We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en upto-date weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van
fouten waarvoor deze niet verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen
dat wijzigingen in software en apparatuur die zijn aangebracht door andere
fabrikanten en waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben
op de toepasbaarheid van de informatie in de handleiding. De fabrikant is niet
noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor softwareproducten die door andere bedrijven
zijn gemaakt en die in deze handleiding worden genoemd.
Hoewel redelijkerwijs alles heeft gedaan om dit document zo accuraat en nuttig
mogelijk te maken, verleent geen expliciete of impliciete garantie met betrekking
tot de accuratesse of volledigheid van de betreffende informatie.
De meest recente stuurprogramma's en handleidingen zijn beschikbaar op de
website van Oki Europe:
Oki en Microline zijn gedeponeerde handelsmerken van Oki Electric Industry
Company, Ltd.
Energy Star is een handelsmerk van het United States Environmental Protection
Agency.
Hewlett-Packard, HP en LaserJet zijn gedeponeerde handelsmerken van HewlettPackard Company.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Apple, Macintosh, Mac en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Computer.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
Als deelnemer aan het Energy Star -programma heeft de fabrikant
vastgesteld dat dit product voldoet aan de Energy Star -normen voor
zuinig energieverbruik.
Dit product voldoet aan de Richtlijnen 2004/108/EG
(elektromagnetische compatibiliteit), 2006/95/EG (laagspanning)
en 1999/5/EG (eindapparatuur voor radio & telecommunicatie) van
de Raad, zoals gewijzigd - indien van toepassing - bij de aanpassing
van de wetgeving van de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit, laagspanning en eindapparatuur voor radio &
telecommunicatie.
Voorwoord > 2
Houd er rekening mee dat Microsoft Windows XP is gebruikt om de afbeeldingen in
deze handleiding te produceren. Deze afbeeldingen wijken af als u een ander
besturingssysteem gebruikt. Het principe blijft echter gelijk.
E
ERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
Wees behoedzaam met tonerpoeder:
Indien er tonerpoeder wordt ingeslikt, moet onmiddellijk een arts worden
geraadpleegd. Probeer braken echter niet te forceren wanneer de persoon
bewusteloos is.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten
worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze
gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld
terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en zeep
worden verwijderd om vlekken op de huid of kleding te voorkomen.
F
ABRIKANT
Oki Data Corporation,
4-11-22 Shibaura, Minato-ku,
Tokyo 108-8551, Japan
I
MPORTEUR VOOR DE
OKI Europe Limited (handelend als OKI Printing Solutions)
Central House
Balfour Road
Hounslow
TW3 1HY
Verenigd Koninkrijk
Neem voor algemene v ragen en alle vragen over verko op en ondersteuning cont act
op met uw plaatselijke leverancier.
OPMERKING
Een opmerking wordt als volgt in deze handleiding
weergegeven. Opmerkingen zijn toelichtingen of tips met
extra informatie om u te helpen het product beter te
gebruiken en begrijpen.
OP! EN
W
AARSCHUWING
LET OP!
Met LET OP! wordt u in deze handleiding tot
voorzichtigheid gemaand. Deze tekst bevat extra
informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot
schade of storingen in het apparaat kan leiden.
WAARSCHUWING!
Een waarschuwing wordt als volgt in deze handleiding
weergegeven. Deze tekst bevat extra informatie die,
indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico
op persoonlijk letsel.
!
Opmerking, Let op! en Waarschuwing! > 6
I
NLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze kleurenprinter van Oki
Printing Solutions. Uw nieuwe printer is uitgerust met
geavanceerde mogelijkheden voor heldere, levendige afdrukken
in kleur en scherpe afdrukken in zwart-wit.
Uw printer biedt de volgende mogelijkheden:
>De ProQ2400-meerlaagstechnologie zorgt voor verfijnde
tinten en een vloeiender kleurverloop, zodat uw
documenten worden afgedrukt in fotokwaliteit.
>Maximaal 22 pagina’s (C5650) of 26 pagina's (C5850) per
minuut in kleur voor het snel afdrukken van
indrukwekkende kleurenpresentaties en andere
documenten;
>Maximaal 32 pagina’s per minuut in zwart-wit voor snel en
efficiënt afdrukken van alle algemene documenten die niet
in kleur hoeven te worden afgedrukt;
>Een afdrukresolutie van 600 x 600, 1200 x 600 dpi (dots
per inch) en ProQ2400-afdrukresolutie voor afbeeldingen
van hoge kwaliteit waarin ook de fijnste details worden
weergegeven;
>Digitale LED-kleurentechnologie met enkele doorvoer voor
een snelle verwerking van uw afdruktaken;
>10Base-T- en 100Base-TX-netwerkverbinding voor het
delen van de printer met andere gebruikers in uw
kantoornetwerk;
>De modus Foto verbeteren voor de verbetering van
afdrukken met foto's;
>'Vraag Oki' – een gebruiksvriendelijke functie voor
Windows waarmee u vanuit het scherm van de
printerdriver rechtstreeks toegang hebt tot een speciale
website voor het model dat u gebruikt. Hier vindt u alle
adviezen, hulp en ondersteuning die u nodig hebt om
optimale resultaten te verkrijgen met uw Oki-printer;
>“WebPrint Internet Explorer 6.0 plugin” – nog een functie
voor Windows waarmee u webpagina's correct afdrukt;
Inleiding > 7
>Het hulpprogramma Template Manager 2006 voor
Windows stelt u in staat om eenvoudig visitekaartjes,
banners en etiketten te ontwerpen en af te drukken.
Bovendien zijn ook de volgende optionele functies beschikbaar:
>Automatisch tweezijdig afdrukken (duplex) voor zuinig
papiergebruik en het compact afdrukken van grotere
documenten (standaard op dn-modellen);
>Extra papierlade voor nog eens 530 vel zodat er minder
vaak papier hoeft te worden geladen of om andere
papiertypen, zoals briefhoofdpapier, alternatieve
papierformaten of andere afdrukmedia te laden;
>Extra geheugen, zodat u complexere pagina's kunt
afdrukken. Bijvoorbeeld het afdrukken van banners bij
een hoge resolutie;
>Opslagkast.
Inleiding > 8
P
RINTEROVERZICHT
V
OORAANZICHT
8
8
7
2
1
7
6
3
1. Uitvoervak,
afgedrukte zijde naar
beneden
Standaarduitvoervak
voor afdrukken. Kan
maximaal 250 vel
papier van 80 g/m²
bevatten.
2. Bedieningspaneel.
Menugestuurd
bedieningsknoppen en
LCD-scherm.
3. Papierlade
Standaardlade voor
blanco papier. Kan
maximaal 300 vel
papier van 80 g/m²
bevatten.
4
4. Universele lade (80g/m²).
Deze lade wordt gebruikt voor
zwaarder papier, enveloppen en
andere speciale media. Indien nodig
kan deze lade ook voor handmatige
invoer van enkele vellen worden
gebruikt.
5. AAN/UIT-knop.
6. Ontgrendeling van de voorklep.
7. Ontgrendeling van klep van
universele lade
8. Knop voor het openen van de
printerkap.
5
Op het LCD-scherm kunnen verschillende talen worden ingesteld.
(Zie 'De taal op het LCD-scherm wijzigen' op pagina 11.)
Inleiding > 9
A
5
10
9
CHTERAANZICHT
Op deze afbeelding wordt het verbindingspaneel, het uitvoervak
aan de achterzijde en de locatie van de optionele duplexeenheid
(voor dubbelzijdig afdrukken) weergegeven.
12
11
8
5. AAN/UIT-knop.
8. Netsnoeraansluiting
9. USB-interface
* De netwerkinterface bevat een 'beschermplug' die moet worden
verwijderd voordat er een verbinding kan worden gemaakt.
10. Netwerkinterface.*
11. Duplexeenheid (indien
geïnstalleerd).
12. Achterzijde, uitvoervak voor 100
vel, afgedrukte zijde naar boven
Als de klep van het uitvoervak aan de achterzijde is uitgeklapt,
wordt het papier aan de achterzijde van de printer uitgevoerd en
wordt het papier gestapeld met de afgedrukte zijde naar boven.
Dit uitvoervak wordt voornamelijk gebruikt voor zwaardere
afdrukmedia. Als het uitvoervak wordt gebruikt in combinatie
met de universele lade, wordt het papier in een rechte baan door
de printer geleid. Papier hoeft niet via allerlei bochten door de
printer te worden geleid en dit maakt het mogelijk media te
gebruiken tot maximaal 203 g/m².
Inleiding > 10
DE
TAAL OP HET
De standaardtaal die door uw printer wordt gebruikt om
berichten weer te geven en rapporten af te drukken, is het
Engels. Deze taal kan indien nodig worden gewijzigd in:
1. De bovenstaande lijst is niet bepalend of uitputtend.
2. Raadpleeg de informatie die bij het product is bijgesloten
(het hulpprogramma voor het instellen van de taal) over
de procedure voor het wijzigen van de taalinstelling.
Inleiding > 11
A
ANBEVOLEN PAPIER
De printer kan allerlei afdrukmedia verwerken, waaronder papier
van verschillende gewichten en formaten, transparanten en
enveloppen. In deze sectie wordt een algemeen advies gegeven
over de keuze van de media en wordt uitgelegd hoe elk type moet
worden gebruikt.
U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75-90 g/m²
gebruikt dat is ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en
laserprinters. Geschikte papiersoorten zijn:
Het gebruik van papier met veel reliëf of papier met een ruw
oppervlak wordt niet aangeraden.
Voorbedrukt papier kan worden gebruikt, maar de inkt mag
niet uitlopen wanneer het papier wordt blootgesteld aan de hoge
fusertemperaturen die bij het afdrukproces worden gebruikt.
Enveloppen mogen geen vouwen, krullen of andere
vervormingen hebben. De enveloppen moeten ook een
rechthoekige sluitklep te hebben, met lijm die intact blijft onder
de druk van de hete fuser in dit type printer. Vensterenveloppen
zijn niet geschikt.
Transparanten moeten van het type zijn dat speciaal bedoeld is
voor kopieermachines en laserprinters. Wij raden u sterk aan Oki
Printing Solutions-transparanten te gebruiken
(bestelnummer 01074101). Vermijd met name het gebruik van
kantoortransparanten die moeten worden beschreven met
speciale stiften. Deze transparanten smelten in de fuser en
veroorzaken schade.
Etiketten moeten ook van het type zijn dat wordt aanbevolen
voor kopieermachines en laserprinters. De etiketvellen moeten
geheel bedekt zijn met etiketten. Andere typen etiketvellen
kunnen de printer beschadigen wanneer de etiketten loslaten
tijdens het afdrukproces.
Aanbevolen papier > 12
C
ASSETTELADEN
SIZE
(GROOTTE)
A6 (alleen
lade 1)
A5148 x 210 mm
B5182 x 257 mm
Executive184,2 x 266,7 mm
A4210 x 297 mm
Letter215,9 x 279,4 mm
Legal 13 inch216 x 330 mm
Legal 13,5 inch216 x 343 mm
Legal 14 inch216 x 356 mm
Als u een identieke papiersoort in een andere lade hebt geplaatst
(de 2e lade of de universele lade), kunt u de printer zo instellen
dat automatisch de andere lade wordt geselecteerd als de huidige
lade geen papier meer bevat. Bij het afdrukken vanuit Windowstoepassingen, kan deze functie worden ingeschakeld in de
stuurprogramma-instellingen. (Zie “Printerinstellingen in
Windows” verderop in deze handleiding.) Bij het afdrukken vanaf
andere systemen kunt u deze functie inschakelen in het menu
Afdrukken. (Zie "Menufuncties" verderop in deze handleiding.)
U
NIVERSELE LADE
In de universele lade kan papier met dezelfde formaten worden
gebruikt als in de cassetteladen, maar kan zwaarder papier
worden gebruikt tot maximaal 203 g/m². Voor heel zwaar papier
moet u de uitvoerlade aan de achterzijde gebruiken. Als u deze
stapelaar gebruikt, wordt het papier in een vrijwel rechte baan
door de printer geleid.
In de universele lade kan papier met een breedte van 100 mm en
een lengte van maximaal 1200 mm (voor het afdrukken van
banners) worden gebruikt.
Gebruik voor papier dat langer is dan 356 mm (Legal 14 inch)
een papiersoort met een gewicht van 90 tot maximaal 128 g/m²
en het uitvoervak aan de achterzijde.
Gebruik de universele lade voor het afdrukken van enveloppen en
transparanten. Er kunnen maximaal 50 transparanten of 10
enveloppen tegelijk worden geladen, waarbij de stapel niet hoger
mag zijn dan 10 mm.
Aanbevolen papier > 13
Papier of transparanten moeten met de afdrukzijde omhoog en
met de bovenzijde als eerste in de printer worden geplaatst.
Gebruik niet de functie voor dubbelzijdig afdrukken (duplex).
F
ACE DOWN STACKER
BENEDEN
F
ACE UP STACKER
BOVEN
))
In het uitvoervak aan de bovenzijde van de printer kan maximaal
250 vel standaardpapier van 80 g/m² worden geplaatst en
ondersteunt papiersoorten met een gewicht van maximaal
176 g/m². Pagina's die in leesvolgorde worden afgedrukt
(pagina 1 als eerste), worden in leesvolgorde gesorteerd (de
laatste pagina ligt bovenop met de afgedrukte zijde omlaag).
))
U moet het uitvoervak aan de achterzijde van de printer openen
en de papiersteun uittrekken als u dit vak wilt gebruiken. In deze
stand wordt het papier aan de achterzijde van de printer
uitgevoerd, ongeacht de stuurprogramma-instellingen.
Dit uitvoervak aan de achterzijde kan maximaal 100 vel
standaardpapier van 80 g/m² bevatten en ondersteunt
papiersoorten tot maximaal 203 g/m².
Gebruik voor papiersoorten zwaarder dan 176 g/m² altijd dit vak
en de universele lade.
(U
ITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR
(U
ITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR
D
UPLEXEENHEID
Als u papier met een gewicht van 75-105 g/m² gebruikt, kunt u
met deze optie automatisch dubbelzijdig afdrukken op dezelfde
papierformaten als de papierformaten die door lade 2 worden
ondersteund (dat wil zeggen op alle cassetteformaten, behalve
op A6).
OPMERKING
De duplexeenheid is standaard op de dn-modellen aanwezig.
Aanbevolen papier > 14
P
APIER IN DE PRINTER PLAATSEN
C
ASSETTELADEN
1.Verwijder de papierlade uit de printer.
Waaier het papier aan de korte zijden (1) en de lange
2.
zijden (2) uit om ervoor te zorgen dat er geen vellen aan
elkaar kleven en tik vervolgens met de zijden van het
papier op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel
van te maken (3).
1
2
3
Papier in de printer plaatsen > 15
3.Plaats briefhoofdpapier met de bedrukte zijde naar
beneden en met de bovenzijde in de richting van de
voorkant van de printer, zoals in de afbeelding wordt
weergegeven.
2 1
4.Stel de achterste schuif (1) en de papiergeleiders (2) in
op het gebruikte papierformaat.
Vastlopen van papier voorkomen:
> Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de
geleiders, en het papier en de achterste schuif.
> Plaats niet te veel papier in de papierlade. Hoeveel
papier er kan worden geladen, hangt af van het soort
papier.
> Plaats geen beschadigd papier.
> Plaats geen papier van verschillend formaat in de
papierlade.
> Trek de papierlade tijdens het afdrukken niet uit de
printer (behalve zoals hieronder is beschreven voor de
2e lade).
> Sluit de papierlade voorzichtig.
5.Als u over twee papierladen beschikt en u drukt af vanuit
de 1e lade (bovenste lade), kunt u de 2e lade (onderste
lade) er tijdens het afdrukken uittrekken om papier bij te
Papier in de printer plaatsen > 16
vullen. Als u echter afdrukt vanuit de 2e (onderste lade)
lade, moet u de 1e lade (bovenste lade) niet uit de printer
trekken. Als u dit doet, loopt het papier vast.
6.Als u wilt afdrukken en papier wilt uitvoeren met de
afgedrukte zijde naar beneden, controleert u of het
uitvoervak aan de achterzijde van de printer (3) is
gesloten (het papier wordt nu aan de bovenzijde van de
printer uitgevoerd). De capaciteit van het vak is ongeveer
250 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
7.Als u wilt afdrukken en het papier met de afgedrukte zijde
naar boven wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak
aan de achterzijde van de printer (3) is geopend en de
papiersteun (4) is uitgetrokken. Het papier wordt
gestapeld in omgekeerde volgorde. De capaciteit van het
vak is ongeveer 100 vel, afhankelijk van het
papiergewicht.
8.Gebruik altijd het uitvoervak aan de achterzijde van de
printer voor zwaar papier (zoals indexkaarten.).
3
4
LET OP!
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van
de printer niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor
het papier kan vastlopen.
Papier in de printer plaatsen > 17
U
NIVERSELE LADE
1.Open de universele lade (1).
2.Vouw de papiersteunen uit (2).
1
3
4
2
4
5
3.Druk de papiersteun (3) voorzichtig naar beneden om
ervoor te zorgen dat de steun vastklemt in de onderste
stand.
4.Plaats het papier en stel de papiergeleiders (4) in op het
gebruikte papierformaat.
> Voor enkelzijdig afdrukken op briefhoofdpapier plaatst
u het papier in de universele lade met de bedrukte
zijde omhoog en de bovenrand in de printer.
Papier in de printer plaatsen > 18
> Voor dubbelzijdig afdrukken (duplex) op
briefhoofdpapier plaatst u het papier met de bedrukte
zijde omlaag en de bovenrand van de printer af. (De
optionele duplexeenheid moet zijn geïnstalleerd voor
deze functie.)
> Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar boven
worden geplaatst. De bovenzijde moet aan de
linkerkant worden geplaatst zodat de korte zijde als
eerste wordt ingevoerd. Selecteer voor enveloppen
niet de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
> Laad niet meer dan ongeveer 50 vel of 10 enveloppen.
De maximale stapelhoogte is 10 mm.
5.Druk de vergrendelingsknop van de lade (5) naar binnen
om de papiersteun vrij te maken, zodat het papier wordt
opgetild en in de juiste positie wordt geplaatst.
Stel in het menu Media het juiste papierformaat voor de
universele lade in (zie “Menufuncties”).
Papier in de printer plaatsen > 19
P
RINTERINSTELLINGEN IN
Via de menu’s op het bedieningspaneel van de printer hebt u
toegang tot vele opties.
Ook de printerdriver van Windows bevat veel instellingen voor
dezelfde opties. Als opties in de printerdriver overeenkomen met
de opties in de menu's op het bedieningspaneel, hebben de
instellingen van de Windows-printerdriver bij het afdrukken van
documenten vanuit Windows voorrang boven de instellingen van
de menu's op het bedieningspaneel.
De afbeeldingen in dit hoofdstuk tonen Windows XP. In andere
versies van Windows worden mogelijk dialoogvensters
weergegeven die iets afwijken van deze afbeeldingen, maar de
principes zijn hetzelfde.
A
FDRUKVOORKEUREN IN WINDOWS-TOEPASSINGEN
Als u een document vanuit een
Windows-toepassing afdrukt,
verschijnt het dialoogvenster
Afdrukken. In dit dialoogvenster
wordt gewoonlijk de naam van
de printer weergegeven waarop
het document wordt afgedrukt.
Naast de naam van de printer
bevindt zich de knop
Eigenschappen.
W
INDOWS
Als u op Eigenschappen klikt, wordt er een nieuw venster
geopend met een korte lijst met printerinstellingen die
beschikbaar zijn in het stuurprogramma en die u voor dit
document kunt selecteren.
In de toepassing zijn alleen instellingen beschikbaar die u
eventueel wilt wijzigen voor specifieke toepassingen of
documenten. De instellingen die u hier wijzigt, zijn meestal alleen
geldig totdat de desbetreffende toepassing wordt afgesloten.
Printerinstellingen in Windows > 20
T
ABBLAD INSTELLINGEN
Als u op de knop Eigenschappen
klikt vanuit het dialoogvenster
Afdrukken van uw toepassing,
wordt het drivervenster
geopend waarin u uw
afdrukvoorkeuren voor het
1
2
3
4
huidige document kunt
opgeven.
1.Het papierformaat moet
5
6
overeenkomen met het
papierformaat van uw
document (tenzij u de
afdruk wilt aanpassen aan
een ander formaat) en
overeenkomen met het formaat van het papier dat in de
printer is geladen.
2.U kunt de papierbron instellen. Dit kan lade 1 (de
standaardpapierlade), lade 2 (als u de optionele 2e lade
hebt geïnstalleerd) of de universele lade zijn. U kunt ook
op het juiste deel van de schermafbeelding klikken om de
lade van uw voorkeur te selecteren.
3.De instelling voor het papiergewicht moet zijn afgestemd
op het soort papier waarop u wilt afdrukken.
4.U kunt allerlei afwerkingsopties selecteren, bijvoorbeeld
voor het afdrukken van één pagina per vel of afdrukken
van X op één (waarbij X een getal van 1 tot maximaal 16
kan zijn) voor het verkleind afdrukken van meer dan één
pagina per vel. Als u boekjes afdrukt, worden er twee
pagina’s per vel afgedrukt op elke zijde van het papier,
zodat het papier bij het vouwen een boekje vormt. Voor
het afdrukken van boekjes moet de duplexeenheid in de
printer zijn geïnstalleerd.
Met de optie voor het afdrukken van posters worden grote
pagina’s verdeeld over meerdere vellen afgedrukt.
5.Als u dubbelzijdig afdrukt, kunt u de pagina over de lange
zijde of over de korte zijde omslaan. Hiervoor moet de
duplexeenheid in de printer is geïnstalleerd.
6.Als u al eerder afdrukvoorkeuren hebt ingesteld en als set
hebt opgeslagen, kunt u ze opnieuw opvragen zodat u ze
7
Printerinstellingen in Windows > 21
niet telkens opnieuw hoeft in te stellen als u ze nodig
hebt.
7.U kunt de standaardinstellingen met één druk op een
knop herstellen.
T
ABBLAD TAAKOPTIES
1.De uitvoerresolutie van de afgedrukte pagina kan als volgt
worden ingesteld.
> Wanneer ProQ2400 is ingesteld, wordt het materiaal
afgedrukt met 600 x 600 dpi x 2 bit. Voor deze optie is
het meeste printergeheugen vereist en is de afdruktijd
het langst.
> De kwaliteit Fijn/Detail wordt afgedrukt met de
instelling 1200 x 600 dpi en is voldoende, behalve voor
de meest veeleisende toepassingen.
> Met de instelling Normaal, 600 x 600 dpi, drukt u snel
af. Deze instelling is geschikt voor de meeste
concepten of afdrukken waarbij de kwaliteit minder
van belang is.
2.U kunt watermerktekst afdrukken achter de afbeelding
van de hoofdpagina. Dit is handig voor het markeren van
documenten als concept, vertrouwelijk, enzovoort.
3.U kunt maximaal 999 exemplaren opeenvolgend
afdrukken, hoewel u de papierlade tijdens dergelijke lange
afdruktaken moet aanvullen.
4.De afdrukstand kan worden ingesteld op staand (lengte)
of liggend (breedte).
Printerinstellingen in Windows > 22
5.De afgedrukte pagina's kunnen worden aangepast aan
4
groter of kleiner papier.
6.U kunt toegang tot aanvullende instellingen krijgen door
op de knop Geavanceerd te klikken. Zo kunt u
bijvoorbeeld zwarte gebieden laten afdrukken met 100%K
toner (waarmee een matter resultaat wordt verkregen).
7.U kunt de standaardinstellingen met één druk op een
knop herstellen.
8.De kwaliteit van foto's kan worden verbeterd.
T
ABBLAD KLEUR
1
2
3
5
1.De kleuruitvoer van de printer kan automatisch of, voor
geavanceerde besturing, handmatig worden ingesteld.
Meestal kan de automatische instelling worden gebruikt.
De overige opties in dit venster worden alleen zichtbaar
wanneer u een andere optie dan Automatisch selecteert.
Bij afdrukken in grijstinten werkt de printer met een
snelheid van 24 ppm en worden alle pagina's in zwart-wit
afgedrukt.
2.U kunt kiezen uit diverse kleuraanpassingsopties,
afhankelijk van de afbeeldingsbron van het document.
Voor een foto die met een digitale camera is genomen,
hebt u bijvoorbeeld een andere kleuraanpassing nodig dan
voor een bedrijfsafbeelding die met een
werkbladtoepassing is gemaakt. In het algemeen kunt u
het beste de automatische instelling gebruiken.
Printerinstellingen in Windows > 23
3.De uitvoer kan lichter of donkerder worden afgedrukt.
Daarnaast kunnen de kleuren levendiger en met meer
verzadiging worden afgedrukt.
4.Zwarte gebieden kunnen worden afgedrukt met 100%
cyaan, magenta en geel, waardoor de gebieden meer
glans krijgen (composiet zwart), of met alleen zwarte
toner, waardoor de gebieden matter worden weergegeven
(echt zwart). Als u de automatische instelling kiest, kan
via de driver de beste keuze worden gemaakt, afhankelijk
van de inhoud van de afbeelding.
5.U kunt de standaardinstellingen met één druk op een
knop herstellen.
Printerinstellingen in Windows > 24
I
NSTELLINGEN IN HET CONFIGURATIESCHERM VAN WINDOWS
Wanneer u het venster met drivereigenschappen rechtstreeks
opent vanuit Windows in plaats van via een toepassing, zijn er
meer instellingen beschikbaar. De wijzigingen die u hier
aanbrengt, beïnvloeden in het algemeen alle documenten die u
afdrukt vanuit Windows-toepassingen en worden opgeslagen
voor alle Windows-sessies.
T
ABBLAD ALGEMEEN
1
23
1.In dit gebied wordt een aantal hoofdfuncties van de
printer weergegeven, waaronder optionele items, zoals
dubbelzijdig afdrukken.
2.Met deze knop worden dezelfde vensters geopend als de
vensters die eerder zijn beschreven voor items die kunnen
worden ingesteld in toepassingen. De wijzigingen die u
hier aanbrengt worden echter de nieuwe
standaardinstellingen voor alle Windows-toepassingen.
3.Met deze knop wordt een testpagina afgedrukt om te
controleren of de printer goed werkt.
Printerinstellingen in Windows > 25
T
ABBLAD GEAVANCEERD
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1.U kunt opgeven op welke tijd van de dag de printer
beschikbaar is.
2.De huidige prioriteit wordt aangegeven, van 1 (laagste)
tot 99 (hoogste). Documenten met de hoogste prioriteit
worden het eerst afgedrukt.
3.Hiermee geeft u op dat documenten in de wachtrij moeten
worden geplaatst (opgeslagen in een speciaal
afdrukbestand) voordat deze worden afgedrukt. Het
document wordt vervolgens op de achtergrond afgedrukt,
zodat de toepassing sneller beschikbaar wordt.
4.Hiermee geeft u op dat het afdrukken pas moet worden
gestart wanneer de laatste pagina in de wachtrij is
geplaatst. Als tijdens het afdrukken door de toepassing
verdere berekeningen moeten worden uitgevoerd,
waardoor de afdruktaak langer wordt onderbroken dan
een korte periode, wordt mogelijk aangenomen dat het
afdrukken van het document al is voltooid. Als u deze
optie inschakelt, wordt deze situatie voorkomen, maar
wordt de afdruktaak iets later voltooid, omdat het begin
van de afdruktaak wordt uitgesteld.
5.Deze optie is het tegenovergestelde van de optie die
hiervóór is genoemd. Het afdrukken wordt direct gestart
nadat het document in de wachtrij wordt geplaatst.
6.Hiermee kunt u opgeven dat het document niet in de
wachtrij moet worden geplaatst, maar direct moet worden
afgedrukt. De toepassing kan normaal gesproken niet
verder worden gebruikt totdat de afdruktaak is voltooid.
Printerinstellingen in Windows > 26
Aangezien er in dit geval geen wachtrijbestand is, is er
minder ruimte nodig op de vaste schijf van de computer.
7.Hiermee kunt u aangeven dat de spooler de
documentinstellingen moet controleren en deze moet
afstemmen op de printerinstellingen voordat het
document naar de printer wordt verzonden. Als er een
fout wordt gedetecteerd, blijft het document in de wachtrij
staan en wordt het pas afgedrukt wanneer de
printerinstellingen zijn gewijzigd en het document
opnieuw wordt geactiveerd vanuit de afdrukwachtrij. Ook
wanneer de wachtrij documenten bevat waarvan de
instellingen niet zijn afgestemd, worden de correct
afgestemde documenten wel afgedrukt.
8.Hiermee geeft u aan dat de spooler bij het bepalen van de
afdrukvolgorde voorrang moet geven aan documenten die
al volledig in de wachtrij zijn geplaatst, zelfs als voltooide
documenten een lagere prioriteit hebben dan documenten
die nog niet volledig in de wachtrij zijn geplaatst. Als er
nog geen documenten volledig in de wachtrij zijn
geplaatst, hebben grotere documenten in de wachtrij
voorrang boven kleinere documenten. Gebruik deze optie
als u de efficiëntie van de printer wilt optimaliseren.
Wanneer deze optie is uitgeschakeld, worden er alleen
documenten gekozen op basis van de
prioriteitsinstellingen.
9.Hiermee geeft u aan dat er geen documenten via de
spooler mogen worden verwijderd nadat deze zijn
voltooid. Hierdoor kunnen documenten opnieuw vanaf de
spooler naar de printer worden verzonden in plaats van
deze opnieuw af te drukken vanuit de toepassing. Als u
deze optie vaak gebruikt, is er veel ruimte nodig op de
vaste schijf van de computer.
10.Hiermee geeft u aan of geavanceerde functies, zoals het
afdrukken van boekjes, de paginavolgorde en pagina's per
vel beschikbaar zijn, afhankelijk van de printer. Laat deze
optie ingeschakeld voor normale afdruktaken. U kunt de
functie uitschakelen bij compatibiliteitsproblemen. In dat
geval zijn deze geavanceerde opties echter mogelijk niet
beschikbaar, hoewel deze wel door de hardware worden
ondersteund.
11.Met deze knop hebt u toegang tot dezelfde
instellingsvensters als bij het afdrukken vanuit
Printerinstellingen in Windows > 27
toepassingen. Wijzigingen die zijn aangebracht in het
Configuratiescherm van Windows worden de Windowsstandaardinstellingen.
T
ABBLAD APPARAATOPTIES
In dit venster kunt u selecteren welke optionele upgrades op de
printer zijn geïnstalleerd. Dit wordt uitgebreid beschreven in de
sectie over de installatie van upgrades in deze handleiding.
Printerinstellingen in Windows > 28
P
RINTERINSTELLINGEN IN
M
AC
MAC OSX
De informatie in de navolgende paragrafen is gebaseerd op Mac
OS X Tiger (10.4). Andere versies, zoals Panther (10.3) en
Jaguar (10.2), zien er mogelijk iets anders uit maar de principes
zijn hetzelfde.
Afdrukopties instellen
U kunt uw printer kiezen en opties selecteren voor het afdrukken
van uw document in het dialoogvenster Print.
Printeropties instellen:
1.Open het document dat u wilt afdrukken.
2.Als u het papierformaat of de paginastand wilt wijzigen,
kiest u. Archief > Pagina-instelling. Zie 'Opties voor
pagina-instelling' op pagina 32 voor een beschrijving van
de verschillende opties.
3.Sluit het dialoogvenster Pagina-instelling.
4.Kies Archief > Print.
5.Selecteer uw printer in het venstermenu Printer.
Printerinstellingen in Mac > 29
6.Als u printerdriverinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
de gewenste opties in het venstermenu Instellingen. U
kunt meer opties selecteren in het menu Aantal en pagina's. Zie 'Afdrukopties' op pagina 33 voor een
beschrijving van deze opties.
7.Klik op de knop Print.
Printerinstellingen in Mac > 30
Loading...
+ 93 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.