Pentax K100D User Manual [nl]

SLR Digitale Camera
Handleiding
Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.
Fijn dat u hebt gekozen voor de PENTAX q digitale camera. Lees dit document voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats; ze kan een waardevol hulpmiddel zijn om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera.
Geschikte objectieven
Voor deze camera zijn alle DA, D FA en FA J-objectieven en objectieven met een s-stand (automatisch) op de diafragmaring geschikt. Zie pagina 37 en 188 als u een ander objectief of accessoire wilt gebruiken.
Auteursrechten
Met de q gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden.
Handelsmerken
• PENTAX en smc PENTAX zijn handelsmerken van PENTAX Corporation.
• Het SD-logo is een handelsmerk.
• Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van hun betreffende eigenaren.
Aan de gebruikers van deze camera
• De kans bestaat dat opgenomen gegevens worden gewist of dat de camera niet naar behoren functioneert bij gebruik in omgevingen met installaties die sterke elektromagnetische straling of magnetische velden opwekken.
• Het paneel met vloeibare kristallen in het LCD is gemaakt met behulp van extreem hoge­precisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld.
Dit product ondersteunt PRINT Image Matching III. Met digitale fotocamera’s, printers en software die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen fotografen opnamen produceren die hun bedoelingen beter benaderen. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die PRINT Image Matching III niet ondersteunen. Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Meer over PictBridge
Met PictBridge kan de gebruiker de digitale camera rechtstreeks aansluiten op een printer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de universele standaard voor de rechtstreekse uitvoer van opnamen. Met een paar eenvoudige handelingen kunt u opnamen rechtstreeks vanuit de camera afdrukken.
• De illustraties en het weergavescherm van de LCD-monitor in deze handleiding kunnen afwijken van het feitelijke product.
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA
We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van dit product. Bij gebruik van dit product vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen.
1
Waarschuwing
Pas op
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.
OVER DE CAMERA
Waarschuwing
• Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat.
• Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera valt of anderszins wordt beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok.
• Houd de SD-geheugenkaart buiten bereik van kleine kinderen om niet het risico te lopen dat de kaart per ongeluk wordt ingeslikt. Mocht de kaart toch worden ingeslikt, ga dan onmiddellijk naar een arts.
• De camerariem om uw nek doen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de riem niet om hun nek doen.
• Kijk niet rechtstreeks naar de zon door de camera, omdat uw ogen bij blootstelling aan direct zonlicht beschadiging kunnen oplopen. Kijk niet recht in de zon door een teleobjectief, aangezien dit kan leiden tot blindheid.
• Bewaar batterijen altijd buiten het bereik van kinderen. Mocht een kind per ongeluk een batterij inslikken, dan moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
• Gebruik uitsluitend de exclusief voor dit product ontwikkelde netvoedingsadapter met het juiste vermogen en de juiste spanning. Gebruik van een netvoedingsadapter met andere specificaties dan voorgeschreven voor dit product, kan brand, elektrische schokken of schade aan de camera veroorzaken.
• Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterijen of de netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Schakel tijdens onweer de netvoedingsadapter uit en haal deze uit het stopcontact. Onweer kan storing in de apparatuur, brand of elektrische schokken veroorzaken.
2
Pas op
• Probeer nooit de batterijen kort te sluiten of aan vuur bloot te stellen. Demonteer de batterijen nooit. De batterijen kunnen exploderen of vlam vatten.
• Van de batterijen die u in deze camera kunt gebruiken (type AA, Ni-MH, lithium of alkaline, en CR-V3), zijn alleen de Ni-MH-batterijen oplaadbaar. Het opladen van andere batterijen kan brand of een explosie veroorzaken.
• Als de batterijen heet worden of beginnen te roken, moet u deze onmiddellijk uit de camera halen. Pas op dat u zichzelf niet brandt bij het verwijderen van de batterijen.
• Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen.
• Leg uw vingers of een kledingstuk niet over de flitser wanneer u deze gebruikt. Uw huid of kleding kan verbranden.
BATTERIJGEBRUIK
• Gebruik alleen de aangegeven batterijen in deze camera. Het gebruik van andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken.
• Vervang alle batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van een verschillend merk of type, of oude met nieuwe. Exploderen of brand kan het gevolg zijn.
• De batterijen dienen correct te worden geplaatst volgens de poolaanduidingen (+ en –) op de batterijen en in de camera. Onjuist plaatsen van batterijen kan een explosie of brand veroorzaken.
Demonteer de batterijen nooit. Van de batterijen die u in deze camera kunt gebruiken, zijn alleen de Ni-MH-batterijen oplaadbaar. Het demonteren van batterijen of het proberen niet-oplaadbare batterijen op te laden, kan leiden tot een explosie of lekkage.
Aandachtspunten tijdens het gebruik
• Neem, als u op reis gaat, het document Worldwide Service Network mee dat deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland.
Wanneer de camera lange tijd niet is gebruikt, ga dan na of alles nog goed werkt, vooral als u er belangrijke opnamen mee wilt maken (bijvoorbeeld huwelijksfoto’s of opnamen op reis). Opnamen kunnen niet worden gegarandeerd als opnemen, weergeven of het overzetten van de gegevens naar een computer enz. niet mogelijk is als gevolg van een defect aan de camera of aan de opnamemedia (SD-geheugenkaart) enz.
• Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of wasbenzine.
• Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Met name in auto’s kan de temperatuur bijzonder hoog oplopen.
• Berg de camera niet op een plaats op met conserveermiddelen en chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg deze op een droge en goed geventileerde plaats op.
• Deze camera is niet waterdicht en dient niet te worden gebruikt in de regen of op plaatsen waar de camera nat zou kunnen worden.
• Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip.
• Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0° tot 40° C (32°F tot 104°F).
• Het LCD kan zwart worden bij hoge temperaturen, maar wordt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur.
• De reactiesnelheid van het LCD kan traag worden bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect.
• Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het product op peil te houden.
• Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of een plastic zak en haal deze er pas uit als het temperatuurverschil tussen de camera en de omgeving minimaal is geworden.
• Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zouten, aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Als er regen- of waterdruppels op de camera komt, veeg deze dan droog.
• Zie “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een SD-geheugenkaart” (p.30) voor meer informatie over de SD-geheugenkaart.
• Verwijder stof dat zich op het objectief of de zoeker heeft verzameld met een lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor beschadigd kan raken.
• Druk niet met kracht op de LCD-monitor. De kans bestaat dat de monitor hierdoor breekt of niet meer naar behoren functioneert.
Informatie over registratie van uw product
Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde CD-ROM of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Zie de bedieningshandleiding PENTAX PHOTO Browser 3/PENTAX PHOTO Laboratory 3 voor meer informatie (Windows-gebruikers: p.9, Mac OS-gebruikers: p.10) voor meer informatie.
3
4
INHOUDSTAFEL
VEILIG GEBRUIK VAN UW CAMERA .............................................................. 1
OVER DE CAMERA .......................................................................................... 1
BATTERIJGEBRUIK.......................................................................................... 2
Aandachtspunten tijdens het gebruik................................................................. 2
INHOUDSTAFEL............................................................................................... 4
Indeling van de handleiding ............................................................................... 9
Voor u de camera gaat gebruiken 11
q Kenmerken van de camera ................................................................... 12
De inhoud van het pakket controleren ................................................................. 13
De verschillende onderdelen................................................................................. 14
Camera ............................................................................................................ 14
Indicaties op de LCD-monitor .......................................................................... 16
Indicaties in de zoeker..................................................................................... 20
Indicaties op het LCD-display.......................................................................... 22
Voorbereidingen 23
Draagriem bevestigen ............................................................................................ 24
Batterijen plaatsen.................................................................................................. 25
Batterijen.......................................................................................................... 26
Indicatie batterijniveau ..................................................................................... 27
Geschatte opslagcapaciteit voor opnamen en Weergavetijd
(nieuwe batterijen) ........................................................................................... 27
Gebruik van de netvoedingsadapter (optioneel).............................................. 28
De SD-geheugenkaart plaatsen / uitnemen.......................................................... 29
Opnamepixels en Kwaliteitsniveau .................................................................. 31
De camera aan- en uitzetten .................................................................................. 32
Standaardinstellingen ............................................................................................ 33
De weergavetaal instellen................................................................................ 33
Datum en tijd instellen ..................................................................................... 35
Het objectief bevestigen ........................................................................................ 37
De zoekerdioptrie aanpassen ................................................................................ 39
Basisbediening 41
Basishandelingen bij opnamen............................................................................. 42
De camera vasthouden.................................................................................... 42
De camera de optimale instellingen laten bepalen .......................................... 43
Opnamen maken met behulp van de functie Bewegingsreductie ..................... 47
De functie Bewegingsreductie inschakelen ..................................................... 48
De functie Bewegingsreductie instellen ........................................................... 49
De juiste opnamefunctie selecteren ..................................................................... 50
De opnamescène selecteren ........................................................................... 51
Werken met een zoomobjectief ............................................................................. 53
Ingebouwde flitser gebruiken................................................................................ 54
Andere opnamefuncties......................................................................................... 58
Continuopnamen ............................................................................................. 58
Opnamen met de zelfontspanner .................................................................... 60
Opnamen via de afstandsbediening
(Afstandsbediening F: afzonderlijk verkrijgbaar).............................................. 64
Gebruik van de functie Spiegel omhoog om bewegingen van
de camera te voorkomen ................................................................................. 67
Foto’s weergeven ................................................................................................... 68
Opnamen weergeven ...................................................................................... 68
Vergrote weergave Opnamen.......................................................................... 70
Weergave van negen opnamen tegelijk .......................................................... 71
Diavoorstelling ................................................................................................. 73
De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur............................................. 75
Opnamen verwerken met filters ............................................................................ 76
Opnamen wissen .................................................................................................... 79
Eén opname wissen ........................................................................................ 79
Alle opnamen wissen....................................................................................... 80
Geselecteerde opnamen wissen (uit de weergave met negen opnamen)....... 81
Opnamen beveiligen tegen wissen (Beveiligen) .............................................. 83
Afdrukservice instellen (DPOF)............................................................................. 85
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................................... 85
Instellingen voor alle opnamen ........................................................................ 86
Afdrukken met PictBridge...................................................................................... 88
Instellen van [Transfer functie]......................................................................... 89
Camera op de printer aansluiten ..................................................................... 90
Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................................... 91
Alle opnamen afdrukken .................................................................................. 93
Opnamen laten afdrukken op basis van DPOF-instellingen ............................ 95
De USB-kabel loskoppelen.............................................................................. 95
5
6
Menu-referentie 97
De knopfuncties gebruiken.................................................................................... 98
Opnamestand .................................................................................................. 98
Weergavestand.............................................................................................. 100
Het menu gebruiken............................................................................................. 102
Bediening van het menu................................................................................ 102
Onderdelen van menu [A Opname] instellen............................................... 104
Onderdelen van menu [Q Weergeven] instellen ......................................... 104
Onderdelen van menu [H Set-up] instellen................................................... 105
Onderdelen van menu [A Pers.inst.] instellen............................................... 106
Het functiemenu gebruiken ................................................................................. 108
Opnamestand ................................................................................................ 108
Weergavestand.............................................................................................. 109
De functiekiezer gebruiken.................................................................................. 110
Functiereferentie 113
De opnamepixels en het kwaliteitsniveau instellen .......................................... 114
Beeldtint instellen........................................................................................... 114
Opnamepixels instellen.................................................................................. 115
Kwaliteitsniveau instellen............................................................................... 116
Kleurverzadiging/Scherpte/Contrast instellen................................................ 117
Witbalans instellen......................................................................................... 118
Gevoeligheid instellen.................................................................................... 121
Kleurgebied instellen ..................................................................................... 123
Scherpstellen........................................................................................................ 124
De autofocus gebruiken................................................................................. 124
De AF-functie instellen................................................................................... 127
Het scherpstelkader instellen (AF-punt) ........................................................ 128
Scherpstelling vastzetten (Scherpstelvergrendeling)..................................... 130
Handmatig scherpstelling wijzigen (Handmatig scherpstellen)...................... 132
Belichting instellen............................................................................................... 134
Effect van diafragma en sluitertijd.................................................................. 134
De lichtmeetmethode selecteren ................................................................... 136
De belichtingsfunctie wijzigen........................................................................ 138
De belichting instellen.................................................................................... 147
Wijzigen van belichting en opname (Auto Bracket) ....................................... 149
Compositie, belichting en scherpstellen beoordelen vóór opname................ 152
Voorbeeld weergeven .................................................................................... 152
De voorbeeldmethode selecteren.................................................................. 153
Ingebouwde flitser gebruiken.............................................................................. 154
corrigeren van de flitsintensiteit ..................................................................... 154
Opnamen maken terwijl de flitser nog bezig is met opladen ......................... 155
Flitseigenschappen bij elke belichtingsfunctie ............................................... 155
Afstand en diafragma bij gebruik van de ingebouwde flitser ......................... 156
Compatibiliteit objectieven DA, D FA, FA J, FA en F
met de ingebouwde flitser .............................................................................. 158
Gebruik van een externe flitser (optioneel).................................................... 160
Instellingen tijdens de weergave......................................................................... 167
Weergavefunctie wijzigen ............................................................................. 167
Weergave-interval diavoorstelling instellen ................................................... 168
Camera-instellingen ............................................................................................. 169
SD-geheugenkaart formatteren ..................................................................... 169
Het geluidssignaal in- en uitschakelen .......................................................... 170
Datum/tijd en weergavestijl wijzigen.............................................................. 170
Wereldtijd instellen......................................................................................... 171
Weergavetaal instellen .................................................................................. 174
De schermaanwijzingen aan en uitzetten ...................................................... 174
De helderheid van de LCD-monitor aanpassen............................................. 175
Het video-uitgangssignaal selecteren ............................................................ 175
Automatisch uitschakelen instellen................................................................ 176
De mapnaam selecteren................................................................................ 176
Het bestandsnummer opnieuw instellen ........................................................ 177
De weergave voor Momentcontrole en Digitaal voorbeeld instellen.............. 177
Standaardinstellingen herstellen........................................................................ 179
Menu Opname/Weergeven/Set-up herstellen ............................................... 179
Menu Pers. inst. herstellen ............................................................................ 180
7
8
Bijlage 181
Standaardinstellingen .......................................................................................... 182
Beschikbare functies bij verschillende objectiefcombinaties.......................... 186
Opmerkingen bij [Gebruik diafr.ring].................................................................. 188
De CCD schoonmaken ......................................................................................... 189
Optionele accessoires.......................................................................................... 191
Foutberichten........................................................................................................ 194
Problemen oplossen ............................................................................................ 196
Belangrijkste technische gegevens.................................................................... 199
Specificaties van optionele afstandsbediening F........................................... 201
Verklarende woordenlijst..................................................................................... 202
Index ...................................................................................................................... 206
GARANTIEBEPALINGEN ..................................................................................... 210
Indeling van de handleiding
Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken.
9
1 Voor u de camera gaat gebruiken
Beschrijft de kenmerken van de camera, accessoires en de namen van de verschillende onderdelen.
2 Voorbereidingen
Beschrijft uw eerste stappen, van de aankoop van de camera tot het maken van opnamen. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
3 Basisbediening
Legt de procedures uit voor het maken, weergeven en afdrukken van foto’s. Lees deze aanwijzingen om alle basisbedieningen te leren voor opnemen, weergeven en afdrukken.
4 Menu-referentie
Legt de functies van q uit aan de hand van knoppen en menu’s.
5 Functiereferentie
Beschrijving van functies voor optimaal werken met q.
6 Bijlage
Behandelt het oplossen van problemen en geeft een overzicht van afzonderlijk verkrijgbare accessoires en verschillende informatiebronnen.
1
2
3
4
5
6
De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.
1
Geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel.
Geeft nuttige informatie weer.
Geeft aandachtspunten aan voor de bediening van de camera.
10
Memo
1 Voor u de camera gaat gebruiken
Controleer de inhoud van het pakket en de namen van de diverse onderdelen voor het gebruik.
q Kenmerken van de camera ............................................ 12
De inhoud van het pakket controleren ........................................... 13
De verschillende onderdelen .......................................................... 14
12
q Kenmerken van de camera
• Voorzien van een CCD van 23,5×15,7 mm met effectief 6,1 miljoen pixels, voor een zeer
hoge precisie en een groot dynamisch bereik.
• Voorzien van Bewegingsreductie, een systeem voor het reduceren van onscherpte door
het bewegen van de beeldsensor. Daarmee kunt u scherpe opnamen maken die minimaal
1
worden beïnvloed door het bewegen van de camera, ongeacht het gebruikte objectief.
Voor u de camera gaat gebruiken
• Uitgerust met een 11-punts AF-sensor. Bij lichtmeting met nadruk op het midden wordt een
breed scherpstelveld met 9 scherpstelpunten gebruikt. Voorzien van een zoeker die vergelijkbaar is met die van een conventionele kleinbeeld-
camera, met een vergroting van 0,85× en een beeldveld van 96% voor comfortabeler handmatig scherpstellen. Bovendien uitgerust met een functie die de AF-punten in de zoeker rood doet oplichten.
• Werkt op CR-V3-batterijen, AA-lithiumbatterijen, oplaadbare AA Ni-MH batterijen of
AA-alkalinebatterijen.
Voorzien van een grote LCD-monitor van 2,5 inch met 210.000 pixels en helderheidsregeling voor een zo nauwkeurig mogelijke weergave van een grote beeldhoek.
• Voorzien van een functie Digitaal voorbeeld voor inspectie van het beeld om zeker te weten
dat het gewenste resultaat wordt bereikt.
• Er is een gebruiksvriendelijk ontwerp toegepast op verschillende delen van de camera.
De grote LCD-monitor met hoge resolutie en de gebruiksvriendelijke menu’s maken de bediening van de camera eenvoudiger.
Het gebied dat door de camera wordt vastgelegd (de beeldhoek) is bij de q en 35 mm-kleinbeeldreflexcamera’s verschillend, zelfs wanneer hetzelfde objectief wordt gebruikt. Dit komt doordat het formaat van kleinbeeldfilm en de CCD verschillend zijn.
Afmetingen van kleinbeeldfilm en CCD
35 mm-kleinbeeldfilm : 36×24 mm q CCD : 23,5×15,7 mm
Bij gelijke beeldhoeken moet de brandpuntsafstand van een objectief dat voor een 35 mm­kleinbeeldcamera wordt gebruikt, ongeveer 1,5 keer langer zijn dan die voor de Om een beeldhoek te bereiken die hetzelfde gebied bestrijkt, deelt u de brandpuntsafstand van het kleinbeeldobjectief door 1,5.
Voorbeeld) Om een zelfde opname te maken als met een 150 mm-objectief op
Omgekeerd moet de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief op de q worden vermenigvuldigd met 1,5 om de brandpuntsafstand voor een kleinbeeldcamera te bepalen.
Voorbeeld) Wanneer een 300 mm-objectief wordt gebruikt op een q
een kleinbeeldcamera 150÷1,5=100 Gebruik een 100 mm-objectief op de q.
300×1,5=450 De brandpuntsafstand is gelijk aan een 450 mm-objectief op een kleinbeeldcamera.
q
.
De inhoud van het pakket controleren
Bij de camera worden de volgende accessoires geleverd. Controleer of alle accessoires zijn meegeleverd.
13
1
Voor u de camera gaat gebruiken
Flitsschoenbeschermer F (op de camera bevestigd)
Bodydop
(op de camera bevestigd)
Cd-rom met software
S-SW53
Handleiding
(deze handleiding)
K
Oogschelp F
(op de camera bevestigd)
USB-kabel
I-USB17
Draagriem
O-ST53
O
ME-zoekerkapje
Videokabel
I-VC28
AA-alkalinebatterijen*
(vier)
* Met de batterijen die bij de camera zijn geleverd, kan worden gecontroleerd of de camera werkt.
14
De verschillende onderdelen
Camera
1
Voor u de camera gaat gebruiken
Richtteken
objectiefvatting
Ontspanknop
Hoofdschakelaar
Kaartklep
Zelfontspanner-LED/
Afstandsbedieningssensor
Objectiefontgrendelknop
3 knop
Knop
i
M knop
Q-knop
Spiegel
AF-koppeling
Knop scherpstel­functie
Objectiefinformatie­contacten
e-knop
L/Z knop
Vierwegbesturing
Knop 4
{ knop
Batterijklep
Statiefaansluiting
15
Ingebouwde flitser
Functiekiezer
Riembevestiging
Aansluiting draadontspanner
USB/video-aansluiting
Gelijkstroomingang
Klepje voor
aansluitingen
LCD-monitor
K knop
Flitsschoen
mc knop
LCD-display
Dioptriecorrectieknop
Schakelaar bewegingsreductie
LED voor lezen van/ schrijven naar kaart
Zoeker
1
Voor u de camera gaat gebruiken
16
1600
25
AF. S
Nachtopnam e
2006
Indicaties op de LCD-monitor
Afhankelijk van de camerastatus kunnen de volgende indicaties op de LCD-monitor worden weergegeven.
1
Voor u de camera gaat gebruiken
LCD-monitor
Terwijl de camera is ingeschakeld of wanneer u de functiekiezer gebruikt
Bedieningsaanwijzingen worden gedurende 3 seconden weergegeven op de LCD-monitor als de camera wordt ingeschakeld of de functiekiezer wordt gebruikt.
Selecteer Uit bij [Hulpdisplay] in [H Set-up] om geen indicaties weer te geven. (p.105)
Flitsinstelling
1
192345 678
1600
1414: 25
:14 25
1600
AF. S
AF. S
Nachtopname
Nachtopname
0606// // 2006
25250625 2006
1110
(Actieve instelling wordt weergegeven) (p.54)
Transportfunctie (p.108)
2
Autobelichting (p.136)
3*
Autofocus (p.127)
4
Ander scherpstelpunt (p.128)
5*
Witbalans (p.118)
6*
Gevoeligheid (p.121)
7*
Bewegingsreductie (p.47)
8*
Opnamefunctie, Scène (p.110)
9
Weergave waarschuwing wereldtijd
10*
(p.171)
Datum en tijd (p.170)
11
* Indicatie 3, 5, 6 en 7 worden alleen weergegeven
wanneer er van de standaardinstelling wordt afgeweken. 8 wordt alleen weergegeven als de bewegingsreductie is uitgeschakeld. 10 wordt alleen weergegeven wanneer de wereldtijd is ingeschakeld.
Opnamefunctie
25
AF. S
mm
ISO
800
2006
/
Detail i nfo
sRGB
Nachtopn ame
Detail i nfo
Vo o r n a c h topna m e n Gebr u i k s t a tief o . i . d o m bewe g i n g t e voor k o m e n
Druk in de opnamestand op de knop M om de instellingen van de opnamefunctie gedurende 15 seconden weer te geven op de LCD-monitor.
Detailinformatie
Detail info
Detail info
ISO
800
ISO
800
sRGB
sRGB
2006
/252525250606200625250625 /
AF. S
AF. S
4040mm
40
1414: 25
14 : 25//
mm
Detail info
19
109
12
13
20 1
14
15 1665432 1787
1811
17
1
Voor u de camera gaat gebruiken
Autofocus (p.127)
1
Stand functiekiezer (p.110)
2
Autobelichting (p.136)
3
Flitsinstelling (p.54)
4
Transportfunctie (p.108)
5*
Auto Bracket (p.151)
6*
ISO-gevoeligheid (p.121)
7
Beeldtint (p.114)
8
Kwaliteitsniveau (p.116)
9
Opnamepixels (p.115)
10
* De indicaties 5 en 6 worden niet tegelijkertijd weergegeven. Er wordt steeds één van beide
weergegeven. Indicatie 19 wordt alleen weergegeven bij de instelling Scène.
Druk op de vierwegbesturing (p) voor uitleg bij de ingestelde opnamefunctie.
Kleurgebied (p.123)
11
Witbalans (p.118)
12
Datum en tijd (p.170)
13
Instelling AF-punt (p.128)
14
Kleurverzadiging (p.117)
15
Scherpte (p.117)
16
Contrast (p.117)
17
Brandpuntsafstand objectief
18
Scène (p.50)
19*
Bewegingsreductie (p.47)
20
Uitleg van de ingestelde opnamefunctie
Detail info
Detail info
Nachtopname
Nachtopname
Voor nachtopnamen
Voor nachtopnamen Gebruik statief o.i.d om
Gebruik statief o.i.d om beweging te voorkomen
beweging te voorkomen
18
25
sRGB
mm
ISO
800
2000
100- 0 0 0 1
AF. S
06
2006
Weergavestand
Telkens als u tijdens weergave op de knop M drukt, schakelt de camera over naar een volgende schermweergave: [Standaard], [Histogram], [Detail Info] en [Geen infoweergave] (alleen opname).
1
Voor u de camera gaat gebruiken
U kunt de weergegeven aanwijzingen veranderen door op de Q-knop te drukken. (p.167)
Detailinformatie
Gemaakte opname
1
Pictogram roteren (p.69)
2
Mapnummer en bestandsnummer
3
van opnamen (p.176, 177)
Pictogram beveiliging (p.83)
4
Autofocus (p.127)
5
Gegevens AF-punt (p.128)
6
Sluitertijd (p.140)
7
Diafragmawaarde (p.155)
8
LW-correctie (p.147)
9
Kleurverzadiging (p.117)
10
Stand functiekiezer (p.110)
11
Autobelichting (p.136)
12
Flitsinstelling (p.54)
13*
2000
1 /
20001/ 228.F28.
ISO
ISO
F
800
800
sRGB
sRGB
/2525/06
25 06 2006
//2006
1 5.
+
+
15.
100-0001
100-0001
AF. S
AF. S
EVEVEV
4040mm
40
1414: 25
14 : 25
mm
2
1
11
12 13 14 15
17
20
21
24
Transportfunctie (p.108)
14*
Auto Bracket (p.151)
15*
Scherpte (p.117)
16
ISO-gevoeligheid (p.121)
17
Beeldtint (p.114)
18
Contrast (p.117)
19
Kwaliteitsniveau (p.116)
20
Opnamepixels (p.115)
21
Kleurgebied (p.123)
22
Brandpuntsafstand objectief
23
Witbalans (p.118)
24
Datum en tijd van de opname (p.170)
25
Scène (p.50)
26*
26
5
9
87
18
22
25
3
4
6
10 16 19
23
* Indicatie 13 wordt alleen weergegeven bij flitsopnamen. De indicaties 14 en 15 worden niet
tegelijkertijd weergegeven. Er wordt steeds één van beide weergegeven. Indicatie 26 wordt alleen weergegeven bij de instelling Scène.
Histogramweergave
100-0046
12
100-0046
100-0046
3
4
Opnamekwaliteit (bestandstype voor opnamen)
1
Mapnummer en bestandsnummer van opnamen (p.176, p.177)
2
Pictogram beveiliging (p.83)
3
Histogram (p.167)
4
• Gebieden die zwaar overbelicht zijn, knipperen als de waarschuwing [Helderheid]
is ingeschakeld in [Weergave functie] in het menu [Q Weergeven]. (p.167)
• Druk in de histogramweergave op de vierwegbesturing (mn) om de weergavepositie
van het histogram naar boven of beneden te verplaatsen.
19
1
Voor u de camera gaat gebruiken
20
Indicaties in de zoeker
23
1
Voor u de camera gaat gebruiken
1
12 13
4
5 6
1
8
7
91011
1514 16
AF-kader (p.39)
1
Spotmeetkader (p.136)
2
AF-punt (p.128)
3
Flitserstatus (p.54)
4
Wordt weergegeven wanneer de flitser gereed is en knippert wanneer het gebruik van de flitser wordt aangeraden maar deze nog niet is ingeschakeld.
Continustand (p.127)
5
Wordt weergegeven wanneer de scherpstelfunctie in de stand [A Opname] is ingesteld op k (Continu).
Pictogram voor opnamefunctie (p.50)
6
Het pictogram voor de geselecteerde opnamefunctie verschijnt \ (Bewegend onderwerp), q (Macro), = (Portret), U (Normaal in I), . (Portretopname bij nacht), s (Landschap)
Pictogram Scène (p.50)
7
Wordt weergegeven bij het maken van opnamen in de stand Scène.
Scherpstelindicatie (p.44)
8
Wordt weergegeven als is scherpgesteld op het onderwerp.
Sluitertijd (p.140)/Bevestig gevoeligheid.
9
Sluitertijd bij opname of instelling (onderstreept wanneer de sluitertijd kan worden gewijzigd met de e-knop). De gevoeligheid wordt weergegeven als [OK knop bij opname] is ingesteld op [Bevestig gevoeligh.] en op de knop 4 wordt gedrukt. (p.126)
Diafragmawaarde (p.142)
10
Diafragmawaarde bij opname of instelling (onderstreept wanneer de diafragmawaarde kan worden gewijzigd met de e-knop).
LW-correctie (p.147)
11
Wordt weergegeven wanneer de LW-correctie gereed is of gebruikt wordt. Knippert langzaam bij het corrigeren van de flitsintensiteit. Knippert snel bij het corrigeren van de belichting en de flitsintensiteit. De aangepaste waarde wordt weergegeven op de plaats waar het aantal beschikbare opnamen wordt weergegeven.
Beschikbaar aantal opnamen/LW-correctie
12
Geeft het beschikbare aantal opnamen weer bij de huidige instellingen voor kwaliteit en opnamepixels. Geeft het aantal beschikbare continuopnamen weer. (p.106) De LW-correctiewaarde wordt weergegeven wanneer de LW-correctie wordt ingesteld. (p.139) Het verschil met de juiste belichtingswaarde wordt weergegeven wanneer de belichtings­functie is ingesteld op a. (p.144)
Bewegingsreductie (p.47)
13
Wordt weergegeven als bewegingsreductie is ingeschakeld.
Handmatig scherpstellen (p.132)
14
Wordt weergegeven wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op \.
Waarschuwing ISO-gevoeligheid (p.122)
15
Wordt weergegeven bij het overschrijden van de waarschuwingswaarde.
Indicatie belichtingsgeheugen (p.148)
16
Wordt weergegeven wanneer het belichtingsgeheugen wordt gebruikt.
• Het AF-punt dat wordt gebruikt voor autofocus licht rood op als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. (p.128)
• Druk op de knop 4 om de gevoeligheid weer te geven in de zoeker als [OK knop bij opname] is ingesteld op [Bevestig gevoeligh.] in het menu [A Pers.inst.]. (p.126)
21
1
Voor u de camera gaat gebruiken
22
Indicaties op het LCD-display
De volgende informatie wordt weergegeven op het LCD op de bovenzijde van de camera.
1
Voor u de camera gaat gebruiken
1
2
7
3
4
111065
Sluitertijd (p.140)
1
Diafragmawaarde (p.142) Geen indicatie: Auto
2
Flitsinstelling (p.54) V :Selecteren
3
b : Ingebouwde flitser is gereed
(knipperend: flitser moet worden gebruikt of er wordt een niet­compatibel objectief gebruikt)
a : Flitser uit E : Auto ontladen M : Lichtmeting met
> :
Flitsen met anti rode ogen aan
Transportfunctie (p.108)
4
9 : Enkelbeeldopnamen j : Continuopnamen
g : Opnamen met zelfontspanner h : Opnamen via afstands-
bediening
Gegevens AF-punt (p.128)
5
M :Midden
Autobelichting (p.136)
6
Geen indicatie: Meervlaks
N : Spotmeting
Auto bracket (p.151)
7
Witbalans (p.118)
8
(niet weergegeven indien ingesteld op Auto)
Batterijniveau
9
LW-correctie (p.147)
10
Aantal beschikbare opnamen/
11
LW-correctiewaarde/PC (Pb) (PC = Personal Computer (massaopslag), Pb = PictBridge)
lichtmeting
nadruk op het midden
8 9
2 Voorbereidingen
In dit hoofdstuk worden de eerste stappen, van de aankoop van de camera tot het maken van opnamen beschreven. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.
Draagriem bevestigen ..................................................................... 24
Batterijen plaatsen ........................................................................... 25
De SD-geheugenkaart plaatsen / uitnemen ................................... 29
De camera aan- en uitzetten ........................................................... 32
Standaardinstellingen ..................................................................... 33
Het objectief bevestigen .................................................................. 37
De zoekerdioptrie aanpassen ......................................................... 39
24
2
Voorbereidingen
Draagriem bevestigen
1
Trek het uiteinde van de riem door de riembevestiging en maak de riem vast aan de binnenkant van de gesp.
2
Haal het andere uiteinde van de riem door de andere riembevestiging van de camera en maak de riem vast aan de binnenkant van de gesp.
Batterijen plaatsen
Plaats batterijen in de camera. Gebruik twee CR-V3 of vier AA Ni-MH-batterijen, AA-lithiumbatterijen of AA-alkalinebatterijen.
Bij deze camera worden AA-alkalinebatterijen geleverd om te controleren of de camera naar behoren werkt, maar ook sommige andere typen batterijen zijn geschikt. Raadpleeg “Batterijen” (p.26) voor informatie over geschikte typen batterijen en het gebruik ervan.
25
• CR-V3-, AA-lithiumbatterijen en AA-alkalinebatterijen, die in deze camera kunnen worden gebruikt, zijn niet oplaadbaar.
• Open de klep van het batterijcompartiment niet en verwijder de batterijen niet terwijl de camera aan staat.
• Verwijder de batterijen wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen anders gaan lekken.
• Als datum en tijd niet juist zijn wanneer u na langere tijd nieuwe batterijen in de camera plaatst, volgt u de procedure voor “Datum en tijd instellen”. (p.35)
• Plaats de batterijen op de juiste wijze. Als de batterijen verkeerd zijn geplaatst, kan de camera beschadigd raken. Veeg de contactpunten van de batterijen schoon alvorens ze te plaatsen.
• Vervang alle batterijen tegelijk. Combineer geen batterijen van verschillend type of merk, of oude met nieuwe.
1
Houd de ontgrendelknop van het batterijcompartiment ingedrukt zoals afgebeeld (
1
), en schuif de klep in de richting van het objectief (
2
). Maak dan de klep open.
2
Plaats de batterijen volgens de poolaanduidingen +/– in het batterijcompartiment.
2
Voorbereidingen
1
2
26
3
Druk de klep (1) omlaag tegen de batterijen en schuif hem in de afgebeelde richting (2) dicht.
1
2
Voorbereidingen
• Gebruik bij langdurig cameragebruik de netvoedingsadapter (optioneel). (p.28)
• Werkt de camera niet naar behoren na vervanging van de batterijen, controleer dan of de batterijen correct zijn geplaatst.
Zorg ervoor dat de batterijklep goed gesloten is. De camera werkt niet als de batterijklep open is.
Batterijen
Voor deze camera kunnen vier verschillende soorten batterijen worden gebruikt. De prestaties zijn afhankelijk van het type batterij. Kies het type dat het beste past bij uw doeleinden.
2
CR-V3*
AA Ni-MH oplaadbare batterijen
AA-lithiumbatterijen Aanbevolen in koude klimaten.
AA-alkalinebatterijen
* Er zijn oplaadbare en niet-oplaadbare CR-V3 batterijen. Deze camera werkt alleen op niet-
oplaadbare CR-V3 batterijen.
Nikkelmangaan-batterijen en oplaadbare CR-V3-batterijen kunnen storingen veroorzaken vanwege hun spanningskenmerken. Om die reden wordt het gebruik ervan afgeraden.
De CR-V3 is een batterij met een lange levensduur, die zeer geschikt is voor reizen.
Deze batterijen zijn oplaadbaar en voordelig. Voor het opladen is een in de handel verkrijgbare batterijoplader vereist die compatibel is met deze batterijen.
Bij de camera geleverd. U kunt dit type batterijen overal verkrijgen wanneer de batterijen die u normaal gebruikt leeg zijn. Ze ondersteunen echter mogelijk niet alle camerafuncties onder bepaalde omstandigheden. We raden het gebruik ervan dan ook af, uitgezonderd in noodgevallen en om te controleren of de camera naar behoren werkt.
Indicatie batterijniveau
U kunt de resterende levensduur van de batterij aflezen aan het symbool { op het LCD-display.
{ brandt : Batterij is vol.
} brandt : Batterij raakt leeg.
? brandt : Batterij is bijna leeg.
? knippert : De camera schakelt zichzelf na deze melding uit.
Geschatte opslagcapaciteit voor opnamen en Weergavetijd (nieuwe batterijen)
27
2
Voorbereidingen
Batterijen
CR-V3
AA lithium­batterijen
Oplaadbare AA­batterijen (NiMH 2500 mAh)
AA alkaline­batterijen
Normale
(temperatuur)
(23°C) 730 630 480 700 minuten
( 0°C) 300 210 180 470 minuten
(23°C) 660 570 450 470 minuten
( 0°C) 520 360 310 400 minuten
(23°C) 430 300 260 350 minuten
( 0°C) 350 250 200 300 minuten
(23°C) 80 60 40 140 minuten
(0°C)
opnamen
Niet van
toepassing
Flitsfotografie
50%
gebruik
Niet van
toepassing
100%
gebruik
Niet van
toepassing
Weergavetijd
70 minuten
De opslagcapaciteit (normale opnamen en flitsergebruik 50%) is gebaseerd op meet­omstandigheden die in overeenstemming zijn met CIPA-normen en de andere waarden zijn gebaseerd op meetomstandigheden bij PENTAX. In de praktijk kunnen afwijkingen van deze waarden optreden, al naar gelang de opnamefunctie en opnameomstandigheden.
• De prestaties van de batterijen kunnen bij lage temperaturen tijdelijk afnemen. Houd bij gebruik van de camera in een koud klimaat extra batterijen bij de hand, die u warm houdt in uw zak. Bij het bereiken van kamertemperatuur worden de batterijprestaties weer normaal.
• Mogelijk worden niet alle camerafuncties ondersteund bij gebruik van AA-alkaline­batterijen. We raden het gebruik ervan dan ook af, uitgezonderd in noodgevallen en om te controleren of de camera naar behoren werkt.
• Zorg dat u extra batterijen bij u hebt als u een verre reis maakt, opnamen maakt in een koud klimaat of een groot aantal opnamen maakt.
28
Gebruik van de netvoedingsadapter (optioneel)
4
1
2
Voorbereidingen
2
3
We adviseren u gebruik te maken van de netvoedingsadapterset K-AC10 (optioneel) als u de LCD-monitor langdurig gebruikt of de camera aansluit op de computer.
1
Zorg dat de camera uit staat alvorens de klep van de aansluitingen te openen.
2
Sluit de gelijkstroomstekker van de netvoedingsadapter aan op de gelijkstroomingang van de camera.
3
Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter.
4
Sluit het netsnoer aan op een stopcontact.
• Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken.
• Zorg dat de aansluitingen tussen de camera, de netvoedingsadapter, de connector voor het netsnoer en het stopcontact goed zijn. Als een aansluiting losraakt terwijl de camera bezig is met het vastleggen of lezen van gegevens op de SD-geheugenkaart, raken de gegevens beschadigd.
• Lees vóór gebruik de handleiding van de netvoedingsadapterset K-AC10.
• Bij gebruik van de netvoedingsadapter worden de oplaadbare batterijen in de camera niet opgeladen.
Loading...
+ 185 hidden pages