam of hetzelfde symbool, hebben dezelfde functie en kunnen gebruikt worden voor dezelfde handelingen.
De onderstaande symbolen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Dit symbool geeft aan dat u de bedieningshandelingen met de
Z
afstandsbediening moet uitvoeren.
Dit symbool markeert handige tips en aanwijzingen die de
z
bediening vergemakkelijken.

INHOUDSOPGAVE

Voorbereidingen
Aansluiten van de installatie ........................................................................................... 4
Aansluiten van los verkrijgbare audio/video-apparatuur ........................................ 5
Opnemen op een minidisc...............................................................................................6
Afspelen van een minidisc ..............................................................................................8
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen........................................................................ 9
Handige tips voor opname...............................................................................................9
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ........................................................ 11
Instellen van het opnameniveau ................................................................................... 11
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen .................................. 12
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffer-geheugen
(tijdmachine-opname) ..................................................................................................... 13
Synchroon-opname van compact discs........................................................................ 14
Synchroon-opname van een cassette of radio-uitzending........................................ 15
Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok................................... 15
NL
Afspelen van minidiscs
Informatie in het uitleesvenster..................................................................................... 17
Opzoeken van het gewenste muziekstuk .................................................................... 18
Opzoeken van de gewenste muziekpassage............................................................... 19
Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken................................................................ 19
Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave)... 20 Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)................................................................................................... 21
Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok ................................ 22
Montage van opgenomen minidiscs
Opmerkingen betreffende het monteren van muziek ............................................... 23
Wissen van opnamen (ERASE functie) ........................................................................ 23
Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B ERASE functie) ..................... 24
Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (DIVIDE functie) ....................... 25
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (COMBINE functie) .................... 26
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (MOVE functie) ............................... 27
Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken (TITLE functie)....... 28
Ongedaan maken van de laatste wijziging (UNDO functie) ................................... 30
Overige informatie
Foutmeldingen ................................................................................................................. 31
Beperkingen van het systeem ........................................................................................ 31
Verhelpen van storingen ................................................................................................ 32
Technische gegevens ....................................................................................................... 33
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(“Serial Copy Management System”) .......................................................................... 34
Index ......................................................................................................................................... 35
NL
3

Voorbereidingen

Voorbereidingen

Aansluiten van de installatie

Sluit de bijgeleverde snoeren (1 en 2) aan zoals hieronder aangegeven.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon wandstopcontact of in de netstroomuitgang van een schakelklok.
Inschakelen van het apparaat
1
L I N E
(ANALOG)
IN
D I G I T A L
OUT
IN
L
R
2
OPTICAL
(AUDIO)
OUT
SPEAKER
ANTENNA
IN
L
L
L
CD DIGITAL OUT
MD / VIDEO
R
R
SUPER WOOFER
R
+– +–
Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) die zich op de
OUT
achterzijde van het apparaat bevindt, op ON. Na inschakeling staat het apparaat in de gereedstand.
MAIN POWER
MAIN
POWER
ONOFF
1 Maak de verbinding met de audio-
aansluitsnoeren. Sluit alle stekkers aan op aansluitbussen van dezelfde kleur. Steek de stekkers stevig over de volle lengte in de aansluitbussen, om brom of andere bijgeluiden te voorkomen.
2 Sluit de optische kabel aan.
Neem aan beide uiteinden het beschermdopje van de aansluitbus en steek de stekker er in tot die stevig vastklikt.
NL
4
Aansluiten van los verkrijgbare audio/video­apparatuur
Door aansluiten van andere digitale apparatuur (zoals een DAT cassettedeck of een andere minidisc-recorder) kunt u volledig digitale opnamen maken. Zie voor de bediening van de andere apparatuur de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing.
Sluit een digitaal apparaat aan met de optische kabel. Neem de dopjes van de aansluitbussen en steek de stekkers in tot deze vastklikken.
Verbinden met de DIGITAL IN aansluiting van
To the DIGITAL IN connector of the component
het andere apparaat
Voorbereidingen
L I N E
(ANALOG)
IN
D I G I T A L
OUT
L
R
OUT
IN
Een ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zet de bemonsteringsfrequentie van verschillende digitale geluidsbronnen automatisch om in de 44,1 kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidisc­recorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken van 32 kHz en 48 kHz DAT cassettes of satelliet­uitzendingen, en ook van compact discs en andere minidiscs.
Opmerking
Bij opnemen via een van de DIGITAL IN aansluitingen is instellen van het opnameniveau niet mogelijk.
NL
5

Basisbediening

Basisbediening

Opnemen op een minidisc

32 68
STANDBY
TIMER
REC OFF PLAY
MIN
PHONES
)
0
§
REPEAT
SCROLL
DISPLAY/CHAR
PLAY MODE
LEVEL
MAX
EDIT/NO YES
=
AMS
PUSH ENTER
+
·∏
REC LEVEL
0
(ANALOG)
r
p
REC MODE
STEREO
MONO
INPUT
•••
ANALOG
DIGITAL
10
457
Schakel het Mini System in en start de weergave van de
1
geluidsbron die u wilt opnemen.
Druk op de schakelaar.
2
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf.
3
Met de pijl in deze richting
Met de labelkant boven
Als er reeds opnamen op de minidisc staan, zal de minidisc­recorder automatisch beginnen met opnemen aan het einde van de laatste opname.
Zet INPUT op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
4
Voor opnemen via Zet INPUT op
DIGITAL IN DIGITAL LINE (ANALOG) IN ANALOG
Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken.
5
Meeluisteren naar het geluid tijdens opnemen
Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het geluid dat u beluistert niet in mono worden weergegeven.
NL
6
Voor opnemen in Zet REC MODE*1 op
Stereo-geluid STEREO Mono-geluid* *1Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in
de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen.
*2Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als
tijdens opnemen in stereo.
2
MONO
Basisbediening
Druk op de r opnametoets.
6
De minidisc-recorder komt nu voor opname gereed te staan.
Voor opnemen van een analoog ingangssignaal stelt u het
7
opnameniveau in met de REC LEVEL regelaar(s). In de meeste gevallen zal het instellen van de regelaar op de vierde stip een goed resultaat geven. Zie voor nadere bijzonderheden onder “Instellen van het opnameniveau” op blz. 11.
Opmerking
Als de aanduiding of “Cannot Copy”of “Din Unlock” in het uitleesvenster verschijnt, is opnemen via de digitale aansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts opnemen via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen en dient u de INPUT schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten.
Wanneer de aanduiding “TOC” in het uitleesvenster knippert
De minidisc recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Nu mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. De opgenomen muziek-informatie wordt pas op de minidisc vastgelegd wanneer u op de
§ uitwerptoets drukt om de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidisc-recorder uitschakelt met de schakelaar.
Druk op de (of MD ·) weergavetoets.
8
Nu begint het opnemen.
Start de weergave van de geluidsbron.
9
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc recorder uit het stopkontakt
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op de § uitwerptoets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de schakelaar om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst even aanduiding “TOC” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie op de minidisc wordt bijgewerkt. Nadat de “TOC” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de stekker uit het stopcontact trekken.
Voor
Stoppen met opnemen p
Pauzeren van de opname*
Uitnemen van de minidisc * Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Drukt u op
(of MD P). Nogmaals drukken om het opnemen te hervatten.
§, na afloop van het opnemen.
Basisbediening
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een disc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken, schuift u het nokje dicht.
Achterkant van de disc
Wispreventienokje
Schuif het nokje in de richting van de pijl
NL
7
Basisbediening

Afspelen van een minidisc

32 4
Stel het volume voor de hoofd­telefoon in
Sluit de hoofdtelefoon aan
STANDBY
TIMER
REC OFF PLAY
MIN
PHONES
)
0
§
REPEAT
SCROLL
DISPLAY/CHAR
PLAY MODE
LEVEL
MAX
EDIT/NO YES
=
AMS
PUSH ENTER
+
·∏
REC LEVEL
0
(ANALOG)
r
p
REC MODE
STEREO
MONO
INPUT
•••
ANALOG
DIGITAL
10
Schakel het Mini System in en zet de geluidsbron-
1
keuzeschakelaar in de stand voor minidisc-weergave.
Druk op de schakelaar.
2
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
Steek een bespeelde minidisc in de gleuf.
3
Met de pijl in deze
Met de labelkant boven
richting
z Terwijl het apparaat in de
stopstand staat kunt u een muziekstuk voor weergave kiezen:
Druk op de (of MD ·) weergavetoets.
4
Het afspelen van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte naar wens in op de versterker.
1 Draai aan de AMS regelaar
(of druk op de = of + toets) tot het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt.
Voor
Doet u het volgende:
Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets.
2 Druk voor weergave op de
AMS knop of de (of
Pauzeren van de weergave
·) weergavetoets. Doorgaan naar het volgende muziekstuk
z Luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit uw hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus. Stel de geluidssterkte naar wens in met de PHONES LEVEL regelaar.
NL
8
Teruggaan naar het vorige muziekstuk
Uitnemen van de minidisc
Druk op (of MD P). Nogmaals drukken om het afspelen te hervatten.
Draai de AMS knop rechtsom (of druk op de MD + toets van de afstandsbediening).
Draai de AMS knop linksom (of druk op de MD = toets van de afstandsbediening).
§, na afloop van het opnemen.

Opnemen op minidiscs

Opmerkingen betreffende het opnemen

Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster verschijnt
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen” op blz. 7).
Als de aanduiding “Din Unlock” in het uitleesvenster knippert
• De digitale opnamebron is niet aangesloten op de ingangsaansluiting die in stap 4 op bladzijde 6 met INPUT werd gekozen. Om verder te kunnen gaan, dient u de opnamebron juist aan te sluiten.
• De opnamebron is niet ingeschakeld. Schakel de opnamebron in.
Opnamebron:
• CD-speler van het systeem
– Het digitale signaal van de CD wordt als dusdanig
opgenomen (digitale opname).*
– Muziekstuknummers worden automatisch gemarkeerd
zoals op de originele CD.
• De tuner of het cassettedeck van dit stereosysteem
– Het analoge signaal wordt omgezet naar een digitaal
signaal en opgenomen (analoge opname)**.
– Een muziekstuknummer wordt gemarkeerd aan het begin
van de opname, maar wanneer u de Level Sync functie aanzet (zie p. 12), worden de muziekstuknummers automatisch gemarkeerd volgens het niveau van het ingangssignaal.
* Voor details omtrent de beperkingen van digitale opname,
zie p. 31.
** Deze signaalomzetting is nodig omdat dit toestel geen
digitale ingang en uitgang heeft.
Opmerking over de MD-muziekstuknummers
Op een MD is de informatie over het muziekstuknummer (muziekstukvolgorde), muziekstukstart- en eindpunt etc., opgeslagen in de TOC* zone, onafhankelijk van de geluidsinformatie. U kan opgenomen muziekstukken snel bewerken door de TOC-informatie te wijzigen. * TOC: Table Of Contents (Inhoudsopgave).
Als de aanduiding “TOC” knippert in het uitleesvenster
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (Table Of Contents). Beweeg de minidisc­recorder dan niet en trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact. Veranderingen die op een minidisc zijn aangebracht door opname of montage worden alleen bewaard als u de inhoudsopgave (TOC) bijwerkt door de minidisc te verwijderen of de minidisc-recorder standby te
zetten, door de toets in te drukken.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS één­generatie kopieersysteem (Serial Copy Management System, zie blz. 34)
Minidiscs die zijn opgenomen via de digitale ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette.
Opnemen op minidiscs
Bij opnemen van een digitaal signaal met benadrukking (van de hogere frequenties)
De minidisc-recorder verwijdert automatisch de benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de pieknivometers geven het niveau van het signaal zonder benadrukking aan.
Wanneer het deck opneemt of in de opnamepauzestand staat, worden digitale signalen die binnenkomen via DIGITAL IN, met dezelfde, oorspronkelijke bemonsteringsfrequentie uitgestuurd via DIGITAL OUT
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie (zonder het signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de ingangscontrolefunctie (zie blz. 10).

Handige tips voor opname

DISPLAY/CHAR
)
0
p
r
·∏
§
Controleren van de resterende opnameduur op de minidisc
• Als u tijdens het opnemen op de DISPLAY/CHAR toets drukt, verschijnt de resterende opnameduur op de minidisc in het uitleesvenster.
• Als u op de DISPLAY/CHAR toets drukt als de minidisc-recorder in de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: totale opgenomen speelduur, resterende opnameduur op de minidisc, titel van de minidisc (zie blz. 17).
(Wordt vervolgd)
•••
+
=
NL
9
Opnemen op minidiscs
10
Controleren van het ingangssignaal (meeluisteren bij opname)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen ingangssignaal controleren via de uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder.
1 Druk op de § uitwerptoets om de minidisc te
verwijderen.
2 Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op
de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE (ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/digitaal omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon­aansluiting.
Met de INPUT schakelaar in de “DIGITAL” stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL IN aansluitingen wordt na verwerking door de bemonsteringsfrequentie-omzetter doorgegeven via de DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/ analoog omzetting doorgegeven aan de LINE (ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting.
Opmerking
Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het geluid dat u beluistert niet in mono worden weergegeven.
3 Druk op de r opnametoets.
Als INPUT ingesteld is op “ANALOG”, zal het uitleesvenster “AD-DA” aangeven. Als INPUT ingesteld is op “DIGITAL”, zal het uitleesvenster “-DA” aangeven.
Als de aanduiding “Auto Cut” in het uitleesvenster verschijnt
ingestuurd, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op DIGITAL IN. Het onbespeelde stuk wordt dan vervangen door een pauze van circa 3 seconden, terwijl het opnemen gewoon doorgaat. Het is mogelijk dat het muziekstuk dat voorafgaat aan en het muziekstuk dat volgt op deze 3-sekonden spatie als één muziekstuk met één muziekstuknummer zullen worden opgenomen.
Uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de YES toets. 3 Druk op de EDIT/NO toets, tot er “S. Space OFF”
verschijnt.
Weer inschakelen van de “Smart Space” hiaten­wisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk tweemaal op de YES toets, zodat er “S. Space ON”
wordt aangegeven.
Opmerkingen
• Bij uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunctie uitgeschakeld.
• Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart Space” hiaten-wisfunctie als de “Auto Cut” automatische afslagfunctie ingeschakeld.
• De “Smart Space” hiaten-wisfunctie heeft geen effect op de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet als de stille passage zich midden in een muziekstuk bevindt.
• Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste instelling (aan of uit) van de “Smart Space” hiaten­wisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie weer aanhouden.
Meer dan 30 seconden lang is er geen ingangssignaal waargenomen, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op DIGITAL IN. De minidisc-recorder schakelt nu over naar de opname-pauzestand en de 30 seconden stilte worden vervangen door een pauze van
Weergave van zojuist opgenomen muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u muziekstukken, die zojuist zijn opgenomen, onmiddellijk wilt afspelen.
circa 3 seconden.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op de (of MD ·) toets. De weergave start nu vanaf
z U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf “Als de aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt”.
Als de aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt
NL
Dan is er een stille passage van 4 tot 30 seconden lengte
het eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is opgenomen.
Na de opname, de weergave starten vanaf het eerste muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p
toets.
2 Druk op de (of MD ·) toets. De weergave start vanaf
het eerste muziekstuk van de minidisc.
Opnemen op minidiscs

Opnemen over bestaande muziekstukken heen

Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe opname te maken over bestaand materiaal heen, net als bij het opnemen op een gewone muziekcassette.
)
0
p
r
·∏
§
•••
+
=
= AMS +
MD = / MD +
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6.
2 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de MD
= of MD + toets) tot in het uitleesvenster het nummer verschijnt van het muziekstuk waarover u een nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen.
3 Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7.
Wanneer de aanduiding “TRACK” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de aanduiding met knipperen.
◊
√
·
=
+
)0P
p

Instellen van het opnameniveau

Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG) IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC LEVEL regelaar gebruiken om het opnameniveau voor het begin van het opnemen in te stellen. Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het opnameniveau niet mogelijk (en ook niet nodig).
)
0
p
r
·∏
§
+
=
REC LEVEL
•••
1 Volg de stappen 1 t/m 6 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het
sterkste ingangssignaal) af.
3 Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de REC
LEVEL regelaar(s) om het opnameniveau zo in te stellen dat de piekniveaumeters zo hoog mogelijk ingesteld zijn, maar nog net niet al te veel in de rode zone (“OVER”, te hoog opnameniveau) komen. De aanduiding “OVER” mag wel af en toe oplichten.
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de fl (of MD
·) weergavetoets om de weergave van het
bestaande muziekstuk te starten.
2 Druk op de (of MD P) pauzetoets op het punt
waar u wilt beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” functie is ingeschakeld.
Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”.
4 Stop de weergave van de opnamebron. 5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7.
11
NL
Opnemen op minidiscs
Aanbrengen van muziekstuk­nummers tijdens het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden met behulp van de AMS functie of de montagefuncties.
r
YESEDIT/NO
)
0
p
r
·∏
§
•••
+
=
1 Druk tijdens opname of in de opname-pauzestand
op de EDIT/NO toets zodat de aanduiding “LevelSync ?” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk tweemaal op de YES toets om de
aanduiding “LevelSync ON” te doen oplichten. De aanduiding “LEVEL-SYNC” verschijnt in het uitleesvenster.
Uitschakelen van de functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers
1 Druk tijdens de opname of in de opname-pauzestand op
de EDIT/NO toets. De aanduiding “LevelSync ?” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk op de YES toets. 3 Druk op de EDIT/NO toets.
De aanduiding “LevelSyncOFF” verschijnt in het uitleesvenster.
Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip, op iedere willekeurige plaats op de minidisc een muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de plaats waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen, op de r toets.
Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers op verschillende wijzen aan, in de volgende gevallen:
• Bij het opnemen van compact discs of minidiscs met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron aangesloten op DIGITAL IN: De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers automatisch aan. Bij opnemen vanaf een compact disc of minidisc worden de muziekstuknummers op dezelfde plaatsen gezet als op de oorspronkelijke disc.
• Bij het opnemen met de INPUT schakelaar ingesteld op “ANALOG” en de apparatuur aangesloten via de LINE (ANALOG) IN aansluiting, of bij het opnemen vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger, met de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL ingangsbron en het DAT deck of de satelliet­ontvanger aangesloten via de DIGITAL IN: De minidisc-recorder brengt een nieuw muziekstuknummer aan als het ingangssignaal beneden een bepaald niveau* daalt of stijgt (automatisch aanbrengen van muziekstuknummers). Als de “LEVEL-SYNC” aanduiding niet in het uitleesvenster aangaat, stel de LevelSync dan in op “ON”, zoals hieronder beschreven:
* Het niveau van het ingangssignaal moet minimaal
twee seconden lang heel laag blijven, voordat er een nieuw muziekstuknummer wordt aangebracht.
z Als u muziekstuknummers wilt aanbrengen nadat u
de opname heeft gemaakt, gebruik hiervoor dan de DIVIDE functie
Zie de paragraaf “Onderverdelen van opgenomen muziekstukken” op blz. 25.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste instelling (LevelSync ON of LevelSyncOFF) van de automatische nummeringsfunctie weer aanhouden.
12
NL
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffer-geheugen (tijdmachine­opname)
Opnemen op minidiscs
3 Druk op de AMS regelaar om de tijdmachine-
opname te starten. De opname begint nu met de 6 seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen.
z Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p toets.
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding aangegeven:
Indrukken van de AMS regelaar in stap 3
Audio-gegevens in een 6-seconden buffergeheugen
Begin van het programma dat u wilt opnemen
Einde van het programma dat u wilt opnemen
Tijd
Opgenomen gedeelte
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audio­gegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus nog geen 6 seconden aan audio-gegevens in het buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachine­opname beginnen met minder dan 6 seconden aan audio­gegevens.
)
0
p
r
·∏
§
•••
+
=
= AMS +
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7. De minidisc-recorder komt dan in de opname­pauzestand.
2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen. Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een buffergeheugen opgeslagen.
13
NL
Opnemen op minidiscs

Synchroon-opname van compact discs

U kunt de muziek van compact discs heel gemakkelijk opnemen op minidisc, met de CD Synchro toetsen op de afstandsbediening. Hierbij worden de muziekstukken automatisch opgenomen en genummerd in dezelfde volgorde als op de compact disc, ongeacht of de “LevelSync ON” of de “LevelSync OFF” aanduiding zichtbaar is. De bediening van beide apparaten kan wel eens problematisch zijn als ze te ver uiteen staan. In dat geval zet u het Mini System dichter bij deze minidisc­recorder.
CD-MD SYNC
STANDBY
CD-MD SYNC
START
Z
·
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
CD P
CD-MD SYNC STOP
p
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets. Om de opname hierna weer te hervatten, drukt u op de CD­MD SYNC START toets. Iedere keer dat u de opname onderbreekt, wordt er een nieuw muziekstuk gecreëerd.
Tijdens synchroon-opname kunt u de afstandsbediening van het Mini System gebruiken
Wanneer u op de CD p toets drukt, stopt de compact disc weergave en de minidisc-recorder komt in de opname-pauzestand te staan. Wanneer u op de CD P toets drukt, pauzeert de compact disc weergave en de minidisc-recorder komt in de opname-pauzestand te staan. Wanneer u wilt doorgaan met de CD synchroon­opname, drukt u op de CD · weergavetoets.
U kunt de resterende opnameduur op de minidisc controleren
Druk op de DISPLAY toets (zie blz. 17).
1 Stel de geluidsbron van het Mini System in op
“CD”.
2 Voer de stappen 2 t/m 5 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6, uit om de minidisc-recorder klaar voor opname te zetten.
3 Plaats een compact disc in de CD-speler. 4 Kies de afspeelfunctie (willekeurige weergave,
programma-weergave e.d.) op het Mini System.
5 Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets.
De compact disc speler komt in de weergave­pauzestand te staan en de minidisc-recorder in de opname-pauzestand.
6 Druk op de CD-MD SYNC START toets.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de compact disc speler start met de weergave. Het muziekstuknummer en de verstreken speelduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster.
7 Druk op de CD-MD SYNC STOP toets om de
synchroon-opname stop te zetten.
14
NL
Opnemen op minidiscs

Synchroon-opname van een cassette of radio-uitzending

Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van een opname-geluidsbron die is aangesloten op de LINE (ANALOG) IN aansluitingen (Muziek synchroon­opname). Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de opgenomen geluidsbron en de aansluiting van de minidisc-recorder. (Zie de “Opmerkingen betreffende het opnemen” op blz. 9.)
·
·ª
·ª
=
+
p
)0P
◊
√
·
=
+
p
)0P
MUSIC SYNC
Z

Opnemen op een minidisc met behulp van een schakelklok

Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
TIMER
§
=
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2 • Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op de p stoptoets.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, volgt u voor de opnamestart de aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een minidisc” op blz. 7.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen wilt instellen, drukt u op de p stoptoets.
p
)
0
p
r
·∏
•••
+
1 Voer stappen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een
minidisc” op bladzijde 6 uit.
2 Druk op MUSIC SYNC.
De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand te staan.
3 Begin met het afspelen van de programmabron
die u wilt opnemen. De minidisc-recorder begint automatisch met op nemen.
z Om de Muziek Synchroon-opname te stoppen
Druk op de p toets.
Opmerkingen
• U kunt deze methode ook gebruiken voor het synchroon opnemen van digitale geluidssignalen van andere apparatuur, aangesloten op de DIGITAL IN stekkerbus.
• Tijdens Muziek Synchro-Opname, zijn de “Smart Space” functie en de “Auto Cut” functie automatisch geactiveerd, ongeacht hun instelling (aan of uit) en ongeacht het ingangssignaaltype (digitaal of analoog).
3 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder in de “REC” stand.
4 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het opnemen hebt ingesteld, zal de minidisc­recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met opnemen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het opnemen hebt ingesteld, wordt de minidisc­recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc­recorder met opnemen en wordt dan uitgeschakeld.
(Wordt vervolgd)
15
NL
Opnemen op minidiscs
5 Als de schakelklok-opname voltooid is, zet de
TIMER schakelaar op de minidisc-recorder dan op “OFF”. Steek dan de stekker van de minidisc­recorder in het stopkontakt of laat de schakelklok ingeschakeld zodat de minidisc-recorder in de standby-stand blijft staan.
• Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand laat staan, zal de minidisc-recorder bij de eerstvolgende keer dat u het apparaat inschakelt, automatisch beginnen met opnemen.
• Als u het deck na afloop van de schakelklok­opname voor langer dan een maand niet in de standby-stand zet, kunnen de opgenomen gegevens verloren gaan.
Let op dat u de minidisc-recorder binnen een maand na het voltooien van de schakelklok-opname in de standby­stand zet
Wanneer de minidisc-recorder in de standby-stand wordt gezet, zal de inhoudsopgave (TOC) van de minidisc-recorder worden bijgewerkt en de opnamen op de minidisc worden vastgelegd. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan, zal de aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u de minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
• De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de minidisc-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor opnemen met de schakelklok instelt.
• Tijdens schakelklok-opname zal, als de geplaatste minidisc reeds opnamen bevat, de minidisc-recorder het nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande opnamen zetten.
• Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal, als u de minidisc-recorder inschakelt, op de minidisc vastgelegd worden als één muziekstuk. De aanduiding “TOC” zal dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er voor dat u de minidisc-recorder niet beweegt en de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt zolang deze aanduiding knippert.
• De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de minidisc vol is.
16
NL

Afspelen van minidiscs

Informatie in het uitleesvenster

In het uitleesvenster kunt u informatie over de minidisc en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers, de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc en de titel van de minidisc.
SCROLL
DISPLAY/CHAR
·
Afspelen van minidiscs
Bij insteken van een minidisc zal het uitleesvenster de disc-titel, het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur van de minidisc aangeven, als volgt:
Disc-titel
Totaal aantal muziekstukken
√
Totale speelduur van de minidisc
Muziekkalender
SCROLL
DISPLAY
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
p
Controleren van het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc en de titel van de minidisc
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt terwijl de minidisc-recorder in de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken
Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale speelduur van de minidisc. Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers op de minidisc, binnen een kader als het een voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor een zelf opgenomen minidisc. Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25 bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het nummer “25” in de muziekkalender. Zie voor het instellen van titels voor een opname­minidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen muziekstukken” op blz. 28.
Opmerking
Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc-recorder, zal de laatst aangegeven informatie weer in het uitleesvenster verschijnen. Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zal de eerstvolgende keer dat u de minidisc-recorder weer inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen, ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst werd aangegeven.
Druk op DISPLAY
Druk op DISPLAY
Resterende opnameduur van de minidisc (alleen zelf opgenomen discs)
De resterende opnameduur van de disc wordt niet aangegeven als het een voorbespeelde minidisc betreft.
Disc-titel
√
Druk op DISPLAY
√
17
NL
Afspelen van minidiscs
Controleren van de resterende speelduur en de titel van een muziekstuk
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of DISPLAY) toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster zoals hieronder aangegeven. De muziekstuknummers verdwijnen uit het uitleesvenster als het muziekstuk weergegeven is.
Nummer en speelduur van het weergegeven muziekstuk
Druk op DISPLAY
√
Druk op DISPLAY
√
Druk op DISPLAY
Nummer en resterende speelduur van
het weergegeven muziekstuk
Titel van het muziekstuk
Als er geen titel is vestgelegd, verschijnt de aanduiding “No Name”, gevolgd door de verstreken speelduur.
z Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd de
titel van het muziekstuk zien.
Druk hiervoor op de SCROLL toets. In het uitleesvenster passen echter slechts 12 letters tegelijk, dus als de titel 13 of meer letters heeft, drukt u voor de rest van de titel weer op de SCROLL toets. Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten vervolgen.

Opzoeken van het gewenste muziekstuk

U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk opzoeken met behulp van de AMS (Automatische Muziek Sensor) regelaar, de MD = en MD + toetsen.
)
0
p
r
·∏
§
·
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
p
=
= AMS +
Voor opzoeken van het begin van
het volgende of een verder gelegen muziekstuk
het weergegeven muziekstuk of een eerder muziekstuk
een gewenst muziekstuk met behulp van AMS
•••
+
MD = / MD +
Doet u het volgende
Draai de AMS regelaar rechtsom (of druk net zovaak op de MD + toets) tot u het gewenste muziekstuk bereikt.
Draai de AMS regelaar linksom (of druk net zovaak op de MD = toets) tot u het gewenste muziekstuk bereikt.
1 Draai de AMS regelaar totdat het
nummer van het gewenste muziekstuk verschijnt terwijl het deck in de stopstand staat. (Het muziekstuknummer knippert.)
2 Druk op AMS of op .
18
NL
z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Verdraai de AMS regelaar (of gebruik de MD = en MD + toetsen), nadat u de minidisc-recorder in de weergave-pauzestand heeft gezet.
Afspelen van minidiscs

Opzoeken van de gewenste muziekpassage

z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de MD = toets) als de aanduidingen voor het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur, de resterende opnameduur op de minidisc of de titel van de minidisc in het uitleesvenster oplichten (zie blz. 17).
Tijdens weergave kunt u de 0 en de ) toetsen gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te zoeken.
0/)
)
0
p
·∏
§
Voor opzoeken van
Drukt u op
•••
+
=
een passage
terwijl u luistert naar de versnelde weergave
terwijl u de stand van de bandteller in het oog houdt
de ) toets (voorwaarts) of de 0 toets (achterwaarts) en houd deze ingedrukt totdat u de gewenste passage heeft gevonden.
de ) toets (voorwaarts) of de 0 toets (achterwaarts) en houd deze ingedrukt totdat de bandteller in de gewenste stand staat. U hoort nu geen geluid.
r
Opmerkingen
• Als de aanduiding “OVER” in het uitleesvenster verschijnt, betekent dit dat het einde van de minidisc is bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt met het apparaat in de weergave-pauzestand. Druk op de 0 (of MD =) toets, of draai de AMS regelaar linksom om terug te gaan.
• De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt hield.
• Het kan voorkomen dat muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn tijdens het zoeken worden overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt opzoeken, is het beter om de minidisc op normale snelheid af te spelen.
19
NL
Afspelen van minidiscs
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
MD ·

Herhaaldelijk afspelen van muziekstukken

U kunt muziekstukken in iedere gewenste afspeelfunctie laten herhalen.
·
REPEAT
REPEAT
Druk op de REPEAT toets. De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het uitleesvenster. De muziekstukken worden nu op de volgende manier herhaald.
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
p

Afspelen van muziekstukken in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave)

U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde laten afspelen.
PLAY MODE ·∏
)
0
p
r
·∏
§
•••
+
=
20
NL
Ingeschakelde afspeelfunctie
De minidisc-recorder herhaalt
Normale weergave (blz. 8) SHUFFLE weergave
(blz. 20) PROGRAM weergave (blz. 21)
alle muziekstukken alle muziekstukken in
willekeurige volgorde hetzelfde programma
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets totdat de aanduiding “REPEAT” uit het uitleesvenster verdwijnt. De minidisc-recorder keert nu weer terug naar de voorgaande afspeelfunctie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster verschijnt.
1 Druk, met de minidisc-recorder in de stopstand,
enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de (of MD ·) toets om de
SHUFFLE weergave te starten. De aanduiding “J” verschijnt in het uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder de muziekstukken in willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de aanduiding "SHUFFLE" uit het uitleesvenster verdwijnt.
z U kunt tijdens SHUFFLE weergave gewenste
muziekstukken aanwijzen
• Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt op de MD + toets).
• Om de weergave weer vanaf het begin van het weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS regelaar linksom (of drukt u op de MD = toets). U kunt de AMS regelaar (of de MD = toets) niet gebruiken om terug te gaan naar muziekstukken die reeds zijn weergegeven.

Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde (PROGRAM weergave)

Afspelen van minidiscs
z U kunt hetzelfde muziekstuk meerdere malen in het
programma opnemen
Terwijl het nummer van het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster zichtbaar is, drukt u zo vaak als u wilt op de AMS regelaar.
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma maken. Het programma kan maximaal 25 muziekstukken bevatten.
·∏
p
)
0
p
r
·∏
§
PLAY MODE
= AMS +
•••
+
=
1 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
totdat de aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster oplicht.
2 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de AMS regelaar of op de PLAY MODE
toets.
4 Herhaal stap 2~3 voor het invoeren van het
volgende muziekstuk. Iedere keer dat u een muziekstuk in het programma opneemt, wordt de speelduur hiervan bij de duur van het programma opgeteld en de totale speelduur van het programma verschijnt in het uitleesvenster.
5 Druk op de toets om de PROGRAM weergave
te starten.
Uitschakelen van de PROGRAM weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de aanduiding “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt.
z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is uitgeschakeld.
Als u de toets indrukt, wordt hetzelfde programma nogmaals afgespeeld.
Opmerkingen
• Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt zullen de nummers van uw muziekselectie komen te vervallen. Als u de minidisc­recorder echter instelt op afspelen met een schakelklok, zullen uw instellingen bij uitschakelen bewaard blijven.
• Als de totale speelduur van het programma langer dan 160 minuten is, verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding “- -m - -s” in plaats van de totale speelduur.
Controleren van de volgorde van de muziekstukken
In de weergave-pauzestand of tijdens de weergave, kunt u de volgorde van de muziekstukken in het programma controleren.
Verdraai de AMS regelaar (of druk op de MD = of MD + toets) terwijl het apparaat weergeeft of in de pauzestand staat. De muziekstuknummers verschijnen dan, in de volgorde waarin ze zijn geprogrammeerd, in het uitleesvenster.
Veranderen van de volgorde van de muziekstukken
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het programma veranderen, alvorens de weergave te starten.
Om
een muziekstuk aan het eind van het programma toe te voegen
het gehele programma volledig te veranderen
Doet u het volgende
Volg de aanwijzingen 2 en 3 onder “Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde”.
1 Druk op de p stoptoets
terwijl de minidisc­recorder in de stopstand staat.
2 Volg de aanwijzingen 2 en
3 onder “Afspelen van muziekstukken in een zelf gekozen volgorde”.
21
NL
Afspelen van minidiscs

Weergave van een minidisc met behulp van een schakelklok

Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van de schakelklok en het instellen van de begin- en eindtijden de bijgeleverde gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
TIMER
PLAY MODE
·∏
)
0
p
r
·∏
§
•••
+
=
5 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd
en/of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het afspelen hebt ingesteld, zal de minidisc­recorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij het bereiken van de ingestelde begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen, gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij het bereiken van de door u ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt dan uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen hebt ingesteld, wordt de minidisc­recorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de begintijd wordt de minidisc-recorder ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Afspelen van een minidisc” op blz. 8.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets op
het voorpaneel om de gewenste afspeelfunctie in te schakelen. Voor het afspelen van slechts een aantal muziekstukken stelt u eerst een programma of muziekselectie samen (zie blz. 21).
3 • Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt instellen, drukt u op de weergavetoets om het afspelen te starten en dan gaat u door naar stap 4.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het afspelen wilt instellen, kunt u direct doorgaan met stap 4.
4 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder op PLAY.
6 Zet, na de schakelklok-weergave, de TIMER
schakelaar op de minidisc-recorder weer op OFF.
Opmerking
U kunt in stap 2 voor PROGRAM kiezen, maar als de minidisc-recorder een te lange tijd is uitgeschakeld, zal het programma uit het geheugen verdwenen zijn. Zodoende kan het gebeuren dat er geen programma meer is als het tijdstip voor weergave te ver weg ligt. Als dit het geval is, zal de minidisc-recorder automatisch overschakelen naar normale weergave en de muziekstukken worden in de normale volgorde weergegeven.
22
NL
Loading...
+ 50 hidden pages