Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Lees voordat
u uw nieuwe camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om
u van optimale prestaties en van een lange gebruiksduur van de camera
te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u hem
ook later nog eens kunt raadplegen.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst
enkele proefopnamen te maken teneinde u met de camera ver trouwd te
maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling
van het toestel vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het
toestel dat u in handen heeft.
Registreer uw product op w ww.olympus.eu/register-product en ontvang
extra voordelen van Olympus!
Page 2
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de
dealer waarbij u de camera hebt gekocht.
Digitale camera
Andere niet afgebeelde accessoires: Garantiekaart
De inhoud kan variëren naar plaats van aankoop.
Camera-
riem
USB-netspanningsadapter
Lithium-ionbatterij
(LI-92B)
of
(F-2AC)
De camerariem bevestigen
• Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.
OLYMPUS Setup-
cd-rom
USB-kabel (CB-USB8)
2
NL
Page 3
Namen van onderdelen
1 Connectorkap
2 Vergrendeling connectorkap
3 Vergrendelknop
4 Luidspreker
5 Oogje voor de riem
6 Lens
7 Zelfontspanner-LED/LED-
verlichting/
AF-verlichting
8 Flitser
9 Stereomicrofoon
0 GPS-antenne
a n-knop
b Indicatorlampje
c Ontspanknop
d Zoomhendel
e Monitor
f INFO (informatiedisplay)-knop
g Knop R (film)
• FGHI geven aan dat u de knop omhoog/omlaag/links/rechts op de
pendelknop moet indrukken.
h Functieknop
i q (weergave)-knop
j A-knop
k /Wi-Fi-knop
l Multiconnector
m HDMI-microconnector
n Statiefaansluiting
o Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment
p Grendel van het batterij-/
kaartcompartiment
q Pendelknop
r Knop F (omhoog) / F
(belichtingscorrectie)
s Knop I (rechts) /# (flitser)
t Knop G (omlaag) / jY
De batterij en het kaartje plaatsen en
verwijderen
Voer de stappen 1, 2 en 3 uit om het klepje van het
1
batterij-/kaartcompartiment te openen.
• Schakel de
camera uit voor
u het klepje van
het batterij-/
kaartcompartiment
opent.
Grendel van het batterij-/kaartcompartiment
3
2
1
Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment
4
NL
LOCK-knop
Page 5
Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van
2
de pijl om de batterij te plaatsen.
• Plaats de
batterij zoals
aangegeven,
zodat de
C-markering
naar het
vergrendelknopje
van de batterij
gericht is.
• Als u de batterij
verkeerd om
plaatst, kan
de camera
niet worden
ingeschakeld.
Plaats de batterij
in de juiste
richting.
• Schuif het
vergrendelknopje
voor de batterij in
de richting van de
pijl om de batterij
te ontgrendelen,
en haal de batterij
eruit.
Vergrendelknopje
voor batterij
NL
5
Page 6
Steek het kaartje recht in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats
3
vastklikt.
• Raak de metalen onderdelen van
het kaartje nooit rechtstreeks aan.
• Gebruik altijd de kaartjes die voor
deze camera zijn gespecificeerd.
Plaats geen andere soorten
geheugenkaartjes in het toestel.
Schrijfbeveiliging
Kaartjes die geschikt zijn voor deze camera
SD/SDHC/SDXC/Eye-Fi-kaartjes (met draadloos LAN-functie) (in de
handel verkrijgbaar) (bezoek de Olympus-website voor ondersteunde
kaartjes)
• Deze camera kan worden gebruikt zonder kaartje. De beelden worden dan
opgeslagen in het interne geheugen van de camera. g“De opslaglocatie
voor de beelden controleren“ (Blz. 106)
Het kaartje verwijderen
Druk het kaartje in tot
u een klik hoort en
het kaartje uitspringt,
neem het kaartje dan
uit de camera.
21
Voer de stappen 1, 2 en 3 uit om het klepje van het batterij-/
4
kaartcompartiment te sluiten.
• Als u de camera gebruikt,
dient u het klepje van het
batterij-/kaartcompartiment
gesloten te houden.
6
NL
11
3
2
Page 7
De batterij opladen
Controleer of de batterij in de camera zit en sluit de USB-kabel
1
en de USB-lichtnetadapter aan.
• Bij levering is de batterij niet volledig geladen. Voor u de camera gebruikt,
dient u de batterij op te laden tot het indicatorlampje uitgaat (maximaal 5
uur).
De camera aansluiten
Stopcontact
2
1
3
Indicatorlampje
Aan: laden bezig
Uit: geladen
Multiconnector
Connectorkap
of
USB-kabel
(meegele-
verd)
Om de batterij in het buitenland op te laden, zie “Uw laadapparaat en USBlichtnetadapter in het buitenland gebruiken“ (Blz. 105).
Gebruik nooit een andere kabel dan de meegeleverde of door Olympus
voorgeschreven USB-kabel. Dit zou rook of brand kunnen veroorzaken.
De meegeleverde F-2AC USB-lichtnetadapter (hierna de USB-lichtnetadapter
genoemd) is afhankelijk van de regio waar u de camera heeft gekocht. Als u
een USB-lichtnetadapter met rechtstreekse stekker heeft ontvangen, steekt u
deze rechtstreeks in het stopcontact.
Vergeet niet de stekker van de USB-lichtnetadapter uit het stopcontact te
halen wanneer het opladen voltooid is of de weergave eindigt.
Voor meer gegevens over de batterij verwijzen we naar “De omgang met
batterijen“ (Blz. 118). Voor meer gegevens over de USB-lichtnetadapter
verwijzen we naar “USB-lichtnetadapter“ (Blz. 121).
NL
7
Page 8
• Als het indicatielampje niet oplicht, sluit dan de USB-kabel en de USBlichtnetadapter opnieuw aan op de camera.
• Als op de monitor aan de achterzijde “Geen verbinding” wordt weergegeven,
ontkoppel de USB-kabel dan en stel [Opslag] onder [USB-verbinding]
in voordat de kabel opnieuw gekoppeld wordt.
(Blz. 64)
Wanneer moeten de batterijen worden opgeladen
Laad de batterij op als de
Foutmelding
foutmelding verschijnt die
hier rechts getoond wordt.
Knippert
rood
8
NL
Batterij leeg
Page 9
De camera inschakelen en voor het eerst
instellen
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm
waarin u de taal voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen,
alsook de datum en de tijd.
Om de geselecteerde datum en tijd te wijzigen, verwijzen we naar “De
datum en tijd instellen d [X]“ (Blz. 66).
Druk op de knop n om de camera in te schakelen, druk
1
vervolgens op FGHI op de pendelknop om uw taal te
selecteren en druk op de knop A.
• Gaat de camera niet aan wanneer u op de n-knop drukt, controleer
dan of de batterij juist is geplaatst. g “De batterij en het kaartje
plaatsen en verwijderen“ (Blz. 4)
Druk op FG op de
2
pendelknop om het jaar
te selecteren bij [J].
X
J M D Tijd
2015
-- --
Terug
:..
J/M/D
--
--
MENU
Druk op I op de
3
pendelknop om de
instelling voor [J] op te
X
J M D Tijd
2015
-- --
slaan.
Zoals in stappen 2 en 3 drukt u op FGHI op de
4
pendelknop om [M] (maand), [D] (dag), [Tijd] (uren en
minuten) en [J/M/D] (volgorde datum) in te stellen, en drukt
u vervolgens op A.
• Voor een nauwkeurige instelling van de tijd drukt u op de knop A als
het tijdsignaal 00 seconden aangeeft.
MENU
Terug
:..
J/M/D
--
--
9
NL
Page 10
Gebruik HI
5
(pendelknop) om de
tijdzone te selecteren en
druk vervolgens op de
knop A.
• Gebruik FG
(pendelknop) om de
zomertijd ([Zomer]) in of uit
te schakelen.
’15.02. 26 12:30
Zomer
10
NL
Page 11
Basisfuncties gebruiken
Foto’s maken (P stand)
Druk op de knop n om de camera in te schakelen.
1
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
Stel de functieknop in op P.
2
In de stand P past de camera
automatisch de sluitertijd en het
diafragma aan op basis van de
helderheid van het onderwerp.
Kadreer de opname.
3
• Zorg ervoor dat u de flitser, de
microfoon of andere belangrijke
delen niet afdekt met uw vingers
enz. wanneer u de camera
vasthoudt.
Druk de ontspanknop half
4
in om scherp te stellen.
De camera kan niet scherpstellen
als het autofocusteken rood
knippert. Probeer opnieuw scherp
te stellen.
• De waarden voor de sluitertijd
en het diafragma worden
in rood weergegeven als
de camera geen optimale
belichting kan verkrijgen.
Om de foto te maken drukt u
5
de ontspanknop voorzichtig
volledig in zonder de camera te
bewegen.
Half
indrukken
Half
indrukken
PP
Sluitertijd Dia-
Autofocusveld
F6.9F6.91/4001/400
fragmawaarde
Helemaal
indrukken
NL
11
Page 12
Foto's bekijken (Beelden weergeven)
Schakel de camera in.
Druk op de knop q.
• Uw meest recente foto wordt weergegeven.
• Druk op HI (pendelknop) om een beeld te kiezen.
Geeft het
vorige beeld
q-knop
Indexweergave
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar W
voor indexweergave.
• Gebruik FGHI (pendelknop) om de cursor te
verplaatsen.
• Draai de zoomknop naar T of druk op de A-knop voor
enkelbeeldweergave.
Gezoomd weergeven
weer
Pendelknop
Geeft het
volgende
beeld weer
’15/02/26
Afbeelding
’15/02/26’15/02/26 12:30
12:30
4/30
4/30
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar
T om tot 10× in te zoomen en naar W om uit te
zoomen. Druk op de knop A om terug te keren naar de
enkelbeeldweergave.
• Druk op FGHI (pendelknop) om een beeld te
verschuiven in de richting van de ingedrukte knop.
12
NL
12:30’15/02/26’15/02/26 12:30
4/30
4/30
Page 13
Films opnemen
Druk op de R (film)-knop om
1
de opname te starten.
• De film wordt opgenomen in de
ingestelde opnamestand. Merk
op dat de opnamestandeffecten
mogelijk niet gerealiseerd
worden in bepaalde
opnamestanden.
• Er wordt ook geluid opgenomen.
• Bij gebruik van een camera met
een CMOS-beeldsensor kunnen
bewegende beelden vervormd
worden weergegeven door het
rollende sluitereffect. Dit is een
natuurkundig fenomeen waarbij
de gefilmde beelden vervormd
worden bij het filmen van een
snel bewegend onderwerp
of door de bewegingen van
de camera. Dit fenomeen
valt vooral op bij een grote
brandpuntsafstand.
Druk opnieuw op de R (film)-knop om de opname te stoppen.
2
Brandt
rood tijdens
opname
Opnametijd
RECREC
RECREC
0:000:00
Opnamelengte
0:00
0:00 0:340:34
0:340:34
(Blz. 107)
NL
13
Page 14
Filmweergave
Selecteer een film in de
weergavestand en druk op de
A-knop.
Film-WeergaveFilm-Weergave
4/30
4/30
OK
12:3012:30
’15/02/26
’15/02/26
0:12/00:340:12/00:34
Tijdens afspelenFilm
Weergave pauzeren en
opnieuw starten
Druk op de knop A om de weergave te pauzeren.
Tijdens pauze, snel vooruit of snel achteruit
weergeven drukt u op de knop A om de weergave
opnieuw te starten.
Snel vooruit
Druk op I (pendelknop) om snel vooruit te gaan.
Druk nogmaals op I (pendelknop) om de snelheid
te verhogen.
Achteruit gaan
Druk op H (pendelknop) om achteruit te gaan.
Druk nogmaals op H (pendelknop) om de
terugspoelsnelheid te verhogen.
Het volume aanpassen
Gebruik FG (pendelknop) om het volume aan te
passen.
Bedieningen terwijl de weergave gepauzeerd is
Verstreken tijd/Totale opnametijd
Tijdens pauze
Snel verspringen
Eén beeld tegelijk
vooruit of achteruit
gaan
Weergave hernemen
Gebruik F (pendelknop) om het eerste beeld weer
te geven of druk op G om het laatste beeld weer
te geven.
Druk op I of H (pendelknop) om één beeld
tegelijk vooruit of achteruit te gaan. Houd I of
(pendelknop) ingedrukt om continu vooruit of
H
achteruit te gaan.
Druk op de knop A om de weergave te hernemen.
00:14/00:3400:14/00:34
14
NL
Page 15
Afspelen van film stoppen
Druk op de knop .
• Om films weer te geven op de computer, wordt de meegeleverde pc-software
aanbevolen. Wanneer de pc-software voor het eerst wordt gebruikt, sluit u de
camera aan op de computer, waarna u de software start.
Beelden wissen tijdens afspelen
Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op .
1
• Om een video te wissen,
selecteert u de te wissen
video en drukt u op .
Gebruik FG (pendelknop) om [Wissen] te selecteren en druk
2
op de knop A.
• Gegroepeerde beelden worden als een groep gewist (Blz. 61).
• U kunt meerdere beelden of alle beelden tegelijk wissen (Blz. 61).
Wissen
Wissen
Annuleren
Terug
100-0004100-0004
MENU
4/304/30
NL
15
Page 16
Panoramabeelden en gegroepeerde beelden
weergeven
Panoramabeelden weergeven
U kunt de weergave verschuiven van panoramabeelden die werden
samengevoegd met [Auto] of [Handmatig].
Selecteer een panoramabeeld tijdens de
1
weergave.
Druk op de knop A.
2
Opnieuw afspelen
De weergave van panoramabeelden regelen
Weergave stoppen: druk op de knop .
Pauze: druk op de knop A.
Regelen tijdens pauze
Druk op FGHI (pendelknop) om het beeld te
verschuiven in de richting van de ingedrukte
knop.
Draai aan de zoomknop om het beeld te
vergroten/verkleinen.
Druk op de knop A om het schuiven te
hernemen.
OK
Weergavezone
4/304/30
’15/02/26 12:30
16
NL
Page 17
Gegroepeerde beelden weergeven
Met repeterende opnamen (j/c/d) (Blz. 36) en [p Focus-BKT] (Blz. 27)
in de modus k (microscoop), worden de gemaakte beelden tijdens de
weergave als groep weergegeven.
Klapt uit.
4/30
• Uitklappen om de frames van
een groep weer te geven in
T-kant
indexweergave.
• Als u beelden uit de gegroepeerde
beelden wilt verwijderen, kunt u de
groep uitklappen en de beelden
individueel verwijderen.
T
Uitbreid.Uitbreid.
OK
PlayPlay
Beeld van na elkaar
opgenomen beelden
’15/02/26’15/02/26
12:30
12:30
• Selecteer het beeld en druk op de knop A om de individuele
beelden weer te geven.
• Gebruik HI (pendelknop) om het vorige/volgende beeld weer
te geven.
Geeft de gegroepeerde beelden automatisch na elkaar weer of
-knop
A
pauzeert de weergave.
Stopt het afspelen.
-knop
NL
17
Page 18
Monitorweergave
Weergave fotografeerscherm
1 2
34
SCNSCN
34
33
32
31
30
29
880hPa 1200m880hPa 1200m
28
27
26
44
zz
n
n
Datum
ORM
N
G
212324252215192018
F6.9F6.91/1001/100
35
3637
Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt
Een histogram lezen
Als de piek het beeld te
veel vult, is het beeld
vooral zwart.
Het groene gedeelte toont de verdeling van de
luminescentie in het centrum van het scherm.
Overschakelen tussen weergaven
De weergaven veranderen in de volgorde Normaal → Gedetailleerd
→ Geen info. → Meetpositie telkens wanneer u op de knop INFO drukt.
g [GPS-instellingen] (Blz. 71)
56
7
0.00,0
8
0.00,0
9
WB
AUTOWBAUTO
10
ISO
ISO
AUTO
AUTO
11
12
16
M
13
4:3
0:00:340:00:34
17
16
Als de piek het beeld te veel
vult, is het beeld vooral wit.
14
18
NL
Page 19
Num-
mer
1Opnamemodus
2Verbinding met smartphone
3Breedtegraad
4Lengtegraad
5Submodus
6Fotomodus
7Flits
8Flitscompensatie
9Belichtingscorrectie
10Witbalans
11ISO-gevoeligheid
12
o/Y
13Beeldgrootte (afbeeldingen)
14Ratio
Opnemen met geluid/onderdrukking van
15
windgeluid
16Beeldgrootte (films)
17Filmopnametijd
18Filmopnamepictogram
19Gps-pictogram
20Richtingsinformatie
21Voorzetlens
22Datumstempel
23Compressie
Aantal afbeeldingen dat kan worden
24
opgeslagen
25Actueel geheugen
26Batterijcontrole
27Histogram–
28Meting–
NaamNormaal
Gedetail-
leerd
RR
RRR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RRR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
R
R
Geen
info.
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
NL
19
Page 20
29Atmosferische/hydraulische druk–
7
30Hoogte / waterdiepte–
31Beeldstabilisatie–
32Wereldklok–
33Autofocusteken
34Rastergids–
35Diafragmawaarde
36Sluitertijd
37Waarschuwing cameratrilling
Scherm Weergavestand
• Normaal
5
23764
98
R
R
R
R
RRR
R
RRR
RRR
RRR
–
–
–
–
–
RAWRAW
1010
4/304/30
2
12:30’15/02/26’15/02/26 12:30
26
Afbeelding
20
NL
Page 21
• Gedetailleerd
5
1 23 54
12
11
67
RAW
1010
880hPa
P
F3.9
WB
ISO
AUTO
100
ORM
N
4608 3456
100-0004
’15/02/26 12:30
9108
4/304/30
1200m
2,01/1000
1615171413
18 1920
880hPa
P
1/1000
F3.9
WB
ISO
AUTO
100
ORM
N
4608 3456
100-0004
’15/02/26 12:30
1200m
2,0
21
22
23
24
2
2627
NL
21
Page 22
• Geen informatie
7
Overschakelen
tussen weergaven
De weergaven
veranderen in de
volgorde Normaal
→ Gedetailleerd
→ Geen info telkens
wanneer de knop INFO
wordt ingedrukt.
2
Num-
mer
1Batterijcontrole–
2Eye-Fi-overdrachtgegevens/Wi-Fi
3Beveiligen
4Geluid toevoegen
5Deelorder
6RAW-bestand
7Afdrukreservering/aantal afdrukken
8Actueel geheugen
9Beeldnummer/totaal aantal beelden
10Richtingsinformatie–
11Lengtegraad–
12Breedtegraad–
13Compressie/Beeldgrootte (videobeelden)–
14Sluitertijd–
15Opnamemodus–
16Atmosferische/hydraulische druk–
17ISO-gevoeligheid–
18Diafragmawaarde–
19Hoogte / waterdiepte–
20Histogram–
22
NL
NaamNormaal
Gedetail-
leerd
R
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
RR
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
Geen
info.
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Page 23
21Belichtingscorrectie–
22Beeldeffect–
23Witbalans–
24Beeldgrootte (afbeeldingen)–
25Bestandsnaam–
26Opnamedatum en -tijd
27Gegroepeerde beelden
R
R
R
R
R
RR
RRR
–
–
–
–
–
–
NL
23
Page 24
Fotograferen met basisfuncties
De fotografeerstanden gebruiken
De fotografeerstand selecteren
Draai de functieknop om de fotografeerstand in
te stellen op de indicatie.
• Selecteer de substand nadat je ^, O of k hebt
gekozen.
Lijst van fotografeerstanden
• De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in .
OpnamemodusSubmodus
(stand iAUTO)
A
P (stand Programma)
(stand A)
A
C1 (Aangepaste
modus 1)
C2 (Aangepaste
modus 2)
^
(Onderwatermodus)
(Microscoopstand)
k
O (Sceneprogr.)
] Z Snapshot/\ Z Wide1/[ Z Wide2/
w Z Macro/_ Z HDR
m Microscoop/o Focusstapeling/
p Focus-BKT/n Microscoopbediening
B Portret/e e-Portret/F Landschap/
Intervalopname/# Live Composiet/
1
Starlight/ G Avondscene/
H
Avond+Portret/C Sport/2 Binnenshuis/
U
Zelfportret/` Zonsondergang/
3
Vuurwerk/_ Keuken/^ Documenten/
X
Strand & Sneeuw/s Sneeuw/
g
Panorama/ E Backlight HDR
s
–
–
–
–
–
Blz. 25
Blz. 11
Blz. 25
Blz. 25
Blz. 25
Blz. 26
Blz. 27
Blz. 28
24
NL
Page 25
• “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 113), “Lijst van
^-instellingen“ (Blz. 114), “Lijst van O-instellingen“ (Blz. 115)
• In bepaalde opnamestanden kan het enkele ogenblikken duren om het beeld
te verwerken nadat een foto werd gemaakt.
A (stand iAUTO)
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen
optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al het werk, wat
handig is voor beginners.
Draai de functieknop naar A.
1
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
2
De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert.
Probeer opnieuw scherp te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
A (stand A)
Wanneer een diafragmawaarde wordt ingesteld, stelt de camera
automatisch de geschikte sluitertijd in. Nadat u op H (pendelknop) hebt
gedrukt, kunt u de diafragmawaarde wijzigen met FG.
C1/C2 (Aangepaste modus)
Als u instellingen opslaat in [Instellingen aangepaste modus] (Blz. 64), kunt u
deze ophalen en met de opgeslagen instellingen fotograferen.
• U kunt verschillende instellingen vastleggen in C1 en C2.
NL
25
Page 26
^ (Onderwatermodus)
Onderwater fotograferen met een correcte instelling is alleen mogelijk
wanneer u een submodus selecteert afhankelijk van het onderwerp of het
motief.
SubmodusToepassing
]
Z Snapshot
\
Z Wide1
[
Z Wide2
w
Z Macro
Z HDR
_
Geschikt voor het maken van foto's van portretten aan
zee en zwembaden.
Geschikt voor onderwateropnames.
Geschikt voor onderwateropnames.
De scherpstelafstand is vastgezet op ongeveer 5 m.
Geschikt voor close-ups onder water.
Geschikt voor contrasterende onderwaterscènes.
Bij deze stand worden meerdere beelden vastgelegd
en tot één correct belicht beeld samengevoegd.
Deze stand werkt mogelijk niet goed bij het fotograferen
van een snel bewegend onderwerp.
Draai de functieknop naar ^.
1
Gebruik HI (pendelknop) om een
2
Z Momentopname
submodus te selecteren en druk daarna
op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop H (pendelknop)
om het selectiescherm voor de submodus
weer te geven.
• U kunt met een vaste scherpstelstand fotograferen. gAFL (Blz. 38)
Flitscompensatie
In []], [\], [[] en [w] kunt u de flitshelderheid instellen.
g “Flitscompensatie“ (Blz. 42)
26
NL
0,00,0
0,00,0
16
M
4:3
MENUMENU
Page 27
k (Microscoopstand)
Beelden kunnen tot op een afstand van 1 cm van het onderwerp worden
gemaakt. In deze stand kunt u fotograferen met een grote scherptediepte
en focusreeksen maken van een ingestelde reeks foto's.
Draai de functieknop naar k.
1
Gebruik HI (pendelknop) om een submodus te selecteren en
2
druk daarna op de knop A.
SubmodusToepassing
Microscoop
m
Focusstape-
o
ling*
Focus-BKT
p
Microscoop-
n
bediening
*1 Onder bepaalde omstandigheden is het niet mogelijk om een samengesteld
beeld te maken, omdat de camera trilt.
*2 Uitsluitend beschikbaar als de fotomodus [Vivid], [Natural] of [Muted] is.
Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
3
• U kunt met een vaste scherpstelstand fotograferen. gAFL (Blz. 38)
• In de “AF-modus“ (Blz. 50) zijn alleen [Spot] en [Veld] beschikbaar.
• U kunt [#SLOW] in de flitsstand kiezen voor fotograferen.
g “Flits“ (Blz. 34)
Beelden kunnen tot op een afstand van 1 cm van het
onderwerp worden gemaakt.
De camera maakt een reeks foto's, waarbij voor elke opname
de scherpstelling automatisch verschuift. Deze kunnen
vervolgens worden gecombineerd tot een samengestelde
1
foto met een grote scherptediepte. Twee beelden worden
vastgelegd, het eerste frame en de samengestelde
afbeelding.
In deze stand maakt de camera een reeks foto's waarbij de
scherpte voor elke foto automatisch wordt verplaatst. Het
aantal foto's en opnamestappen is ingesteld in [Focus BKT
instellingen] (Blz. 72).
Verandert het vergrotingsniveau van het onderwerp op
de monitor. Het vergrotingsniveau als de opname-afstand
1 cm is, wordt weergegeven op de monitor. Druk op I
(pendelknop) om het vergrotingsniveau te wijzigen.*
hoog vergrotingsniveau kan het beeld korrelig worden.
2
Bij een
NL
27
Page 28
O (Sceneprogramma)
Fotograferen met een correcte instelling is alleen mogelijk wanneer u een
submodus selecteert afhankelijk van het onderwerp of het motief.
SubmodusToepassing
PortretGeschikt voor portretfotografie.
B
e-Portret
e
LandschapGeschikt voor landschapsfotografie.
F
Intervalfotografie
1
Live Composiet
#
Starlight
H
AvondsceneGeschikt voor avondscènes met een statief.
G
Avond+Portret
U
SportGeschikt voor het fotograferen van snelle acties.
C
Binnenshuis
2
Zelfportret
3
ZonsondergangGeschikt om zonsondergangen te fotograferen.
`
VuurwerkGeschikt voor avondopnames (vuurwerk).
X
KeukenGeschikt voor culinaire foto's.
_
Documenten
^
Strand & Sneeuw
g
28
NL
Maakt de tint en de textuur van de huid effen. Deze
stand is geschikt om beelden te bekijken op een HDtelevisie.
Leg automatisch opeenvolgende beelden vast volgens
de ingestelde waarden voor [Start wachttijd], [Frame]
en [Intervaltijd]. De opgenomen beelden kunnen ook
worden opgenomen en een individuele film vormen.
Een camera die is bevestigd op een statief maakt
automatisch meerdere opnamen, neemt alleen nieuwe
heldere velden en combineert ze tot een enkel beeld.
Met normale lange belichting heeft een beeld van een
lichtspoor, zoals dat van een vallende ster, met heldere
gebouwen de neiging om te helder te worden. U kunt
dit beeld vastleggen zonder overbelichting terwijl u de
voortgang controleert.
Geschikt voor avondscènes zonder statief.
Vermindert beeldvervormingen bij opnamen bij weinig
licht.
Geschikt voor portretfotografie tegen een nachtelijke
achtergrond.
Geschikt voor portretopnames binnenshuis, zoals
tijdens een feestje.
Geschikt om uzelf te fotograferen met de camera in de
hand.
Geschikt om papieren documenten of tijdschema's te
fotograferen.
Geschikt om besneeuwde toppen, zonovergoten
zeegezichten en andere witachtige scènes te
fotograferen.
Page 29
SubmodusToepassing
s
Sneeuw
Geschikt voor sneeuwscènes. In deze modus kunt u
fotograferen met tikbediening (Blz. 69).
U kunt meerdere beelden opnemen, die u dan
s
Panorama
combineert tot één beeld met een brede weergavehoek
(panoramabeeld).
Geschikt voor contrasterende scènes. Bij deze stand
Backlight HDR
E
worden meerdere beelden vastgelegd en tot één
correct belicht beeld samengevoegd.
Draai de functieknop naar O.
1
Gebruik HI (pendelknop) om een
2
Portret
submodus te selecteren en druk daarna
op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop A om het
selectiescherm voor de submodus weer te
geven.
• In de modus [e-Portret] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd
beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portret]-effecten werden toegepast.
1 Intervalopname
Past de intervalinstellingen in het instelmenu aan vooraleer Intervalopname
te selecteren in O (Sceneprogramma).
De instelling aanpassen
Druk op de knop om de menu's
1
weer te geven.
Ga naar de paginatab met behulp van
2
H (pendelknop), selecteer Instelmenu
Tabblad
GPS-instellingen
Wi-Fi-instellingen
Intervalinstellingen
Focus BKT-instelling
Certificatie
MENU
TerugInstellingenmenu 3
3 met FG en druk vervolgens op A.
NL
16
M
4:3
MENUMENU
29
Page 30
Selecteer [Intervalinstellingen] met FG (pendelknop) en druk
3
op A. Druk vervolgens op FG (pendelknop) om een item te
selecteren en druk op A.
MENU
GPS-instellingen
Wi-Fi-instellingen
Intervalinstellingen
Focus BKT-instelling
Certificatie
Gebruik FG (pendelknop) om een optie te markeren en druk
4
TerugInstellingenmenu 3
Frame
Start wachttijd
A
Intervaltijd
'Time Lapse'-film
TerugIntervalinstellingen
0:05:00
0:00:30
op A om te selecteren.
Frame
Start wachttijd
Intervaltijd
'Time Lapse'-film
• Druk meerdere keren op de knop om het menu te verlaten.
• Het interval kan langer zijn dan de ingestelde intervalwaarde, bijvoorbeeld
wanneer het even duurt tot de camera de beelden heeft verwerkt.
• Gebruik bij het opnemen van een 'Time Lapse'-film over een langere periode
de USB-netvoedingsadapter F-3AC (apart verkocht).
• Afhankelijk van de vrije opslagruimte op een kaartje kunt u mogelijk niet het
ingestelde aantal frames maken.
• Tijdens interval opnames kan de stroom uitschakelen, maar de opnamen
worden desondanks uitgevoerd volgens de instellingen.
Stelt het aantal frames dat u wilt fotograferen in
tussen 1 en 99.
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de
ontspanknop tot de foto is genomen tussen 0:00:00
en 24:00:00.
Stelt het opname-interval in voor het tweede beeld
en daaropvolgende beelden tussen 00:00:01 en
24:00:00.
Selecteer [Aan] om naast de foto's die voor elk frame
zijn gemaakt, een film op te nemen die gegenereerd
is uit de reeks frames.
MENU
99
Uit
30
NL
Page 31
Om intervalopnames te annuleren
Druk op de knop .
# Live Composiet
1 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
• De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert.
Knippert het autofocusteken, druk de ontspanknop dan half in en druk
vervolgens de knop A in zonder de ontspanknop los te laten. De camera
stelt scherp op oneindig.
2 Om de foto te maken, drukt u de ontspanknop voorzichtig volledig in zonder
de camera te bewegen.
• De camera configureert automatisch de juiste instellingen en begint met
opnemen.
• Nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, is er een korte vertragingstijd
voordat de camera begint met opnemen.
• Per bepaalde periode wordt een gecombineerd panoramabeeld
weergegeven.
3 Druk nogmaals op de ontspanknop om de opname te beëindigen.
• De opnamelengte tijdens één opname is maximaal drie uur.
s Panorama
Bij het maken van een panorama kunt u met het submenu kiezen volgens
welke methode de foto's worden gecombineerd.
1 Selecteer [s Panorama].
2 Druk op G (pendelknop) om naar het submenu te gaan.
3 Gebruik HI (pendelknop) om een submenu te selecteren en druk op de
knop A om in te stellen.
SubmenuToepassing
Auto
Handmatig
PC
• Beweeg de camera alsof hij rond een verticale as door het midden van
de lens draait om betere panoramabeelden te maken.
Panoramabeelden worden automatisch gecombineerd
door de camera gewoon in de opnamerichting te
zwenken.
De camera maakt drie beelden en combineert ze.
De gebruiker kadreert de foto's met behulp van het
hulpkader en ontspant de sluiter handmatig.
De gemaakte beelden worden tot een panoramabeeld
gecombineerd met behulp van de pc-software.
NL
31
Page 32
Foto's maken met [Auto]
1 Druk op de ontspanknop om het eerste beeld te maken.
2 Verplaats de camera lichtjes in de
richting van het tweede beeld.
3 Verplaats de camera langzaam
zodat de aanwijzer en het
focusteken over elkaar liggen.
De camera ontspant de sluiter
automatisch wanneer de aanwijzer
en het focusteken over elkaar
liggen.
• Om slechts twee beelden te
combineren, drukt u op de
Focusteken
Aanwijzer
SCNSCN
MENUOK
Scherm wanneer
beelden van links
naar rechts worden
gecombineerd
OpslaanAnnuleren
knop A.
4 Herhaal stap 3 om een derde beeld te maken. De camera combineert de
beelden automatisch tot één enkel panoramabeeld.
• Om de panoramafunctie af te sluiten, drukt u op de knop .
• Als de sluiter niet automatisch ontspant, probeert u [Handmatig] of [PC].
Fotograferen met [Handmatig]
1 Gebruik FGHI (pendelknop)
om op te geven aan welke kant
het volgende beeld moet worden
aangesloten, en druk vervolgens op
de knop A.
Richting voor het combineren
SCNSCN
van beelden
HANDMATIGHANDMATIG
2 Druk op de ontspanknop om het
eerste frame te maken. De rand
van het eerste beeld wordt vaag
weergegeven op het scherm.
3 Kadreer de volgende opname zo dat de rand van het eerste beeld, dat vaag
op het scherm wordt weergegeven, het onderwerp van het tweede beeld
overlapt, en druk op de ontspanknop.
• Om slechts twee beelden te combineren, drukt u op de knop A.
4 Herhaal stap 3 om een derde beeld te maken. De camera combineert de
beelden automatisch tot één enkel panoramabeeld.
Foto's maken met [PC]
1 Gebruik FGHI (pendelknop) om op te geven aan welke kant het
volgende beeld moet worden aangesloten, en druk vervolgens op de knop
A.
2 Druk op de ontspanknop om het eerste beeld te maken. De rand van het
eerste beeld wordt vaag weergegeven op het scherm.
s
AUTOAUTO
s
32
NL
Page 33
3 Kadreer de volgende opname zo dat de rand van het eerste beeld, dat vaag
op het scherm wordt weergegeven, het onderwerp van het tweede beeld
overlapt, en druk op de ontspanknop.
4 Herhaal stap 3 tot u het gewenste aantal beelden hebt genomen en druk op
de knop A of als u klaar bent.
• U kunt panoramabeelden maken voor maximaal 10 beelden.
• De beelden worden door de pc-software gecombineerd tot één enkel
panoramabeeld.
• Voor informatie over de installatie van de pc-software raadpleegt u Blz. 95.
Verder kunt u ook de Helpfunctie van de pc-software raadplegen voor meer
informatie over hoe u panoramabeelden maakt.
De zoom gebruiken
Met de zoomknop kunt u het opnamebereik aanpassen.
Zoombalk
PP
N
W-kant T-kant
44
BeeldgrootteZoombalk
3,43,4
0.00,0
WB
AUTOWBAUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
16M
4:3
ORM
0:340:34
16M
Optische zoom
Superresolutiezoom*1
Overige
*2
*1 Raadpleeg voor superresolutiezoom en meer informatie Blz. 55.
*2 Door de betere verwerking van de pixels neemt de beeldkwaliteit niet af.
De vergrotingsfactor is afhankelijk van de resolutie-instelling.
NL
33
Page 34
Opname-opties gebruiken
(ingesteld via sneltoets)
Veelgebruikte functies zijn toegewezen aan IFG (pendelknop). Door op de
knop te drukken kunt u de toegewezen functie direct selecteren.
Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeerstanden. g “Lijst
van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 113)
Flits
U kunt een flitser gebruiken bij het fotograferen.
Druk op de knop # voor weergave-opties.
1
Selecteer met HI (pendelknop) een flitsmodus en druk op A.
2
Autoflitsen
AUTO
#
Flitsen met onderdrukken van
!
rode ogen
Invulflitsen
#
Flitser uit
$
Afstandsbedie-
RC
#
ning
Slave
SLV
#
Trage
SLOW
#
• Bij [!] (Flitsen met onderdrukken van rode ogen) duurt het na de
34
NL
synchronisatie
LED aan
q
inleidende flitsen ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant.
Beweeg de camera niet zolang de opname niet is voltooid.
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de
flitser automatisch.
Met deze functie kunt u rode ogen
vermijden.
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de
lichtomstandigheden.
De flitser ontsteekt niet.
De speciale onderwaterflitser of de
draadloze Olympus RC-flitser wordt
gebruikt om foto's te maken. Voor meer
informatie raadpleegt u “Fotograferen met
het draadloze Olympus RC-flitssysteem“
(Blz. 108).
De in de handel verkrijgbare slave-flitser die
gesynchroniseerd is met de cameraflitser,
wordt gebruikt om foto's te maken. De
flitssterkte kan worden aangepast.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een
slecht verlichte achtergrond op te lichten.
Alleen beschikbaar in k (Microscoop).
De LED schakelt in wanneer een foto wordt
genomen. Dit is handig om close-upfoto's
te nemen.
Page 35
• Het kan voorkomen dat [!] (Flitsen met onderdrukken van rode ogen)
onder bepaalde omstandigheden bij het fotograferen niet goed werkt.
• De sluitertijd wordt langer in [#SLOW]. Gebruik een statief en zet de
camera vast.
• Als [Externe flitser] (Blz. 52) is ingesteld op [Uit], kunt u [#RC] en [#SLV]
niet selecteren.
• Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeerstanden.
Belichtingscorrectie
Compenseert de helderheid (juiste belichting) aangepast door de camera.
Druk op de knop +/- en vervolgens op HI (pendelknop) voor
1
belichtingscompensatie.
• Kies positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en
negatieve (“–“) waarden om beelden donkerder te maken.
Negatief (–)Geen compensatie (0)Positief (+)
NL
35
Page 36
Enkel/Repeterend
Druk op de knop jY om het snelmenu weer te geven.
1
Selecteer een optie met HI (pendelknop) en druk op A.
2
Telkens als u de ontspanknop indrukt,
Enkelbeeldopnamen
o
Repeterend *
j
High-Speed1 *
c
High-Speed2 *
d
*1 Vastgelegde foto's worden als groep weergegeven.
*2 Het aantal opnamepixels is beperkt.
• Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en
witbalans van de eerste opname vergrendeld.
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te
knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op
te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera
misschien niet alle foto's opslaan.
1
1, 2
1, 2
maakt de camera één foto (in de stand
Fotograferen).
De beelden worden opeenvolgend
gedurende 100 frames genomen tegen
een snelheid van ongeveer 5 frame per
seconde (fps), terwijl de ontspanknop
volledig ingedrukt blijft.
De beelden worden opeenvolgend
gedurende 100 frames genomen
tegen een snelheid van ongeveer
15 frames per seconde (fps), terwijl de
ontspanknop volledig ingedrukt blijft.
De beelden worden opeenvolgend
gedurende 100 frames genomen
tegen een snelheid van ongeveer
60 frames per seconde (fps), terwijl de
ontspanknop volledig ingedrukt blijft.
36
NL
Page 37
Zelfontspanner
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de
foto is genomen.
Druk op de knop jY om het snelmenu weer te geven.
1
Selecteer [Y12], [Y2] of [YC] met HI (pendelknop) en druk
2
op de knop A.
Zelfontspanner
12
Y
12 SEC.
Zelfontspanner
2
Y
2 SEC.
Eigen
zelfont-
C
Y
spanner
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de knop
.
• De zelfontspanner wordt niet automatisch na elke opname uitgeschakeld.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspannerLED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu,
knippert dan gedurende ongeveer 2 seconden en
vervolgens wordt de foto gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
helemaal om de timer te starten. De zelfontspannerLED knippert ongeveer 2 seconden en daarna wordt
de foto gemaakt.
Na selectie van deze stand drukt u op de knop
om “het aantal beelden, de tijd die verloopt
vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto
is genomen en de intervaltijd“ in te stellen. Alle foto's
worden volgens deze instellingen genomen.
NL
37
Page 38
AFL (Scherpstelvergrendeling)
U kunt de scherpstelpositie vergrendelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp
1
Teken AF-vergrendeling
te stellen.
Terwijl u de camera stil houdt, drukt u
2
FocusFocus
op de knop A.
ORM
N
De camera wordt scherpgesteld en de
positie wordt vergrendeld. Druk in de modus
k (Microscoop) en de modi []], [\], [w], en [_] of ^ op de knop A
zonder de ontspanknop in te drukken om scherp te stellen en de positie te
vergrendelen.
• Maak de kleine aanpassing vooruit/achteruit met de vergrendelde
scherpstelling met de FG (pendelknop).
• De scherpstelvergrendeling kan ook worden geannuleerd door op de knop
A te drukken, door in te zoomen, door op de knop te drukken en door nog
andere handelingen.
• Druk, met de modus O ingesteld op [# Live Composiet] (Blz. 31),
de ontspanknop half in en druk vervolgens op de knop A als de
AF-doelmarkering rood knippert. De camera is ingesteld op eindeloze focus.
• AFL is niet beschikbaar in de modus A en sommige modi O.
44
Veld
U kunt handmatig de positie van de AF-doelmarkering selecteren.
Selecteer vooraf [Veld] in de [AF-modus] (Blz. 50) in het fotografeermenu.
Houd de knop A ingedrukt.
1
Gebruik FGHI (pendelknop) om de positie van de
2
AF-doelmarkering te selecteren en druk op de knop A.
• Door de knop A ingedrukt te houden voordat de positie is ingesteld, keert
de scherpstelmarkering terug naar het midden.
• Door de knop A ingedrukt te houden na het instellen van de positie, keert
u terug naar het keuzescherm.
0.00,0
0.00,0
16
M
4:3
0:340:34
38
NL
Page 39
AF-tracking
De camera volgt automatisch de bewegingen van het onderwerp zodat er
voortdurend op wordt scherpgesteld.
Selecteer vooraf [AF Tracking] in de [AF-modus] (Blz. 50) in het
fotografeermenu.
Beweeg de camera tot het autofocusteken op het onderwerp is
1
gericht en druk op de knop A.
Wanneer de camera het onderwerp herkent, volgt het
2
autofocusteken de bewegingen van het onderwerp
automatisch zodat er voortdurend op wordt scherpgesteld.
• Om de volgfunctie te annuleren, drukt u op de knop A.
• Afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden, is het
mogelijk dat de camera de focus niet kan vergrendelen of er niet in slaagt de
bewegingen van het onderwerp te volgen.
• Als de camera er niet in slaagt de bewegingen van het onderwerp te volgen,
licht het autofocusteken rood op.
NL
39
Page 40
Opname-opties gebruiken
(ingesteld via functiemenu)
Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeerstanden. g “Lijst
van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 113)
Druk op H (pendelknop) om het functiemenu weer te geven.
1
• Om het functiemenu te verbergen, drukt u opnieuw op A.
Gebruik FG (pendelknop) om een instelling te selecteren,
2
gebruik HI om de geselecteerde instelling te wijzigen en druk
op A.
Toont de geselecteerde functienaam
Selectie
40
NL
1
2
0,00,0
3
0,00,0
4
WB
AUTOWBAUTO
5
ISO
ISO
AUTO
AUTO
6
7
16
M
8
4:3
9
MENUMENU
Setup-menu (Blz. 47)
6 ISO-gevoeligheid ................Blz. 43
Y ..................................
7 o/
8 Beeldgrootte
(Afbeeldingen) ....................Blz. 45
9 Ratio ...................................Blz. 45
Pendelknop
(HI)
Auto flits
0,00,0
Pendel-
WB
AUTOWBAUTO
ISO
ISO
knop
AUTO
AUTO
(FG)
16
M
4:3
MENUMENU
Functie
Blz. 44
Page 41
• De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in .
Fotomodus Stelt de bewerkingsopties in.
VividVoor levendige kleuren.
h
NaturalVoor natuurlijke kleuren.
i
MutedVoor afgevlakte tinten.
j
Visoog
8
Glinstering
7
ReflectieCreëert een beeld met een weerspiegelingseffect.
6
Gefragmenteerd
5
Pop-art
Soft-focus
Bleke/lichte
kleur
Korrelige filmGeeft de kracht en ruwheid van zwart en wit weer.
Pinhole
Diorama
Dramatische
toon
Creëert een vervormingseffect zoals bij het
fotograferen met een visooglens.
Creëert een sprankelend licht zoals bij het
fotograferen met een kruisfilter.
Vormt een beeld om tot een collage van tegels.
Deze stand creëert een kunstzinnig mozaïekeffect.
Maakt de kleuren en de uitstraling van een beeld
helderder en levendiger.
Creëert een vage sfeer met een zachte tint en
maakt een beeld dromerig.
Creëert een aangenaam zwevend gevoel door een
beeld bleker en lichter te maken.
Creëert het tunneleffect zoals men dat verkrijgt
wanneer men bij een ouderwetse camera of een
speelgoedcamera de omliggende helderheid
vermindert.
Creëert een beeld van een surreële miniatuurwereld
door de verzadiging en het contrast te verhogen
en een onscherp gedeelte van het beeld vager te
maken.
Verhoogt het lokale contrast van een beeld, zodat
het verschil tussen heldere en donkere delen
benadrukt wordt.
NL
41
Page 42
FlitsStelt de werking van de flitser in.
Auto flits
_
Rode ogen
!
Invulflits
#
Flits uitDe flitser ontsteekt niet.
$
Afstandsbedie-
RC
#
ning
SLV Slave
SLV
#
Trage
SLOW
#
synchronisatie
LED aan
q
Flitscompensatie*1
Waarde
Belichtingscorrectie
Waarde –2,0 tot +2,0
–2.0 tot #+2.0
#
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser
automatisch.
Inleidende flitsen worden gebruikt om rode ogen in
uw foto's te voorkomen.
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare
licht.
De speciale onderwaterflitser of de draadloze
Olympus RC-flitser wordt gebruikt om foto's
te maken. Voor meer informatie raadpleegt u
“Fotograferen met het draadloze Olympus RCflitssysteem“ (Blz. 108).
De in de handel verkrijgbare slave-flitser die
gesynchroniseerd is met de cameraflitser, wordt
gebruikt om foto's te maken. De flitssterkte kan
worden aangepast.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht
verlichte achtergrond op te lichten.
Alleen beschikbaar in k.
De LED schakelt in wanneer een foto wordt
genomen. Dit is handig om close-upfoto's te nemen.
Compenseert de helderheid van de flitser
(hoeveelheid flitslicht) aangepast door de
camera.
Past de flitsuitvoer aan tijdens onderwateropnames.
Een hogere negatieve (–) waarde instellen om
donkerder bij te regelen, of een hogere positieve (+)
waarde om helderder bij te regelen.
Compenseert de helderheid (juiste belichting)
aangepast door de camera.
Een hogere negatieve (–) waarde instellen om
donkerder bij te regelen, of een hogere positieve (+)
waarde om helderder bij te regelen.
*1 Deze modus is alleen beschikbaar als []], [\], [[] of [w] is geselecteerd in ^.
42
NL
Page 43
Witbalans
WB AutoDe camera stelt de witbalans automatisch in.
e
ZonlichtGeschikt voor buitenopnamen bij heldere lucht.
f
BewolktGeschikt voor buitenopnamen bij bewolkte lucht.
g
GloeilampGeschikt om te fotograferen bij gloeilamplicht.
h
TlGeschikt voor fotograferen bij wit TL-licht.
OnderwaterGeschikt voor onderwateropnames.
Z
One touch 1
One touch 2
ISO-gevoeligheidStelt de ISO-gevoeligheid in.
ISO auto
l
Hg ISO auto
m
Waarde Q tot
#
Stelt een aangepast kleurenschema in voor het
licht van de te fotograferen scène.
Om de witbalans handmatig in te stellen volgens
het licht tijdens het fotograferen. Plaats een stuk wit
papier of een ander wit voorwerp zodanig, dat het
scherm volledig wordt gevuld en druk op de knop
om de witbalans in te stellen. Raadpleeg
“Witbalans met één knop opslaan“ (Blz. 46) voor het
registreren van de one touch-witbalans.
De camera stelt de gevoeligheid automatisch in en
geeft daarbij prioriteit aan de beeldkwaliteit.
De camera stelt de gevoeligheid automatisch in
en geeft daarbij prioriteit aan het beperken van
onscherpte veroorzaakt door een bewegend
voorwerp of een cameratrilling.
Een kleinere waarde instellen om beeldruis te
verminderen, of een grotere waarde om onscherpte
te verminderen.
NL
43
Page 44
o/Y
Enkel
o
Repeterend
j
High-speed1
c
High-speed2
d
12Y 12 sec.
Y
Y
2
Y
Eigen
C
Y
zelfontspanner
2 sec.
Stelt de repeterende
tijd die verloopt vanaf het indrukken van de
sluiterknop tot de foto is genomen.
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
wordt één beeld gemaakt.
De beelden worden opeenvolgend gedurende
100 frames genomen tegen een snelheid van
ongeveer 5 frame per seconde (fps), terwijl de
ontspanknop volledig ingedrukt blijft.
De beelden worden opeenvolgend gedurende
100 frames genomen tegen een snelheid van
ongeveer 15 frames per seconde (fps), terwijl de
ontspanknop volledig ingedrukt blijft.
De beelden worden opeenvolgend gedurende
100 frames genomen tegen een snelheid van
ongeveer 60 frames per seconde (fps), terwijl de
ontspanknop volledig ingedrukt blijft.
De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer
10 seconden continu, knippert dan ongeveer
2 seconden en daarna wordt de foto gemaakt.
De zelfontspanner-LED knippert ongeveer
2 seconden, waarna de foto wordt gemaakt.
Foto's worden genomen volgens de door u
ingestelde waarden voor het aantal beelden,
de tijd die verloopt vanaf het indrukken van
de ontspanknop tot de foto is genomen en de
intervaltijd.
fotografiefunctie in en de
44
NL
Page 45
Beeldgrootte
(afbeeldingen)
4608×3456
!
RAW+JPEG
(
4608×3456
3200×2400Geschikt voor het printen van foto's tot A3-formaat.
4
1920×1440Geschikt voor het printen van foto's tot A4-formaat.
3
640×480Geschikt voor het gebruik van foto's in e-mails.
7
Ratio
4:3
u
16:9
v
3:2
w
1:1
x
Stelt het aantal opnamepixels in.
Slaat per opname een JPEG-bestand en een
3, 4
)*
2
-bestand met [] op.
RAW*
Geschikt voor het printen van foto's groter dan
A3-formaat.
Stelt de beeldverhouding horizontaal/verticaal
van de beelden in.
Verander de beeldverhouding wanneer foto's
worden gemaakt.
*2 RAW: dit type (extensie “.ORF“) slaat onverwerkte beeldgegevens op voor
latere verwerking. Door de meegeleverde software te gebruiken kunt u
beeldgegevens aanpassen, bijvoorbeeld door de belichtingscorrectie en
de witbalans te wijzigen en een creatief filter toe te passen. Het afspelen,
weergeven, bewerken en reserveren van afdrukken van RAW-beelden zijn
niet mogelijk met de camera en de algemene software.
*3 U kunt niet alleen het JPEG- of het RAW-bestand van het met [!]
opgenomen beeld verwijderen. Als u een van de bestanden verwijdert, wordt
ook het andere bestand verwijderd (als u bijvoorbeeld alleen het JPEGbestand op de computer verwijdert en het RAW-bestand terug op de camera
zet, zijn het afspelen, weergeven, bewerken en bestellen van afdrukken van
het beeld niet meer mogelijk).
!] is niet beschikbaar in [_], [
*4 [
p
], [o], [n], [e], [#], [H] en [E].
• In bepaalde opnamestanden kunnen bepaalde functies niet worden ingesteld.
g “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 113).
• Voorbeelden van resolutie bij een beeldverhouding 4:3.
NL
45
Page 46
Witbalans met één knop opslaan
Selecteer [ One Touch 1] of [ One Touch 2], richt de camera naar een
stuk wit papier of een ander wit voorwerp en druk op de knop .
• De camera ontspant de sluiter en de witbalans wordt geregistreerd. Indien de
witbalans eerder al werd geregistreerd, worden de geregistreerde gegevens
bijgewerkt.
• De geregistreerde witbalansgegevens worden niet gewist door de camera uit
te zetten.
• Voer deze procedure uit bij het licht waarmee de foto's effectief zullen worden
gemaakt.
• Wanneer de camera-instellingen worden gewijzigd, moet de witbalans
opnieuw worden geregistreerd.
• Wanneer de witbalans niet kan worden geregistreerd, moet u controleren of
het stuk wit papier het scherm wel degelijk volledig vult. Vervolgens voert u de
procedure opnieuw uit.
Druk tijdens fotograferen of weergave op de knop om het setup-menu
weer te geven.
Via het setup-menu krijgt u toegang tot een hele reeks camera-instellingen,
zoals fotografeer- en weergavefuncties, tijd- en datuminstellingen, en
weergaveopties. Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige
fotografeerstanden. g “Lijst van beschikbare instellingen in elke
fotografeerstand“ (Blz. 113)
Normaal
Gezicht/iESP
MENU
Auto
ESPESP/
Druk op de knop .
1
Cameramenu 1Terug
• Het setup-menu verschijnt.
Druk op H (pendelknop) om de paginatabs te selecteren.
2
Wi-Fi startenWi-Fi starten
ResettenResetten
Compressie
Schad.Aanp
AF-modus
Digitale zoomUit
Gebruik FG (pendelknop) om de gewenste paginatab te
selecteren en druk op I.
Paginatab
Normaal
Gezicht/iESP
MENU
Auto
ESPESP/
Cameramenu 1Terug
Wi-Fi startenWi-Fi starten
ResettenResetten
Compressie
Schad.Aanp
AF-modus
Digitale zoomUit
3
Gebruik FG (pendelknop) om het gewenste submenu 1 te
Submenu 1
Cameramenu 1Terug
Wi-Fi startenWi-Fi starten
ResettenResetten
Compressie
Schad.Aanp
AF-modus
Gezicht/iESP
Digitale zoomUit
Normaal
MENU
Auto
ESPESP/
selecteren en druk vervolgens op de knop A.
Submenu 2
Cameramenu 1Terug
Wi-Fi startenWi-Fi starten
ResettenResetten
Compressie
Schad.Aanp
AF-modus
Gezicht/iESP
Digitale zoom
Normaal
MENU
Cameramenu 1Terug
Wi-Fi startenWi-Fi starten
ResettenResetten
Auto
ESPESP/
Uit
Compressie
Schad.Aanp
AF-modus
ESP/
Digitale zoom
MENU
Uit
Aan
Gebruik FG (pendelknop) om het gewenste
4
submenu 2 te selecteren en druk vervolgens
op de knop A.
• Als u een instelling hebt geselecteerd, verschijnt
Submenu 1 opnieuw.
• Er zijn eventueel nog andere bewerkingen mogelijk.
5
Druk op de knop om de instelling te voltooien.
48
NL
Cameramenu 1Terug
Wi-Fi startenWi-Fi starten
ResettenResetten
Compressie
Schad.Aanp
AF-modus
Gezicht/iESP
Digitale zoom
Normaal
MENU
Auto
ESPESP/
Aan
Page 49
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
• De standaardinstellingen van de functie zijn aangegeven in .
z
Cameramenu 1
De standaardinstellingen van de fotografeerfuncties herstellen
z
[Terugstellen]
Submenu 2Toepassing
Herstelt de volgende menufuncties naar de
standaardinstellingen.
• Submodus van ^
• Fotomodus
• Flits
• Flitscompensatie
• Belichtingscorrectie
Ja
NeeDe instellingen worden niet gewijzigd.
• Witbalans
• ISO-gevoeligheid
• o/Y
• Beeldgrootte (Afbeeldingen)
• Ratio
• Functies van Cameramenu 1, Cameramenu 2 en Filmmenu
• Diafragmawaarde
• Positie Autofocusteken
, O
en k
De beeldkwaliteit voor afbeeldingen selecteren
z
[Compressie]
Submenu 2Toepassing
KleinOpname met hoge kwaliteit.
NormaalOpname met normale kwaliteit.
• “Aantal foto’s dat kan worden opgeslagen (afbeeldingen) / opnametijd (films)
in het interne geheugen en op kaartjes“ (Blz. 107)
NL
49NL49
Page 50
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Het onderwerp in tegenlicht ophelderen z [Schad.Aanp]
Submenu 2Toepassing
Auto
UitHet effect wordt niet toegepast.
Aan
• Wanneer [ESP/n] is ingesteld op [n], wordt [Schad.Aanp] automatisch
vastgezet op [Uit].
Wordt automatisch ingesteld op Aan wanneer er een
compatibele opnamestand geselecteerd is.
Fotograferen met automatische correctie om een donker
geworden gedeelte op te lichten.
Selectie van het scherpstelgebied z [AF-modus]
Submenu 2Toepassing
De camera stelt automatisch scherp. (Wanneer een gezicht
wordt gedetecteerd, wordt dit aangegeven met een wit kader
Gezicht/iESP
Spot
VeldStel het gewenste AF-doel in uit de 25 scherpsteldoelen.
AF-tracking
*1 Voor sommige onderwerpen verschijnt het kader niet of niet onmiddellijk.
*2 Als het kader rood knippert, kan de camera niet scherpstellen. Probeer
opnieuw scherp te stellen op het onderwerp.
als de ontspanknop half wordt ingedrukt en de camera
scherpstelt, wordt het kader groen
gedetecteerd, kiest de camera een onderwerp in het kader en
stelt hij automatisch scherp.)
De camera stelt scherp op het onderwerp dat zich in het
autofocusteken bevindt.
De camera volgt automatisch de bewegingen van het onderwerp
zodat er voortdurend op wordt scherpgesteld.
*2
. Als geen gezicht wordt
*1
;
50NL50
NL
Page 51
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
De methode selecteren om de helderheid te meten
z
[ESP/n]
Submenu 2Toepassing
ESP
(spot)
5
• Als [ESP] ingesteld is, kan het midden van het beeld donker zijn wanneer met
veel tegenlicht wordt gefotografeerd.
Hiermee krijgt u een evenwichtige helderheid over het volledige
scherm (meet de helderheid in het midden en in de omliggende
zones van het scherm afzonderlijk).
Fotografeert het onderwerp in het midden bij tegenlicht (meet de
helderheid in het midden van het scherm).
Fotograferen met sterkere vergrotingen dan de optische zoom
• De optie die voor [Digitale zoom] is geselecteerd, beïnvloedt het uiterlijk van
de zoombalk (Blz. 55).
• Deze instelling is niet beschikbaar als de schijfinstellingen [c] en [d] zijn.
• Deze instelling is niet beschikbaar als de fotomodus iets anders is dan [Vivid],
[Natural] of [Muted] is.
NL
51NL51
Page 52
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
z Cameramenu 2
De bewegingsonscherpte ten gevolge van cameratrillingen
tijdens het fotograferen retoucheren z [Beeldstab.]
Submenu 2Toepassing
Uit
AanDe beeldstabilisator is geactiveerd.
• In de camera kan een geluid te horen zijn bij het verminderen van
cameratrillingen.
• De beelden kunnen mogelijk niet worden gestabiliseerd als de camera te veel
trilt.
• Als de sluitertijd uiterst lang is, bijv. wanneer u 's nachts foto's maakt, werkt
[Beeldstab.] niet zo goed.
De beeldstabilisator is uitgeschakeld. Dit is aan te bevelen
wanneer u fotografeert terwijl de camera vastgezet is op een
statief of op een ander stabiel oppervlak.
Afzonderlijk verkochte toebehoren gebruiken
z
[Accessory Settings]
Submenu 2Submenu 3Toepassing
UitDe externe flitser kan niet gebruikt worden.
RC
Remote Flitser
Slave
Uit
Voorzetlens
• “Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem“ (Blz. 108)
De speciale onderwaterflitser of de draadloze
Olympus RC-flitser wordt gebruikt om foto's te
maken. (Kanaal: CH1, groep: A)
De in de handel verkrijgbare slave-flitser die
gesynchroniseerd is met de cameraflitser, wordt
gebruikt om foto's te maken. De flitssterkte kan
worden aangepast.
Selecteer deze optie om foto's te maken zonder
voorzetlens.
Selecteer deze optie voor bepaalde optionele
voorzetlenzen.
52NL52
NL
Page 53
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
De AF-hulpverlichting gebruiken voor het opnemen van een
donker onderwerp z [AF hulpverl.]
Submenu 2Toepassing
UitDe AF-hulpverlichting wordt niet gebruikt.
Aan
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de AFhulpverlichting ingeschakeld om beter te kunnen scherpstellen.
AF-hulpverlichting
Het beeld direct na het fotograferen bekijken z [Opn.beeld]
Submenu 2Toepassing
Uit
0,5/1/2/3 (sec)
Het beeld dat wordt opgeslagen, wordt niet weergegeven. De
gebruiker kan de volgende opname voorbereiden terwijl hij het
onderwerp na de opname in de monitor volgt.
Het opgenomen beeld wordt gedurende het geselecteerde
aantal seconden weergegeven. De gebruiker kan vlug
controleren of het beeld juist werd gemaakt.
NL
53NL53
Page 54
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Automatisch beelden die met de camera in verticale
positie werden gemaakt, draaien tijdens de weergave
z
[Beeldrichting]
• Tijdens het fotograferen wordt de instelling [y] (Blz. 60) in het weergavemenu
q automatisch ingesteld.
• Deze functie werkt eventueel niet goed als de camera tijdens het fotograferen
omhoog of omlaag wordt gericht.
Submenu 2Toepassing
Informatie over de verticale/horizontale oriëntatie van de camera
Uit
Aan
tijdens het fotograferen wordt niet bij de beelden genomen.
Beelden die werden gemaakt met de camera in een verticale
positie, worden tijdens de weergave niet gedraaid.
Informatie over de verticale/horizontale oriëntatie van de camera
tijdens het fotograferen wordt opgenomen bij de beelden.
Beelden worden automatisch gedraaid tijdens de weergave.
De opnamedatum afdrukken z [Datumstempel]
Submenu 2Toepassing
UitDe datum niet afdrukken.
AanNieuwe foto's voorzien van de opnamedatum.
• Als de datum en tijd niet ingesteld zijn, kan [Datumstempel] niet worden
ingesteld. g [X] (Blz. 66)
• De datumstempel kan niet worden gewist.
• U kunt [Datumstempel] niet instellen wanneer de schijf is ingesteld op [j],
[c] en [d], en wanneer de fotomodus iets anders is dan [Vivid], [Natural]
en [Muted].
54NL54
NL
Page 55
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Grotere beelden opnemen dan bij gebruik van de optische
zoom met gering verlies van beeldkwaliteit
• [Super-res. zoom] is alleen beschikbaar wanneer [Beeldgrootte] is ingesteld
op [].
• Deze instelling is niet beschikbaar als de schijfinstellingen [c] en [d] zijn.
• Deze instelling is niet beschikbaar als de fotomodus iets anders is dan [Vivid],
[Natural] of [Muted] is.
Superresolutie-
zoom
AanUit16M
UitAan
AanAan16M
*1 Door de betere verwerking van de pixels neemt de beeldkwaliteit niet af.
De vergrotingsfactor is afhankelijk van de resolutie-instelling.
• Foto's die werden gemaakt terwijl de zoombalk rood wordt weergegeven,
kunnen er “korrelig“ uitzien.
Digitale
zoom
Beeldgroot-
te
16M
Overige
Zoombalk
Superresolutiezoom
Digitale zoom
*1
Superresolutiezoom
Digitale zoom
NL
55NL55
Page 56
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
A
Filmmenu
De resolutie voor videobeelden selecteren A [Image Size]
Submenu 2Toepassing
1080p
720p
VGA (640×480)
HS 120fps*
HS 240fps*
* 1HS: snel bewegende objecten filmen voor vertraagde weergave.
• “Aantal foto’s dat kan worden opgeslagen (afbeeldingen) / opnametijd (films)
1
(640×480)
1
(320×240)
Deze instelling is uitsluitend beschikbaar als de Fotomodus [Vivid], [Natural]
of [Muted] is.
in het interne geheugen en op kaartjes“ (Blz. 107)
Selecteer de beeldkwaliteit op basis van de
resolutie en de beeldherhalingsfactor.
Onscherpte beperken ten gevolge van cameratrilling tijdens
het fotograferen A [Film met stab.]
Submenu 2Toepassing
Uit
AanDe beeldstabilisator is geactiveerd.
• De beelden kunnen mogelijk niet worden gestabiliseerd als de camera te veel
trilt.
De beeldstabilisator is uitgeschakeld. Dit is aan te bevelen
wanneer u fotografeert terwijl de camera vastgezet is op een
statief of op een ander stabiel oppervlak.
Geluid opnemen tijdens het maken van filmbeelden A [R]
Submenu 2Toepassing
UitEr wordt geen geluid opgenomen.
AanEr wordt geluid opgenomen.
• Geluid wordt niet opgenomen in [Diorama] van de fotomodus of de
HS-filmmodus.
56NL56
NL
Page 57
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Windruis verminderen in het opgenomen geluid wanneer film
wordt opgenomen A [Windruisinstelling]
Hiermee kunt u een beeld van hoge resolutie opslaan als een nieuw beeld
met een lagere resolutie, zodat u het kunt gebruiken in e-mailbijlagen en
andere toepassingen.
Submenu 1Submenu 2Submenu 3
Bewerk.
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te kiezen.
2 Gebruik FG (pendelknop) om een resolutie te selecteren en druk op de
knop A.
• Het aangepaste beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
Q
3 (1920×1440)
7 (640×480)
58NL58
NL
Page 59
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Het beeld bijsnijden q [P]
Submenu 1Submenu 2
Bewerk.
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te selecteren,
en druk op de knop A.
P
Uitsnijkader
2 Gebruik de zoomknop om de grootte van het
uitsnijkader te bepalen en gebruik FGHI
(pendelknop) om het kader te verplaatsen.
3 Druk op de knop A nadat u het bij te snijden
gedeelte heeft geselecteerd.
• Het bewerkte beeld wordt opgeslagen als een
Terug
MENU
nieuw beeld.
Geluid toevoegen aan afbeeldingen q [R]
Submenu 1Submenu 2
Bewerk.
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te kiezen.
2 Richt de microfoon op de geluidsbron.
3 Druk op de knop A.
• De opname start.
• Gedurende ongeveer 4 seconden voegt de camera
geluid toe of neemt hij geluid op terwijl het beeld wordt
weergegeven.
Geluidsopnamen weergeven
Voor de weergave van geluid dat samen met een beeld werd opgenomen,
selecteert u het beeld en drukt u op de knop A.
• Druk op FG (pendelknop) om het volume aan te passen.
R
Microfoon
NL
59NL59
Page 60
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Gedeelten oplichten die te donker zijn wegens tegenlicht of
een andere reden q [Schad.Aanp]
Submenu 1Submenu 2
Bewerk.Schad.Aanp
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te selecteren, en druk op de knop
A.
• Het bewerkte beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
• Afhankelijk van de foto is het mogelijk dat het bewerken niet efficiënt
verloopt.
• Het retoucheren kan de beeldresolutie verlagen.
Rode ogen bij flitsopname retoucheren q [Rode ogen]
Submenu 1Submenu 2
Bewerk.Rode ogen
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te selecteren, en druk op de
knop A.
• Het bewerkte beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
• Afhankelijk van de foto is het mogelijk dat het bewerken niet efficiënt
verloopt.
• Het retoucheren kan de beeldresolutie verlagen.
Beelden roteren q [y]
Submenu 1Submenu 2
Bewerk.
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te kiezen.
2 Druk op de knop A om het beeld te draaien.
3 Indien nodig herhaalt u stap 1 en 2 om instellingen uit te voeren voor
andere beelden, waarna u op de knop drukt.
• Gedraaide beelden blijven in hun nieuwe stand opgeslagen, ook als de
camera wordt uitgeschakeld.
y
60NL60
NL
Page 61
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Huidtint effenen q [e-Portret]
Submenu 1Submenu 2
Bewerk.e-Portret
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te selecteren, en druk op de
knop A.
• Sommige beelden kunnen niet aangepast worden, bijvoorbeeld wanneer
gezichten niet gedetecteerd kunnen worden.
• Het bewerkte beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
Beelden wissen q [Wissen]
Submenu 2Toepassing
Alles wissen
Kies FotoDe beelden worden individueel geselecteerd en gewist.
WissenVerwijdert het weergegeven beeld.
Groep wissen
• Als u beelden in het interne geheugen wenst te wissen, mag er geen kaartje
in de camera zitten.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
Beelden één voor één selecteren en wissen [Kies Foto]
1 Gebruik FG (pendelknop) om [Kies
Foto] te selecteren en druk op de
knop A.
2 Gebruik FGHI (pendelknop) om
het te wissen beeld te selecteren en
druk op de knop A om een R-teken
aan het beeld toe te voegen.
• Draai de zoomknop naar de T-kant
3 Herhaal stap 2 om de te wissen beelden te selecteren en druk op de knop
om de geselecteerde beelden te wissen.
4 Gebruik FG (pendelknop) om [Ja] te selecteren en druk op de knop A.
Alle beelden in het interne geheugen of op het kaartje worden
gewist.
Alle beelden in de groep worden gewist.
Om ieder beeld in de groep te wissen, verwijzen we naar
“Gegroepeerde beelden weergeven“ (Blz. 17).
Kies foto (1)
R-teken
Wissen/annuleren
om terug te keren naar enkel
beeld.
4/304/30
MENU
NL
OK
61NL61
Page 62
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
• De beelden met het R-teken worden gewist.
Alle beelden wissen [Alles wissen]
1 Gebruik FG (pendelknop) om [Alles wissen] te selecteren en druk op de
knop A.
2 Gebruik FG (pendelknop) om [Ja] te selecteren en druk op de knop A.
Beelden beveiligen q [R]
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met [Wissen] (Blz. 15, 61), [Kies
Foto] , [Groep wissen] of [Alles wissen] (Blz. 61), maar alle beelden worden
gewist met [Geheugen formatteren]/[Formatteren] (Blz. 63).
1 Gebruik HI (pendelknop) om een beeld te kiezen.
2 Druk op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop A om de instellingen te annuleren.
3 Indien nodig herhaalt u stap 1 en 2 om andere beelden te beveiligen,
waarna u op de knop drukt.
• Als u de gegroepeerde beelden beveiligt, zijn meteen alle beelden in
de groep beveiligd. Om ieder beeld in de groep te beveiligen, klapt u de
beelden uit. g “Gegroepeerde beelden weergeven“ (Blz. 17)
Een overdrachtorder instellen op foto's q [Deelorder]
Door deelorders in te stellen, kunt u alle bestelde beelden overbrengen als de
camera op een smartphone met de instelling [Privé] is aangesloten (Blz. 77).
Met een smartphone met de instelling [Eenmalig] (Blz. 77) kunt u alleen de
bestelde beelden bekijken die u wilt delen.
1 Gebruik HI (pendelknop) om een voor delen bestemd beeld te selecteren
en druk op A om h weer te geven.
2 Herhaal stap 1 om alle voor delen bestemde beelden te selecteren en druk
vervolgens op de knop om [Deelorder] te beëindigen.
• h wordt weergegeven op de beelden die voor delen zijn geselecteerd.
• Als de beeldgrootte is ingesteld op [!] bevat de deelorder geen RAWbetanden.
U kunt een deelorder instellen op maximaal circa 200 beelden.
62NL62
NL
Page 63
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
d Instellingenmenu 1
Gegevens volledig wissen d [Geheugen formatteren]/
d [Formatteren]
• Voor het formatteren gaat u na of er geen belangrijke gegevens in het interne
geheugen of op het kaartje staan.
• Kaartjes moeten met deze camera worden geformatteerd voor ze voor het
eerst worden gebruikt, of nadat ze met een andere camera of computer
werden gebruikt.
• Vergeet niet het kaartje te verwijderen voor u het interne geheugen
formatteert.
Submenu 2Toepassing
Ja
NeeAnnuleert het formatteren.
Wist de beeldgegevens in het interne geheugen of op het kaartje
volledig (ook beveiligde beelden).
Beelden vanuit het interne geheugen naar het kaartje kopiëren
d [Backup]
Submenu 2Toepassing
Ja
Nee Annuleert de backup.
Maakt een reservekopie van beeldgegevens in het interne
geheugen naar het kaartje.
Een Eye-Fi-kaartje gebruiken d [Eye-Fi]
Submenu 2Toepassing
AlleZet alle beelden over.
Kies FotoZet alleen het geselecteerde beeld over.
Uit Eye-Fi-communicatie uitschakelen.
• Wanneer u een Eye-Fi-kaartje gebruikt, dient u eerst de gebruiksaanwijzing
van het Eye-Fi-kaartje zorgvuldig te lezen en de instructies te volgen.
• Gebruik het Eye-Fi-kaartje in overeenstemming met de geldende wetgeving
en regelgevingen van het land waar u de camera gebruikt.
NL
63NL63
Page 64
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
• Op plaatsen zoals in een vliegtuig, waar Eye-Fi-communicatie verboden is,
dient u het Eye-Fi-kaartje uit de camera te verwijderen of [Eye-Fi] in te stellen
op [Uit].
• Deze camera ondersteunt de stand Eindeloos van het Eye-Fi-kaartje niet.
Aangepaste instellingen bewaren d [Aangep. functie]
Submenu 2Submenu 3Toepassing
Aangepaste
modus 1
Aangepaste
modus 2
SetHuidige instellingen opslaan.
TerugstellenTerugkeren naar de standaardinstelling.
Set
Terugstellen
Gelijk aan Aangepaste modus 1.
Een methode selecteren om de camera aan te sluiten op
andere apparaten d [USB-verbinding]
Submenu 2Toepassing
Auto
OpslagAansluiten als een kaartlezer.
MTP
Afdrukken
• Wanneer u de meegeleverde software gebruikt, dient u [Opslag] te selecteren.
• Raadpleeg “De camera aansluiten op een computer“ (Blz. 93) voor de
verbindingsmethode met een computer.
Instellen om de verbindingsmethode te selecteren telkens
wanneer de camera wordt aangesloten op een ander apparaat.
Bij Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1: camera
aansluiten als een draagbaar apparaat.
Selecteer deze optie wanneer de camera is aangesloten op een
PictBridge-compatibele printer.
De camera aanzetten met de q knop d [q Inschakelen]
Submenu 2Toepassing
Nee
Ja
64NL64
NL
De camera wordt niet ingeschakeld. Om de camera in te
schakelen, drukt u op de knop
Houd de knop q ingedrukt om de camera in te schakelen in de
stand Weergeven.
n
.
Page 65
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Het camerageluid en -volume selecteren d [Geluidsinstelling]
Submenu 2Submenu 3Toepassing
Geluidssignaal
Volume
Volume
q
1/2/3
0/1/2/3/4/5
0/1/2/3/4/5Selecteert het weergavevolume voor beelden.
Voor het selecteren van de camerageluiden
(bedieningsgeluiden, sluitergeluid en
waarschuwingsgeluid).
Selecteert het bedieningsvolume voor de
cameraknoppen.
d Instellingenmenu 2
De beeldverwerkingsfunctie aanpassen d [Pixel-Mapping]
• Deze functie werd reeds ingesteld in de fabriek en hoeft onmiddellijk na de
aankoop niet te worden bijgeregeld. Wij raden u aan dit één keer per jaar te
doen.
• Voor de beste resultaten wacht u minstens één minuut nadat u foto's heeft
gemaakt of bekeken voor u pixel mapping uitvoert. Als u tijdens pixel mapping
de camera uitschakelt, dient u de procedure opnieuw uit te voeren.
De beeldverwerkingsfunctie aanpassen
Druk op de knop A wanneer [Start] (submenu 2) wordt weergegeven.
• De controle en aanpassing van de beeldverwerkingsfunctie start.
Helderheid van de monitor aanpassen d [s]
1 Gebruik FG (pendelknop) om de helderheid aan
te passen terwijl u het scherm bekijkt, waarna u op
de knop A drukt.
s
Terug
MENU
NL
65NL65
Page 66
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Beelden weergeven op een televisie d [TV-uit]
Het videosignaal van uw televisie is afhankelijk van uw land of regio. Voor
u camerabeelden op uw televisie bekijkt, dient u de video-uitgang te kiezen
overeenkomstig het type videosignaal van uw televisie.
Submenu 2Submenu 3Toepassing
NTSC/PAL
HDMI uit
HDMI inst.
• Raadpleeg “Camerabeelden weergeven op een televisie“ (Blz. 84) voor de
verbindingsmethode.
NTSC
PAL
480p/576p
720p
1080i
UitBedien met de camera.
Aan
De camera aansluiten op een televisie in NoordAmerika, Taiwan, Korea, Japan, enz.
De camera aansluiten op een televisie in
Europese landen, China, enz.
Stel het signaalformaat in dat voorrang
moet krijgen. Als de televisie-instelling niet
overeenkomt, wordt de instelling automatisch
gewijzigd.
Bedien met de afstandsbediening van de
televisie.
De taal voor de monitor wijzigen d [l]
Submenu 2Toepassing
Talen
De taal voor de menu's en de foutmeldingen op de monitor wordt
geselecteerd.
De datum en tijd instellen d [X]
1 Druk op FG op de pendelknop om het jaar te selecteren bij [J].
2 Druk op I op de pendelknop om de instelling voor [J] op te slaan.
3 Zoals in stappen 1 en 2 drukt u op FGHI op de pendelknop om [M]
(maand), [D] (dag), [Tijd] (uren en minuten) en [J/M/D] (volgorde datum) in te
stellen, en drukt u vervolgens op A.
• Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op de knop A als het tijdsignaal 00
seconden aangeeft.
De datum en tijd controleren
Druk op de knop INFO terwijl de camera uitgeschakeld is. De actuele tijd
wordt gedurende ongeveer 30 seconden weergegeven.
66NL66
NL
Page 67
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
De eigen en alternatieve tijdzone kiezen d [Wereldklok]
• U kunt geen tijdzone selecteren met [Wereldklok] als de klok van de camera
voordien niet werd ingesteld met [X].
Submenu 2Submenu 3Toepassing
x
Thuis/elders
z
x
z
*1
*1, 2
—Selecteer de eigen tijdzone (x).
—
*1 In regio's waar de zomertijd geldt, gebruikt u FG (pendelknop) om de
zomertijd ([Zomer]) in te schakelen.
*2 Wanneer u een tijdzone selecteert, berekent de camera automatisch het
tijdverschil tussen de geselecteerde tijdzone en de eigen tijdzone (x) om de
tijd in de tijdzone van uw reisbestemming aan te geven (z).
De tijd in de eigen tijdzone (de tijdzone
geselecteerd voor x in submenu 2).
De tijd in de tijdzone van uw reisbestemming
(de tijdzone die geselecteerd is voor z in
submenu 2).
Selecteer de tijdzone van uw reisbestemming
(z).
NL
67NL67
Page 68
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Functies speciaal instellen voor ruwe omstandigheden
d [Tough-functies]
De huidige hoogte/waterdiepte (atmosferische/hydraulische druk)
weergeven (Manometer)
• De waarden kunnen een foutmarge hebben, die afhankelijk is van de
meteorologische omstandigheden. Gebruik de waarden enkel als referentie.
Submenu 1 Submenu 2 Submenu 3Toepassing
UitAnnuleert de manometerweergave.
Toughfuncties
Manometer
Aan
KalibrerenGa naar het instelscherm. Zie hierna.
• In de stand [Aan] verschijnt een opgelet-melding als een waterdiepte van 12
m wordt bereikt, gevolgd door een waarschuwing wanneer de waterdiepte
meer dan 15 m bedraagt.
De weergave van de hoogte/waterdiepte bijregelen
1 Gebruik FG (pendelknop) om [Kalibreren] te
selecteren en druk op de knop A.
2 Gebruik FG (pendelknop) om de huidige hoogte/
waterdiepte te selecteren en druk op de knop A
om in te stellen.
Selecteer de eenheden voor hoogte, diepte, enz. (m/ft)
Submenu 1 Submenu 2 Submenu 3Toepassing
Toughfuncties
m/ft
mWeergave in meter.
ftWeergave in voet.
Toont de huidige hoogte/waterdiepte
(atmosferische/hydraulische druk) in
het scherm voor de stand Standby
fotograferen. (–20 m tot 5.000 m)
Kalibreren
Terug
1200m1200m
MENU
68NL68
NL
Page 69
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
De camera bedienen door te tikken op de behuizing
(Tik-bediening)
Submenu 1 Submenu 2 Submenu 3Toepassing
Uit[Tikbediening] is niet ingeschakeld.
Toughfuncties
TikBediening
Aan[Tikbediening] is geactiveerd.
Om de tikkracht en het interval tussen
Kalibreren
meerdere tikken in te stellen aan elke
kant van de behuizing (bovenkant,
onderkant, links, rechts en achterkant)
Bediening tijdens een opnamestand (bijvoorbeeld: fotomodus)
1 Tik één keer op de rechter- of linkerkant van de
behuizing.
Natural
• Het instelscherm voor de fotomodus wordt
weergegeven.
2 Tik op de rechter- of linkerkant van de behuizing
om een functie te selecteren.
3 Tik twee keer op de achterkant van de behuizing
om uw keuze te bevestigen.
Een foto maken: tik twee keer op de achterkant van de behuizing (alleen
voor de stand [s Sneeuw]).
• Tik stevig op de camera met het plat van uw vinger.
• Als de camera is vastgezet, bijv. op een statief, is het mogelijk dat de
tikbediening niet goed werkt.
• Om te verhinderen dat u de camera laat vallen wanneer u de tikbediening
gebruikt, maakt u deze vast aan uw pols.
jh8
AUTOWBAUTO
AUTO
AUTO
16
MENUMENU
0,00,0
WB
ISO
ISO
M
4:3
NL
69NL69
Page 70
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Bediening tijdens de weergavestand
Wanneer u overschakelt naar de afspeelmodus door
twee keer op de bovenkant van de camerabehuizing
te tikken, kunnen onderstaande handelingen worden
gebruikt.
Volgend beeld weergeven: tik één keer op de
rechterkant van de camera.
Vorig beeld weergeven: tik één keer op de linkerkant
van de camera.
Door- en terugspoelen: kantel de camera naar rechts
of naar links.
Terugkeren naar de stand Fotograferen: tik twee keer
Tikken op de
bovenkant van de
camera
op de bovenkant van de camera.
De tikbediening aanpassen
1 Selecteer [Kalibreren] in Submenu 3 en druk op de
knop A.
2 Selecteer het aan te passen deel met FG
(pendelknop) en druk op de knop A.
Rechtstr
Gem
TerugNaar boven
Intvl
Norm
3 Selecteer de instelling [Rechtstr] met FG
(pendelknop) en druk op I.
4 Selecteer de instelling [Intvl] met FG
(pendelknop) en druk op de knop A.
• Controleer de bediening van de camera door op de camera te tikken na het
doorvoeren van de instellingen.
De LED-verlichting gebruiken als hulpverlichting (LED-verlichtig)
Submenu 1 Submenu 2 Submenu 3Toepassing
Toughfuncties
LED-licht
UitSchakelt de LED-verlichting uit.
AanSchakelt de LED-verlichting in.
MENU
70NL70
NL
Page 71
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
De LED-verlichting gebruiken
Houd de knop INFO ingedrukt tot de LED-
LED-verlichting
verlichting oplicht.
• Wanneer u een handeling uitvoert met de LEDverlichting ingeschakeld, zal deze tot ongeveer
90 seconden blijven branden. (Tot 30 seconden
als de camera uitgeschakeld is.)
De LED-verlichting uitschakelen
Houd de knop INFO ingedrukt tot de LED-verlichting uitschakelt.
d Instellingenmenu 3
De opnamelocatie en tijdsinformatie opnemen op de
gemaakte beelden d [GPS-instellingen]
Submenu 2Submenu 3Toepassing
GPS
Autom.
tijdaanpassing
Volgen
A-GPSgegevens
• [Autom. tijdaanpassing] is alleen van toepassing wanneer x (eigen tijdzone)
geselecteerd is voor [Wereldklok].
• Zie voor de GPS-functie en Volgen-functie “De GPS-functie gebruiken (GPSinstellingen)“ (Blz. 81).
UitWanneer u de gps-functie niet wilt gebruiken.
AanWanneer u de gps-functie wilt gebruiken.
UitPast de klok niet aan.
Aan
UitSchakel gps-volgen uit.
AanDe camera registreert het logboek automatisch.
OpslaanSlaat de trackgegevens op de kaart op.
–
Past de klok aan met behulp van GPS UTCgegevens.
Stelt u in staat om de geldigheidsperiode van de
gegevens te controleren.
NL
71NL71
Page 72
Raadpleeg voor de bedieningsmethode (Blz. 48).
Wi-Fi instellen d [Wi-Fi-instellingen]
Submenu 2Toepassing
Verbindingsinstellingen
Privé-wachtwoordMaak een wachtwoord.
Terugstellen h
Wi-Fi-instellingen terugstellen
• Raadpleeg voor de bedieningsmethode “De verbindingsmethode
wijzigen“ (Blz. 77).
Stel de aansluitingswijze in g “De camera
verbinden met een smartphone“ (Blz. 73)
Annuleer alle beelden die voor delen zijn
geselecteerd.
Herstel de standaardinstellingen voor de
Wi-Fi-instellingen.
Intervalinstellingen aanpassen d [Intervalinstellingen]
Submenu 2
Frame1 tot 99 (frames)
Start wachttijd
Intervaltijd
'Time Lapse'film
Submenu 3
00:00:00 tot 24:00:00
(minuten)
00:00:01 tot 24:00:00
(minuten)
UitSla elk van de beelden op als een foto.
Aan
Stelt het aantal beelden in dat u wilt
fotograferen.
Stelt de wachttijd in voordat het
fotograferen begint.
Stelt de intervaltjd in na aanvang van
fotograferen.
Maak naast het opslaan van de foto's een
film van de reeks foto's en sla deze op.
Toepassing
De focus bracket instellen d [Focus BKT Setting]
Submenu 2
Aantal foto's10/20/30
Scherpstelbereik
Submenu 3
Smal/Normaal/Breed
Stelt het aantal beelden in voor bracketfotograferen.
Stelt de interval in tussen de verschoven
scherpstelstanden.
Toepassing
De certificeringsmarkeringen controleren d [Certificering]
Een deel van de certificeringsmarkering (voor veiligheidsnormen, enz.)
wordt afgebeeld.
72NL72
NL
Page 73
De camera verbinden met een
smartphone
Door verbinding te maken met een smartphone via de draadloze LANfunctie van de camera en met de opgegeven app kunt u tijdens en na het
fotograferen nog meer functies gebruiken.
Wat u allemaal kunt doen met de opgegeven app OLYMPUS Image
Share (OI.Share)
• Foto's van de camera naar een smartphone overzetten
U kunt foto's van de camera in een smartphone laden.
• Op afstand fotograferen vanaf een smartphone
U kunt met een smartphone de camera op afstand bedienen en fotograferen.
• Prachtige fotoverwerking
U kunt creatieve filters toepassen en stempels op foto's zetten die in een
smartphone zijn geladen.
• GPS-tags aan foto's toevoegen
U kunt GPS-tags aan foto's toevoegen door de GPS-log die op de
smartphone is opgeslagen naar de camera over te brengen.
Ga voor details naar het volgende adres:
http://oishare.olympus-imaging.com/
Lees “De draadloze LAN-functie gebruiken“ (Blz. 119) voordat u de draadloze
LAN-functie gebruikt.
Als u de draadloze LAN-functie gebruikt in een land buiten de regio waar u
de camera hebt gekocht, bestaat het risico dat de camera niet voldoet aan de
regelgeving inzake draadloze communicatie van dat land. Olympus kan niet
verantwoordelijk worden geacht voor het niet voldoen aan deze regelgeving.
Zoals bij alle draadloze communicatie bestaat er altijd een risico op
onderschepping door derden.
De draadloze LAN-functie op de camera kan niet worden gebruikt om
verbinding te maken met een privé of openbaar toegangspunt.
De draadloze LAN-antenne bevindt zich in de bodem van de camera. Houd
de antenne zoveel mogelijk uit de buurt van metalen voorwerpen.
Bij draadloze LAN-verbinding loopt de batterij sneller leeg. Als de batterij bijna
leeg is, kan de verbinding worden verbroken tijdens de overdracht.
Verbinding kan moeilijk of traag zijn in de buurt van apparaten die
magnetische velden, statische elektriciteit of radiogolven genereren, zoals
een magnetron of een draadloze telefoon.
NL
73
Page 74
Verbinding maken met een smartphone
Start de OI.Share-app die op uw smartphone is geïnstalleerd.
1
Selecteer [Wi-Fi starten] in het d Cameramenu 1 en druk
2
op A.
• [Wi-Fi starten] kan ook gestart worden door de knop ingedrukt te
houden.
Volg de bedieningsaanwijzingen die op de monitor van de
3
camera worden weergegeven om de Wi-Fi-verbinding voor te
bereiden.
Gebruik een smartphone waarop OI.Share is geïnstalleerd om
4
de QR-code te lezen die op de monitor van de camera wordt
weergegeven. Er wordt automatisch verbinding gemaakt.
Als de QR-code niet gelezen kan worden
Stel een SSID en een wachtwoord in de
Wi-Fi-instellingen van een smartphone in
alvorens verbinding te maken (de SSID en
het wachtwoord vindt u linksonder op het
scherm van de QR-code).
SSID
Wi-Fi-verbinding voorbereiden
Verbinden m et
uw smartphone.
QR-code lezen
van OLYMPUS
afbeeldingen delen.
SSID
Wachtwoord
Voor informatie over de Wi-Fi-instellingen
van uw smartphone verwijzen wij naar de
gebruikershandleiding van uw smartphone.
• Druk op de knop van de camera om de verbinding te verbreken.
Wachtwoord
Foutmelding tijdens Wi-Fi-verbinding
Verbind de camera opnieuw met de smartphone.
1 Schakel de Wi-Fi-functie van de smartphone uit.
2 Schakel de Wi-Fi-functie weer in. Selecteer de SSID voor TG-4 voordat u een
nieuwe verbinding maakt.
QR-code
: X-XX-X-XXXXXXXXX
: 00000000
Wi-Fi beëindigen
3/3
MENU
74
NL
Page 75
Foto's overbrengen naar een smartphone
U kunt foto's in de camera selecteren en ze op een smartphone laden.
U kunt tevens de camera gebruiken om vooraf afbeeldingen te selecteren
die u wilt delen. g[Deelorder] (Blz. 62)
Verbind de camera met een smartphone. (Blz. 74)
1
Tik op de knop Beeld overdragen in OI.Share.
2
• Alle foto's die in de camera opgeslagen zijn, worden in een lijst
weergegeven.
• Als een foutmelding verschijnt: g “Foutmelding tijdens Wi-Fiverbinding“ (Blz. 74)
Selecteer de foto's die u wilt overzetten en tik op de knop
3
Opslaan.
• Na het opslaan kunt u de camera vanaf de smartphone uitschakelen.
Op afstand fotograferen met een smartphone
U kunt op afstand fotograferen door de camera met een smartphone te
bedienen.
Deze functie is alleen beschikbaar in [Privé].
Verbind de camera met een smartphone. (Blz. 74)
1
Tik op de knop Op afstand in Ol.Share.
2
• Als een foutmelding verschijnt: g “Foutmelding tijdens Wi-Fiverbinding“ (Blz. 74)
Tik op de ontspanknop om een opname te maken.
3
• Gemaakte beelden worden opgeslagen in het interne geheugen of op het
geheugenkaartje van de camera.
De beschikbare foto-opties zijn gedeeltelijk beperkt.
NL
75
Page 76
Positiegegevens aan beelden toevoegen
U kunt GPS-tags toevoegen aan foto's die genomen zijn terwijl de GPS-log
werd vastgelegd door de GPS-log van de smartphone over te brengen naar
de camera.
Deze functie is alleen beschikbaar in [Privé].
Start OI.Share voordat u begint met fotograferen en zet de
1
schakelaar op de knop Locatie toevoegen aan om de GPS-log
vast te leggen.
• Voordat u begint met het vastleggen van de GPS-log, moet de camera
eenmaal verbonden worden met OI.Share om de tijd te synchroniseren.
• U kunt de telefoon of andere apps gebruiken terwijl de GPS-log wordt
vastgelegd. Sluit OI.Share niet af.
Zet de schakelaar op de knop Locatie toevoegen uit als u klaar
2
bent met fotograferen.
De GPS-log is nu opgeslagen.
Verbind de camera met een smartphone. (Blz. 74)
3
Breng de opgeslagen GPS-log met OI.Share over naar de
4
camera.
• GPS-tags worden toegevoegd aan beelden in het interne geheugen of op
de geheugenkaart aan de hand van de overgebrachte GPS-log.
• In de gedetailleerde weergave worden de lengte- en breedtegraad
weergegeven op beelden waaraan positiegegevens zijn toegevoegd.
• Als een foutmelding verschijnt: g “Foutmelding tijdens Wi-Fiverbinding“ (Blz. 74)
Toevoegen van locatiegegevens is alleen mogelijk met smartphones die over
een GPS-functie beschikken.
U kunt geen positiegegevens toevoegen aan fi lms.
76
NL
Page 77
De verbindingsmethode wijzigen
U kunt de camera op twee manieren met een smartphone verbinden:
met [Privé], waarmee u telkens dezelfde instellingen gebruikt, en met
[Eenmalig], waarmee u telkens verschillende instellingen gebruikt.
[Privé] wordt aanbevolen als u de camera met uw eigen smartphone wilt
verbinden en [Eenmalig] als u beelden naar een andere smartphone wilt
overbrengen.
• De standaardinstelling is [Privé].
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het d instellingenmenu 3 en
1
druk op A.
Selecteer [Verbindingsinstellingen] en druk op I (pendelknop).
2
Selecteer de draadloze LAN-verbindingsmethode en druk op A.
3
• [Privé]: Maak verbinding met een smartphone (maakt na de eerste keer
automatisch verbinding met de instellingen) . Alle functies van OI.Share
zijn beschikbaar.
• [Eenmalig]: Maak verbinding met meerdere smartphones (maakt telkens
verbinding met verschillende verbindingsinstellingen). Alleen de functie
voor beeldoverdracht van OI.Share is beschikbaar. U kunt alleen beelden
bekijken die voor delen zijn ingesteld met de camera.
• [Selecteren]: Selecteer welke methode u elke keer wilt gebruiken.
• [Uit]: De Wi-Fi-functie is uitgeschakeld.
Het wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord voor [Privé].
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het d instellingenmenu 3 en
1
druk op A.
Selecteer [Persoonlijk wachtwoord] en druk op I (pendelknop).
2
Volg de bedieningsaanwijzingen en druk op F (pendelknop).
3
• Er wordt een nieuw wachtwoord ingesteld.
NL
77
Page 78
Een deelorder annuleren
Annuleer deelorders die op foto's zijn ingesteld.
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het d instellingenmenu 3 en
1
druk op A.
Selecteer [Terugstellen h] en druk op I (pendelknop).
2
Selecteer [Ja] en druk op A.
3
De draadloze LAN-instellingen resetten
Initialiseert inhoud van [Wi-Fi-instellingen].
Selecteer [Wi-Fi-instellingen] in het d instellingenmenu 3 en
1
druk op A.
Selecteer [Wi-Fi-instellingen terugstellen] en druk op I
2
(pendelknop).
Selecteer [Ja] en druk op A.
3
78
NL
Page 79
GPS-functie gebruiken
Gebruik de GPS-functie van de camera om de positiegegevens in de
beelden vast te leggen of om het volgen van bewegingen op te nemen.
• De lengte- en breedtegraad worden weergegeven op beelden waaraan
positiegegevens zijn toegevoegd.
• De camera is niet voorzien voor gps-navigatie.
Voordat u de GPS-functie gebruikt, lees “GPS-functie, elektronisch
kompas“ (Blz. 121).
In bepaalde landen en regio's kan het illegaal zijn om positiegegevens op te
halen zonder voorafgaande toestemming van de overheid. Daarom kan in
bepaalde verkoopgebieden de camera zijn ingesteld op het niet weergeven
van positiegegevens.
Als u de camera meeneemt naar het buitenland, moet u er rekening mee
houden dat sommige landen of gebieden wetten hebben die het gebruik van
deze functie regelen. Volg altijd de lokale wetgeving.
Schakel gps uit wanneer u zich aan boord van een vliegtuig bevindt of
op andere plaatsen waar het gebruik van gps-toestellen verboden is
g [GPS-instellingen] (Blz. 71)
Deze camera ondersteunt tevens Quasi-Zenith Satellites System en
GLONASS.
NL
79
Page 80
Voordat u de GPS-functie gebruikt
(A-GPS-gegevens)
Afhankelijk van de status van de camera en de communicatie kan het even
duren voordat de positie is bepaald. Als A-GPS wordt gebruikt, kan de tijd
voor het bepalen van de positie worden verkort van een paar seconden tot
enige tienden van seconden. U kunt de A-GPS-gegevens bijwerken met
de smartphone-app “OLYMPUS Image Track“ (OL Track) of de pc-software
“OLYMPUS A-GPS Utilitity“.
• Zorg er voor dat de datum op de camera correct is ingesteld.
• Stel de camera in op Privéverbinding (Blz. 77).
• A-GPS-gegevens moeten om de 4 weken worden bijgewerkt.
De positiegegevens kunnen zijn gewijzigd als enige tijd is verlopen na het
bijwerken van de gegeven. Gebruik zo nieuw mogelijke A-GPS-gegevens.
• Het aanbieden van A-GPS-gegevens kan zonder voorafgaande kennisgeving
worden beëindigd.
A-GPS-gegevens bijwerken met een smartphone
Installeer “OLYMPUS Image Track“ (OI.Track), de app voor smartphones,
op uw smartphone voordat u bijwerkt. Zie de volgende URL voor informatie
over het bijwerken van de A-GPS-gegevens.
http://oitrack.olympus-imaging.com/
Verbind de camera met de smartphone volgens de procedure beschreven
in “Verbinding maken met een smartphone“ (Blz. 74).
De A-GPS-gegevens met een pc bijwerken
Download de OLYMPUS A-GPS Utility software van de volgende URL en
installeer deze op uw pc.
http://sdl.olympus-imaging.com/agps/
Raadpleeg de “OLYMPUS A-GPS Utility Instruction Manual“ op de
website met de bovenstaande URL voor details over het bijwerken van de
gegevens.
Foutmelding tijdens Wi-Fi-verbinding
Verbind de camera opnieuw met de smartphone g Blz. 74
80
NL
Page 81
De GPS-functie gebruiken (GPS-instellingen)
Selecteer [GPS Setting] in het d instellingenmenu 3 (Blz. 71) en
1
druk op A.
Selecteer [GPS] en druk op A.
2
Selecteer [Aan] en druk op A.
3
• Tijdens het meten knippert G. Na afloop
van de positiemeting verschijnt G en
worden de positiegegevens weergegeven.
• Na afloop van de positiemeting worden
positiegegevens toegevoegd aan de beelden
op het tijdstip van fotograferen.
• Dek de gps-antenne niet af met uw handen of metalen voorwerpen.
• Als u de GPS-functie voor het eerst gebruikt en de A-GPS is niet bijgewerkt,
of als de functie gedurende langere tijd niet is gebruikt, kan het een paar
minuten duren voordat de positiemeting is voltooid.
• De lengte- en breedtegraad worden op het scherm getoond. Als u geen
positiegegevens wilt toevoegen, stelt u [GPS] in op [Uit].
• U kunt geen positiegegevens toevoegen aan films.
• Als [GPS] is ingesteld op [Aan], loopt de batterij sneller leeg.
PP
GPS
44
N
ORM
i
0.00,0
WB
AUTOWBAUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
16
M
4:3
0:340:34
NL
81
Page 82
Het elektronische kompas gebruiken (scherm informatie meetpositie)
1 Houd de knop INFO ingedrukt terwijl het opnamescherm weergegeven wordt.
• Een scherm met meetinformatie verschijnt.
Terug
MENU
3
1 Elektronisch kompas
4
2 Updatestatus
5
3 GPS-volgen actief
6
4 Breedtegraad
7
5 Lengtegraad
8
6 Atmosferische/
1
2
Updated 1 min ago
Latitude/Longitude
N123°56' 78''
E123°56' 78''
Barometer
880hPa
Altitude/Water Depth
1200m
2015/02/26
12:30
GPS bijwerken
LOG
OK
hydraulische druk (Blz. 68)
7 Hoogte/waterdiepte (Blz. 68)
8 Huidige datum en tijd
• De weergaven veranderen in de volgorde Normaal → Gedetailleerd → Geen
info. → Meetpositie telkens wanneer u op de knop INFO drukt.
• Druk op de knop A op het scherm met meetposities om de positiegegevens
bij te werken.
• U kunt de meetpositiegegevens controleren door op de knop INFO te drukken
terwijl de camera is uitgeschakeld.
82
NL
Page 83
Een functie voor het ophalen van informatie gebruiken om het volgen
van bewegingen weer te geven (Volgen)
1 Selecteer [GPS-instellingen] in het d instellingenmenu 3 (Blz. 71) en druk
op A.
2 Selecteer [Volgen] en druk op A.
• Dit kan niet worden geselecteerd als de camera geen kaart bevat.
3 Druk op de knop A om de opnamemethode voor de reeks met
positiegegevens (logboekgegevens) vast te leggen.
Submenu 2
Volgen
• Volglogboeken worden opgeslagen in de map GPSLOG op de
geheugenkaart.
• Het volgen eindigt automatisch wanneer:
• De batterij leeg is.
• De camera meer dan 24 uur uitgeschakeld blijft.
• Wanneer [Track] op [Aan] staat, blijft de gps-ontvanger stroom van de batterij
halen, zelfs als de camera uitgeschakeld is.
Submenu 3
UitNiet registreren.
Aan
Opslaan
De camera registreert op vaste intervallen
automatisch de positiegegevens.
Registreer elke keer dat [Opslaan] is
geselecteerd en de knop A is ingedrukt.
Als u dit voortdurend gebruikt, doe dit dan
dagelijks.
Toepassing
Gevolgde bewegingen van GPS-logboeken weergeven
Nadat de GPS-volglogboeken zijn geregistreerd, kunnen de gevolgde
bewegingen in de logboeken worden weergegeven met de OLYMPUS
Viewer 3 of OI.Track.
• De gevolgde beweging kan niet worden weergegeven op de camera.
NL
83
Page 84
De camera op een ander apparaat
aansluiten
Camerabeelden weergeven op een televisie
Gebruik de AV-kabel (afzonderlijk verkocht) om opgenomen beelden op
uw televisie weer te geven. U kunt beelden in HD weergeven op een HDtelevisie door deze aan te sluiten op de camera met de HDMI-kabel.
Multiconnector
AV-kabel (apart verkocht: CB-AVC3)
(Aansluiten op de video-ingang (geel)
en de audio-ingang (wit) van de
televisie.)
HDMI-kabel
(Aansluiten op de
HDMI-connector op de
televisie.)
HDMI-microconnector
Gebruik de kabel om de camera op de tv aan te sluiten.
1
• Kies de videomodus van de camera voordat u de camera via een
AV-kabel aansluit. g [TV Uit] (Blz. 66)
Kies het invoerkanaal van de tv.
2
• De monitor van de camera wordt uitgeschakeld wanneer de kabel is
aangesloten.
• Druk op de knop q als u de verbinding via een AV-kabel uitvoert.
• Voor meer details over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie
raadpleegt u de handleiding van de televisie.
• Afhankelijk van de instellingen van uw televisie kunnen de weergegeven
beelden en de informatie uitgesneden zijn.
84
NL
(type D)
Page 85
• Als de camera met zowel een A/V- als HDMI-kabel is aangesloten, wordt
voorrang gegeven aan HDMI.
• Sluit de USB-kabel en de HDMI-kabel niet samen aan op de televisie.
• Als de camera via een HDMI-kabel is aangesloten, kunt u het digitale
videosignaaltype selecteren. Kies een formaat dat overeenkomt met het
ingangsformaat dat op de televisie werd geselecteerd.
1080iEr wordt voorrang gegeven aan 1080i HDMI-uitvoer.
720pEr wordt voorrang gegeven aan 720p HDMI-uitvoer.
480p/576p
480p/576p HDMI-uitvoer. 576p wordt gebruikt wanneer
[PAL] is geselecteerd voor
[TV Uit] (Blz. 66)
.
De afstandsbediening van de tv gebruiken
De camera kan worden bediend met een afstandsbediening van een tv
wanneer deze is aangesloten op een tv die HDMI-controle ondersteunt.
Selecteer [TV Uit] in het d-Instellingenmenu 2.(Blz. 48).
1
Selecteer [HDMI inst.] en kies [Aan].
2
Bedien de camera met de afstandsbediening van de tv.
3
• U kunt de camera bedienen door de bedieningsaanwijzingen te volgen
die worden weergegeven op de tv.
• Sommige televisies ondersteunen niet alle functies.
• U kunt geen foto's of films opnemen als de HDMI-kabel aangesloten is.
• Sluit de camera niet aan op andere HDMI-uitvoerapparaten. Hierdoor zou de
camera beschadigd kunnen raken.
• HDMI-uitvoer is niet mogelijk als de camera via USB verbonden is met een
computer of een printer.
NL
85
Page 86
Afbeeldingen afdrukken
Direct afdrukken (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge
geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen afbeeldingen rechtstreeks
afdrukken.
Voordat u verbinding maakt, moet u [Afdrukken] selecteren voor
[USB-verbinding] (Blz. 64) in het instellingenmenu.
De camera aansluiten
Multiconnector
Kleiner contact
• Gebruik een volledig opgeladen batterij als u afdrukken wenst te maken.
• Films kunnen niet worden afgedrukt.
Eenvoudig printen
Selecteer met HI (pendelknop) de af te drukken afbeeldingen
1
USB-kabel
om deze op de camera weer te geven.
Sluit de camera met de
2
meegeleverde USB-kabel aan op de
printer.
• Als het startscherm voor eenvoudig
printen niet wordt weergegeven,
selecteert u [Afdrukken] voor de
[USB-verbinding]
instellingenmenu voordat de pc opnieuw wordt aangesloten.
86
NL
(Blz. 64) in het
Eenvoudig Printen Start
Voorkeur afdrukinst.
USB-poort
Page 87
Druk op I (pendelknop).
3
• Het instelmenu voor het selecteren van de afbeelding verschijnt als het
afdrukken is voltooid. Om een andere afbeelding af te drukken, selecteert
u met HI (pendelknop) de gewenste afbeelding en drukt u op A.
• Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de camera terwijl het
instelmenu voor selecteren van de afbeelding wordt weergegeven.
Printen volgens de specificatie van de klant
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de
1
printer en schakel de camera in.
• Als de camera wordt ingeschakeld, moet een
dialoogvenster op de monitor verschijnen
om een host te kiezen. Gebeurt dat niet, dan
moet u [Afdrukken] selecteren voor [USBverbinding] (Blz. 64)in het instellingenmenu.
Volg de bedieningsinstructies voor het
2
Afdrukken
Alles afdrukken
Multi-Afdruk
Index alles
Afdr.Best.
instellen van een afdrukoptie.
Afdrukmodus selecteren
Selecteer de manier van afdrukken (afdrukfunctie). De beschikbare
afdrukfuncties staan hieronder vermeld.
AfdrukkenDe geselecteerde afbeeldingen worden afgedrukt.
Alles afdrukken
Multi-Afdruk
Index alles
Afdrukbestelling
Alle afbeeldingen die opgeslagen zijn op het kaartje
worden afgedrukt. Elke afbeelding wordt één keer
afgedrukt.
Drukt meerdere kopieën van dezelfde afbeelding af als
afzonderlijke afbeeldingen op een enkel blad.
Drukt een index af van alle afbeeldingen die op het
kaartje zijn opgeslagen.
Drukt af overeenkomstig de afdrukreservering
die u hebt gemaakt(Blz. 90). Als er geen afbeelding
met afdrukreservering bestaat, is deze functie niet
beschikbaar.
MENU
TerugAfdrukmodus-Selectie
NL
87
Page 88
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de
STANDAARD-instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling
niet wijzigen.
GrootteStelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt.
Zonder rand
Foto/vel
Selecteert of de afbeelding op een volledige pagina
wordt afgedrukt of binnen een blanco kader.
Selecteert het aantal afbeeldingen per blad.
Dit verschijnt als u de functie [Multi-Afdruk] hebt
geselecteerd.
De afbeeldingen die u wilt afdrukken
selecteren
Selecteer de afbeeldingen die u wilt
afdrukken. De geselecteerde afbeeldingen
kunnen later worden afgedrukt (reservering
van een enkel beeld) of het beeld dat u
geopend hebt kan rechtstreeks worden
afgedrukt.
Drukt de afbeelding af die nu wordt weergegeven.
Afdrukken (f)
Als er een afbeelding met een [Enkele afdruk]reservering bestaat, zal alleen deze gereserveerde
afbeelding worden afgedrukt.
Maakt een afdrukreservering voor de afbeelding die
nu wordt weergegeven. Als u na het maken van een
Enkele afdruk (t)
[Enkele afdruk]-reservering deze afdrukreservering
ook op andere afbeeldingen wilt toepassen,
selecteert u met HI (pendelknop) de gewenste
afbeeldingen.
Voor het instellen van het aantal afdrukken en
andere eigenschappen van de nu weergegeven
Meer (u)
afbeelding, en of u deze wilt afdrukken of niet. Hoe
u dat doet, leest u in “Afdrukgegevens instellen“ in
de volgende paragraaf.
88
NL
Afdrukken
Enkele afdruk
100-0004
100-0004
’15/02/26’15/02/26
Meer
4/30
4/30
12:3012:30
ORMNORM
N
34564608 34564608
Page 89
Afdrukgegevens instellen
Selecteer of u afdrukgegevens zoals de datum en het tijdstip of de
bestandsnaam op de afbeelding wilt afdrukken.
×
<
Datum
Bestandsnaam
P
Als u de afbeeldingen die u wilt afdrukken en de
3
Voor het instellen van het aantal afdrukken.
Drukt de datum en het tijdstip af die bij de afbeelding
zijn opgeslagen.
Drukt de bestandsnaam af die bij de afbeelding is
opgeslagen.
Snijdt het beeld uit voor het afdrukken. Stel de grootte
van de uitsnede in met de zoomknop (T/W) en de
positie van de uitsnede met
FGHI
(pendelknop).
afdrukgegevens hebt ingesteld, selecteert u [Afdrukken] en
drukt u op A.
• Om te stoppen en het afdrukken te annuleren, drukt u op A. Om het
afdrukken te hervatten, selecteert u [Doorgaan].
Afdrukken annuleren
Om het afdrukken te annuleren, markeert u [Annul.] en drukt u op A. Merk op dat
wijzigingen aan de afdrukbestelling verloren gaan; om het afdrukken te annuleren
en terug te keren naar de vorige stap, waar u wijzigingen kunt aanbrengen aan
de huidige afdrukbestelling, drukt u op .
NL
89
Page 90
Afdrukreservering (DPOF)
Bij afdrukreserveringen worden het aantal afdrukken en de instelling
voor het afdrukken van de datum opgeslagen in de afbeelding op het
kaartje. De afdrukken kunnen op die manier eenvoudig worden gemaakt
op een printer of in een fotospeciaalzaak die DPOF ondersteunt, want de
afdrukreserveringen op het kaartje kunnen zonder computer of camera
worden gebruikt.
• Afdrukreserveringen kunnen enkel worden ingesteld voor de afbeeldingen op
het kaartje.
• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een andere
DPOF-camera, met deze camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele
wijzigingen moet u dan aanbrengen met het oorspronkelijke apparaat.
Als u nieuwe DPOF-reserveringen met deze camera maakt, worden de
reserveringen gewist die met het andere apparaat werden gemaakt.
• DPOF-afdrukreserveringen zijn mogelijk voor maximaal 999 afbeeldingen per
kaartje.
Enkel beeld reserveren [<]
Roep het setup-menu op.
1
• “Het setup-menu gebruiken“ (Blz. 48)
In het weergavemenu q selecteert u [Afdr.Best.], waarna
2
u op de knop A drukt.
0
Afdrukken
’15/02/26’15/02/26
100-0004
100-0004
Gebruik FG (pendelknop) om [<] te
3
Afdr.Best.
selecteren en druk op de knop A.
Gebruik HI (pendelknop) om de afbeelding te selecteren
4
waarvoor u afdrukreserveringen wenst in te stellen. Gebruik
FG (pendelknop) om het aantal te selecteren. Druk op de
knop A.
4/30
4/30
12:3012:30
OK
ORMNORM
N
34564608 34564608
90
NL
Page 91
Gebruik FG (pendelknop) om de schermoptie [X]
5
(datumafdruk) te selecteren en druk op de knop A.
Submenu 2Toepassing
NeeHiermee wordt enkel de afbeelding afgedrukt.
Datum
Tijd
• Bij het afdrukken van afbeeldingen kan de instelling niet tussen de
afbeeldingen in worden gewijzigd.
Gebruik FG (pendelknop) om [Instellen] te selecteren en druk
6
op de knop A.
Eén afdruk reser veren voor elke afbeelding op het kaartje
[U]
Voer stap 1 en 2 uit bij [<] (Blz. 90).
1
Gebruik FG (pendelknop) om [U] te selecteren en druk op de
2
knop A.
Voer stap 5 en 6 uit bij [<].
3
Annuleren van alle afdrukreserveringsgegevens
Voer stap 1 en 2 uit bij [<] (Blz. 90).
1
Selecteer [<] of [U] en druk op de knop A.
2
Gebruik FG (pendelknop) om [Terugstellen] te selecteren en
3
druk op de knop A.
Hiermee wordt de afbeelding samen met de datum van
fotograferen afgedrukt.
Hiermee wordt de afbeelding samen met het tijdstip van
fotograferen afgedrukt.
NL
91
Page 92
Terugstellen van de afdrukreserveringsgegevens van
geselecteerde afbeeldingen
Voer stap 1 en 2 uit bij [<] (Blz. 90).
1
Gebruik FG (pendelknop) om [<] te selecteren en druk op de
2
knop A.
Gebruik FG (pendelknop) om [Bewaren] te selecteren en druk
3
op de knop A.
Gebruik HI (pendelknop) om de afbeelding te selecteren met
4
de afdrukreservering die u wenst te annuleren. Gebruik FG
(pendelknop) om het aantal afdrukken op “0“ te zetten.
Herhaal indien nodig stap 4 en druk op de knop A als u klaar
5
bent.
Gebruik FG (pendelknop) om de schermoptie [X]
6
(datumafdruk) te selecteren en druk op de knop A.
• De instellingen worden toegepast op de resterende afbeeldingen met
afdrukreserveringen.
Gebruik FG (pendelknop) om [Instellen] te selecteren en
7
druk op de knop A.
92
NL
Page 93
De camera aansluiten op een computer
De camera aansluiten
Multiconnector
Kleiner contact
USB-kabel
Als niets wordt weergegeven op het scherm van de camera, zelfs nadat de
camera met de computer werd verbonden, kan de batterij leeg zijn. Gebruik
een volledig opgeladen batterij.
Als de camera geen verbinding maakt met een pc, dient u de USB-kabel los
te koppelen en de instelling van [USB Connection]
daarna mag u de pc opnieuw aansluiten.
• De batterij in de camera kan worden geladen terwijl de camera via USB
aangesloten is op de computer. De laadtijd is afhankelijk van de prestaties
van de computer. (In sommige gevallen kan het ongeveer 10 uur duren om de
batterij op te laden.)
(Blz. 64) te controleren; pas
USB-poort
NL
93
Page 94
Foto’s naar een computer kopiëren
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt
afbeeldingen overbrengen naar een computer door de camera met het
meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te sluiten. De volgende
besturingssystemen ondersteunen de USB-verbinding:
Windows
MacintoshMac OS X v10.5-v10.9
Windows XP wordt niet langer ondersteund door Microsoft. Daarom
bent u verantwoordelijk voor alle handelingen, aangezien er een
beveiligingsprobleem kan optreden.
Schakel de camera uit en sluit deze aan op de computer.
1
• De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor
details raadpleegt u de handleiding van de computer.
De computer herkent de camera als een nieuw apparaat.
2
Als u Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1 gebruikt op uw
computer, selecteert u in het instellingenmenu onder [USB-verbinding]
instelling [MTP] om de Windows Photo Gallery te kunnen gebruiken.
In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet
gegarandeerd, ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje,
enzovoort.
Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en
zelfgebouwde computers
De bedieningselementen van de camera kunnen niet worden gebruikt terwijl
de camera verbonden is met een computer.
Als het bericht niet weergegeven wordt, selecteer [USB-verbinding] (Blz. 64) in
het instellingenmenu voordat opnieuw verbinding wordt gemaakt met de PC.
Windows XP SP3 /Windows Vista SP2 / Windows 7 SP1 /
Windows 8 / Windows 8.1
94
NL
Page 95
Software installeren
Windows
Plaats de meegeleverde cd in een cd-rom-station.
1
Windows XP
• Er verschijnt een “Setup“-dialoogvenster.
Windows Vista / Windows 7 / Windows 8 /
Windows 8.1
• Er verschijnt een Autorun-dialoogvenster.
Klik op “OLYMPUS Setup“ om het “Setup“dialoogvenster weer te geven.
Als het dialoogvenster “Setup“ niet wordt weergegeven, selecteert u “Mijn
computer“ (Windows XP) of “Computer“ (Windows Vista/Windows 7) in
het startmenu. Dubbelklik op het pictogram CD-ROM (OLYMPUS Setup)
om het venster “OLYMPUS Setup“ te openen, en dubbelklik vervolgens op
“LAUNCHER.EXE“.
Als een dialoogvenster “User Account Control“ verschijnt, klikt u op “Yes“ of
“Continue“.
Volg de instructies op het scherm van uw computer.
2
Registreer uw Olympus-product.
3
• Klik op de knop “Registreren“ en volg de instructies op het scherm.
Installeer OLYMPUS Viewer 3.
4
• Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
• Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 3“ en volg de instructies op het
scherm om de software te installeren.
Besturingssysteem
Processor
RAM-geheugen1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Vrije ruimte op de
harde schijf
Monitorinstellingen
• Zie online-help voor informatie over het gebruik van de software.
Windows XP SP3 /Windows Vista SP2 /
Windows 7 SP1 /Windows 8 / Windows 8.1
Pentium 4 1,3 GHz of beter
(Core 2 Duo 2,13 GHz of beter is vereist voor films)
3 GB of meer
1024 × 768 pixels of meer
Maximaal 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
NL
95
Page 96
Macintosh
Plaats de meegeleverde cd in een cd-rom-station.
1
• De inhoud van de schijf moet automatisch
worden weergegeven in de Finder. Als dit
niet het geval is, dubbelklikt u op het cdpictogram op het bureaublad.
• Dubbelklik op het pictogram “Setup“ om het
dialoogvenster “Setup“ weer te geven.
Installeer OLYMPUS Viewer 3.
2
• Controleer de systeemvereisten voor u met
de installatie begint.
• Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 3“ en
volg de instructies op het scherm om de
software te installeren.
BesturingssysteemMac OS X v10.5–v10.9
Processor
RAM-geheugen1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Vrije ruimte op de
harde schijf
Monitorinstellingen
• Andere talen kunnen worden geselecteerd in het taalkeuzevak. Voor meer
informatie over het gebruik van de software, raadpleegt u de online-help.
Intel Core Solo/Duo 1,5 GHz of beter
(Core 2 Duo 2 GHz of beter is vereist voor films)
3 GB of meer
1024 × 768 pixels of meer
Minimaal 32.000 kleuren (16.770.000 kleuren
aanbevolen)
96
NL
Page 97
Handige tips
Als de camera niet werkt zoals verwacht of als er een foutmelding op het scherm
verschijnt en u niet zeker weet wat u moet doen, raadpleegt u de volgende
informatie om het probleem te verhelpen.
Problemen oplossen
Batterij
De camera werkt niet, zelfs als de batterijen geplaatst zijn.
• Plaats opgeladen batterijen in de juiste richting. g “De batterij en het
kaartje plaatsen en verwijderen“ (Blz. 4)
• De prestaties van de batterij kunnen tijdelijk lager liggen wegens de lage
temperatuur. Neem de batterijen uit de camera en warm deze op door ze een
tijdje in uw zak te houden.
Kaartje
Er verschijnt een foutmelding.
• g “Foutmelding“ (Blz. 99)
Ontspanknop
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
• Sluimerstand annuleren.
Om de batterij te sparen gaat de camera automatisch naar de sluimerstand
en wordt de monitor uitgeschakeld als de camera gedurende 3 minuten niet
wordt bediend terwijl hij ingeschakeld is. Er wordt geen opname gemaakt in
deze stand, zelfs niet als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Bedien
de zoomknop of een andere knop om de camera uit de sluimerstand te halen
voordat u een foto maakt. Als er 5 minuten niets gebeurt met de camera, gaat
deze automatisch uit. Druk op de knop n om de camera in te schakelen.
• Druk op de knop q om naar de stand Fotograferen te gaan.
• Wacht tot # (flitser wordt opgeladen) niet meer knippert voordat u foto's
maakt.
• Tijdens langdurig gebruik van de camera kan de interne temperatuur oplopen,
wat ertoe kan leiden dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. Als dit
gebeurt, wacht u tot de camera voldoende is afgekoeld.
De externe temperatuur van de camera kan ook oplopen tijdens gebruik, dit is
echter normaal en wijst niet op een storing.
NL
97
Page 98
Monitor
Onduidelijk beeld.
• Er kan zich condensatie gevormd hebben. Schakel de camera uit en wacht tot
de camera zich aangepast heeft aan de omgevingstemperatuur en droog is
voor u foto's neemt.
Het licht wordt in de foto gevangen.
• Als u een foto neemt in donkere situaties, kunnen er weerkaatsingen van de
flitser zichtbaar zijn op het stof in de lucht.
Functie Datum en tijd
De instellingen voor datum en tijd keren terug naar de
standaardinstelling.
• Als de batterijen gedurende ongeveer 3 dagen*1 uit de camera worden
gehaald, keren de instellingen voor de datum en de tijd terug naar de
standaardinstellingen en moet u deze informatie dus opnieuw instellen.
*1 De tijdsduur voor de instelling voor datum en tijd terugkeert naar de
standaardinstelling, is afhankelijk van de oplaadtoestand van de batterijen.
g “De camera inschakelen en voor het eerst instellen“ (Blz. 9)
Lens
Lens raakt beslagen.
• Bij snelle temperatuurswisselingen kan de lens beslaan (condensatie).
Schakel de camera uit en wacht tot de camera zich aangepast heeft aan de
omgevingstemperatuur en droog is voor u foto's neemt.
Overige
De kompasrichting is niet correct of de kompasnaald knippert.
• Het kompas werkt niet zoals verwacht in de omgeving van sterke
elektromagnetische velden die bijvoorbeeld worden geproduceerd
door televisies, magnetrons, grote elektromotoren, radiozenders en
hoogspanningsleidingen.
De normale werking kan soms worden hersteld door de camera in een cijfer
acht te bewegen terwijl u uw pols draait.
98
NL
Page 99
Foutmelding
• Als een van de volgende meldingen op de monitor verschijnt, probeert u de
aangegeven oplossing uit.
FoutmeldingOplossing
Probleem met het kaartje
Kaartfout
Schrijfbeveil.
Geheugen vol
Kaart vol
Kaart-inst.
Uitschakelen
Formatteren
Geheugen-inst.
UitschakelenUitschakelen
Geheugen formatteren
Geen foto
Fotofout
*1 Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat
wissen.
*2 Alle gegevens worden gewist.
Steek een nieuw kaartje in de camera.
Probleem met het kaartje
De schrijfbeveiliging van het kaartje staat op “LOCK“.
Verschuif de schakelaar.
Probleem met het interne geheugen
• Plaats een geheugenkaartje.
• Wis ongewenste beelden.
*1
Probleem met het kaartje
• Vervang het kaartje.
• Wis ongewenste beelden.
*1
Probleem met het kaartje
Gebruik FG (pendelknop) om [Formatteren] te
selecteren en druk op de knop A. Gebruik vervolgens
(pendelknop) om [Ja] te selecteren en druk op de
FG
*2
knop A.
Probleem met het interne geheugen
Gebruik FG (pendelknop) om [Geheugen formatteren]
te selecteren en druk op de knop A. Gebruik vervolgens
(pendelknop) om [Ja] te selecteren en druk op de
FG
*2
knop A.
Probleem met het interne geheugen / kaartje
Neem foto's voor u ze bekijkt.
Probleem met het geselecteerde beeld
Gebruik retoucheringssoftware om het beeld op een
computer te bekijken. Als u het beeld nog steeds niet
kunt bekijken, is het beeldbestand beschadigd.
NL
99
Page 100
FoutmeldingOplossing
De afbeelding
kan niet worden
bewerkt
Probleem met het geselecteerde beeld
Gebruik retoucheringssoftware, enz., om het beeld op
een computer te bewerken.
Probleem met de batterij
Batterij leeg
Laad de batterij op.
Verbindingsprobleem
Geen verbinding
Sluit de camera op de juiste wijze aan op de computer
of printer.
Printerprobleem
Geen papier
Leg papier in de printer.
Printerprobleem
Geen inkt
Plaats een verse inktpatroon in de printer.
Printerprobleem
Vastgelopen
Inst. veranderd
Haal het papier dat de printer blokkeert uit de printer.
Printerprobleem
*3
Keer terug naar een toestand waarin de printer kan
worden gebruikt.
Printerprobleem
Schakel de camera en de printer uit, controleer
Afdrukfout
of er problemen met de printer zijn en schakel de
stroomtoevoer weer in.
Probleem met het geselecteerde beeld
Gebruik een computer om de foto's te printen.
Kan niet afdr
*4
*3 Dit bericht verschijnt bijvoorbeeld als de papierlade van de printer werd
verwijderd. Bedien de printer niet terwijl u printinstellingen op de camera
maakt.
*4 Deze camera kan beelden die met een andere camera zijn gemaakt, niet
altijd afdrukken.
100
NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.