Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om gevaar
van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
Open niet de behuizing, om
gevaar van elektrische
schokken te vermijden. Laat
reparaties aan de erkende
vakhandel over.
De laser in dit apparaat is in staat om
straling uit te zenden die de limiet van
klasse 1 overschrijdt.
Dit apparaat is geklassificeerd als een
KLASSE 1 laserproduct. Het CLASS 1
LASER PRODUCT label bevindt zich
aan de achterkant van de bodem van
het apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
V oorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Het gebruik van optische
instrumenten met dit apparaat kan
gevaar voor oogletsel opleveren.
• Mocht er een voorwerp of vloeistof in
het apparaat terecht komen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact
en laat het apparaat eerst door een
deskundige controleren alvorens het
weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer, alvorens de minidisc
recorder aan te sluiten, of de
bedrijfsspanning ervan overeenkomt
met de plaatselijk netspanning. De
bedrijfsspanning van het apparaat
staat vermeld op het naamplaatje dat
zich aan de achterzijde van het
apparaat bevindt.
• Trek de stekker uit het stopcontact als
u denkt het apparaat geruime tijd niet
te gebruiken. Om de aansluiting van
de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te
pakken, trek nooit aan het snoer zelf.
• De hoofdschakelaar bevindt zich op
de achterzijde van het apparaat.
• Als het nodig mocht zijn om het
netsnoer te vervangen, laat dit dan
door een erkende dealer doen.
Probeer het netsnoer nooit zelf te
vervangen.
Betreffende de minidisc
• Probeer het schuifdeksel niet open te
breken.
• Voorkom blootstelling van de
minidisc aan fel zonlicht, hoge
temperaturen, vocht en stof.
Reinigen
Maak de buitenkant van het apparaat
schoon met een zachte doek, licht
bevochtigd met water en zonodig wat
afwasmiddel. Gebruik nooit een
schuursponsje of schuurmiddel, noch
een oplosmiddel zoals alcohol of
wasbenzine, aangezien dergelijke
middelen de afwerking van het apparaat
kunnen aantasten.
Als u vragen heeft omtrent de werking
of bediening van het apparaat, aarzel
dan niet contact op te nemen met uw
plaatselijke Sony handelaar.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van deze
Sony minidisc-recorder. Lees, alvorens
het apparaat in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door en
bewaar deze voor eventuele naslag.
Betreffende deze
Installatie van het apparaat (alleen
gebruiksaanwijzing
voor de modellen met een MAIN
POWER schakelaar)
Installeer de stereo-installatie niet in een
Voor de clanten in Nederland
Bij dit product zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN
DE VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIREKTE SCHADE, SECUNDAIRE
SCHADE OF WAT VOOR SCHADE
DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN
OF VERLIEZEN.
NL
2
krappe ruimte, zoals een boekenkast of
ingebouwde kast, omdat de
hoofdspanningsschakelaar (MAIN
POWER) zich op het achterpaneel
bevindt.
Bediening
Wanneer het apparaat rechtstreeks van
een koude in een warme omgeving
wordt gebracht, kan er op de lenzen in
de minidisc-recorder vocht uit de lucht
condenseren. Verwijder in dit geval de
minidisc en wacht ongeveer een uur met
het apparaat ingeschakeld totdat het
vocht verdampt is.
Afspraken
• De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing beschrijven de toetsen en
regelaars op de minidisc-recorder. De
bedieningsorganen op de
afstandsbediening, met dezelfde naam
of hetzelfde symbool, hebben dezelfde
functie en kunnen gebruikt worden
voor dezelfde handelingen.
• De onderstaande symbolen worden in
deze gebruiksaanwijzing gebruikt:
Dit symbool geeft aan dat u de
bedieningshandelingen met de
Z
afstandsbediening moet
uitvoeren.
Dit symbool markeert handige
tips en aanwijzingen die de
z
bediening vergemakkelijken.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Aansluiten van de installatie ........................................................................................... 4
Aansluiten van los verkrijgbare audio/video-apparatuur ........................................ 5
Opnemen op een minidisc...............................................................................................6
Afspelen van een minidisc ..............................................................................................8
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het opnemen........................................................................ 9
Handige tips voor opname...............................................................................................9
Opnemen over bestaande muziekstukken heen ........................................................ 11
Instellen van het opnameniveau ................................................................................... 11
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen .................................. 12
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffer-geheugen
Index ......................................................................................................................................... 35
NL
3
Voorbereidingen
Voorbereidingen
Aansluiten van de installatie
Sluit de bijgeleverde snoeren (1 en 2) aan zoals
hieronder aangegeven.
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een gewoon
wandstopcontact of in de netstroomuitgang van een
schakelklok.
Inschakelen van het apparaat
1
L I N E
(ANALOG)
IN
D I G I T A L
OUT
IN
L
R
2
OPTICAL
(AUDIO)
OUT
SPEAKER
ANTENNA
IN
L
L
L
CD DIGITAL OUT
MD / VIDEO
R
R
SUPER WOOFER
R
+–
+–
Zet de hoofdschakelaar (MAIN POWER) die zich op de
OUT
achterzijde van het apparaat bevindt, op ON.
Na inschakeling staat het apparaat in de gereedstand.
MAIN POWER
MAIN
POWER
ONOFF
1 Maak de verbinding met de audio-
aansluitsnoeren.
Sluit alle stekkers aan op aansluitbussen van
dezelfde kleur. Steek de stekkers stevig over de
volle lengte in de aansluitbussen, om brom of
andere bijgeluiden te voorkomen.
2 Sluit de optische kabel aan.
Neem aan beide uiteinden het beschermdopje van
de aansluitbus en steek de stekker er in tot die
stevig vastklikt.
NL
4
Aansluiten van los
verkrijgbare audio/videoapparatuur
Door aansluiten van andere digitale apparatuur (zoals
een DAT cassettedeck of een andere minidisc-recorder)
kunt u volledig digitale opnamen maken. Zie voor de
bediening van de andere apparatuur de daarbij
geleverde gebruiksaanwijzing.
Sluit een digitaal apparaat aan met de optische kabel.
Neem de dopjes van de aansluitbussen en steek de
stekkers in tot deze vastklikken.
Verbinden met de DIGITAL IN aansluiting van
To the DIGITAL IN connector of the component
het andere apparaat
Voorbereidingen
L I N E
(ANALOG)
IN
D I G I T A L
OUT
L
R
OUT
IN
Een ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter
zet de bemonsteringsfrequentie van verschillende
digitale geluidsbronnen automatisch om in de 44,1
kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidiscrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van
32 kHz en 48 kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, en ook van compact discs en andere
minidiscs.
Opmerking
Bij opnemen via een van de DIGITAL IN aansluitingen is
instellen van het opnameniveau niet mogelijk.
NL
5
Basisbediening
Basisbediening
Opnemen op een minidisc
3268
STANDBY
TIMER
REC OFF PLAY
MIN
PHONES
)
0
§
REPEAT
SCROLL
DISPLAY/CHAR
PLAY MODE
•
•
•
LEVEL
MAX
EDIT/NOYES
=
AMS
PUSH ENTER
+
·∏
REC LEVEL
•
•
0
(ANALOG)
•
•
•
r
p
REC MODE
•
•
•
STEREO
MONO
•
INPUT
•
•••
•
•
ANALOG
DIGITAL
10
457
Schakel het Mini System in en start de weergave van de
1
geluidsbron die u wilt opnemen.
Druk op de schakelaar.
2
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
Steek een voor opnemen geschikte minidisc in de gleuf.
3
Met de pijl in deze richting
Met de labelkant boven
Als er reeds opnamen op de minidisc staan, zal de minidiscrecorder automatisch beginnen met opnemen aan het einde
van de laatste opname.
Zet INPUT op de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
4
Voor opnemen viaZet INPUT op
DIGITAL INDIGITAL
LINE (ANALOG) INANALOG
Zet REC MODE in de stand die u voor opnemen wilt gebruiken.
5
Meeluisteren naar het geluid
tijdens opnemen
Zelfs indien u REC MODE op
“MONO” instelt, zal het geluid
dat u beluistert niet in mono
worden weergegeven.
NL
6
Voor opnemen inZet REC MODE*1 op
Stereo-geluidSTEREO
Mono-geluid*
*1Indien u de instelling van REC MODE verandert tijdens het opnemen of in
de opnamepauzestand, zal het opnemen stoppen.
*2Tijdens opnemen in mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als
tijdens opnemen in stereo.
2
MONO
Basisbediening
Druk op de r opnametoets.
6
De minidisc-recorder komt nu voor opname gereed te staan.
Voor opnemen van een analoog ingangssignaal stelt u het
7
opnameniveau in met de REC LEVEL regelaar(s).
In de meeste gevallen zal het instellen van de regelaar op de
vierde stip een goed resultaat geven. Zie voor nadere
bijzonderheden onder “Instellen van het opnameniveau” op
blz. 11.
Opmerking
Als de aanduiding of “Cannot
Copy”of “Din Unlock” in het
uitleesvenster verschijnt, is
opnemen via de digitale
aansluiting niet mogelijk. In dat
geval kunt u de geluidsbron
slechts opnemen via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen en
dient u de INPUT schakelaar
hiervoor op “ANALOG” te zetten.
Wanneer de aanduiding “TOC” in
het uitleesvenster knippert
De minidisc recorder is dan bezig
met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of
Contents).
Nu mag u niet de stekker uit het
stopcontact trekken en niet tegen
de minidisc-recorder stoten. De
opgenomen muziek-informatie
wordt pas op de minidisc
vastgelegd wanneer u op de
§ uitwerptoets drukt om de
minidisc uit te nemen, of wanneer
u de minidisc-recorder uitschakelt
met de schakelaar.
Druk op de fl (of MD ·) weergavetoets.
8
Nu begint het opnemen.
Start de weergave van de geluidsbron.
9
Trek nooit onmiddellijk na het opnemen de stekker van de minidisc
recorder uit het stopkontakt
Als u de stroomaansluiting verbreekt, kan het opgenomen materiaal niet naar
behoren op de minidisc worden vastgelegd. Na het opnemen mag u wel op
de § uitwerptoets drukken om de minidisc uit te nemen, of op de
schakelaar om het apparaat uit te schakelen. In het uitleesvenster zal dan eerst
even aanduiding “TOC” gaan knipperen, om aan te geven dat de informatie
op de minidisc wordt bijgewerkt.
Nadat de “TOC” aanduiding stopt met knipperen en dooft, kunt u de stekker
uit het stopcontact trekken.
Voor
Stoppen met opnemenp
Pauzeren van de opname*
Uitnemen van de minidisc
* Telkens wanneer u pauzeert, d.w.z. het opnemen onderbreekt, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van
muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting
het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Drukt u op
fl (of MD P). Nogmaals drukken om het
opnemen te hervatten.
§, na afloop van het opnemen.
Basisbediening
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een disc te beveiligen, schuift u het nokje in de richting
van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om opnemen mogelijk te maken,
schuift u het nokje dicht.
Achterkant van de disc
Wispreventienokje
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
NL
7
Basisbediening
Afspelen van een minidisc
324
Stel het
volume voor
de hoofdtelefoon in
Sluit de
hoofdtelefoon
aan
STANDBY
TIMER
REC OFF PLAY
MIN
PHONES
)
0
§
REPEAT
SCROLL
DISPLAY/CHAR
PLAY MODE
•
•
•
LEVEL
MAX
EDIT/NOYES
=
AMS
PUSH ENTER
+
·∏
REC LEVEL
•
•
0
(ANALOG)
•
•
•
r
p
REC MODE
•
•
•
STEREO
MONO
•
INPUT
•
•••
•
•
ANALOG
DIGITAL
10
Schakel het Mini System in en zet de geluidsbron-
1
keuzeschakelaar in de stand voor minidisc-weergave.
Druk op de schakelaar.
2
Het STANDBY spanningslampje gaat uit.
Steek een bespeelde minidisc in de gleuf.
3
Met de pijl in deze
Met de labelkant boven
richting
z Terwijl het apparaat in de
stopstand staat kunt u een
muziekstuk voor weergave
kiezen:
Druk op de fl (of MD ·) weergavetoets.
4
Het afspelen van de minidisc begint. Stel de geluidssterkte
naar wens in op de versterker.
1 Draai aan de AMS regelaar
(of druk op de = of +
toets) tot het nummer van
het gewenste muziekstuk in
het uitleesvenster
verschijnt.
Voor
Doet u het volgende:
Stoppen met afspelenDruk op de p stoptoets.
2 Druk voor weergave op de
AMS knop of de fl (of
Pauzeren van de weergave
·) weergavetoets.
Doorgaan naar het volgende muziekstuk
z Luisteren via een
hoofdtelefoon
Sluit uw hoofdtelefoon aan op
de PHONES stekkerbus. Stel
de geluidssterkte naar wens in
met de PHONES LEVEL
regelaar.
NL
8
Teruggaan naar het vorige muziekstuk
Uitnemen van de minidisc
Druk op fl (of MD P). Nogmaals
drukken om het afspelen te hervatten.
Draai de AMS knop rechtsom (of druk op
de MD + toets van de
afstandsbediening).
Draai de AMS knop linksom (of druk op
de MD = toets van de
afstandsbediening).
§, na afloop van het opnemen.
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen betreffende het
opnemen
Als de aanduiding “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
De minidisc is beveiligd tegen opnemen. Verschuif het
wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de
paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk
wissen” op blz. 7).
Als de aanduiding “Din Unlock” in het uitleesvenster
knippert
• De digitale opnamebron is niet aangesloten op de
ingangsaansluiting die in stap 4 op bladzijde 6 met INPUT
werd gekozen. Om verder te kunnen gaan, dient u de
opnamebron juist aan te sluiten.
• De opnamebron is niet ingeschakeld.
Schakel de opnamebron in.
Opnamebron:
• CD-speler van het systeem
– Het digitale signaal van de CD wordt als dusdanig
opgenomen (digitale opname).*
– Muziekstuknummers worden automatisch gemarkeerd
zoals op de originele CD.
• De tuner of het cassettedeck van dit stereosysteem
– Het analoge signaal wordt omgezet naar een digitaal
signaal en opgenomen (analoge opname)**.
– Een muziekstuknummer wordt gemarkeerd aan het begin
van de opname, maar wanneer u de Level Sync functie
aanzet (zie p. 12), worden de muziekstuknummers
automatisch gemarkeerd volgens het niveau van het
ingangssignaal.
* Voor details omtrent de beperkingen van digitale opname,
zie p. 31.
** Deze signaalomzetting is nodig omdat dit toestel geen
digitale ingang en uitgang heeft.
Opmerking over de MD-muziekstuknummers
Op een MD is de informatie over het muziekstuknummer
(muziekstukvolgorde), muziekstukstart- en eindpunt etc.,
opgeslagen in de TOC* zone, onafhankelijk van de
geluidsinformatie. U kan opgenomen muziekstukken snel
bewerken door de TOC-informatie te wijzigen.
* TOC: Table Of Contents (Inhoudsopgave).
Als de aanduiding “TOC” knippert in het uitleesvenster
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de
inhoudsopgave (Table Of Contents). Beweeg de minidiscrecorder dan niet en trek de stekker van het netsnoer niet uit
het stopcontact. Veranderingen die op een minidisc zijn
aangebracht door opname of montage worden alleen
bewaard als u de inhoudsopgave (TOC) bijwerkt door de
minidisc te verwijderen of de minidisc-recorder standby te
zetten, door de toets in te drukken.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS ééngeneratie kopieersysteem (Serial Copy Management
System, zie blz. 34)
Minidiscs die zijn opgenomen via de digitale
ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de
digitale uitgangsaansluiting, worden gekopieerd of
overgespeeld op een andere minidisc of een DAT cassette.
Opnemen op minidiscs
Bij opnemen van een digitaal signaal met benadrukking
(van de hogere frequenties)
De minidisc-recorder verwijdert automatisch de
benadrukking (zodat het signaal nauwkeurig in de
oorspronkelijke toestand wordt teruggebracht) en de
pieknivometers geven het niveau van het signaal zonder
benadrukking aan.
Wanneer het deck opneemt of in de opnamepauzestand
staat, worden digitale signalen die binnenkomen via
DIGITAL IN, met dezelfde, oorspronkelijke
bemonsteringsfrequentie uitgestuurd via DIGITAL OUT
Om een inkomend digitaal signaal voor het uitsturen om te
zetten naar een andere bemonsteringsfrequentie (zonder het
signaal op een minidisc op te nemen), gebruikt u de
ingangscontrolefunctie (zie blz. 10).
Handige tips voor opname
DISPLAY/CHAR
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
Controleren van de resterende opnameduur
op de minidisc
• Als u tijdens het opnemen op de DISPLAY/CHAR
toets drukt, verschijnt de resterende opnameduur op
de minidisc in het uitleesvenster.
• Als u op de DISPLAY/CHAR toets drukt als de
minidisc-recorder in de stopstand staat, veranderen
de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt:
totale opgenomen speelduur, resterende
opnameduur op de minidisc, titel van de minidisc
(zie blz. 17).
(Wordt vervolgd)
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
NL
9
Opnemen op minidiscs
10
Controleren van het ingangssignaal
(meeluisteren bij opname)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal controleren via de
uitgangsaansluitingen van de minidisc-recorder.
1 Druk op de § uitwerptoets om de minidisc te
verwijderen.
2 Stel met de INPUT ingangskeuzeschakelaar in op
de aansluitingen van de gekozen geluidsbron.
Met de INPUT schakelaar in de “ANALOG” stand
Het analoge signaal dat binnenkomt via de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen wordt na analoog/digitaal
omzetting doorgegeven aan de DIGITAL OUT uitgang,
en vervolgens na digitaal/analoog (terug) omzetting
doorgegeven via de LINE (ANALOG) OUT
aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoonaansluiting.
Met de INPUT schakelaar in de “DIGITAL” stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL
IN aansluitingen wordt na verwerking door de
bemonsteringsfrequentie-omzetter doorgegeven via de
DIGITAL OUT uitgang, en vervolgens na digitaal/
analoog omzetting doorgegeven aan de LINE
(ANALOG) OUT aansluitingen en de PHONES
hoofdtelefoon-aansluiting.
Opmerking
Zelfs indien u REC MODE op “MONO” instelt, zal het
geluid dat u beluistert niet in mono worden
weergegeven.
3 Druk op de r opnametoets.
Als INPUT ingesteld is op “ANALOG”, zal het
uitleesvenster “AD-DA” aangeven.
Als INPUT ingesteld is op “DIGITAL”, zal het
uitleesvenster “-DA” aangeven.
Als de aanduiding “Auto Cut” in het
uitleesvenster verschijnt
ingestuurd, terwijl de INPUT schakelaar is ingesteld op
DIGITAL en de geluidsbron is aangesloten op
DIGITAL IN. Het onbespeelde stuk wordt dan
vervangen door een pauze van circa 3 seconden, terwijl
het opnemen gewoon doorgaat.
Het is mogelijk dat het muziekstuk dat voorafgaat aan
en het muziekstuk dat volgt op deze 3-sekonden spatie
als één muziekstuk met één muziekstuknummer zullen
worden opgenomen.
Uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie en
de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk op de EDIT/NO toets, tot er “S. Space OFF”
verschijnt.
Weer inschakelen van de “Smart Space” hiatenwisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
1 Druk in de opname-pauzestand enkele malen op de
EDIT/NO toets, tot de aanduiding “S. Space ?” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk tweemaal op de YES toets, zodat er “S. Space ON”
wordt aangegeven.
Opmerkingen
• Bij uitschakelen van de “Smart Space” hiaten-wisfunctie
wordt tevens de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
uitgeschakeld.
• Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” hiaten-wisfunctie als de “Auto Cut” automatische
afslagfunctie ingeschakeld.
• De “Smart Space” hiaten-wisfunctie heeft geen effect op
de volgorde van de opgenomen muziekstukken, zelfs niet
als de stille passage zich midden in een muziekstuk
bevindt.
• Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de
minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling (aan of uit) van de “Smart Space” hiatenwisfunctie en de “Auto Cut” automatische afslagfunctie
weer aanhouden.
Meer dan 30 seconden lang is er geen ingangssignaal
waargenomen, terwijl de INPUT schakelaar is
ingesteld op DIGITAL en de geluidsbron is
aangesloten op DIGITAL IN. De minidisc-recorder
schakelt nu over naar de opname-pauzestand en de 30
seconden stilte worden vervangen door een pauze van
Weergave van zojuist opgenomen
muziekstukken
Voer deze bedieningshandelingen uit als u
muziekstukken, die zojuist zijn opgenomen,
onmiddellijk wilt afspelen.
circa
3 seconden.
Druk, onmiddellijk nadat het opnemen is stopgezet, op
de fl (of MD ·) toets. De weergave start nu vanaf
z U kunt de automatische afslagfunctie desgewenst
uitschakelen
Zie voor nadere bijzonderheden de paragraaf “Als de
aanduiding “Smart Space” in het uitleesvenster
verschijnt”.
Als de aanduiding “Smart Space” in het
uitleesvenster verschijnt
NL
Dan is er een stille passage van 4 tot 30 seconden lengte
het eerste muziekstuk van het materiaal dat zojuist is
opgenomen.
Na de opname, de weergave starten vanaf het eerste
muziekstuk van de minidisc
1 Druk nadat het opnemen gestopt is, nogmaals op de p
toets.
2 Druk op de fl (of MD ·) toets. De weergave start vanaf
het eerste muziekstuk van de minidisc.
Opnemen op minidiscs
Opnemen over bestaande
muziekstukken heen
Volg de onderstaande aanwijzingen om een nieuwe
opname te maken over bestaand materiaal heen, net als
bij het opnemen op een gewone muziekcassette.
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
= AMS +
MD = / MD +
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6.
2 Draai aan de AMS regelaar (of druk op de MD
= of MD + toets) tot in het uitleesvenster het
nummer verschijnt van het muziekstuk waarover
u een nieuw stuk muziek e.d. wilt opnemen.
3 Om op te nemen vanaf het begin van het
muziekstuk, vervolgt u nu met stap 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 7.
Wanneer de aanduiding “TRACK” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig op te nemen over een
bestaand muziekstuk, en wanneer het einde van het
bestaande muziekstuk bereikt wordt, stopt de
aanduiding met knipperen.
◊
√
·
=
+
)0P
p
Instellen van het
opnameniveau
Als u de INPUT schakelaar op “ANALOG” zet en u
vanaf apparatuur aangesloten op de LINE (ANALOG)
IN of aansluiting (analoog) opneemt, kunt u de REC
LEVEL regelaar gebruiken om het opnameniveau voor
het begin van het opnemen in te stellen.
Bij het maken van digitale opnamen is instellen van het
opnameniveau niet mogelijk (en ook niet nodig).
)
0
p
r
·∏
§
•
•
+
=
REC LEVEL
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
•
•
•
1 Volg de stappen 1 t/m 6 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2 Speel het gedeelte met de luidste passages (het
sterkste ingangssignaal) af.
3 Verdraai, terwijl u het geluid beluistert, de REC
LEVEL regelaar(s) om het opnameniveau zo in te
stellen dat de piekniveaumeters zo hoog mogelijk
ingesteld zijn, maar nog net niet al te veel in de
rode zone (“OVER”, te hoog opnameniveau)
komen. De aanduiding “OVER” mag wel af en toe
oplichten.
Voor opnemen vanaf het midden van een bestaand
muziekstuk
1 Druk na de bovenstaande stap 2 op de fl (of MD
·) weergavetoets om de weergave van het
bestaande muziekstuk te starten.
2 Druk op de fl (of MD P) pauzetoets op het punt
waar u wilt beginnen met opnemen.
3 Vervolg nu met stap 6 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
Opmerking
Opnemen vanaf het midden van een bestaand muziekstuk is
niet mogelijk zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” functie
is ingeschakeld.
Zonder inschakelen van de aanduiding “OVER”.
4 Stop de weergave van de opnamebron.
5 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 8 onder “Opnemen op
een minidisc” op blz. 7.
11
NL
Opnemen op minidiscs
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS functie of de montagefuncties.
r
YESEDIT/NO
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
1 Druk tijdens opname of in de opname-pauzestand
op de EDIT/NO toets zodat de aanduiding
“LevelSync ?” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk tweemaal op de YES toets om de
aanduiding “LevelSync ON” te doen oplichten.
De aanduiding “LEVEL-SYNC” verschijnt in het
uitleesvenster.
Uitschakelen van de functie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers
1 Druk tijdens de opname of in de opname-pauzestand op
de EDIT/NO toets. De aanduiding “LevelSync ?”
verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk op de YES toets.
3 Druk op de EDIT/NO toets.
De aanduiding “LevelSyncOFF” verschijnt in het
uitleesvenster.
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op ieder gewenst tijdstip,
op iedere willekeurige plaats op de minidisc een
muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de plaats waar u een
muziekstuknummer wilt aanbrengen, op de r toets.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
op verschillende wijzen aan, in de volgende gevallen:
• Bij het opnemen van compact discs of minidiscs met
de INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL en de
geluidsbron aangesloten op DIGITAL IN:
De minidisc-recorder brengt de muziekstuknummers
automatisch aan. Bij opnemen vanaf een compact disc
of minidisc worden de muziekstuknummers op
dezelfde plaatsen gezet als op de oorspronkelijke disc.
• Bij het opnemen met de INPUT schakelaar ingesteld
op “ANALOG” en de apparatuur aangesloten via de
LINE (ANALOG) IN aansluiting, of bij het opnemen
vanaf een DAT deck of satelliet-ontvanger, met de
INPUT schakelaar ingesteld op DIGITAL
ingangsbron en het DAT deck of de satellietontvanger aangesloten via de DIGITAL IN:
De minidisc-recorder brengt een nieuw
muziekstuknummer aan als het ingangssignaal
beneden een bepaald niveau* daalt of stijgt
(automatisch aanbrengen van muziekstuknummers).
Als de “LEVEL-SYNC” aanduiding niet in het
uitleesvenster aangaat, stel de LevelSync dan in op
“ON”, zoals hieronder beschreven:
* Het niveau van het ingangssignaal moet minimaal
twee seconden lang heel laag blijven, voordat er een
nieuw muziekstuknummer wordt aangebracht.
z Als u muziekstuknummers wilt aanbrengen nadat u
de opname heeft gemaakt, gebruik hiervoor dan de
DIVIDE functie
Zie de paragraaf “Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken” op blz. 25.
Opmerking
Ook al schakelt u de minidisc-recorder uit of trekt u de
stekker uit het stopcontact, de volgende keer dat u de
minidisc-recorder inschakelt zal het apparaat de laatste
instelling (LevelSync ON of LevelSyncOFF) van de
automatische nummeringsfunctie weer aanhouden.
12
NL
Veiligheids-opnamestart met
6 seconden muziek uit het
buffer-geheugen (tijdmachineopname)
Opnemen op minidiscs
3 Druk op de AMS regelaar om de tijdmachine-
opname te starten.
De opname begint nu met de 6 seconden aan
audio-gegevens uit het buffergeheugen.
z Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p toets.
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen de eerste paar seconden
van de uitzending vaak verloren gaan, omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die
voortdurend de laatste 6 seconden aan audio-gegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan audio-gegevens
worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding
aangegeven:
Indrukken van de AMS
regelaar in stap 3
Audio-gegevens in een 6-seconden buffergeheugen
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Opgenomen
gedeelte
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens wanneer de recorder in de opname-pauzestand
staat en en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer
de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er
dus nog geen 6 seconden aan audio-gegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 seconden aan audiogegevens.
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
= AMS +
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 6 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand.
2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 seconden aan audio-gegevens in een
buffergeheugen opgeslagen.
13
NL
Opnemen op minidiscs
Synchroon-opname van
compact discs
U kunt de muziek van compact discs heel gemakkelijk
opnemen op minidisc, met de CD Synchro toetsen op
de afstandsbediening. Hierbij worden de
muziekstukken automatisch opgenomen en
genummerd in dezelfde volgorde als op de compact
disc, ongeacht of de “LevelSync ON” of de “LevelSync
OFF” aanduiding zichtbaar is.
De bediening van beide apparaten kan wel eens
problematisch zijn als ze te ver uiteen staan. In dat
geval zet u het Mini System dichter bij deze minidiscrecorder.
CD-MD SYNC
STANDBY
CD-MD SYNC
START
Z
·
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
CD P
CD-MD SYNC
STOP
p
Tijdelijk onderbreken van de opname
Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets.
Om de opname hierna weer te hervatten, drukt u op de CDMD SYNC START toets.
Iedere keer dat u de opname onderbreekt, wordt er een
nieuw muziekstuk gecreëerd.
Tijdens synchroon-opname kunt u de
afstandsbediening van het Mini System gebruiken
Wanneer u op de CD p toets drukt, stopt de compact
disc weergave en de minidisc-recorder komt in de
opname-pauzestand te staan.
Wanneer u op de CD P toets drukt, pauzeert de
compact disc weergave en de minidisc-recorder komt in
de opname-pauzestand te staan.
Wanneer u wilt doorgaan met de CD synchroonopname, drukt u op de CD · weergavetoets.
U kunt de resterende opnameduur op de minidisc
controleren
Druk op de DISPLAY toets (zie blz. 17).
1 Stel de geluidsbron van het Mini System in op
“CD”.
2 Voer de stappen 2 t/m 5 van de paragraaf
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6, uit om de
minidisc-recorder klaar voor opname te zetten.
3 Plaats een compact disc in de CD-speler.
4 Kies de afspeelfunctie (willekeurige weergave,
programma-weergave e.d.) op het Mini System.
5 Druk op de CD-MD SYNC STANDBY toets.
De compact disc speler komt in de weergavepauzestand te staan en de minidisc-recorder in de
opname-pauzestand.
6 Druk op de CD-MD SYNC START toets.
De minidisc-recorder begint met opnemen en de
compact disc speler start met de weergave.
Het muziekstuknummer en de verstreken
speelduur van het muziekstuk verschijnen in het
uitleesvenster.
7 Druk op de CD-MD SYNC STOP toets om de
synchroon-opname stop te zetten.
14
NL
Opnemen op minidiscs
Synchroon-opname van een
cassette of radio-uitzending
Met behulp van de MUSIC SYNC toets van de
afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch
gelijktijdig laten starten met het inkomend signaal van
een opname-geluidsbron die is aangesloten op de LINE
(ANALOG) IN aansluitingen (Muziek synchroonopname).
Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op
verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de
opgenomen geluidsbron en de aansluiting van de
minidisc-recorder. (Zie de “Opmerkingen betreffende
het opnemen” op blz. 9.)
·
·ª
·ª
=
+
p
)0P
◊
√
·
=
+
p
)0P
MUSIC SYNC
Z
Opnemen op een minidisc met
behulp van een schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
opnemen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
TIMER
§
•
•
•
=
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 7 onder
“Opnemen op een minidisc” op blz. 6 en 7.
2 • Als u alleen de begintijd voor het opnemen wilt
instellen, drukt u op de p stoptoets.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen wilt
instellen, volgt u voor de opnamestart de
aanwijzingen 8 en 9 onder “Opnemen op een
minidisc” op blz. 7.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen wilt instellen, drukt u op de p
stoptoets.
p
)
0
p
r
·∏
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
1 Voer stappen 1 t/m 5 onder “Opnemen op een
minidisc” op bladzijde 6 uit.
2 Druk op MUSIC SYNC.
De minidisc-recorder komt in de
opnamepauzestand te staan.
3 Begin met het afspelen van de programmabron
die u wilt opnemen.
De minidisc-recorder begint automatisch met op
nemen.
z Om de Muziek Synchroon-opname te stoppen
Druk op de p toets.
Opmerkingen
• U kunt deze methode ook gebruiken voor het synchroon
opnemen van digitale geluidssignalen van andere
apparatuur, aangesloten op de DIGITAL IN stekkerbus.
• Tijdens Muziek Synchro-Opname, zijn de “Smart Space”
functie en de “Auto Cut” functie automatisch geactiveerd,
ongeacht hun instelling (aan of uit) en ongeacht het
ingangssignaaltype (digitaal of analoog).
3 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder in de “REC” stand.
4 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd en/
of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
opnemen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint
dan met opnemen.
• Als u alleen de eindtijd voor het opnemen hebt
ingesteld en reeds met opnemen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met opnemen.
Bij het bereiken van de door u ingestelde
eindtijd stopt de minidisc-recorder en wordt
dan uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
opnemen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met opnemen. Op
de ingestelde eindtijd stopt de minidiscrecorder met opnemen en wordt dan
uitgeschakeld.
(Wordt vervolgd)
15
NL
Opnemen op minidiscs
5 Als de schakelklok-opname voltooid is, zet de
TIMER schakelaar op de minidisc-recorder dan op
“OFF”. Steek dan de stekker van de minidiscrecorder in het stopkontakt of laat de schakelklok
ingeschakeld zodat de minidisc-recorder in de
standby-stand blijft staan.
• Als u de TIMER schakelaar in de “REC” stand
laat staan, zal de minidisc-recorder bij de
eerstvolgende keer dat u het apparaat
inschakelt, automatisch beginnen met opnemen.
• Als u het deck na afloop van de schakelklokopname voor langer dan een maand niet in de
standby-stand zet, kunnen de opgenomen
gegevens verloren gaan.
Let op dat u de minidisc-recorder binnen een maand na
het voltooien van de schakelklok-opname in de standbystand zet
Wanneer de minidisc-recorder in de standby-stand wordt
gezet, zal de inhoudsopgave (TOC) van de minidisc-recorder
worden bijgewerkt en de opnamen op de minidisc worden
vastgelegd. Als de opname-gegevens verloren zijn gegaan,
zal de aanduiding “STANDBY” gaan knipperen wanneer u
de minidisc-recorder weer inschakelt.
Opmerkingen
• De opname begint pas ongeveer 30 seconden nadat de
minidisc-recorder is ingeschakeld. Houd rekening met
deze korte vertraging wanneer u de begintijd voor
opnemen met de schakelklok instelt.
• Tijdens schakelklok-opname zal, als de geplaatste
minidisc reeds opnamen bevat, de minidisc-recorder het
nieuwe materiaal automatisch achter de bestaande
opnamen zetten.
• Het materiaal van de gemaakte schakelklok-opname zal,
als u de minidisc-recorder inschakelt, op de minidisc
vastgelegd worden als één muziekstuk. De aanduiding
“TOC” zal dan in het uitleesvenster knipperen. Zorg er
voor dat u de minidisc-recorder niet beweegt en de
stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt
zolang deze aanduiding knippert.
• De schakelklok-opname zal worden stopgezet als de
minidisc vol is.
16
NL
Afspelen van minidiscs
Informatie in het
uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u informatie over de minidisc
en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers,
de totale speelduur, de resterende opnameduur op de
minidisc en de titel van de minidisc.
SCROLL
DISPLAY/CHAR
·
Afspelen van minidiscs
Bij insteken van een minidisc zal het uitleesvenster de
disc-titel, het totaal aantal muziekstukken en de totale
speelduur van de minidisc aangeven, als volgt:
Disc-titel
Totaal aantal
muziekstukken
√
Totale speelduur van de minidisc
Muziekkalender
•
•
•
SCROLL
DISPLAY
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
p
Controleren van het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur, de
resterende opnameduur op de minidisc en
de titel van de minidisc
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets drukt terwijl de minidisc-recorder in
de stopstand staat, veranderen de aanduidingen in het
uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken
Eerst verschijnt de disc-titel, gevolgd door het totaal
aantal muziekstukken (met “Tr”) en de totale
speelduur van de minidisc.
Ook verschijnt de muziekkalender met alle nummers
op de minidisc, binnen een kader als het een
voorbespeelde minidisc betreft, of zonder kader voor
een zelf opgenomen minidisc.
Als het totaal aantal muziekstukken meer dan 25
bedraagt, verschijnt er een “z” pijltje rechts van het
nummer “25” in de muziekkalender.
Zie voor het instellen van titels voor een opnameminidisc en de muziekstukken daarop de beschrijving
onder “Naamgeving van minidiscs en opgenomen
muziekstukken” op blz. 28.
Opmerking
Bij insteken van een nieuwe minidisc, evenals bij
uitschakelen en weer inschakelen van de minidisc-recorder,
zal de laatst aangegeven informatie weer in het
uitleesvenster verschijnen.
Als u echter de stekker uit het stopcontact trekt, zal de
eerstvolgende keer dat u de minidisc-recorder weer
inschakelt het totale aantal muziekstukken en de totale
speelduur van alle opgenomen muziekstukken verschijnen,
ongeacht welke informatie er voor uitschakelen het laatst
werd aangegeven.
Druk op
DISPLAY
Druk op DISPLAY
Resterende opnameduur van de minidisc
(alleen zelf opgenomen discs)
De resterende opnameduur van de disc wordt
niet aangegeven als het een voorbespeelde
minidisc betreft.
Disc-titel
√
Druk op DISPLAY
√
17
NL
Afspelen van minidiscs
Controleren van de resterende speelduur
en de titel van een muziekstuk
Iedere keer dat u op de DISPLAY/CHAR (of
DISPLAY) toets drukt, verandert de aanduiding in het
uitleesvenster zoals hieronder aangegeven. De
muziekstuknummers verdwijnen uit het uitleesvenster
als het muziekstuk weergegeven is.
Nummer en speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Druk op DISPLAY
√
Druk op DISPLAY
√
Druk op
DISPLAY
Nummer en resterende speelduur van
het weergegeven muziekstuk
Titel van het muziekstuk
Als er geen titel is vestgelegd, verschijnt
de aanduiding “No Name”, gevolgd door
de verstreken speelduur.
z Tijdens het afspelen van een minidisc kunt u altijd de
titel van het muziekstuk zien.
Druk hiervoor op de SCROLL toets.
In het uitleesvenster passen echter slechts 12 letters
tegelijk, dus als de titel 13 of meer letters heeft, drukt u
voor de rest van de titel weer op de SCROLL toets.
Druk weer op de SCROLL toets om het doorlopen stil te
zetten en nogmaals om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
Opzoeken van het gewenste
muziekstuk
U kunt ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk
opzoeken met behulp van de AMS (Automatische
Muziek Sensor) regelaar, de MD = en MD +
toetsen.
)
0
p
r
·∏
§
·
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
p
=
= AMS +
Voor opzoeken van
het begin van
het volgende of een
verder gelegen
muziekstuk
het weergegeven
muziekstuk of een
eerder muziekstuk
een gewenst
muziekstuk met
behulp van AMS
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
MD = / MD +
Doet u het volgende
Draai de AMS regelaar rechtsom (of
druk net zovaak op de MD +
toets) tot u het gewenste muziekstuk
bereikt.
Draai de AMS regelaar linksom (of
druk net zovaak op de MD =
toets) tot u het gewenste muziekstuk
bereikt.
1 Draai de AMS regelaar totdat het
nummer van het gewenste
muziekstuk verschijnt terwijl het
deck in de stopstand staat. (Het
muziekstuknummer knippert.)
2 Druk op AMS of op fl.
18
NL
z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Verdraai de AMS regelaar (of gebruik de MD = en
MD + toetsen), nadat u de minidisc-recorder in de
weergave-pauzestand heeft gezet.
Afspelen van minidiscs
Opzoeken van de gewenste
muziekpassage
z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS regelaar linksom (of druk op de MD =
toets) als de aanduidingen voor het totaal aantal
muziekstukken en de totale speelduur, de resterende
opnameduur op de minidisc of de titel van de minidisc
in het uitleesvenster oplichten (zie blz. 17).
Tijdens weergave kunt u de 0 en de ) toetsen
gebruiken om een bepaalde muziekpassage op te
zoeken.
0/)
)
0
p
·∏
§
•
•
•
Voor opzoeken van
Drukt u op
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
+
=
een passage
terwijl u luistert naar
de versnelde weergave
terwijl u de stand van
de bandteller in het
oog houdt
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (achterwaarts) en houd deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden.
de ) toets (voorwaarts) of de 0
toets (achterwaarts) en houd deze
ingedrukt totdat de bandteller in de
gewenste stand staat. U hoort nu
geen geluid.
r
•
•
•
•
Opmerkingen
• Als de aanduiding “OVER” in het uitleesvenster
verschijnt, betekent dit dat het einde van de minidisc is
bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt met het
apparaat in de weergave-pauzestand. Druk op de 0 (of
MD =) toets, of draai de AMS regelaar linksom om
terug te gaan.
• De minidisc-recorder stopt als het einde van de minidisc
wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt hield.
• Het kan voorkomen dat muziekstukken die slechts enkele
seconden lang zijn tijdens het zoeken worden
overgeslagen. Als u dergelijke muziekstukken wilt
opzoeken, is het beter om de minidisc op normale
snelheid af te spelen.
19
NL
Afspelen van minidiscs
)0P
+
=
p
·
·ª
·ª
◊
·
)0P
+
=
p
√
MD ·
Herhaaldelijk afspelen van
muziekstukken
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunctie laten herhalen.
·
•
•
•
REPEAT
REPEAT
Druk op de REPEAT toets.
De aanduiding “REPEAT” verschijnt in het
uitleesvenster.
De muziekstukken worden nu op de volgende manier
herhaald.
·ª
·ª
=
+
)0P
◊
√
·
=
+
)0P
p
p
Afspelen van muziekstukken in
willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave)
U kunt de minidisc-recorder de muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
PLAY MODE·∏
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
20
NL
Ingeschakelde afspeelfunctie
De minidisc-recorder
herhaalt
Normale weergave (blz. 8)
SHUFFLE weergave
(blz. 20)
PROGRAM weergave (blz. 21)
alle muziekstukken
alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
hetzelfde programma
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk herhaaldelijk op de REPEAT toets totdat de
aanduiding “REPEAT” uit het uitleesvenster verdwijnt. De
minidisc-recorder keert nu weer terug naar de voorgaande
afspeelfunctie.
Herhalen van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens de gewone weergave van het gewenste
muziekstuk enkele malen op de REPEAT toets, totdat
de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster
verschijnt.
1 Druk, met de minidisc-recorder in de stopstand,
enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de
aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de fl (of MD ·) toets om de
SHUFFLE weergave te starten.
De aanduiding “J” verschijnt in het
uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder de
muziekstukken in willekeurige volgorde zet.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de
aanduiding "SHUFFLE" uit het uitleesvenster verdwijnt.
z U kunt tijdens SHUFFLE weergave gewenste
muziekstukken aanwijzen
• Om het volgende muziekstuk van de minidisc weer te
geven, draait u de AMS regelaar rechtsom (of u drukt
op de MD + toets).
• Om de weergave weer vanaf het begin van het
weergegeven muziekstuk te starten, draait u de AMS
regelaar linksom (of drukt u op de MD = toets). U
kunt de AMS regelaar (of de MD = toets) niet
gebruiken om terug te gaan naar muziekstukken die
reeds zijn weergegeven.
Afspelen van muziekstukken in
een zelf gekozen volgorde
(PROGRAM weergave)
Afspelen van minidiscs
z U kunt hetzelfde muziekstuk meerdere malen in het
programma opnemen
Terwijl het nummer van het gewenste muziekstuk in
het uitleesvenster zichtbaar is, drukt u zo vaak als u
wilt op de AMS regelaar.
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een minidisc zelf bepalen en zo uw eigen programma
maken. Het programma kan maximaal
25 muziekstukken bevatten.
·∏
p
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
PLAY MODE
= AMS +
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
1 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
totdat de aanduiding “PROGRAM” in het
uitleesvenster oplicht.
2 Verdraai de AMS regelaar totdat het nummer van
het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk op de AMS regelaar of op de PLAY MODE
toets.
4 Herhaal stap 2~3 voor het invoeren van het
volgende muziekstuk. Iedere keer dat u een
muziekstuk in het programma opneemt, wordt de
speelduur hiervan bij de duur van het programma
opgeteld en de totale speelduur van het
programma verschijnt in het uitleesvenster.
5 Druk op de fl toets om de PROGRAM weergave
te starten.
Uitschakelen van de PROGRAM weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, totdat de
aanduiding “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt.
z Het programma blijft bestaan, zelfs nadat de
PROGRAM weergave is uitgeschakeld.
Als u de fl toets indrukt, wordt hetzelfde programma
nogmaals afgespeeld.
Opmerkingen
• Als u de minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit
het stopcontact trekt zullen de nummers van uw
muziekselectie komen te vervallen. Als u de minidiscrecorder echter instelt op afspelen met een schakelklok,
zullen uw instellingen bij uitschakelen bewaard blijven.
• Als de totale speelduur van het programma langer dan
160 minuten is, verschijnt in het uitleesvenster de
aanduiding “- -m - -s” in plaats van de totale speelduur.
Controleren van de volgorde van de
muziekstukken
In de weergave-pauzestand of tijdens de weergave,
kunt u de volgorde van de muziekstukken in het
programma controleren.
Verdraai de AMS regelaar (of druk op de MD = of
MD + toets) terwijl het apparaat weergeeft of in de
pauzestand staat. De muziekstuknummers
verschijnen dan, in de volgorde waarin ze zijn
geprogrammeerd, in het uitleesvenster.
Veranderen van de volgorde van de
muziekstukken
U kunt de volgorde van de muziekstukken in het
programma veranderen, alvorens de weergave te
starten.
Om
een muziekstuk aan het eind
van het programma toe te
voegen
het gehele programma
volledig te veranderen
Doet u het volgende
Volg de aanwijzingen 2 en 3
onder “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”.
1 Druk op de p stoptoets
terwijl de minidiscrecorder in de stopstand
staat.
2 Volg de aanwijzingen 2 en
3 onder “Afspelen van
muziekstukken in een zelf
gekozen volgorde”.
21
NL
Afspelen van minidiscs
Weergave van een minidisc
met behulp van een
schakelklok
Door het aansluiten van een audio-schakelklok (niet
bijgeleverd) op deze minidisc-recorder kunt u het
afspelen laten beginnen en eindigen op van tevoren
ingestelde tijdstippen. Zie voor nadere bijzonderheden
over het aansluiten van de schakelklok en het instellen
van de begin- en eindtijden de bijgeleverde
gebruiksaanwijzing van de schakelklok.
TIMER
•
•
PLAY MODE
•
·∏
)
0
p
r
·∏
§
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•••
•
•
•
+
=
5 Stel de schakelklok op de gewenste begintijd
en/of eindtijd in.
• Als u op de schakelklok de begintijd voor het
afspelen hebt ingesteld, zal de minidiscrecorder automatisch worden uitgeschakeld. Bij
het bereiken van de ingestelde begintijd wordt
de minidisc-recorder ingeschakeld en begint
dan met afspelen.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen hebt
ingesteld en reeds met afspelen bent begonnen,
gaat de minidisc-recorder door met afspelen. Bij
het bereiken van de door u ingestelde eindtijd
stopt de minidisc-recorder en wordt dan
uitgeschakeld.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen hebt ingesteld, wordt de minidiscrecorder uitgeschakeld. Bij het bereiken van de
begintijd wordt de minidisc-recorder
ingeschakeld en begint dan met afspelen. Op de
ingestelde eindtijd stopt de minidisc-recorder
met afspelen en wordt dan uitgeschakeld.
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 3 onder
“Afspelen van een minidisc” op blz. 8.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE toets op
het voorpaneel om de gewenste afspeelfunctie in
te schakelen.
Voor het afspelen van slechts een aantal
muziekstukken stelt u eerst een programma of
muziekselectie samen (zie blz. 21).
3 • Als u alleen de begintijd voor het afspelen wilt
instellen, kunt u direkt doorgaan met stap 4.
• Als u alleen de eindtijd voor het afspelen wilt
instellen, drukt u op de fl weergavetoets om
het afspelen te starten en dan gaat u door naar
stap 4.
• Als u zowel de begintijd als de eindtijd voor het
afspelen wilt instellen, kunt u direct doorgaan
met stap 4.
4 Zet de TIMER schakelaar van de minidisc-
recorder op PLAY.
6 Zet, na de schakelklok-weergave, de TIMER
schakelaar op de minidisc-recorder weer op OFF.
Opmerking
U kunt in stap 2 voor PROGRAM kiezen, maar als de
minidisc-recorder een te lange tijd is uitgeschakeld, zal het
programma uit het geheugen verdwenen zijn. Zodoende
kan het gebeuren dat er geen programma meer is als het
tijdstip voor weergave te ver weg ligt. Als dit het geval is,
zal de minidisc-recorder automatisch overschakelen naar
normale weergave en de muziekstukken worden in de
normale volgorde weergegeven.
22
NL
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.