Olympus TG-4 Instructions for use [nl]

DIGITALE CAMERA
TG-4
Instructiehandleiding
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Lees voordat
u uw nieuwe camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u hem ook later nog eens kunt raadplegen.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst
enkele proefopnamen te maken teneinde u met de camera ver trouwd te maken.
van het toestel vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen heeft.
Registreer uw product op w ww.olympus.eu/register-product en ontvang
extra voordelen van Olympus!

Het uitpakken van de doos

Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht.
Digitale camera
Andere niet afgebeelde accessoires: Garantiekaart De inhoud kan variëren naar plaats van aankoop.
Camera-
riem
USB-netspanningsadapter
Lithium-ionbatterij
(LI-92B)
of
(F-2AC)
De camerariem bevestigen
• Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.
OLYMPUS Setup-
cd-rom
USB-kabel (CB-USB8)
2
NL

Namen van onderdelen

1 Connectorkap 2 Vergrendeling connectorkap 3 Vergrendelknop 4 Luidspreker 5 Oogje voor de riem 6 Lens 7 Zelfontspanner-LED/LED-
verlichting/ AF-verlichting
8 Flitser 9 Stereomicrofoon 0 GPS-antenne a n-knop b Indicatorlampje c Ontspanknop d Zoomhendel e Monitor f INFO (informatiedisplay)-knop g Knop R (film)
FGHI geven aan dat u de knop omhoog/omlaag/links/rechts op de
pendelknop moet indrukken.
h Functieknop i q (weergave)-knop j A-knop k /Wi-Fi-knop l Multiconnector m HDMI-microconnector n Statiefaansluiting o Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment
p Grendel van het batterij-/
kaartcompartiment
q Pendelknop r Knop F (omhoog) / F
(belichtingscorrectie)
s Knop I (rechts) /# (flitser) t Knop G (omlaag) / jY
(repeterende opnamen / zelfontspanner) /  (wissen)
u Knop H (links)
NL
3

Voorbereidingen voor het fotograferen

De batterij en het kaartje plaatsen en verwijderen

Voer de stappen 1, 2 en 3 uit om het klepje van het
1
batterij-/kaartcompartiment te openen.
• Schakel de camera uit voor u het klepje van het batterij-/ kaartcompartiment opent.
Grendel van het batterij-/kaartcompartiment
3
2
1
Klepje van het batterij-/ kaartcompartiment
4
NL
LOCK-knop
Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van
2
de pijl om de batterij te plaatsen.
• Plaats de batterij zoals aangegeven, zodat de C-markering naar het vergrendelknopje van de batterij gericht is.
• Als u de batterij verkeerd om plaatst, kan de camera niet worden ingeschakeld. Plaats de batterij in de juiste richting.
• Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te ontgrendelen, en haal de batterij eruit.
Vergrendel­knopje voor batterij
NL
5
Steek het kaartje recht in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats
3
vastklikt.
• Raak de metalen onderdelen van het kaartje nooit rechtstreeks aan.
• Gebruik altijd de kaartjes die voor deze camera zijn gespecificeerd. Plaats geen andere soorten geheugenkaartjes in het toestel.
Schrijfbeveiliging
Kaartjes die geschikt zijn voor deze camera
SD/SDHC/SDXC/Eye-Fi-kaartjes (met draadloos LAN-functie) (in de handel verkrijgbaar) (bezoek de Olympus-website voor ondersteunde kaartjes)
• Deze camera kan worden gebruikt zonder kaartje. De beelden worden dan
opgeslagen in het interne geheugen van de camera. g“De opslaglocatie voor de beelden controleren“ (Blz. 106)
Het kaartje verwijderen
Druk het kaartje in tot u een klik hoort en het kaartje uitspringt, neem het kaartje dan uit de camera.
21
Voer de stappen 1, 2 en 3 uit om het klepje van het batterij-/
4
kaartcompartiment te sluiten.
• Als u de camera gebruikt, dient u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment gesloten te houden.
6
NL
11
3
2

De batterij opladen

Controleer of de batterij in de camera zit en sluit de USB-kabel
1
en de USB-lichtnetadapter aan.
• Bij levering is de batterij niet volledig geladen. Voor u de camera gebruikt, dient u de batterij op te laden tot het indicatorlampje uitgaat (maximaal 5 uur).
De camera aansluiten
Stopcontact
2
1
3
Indicatorlampje Aan: laden bezig Uit: geladen
Multiconnector
Connectorkap
of
USB-kabel (meegele-
verd)
Om de batterij in het buitenland op te laden, zie “Uw laadapparaat en USB­lichtnetadapter in het buitenland gebruiken“ (Blz. 105).
Gebruik nooit een andere kabel dan de meegeleverde of door Olympus
voorgeschreven USB-kabel. Dit zou rook of brand kunnen veroorzaken.
De meegeleverde F-2AC USB-lichtnetadapter (hierna de USB-lichtnetadapter
genoemd) is afhankelijk van de regio waar u de camera heeft gekocht. Als u een USB-lichtnetadapter met rechtstreekse stekker heeft ontvangen, steekt u deze rechtstreeks in het stopcontact.
Vergeet niet de stekker van de USB-lichtnetadapter uit het stopcontact te
halen wanneer het opladen voltooid is of de weergave eindigt.
Voor meer gegevens over de batterij verwijzen we naar “De omgang met
batterijen“ (Blz. 118). Voor meer gegevens over de USB-lichtnetadapter verwijzen we naar “USB-lichtnetadapter“ (Blz. 121).
NL
7
• Als het indicatielampje niet oplicht, sluit dan de USB-kabel en de USB­lichtnetadapter opnieuw aan op de camera.
• Als op de monitor aan de achterzijde “Geen verbinding” wordt weergegeven, ontkoppel de USB-kabel dan en stel [Opslag] onder [USB-verbinding] in voordat de kabel opnieuw gekoppeld wordt.
(Blz. 64)
Wanneer moeten de batterijen worden opgeladen
Laad de batterij op als de
Foutmelding
foutmelding verschijnt die hier rechts getoond wordt.
Knippert rood
8
NL
Batterij leeg

De camera inschakelen en voor het eerst instellen

Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm waarin u de taal voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen, alsook de datum en de tijd. Om de geselecteerde datum en tijd te wijzigen, verwijzen we naar “De datum en tijd instellen d [X]“ (Blz. 66).
Druk op de knop n om de camera in te schakelen, druk
1
vervolgens op FGHI op de pendelknop om uw taal te selecteren en druk op de knop A.
• Gaat de camera niet aan wanneer u op de n-knop drukt, controleer
dan of de batterij juist is geplaatst. g “De batterij en het kaartje plaatsen en verwijderen“ (Blz. 4)
Druk op FG op de
2
pendelknop om het jaar te selecteren bij [J].
X
J M D Tijd
2015
-- --
Terug
:..
J/M/D
--
--
MENU
Druk op I op de
3
pendelknop om de instelling voor [J] op te
X
J M D Tijd
2015
-- --
slaan.
Zoals in stappen 2 en 3 drukt u op FGHI op de
4
pendelknop om [M] (maand), [D] (dag), [Tijd] (uren en minuten) en [J/M/D] (volgorde datum) in te stellen, en drukt u vervolgens op A.
• Voor een nauwkeurige instelling van de tijd drukt u op de knop A als
het tijdsignaal 00 seconden aangeeft.
MENU
Terug
:..
J/M/D
--
--
9
NL
Gebruik HI
5
(pendelknop) om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op de knop A.
• Gebruik FG
(pendelknop) om de zomertijd ([Zomer]) in of uit te schakelen.
’15.02. 26 12:30
Zomer
10
NL

Basisfuncties gebruiken

Foto’s maken (P stand)

Druk op de knop n om de camera in te schakelen.
1
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
Stel de functieknop in op P.
2
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis van de helderheid van het onderwerp.
Kadreer de opname.
3
• Zorg ervoor dat u de flitser, de microfoon of andere belangrijke delen niet afdekt met uw vingers enz. wanneer u de camera vasthoudt.
Druk de ontspanknop half
4
in om scherp te stellen.
De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert. Probeer opnieuw scherp te stellen.
• De waarden voor de sluitertijd en het diafragma worden in rood weergegeven als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Om de foto te maken drukt u
5
de ontspanknop voorzichtig volledig in zonder de camera te bewegen.
Half
indrukken
Half
indrukken
PP
Sluitertijd Dia-
Autofocusveld
F6.9F6.91/4001/400
fragma­waarde
Helemaal
indrukken
NL
11

Foto's bekijken (Beelden weergeven)

Schakel de camera in. Druk op de knop q.
• Uw meest recente foto wordt weergegeven.
• Druk op HI (pendelknop) om een beeld te kiezen.
Geeft het
vorige beeld
q-knop
Indexweergave
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar W voor indexweergave.
• Gebruik FGHI (pendelknop) om de cursor te verplaatsen.
• Draai de zoomknop naar T of druk op de A-knop voor enkelbeeldweergave.
Gezoomd weergeven
weer
Pendelknop
Geeft het volgende beeld weer
’15/02/26
Afbeelding
’15/02/26’15/02/26 12:30
12:30
4/30
4/30
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar T om tot 10× in te zoomen en naar W om uit te zoomen. Druk op de knop A om terug te keren naar de enkelbeeldweergave.
• Druk op FGHI (pendelknop) om een beeld te verschuiven in de richting van de ingedrukte knop.
12
NL
12:30’15/02/26’15/02/26 12:30
4/30
4/30

Films opnemen

Druk op de R (film)-knop om
1
de opname te starten.
• De film wordt opgenomen in de ingestelde opnamestand. Merk op dat de opnamestandeffecten mogelijk niet gerealiseerd worden in bepaalde opnamestanden.
• Er wordt ook geluid opgenomen.
• Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden vervormd worden weergegeven door het rollende sluitereffect. Dit is een natuurkundig fenomeen waarbij de gefilmde beelden vervormd worden bij het filmen van een snel bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera. Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
Druk opnieuw op de R (film)-knop om de opname te stoppen.
2
Brandt
rood tijdens
opname
Opnametijd
RECREC
RECREC
0:000:00
Opnamelengte
0:00
0:00 0:340:34
0:340:34
(Blz. 107)
NL
13

Filmweergave

Selecteer een film in de weergavestand en druk op de A-knop.
Film-WeergaveFilm-Weergave
4/30
4/30
OK
12:3012:30
’15/02/26
’15/02/26
0:12/00:340:12/00:34
Tijdens afspelenFilm
Weergave pauzeren en
opnieuw starten
Druk op de knop A om de weergave te pauzeren. Tijdens pauze, snel vooruit of snel achteruit weergeven drukt u op de knop A om de weergave opnieuw te starten.
Snel vooruit
Druk op I (pendelknop) om snel vooruit te gaan. Druk nogmaals op I (pendelknop) om de snelheid te verhogen.
Achteruit gaan
Druk op H (pendelknop) om achteruit te gaan. Druk nogmaals op H (pendelknop) om de terugspoelsnelheid te verhogen.
Het volume aanpassen
Gebruik FG (pendelknop) om het volume aan te passen.
Bedieningen terwijl de weergave gepauzeerd is
Verstreken tijd/Totale opnametijd
Tijdens pauze
Snel verspringen
Eén beeld tegelijk
vooruit of achteruit
gaan
Weergave hernemen
Gebruik F (pendelknop) om het eerste beeld weer te geven of druk op G om het laatste beeld weer te geven.
Druk op I of H (pendelknop) om één beeld tegelijk vooruit of achteruit te gaan. Houd I of
(pendelknop) ingedrukt om continu vooruit of
H
achteruit te gaan. Druk op de knop A om de weergave te hernemen.
00:14/00:3400:14/00:34
14
NL
Afspelen van film stoppen
Druk op de knop .
• Om films weer te geven op de computer, wordt de meegeleverde pc-software aanbevolen. Wanneer de pc-software voor het eerst wordt gebruikt, sluit u de camera aan op de computer, waarna u de software start.

Beelden wissen tijdens afspelen

Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op .
1
• Om een video te wissen, selecteert u de te wissen video en drukt u op .
Gebruik FG (pendelknop) om [Wissen] te selecteren en druk
2
op de knop A.
• Gegroepeerde beelden worden als een groep gewist (Blz. 61).
• U kunt meerdere beelden of alle beelden tegelijk wissen (Blz. 61).
Wissen
Wissen
Annuleren
Terug
100-0004100-0004
MENU
4/304/30
NL
15

Panoramabeelden en gegroepeerde beelden weergeven

Panoramabeelden weergeven
U kunt de weergave verschuiven van panoramabeelden die werden samengevoegd met [Auto] of [Handmatig].
Selecteer een panoramabeeld tijdens de
1
weergave. Druk op de knop A.
2
Opnieuw afspelen
De weergave van panoramabeelden regelen
Weergave stoppen: druk op de knop . Pauze: druk op de knop A. Regelen tijdens pauze
Druk op FGHI (pendelknop) om het beeld te verschuiven in de richting van de ingedrukte knop. Draai aan de zoomknop om het beeld te vergroten/verkleinen. Druk op de knop A om het schuiven te hernemen.
OK
Weergavezone
4/304/30
’15/02/26 12:30
16
NL
Gegroepeerde beelden weergeven
Met repeterende opnamen (j/c/d) (Blz. 36) en [p Focus-BKT] (Blz. 27) in de modus k (microscoop), worden de gemaakte beelden tijdens de weergave als groep weergegeven.
Klapt uit.
4/30
• Uitklappen om de frames van een groep weer te geven in
T-kant
indexweergave.
• Als u beelden uit de gegroepeerde beelden wilt verwijderen, kunt u de groep uitklappen en de beelden individueel verwijderen.
T
Uitbreid.Uitbreid.
OK
PlayPlay
Beeld van na elkaar
opgenomen beelden
’15/02/26’15/02/26
12:30
12:30
• Selecteer het beeld en druk op de knop A om de individuele beelden weer te geven.
• Gebruik HI (pendelknop) om het vorige/volgende beeld weer te geven.
Geeft de gegroepeerde beelden automatisch na elkaar weer of
-knop
A
pauzeert de weergave. Stopt het afspelen.
-knop
NL
17

Monitorweergave

Weergave fotografeerscherm
1 2
3 4
SCNSCN
34 33 32 31 30 29
880hPa 1200m880hPa 1200m
28 27 26
44
zz
n
n
Datum
ORM
N
G
2123242522 151920 18
F6.9F6.91/1001/100
35
3637
Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt
Een histogram lezen
Als de piek het beeld te veel vult, is het beeld vooral zwart.
Het groene gedeelte toont de verdeling van de luminescentie in het centrum van het scherm.
Overschakelen tussen weergaven
De weergaven veranderen in de volgorde Normaal Gedetailleerd Geen info. Meetpositie telkens wanneer u op de knop INFO drukt.
g [GPS-instellingen] (Blz. 71)
56
7
0.00,0
8
0.00,0
9
WB
AUTOWBAUTO
10
ISO
ISO
AUTO
AUTO
11 12
16
M
13
4:3
0:00:340:00:34
17
16
Als de piek het beeld te veel vult, is het beeld vooral wit.
14
18
NL
Num-
mer
1 Opnamemodus
2 Verbinding met smartphone
3 Breedtegraad
4 Lengtegraad
5 Submodus
6 Fotomodus
7 Flits
8 Flitscompensatie
9 Belichtingscorrectie
10 Witbalans
11 ISO-gevoeligheid
12
o/Y
13 Beeldgrootte (afbeeldingen)
14 Ratio
Opnemen met geluid/onderdrukking van
15
windgeluid 16 Beeldgrootte (films)
17 Filmopnametijd
18 Filmopnamepictogram
19 Gps-pictogram
20 Richtingsinformatie
21 Voorzetlens
22 Datumstempel
23 Compressie
Aantal afbeeldingen dat kan worden 24
opgeslagen 25 Actueel geheugen
26 Batterijcontrole
27 Histogram
28 Meting
Naam Normaal
Gedetail-
leerd
RR
RRR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RRR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
R
R
Geen
info.
NL
19
29 Atmosferische/hydraulische druk
7
30 Hoogte / waterdiepte
31 Beeldstabilisatie
32 Wereldklok
33 Autofocusteken
34 Rastergids
35 Diafragmawaarde
36 Sluitertijd
37 Waarschuwing cameratrilling
Scherm Weergavestand
• Normaal
5
23 764
98
R
R
R
R
RRR
R
RRR
RRR
RRR
RAWRAW
1010
4/304/30
2
12:30’15/02/26’15/02/26 12:30
26
Afbeelding
20
NL
• Gedetailleerd
5
1 23 54
12
11
6 7
RAW
1010
880hPa
P
F3.9
WB
ISO
AUTO
100
ORM
N
4608 3456 100-0004
’15/02/26 12:30
9108
4/304/30
1200m
2,01/1000
1615 171413
18 19 20
880hPa
P
1/1000
F3.9
WB
ISO
AUTO
100
ORM
N
4608 3456 100-0004
’15/02/26 12:30
1200m
2,0
21 22
23 24
2 2627
NL
21
• Geen informatie
7
Overschakelen tussen weergaven
De weergaven veranderen in de volgorde Normaal
Gedetailleerd Geen info telkens
wanneer de knop INFO wordt ingedrukt.
2
Num-
mer
1 Batterijcontrole
2 Eye-Fi-overdrachtgegevens/Wi-Fi
3 Beveiligen
4 Geluid toevoegen
5 Deelorder
6 RAW-bestand
7 Afdrukreservering/aantal afdrukken
8 Actueel geheugen
9 Beeldnummer/totaal aantal beelden
10 Richtingsinformatie
11 Lengtegraad
12 Breedtegraad
13 Compressie/Beeldgrootte (videobeelden)
14 Sluitertijd
15 Opnamemodus
16 Atmosferische/hydraulische druk
17 ISO-gevoeligheid
18 Diafragmawaarde
19 Hoogte / waterdiepte
20 Histogram
22
NL
Naam Normaal
Gedetail-
leerd
R
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
Geen
info.
21 Belichtingscorrectie
22 Beeldeffect
23 Witbalans
24 Beeldgrootte (afbeeldingen)
25 Bestandsnaam
26 Opnamedatum en -tijd
27 Gegroepeerde beelden
R
R
R
R
R
RR
RRR
NL
23

Fotograferen met basisfuncties

De fotografeerstanden gebruiken

De fotografeerstand selecteren
Draai de functieknop om de fotografeerstand in te stellen op de indicatie.
• Selecteer de substand nadat je ^, O of k hebt
gekozen.
Lijst van fotografeerstanden
• De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in .
Opnamemodus Submodus
(stand iAUTO)
A
P (stand Programma)
(stand A)
A
C1 (Aangepaste modus 1)
C2 (Aangepaste modus 2)
^
(Onderwatermodus)
(Microscoopstand)
k
O (Sceneprogr.)
] Z Snapshot/\ Z Wide1/[ Z Wide2/
w Z Macro/_ Z HDR
m Microscoop/o Focusstapeling/ p Focus-BKT/n Microscoopbediening
B Portret/e e-Portret/F Landschap/
Intervalopname/# Live Composiet/
1
Starlight/ G Avondscene/
H
Avond+Portret/C Sport/2 Binnenshuis/
U
Zelfportret/` Zonsondergang/
3
Vuurwerk/_ Keuken/^ Documenten/
X
Strand & Sneeuw/s Sneeuw/
g
Panorama/ E Backlight HDR
s
– – – –
Blz. 25 Blz. 11 Blz. 25
Blz. 25
Blz. 25
Blz. 26
Blz. 27
Blz. 28
24
NL
• “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 113), “Lijst van
^-instellingen“ (Blz. 114), “Lijst van O-instellingen“ (Blz. 115)
• In bepaalde opnamestanden kan het enkele ogenblikken duren om het beeld te verwerken nadat een foto werd gemaakt.
A (stand iAUTO)
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al het werk, wat handig is voor beginners.
Draai de functieknop naar A.
1
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
2
De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert. Probeer opnieuw scherp te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
A (stand A)
Wanneer een diafragmawaarde wordt ingesteld, stelt de camera automatisch de geschikte sluitertijd in. Nadat u op H (pendelknop) hebt gedrukt, kunt u de diafragmawaarde wijzigen met FG.
C1/C2 (Aangepaste modus)
Als u instellingen opslaat in [Instellingen aangepaste modus] (Blz. 64), kunt u deze ophalen en met de opgeslagen instellingen fotograferen.
• U kunt verschillende instellingen vastleggen in C1 en C2.
NL
25
^ (Onderwatermodus)
Onderwater fotograferen met een correcte instelling is alleen mogelijk wanneer u een submodus selecteert afhankelijk van het onderwerp of het motief.
Submodus Toepassing
]
Z Snapshot
\
Z Wide1
[
Z Wide2
w
Z Macro
Z HDR
_
Geschikt voor het maken van foto's van portretten aan zee en zwembaden.
Geschikt voor onderwateropnames. Geschikt voor onderwateropnames.
De scherpstelafstand is vastgezet op ongeveer 5 m. Geschikt voor close-ups onder water. Geschikt voor contrasterende onderwaterscènes.
Bij deze stand worden meerdere beelden vastgelegd en tot één correct belicht beeld samengevoegd. Deze stand werkt mogelijk niet goed bij het fotograferen van een snel bewegend onderwerp.
Draai de functieknop naar ^.
1
Gebruik HI (pendelknop) om een
2
Z Momentopname
submodus te selecteren en druk daarna op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop H (pendelknop)
om het selectiescherm voor de submodus weer te geven.
• U kunt met een vaste scherpstelstand fotograferen. gAFL (Blz. 38)
Flitscompensatie
In []], [\], [[] en [w] kunt u de flitshelderheid instellen. g “Flitscompensatie“ (Blz. 42)
26
NL
0,00,0
0,00,0
16
M
4:3
MENUMENU
k (Microscoopstand)
Beelden kunnen tot op een afstand van 1 cm van het onderwerp worden gemaakt. In deze stand kunt u fotograferen met een grote scherptediepte en focusreeksen maken van een ingestelde reeks foto's.
Draai de functieknop naar k.
1
Gebruik HI (pendelknop) om een submodus te selecteren en
2
druk daarna op de knop A.
Submodus Toepassing
Microscoop
m
Focusstape-
o
ling*
Focus-BKT
p
Microscoop-
n
bediening
*1 Onder bepaalde omstandigheden is het niet mogelijk om een samengesteld
beeld te maken, omdat de camera trilt.
*2 Uitsluitend beschikbaar als de fotomodus [Vivid], [Natural] of [Muted] is.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
• U kunt met een vaste scherpstelstand fotograferen. gAFL (Blz. 38)
• In de “AF-modus“ (Blz. 50) zijn alleen [Spot] en [Veld] beschikbaar.
• U kunt [#SLOW] in de flitsstand kiezen voor fotograferen. g “Flits“ (Blz. 34)
Beelden kunnen tot op een afstand van 1 cm van het onderwerp worden gemaakt.
De camera maakt een reeks foto's, waarbij voor elke opname de scherpstelling automatisch verschuift. Deze kunnen vervolgens worden gecombineerd tot een samengestelde
1
foto met een grote scherptediepte. Twee beelden worden vastgelegd, het eerste frame en de samengestelde afbeelding.
In deze stand maakt de camera een reeks foto's waarbij de scherpte voor elke foto automatisch wordt verplaatst. Het aantal foto's en opnamestappen is ingesteld in [Focus BKT instellingen] (Blz. 72).
Verandert het vergrotingsniveau van het onderwerp op de monitor. Het vergrotingsniveau als de opname-afstand 1 cm is, wordt weergegeven op de monitor. Druk op I (pendelknop) om het vergrotingsniveau te wijzigen.* hoog vergrotingsniveau kan het beeld korrelig worden.
2
Bij een
NL
27
O (Sceneprogramma)
Fotograferen met een correcte instelling is alleen mogelijk wanneer u een submodus selecteert afhankelijk van het onderwerp of het motief.
Submodus Toepassing
Portret Geschikt voor portretfotografie.
B
e-Portret
e
Landschap Geschikt voor landschapsfotografie.
F
Intervalfotografie
1
Live Composiet
#
Starlight
H
Avondscene Geschikt voor avondscènes met een statief.
G
Avond+Portret
U
Sport Geschikt voor het fotograferen van snelle acties.
C
Binnenshuis
2
Zelfportret
3
Zonsondergang Geschikt om zonsondergangen te fotograferen.
`
Vuurwerk Geschikt voor avondopnames (vuurwerk).
X
Keuken Geschikt voor culinaire foto's.
_
Documenten
^
Strand & Sneeuw
g
28
NL
Maakt de tint en de textuur van de huid effen. Deze stand is geschikt om beelden te bekijken op een HD­televisie.
Leg automatisch opeenvolgende beelden vast volgens de ingestelde waarden voor [Start wachttijd], [Frame] en [Intervaltijd]. De opgenomen beelden kunnen ook worden opgenomen en een individuele film vormen.
Een camera die is bevestigd op een statief maakt automatisch meerdere opnamen, neemt alleen nieuwe heldere velden en combineert ze tot een enkel beeld. Met normale lange belichting heeft een beeld van een lichtspoor, zoals dat van een vallende ster, met heldere gebouwen de neiging om te helder te worden. U kunt dit beeld vastleggen zonder overbelichting terwijl u de voortgang controleert.
Geschikt voor avondscènes zonder statief. Vermindert beeldvervormingen bij opnamen bij weinig licht.
Geschikt voor portretfotografie tegen een nachtelijke achtergrond.
Geschikt voor portretopnames binnenshuis, zoals tijdens een feestje.
Geschikt om uzelf te fotograferen met de camera in de hand.
Geschikt om papieren documenten of tijdschema's te fotograferen.
Geschikt om besneeuwde toppen, zonovergoten zeegezichten en andere witachtige scènes te fotograferen.
Submodus Toepassing
s
Sneeuw
Geschikt voor sneeuwscènes. In deze modus kunt u fotograferen met tikbediening (Blz. 69).
U kunt meerdere beelden opnemen, die u dan
s
Panorama
combineert tot één beeld met een brede weergavehoek (panoramabeeld).
Geschikt voor contrasterende scènes. Bij deze stand
Backlight HDR
E
worden meerdere beelden vastgelegd en tot één correct belicht beeld samengevoegd.
Draai de functieknop naar O.
1
Gebruik HI (pendelknop) om een
2
Portret
submodus te selecteren en druk daarna op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop A om het selectiescherm voor de submodus weer te geven.
• In de modus [e-Portret] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portret]-effecten werden toegepast.
1 Intervalopname
Past de intervalinstellingen in het instelmenu aan vooraleer Intervalopname te selecteren in O (Sceneprogramma).
De instelling aanpassen
Druk op de knop om de menu's
1
weer te geven.
Ga naar de paginatab met behulp van
2
H (pendelknop), selecteer Instelmenu
Tabblad
GPS-instellingen
Wi-Fi-instellingen
Intervalinstellingen
Focus BKT-instelling
Certificatie
MENU
TerugInstellingenmenu 3
3 met FG en druk vervolgens op A.
NL
16
M
4:3
MENUMENU
29
Selecteer [Intervalinstellingen] met FG (pendelknop) en druk
3
op A. Druk vervolgens op FG (pendelknop) om een item te selecteren en druk op A.
MENU
GPS-instellingen
Wi-Fi-instellingen
Intervalinstellingen
Focus BKT-instelling
Certificatie
Gebruik FG (pendelknop) om een optie te markeren en druk
4
TerugInstellingenmenu 3
Frame
Start wachttijd
A
Intervaltijd
'Time Lapse'-film
TerugIntervalinstellingen
0:05:00 0:00:30
op A om te selecteren.
Frame
Start wachttijd
Intervaltijd
'Time Lapse'-film
• Druk meerdere keren op de knop om het menu te verlaten.
• Het interval kan langer zijn dan de ingestelde intervalwaarde, bijvoorbeeld wanneer het even duurt tot de camera de beelden heeft verwerkt.
• Gebruik bij het opnemen van een 'Time Lapse'-film over een langere periode de USB-netvoedingsadapter F-3AC (apart verkocht).
• Afhankelijk van de vrije opslagruimte op een kaartje kunt u mogelijk niet het ingestelde aantal frames maken.
• Tijdens interval opnames kan de stroom uitschakelen, maar de opnamen worden desondanks uitgevoerd volgens de instellingen.
Stelt het aantal frames dat u wilt fotograferen in tussen 1 en 99.
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto is genomen tussen 0:00:00 en 24:00:00.
Stelt het opname-interval in voor het tweede beeld en daaropvolgende beelden tussen 00:00:01 en 24:00:00.
Selecteer [Aan] om naast de foto's die voor elk frame zijn gemaakt, een film op te nemen die gegenereerd is uit de reeks frames.
MENU
99
Uit
30
NL
Loading...
+ 104 hidden pages