Pentax K10D User Manual [nl]

Digitale spiegelreflexcamera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Fijn dat u hebt gekozen voor deze PENTAX q digitale camera. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar hem daarom een veilige plaats.
Geschikte objectieven
Voor deze camera zijn alle DA, D FA en FA J-objectieven en objectieven met een s-stand (automatisch) op de diafragmaring geschikt. Zie pagina 58 en 210 als u een ander objectief of accessoire wilt gebruiken.
Auteursrechten
Met de q gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
PENTAX en smc PENTAX zijn handelsmerken van PENTAX Corporation.
Het SD-logo en het SDHC-logo zijn handelsmerken.
Het DNG-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Adobe Systems
Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van hun betreffende eigenaren.
Aan de gebruikers van deze camera
• De kans bestaat dat opgenomen gegevens worden gewist of dat de camera niet naar behoren functioneert bij gebruik in omgevingen met installaties die sterke elektromagnetische straling of magnetische velden opwekken.
• Het paneel met vloeibare kristallen in het LCD is gemaakt met behulp van extreem hoge­precisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.
Dit product ondersteunt PRINT Image Matching III. Met digitale fotocamera’s, printers en software die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen fotografen opnamen produceren die hun bedoelingen beter benaderen. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die PRINT Image Matching III niet ondersteunen. Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Meer over PictBridge
Met PictBridge kan de gebruiker de digitale camera rechtstreeks aansluiten op een printer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de universele standaard voor de rechtstreekse uitvoer van opnamen. Met een paar eenvoudige handelingen kunt u opnamen rechtstreeks vanuit de camera afdrukken.
• De illustraties en het weergavescherm van de LCD-monitor in deze handleiding kunnen afwijken van het feitelijke product.
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van dit product. Bij gebruik van dit product vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen.
1
Waarschuwing
Pas op
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.
OVER DE CAMERA
Waarschuwing
• Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat.
• Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera valt of anderszins wordt beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok.
• Houd de SD-geheugenkaart buiten bereik van kleine kinderen om het risico te vermijden dat de kaart per ongeluk wordt ingeslikt. Mocht de kaart toch worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
• De camerariem om uw nek wikkelen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de riem niet om hun nek wikkelen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen oplopen. Kijk niet recht in de zon door een teleobjectief, aangezien dit kan leiden tot blindheid.
• Bewaar batterijen altijd buiten het bereik van kinderen. Mocht een kind per ongeluk een batterij inslikken, dan moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
• Gebruik uitsluitend de exclusief voor dit product ontwikkelde netvoedingsadapter met het juiste vermogen en de juiste spanning. Gebruik van een netvoedingsadapter met andere specificaties dan voorgeschreven voor dit product, kan brand, elektrische schokken of schade aan de camera veroorzaken.
• Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterijen of de netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Schakel tijdens onweer de netvoedingsadapter uit en haal deze uit het stopcontact. Onweer kan storing in de apparatuur, brand of elektrische schokken veroorzaken.
2
Pas op
• Probeer nooit de batterijen kort te sluiten of aan vuur bloot te stellen. Demonteer de batterijen nooit. De batterijen kunnen exploderen of vlam vatten.
• Als de batterijen heet worden of beginnen te roken, moet u deze onmiddellijk uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterij.
• Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.
• Leg uw vingers of een kledingstuk niet over de flitser wanneer u deze gebruikt. Uw huid of kleding kan verbranden.
BATTERIJGEBRUIK
• Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken.
• Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt van de plus­en minpolen van de batterij. Als u de batterij buiten de camera bewaart, bevestig dan het meegeleverde beschermingskapje op de batterij om kortsluiting te voorkomen.
• Demonteer de batterijen nooit. Demonteren van batterijen kan explosies en lekkage veroorzaken.
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.
• Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of kleding, was de betroffen gebieden dan grondig schoon met water.
• Als de batterijen heet worden of beginnen te roken, moet u deze onmiddellijk uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterij.
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK BATTERIJLADER
• Gebruik alleen de batterijlader D-BC50 die wordt meegeleverd met de camera. Gebruik het product uitsluitend met de voorgeschreven spanning. Gebruik met een andere stroombron of een andere spanning dan voorgeschreven, kan resulteren in brand of een elektrische schok. De voorgeschreven spanning is 100 - 240 V AC (wisselstroom).
• Gebruik de batterijlader uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium­ionbatterij D-LI50. Het opladen van andere batterijen kan een explosie of brand veroorzaken, of een defect aan de camera.
• Probeer het product niet uit elkaar te halen of te veranderen. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
• Als er rook of een vreemde geur uit het product komt, of in geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met een PENTAX Service Center. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Als het tijdens het gebruik van de batterijlader gaat onweren, haal het netsnoer dan uit het stopcontact en gebruik het product niet verder. Als u het product toch verder gebruikt, kan dit resulteren in beschadiging van de apparatuur, brand of een elektrische schok.
• Veeg de stekker van het netsnoer schoon als hij met stof bedekt is. Stof kan brand veroorzaken.
• Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL­certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWG-koper NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA­configuratie), en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.
Aandachtspunten tijdens het gebruik
• Neem, als u op reis gaat, het document Worldwide Service Network mee dat deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
• Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s of opnamen op reis). Opnamen kunnen niet worden gegarandeerd als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens naar een computer enz. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart) enz.
• Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
• Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Laat de camera niet achter in een voertuig, omdat met name in auto’s de temperatuur zeer hoog kan oplopen.
• Berg de camera niet op een plaats op met conserveermiddelen en chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg deze op een droge en goed geventileerde plaats op.
• Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip.
• Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0° tot 40° C (32°F tot 104°F).
• Het LCD kan zwart worden bij hoge temperaturen, maar wordt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
• De reactiesnelheid van het LCD kan traag worden bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect.
3
4
• Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het product op peil te houden.
• Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of een plastic zak en haal deze er pas uit als het temperatuurverschil tussen de camera en de omgeving minimaal is geworden.
• Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zouten, aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Als er regen- of waterdruppels op de camera komt, veeg deze dan droog.
• Zie “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een SD-geheugenkaart” (p.49) voor meer informatie over de SD-geheugenkaart.
• Verwijder stof dat zich op het objectief of de zoeker heeft verzameld met een lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor beschadigd kan raken.
• Neem contact op met het servicecentrum van PENTAX voor professionele reiniging van de CCD. (Hieraan zijn kosten verbonden.)
• Druk niet met kracht op de LCD-monitor. De kans bestaat dat de monitor hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert.
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde CD-ROM of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Zie de bedieningshandleiding PENTAX PHOTO Browser 3/PENTAX PHOTO Laboratory 3 voor meer informatie (Windows-gebruikers: p.9, Mac OS-gebruikers: p.10) voor meer informatie.
Memo
5
6
INHOUDSTAFEL
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA .............................................................. 1
OVER DE CAMERA .......................................................................................... 1
BATTERIJGEBRUIK.......................................................................................... 2
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK BATTERIJLADER......................................... 2
Aandachtspunten tijdens het gebruik................................................................. 3
INHOUDSTAFEL ............................................................................................... 6
Indeling van de handleiding ............................................................................. 11
Voor u de camera gaat gebruiken 13
q Kenmerken van de camera ...................................................................... 14
De inhoud van het pakket controleren ................................................................. 16
Namen en functies van de onderdelen ................................................................. 17
Camera ............................................................................................................ 17
Opnamestand .................................................................................................. 18
Weergavestand................................................................................................ 20
Weergave van indicaties ........................................................................................ 22
LCD-monitor .................................................................................................... 22
Zoeker.............................................................................................................. 26
LCD-display ..................................................................................................... 28
Het menu gebruiken ............................................................................................... 29
Bediening van het menu .................................................................................. 29
Onderdelen van het menu [A Opname] ......................................................... 31
[Q Weergeven] Onderdelen van menu.......................................................... 31
Onderdelen van menu [R Set-up] instellen..................................................... 32
Onderdelen van het menu [A Pers.inst.] ......................................................... 33
Het functiemenu gebruiken ................................................................................... 36
Opnamestand .................................................................................................. 36
Weergavestand................................................................................................ 37
De functiekiezer gebruiken .................................................................................... 38
Voorbereidingen 41
Draagriem bevestigen ............................................................................................ 42
De batterij gebruiken .............................................................................................. 43
De batterij opladen........................................................................................... 43
De batterij plaatsen/uitnemen .......................................................................... 44
Indicatie batterijniveau ..................................................................................... 46
Geschatte opslagcapaciteit en Weergavetijd
(Speciale batterij volledig opgeladen).............................................................. 46
Gebruik van de netvoedingsadapter (optioneel).............................................. 47
De SD-geheugenkaart plaatsen/uitnemen............................................................ 48
Opnamepixels en Kwaliteitsniveau .................................................................. 50
De camera aan- en uitzetten .................................................................................. 52
Standaardinstellingen ............................................................................................ 53
De weergavetaal instellen................................................................................ 53
Datum en tijd instellen ..................................................................................... 56
Het objectief bevestigen ........................................................................................ 58
De zoekerdioptrie aanpassen ................................................................................ 60
Basisbediening 61
Basishandelingen bij opnamen............................................................................. 62
De camera vasthouden.................................................................................... 62
De camera de optimale instellingen laten bepalen .......................................... 63
Opnamen maken met behulp van de functie Bewegingsreductie ..................... 67
De functie Bewegingsreductie inschakelen ..................................................... 68
De functie Bewegingsreductie instellen ........................................................... 69
Werken met een zoomobjectief ............................................................................. 70
De ingebouwde flitser gebruiken .......................................................................... 71
Andere opnamefuncties......................................................................................... 75
Continuopnamen ............................................................................................. 75
Opnamen met de zelfontspanner .................................................................... 77
Opnamen via de afstandsbediening
(Afstandsbediening F: afzonderlijk verkrijgbaar).............................................. 81
Gebruik van de functie Spiegel omhoog om bewegingen van de camera te
voorkomen ....................................................................................................... 84
Foto’s weergeven ................................................................................................... 85
Opnamen weergeven ...................................................................................... 85
Opnamen roteren............................................................................................. 87
Vergrote weergave Opnamen.......................................................................... 88
Weergave van verscheidene opnamen ........................................................... 89
Een map weergeven........................................................................................ 91
Diavoorstelling ................................................................................................. 92
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur............................................. 94
7
8
Opnamen verwerken met filters ............................................................................ 95
Opnamen verwerken met digitale filters .......................................................... 95
RAW-opnamen bewerken................................................................................ 98
Opnamen wissen .................................................................................................. 100
Eén opname wissen ...................................................................................... 100
Alle opnamen wissen..................................................................................... 101
Geselecteerde opnamen wissen
(vanuit de weergave van verscheidene opnamen tegelijkertijd) .................... 102
Opnamen beveiligen tegen wissen (Beveiligen)............................................ 104
Afdrukservice instellen (DPOF)........................................................................... 106
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................................. 106
Instellingen voor alle opnamen ...................................................................... 107
Afdrukken met PictBridge.................................................................................... 109
Instellen van [Transfer functie]....................................................................... 110
De camera op de printer aansluiten............................................................... 111
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................................. 112
Alle opnamen afdrukken ................................................................................ 114
Opnamen laten afdrukken op basis van DPOF-instellingen .......................... 116
De USB-kabel loskoppelen............................................................................ 116
Functiereferentie 117
De bestandsindeling instellen ............................................................................. 118
JPEG-opnamepixels instellen........................................................................ 118
Het JPEG-kwaliteitsniveau instellen .............................................................. 119
Beeldtint instellen........................................................................................... 120
Kleurverzadiging/Scherpte/Contrast instellen................................................ 121
De bestandsindeling instellen ........................................................................ 122
Witbalans instellen......................................................................................... 123
Kleurgebied instellen ..................................................................................... 129
Scherpstellen ........................................................................................................ 130
De autofocus gebruiken................................................................................. 130
Het scherpstelkader instellen (AF-punt) ........................................................ 132
Scherpstelling vastzetten (Scherpstelvergrendeling)..................................... 134
Handmatig scherpstelling wijzigen
(Handmatig scherpstellen)............................................................................. 136
De = knop gebruiken.................................................................................. 137
Belichting instellen............................................................................................... 138
Effect van diafragma en sluitertijd.................................................................. 138
Gevoeligheid instellen.................................................................................... 140
De lichtmeetmethode selecteren ................................................................... 142
De belichtingsfunctie wijzigen........................................................................ 144
Belichting instellen ......................................................................................... 161
Automatisch wijzigen van de opname-instellingen
tijdens het maken van opnamen (Auto Bracket)............................................ 163
Dubbelopnamen maken................................................................................. 166
Opslaan van Gebruikersinstellingen .............................................................. 167
Compositie, belichting en scherpstellen beoordelen vóór opname ................ 169
De voorbeeldmethode selecteren.................................................................. 169
Voorbeeld weergeven.................................................................................... 170
Ingebouwde flitser gebruiken.............................................................................. 172
corrigeren van de flitsintensiteit ..................................................................... 172
Opnamen maken terwijl de flitser nog bezig is met opladen ......................... 173
Flitseigenschappen bij elke belichtingsfunctie ............................................... 173
Afstand en diafragma bij gebruik van de ingebouwde flitser ......................... 176
Compatibiliteit objectieven DA, D FA, FA J, FA en F met
de ingebouwde flitser..................................................................................... 177
Gebruik van een externe flitser (optioneel).................................................... 179
Instellingen tijdens de weergave......................................................................... 186
Weergavefunctie wijzigen ............................................................................. 186
Weergave-interval diavoorstelling instellen ................................................... 187
Camera-instellingen ............................................................................................. 188
SD-geheugenkaart formatteren ..................................................................... 188
Het geluidssignaal in- en uitschakelen .......................................................... 189
Datum/tijd en weergavestijl wijzigen .............................................................. 190
Wereldtijd instellen......................................................................................... 191
Weergavetaal instellen .................................................................................. 194
De weergavetijd voor bedieningsaanwijzingen instellen................................ 194
De helderheid van de LCD-monitor aanpassen............................................. 195
Het video-uitgangssignaal selecteren............................................................ 195
Automatisch uitschakelen instellen................................................................ 196
De mapnaam selecteren................................................................................ 196
De weergave voor Momentcontrole en Digitaal voorbeeld instellen .............. 197
Een batterij selecteren ................................................................................... 198
Opnamestandinstellingen selecteren om op te slaan
in de camera .................................................................................................. 199
Standaardinstellingen herstellen ........................................................................ 201
Menu Opname/Weergeven/Set-up herstellen ............................................... 201
Menu Pers.inst. herstellen ............................................................................ 202
9
10
Bijlage 203
Standaardinstellingen .......................................................................................... 204
Beschikbare functies bij verschillende objectiefcombinaties.......................... 208
Opmerkingen bij [Gebruik diafr.ring].................................................................. 210
De CCD schoonmaken ......................................................................................... 211
Stof verwijderen door de CCD te schudden .................................................. 211
Stof verwijderen met een blaaskwastje ......................................................... 212
Optionele accessoires.......................................................................................... 214
Foutberichten........................................................................................................ 217
Problemen oplossen ............................................................................................ 219
Belangrijkste technische gegevens.................................................................... 221
Verklarende woordenlijst ..................................................................................... 224
Index ...................................................................................................................... 228
GARANTIEBEPALINGEN ..................................................................................... 232
Indeling van de handleiding
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
11
1 Voor u de camera gaat gebruiken
Beschrijft de kenmerken van de camera, accessoires en de namen en functies van de verschillende onderdelen.
2 Voorbereidingen
Beschrijft uw eerste stappen, van de aankoop van de camera tot het maken van opnamen. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
3 Basisbediening
Legt de procedures uit voor het maken, weergeven en afdrukken van foto’s. Lees deze aanwijzingen om alle basisbedieningen te leren voor opnemen, weergeven en afdrukken.
4 Functiereferentie
Beschrijving van functies voor optimaal werken met de q.
5 Bijlage
Behandelt het oplossen van problemen en geeft een overzicht van afzonderlijk verkrijgbare accessoires en verschillende informatiebronnen.
1
2
3
4
5
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.
1
Geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
Geeft nuttige informatie weer.
Geeft aandachtspunten aan voor de bediening van de camera.
12
Memo
1 Voor u de camera gaat gebruiken
Controleer de inhoud van het pakket en de namen en functies van de diverse onderdelen voor het gebruik.
q Kenmerken van de camera ............................................... 14
De inhoud van het pakket controleren ........................................... 16
Namen en functies van de onderdelen .......................................... 17
Weergave van indicaties ................................................................. 22
Het menu gebruiken ........................................................................ 29
Het functiemenu gebruiken ............................................................. 36
De functiekiezer gebruiken ............................................................. 38
Bij gebruik van de menu’s en het functiemenu zijn onderdelen die niet kunnen worden gewijzigd vanwege instellingen van de camera grijs en niet selecteerbaar.
14
Voor u de camera gaat gebruiken
q Kenmerken van de camera
• Voorzien van een CCD van 23,5×15,7 mm met effectief 10,20 miljoen pixels, voor een zeer
hoge precisie en een groot dynamisch bereik.
• Voorzien van Bewegingsreductie, een systeem voor het reduceren van onscherpte door
het bewegen van de CCD. Daarmee kunt u scherpe opnamen maken die minimaal worden
1
beïnvloed door het bewegen van de camera, ongeacht het gebruikte objectief.
• Uitgerust met een 11-punts AF-sensor. Bij lichtmeting met nadruk op het midden wordt een
breed scherpstelveld met 9 scherpstelpunten gebruikt.
• Voorzien van een zoeker die vergelijkbaar is met die van een conventionele kleinbeeldcamera,
met een vergroting van 0,95× en een beeldveld van 95% voor comfortabeler handmatig scherpstellen. Bovendien uitgerust met een functie die de AF-punten in de zoeker rood doet oplichten.
• Voorzien van een grote LCD-monitor van 2,5 inch met 210.000 pixels, een grote beeldhoek,
en een helderheidsregeling voor een zo nauwkeurig mogelijke weergave.
• Voorzien van een functie Digitaal voorbeeld voor inspectie van het beeld om zeker
te weten dat het gewenste resultaat wordt bereikt.
• Er is een gebruiksvriendelijk ontwerp toegepast op verschillende delen van de camera.
De grote LCD-monitor met hoge resolutie en de gebruiksvriendelijke menu’s maken de bediening van de camera eenvoudiger.
• Instelwielen, knoppen, naden van de body en intrekbare onderdelen van de camera zijn
spatwater- en stofbestendig.
• Op de CCD is een speciale SP-coating aangebracht die stofwerend is. Bij toepassing van
de functie Sensor stofvrij wordt de CCD geschud om stof te verwijderen.
• Ondersteuning van de optionele Batterijgreep D-BG2 met verticale ontspanknop.
Als in zowel de camera als de greep een batterij (D-LI50) wordt geplaatst, wordt de batterij met het meeste vermogen gebruikt. Op die manier levert de camera gedurende langere tijd de beste prestaties. Er is bovendien een menuoptie waarmee u prioriteit voor een batterij kunt opgeven, zodat u die helemaal leeg kunt maken voordat u overschakelt op de andere batterij.
• Opnamen worden opgeslagen in de flexibele indeling JPEG of de kwalitatief
hoogwaardige maar 100 procent bewerkbare RAW-indeling. U kunt ook JPEG+RAW selecteren en opnamen in beide indelingen opslaan. RAW-opnamen kunnen gemakkelijk worden verwerkt.
• Met de modi Hyper-program en Hyper-manual kunt u opnamen maken met een vooraf
ingestelde belichting. Bovendien uitgerust met een Gevoeligheidsvoorkeuze K die diafragma en sluitertijd automatisch aanpast aan de gekozen gevoeligheid, en een Sluitertijd- en Diafragmavoorkeuze L die de gevoeligheid automatisch aanpast aan de ingestelde sluitertijd en diafragma.
Het gebied dat door de camera wordt vastgelegd (de beeldhoek) is bij de q en 35 mm-kleinbeeldreflexcamera’s verschillend, zelfs wanneer hetzelfde objectief wordt gebruikt. Dit komt doordat het formaat van kleinbeeldfilm en de CCD verschillend zijn.
Afmetingen van kleinbeeldfilm en CCD
35 mm-kleinbeeldfilm: 36×24 mm q CCD : 23,5×15,7 mm
Bij gelijke beeldhoeken moet de brandpuntsafstand van een objectief dat voor een 35 mm-kleinbeeldcamera wordt gebruikt, ongeveer 1,5 keer langer zijn dan die voor
q
de u de brandpuntsafstand van het kleinbeeldobjectief door 1,5.
Voorbeeld)Om een zelfde opname te maken als met een 150 mm-objectief op een
Omgekeerd moet de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief op de q worden vermenigvuldigd met 1,5 om de brandpuntsafstand voor een kleinbeeldcamera te bepalen.
Voorbeeld)Wanneer een 300 mm-objectief wordt gebruikt op een q
. Om een beeldhoek te bereiken die hetzelfde gebied bestrijkt, deelt
kleinbeeldcamera 150÷1.5=100 Gebruik een 100 mm-objectief op de q.
300×1.5=450 De brandpuntsafstand is gelijk aan een 450 mm-objectief op een
kleinbeeldcamera.
15
1
Voor u de camera gaat gebruiken
16
De inhoud van het pakket controleren
Bij de camera worden de volgende accessoires geleverd. Controleer of alle accessoires zijn meegeleverd.
1
Voor u de camera gaat gebruiken
Flitsschoenbeschermer F (op de camera bevestigd)
Bodydop
(op de camera bevestigd)
Software (Cd-rom)
S-SW55
Batterijlader
D-BC50
K
Oogschelp F
(op de camera bevestigd)
USB-kabel
I-USB17
Draagriem
O-ST53
Netsnoer
D-CO2
P
ME-zoekerkapje
Videokabel
I-VC28
Oplaadbare lithium-ion
D-LI50-batterij
Bedieningshandleiding
(deze handleiding)
Namen en functies van de onderdelen
Camera
Flitsschoen
Zelfontspanner-LED/
Afstandsbedieningssensor
Spiegel
Kaartklep
Riembevestiging
17
1
Voor u de camera gaat gebruiken
Richtteken objectiefvatting
Objectiefontgrendelknop
Ingebouwde flitser
Aansluiting
draadontspanner
USB/video-aansluiting
Gelijkstroomingang
Klepje voor aansluitingen
Statiefaansluiting
batterijgreepaansluiting
Klep voor de
LCD-monitor
AF-koppeling
Objectiefinformatiec ontacten
LCD-display
Zoeker
Zelfontspanner-LED/ Afstandsbedienings­sensor
Ontgrendelknop van kaartcompartiment
LED voor lezen van/ schrijven naar kaart
Ontgrendelknop van de batterijklep
Batterijklep
18
Opnamestand
Hieronder vindt u uitleg van de knoppen tijdens de opname.
1
2
Voor u de camera gaat gebruiken
3 4
5
9
0 a
b c d e
1 Snelinstelling
Resetten van de belichtingsinstellingen (p.148) en automatisch de juiste belichting instellen in de stand a (Hyper-manual). (p.158)
2 Ontspanknop
Indrukken om opnamen te maken. (p.65)
1
8
7
6
n m
l k
j i h g f
3 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera aan/uit te zetten (p.52) of een voorbeeld weer te geven(p.170).
4 e-knop aan de voorzijde
De sluitertijd en de LW-correctie instellen.
5 Ontgrendelknop voor het
objectief
Indrukken om het objectief los te maken. (p.59)
6 Scherpstelfunctieknop
Schakelen tussen automatisch (k, l) (p.130) en handmatig scherpstellen (p.136).
7 | knop
JPEG- en RAW-bestand opslaan (p.122)
8 K knop
Indrukken om de ingebouwde flitser uit te klappen. (p.71)
9 Functiekiezer
Gebruiken om de belichtingsfunctie te wijzigen. (p.38)
0 Schakelaar lichtmeting
Gebruiken om de lichtmetingsfunctie te wijzigen. (p.142)
a ]
knop
Stelt belichtingsbracketing in. (p.163)
b 3 knop
Het menu [A Opname] weergeven (p.31). Druk vervolgens op de vierwegbesturing ( weergave van de menu’s [Q Weergeven] (p.31), [R Set­up] (p.32) en [A Pers.inst.] (p.33).
5) voor
c i knop
Indrukken om opnamen te verwijderen. (p.100)
d M knop
Indrukken om opnamegegevens weer te geven op de LCD-monitor. (p.23)
e Q knop
Activeert de weergavefunctie. (p.85)
f { knop
Indrukken om het functiemenu weer te geven. Druk op de vierwegbesturing (2345) om de volgende handeling te kiezen. (p.36)
g Schakelaar
Bewegingsreductie
De functie Bewegingsreductie in- en uitschakelen. (p.67)
h 4 knop
De in het menu geselecteerde instelling bevestigen.
Druk hierop als het menu niet wordt weergegeven om de op dit moment ingestelde gevoeligheid weer te geven op het LCD en in de zoeker.
i Vierwegbesturing (2345)
De cursor verplaatsen of onderdelen wijzigen in menu’s en het functiemenu.
j Kiezer voor ander
scherpstelpunt
Het scherpstelkader instellen. (p.133)
k = knop
Scherpstellen op het onderwerp voorafgaand aan lichtmeting. (p.130)
l L knop
De belichting vergrendelen voordat de opname wordt gemaakt. (p.162)
m e-knop op de achterzijde
Waarden instellen voor diafragma en gevoeligheid.
n m knop
Houd deze knop ingedrukt terwijl u aan de e-knop op de voorzijde draait om de waarde voor belichtingscorrectie in te stellen. (p.161)
19
1
Voor u de camera gaat gebruiken
20
Weergavestand
Hieronder vindt u uitleg van de knoppen tijdens de weergave.
2
1
1
Voor u de camera gaat gebruiken
3
4
9
0 a
5 6
7
8
b
c
d
21
1 Snelinstelling
Druk hierop bij Vergrote weergave voor verdere uitvergroting. (p.88)
2 Ontspanknop
Halverwege indrukken om over te gaan naar de opnamefunctie.
3 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera uit en aan te zetten. (p.52) Op de positie | zetten om naar de opname- en voorbeeldfunctie te gaan.
4 e-knop aan de voorzijde
De vorige en volgende opname weergeven bij uitvergrote weergave (p.88) of het digitale filter aanpassen (p.95).
5 3-knop
Indrukken om het menu [Q Weergeven] weer te geven (p.31). Druk vervolgens op de vierwegbesturing (45) voor weergave van de menu’s [R Set-up] (p.32), [A Pers.inst.] (p.31) en [A Opname] (p.31).
6 i knop
Indrukken om opnamen te verwijderen. (p.100)
7 M knop
Indrukken om opnamegegevens weer te geven op de LCD-monitor. (p.24)
8 Q knop
Indrukken om over te gaan naar de opnamefunctie.
9 M knop
Druk hierop bij Vergrote weergave voor reductie van de uitvergroting. (p.88)
0 Z knop
Indrukken om opnamen te beveiligen tegen onbedoelde verwijdering. (p.104)
a e-knop op de achterzijde
Een opname uitvergroten (p.88) of verscheidene opnamen tegelijkertijd weergeven (p.89).
b 4 knop
De in het menu of het weergavescherm geselecteerde instelling bevestigen.
c Vierwegbesturing (2345)
De cursor verplaatsen of onderdelen wijzigen in menu’s, het functiemenu en het weergavescherm.
d { knop
Indrukken om het functiemenu weer te geven. Druk op de vierwegbesturing (2345) om de volgende handeling te kiezen. (p.36)
1
Voor u de camera gaat gebruiken
22
1600
M F
AM
USER
2006
Sl.tijd & diafr. voorkeuze Auto belichting
Activeren AF
Weergave van indicaties
LCD-monitor
Afhankelijk van de camerastatus
1
Voor u de camera gaat gebruiken
kunnen de volgende indicaties op de LCD-monitor worden weergegeven.
LCD-monitor
Bij het inschakelen of gebruik van de functiekiezer
Bedieningsaanwijzingen worden gedurende 3 seconden weergegeven op de LCD-monitor als de camera wordt ingeschakeld of de functiekiezer wordt gebruikt.
Selecteer Uit bij [Hulpdisplay] in het menu [R Set-up] om geen indicaties weer te geven. (p.32)
13 14
15
1
2345 6
Sl.tijd & diafr.
Sl.tijd & diafr.
USER
USER
voorkeuze Auto
voorkeuze Auto belichting
belichting
AF
Activeren AF
Activeren AF
10101414/ 2006
/10 14/ 2006/
MF
1010: 3939AM
10: 39
AM
7
1600
1600MF
8
9
12 11 10
1 Flitsinstelling
(Actieve instelling wordt weergegeven) (p.72)
2 Transportstand/Auto bracket/
Dubbelopnamen (p.18)
3 Autobelichting (p.142) 12 Wereldtijd (p.191) 4 Scherpstelinstelling (p.130) 13 USER (gebruiker) 5 AF-punt (p.132) 14 Belichtingsfunctie 6 Witbalans (p.123) 15 Hulp bij knoppen 7 Gevoeligheid (p.140)
* Indicatie 3, 5, 6 en 7 worden alleen weergegeven wanneer er een andere dan
de standaardinstelling is geselecteerd. 12 wordt alleen weergegeven wanneer de wereldtijd is ingeschakeld.
8 Naam belichtingsfunctie (p.38)
9 Hulp e-knop 10 Batterijniveau 11 Datum en tijd (p.190)
Opnamestand
RAW+
IS O
10 0 0 0 KG2G2A1A1
Ad o b e
AUTO
2 0 0 - 1 6 0 0
USER
1 / 2 0 0 0
+ 1 . 3
F 2 . 8
1 . 0
39
AUTO
4 0 0mmmm
2006
Druk in de opnamestand op de knop M om de instellingen van de opnamefunctie gedurende 15 seconden weer te geven op de LCD-monitor.
Detailinformatie
1
USER
USER
AUTO
1010: 39
10 : 39
AUTO
400
400
AMAMAM
mm
25 Brandpuntsafstand objectief (p.67)
26 Kleurverzadiging (p.121)
1/2000
1/2000 +1.3
F2.8
F2.8
ISO
ISO 10000K G2 A1 Adobe
10000K
RAW+
RAW+
1 Belichtingsfunctie (p.38) 16 GM-correctie (p.124) 2 Gebruikersfunctie (p.167) 17 BA-correctie (p.124) 3 Autobelichting (p.142) 18 Kleurgebied 4 Flitsinstelling (p.72) 19 Bestandsindeling (p.122) 5 Transportfunctie (p.36) 20 JPEG-opnamepixels (p.118) 6 Sluitertijd (p.138) 21 JPEG-kwaliteit (p.119) 7 Diafragma (p.139) 22 Bewegingsreductie (p.67) 8 LW-correctie (p.161) 23 Scherpstelstand (p.130) 9 Flitscorrectie (p.172) 24 Instelling AF-punt (p.132)
10 Belichtingsbracket (p.163)/
Dubbelopnamen (p.166)
11 Uitgebreide bracket (p.165) 27 Scherpte (p.121) 12 Beeldtint (p.120) 28 Contrast (p.121) 13 Gevoeligheid (p.140) 29 Wereldtijd (p.191) 14 AUTO ISO correctie (p.140) 30 Datum en tijd (p.190) 15 Witbalans (p.123) 31 Batterijvoeding (p.46)
AUTO
AUTO
10
+1.3
-
1.0
-
1.0
200-1600
200-1600
Adobe
2006
/ 2006/10101414/10 14/
2345
68
13 14
15 16 17
192920
97
21 22
30 31
18
10 11 12
23
24
25
26 27 28
23
1
Voor u de camera gaat gebruiken
24
10 0 - 0 001
A1
1 / 2 0 0 0
+ 1 . 5
F 2 . 8
0 . 5
Ad o b e
RAW+
AM
2006
IS O
10 0 0 0 K
200
Weergavestand
Steeds als u tijdens weergave op de knop M drukt, schakelt de camera over naar een volgende schermweergave: Standaard, Histogram, Detail Info en Geen infoweergave (alleen opname).
1
Voor u de camera gaat gebruiken
U kunt de weergegeven informatie veranderen door op de Q-knop te drukken.
Detailinformatie
100-0001
100-0001
242424
1/2000
1/2000 F2.8
F2.8
200
200
ISO
RAW+
RAW+
1 Rotatie-informatie 17 Brandpuntsafstand objectief
2 Gemaakte opname 18 Beeldtint
3 Lichtmeting 19 Gevoeligheid
4 Flitsinstelling 20 Witbalans/Kleurtemperatuur
5 Transportstand 21 WB-correctie (GM)
6 Belichtingsbracket/Dubbelopnamen 22 WB-correctie (BA)
7 Belichtingsfunctie 23 Bestandsindeling
8 Sluitertijd 24 JPEG-opnamepixels
9 Diafragma 25 JPEG-kwaliteit
10 LW-correctie 26 Kleurgebied
11 Flitsbelichtingscorrectie 27 Datum en tijd opname
12 Mapnummer, bestandsnummer 28 Kleurverzadiging
13 DPOF-instellingen 29 Scherpte
14 Beveiligen 30 Contrast
15 Scherpstelling 31 Uitgebreide bracket
16 Instelling AF-punt
10000K
10
/ 1010: 3939AM
/10:39
2006
200610101414//10 14
+1.5
+1.5
-
0.5
-
0.5
G2G2A1
G2 A1 Adobe
Adobe
mmmmmm
AM
1
2
78
19 20 21 22 28
23 24 25 26 29
3 4 5 6
27
* De indicaties 4 (Flitsinstelling) en 11 (Flitsbelichtingscorrectie) worden alleen
weergegeven bij flitsopnamen.
10 11
31
15
131214
16
17 189
30
Histogramweergave
100 - 0 0 0 1
RGB
100 - 0 0 0 1
De q is uitgerust met twee histogramfuncties. Het “Helderheidshistogram” toont de verdeling van helderheid en het “RGB-histogram” toont de intensiteit van de kleuren. Druk op de vierwegbesturing (23) om te schakelen tussen “Helderheidshistogram” en “RGB-histogram”.
12
100-0001
100-0001
23
3
124 3
100-0001
100-0001
4
25
1
Voor u de camera gaat gebruiken
7
6
RGB
RGB
6
5
Helderheidshistogra RGB-histogram
1 Bestandstype voor opnamen 6 Schakelen tussen Helderheidshistogram/
2 Mapnummer en bestandsnummer van
opnamen (p.196, p.199)
3 Pictogram beveiliging (p.104) 8 Histogram (G)
4 DPOF-instellingen 9 Histogram (B)
5 Histogram (Helderheid) (p.186)
* Indicatie 4 (DPOF-instellingen) wordt alleen weergegeven bij opnamen met
DPOF-instellingen.
Over- of onderbelichte gebieden die knipperen als de waarschuwing [Licht/donker geb] is ingeschakeld in [Weergavefunctie] in het menu [Q Weergeven]. (p.186)
23
5
RGB-histogram
7 Histogram (R)
8
9
26
Zoeker
23
1
Voor u de camera gaat gebruiken
1
4
5 6
8
7
10 11
912
1 AF-kader (p.60)
2 Spotmeetkader (p.142)
3 AF-punt (p.132)
4 Bewegingsreductie (p.67)
Wordt weergegeven als bewegingsreductie is ingeschakeld.
5 Flitserstatus (p.71)
Wordt weergegeven wanneer de flitser gereed is en knippert wanneer het gebruik van de flitser wordt aangeraden maar deze nog niet is ingeschakeld of wordt opgeladen.
6 Sluitertijd (p.150)
Sluitertijd bij opname of instelling (onderstreept wanneer de sluitertijd kan worden gewijzigd met de e-knop op de voorzijde).
7 Diafragma (p.152)
Diafragmawaarde bij opname of instelling (onderstreept wanneer de diafragmawaarde kan worden gewijzigd met de e-knop op de achterzijde).
8 Scherpstelindicatie (p.64)
Wordt weergegeven als is scherpgesteld op het onderwerp.
9 Handmatig scherpstellen (p.136)
Wordt weergegeven wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op \.
10 LW-balk (p.157)
Toont de LW-correctiewaarden of het verschil tussen de optimale en ingestelde belichting als de belichtingsfunctie is ingesteld op a.
11 LW-correctie (p.161)
Wordt weergegeven wanneer de LW-correctie gereed is of gebruikt wordt.
12 Flitsbelichtingscorrectie
Wordt weergegeven wanneer de flitsbelichtingscorrectie wordt gebruikt.
13 Indicatie belichtingsgeheugen (p.162)
Wordt weergegeven wanneer het belichtingsgeheugen wordt gebruikt.
1
13 15
14
14 ISO-waarschuwing (p.141)
Wordt weergegeven bij het bereiken of overschrijden van de waarschuwingswaarde.
15 Beschikbaar aantal opnamen/LW-correctie/Gevoeligheid bevestigen
Toont het beschikbare aantal opnamen bij de huidige bestandsindeling (p.122), JPEG-opnamepixels (p.118) en JPEG-kwailteit (p.119). Geeft het aantal beschikbare continuopnamen weer. (p.35) De LW-correctiewaarde wordt weergegeven wanneer de LW-correctie wordt ingesteld. (p.147) De ISO-gevoeligheid wordt weergegeven als Gevoeligheidsvoorkeuze/Sluitertijd­en Diafragmavoorkeuze is ingesteld.
• Het AF-punt dat wordt gebruikt voor autofocus licht rood op als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. (p.132)
• Druk op de knop = om \ weer te geven in de zoeker als [Functie AF-knop] is ingesteld op [Cancel AF] in het menu [A Pers.inst.].
• Druk op de knop 4 om de ISO-gevoeligheid weer te geven in 14 bij andere instellingen dan Gevoeligheidsvoorkeuze/Sluitertijd- en Diafragmavoorkeuze.
27
1
Voor u de camera gaat gebruiken
28
LCD-display
De volgende informatie wordt weergegeven op het LCD op de bovenzijde van de camera.
1
Voor u de camera gaat gebruiken
14
6
5
1
2
7 8 9 12 11
3
13104
1 Sluitertijd (p.150) 6 Auto Bracket (p.163) 2 Diafragma (p.152) 3 Flitsinstelling (p.71)
b : Ingebouwde flitser is gereed 7 Flitsbelichtingscorrectie
(knipperend: flitser moet worden gebruikt of er wordt een niet­compatibel objectief gebruikt)
: Flitsen met anti rode ogen aan
> 3 : Auto ontladen
Q : Lange-sluitertijdsynchronisatie 11 ISO-waarschuwing
4 Transportfunctie (p.36) 12 1 : RAW-opname
9 : Enkelbeeld opname 1P : RAW+JPEG-opname j : Continue opname 13 Aantal beschikbare opnamen/ g : Opnamen met zelfontspanner
W : Opnamen via afstandsbediening (PC = Personal Computer (massaopslag),
5 LW-balk (p.157)
Druk op de knop m om het LCD-display te verlichten. U kunt de verlichting van het LCD-display uitschakelen met [LCD-displayverlichting] in het menu [A Pers.inst.].
(knippert als belichtingsbracket en uitgebreide bracket beide zijn ingesteld)
8 LW-correctie (p.161) 9 Batterijniveau
10 Witbalans (p.123)
(niet weergegeven indien ingesteld op Auto) O : Witbalanscorrectie
LW-correctiewaarde/PC (Pb)
Pb = PictBridge)
14 Dubbelopnamen (p.166)
Loading...
+ 207 hidden pages