Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
Serie-
nummer-
sticker
KLANTENDIENST
Neem contact op met de
Klantendienst (zie informatie hieronder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
csuk@iconeurope.com
OPGELET
Lees alle instructies en voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding door voordat u dit
apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor latere
raadpleging.
De hier afgebeelde waarschuwingssticker wordt
bij dit product meegeleverd. Plak de waarschuwingssticker op de aangegeven locatie bovenop de
Engelse waarschuwing. Als een sticker ontbreekt
of niet leesbaar is, belt u het nummer op de
voorkant van deze handleiding en vraagt u om
een gratis vervangende sticker. Plak de sticker
op de aangegeven plaats. Let op: De sticker wordt
mogelijk niet op ware grootte weergegeven.
NORDICTRACK en IFIT zijn handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. Het woordmerk Bluetooth® en de
logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Google Maps
is een handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2
zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding, en alle waarschuwingen op uw trainingsets voordat u deze gebruikt om het risico
op ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
opgelopen door dit product of tijdens het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de trainingsets goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met een
trainingsprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen ouder dan 35 jaar
of met gezondheidsproblemen.
3. De trainingsets is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk vermogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de trainingsets door iemand
die voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
4. Gebruik de trainingsets alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
5. De trainingsets is alleen voor thuisge-
bruik bedoeld. Gebruik de trainingsets
niet voor zakelijke, institutionele of
verhuurdoeleinden.
6. Houd de trainingsets binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de trainings-
ets niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de trainingsets op een vlakke
ondergrond met minstens 0,6 m vrije ruimte
rondom de trainingsets. Leg een matje
onder de trainingsets om uw vloer of vloer-
bedekking niet te beschadigen.
8. Controleer de onderdelen elke keer dat de
trainingsets wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
9. Houd kinderen jonger dan 13 jaar en huisdie-
ren altijd bij de trainingsets vandaan.
10. Draag geschikte kleding wanneer u de
trainingsets gebruikt. Draag nooit losse kleding die in de ets bekneld kan raken. Draag
altijd sportschoenen voor voetbescherming.
11. De trainingsets heeft een gewichtslimiet
van 130 kg.
12. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen.
13. De hartslagmonitor is geen medisch instrument. De nauwkeurigheid van de hartslagmetingen wordt door verschillende factoren
beïnvloed, waaronder bewegingen van de
gebruiker. De hartslagmonitor maakt een
algemene meting en is daarom slechts een
hulpmiddel bij het trainen.
14. Houd uw rug tijdens het gebruik van de trai-
ningsets altijd recht. Krom uw rug niet.
15. Overmatig trainen kan tot ernstig letsel of
tot de dood leiden. Als u tijdens het trainen
uitgeput raakt of pijn voelt, stop dan onmiddellijk en zorg dat u afkoelt.
3
VOORDAT U BEGINT
Fijn dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK® GX
4.6 PRO trainingsets heeft gekozen. Fietsen is een
van de meest effectieve trainingen voor het verbeteren
van het hart- en vaatstelsel het opbouwen van uithoudingsvermogen en voor het in vorm brengen van uw
volledige lichaam. De GX4.6 PRO trainingsets heeft
een indrukwekkend aantal mogelijkheden die ontwikkeld zijn om uw trainingen thuis effectiever en leuker te
maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de trainingsets gebruikt. Raadpleeg de voorkant
Hartslagmonitor
Handvat
van deze handleiding als u na het doorlezen van de
handleiding nog vragen hebt. Noteer van dit product
het model- en serienummer voordat u contact met ons
opneemt, zodat wij u beter van dienst kunnen zijn. De
locatie van het model- en serienummer vindt u op de
voorkant van de handleiding.
Bekijk eerst onderstaande afbeelding voor meer informatie over de verschillende onderdelen.
Tablethouder
Bedieningspaneel
Ventilator
Zitting
Knop van de Zitting
Buis van de Zitting
Buisknop van de Zitting
Stelvoet
Accessoireshouder
Pedaal/Riem
Wiel
Lengte: 117 cm
Breedte: 63 cm
Gewicht: 47 kg
4
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg onderstaande afbeelding voor een overzicht van alle kleine onderdelen. Het nummer tussen haakjes
onder elke tekening is het hoofdnummer van het onderdeel. U vindt alle onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het tweede getal geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als
er een onderdeel lijkt te ontbreken, controleer dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
M8 Borgmoer
#8 x 18mm
Schroef (34)–8
(43)–4
M8 Sluitring
Tablethouder-
schroef (69)–4
M10 x 110mm
Schroef (53)–4
(64)–4
M8 x 16mm
Schroef (63)–4
M10 Sluitring
(31)–4
M10 x 15mm
Schroef (65)–4
5
MONTAGE
• De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
• Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
• De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
• Bekijk het onderdelenoverzicht op bladzijde 5
voor meer informatie.
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product om:
• uw eigendom vast te leggen
• uw garantie te activeren
• prioriteit bij klantondersteuning te krijgen als u
ooit hulp nodig heeft
• U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een verstelbare moersleutel
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap, zodat u schade aan onderdelen
voorkomt.
1
Let op: Hebt u geen toegang tot het internet? Bel
dan de Klantendienst (zie de voorkant van de
deze handleiding) om uw product te registreren.
2. Zoek de Voorste Stabilisator (2) en richt deze
zoals is afgebeeld.
Maak de Voorste Stabilisator (2) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
2
53
2
1
6
3. Maak de Achterste Stabilisator (3) aan het
Onderstel (1) vast met twee M10 x 110mm
Schroeven (53).
3
3
1
53
4. Draai de Staander (4) en de Schermkap (7)
zoals afgebeeld. Schuif de Schermkap omhoog
op de Staander.
Laat een tweede persoon de Staander (4) en de
Schermkap (7) bij de voorkant van het Onderstel
(1) houden.
Vind het draadband (A) in de Staander (4).
Knoop de onderkant van de draadband aan de
Hoofddraad (58). Trek vervolgens de bovenkant
van de draadband omhoog tot de Hoofddraad
helemaal door de Staander loopt.
4
4
7
A
58
1
7
5. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Schuif de Staander (4) op het Onderstel
(1).
Bevestig de Staander (4) met vier M10 x 15mm
Schroeven (65) en vier M10 Sluitringen (31);
draai alle Schroeven eerst aan en draai ze
daarna vast.
Druk de Schermkap (7) nog niet op zijn
plaats.
5
Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
4
6. Richt de Buis van de Zitting (6) zoals getoond en
houd het tegen het Onderstel (1).
Schuif dan de Schermkap (7) omlaag en druk
deze op het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
7
31
65
6
65
31
1
6
1
10, 11
7
8
7. Richt de Knop van het Scherm (9) zoals afgebeeld en schuif het op de Schermkap (7).
Draai vervolgens de Buisknop van de Zitting (27)
in het Onderstel (1) vast.
7
Maak vervolgens de Buisknop van de Zitting (27)
los en weer vast, schuif de Buis van de Zitting
(6) omhoog of omlaag naar de gewenste positie
en laat de Buisknop van de Zitting los. Beweeg
de Buis van de Zitting omhoog of omlaag om
te controleren of de Buisknop van de Zitting
vastzit in een van de afstelgaten van de Buis
van de Zitting. Maak vervolgens de Buisknop
van de Zitting vast.
8. Maak de Zitting (23) aan de Zittingdrager (24)
vast met vier M8 Borgmoeren (43) en vier M8
Sluitringen (64). Let op: De Borgmoeren en
Sluitringen kunnen vooraf bevestigd zijn aan
de Zitting.
7
6
1
9
27
8
23
24
64
43
9
9. Verwijder vervolgens de Knop van de Zitting
(26) uit de Beugel van de Zitting (30) in de
Zittingdrager (24).
Plaats vervolgens de Zittingdrager (24) op de
Buis van de Zitting (6). Steek dan de Knop van
de Zitting (26) omhoog in de Buis van de Zitting
en maak de Knop van de Zitting vast in de
Beugel van de Zitting (30) in de Zittingdrager.
9
30
24
6
26
10. Laat een tweede persoon het Bedieningspaneel
(13) bij de Staander (4) vasthouden. Verbind de
Hoofddraad (58) met de bijpassende draad op
het Bedieningspaneel.
Steek vervolgens de andere draden (B) op het
Bedieningspaneel (13) omlaag door de grote
opening in de Staander (4).
Stop het overmatige draad in de Staander (4).
10
13
B
4
58
10
11. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig het Bedieningspaneel (13) aan
de Staander (4) met vier #8 x 18mm Schroeven
(34). Draai eerst alle Schroeven aan en draai ze daarna vast.
11
13
Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
4
34
12. Laat een tweede persoon het Rechterhandvat
(5) bij de Staander (4) houden.
Sluit de Draad van de Hartslagsensor (61) in
het Rechterhandvat (5) aan op de bijpassende
draad op het Bedieningspaneel (13).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig het Rechterhandvat (5) op de
Staander (4) met twee M8 x 16mm Schroeven
(63); draai beide Schroeven aan en draai ze
vast.
Herhaal deze stap voor de Linkerhandleuning
(14).
12
Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
14
63
61
13
4
61
63
5
11
13. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedieningspaneel wordt niet afgebeeld bij deze
stap.
Maak de Voorste Kap van het Bedieningspaneel
(12) aan de Staander (4) vast met twee #8 x
18mm Schroeven (34).
13
12
14. Let op: Voor de duidelijkheid, het bedie-
ningspaneel wordt niet afgebeeld bij deze
stap.
Druk dan de Achterste Kap van het Bedie-
ningspaneel (15) op de Voorste Kap van het
Bedieningspaneel (12).
15. Maak de Accessoireshouder (8) aan de Staander
(4) vast met twee #8 x 18mm Schroeven (34).
14
15
15
34
4
12
12
4
8
34
16. Pak het Rechterpedaal (21). Draai met een
verstelbare moersleutel het Rechterpedaal
rechtsomvast in de Rechtercrankarm (19).
Draai het Linkerpedaal (niet afgebeeld)
linksom vast in de Linkercrankarm (niet
afgebeeld). BELANGRIJK: U moet het Linkerpedaal linksom draaien om het te bevestigen.
16
C
Om de pedaalriemen (C) af te stellen, kijkt u bij
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN op bladzijde
16.
17. Bevestig de Tablethouder (16) aan het Bedieningspaneel (13) met vier Tablethouderschroeven (69). Draai eerst alle Tablethouderschroe-
ven aan en draai ze daarna vast.
19
21
D
17
16
13
69
13
18. Sluit de Stroomadapter (67) aan op de
Stroomaansluiting (29) aan de voorzijde van de
trainingets.
Let op: Bekijk DE STROOMADAPTER
INSTEKEN op bladzijde 16 voor meer informatie
over het gebruik van de Stroomadapter (67).
19. Nadat u de trainingsets hebt gemonteerd, controleert u of alles juist is gemonteerd en goed werkt. Draai alle onderdelen van de trainingsets goed vast. Er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
Plaats een matje onder de trainingsets om de vloer of het tapijt te beschermen.
18
67
29
14
DE BORSTKAS HARTSLAGMONITOR
DE HARTSLAGMONITOR AANZETTEN
Indien de hartslagmonitor lijkt op de degene die
is afgebeeld in tekening 1, druk dan de zender (A) op de snelbinders op de borstriem (B). Indien de
hartslagmonitor lijkt op degene die is afgebeeld in
tekening 2, steek dan lipje (C) in een uiteinde van de
borstriem (D) in een van de uiteinde van de zender (E).
Druk vervolgens het uiteinde van de zender onder de
gesp (F) op de borstriem; het lipje moet gelijk liggen
aan de zender.
12
B
A
Wikkel de hartslagmonitor vervolgens
rond de borst in de
weergegeven locatie;
de hartslagmonitor
moet onder uw kleding
dicht tegen uw huid
liggen. Zorg dat het
logo rechtop staat afgebeeld. Bevestig vervolgens het
andere eind van de borstriem. Mocht het nodig zijn,
stel dan de lengte van de band bij.
Trek vervolgens
de zender en de
borstriem een paar
centimeters van uw
lichaam en zoek de
twee elektrodegebieden (G). Maak beide
elektrodes nat met een zoute vloeistof zoals wat spuug
of vloeistof voor contactlenzen. Plaats de zender en de
borstriem terug tegen uw borstkas.
VERZORGING EN ONDERHOUD
• Droog de elektrodegebieden grondig met een zachte
doek na elk gebruik. Vocht houdt de hartslagmonitor geactiveerd, maar verkort de levensduur van de
batterij.
C
E
G
D
F
• Bewaar de hartslagmonitor op een warme, droge
plaats. Bewaar de hartslagmonitor niet in een
plastic zak of enig andere verpakking die vocht kan
vasthouden.
• Stel de hartslagmonitor niet langere tijd bloot aan
direct zonlicht en aan temperaturen boven de 50°C
of onder de -10°C.
• Buig de hartslagmonitor niet overmatig bij het gebruiken of bewaren van de hartslagmonitor.
• Gebruik een vochtige doek en een klein beetje milde
zeep om de zender te reinigen. Veeg de zender
af met een vochtige doek en droog hem daarna
grondig met een zachte doek. Gebruik nooit alcohol, schuurmiddelen of chemische middelen om de
zender te reinigen. Was de borstriem op de hand en
droog deze aan de lucht.
PROBLEMEN OPLOSSEN
• Als de hartslagmonitor niet functioneert als u deze
plaatst zoals hier links beschreven staat, dient u het
iets lager of hoger op de borstkas te plaatsen.
• Maak de electrodes opnieuw nat wanneer de hartslagmetingen pas verschijnen, nadat u begint te
transpireren.
• Voor de goede weergave van de hartslagmetingen
moet de gebruiker zich op minder dan een armslengte van het bedieningspaneel bevinden.
• Als er zich een batterijklepje bevindt op de achterkant van de zender, vervang de batterij dan voor een
nieuwe batterij van hetzelfde type.
• De hartslagmonitor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslagmeting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppingen, of aritmie.
• De werking van de hartslagmonitor kan worden beïnvloed door magnetische storing veroorzaakt door
elektriciteitsleidingen of andere bronnen. Indien u
veronderstelt dat magnetische storing een probleem
veroorzaakt, probeer de trainingsapparatuur dan op
een andere locatie uit.
15
DE TRAININGSFIETS GEBRUIKEN
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de trainingsets
aan koude temperaturen blootgesteld is geweest,
deze tot kamertemperatuur komen voordat u de
stroomadapter inschakelt. Doet u dit niet, dan kan
het bedieningspaneel of andere elektrische componenten beschadigd worden.
Steek de
stroomadapter
(A) in de aansluiting op het
onderstel van
de trainingsets.
Steek vervolgens
de stroomadapter
in een stopcontact
dat is geïnstalleerd volgens de lokale codes en verordeningen.
DE HOOGTE VAN DE ZITTING AFSTELLEN
Voor een effectieve training moet de zitting op de juiste
hoogte staan. Wanneer de pedalen in de laagste stand
staan moeten uw knieën tijdens het etsen wat gebogen zijn.
A
DE LATERALE STAND VAN DE ZITTING
AFSTELLEN
Om de laterale positie
van de zitting bij te
stellen, draait u de
knop van de zitting
(C) met een paar
draaien los. Beweeg
de zitting naar voren
of naar achteren in de
gewenste positie en
draai de knop van de
zitting opnieuw vast.
DE PEDAALRIEMEN AFSTELLEN
Trek het uiteinde van
de riem omlaag, om
een pedaalriem (D)
vast te maken. Druk
op het lipje (E) en
trek de riem omhoog
om een riem los te
maken.
C
D
E
Om de zitting af te
stellen, draait u de
buisknop van de
zitting (B) een paar
slagen los, trekt u
aan de knop, schuift
u de buis van de
zitting omhoog
of omlaag in de
gewenste positie en
laat u vervolgens de
knop los. Beweeg de
buis van de zitting naar boven of naar beneden om
te controleren of de knop in een van de afstelgaten
van de buis van de zitting vastzit. Draai de knop
vervolgens vast.
B
16
DE TRAININGSFIETS GOED VLAK STELLEN
DE TABLETHOUDER GEBRUIKEN
Draai, wanneer de
trainingsets tijdens
het gebruik wat
wiebelt, aan één of
aan beide stelvoeten
(F) onder de achterste stabilisator totdat
het toestel niet meer
wiebelt.
BELANGRIJK: De tablethouder (G) is ontwikkeld
voor de meest voorkomende tabletformaten. Plaats
geen ander elektronisch apparaat of object in de
tablethouder.
F
F
Plaats de onderste
rand van de tablet
in de houder om
een tablet in de
tablethouder (G) te
steken. Trek vervolgens de clip aan de
bovenzijde van de
tablethouder over de
bovenrand van de
tablet. Controleer of de tablet stevig in de tablethouder zit. Draai de
tablethouder naar de gewenste positie. Volg bovenstaande stappen in omgekeerde volgorde als u de
tablet uit de tablethouder wilt halen.
G
17
BEDIENINGSPANEELOVERZICHT
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het bedieningspaneel bevat bepaalde keuzes om uw
trainingen thuis effectiever en leuker te maken.
Bovendien heeft het draadloze technologie om verbinding met iFit te maken. Met iFit krijgt u toegang tot een
grote trainingsbibliotheek en andere functies, kunt u
eigen trainingen maken en uw resultaten bijhouden.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een grote keuze
aan vooraf ingestelde trainingen. Iedere training regelt
automatisch de weerstand van de pedalen terwijl u een
doeltreffende training uitvoert.
Gebruikt u de handmatige modus van het bedieningspaneel, dan kunt u de weerstand van de pedalen
met een druk op de toets afstellen.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training doorlopend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw hartslag
meten door de handgreep-hartslagmonitor of de optionele borstkas-hartslagmonitor te gebruiken.
Via de geluidsinstallatie van het bedieningspaneel
luistert u terwijl u traint naar uw favoriete muziek of
audioboeken.
Om het bedieningspaneel aan en uit te zetten, zie
bladzijde 19. Voor meer informatie over het gebruik
van het touchscreen, zie bladzijde 19. Voor het
instellen van het bedieningspaneel, zie bladzijde 20.
18
HET BEDIENINGSPANEEL AANZETTEN
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de trainingsets te gebruiken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 16.
Raak het scherm aan of druk op een toets op het
bedieningspaneel om deze in te schakelen als de
stroomadapter op de stroom is aangesloten.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Als de pedalen een aantal seconden niet bewegen, zal
het bedieningspaneel pauzeren.
Als de pedalen enkele minuten niet bewegen, het
scherm niet wordt aangeraakt en de toetsen niet worden ingedrukt, gaat het bedieningspaneel uit.
Wanneer u klaar bent met trainen, trek dan de
stroomadapter uit het stopcontact. BELANGRIJK: Als
u dit niet doet, kunnen de elektrische onderdelen
van de trainingsets voortijdig slijten.
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleurentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
• Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets.
Beweeg of tik met uw vinger op het scherm om bijvoorbeeld de displays in een training te verplaatsen.
• Als u informatie in een tekstvak wilt typen, tikt u op
het tekstvak op het toetsenbord. Tik op ?123 om
nummers of andere tekens te gebruiken. Tik op ~[<
om meer tekens te bekijken. Tik opnieuw op ?123
om terug te keren naar het nummertoetsenbord. Tik
op ABC om terug te keren naar het lettertoetsenbord. Tik op de shift-toets (omhoogwijzend pijl-symbool) voor een hoofdletter. Tik een tweede keer op
de shift-toets voor meerdere hoofdletters. Tik een
derde keer op de shift-toets om terug te keren naar
het toetsenbord met kleine letters. Tik op de wissen-toets (terugwijzend pijltje met een x-symbool)
om het laatste teken te wissen.
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de trainingsets
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Verbind het bedieningspaneel met uw
draadloze netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFit-trainingen te kiezen en
andere functies te gebruiken. Volg de instructies
op het scherm om het bedieningspaneel met uw
draadloze netwerk te verbinden.
2. Pas de instellingen aan.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Voor gebruik van de handmatige instelling zie deze
bladzijde. Voor gebruik van een kaarttraining of een
vooraf ingestelde training zie bladzijde 22. Voor het
maken van een teken-uw-eigen-kaart-training zie
bladzijde 24. Voor gebruik van een iFit-training zie
bladzijde 25.
Voor het wijzigen van de bedieningspaneelinstellingen zie bladzijde 26. Voor aansluiting op een
draadloos netwerk zie bladzijde 27. Voor gebruik
van het geluidssysteem zie bladzijde 28. Voor het
aansluiten van het audiosysteem op Bluetooth zie bladzijde 28. Voor het aansluiten van een HDMIkabel zie bladzijde 28.
Let op: Als er een laagje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
Let op: Als u deze instellingen later wilt wijzigen,
bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 26.
3. Log in of maak een iFit-account aan.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFit-account in te loggen of om een iFit-account aan
te maken.
4. Volg de rondleiding van het bedieningspaneel.
Als u het bedieningspaneel voor het eerst gebruikt,
wordt u door de functies van het bedieningspaneel
geleid. Let op: Om de rondleiding nog eens te
kunnen zien, drukt u op de proel-toets (persoon-symbool) op het scherm, drukt u op Settings
(instellingen), en vervolgens op How It Works (hoe
werkt het).
5. Controleer op rmware-updates.
Tik op de proel-toets, tik op Settings (instellin-
gen) en tik dan op Maintenance (onderhoud) en
vervolgens op Update. Het bedieningspaneel
controleert of er rmware-updates zijn. Zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 26 voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is gereed. U kunt nu met uw
training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om het in te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Als u het apparaat aanzet, wordt het hoofdmenu
op het scherm weergegeven, nadat het bedieningspaneel is opgestart.
Als u aan het trainen bent, raakt u het scherm aan
en tikt u op Pause (pauze), dan op End (einde) en
vervolgens op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Als u in de instellingenmenu’s
bent, tikt u eerst op de terug-toets (pijl-symbool)
en dan op de sluiten-toets (x-symbool) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
3. Verander de weerstand van de pedalen.
Tik op Manual Start (handmatig starten) en begin
te trappen.
U kunt de weerstand van de pedalen wijzigen door
te drukken op een van de genummerde toetsen
Resistance (weerstand) of door te drukken op de
toenametoets en afnametoets Silent Magnetic
Resistance (stille magnetische weerstand).
Let op: Als u een toets hebt ingedrukt, duurt het
even voordat de pedalen het gewenste weerstandsniveau bereiken.
20
4. Houd uw voortgang bij.
Het bedieningspaneel heeft verschillende display-
opties. Welke trainingsinformatie wordt weergegeven, is afhankelijk van de displayoptie die u kiest.
Veeg uw vinger omlaag op het scherm om de
gewenste displayoptie te selecteren of om statis-
tische gegevens en graeken weer te geven. Tik
eventueel op de meer-toets (symbool +) om statistieken of overzichten te zien.
Indien gewenst kunt ook de
volume afstellen door op de
volume-toenametoets en
-afnametoets te drukken.
Tik op het scherm of stop met trappen om de trai-
ning te pauzeren. Begin weer te trappen om door
te gaan met uw training.
Als u de training wilt stoppen, tikt u op het scherm
en pauzeert u de training. Tik vervolgens op End
(einde). Er wordt nu een samenvatting van de training op het scherm weergegeven. Via een van de
opties op het scherm kunt u uw resultaten publiceren. Tik dan op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu.
5. Meet uw hartslag.
slagmonitor vast met de palm van uw handen om
uw hartslag te meten. Beweeg uw handen niet en
houd de contacten niet te stevig vast.
Uw hartslag zal aangegeven worden wanneer
uw pols gemeten kan worden. Houd de contactpunten ongeveer 15 seconden vast voor een
correcte meting.
Als uw hartslag niet wordt weergegeven, contro-
leert u of u uw handen correct plaatst. Beweeg uw
handen niet en houd de contacten niet te stevig
vast. Maak de contactpunten schoon met een
zachte doek om een goede werking te garanderen.
Gebruik nooit alcohol, schuurmiddelen of chemische middelen om de contactpunten schoon
te maken.
6. Zet de ventilator aan.
De ventilator heeft meerdere
snelheidsinstellingen en
een automatische modus.
Als de automatische modus
is geselecteerd, wordt de
snelheid van de ventilator verhoogd of verlaagd als
uw trapsnelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk
op de ventilator-toenametoets en -afnametoets om
een ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator
uit te zetten.
U kunt uw hartslag meten door de hand-
greep-hartslagmonitor of de optionele borstkas-hartslagmonitor te gebruiken. Let op: Het
bedieningspaneel is geschikt voor alle Bluetooth®
Smart hartslagmonitoren.
Om de borstkas-hartslagmonitor te kopen, zie
bladzijde 15. Volg de instructies aan de rechterkant
voor het gebruik van de handgreep-hartslagmonitor. Let op: Wanneer u beide hartslagmonitoren
tegelijkertijd gebruikt, zal de borstkas-hartslagmonitor prioriteit krijgen.
Als er velle-
tjes plastic op
de metalen
contactpunten (A) van de
handgreep-hartslagmonitor
zitten, verwijder
die dan. Houd
de contactpunten van de
handgreep-hart-
A
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als u in
het hoofdmenu bent en de pedalen enige tijd niet
beweegt.
7. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
21
EEN KAARTTRAINING OF EEN VOORAF INGESTELDE TRAINING GEBRUIKEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om het in te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu of de trainingsbibliotheek.
Als u het apparaat aanzet, wordt het hoofdmenu
op het scherm weergegeven, nadat het bedieningspaneel is opgestart.
Als u aan het trainen bent, raakt u het scherm aan
en tikt u op Pause (pauze), dan op End (einde) en
vervolgens op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Als u in de instellingenmenu’s
bent, tikt u eerst op de terug-toets (pijl-symbool)
en dan op de sluiten-toets (x-symbool) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
Tik op de toetsen onderaan het scherm om het
hoofdmenu of de trainingsbibliotheek te selecteren.
3. Kies een training.
Als u een training uit het hoofdmenu of de trainings-
bibliotheek wilt selecteren, tikt u op het scherm op
de gewenste trainingtoets. Veeg met uw vinger over
het scherm om omhoog of omlaag te scrollen.
Om uw eigen kaart te tekenen voor een training,
zie UW EIGEN KAARTTRAINING TEKENEN op
bladzijde 24.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht weer met informatie over de duur en de
afstand, en het geschatte aantal calorieën dat u
tijdens de training verbrandt.
4. Start de training.
Tik op Start om te beginnen.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route en uw voortgang weer. Tik op de
toetsen op het scherm om de gewenste kaartopties
te selecteren.
De displaysmodi geven ook uw voortgang weer.
Veeg uw vinger omlaag op het scherm om de
gewenste displayoptie te selecteren of om statis-
tische gegevens en graeken weer te geven. Tik
eventueel op de meer-toets (symbool +) om statistieken of overzichten te zien.
De training werkt op dezelfde manier als de hand-
matige modus (zie bladzijde 20).
Tijdens sommige trainingen kan het scherm een
doelsnelheid weergeven. Tijdens het trainen wordt
u aangespoord om zo dicht mogelijk bij de doelsnelheid op het scherm te blijven. Als u sneller of
langzamer moet trappen, wordt dat weergegeven.
Let op: Het bedieningspaneel heeft toegang tot een
draadloos netwerk nodig (zie AANSLUITEN OP
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 27)
om een kaarttraining te gebruiken.
De aanbevolen kaarttrainingen op uw bedie-
ningspaneel veranderen regelmatig. Om een van
de weergegeven kaarttrainingen voor toekomstig gebruik op te slaan, kunt u deze als favoriet
toevoegen door te drukken op de favorieten-toets
(hart-symbool). U moet bij uw iFit-account zijn ingelogd om een aanbevolen kaarttraining op te slaan
(zie stap 3 op bladzijde 25).
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
snelheid kan en mag langzamer zijn dat de
doelsnelheid. Fiets op een tempo dat voor u
aangenaam is.
22
Wanneer het weerstandsniveau te hoog of te laag
ligt, kunt u de instelling handmatig veranderen door
op de toetsen Resistance (weerstand) drukken.
Drukt u op de toets Resistance (weerstand), dan
kunt u handmatig de weerstand instellen (zie stap
3 op bladzijde 20). Om terug te keren naar de
geprogrammeerde weerstandsinstelling van de
training, drukt u op Follow Workout (volg training).
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt hangt af van verschillende factoren, waaronder uw gewicht.
Daarnaast heeft een handmatige wijziging van
het weerstandsniveau tijdens de training effect
op het aantal calorieën dat u zult verbranden.
Tik op het scherm of stop met trappen om de trai-
ning te pauzeren. Tik op End (einde) om de training
te stoppen. Begin weer te trappen om door te gaan
met uw training.
Als de training stopt, wordt de samenvatting ervan
op het scherm weergegeven. Via een van de opties
op het scherm kunt u uw resultaten publiceren. Tik
dan op Finish (afsluiten) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
5. Houd uw voortgang bij.
Zie stap 4 op bladzijde 21.
6. Meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
7. Zet de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
8. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
23
UW EIGEN KAARTTRAINING TEKENEN
1. Raak het scherm aan of druk op een toets op
het bedieningspaneel om het in te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 19. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken-uw-eigen-kaart-training.
Als u het apparaat aanzet, wordt het hoofdmenu
op het scherm weergegeven, nadat het bedieningspaneel is opgestart.
Als u een fout maakt, tikt u op Undo (ongedaan
maken) links op het scherm.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer.
4. Sla uw training op.
Tik op Save New Workout (nieuwe training
opslaan) om uw training op te slaan. Voer een titel
en beschrijving voor uw training in. Tik dan op de
verder-toets (symbool >).
5. Start de training.
Als u aan het trainen bent, raakt u het scherm aan
en tikt u op Pause (pauze), dan op End (einde) en
vervolgens op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Als u in de instellingenmenu’s
bent, tikt u eerst op de terug-toets (pijl-symbool)
en dan op de sluiten-toets (x-symbool) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
Tik onderaan het scherm op de teken-uw-eigen-
kaart-toets (kaartsymbool) om een teken-uw-eigenkaart-training te selecteren.
3. Teken uw eigen kaart.
Schuif met uw vingers over het scherm om naar
het gebied op de kaart te gaan waar u uw training
wilt tekenen. Tik op het scherm om het startpunt
van uw training toe te voegen. Tik vervolgens op
het scherm om het eindpunt van uw training toe te
voegen.
Als het startpunt van uw training ook het stoppunt
is, gebruikt u de toetsen Loop (lus) of Out & Back
(heen en weer) links op het scherm. U kunt ook
selecteren of u wilt dat uw training over wegen
gaat.
Tik op Start om te beginnen. De training werkt op
dezelfde manier als een kaarttraining of de handmatige modus (zie bladzijde 22).
6. Houd uw voortgang bij.
Zie stap 4 op bladzijde 21.
7. Meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
8. Zet de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
9. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
24
EEN IFIT-TRAINING DOEN
Het bedieningspaneel heeft toegang tot een draadloos netwerk nodig (zie AANSLUITEN OP EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 27) om een
iFit-training te gebruiken. U hebt hiervoor een iFit-account nodig.
1. Voeg trainingen aan uw schema op iFit.com
toe.
Open op uw computer, smartphone, tablet, of
ander apparaat een internetbrowser, ga naar
iFit.com, en log in op uw account.
Ga vervolgens naar Menu > Library (bibliotheek).
Bekijk de trainingsprogramma’s in de bibliotheek
en volg de gewenste trainingen.
4. Kies een iFit-training die u eerder aan uw lijst
op iFit.com hebt toegevoegd.
BELANGRIJK: De iFit-trainingen worden pas
geladen, nadat u ze aan uw schema op iFit.com
(zie stap 1) hebt toegevoegd.
Als u een iFit-training van iFit.com op het bedie-
ningspaneel wilt laden, tikt u de kalender-toets
(kalender-symbool) aan de onderkant van het
scherm.
Als u een training laadt, geeft het scherm een
overzicht weer met informatie over de duur en de
afstand, en het geschatte aantal calorieën dat u
tijdens de training verbrandt.
5. Start de training.
Ga vervolgens naar Menu > Schedule (schema)
om uw schema te bekijken. Alle gekozen trainingen worden op uw schema weergegeven. U kunt
de trainingen op het schema rangschikken of
verwijderen.
Kijk ook nog even rond op iFit.com voordat u
uitlogt.
2. Kies het hoofdmenu.
Als u het apparaat aanzet, wordt het hoofdmenu
op het scherm weergegeven, nadat het bedieningspaneel is opgestart.
Als u aan het trainen bent, raakt u het scherm aan
en tikt u op Pause (pauze), dan op End (einde) en
vervolgens op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Als u in de instellingenmenu’s
bent, tikt u eerst op de terug-toets (pijl-symbool)
en dan op de sluiten-toets (x-symbool) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
3. Log in op uw iFit-account.
Tik op de proel-toets (persoon-symbool) op het
scherm om op uw iFit-account in te loggen (indien
u dat nog niet heeft gedaan). Volg de aanwijzingen
op het scherm om uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
Tik op Start om te beginnen. De training werkt op
dezelfde manier als een kaarttraining of de handmatige modus (zie bladzijde 22). Let op: Tijdens
afstands- of tijdtrainingen geeft het scherm geen
kaart weer.
6. Houd uw voortgang bij.
Zie stap 4 op bladzijde 21.
7. Meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
8. Zet de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
9. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 19.
Ga naar iFit.com voor meer informatie over iFit.
Als u binnen uw iFit-account van gebruiker wilt
wisselen, tikt u de proel-toets en vervolgens op
Manage Accounts (accounts beheren). Als het
account meerdere gebruikers heeft, wordt er een
lijst met gebruikers weergegeven. Tik op de naam
van de gewenste gebruiker.
25
DE BEDIENINGSPANEELINSTELLINGEN WIJZIGEN
3. Volg de rondleiding van het bedieningspaneel.
BELANGRIJK: Een aantal van de instellingen en de
beschreven functies is mogelijk niet ingeschakeld.
Soms kan een rmware-update ertoe leiden dat uw
bedieningspaneel een beetje anders functioneert.
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Zet het apparaat eerst aan (zie HET BEDIE-
NINGSPANEEL AANZETTEN op bladzijde 19).
Let op: Het kan even duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het hoofdmenu. Als u het apparaat
aanzet, wordt het hoofdmenu op het scherm weergegeven, nadat het bedieningspaneel is opgestart.
Als u aan het trainen bent, raakt u het scherm aan
en tikt u op Pause (pauze), dan op End (einde) en
vervolgens op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu.
Tik vervolgens op de proel-toets (persoon-sym-
bool) op het scherm en tik dan op Settings
(instellingen). Het instellingenmenu wordt op het
scherm weergegeven.
2. Navigeer door de instellingenmenu’s en wijzig
de instellingen.
Veeg met uw vinger over het scherm om omhoog
of omlaag te scrollen. Als u het menu van een
instelling wilt bekijken, tikt u op de naam van het
menu. Tik op de terug-toets (pijl-symbool) om een
menu te verlaten. In de volgende instellingen-
menu’s kunt u instellingen bekijken en wijzigen:
Account (account)
• My Prole (mijn proel)
• In Workout (in training)
• Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
• Equipment Info (apparaatinformatie)
• Equipment Settings (apparaatinstellingen)
• Maintenance (onderhoud)
• Wi-Fi
Tik op How It Works (hoe werkt het) om een rond-
leiding van alle functies van het bedieningspaneel
te volgen.
4. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Tik op Equipment Settings (apparatuurinstellingen)
om de meeteenheid, tijdzone of andere instellingen
aan te passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
weergeven in of standaard of metrische meeteenheden.
5. Bekijk de apparaatinformatie.
Druk op Equipment Info (apparatuurinformatie) en
vervolgens op Machine Info (machine-informatie)
om informatie over uw trainingsets te zien.
6. Werk de rmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer regelmatig op rmware-updates.
Tik op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Update om via het draadloze netwerk te con-
troleren of er rmware-updates zijn. De update
begint automatisch. BELANGRIJK: Om schade
aan de trainingsets te vermijden dient u de
stroomadapter niet uit het stopcontact te halen
totdat de rmware is bijgewerkt.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update is voltooid, gaat de trainings-
ets uit en weer aan. Als dat niet gebeurt, dient u
de stroomadapter los te koppelen. Wacht enkele
seconden en sluit de stroomadapter dan weer aan.
Let op: Het kan enkele minuten duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functioneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
About (algemene informatie)
• How It Works (hoe werkt het)
• Feedback
• Legal (juridische informatie)
Druk op de terug-toets als u in een instellingen-
menu bent. Druk vervolgens op de sluiten-toets
(x-symbool) om het hoofdmenu van de instellingen
te verlaten.
26
AANSLUITEN OP EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos netwerk aansluiten om iFit-trainingen te kiezen en andere
functies te gebruiken.
1. Kies het hoofdmenu.
Zet het apparaat eerst aan (zie HET BEDIE-
NINGSPANEEL AANZETTEN op bladzijde 19).
Let op: Het kan even duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het hoofdmenu. Als u het apparaat
aanzet, wordt het hoofdmenu op het scherm weergegeven, nadat het bedieningspaneel is opgestart.
Als u aan het trainen bent, raakt u het scherm aan
en tikt u op Pause (pauze), dan op End (einde) en
vervolgens op Finish (afsluiten) om terug te keren
naar het hoofdmenu.
2. Selecteer het draadloze-netwerkmenu.
Druk op de Wi-Fi-toets (draadloos-symbool) onder-
aan het scherm om het draadloze-netwerkmenu te
kiezen.
3. Schakel wi in.
Zorg ervoor dat Wi-Fi® is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, drukt u op de toets Wi-Fi.
4. Stel uw draadloze netwerkverbinding in en
beheer deze.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk nodig
en een 802.11b/g/n-router met SSID broadcast
(verborgen netwerken worden niet ondersteund).
Als de lijst met netwerken wordt weergegeven, tikt
u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat u uw
netwerknaam weet (SSID). Als het netwerk beveiligd is, moet u ook het wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw wacht-
woord in te voeren en verbinding te maken met
het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie HET
TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde 19
voor meer informatie over het toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze net-
werk is verbonden, wordt er een vinkje naast de
naam van het draadloze netwerk weergegeven.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden met
een gecodeerd netwerk, controleert u of het ingevulde wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden
zijn hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt onbevei-
ligde en beveiligde (WEP-, WPA™-, and WPA2™-)
codering. We raden u aan een breedbandverbinding
te gebruiken, aangezien de werking van het bedieningspaneel afhangt van de verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFit.com.
5. Verlaat het draadloze-netwerkmenu.
Als wi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwerken wordt weergegeven.
Druk op de terug-toets (pijl-symbool) om het draad-
loze-netwerkmenu te verlaten.
27
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Sluit uw eigen audiospeler aan op het bedieningspaneel
met een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel
om muziek of audioboeken via het bedieningspaneel
tijdens de training te beluisteren. Zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar uw
plaatselijke elektronicawinkel om een audiokabel
aan te schaffen.
Druk vervolgens op de playtoets van uw eigen audiospeler.
Pas het volumeniveau aan met
de volume-toenametoets en
-afnametoets of met de volume-
regelaar van uw eigen audio-speler.
HET AUDIOSYSTEEM AANSLUITEN OP
BLUETOOTH
Indien gewenst kunt u uw smart-apparaat met
Bluetooth verbinden met het audiosysteem van het
bedieningspaneel.
Zorg er allereerst voor dat de Bluetooth-optie op uw
tablet is ingeschakeld.
Plaats of houd vervolgens uw apparaat naast het
bedieningspaneel. Koppel vervolgens uw apparaat met het bedieningspaneel als volgt: Houd de
Bluetooth-toets op het bedieningspaneel 3 seconden ingedrukt; het bedieningspaneel gaat over in
koppelingsmodus.
Wanneer uw apparaat en het bedieningspaneel succesvol zijn gekoppeld, zal de audio van uw apparaat
worden afgespeeld via het geluidssysteem van het
bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel kan 8 apparaten opslaan in zijn
geheugen. Indien u eerder uw apparaat heeft gekoppeld met het bedieningspaneel, drukt u eenvoudigweg
op de Bluetooth-toets om uw apparaat aan te sluiten
op het bedieningspaneel.
U kunt desgewenst apparaten wissen uit het geheugen van het bedieningspaneel. Om alle Bluetoothingeschakelde apparaten die zijn opgeslagen in het
geheugen van het bedieningspaneel te wissen, houdt u
de Bluetooth-toets 10 seconden ingedrukt.
EEN HDMI-KABEL AANSLUITEN
Als u het scherm van uw bedieningspaneel op een tv
of een monitor wilt weergeven, steekt u een HDMIkabel (niet meegeleverd) in de aansluiting op het
bedieningspaneel en in die van uw tv of monitor. Zorg
ervoor dat de HDMI-kabel volledig is ingestoken.
Let op: Ga naar uw plaatselijke elektronicawinkel
om een HDMI-kabel aan te schaffen.
28
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en de vermindering van slijtage. Controleer
de onderdelen elke keer dat de trainingsets wordt
gebruikt en draai ze goed vast. Vervang versleten
onderdelen meteen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje
milde zeep om de trainingsets schoon te maken.
BELANGRIJK: Houd vloeistoffen uit de buurt van
het bedieningspaneel om schade te voorkomen.
Houd het bedieningspaneel uit direct zonlicht.
BEDIENINGSPANEELPROBLEMEN OPLOSSEN
Als het bedieningspaneel niet wordt ingeschakeld, controleert u of de stroomadapter volledig is ingestoken.
Als er externe draden zijn op het bedieningspaneel,
controleert u of de connectors op de draden correct zijn geplaatst en stevig zijn aangesloten op de
aansluitingen.
Als het bedieningspaneel uw hartslag niet weergeeft
wanneer u de handgreep-hartslagmonitor gebruikt,
raadpleegt u stap 5 op bladzijde 21.
Als het bedieningspaneel uw hartslag niet weergeeft
wanneer u de borstkas-hartslagmonitor gebruikt, raadpleegt u PROBLEMEN OPLOSSEN op bladzijde 15.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van
het bedieningspaneel met een draadloos netwerk
of bij uw iFit-account of -trainingen, gaat u naar
support.iFit.com.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset u het
paneel naar de fabrieksinstellingen. BELANGRIJK:
Door dit te doen wist u alle aangepaste instellingen
die u op het bedieningspaneel hebt ingesteld. U
hebt twee mensen nodig om het bedieningspaneel te
resetten. Haal de stroomadapter uit het stopcontact.
Zoek de kleine resetopening (A) dichtbij de usb-poort
op het bedieningspaneel. Houd met een gebogen
paperclip de resetknop ingedrukt in de opening en laat
een tweede persoon de stroomadapter aansluiten.
Houd de resetknop ingedrukt tot het bedieningspaneel
aan gaat. Als de reset is voltooid, start het bedieningspaneel opnieuw op. Als dat niet gebeurt, dient
u de stroomadapter los te koppelen en weer aan te
sluiten. Als het bedieningspaneel weer aangaat, con-
troleert u op rmware-updates (zie stap 6 op bladzijde
26). Let op: Het kan enkele minuten duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
PROBLEMEN MET DE TABLETHOUDER
OPLOSSEN
Als de tablethouder
niet op zijn plaats blijft,
draait u deze naar
achteren en draait u de
aangegeven schroef (B)
vast tot de tablethouder
op zijn plaats blijft zitten
als deze wordt gedraaid
in de gewenste positie.
B
A
Bel met het nummer op de voorkant van deze
handleiding als u vervangende stroomadapter wilt.
BELANGRIJK: Gebruik alleen een door de fabrikant
geleverde stroomadapter om schade aan het bedieningspaneel te voorkomen.
29
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel gegevens niet goed weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Trek eerst
de stroomadapter uit om de snelheidssensor af te
stellen.
Verwijder vervolgens de Buisknop
van de Zitting
(27), verwijder
de Knop van
het Scherm (9)
en schuif de
Schermkap (7)
omhoog.
Verwijder vervolgens alle Schroeven (niet afgebeeld)
uit het Rechter- en Linkerscherm (10, 11).
10, 11
9
27
7
Zie de onderste tekening links. Haal voorzichtig de
bovenkanten van de Schermen (10, 11) eraf en zoek
de Snelheidssensor (57). Draai aan de Linkercrankarm
(20) totdat een Magneet (55) op gelijke hoogte komt
met de Snelheidssensor. Maak vervolgens de #8 x
18mm Schroef (34) iets los, schuif de Snelheidssensor
iets dichter naar de Magneet toe of verder ervan af en
maak de Schroef weer vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact en draai de
Linkercrankarm (20) even. Herhaal deze procedure tot
het bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft.
Als u de snelheidssensor juist heeft afgesteld, maakt u
alle onderdelen weer vast.
20
34
55
57
30
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Vet Verbranden – Om op doeltreffende wijze vet te
WAARSCHUWING: Voordat
u begint met dit of een ander oefeningenprogramma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
De hartslagmonitor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
hartslagmonitor is alleen bedoeld als hulpmiddel bij de oefening voor het bepalen van de
hartslag over het algemeen.
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of
uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen
hartslagen voor het verbranden van vet en voor een
aerobic-oefening.
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensiteit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefening – Als het uw doel is om uw hart
en vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere perioden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming Up – Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstroming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening – Oefen gedurende 20
tot 30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenprogramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u
uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maximaal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefeningen de sleutel tot uw succes is.
31
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strekken–spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover
mogelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie
gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer. Strekken: Achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet
naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij van
uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken.
Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Achillespezen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw handen tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achtervoet
plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw
heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15
seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk
been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook
uw achterbeen buigen. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
1
2
3
4
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de andere
hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en
ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken:
Dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: Dijbeenspier en heupspieren.
5
32
OPMERKINGEN
33
ONDERDELENLIJST
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Modelnummer NTEVEX76919.0 R0319A
1 1 Onderstel
2 1 Voorste Stabilisator
3 1 Achterste Stabilisator
4 1 Staander
5 1 Rechterhandvat
6 1 Buis van de Zitting
7 1 Schermkap
8 1 Accessoireshouder
9 1 Knop van het Scherm
10 1 Rechterscherm
11 1 Linkerscherm
12 1 Voorste Kap van het
Bedieningspaneel
13 1 Bedieningspaneel
14 1 Linkerhandvat
15 1 Achterste Kap van het
Bedieningspaneel
16 1 Tablethouder
17 2 Wiel
18 2 M10 x 62mm Bout
19 1 Rechtercrankarm
20 1 Linkercrankarm
21 1 Rechterpedaal/riem
22 1 Linkerpedaal/riem
23 1 Zitting
24 1 Zittingdrager
25 2 Tussenstuk van het Mechanisme
26 1 Knop van de Zitting
27 1 Buisknop van de Zitting
28 1 Buiskraag van de Zitting
29 1 Stroomaansluiting/draad
30 1 Beugel van de Zitting
31 4 M10 Sluitring
32 2 Achterste Kap van de Stabilisator
33 2 Voorste Kap van de Stabilisator
34 25 #8 x 18mm Schroef
35 1 M8 x 28mm Zeshoekschroef
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de achterzijde van deze handleiding voor informatie over het bestellen van onderdelen. *Deze onderdelen worden niet
weergegeven.
34
GEDETAILLEERDE TEKENING
Modelnummer NTEVEX76919.0 R0319A
34
11
23
24
34
64
59
26
34
30
34
34
59
16
13
34
69
10
65
61
37
46
34
5
63
7
34
14
34
15
6
8
37
34
12
34
34
4
31
34
22
32
36
53
43
27
68
62
20
9
41
47
3
28
40
36
52
34
57
58
32
34
56
35
1
48
54
65
40
31
45
41
50
43
43
67
49
51
55
33
39
60
25
55
38
29
53
17
66
17
18
2
42
34
25
60
19
44
44
62
68
33
21
35
RESERVEONDERDELEN BESTELLEN
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van reserveonderdelen. Houd de volgende informatie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u beter van dienst kunnen zijn:
• het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
• de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
• het onderdeelnummer en de beschrijving van het reserveonderdeel (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
RECYCLINGINFORMATIE
Dit elektronische product mag niet bij het normale huishoudelijke afval
worden weggegooid. Dit product moet na aoop van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Neem contact op met een recyclingfaciliteit in uw regio die bevoegd is om dit type
afval in te zamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen
en verbetert u de Europese normen van milieubescherming. Als u meer informatie
nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact opnemen met de winkel waar u dit product heeft gekocht.