Miele W 254 User manual

Page 1
Gebruiksaanwijzing voor de wasautomaat W 254
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw wasautomaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
nl-NL
Page 2
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen omdat dit het milieu relatief weinig be last en kan worden hergebruikt. Door hergebruik van verpakkingsmate riaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten meestal nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functi
­oneren. Wanneer u uw oude apparaat
bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische apparatuur. Vraag uw handelaar indien nodig om inlichtingen.
-
-
-
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen.
2
-
Page 3
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bediening van de wasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Bedieningspaneel .................................................10
Vóór de eerste wasbeurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Tips om energie en water te besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Energie- en waterverbruik.........................................12
Wasmiddelen ..................................................12
Juiste keuze van extra functies (Kort, Inweken, Voorwas) ................12
Zo wast u goed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Korte handleiding .................................................13
Extra functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Kort ............................................................19
Voorwas .........................................................19
Inweken .........................................................19
Extra water .......................................................19
Centrifugeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Maximaal centrifugetoerental ........................................20
Het centrifugeren tussen de spoelgangen ............................20
Het kiezen van de spoelstop ......................................20
Het overslaan van het centrifugeren tussen de spoelgangen en het
eindcentrifugeren ...............................................20
Programma-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Programmaverloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Textielbehandelingssymbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
3
Page 4
Inhoud
Het wijzigen van het programmaverloop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Het afbreken van een programma / Het wisselen van programma............27
Het onderbreken van een programma .................................27
Het wijzigen van het gekozen programma ..............................27
Het overslaan van een programmafase ................................27
Het bijvullen van de trommel of het voortijdig verwijderen van wasgoed uit de
trommel .........................................................28
Wasmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Het juiste wasmiddel ...............................................29
Wateronthardingsmiddel ............................................30
Wasmiddelen met verschillende componenten ..........................30
Middelen voor het nabehandelen van het wasgoed .......................31
Automatisch spoelen met wasverzachter of stijfsel .....................31
Apart spoelen met wasverzachter of stijfsel ...........................31
Het kleuren en ontkleuren ...........................................31
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Het reinigen van de trommel .........................................32
Het reinigen van de ommanteling, het bedieningspaneel en de trommel.......32
Het reinigen van de wasmiddellade ...................................32
Het reinigen van de wasmiddelladekast ................................33
Het reinigen van het watertoevoerzeefje ................................34
Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Het oplossen van problemen.........................................35
Het programma begint niet ..........................................35
Het wasprogramma is afgebroken en er volgt een foutmelding ..............36
Het wasprogramma verloopt normaal, maar er volgt een foutmelding .........37
Algemene problemen of een tegenvallend resultaat.......................38
Problemen met openen en sluiten van de wasautomaat....................40
Het openen van het deksel bij verstopte afvoer en/of stroomuitval............41
Verstopte afvoer ................................................41
Het openen van het deksel........................................42
4
Page 5
Inhoud
Afdeling Klantcontacten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Reparaties.....................................................43
Programma-actualisering (Update) .................................43
Garantietermijn en garantievoorwaarden .............................43
Bij te bestellen onderdelen ........................................43
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Het apparaat in één oogopslag.......................................44
Het verwijderen van de transportbeveiliging.............................45
Het plaatsen van de wasautomaat ....................................46
Het Miele waterbeveiligingssysteem ...................................47
Het aansluiten van de watertoevoer ...................................48
Het aansluiten van de waterafvoer ....................................49
Elektrische aansluiting ..............................................50
Verbruiksgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Programmeerfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Systeem extra water ...............................................54
Behoedzaam wassen ..............................................55
Afkoeling van het sop ..............................................56
Memory .........................................................57
Inweektijd........................................................58
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Personen die op grond van hun Deze wasautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalin gen. Door ondeskundig gebruik kunnen personen echter letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees de gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Hierin vindt u belangrijke instructies betreffende de veiligheid, het ge bruik en het onderhoud van de was automaat. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en geef deze door aan de eventuele volgende eigenaar van de automaat.
Efficiënt gebruik
Deze wasautomaat is uitsluitend be-
~
stemd voor huishoudelijk gebruik.
-
~
fysieke of psychische gesteldheid, hun
-
onervarenheid of gebrek aan kennis van de wasautomaat niet in staat zijn om het apparaat veilig te bedienen, mogen deze automaat alleen gebruiken als ze onder toezicht staan van of wor den geïnstrueerd door een verant woordelijk persoon.
Wanneer er kinderen in huis zijn
­Wanneer er kinderen in de buurt van
~
de wasautomaat zijn, houd ze dan goed in de gaten. Zorg ervoor dat ze niet met het apparaat gaan spelen.
Kinderen mogen de wasautomaat
~
alleen dan zonder toezicht gebruiken, wanneer ze weten hoe het apparaat werkt en wat voor gevaar zij lopen wan­neer ze de automaat fout bedienen.
-
-
Deze wasautomaat is uitsluitend be
~
stemd voor het wassen van textiel dat volgens de aanwijzingen van de fabri kant op het onderhoudsetiket in de wasautomaat mag worden gewassen. Gebruik voor andere doeleinden kan gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet ver antwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan hier aangegeven of door een fou tieve bediening.
6
-
-
-
-
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het apparaat
~
wordt geplaatst, of het zichtbaar be schadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag niet worden geplaatst en niet in gebruik genomen.
Vergelijk vóórdat u de wasautomaat
~
aansluit de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het type plaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
~
wasautomaat is uitsluitend gegaran­deerd als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is ge­ïnstalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die wordt ver­oorzaakt door een ontbrekende of be­schadigde aarddraad.
Gebruik om veiligheidsredenen
~
geen verlengsnoer. Dit in verband met gevaar voor bijvoor beeld oververhitting.
-
-
Reparaties aan de wasautomaat
~
mogen alleen door vakmensen van Miele worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen onvoorziene risico's voor de ge bruiker opleveren, waarvoor de fabri kant niet aansprakelijk kan worden ge steld.
Wanneer de aansluitkabel is be
~
schadigd, moet de kabel door erkende vakmensen worden vervangen.
Wanneer er een storing wordt ver
~
holpen en wanneer de wasautomaat wordt gereinigd en onderhouden mag er geen elektrische spanning op de wasautomaat staan. Dat is het geval, als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
– of als de stekker uit de contactdoos
is getrokken.
De wasautomaat mag alleen met
~
een nieuwe slangenset op de waterlei ding worden aangesloten. Een oude slangenset mag niet opnieuw worden gebruikt.
-
-
-
-
-
-
-
Defecte onderdelen mogen alleen
~
door originele Miele-onderdelen wor den vervangen. Alleen van deze Miele
-onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig voldoen aan de veilig heidseisen die wij stellen aan onze ap paraten en onderdelen daarvan.
-
-
-
-
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer dit apparaat op een niet-
~
stationaire locatie (bijv. op een boot of in een camper) moet worden geplaatst, mag het uitsluitend door een vak man/vakvrouw worden ingebouwd en aangesloten. Hierbij moet aan alle voor waarden voor een veilig gebruik wor den voldaan.
-
-
Gebruik
Plaats uw wasautomaat niet in vorst
~
gevoelige ruimten. Bevroren slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de elektronische besturing kan door tem­peraturen onder het vriespunt afnemen.
Verwijder voordat u de wasautomaat
~
in gebruik neemt de transportbeveili­ging aan de achterzijde van het appa­raat. Zie hoofdstuk: "Het plaatsen en aanslui­ten van de wasautomaat", paragraaf: "Het verwijderen van de transportbevei­liging". Wanneer u de transportbeveiliging niet verwijdert, kan dat bij het centrifugeren schade veroorzaken aan uw wasauto maat en aan de meubels / apparaten die ernaast staan.
-
Sluit de kraan af als u langere tijd af
~
wezig bent (bijv. tijdens vakanties), ze ker als er zich in de buurt van de was automaat geen afvoer in de vloer zoals een putje bevindt.
­Denk eraan dat er water kan over
~
stromen. Controleer daarom vóórdat u de water afvoerslang in een wastafel of wasbak hangt, of het water snel genoeg weg stroomt.
­Zorg er daarom ook voor dat de afvoer
slang niet weg kan glijden. Wanneer de slang niet goed vastzit kan hij door de kracht van het wegstromende water uit de wastafel of wasbak worden gedrukt.
Let erop dat u voorwerpen zoals
~
spijkers, naalden, munten en paper­clips niet meewast. Deze kunnen namelijk onderdelen van de wasautomaat beschadigen (bijv. kuip, wastrommel). Beschadigde onderdelen kunnen op hun beurt weer schade aan het was­goed veroorzaken.
Als u het wasmiddel op de juiste
~
manier doseert is het niet nodig dat u de wasautomaat ontkalkt. Mocht uw apparaat toch zo sterk ver kalkt zijn, dat het beslist moet worden ontkalkt, gebruik daar dan speciale ont kalkingsmiddelen voor die een anti-cor rosiemiddel bevatten. Deze middelen zijn verkrijgbaar via uw Miele-vakhandelaar of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V. Volg de adviezen voor het gebruik van de ontkalkingsmiddelen strikt op.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wasgoed dat met oplosmiddelhou
~
dende reinigingsmiddelen is behan deld, moet vóórdat het in de wasauto maat wordt gewassen, grondig in hel der water worden uitgespoeld.
Gebruik in deze wasautomaat nooit
~
reinigingsmiddelen die een oplosmid del bevatten, zoals wasbenzine. Doet u dat toch, dan kunnen onderde len van het apparaat beschadigen en kunnen er giftige dampen ontstaan. Het gevaar bestaat dan dat er brand uit breekt of zich een explosie voordoet.
Zorg ervoor dat er nooit oplosmid
~
delhoudende reinigingsmiddelen tegen deze wasautomaat terechtkomen, zoals wasbenzine. Dit is slecht voor kunststof oppervlak­ken.
Wanneer u textielverf in de wasauto-
~
maat wilt gebruiken, kies dan textielverf die daar geschikt voor is, gebruik niet meer verf dan strikt nodig is en neem de aanwijzingen van de textielverffabri­kant precies in acht.
-
-
-
-
-
-
-
-
Toebehoren
Alleen originele Miele-toebehoren
~
kunnen worden aan- of ingebouwd. Wanneer er andere toebehoren worden aan- of ingebouwd, kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep meer worden gedaan op bepa lingen met betrekking tot garantie en productaansprakelijkheid.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fa brikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even­tueel het gevolg van is.
-
-
Ontkleuringsmiddelen kunnen door
~
hun chemische samenstelling corrosie veroorzaken. Deze middelen mogen daarom niet in de wasautomaat worden gebruikt.
Komt er vloeibaar wasmiddel in de
~
ogen terecht, spoel de ogen dan met veel water schoon. Wordt dit middel per ongeluk ingeslikt, bel dan direct de dokter op. Personen die een gevoelige of bescha digde huid hebben, kunnen het vloei baar wasmiddel maar beter niet aanra ken.
-
-
-
9
Page 10
Bediening van de wasautomaat
Bedieningspaneel
a Start - toets
Met deze toets kunt u een waspro gramma starten.
b Toetsen voor de extra functies
Met deze toetsen kunt u extra func­ties in- of uitschakelen. Met de bovenste toets kunt u óf Kort óf Voorwas óf Inweken kiezen. Met de onderste toets kunt u Extra water kiezen. Wanneer u een extra functie in-, resp. uitschakelt gaat het daarbij be­horende controlelampje branden, resp. gaat het uit.
c Controlelampjes voor het gekozen
centrifugetoerental, Spoelstop en
Zonder centrifugeren
d Toets voor het centrifugeren
Met deze toets kunt u het gewenste centrifugetoerental, de Spoelstop of Zonder centrifugeren instellen.
-
e Programmakeuzeschakelaar
Met deze schakelaar kunt u het ba siswasprogramma en een daarbij ho­rende temperatuur instellen. De programmakeuzeschakelaar kan rechts- of linksom worden gedraaid.
f Controlelampjes voor het program-
maverloop
Deze controlelampjes laten u tijdens het wasprogramma zien welke fase in het programmaverloop is bereikt.
g Andere controlelampjes
Deze controlelampjes geven een probleem aan.
h I-Aan/0-Uit - toets
Met deze toets kunt u: de wasautomaat in- en uitschakelen en het programma onderbreken.
i Deksel - toets
Met deze toets kunt u het deksel openen.
-
10
Page 11
Vóór de eerste wasbeurt
Iedere wasautomaat wordt in de fa briek op zijn werking getest. Het is mogelijk dat er als gevolg van deze tests wat water in het apparaat achterblijft.
Controleer voordat u uw wasauto maat voor het eerst gebruikt of het apparaat volgens de regels is ge plaatst en aangesloten. Zie hoofdstuk: "Het plaatsen en aan sluiten van de wasautomaat".
Om veiligheidsredenen is het niet mo­gelijk om meteen bij de eerste wasbeurt te centrifugeren. Ter activering van het centrifugeren moet u eerst een waspro­gramma zonder wasgoed wasmiddel draaien.
Wordt er wel wasmiddel gebruikt kan er overmatige schuimvorming optreden.
Draait u eerst een wasprogramma zon­der wasgoed en zonder wasmiddel wordt daarmee tegelijk het kogelventiel geactiveerd. Het kogelventiel zorgt ervoor dat vanaf de eerste wasbeurt steeds al het was middel wordt gebruikt.
en zonder
-
-
-
-
-
^
Draai de kraan open.
^
Druk op de I-Aan/O-Uit - toets.
^
Draai de programmakeuzeschake laar op Witte / Bonte was 40°C.
^
Druk op de Start - toets.
Na afloop van het programma is de wasautomaat klaar voor de eerste wasbeurt.
-
11
Page 12
Tips om energie en water te besparen
Energie- en waterverbruik
Benut bij ieder programma dat u
kiest de maximale beladingscapaci
­teit van de trommel. Het energie- en waterverbruik is dan, vergeleken met de totale hoeveel
-
heid wasgoed, het laagst.
Gebruik de programma's Automatic
en Express voor kleinere hoeveelhe den wasgoed.
Bij een geringe belading in de pro
­gramma Witte / Bonte was zorgt de beladingsautomaat voor een vermin dering van het water- en energiever­bruik en voor een verkorting van de programmaduur. Het is daardoor mogelijk dat de rest­tijd die in het display wordt aangege­ven in het verloop van het waspro­gramma wordt gecorrigeerd.
– Gebruik in plaats van het programma
Witte / Bonte was 95°C het program­ma Witte / Bonte was 60°C. Daarmee bespaart u 35 tot 45% energie. In de meeste gevallen is dit genoeg.
Gebruik voor wasgoed met hardnek kige vlekken of vlekken die er al wat langer in zitten de extra functie Inwe ken.
Gebruik zoveel mogelijk de extra functie Inweken in plaats van de ex
­tra functie Voorwas. Bij het inweken en de hoofdwas die daar direct op volgt wordt hetzelfde sop gebruikt.
Wasmiddelen
Gebruik hoogstens zoveel wasmid
del als op de wasmiddelverpakking aangegeven staat.
Reduceer bij geringere beladings
hoeveelheden de hoeveelheid was middel. Bij halve belading kan ca. minder wasmiddel worden gebruikt.
-
Juiste keuze van extra functies (Kort, Inweken, Voorwas)
Kies voor:
­licht vervuild wasgoed
zonder zicht bare vlekken een wasprogramma met de extra functie Kort;
– normaal tot sterk vervuild wasgoed
met zichtbare vlekken een waspro­gramma zonder extra functie;
– zeer sterk vervuild wasgoed
wasprogramma met de extra functie Inweken;
– wasgoed waar veel stof of zand in zit
de extra functie Voorwas.
Tip voor machinaal drogen
­–
Wilt u het wasgoed na afloop in de droogautomaat drogen, kies dan het
-
hoogste centrifugetoerental dat voor dit wasgoed mogelijk is.
een
-
-
-
1
/
3
-
12
Page 13
Zo wast u goed
Korte handleiding
Wanneer u een kort overzicht wilt heb ben over hoe u de wasautomaat moet bedienen, kunt u de met cijfers aange duide stappen (A, B, C,...)aanhou den.
A Inspecteer en sorteer het wasgoed
en behandel het voor
Het inspecteren van het wasgoed
^ Maak de zakken leeg.
Verwijder bij vitrage de haakjes en
^
-
-
het loodband of wikkel ze in een doek.
Keer gebreid of tricot wasgoed bin
^
nenstebuiten als de fabrikant dat ad
­viseert.
Knoop bed- en kussenovertrekken
^
dicht zodat er geen andere textiel in terecht kan komen.
Het sorteren van het wasgoed
Sorteer het wasgoed naar kleur en
^
naar de symbolen in het wasetiket, dat zich in de kraag of in de zijnaad bevindt.
^ Was geen textiel dat volgens het
wasetiket niet in de wasautomaat kan worden gewassen. Het symbool daarvoor is: h.
^ Donkergekleurd wasgoed geeft bij
de eerste wasbeurten vaak iets af. Was licht en donker wasgoed daar­om apart.
-
-
,
Voorwerpen (spijkers, munten, paperclips e.d.) kunnen wasgoed en onderdelen van de wasautomaat be schadigen.
^
Sluit de ritsen. Keer kleding met rit sen eventueel binnenstebuiten.
^
Sluit eventuele haakjes en oogjes.
^
Zorg ervoor dat onderdelen van kle ding, zoals bh-beugels, niet los kun nen raken. Losgeraakte onderdelen moeten eerst worden vastgemaakt of verwijderd.
Het voorbehandelen van vlekken
^
-
-
-
-
Verwijder eventuele vlekken op het textiel, als het even kan zodra ze ont staan zijn. Dit is nog belangrijker voor moeilijke vlekken als thee-, koffie-, ei­en bloedvlekken. Neem de vlekken met een tissue af. Wrijf de vlekken er niet in!
,
Gebruik in geen geval chemi sche (oplosmiddelhoudende) reini gingsmiddelen in de wasautomaat!
-
-
-
13
Page 14
Zo wast u goed
B Open het buitendeksel en het bin
nendeksel
Druk op de I-Aan/0-Uit - toets.
^
Druk op de Deksel - toets.
^
Klap het buitendeksel open totdat u
^
weerstand voelt.
Het binnenste deksel gaat automatisch open.
C Open de trommel
Beide helften van de trommelo
,
pening staan onder druk.
^ Houd met de ene hand de achterste
helft van de opening licht tegen.
-
D Vul de trommel
-
Leg het wasgoed ontvouwd en losjes
^
in de trommel.
Leg stukken wasgoed van verschil
^
lende grootte in de trommel.
Daardoor wordt een beter wasresultaat bereikt en kan het wasgoed zich tijdens het centrifugeren beter verdelen.
Textiel dat uit verschillende lagen bestaat en een bijzonder fijne, glad de bovenstof heeft kan, wanneer het wordt gewassen en gecentrifugeerd, door de spleet aan de zijkanten van de trommelopening tussen trommel en kuip schuiven. Leg dit soort textiel daarom altijd in een waszak.
^ Benut bij ieder programma dat u
kiest de maximale beladingscapaci­teit van de trommel.
Het energie- en waterverbruik is dan, vergeleken met de totale hoeveelheid wasgoed, het laagst.
-
-
^
Druk met de andere hand op het vei ligheidsslot (zie zwarte pijl) en druk tegelijk de voorste helft van de ope ning naar binnen totdat de opening ontgrendeld is (zie witte pijlen).
^
Laat beide helften vervolgens lang zaam naar boven komen.
14
Wanneer de maximale beladingscapa citeit wordt overschreden, vallen de wasresultaten tegen en gaat het was goed sneller kreuken.
-
-
-
-
-
Page 15
Zo wast u goed
E Sluit de trommel en het binnendek
sel
^ Druk eerst de voorste en daarna de
achterste helft van de opening naar beneden, totdat de haken van de voorste helft in de gaten van de ach­terste helft grijpen en de helften dui­delijk zichtbaar vastklikken.
,
Doet u dat niet, dan kunnen ap­paraat en wasgoed beschadigd ra­ken.
-
Let er op dat er geen wasgoed tus­sen de helften van de trommelope­ning vast komt te zitten.
^
Reinig regelmatig het rolletje aan de linker haak, zodat dit altijd soepel loopt.
^
Sluit het binnendeksel door het bo venste gedeelte van de sluiting iets naar voren te klappen en er vervol gens op te drukken. De sluiting moet hoorbaar vastklikken.
Wanneer u het binnenste deksel niet goed sluit dan kunt u geen program ma starten en gaat het controlelamp je Overdosering snel knipperen.
-
-
-
-
15
Page 16
Zo wast u goed
F Doseer het wasmiddel
Het is belangrijk om niet te weinig en niet te veel wasmiddel te doseren.
Te weinig wasmiddel heeft tot gevolg dat
het wasgoed niet schoon en in de
loop van de tijd grauw en hard wordt;
er zich vetbolletjes in het wasgoed
vormen;
er zich kalk op de kuip en de verwar
mingselementen afzet.
Te veel wasmiddel heeft tot gevolg dat
– er zich te veel schuim vormt, de was-
werking daardoor gering is en de reinigings-, spoel- en centrifugeerre­sultaten niet optimaal zijn;
– er door een automatisch ingescha-
kelde extra spoelgang meer water wordt verbruikt;
-
Trek de wasmiddellade naar buiten
^
en doseer het middel in de vakjes.
i
Vakje voor de voorwas Wanneer u de extra functie Voorwas hebt gekozen, neem dan totale aanbevolen wasmiddelhoe­veelheid.
1
/4van de
– het milieu extra wordt belast.
16
j
Vakje voor de hoofdwas en voor het inweken, wanneer u deze extra functie hebt gekozen.
§
Vakje voor wasverzachter of stijfsel
^
Schuif de wasmiddellade weer naar binnen.
Nadere bijzonderheden over wasmid delen en de dosering daarvan treft u aan in het hoofdstuk: "Wasmiddelen".
G Sluit het buitendeksel
-
Page 17
Zo wast u goed
H Kies een programma
^ Draai de programmakeuzeschake-
laar op het gewenste programma.
I Kies het centrifugetoerental
J Kies eventueel (een) extra func
tie(s)
Met de extra functies kunt u het geko zen programma nog beter afstemmen op uw wasgoed.
Met de bovenste toets kunt u de extra functie Kort of Voorwas of Inweken kie zen of u kiest geen extra functie.
Met de onderste toets kunt u de extra functie Extra water kiezen.
-
-
-
^
Druk zo vaak op de toets voor het centrifugeren totdat het controle lampje oplicht van het door u ge wenste toerental.
^
Kies de gewenste extra functie.
Wanneer u een extra functie in-, resp. uitschakelt gaat het daarbij behorende controlelampje branden, resp. gaat het uit.
Niet alle extra functies kunnen bij alle
-
-
wasprogramma's worden gekozen.
Kiest u een extra functie waarvan het lampje niet gaat branden, betekent dat, dat deze functie binnen het was programma dat u heeft gekozen niet mogelijk is.
-
17
Page 18
Zo wast u goed
K Start het programma
De Start - toets is aan het knipperen.
Druk op deze toets.
^
Aan het begin van het wasprogramma hoort u een kort krakend geluid. Dat betekent dat de trommel wordt ont grendeld.
L Haal na afloop van het programma
het wasgoed uit de automaat
Wanneer het controlelampje Kreukbe veiliging/Einde brandt, is het program
ma afgelopen.
De trommel draait automatisch in de stand waarin hij makkelijk kan worden geopend en wordt ontgrendeld (auto­matische trommelpositionering en trom­melvergrendeling).
^ Druk op de Deksel - toets. ^ Klap het buitendeksel open totdat u
weerstand voelt.
-
-
M Schakel de wasautomaat uit
Sluit de trommel.
^
Sluit het binnendeksel.
^
Doet u dat niet, dan bestaat het gevaar dat er voorwerpen per vergissing in de trommel terechtkomen, worden meege
­wassen en het wasgoed beschadigen.
Sluit het buitendeksel.
^
Schakel de wasautomaat met de
^
I-Aan/0-Uit - toets uit.
Draai de programmakeuzeschake
^
laar op Einde.
-
-
Het binnenste deksel gaat automatisch open.
^
Open de trommel.
^
Haal het wasgoed uit de trommel.
^
Controleer of de trommel leeg is.
Blijven er stukken wasgoed in de trommel liggen, loopt u het risico dat ze bij de volgende wasbeurt krim pen of afgeven.
18
-
Page 19
Extra functies
Met de extra functies kunt u het geko zen programma nog beter afstemmen op uw wasgoed.
-
Kort
Voor licht vervuild wasgoed zonder zichtbare vlekken
Wanneer deze functie is ingeschakeld, dan duurt de hoofdwas korter.
In de programma's Donker wasgoed en Jeans worden er 2 in plaats van 3 spoelgangen uitgevoerd.
Voorwas
Voor wasgoed waar veel stof of zand in zit
Inweken
Voor wasgoed dat bijzonder sterk is vervuild door eiwithoudende vlekken (bijv. bloed, vet, cacao)
Extra water
Wanneer u deze functie hebt ingescha keld, wordt er bij de wasprogramma's meer water gebruikt.
U kunt tussen vier varianten kiezen. Op de toets Extra water kuntudege wenste variant programmeren.
Wanneer de wasautomaat wordt gele verd, wordt de eerste keer dat u op de Extra water - toets drukt de waterstand bij het wassen en spoelen verhoogd.
Voor het wijzigen van de variant zie hoofdstuk: "Programmeerfuncties", pa ragraaf: "Systeem extra water".
-
-
-
-
Wanneer deze functie is ingeschakeld, gaat aan het eigenlijke wasprogramma een inweekprogramma vooraf.
U kunt tussen 4 inweektijden kiezen, te weten 2 uur, anderhalf uur, 1 uur en 30 minuten. Op de toets Inweken kuntudege wenste variant programmeren.
Wanneer de wasautomaat wordt gele verd is de inweektijd op 2 uur ingesteld.
Voor het wijzigen van de inweektijd zie hoofdstuk: "Programmeerfuncties", pa ragraaf: "Inweektijd".
-
-
-
19
Page 20
Centrifugeren
Maximaal centrifugetoerental
Het maximale centrifugetoerental kan van programma tot programma ver schillen.
Programma Omw/min
Witte / Bonte was 1200
Kreukherstellend 1200
Fijne was 600
Automatic 900
Donker wasgoed 1200
Overhemden 600
Jeans 900
Express 1200
Zijde 400
Wol 1200
Pompen / Centrifugeren 1200
Extra spoelen / Stijven 1200
U kunt een lager toerental instellen.
Het centrifugeren tussen de spoel­gangen
Het wasgoed wordt niet alleen aan het eind, maar ook na de hoofdwas en tus sen de spoelgangen gecentrifugeerd.
Stelt u een lager centrifugetoerental in, dan wordt er ook na de hoofdwas en tussen de spoelgangen met een lager toerental gecentrifugeerd.
In het programma Witte / Bonte was wordt bij een toerental van lager dan 700 omw/min een spoelgang ingelast.
-
Het kiezen van de spoelstop
Kies met de toets voor het centrifuge
^
ren Spoelstop.
Het controlelampje Spoelstop brandt.
Het wasgoed blijft na de laatste spoel gang in het water liggen. Dat heeft het voordeel dat het wasgoed minder kreukt wanneer u het niet direct uit de trommel haalt.
Toch eindcentrifugeren:
Kies een toerental.
^
De automaat begint met centrifugeren.
– Beëindigen programma
:
^ Druk op de Deksel - toets.
Het deksel gaat open en het water wordt afgepompt.
Het overslaan van het centrifugeren tussen de spoelgangen en het eind­centrifugeren
^
Kies Zonder centrifugeren.
­Na de laatste spoelgang wordt het wa ter afgepompt en wordt de kreukbevei liging ingeschakeld. In de programma's Witte / Bonte was, Kreukherstellend en Automatic wordt een spoelgang ingelast.
-
-
-
-
20
Page 21
Programma-overzicht
Witte / Bonte was 95°C tot 30°C 9876 Maximaal 5,5 kg
Wasgoed Wasgoed van katoen, linnen of mengweefsels
Extra functies Kort of Voorwas of Inweken, Extra water
Instructie voor onderzoeksinstituten:
Kort programma: 3,0 kg belading en extra functie Kort Kreukherstellend 60°C tot 30°C 421 Maximaal 2,5 kg
Wasgoed Wasgoed van synthetische vezels, mengweefsels of kreuk
herstellend gemaakt katoen
Extra functies Kort of Voorwas of Inweken, Extra water Fijne was 40°C tot koud ac Maximaal 1,5 kg
Wasgoed Wasgoed van synthetische vezels, mengweefsels en kunstzij-
de Vitrage die volgens de fabrikant in de wasautomaat kan wor-
den gewassen
Extra functie Kort of Voorwas of Inweken
Tips – Vitrage trekt veel stof aan en zal daarom vaak in een pro-
gramma met de extra functie Voorwas moeten worden ge­wassen.
– Reduceer bij kreukgevoelige vitrage het centrifugetoerental
of centrifugeer helemaal niet.
Automatic 40°C 72 Maximaal 3,0 kg
Wasgoed Combinatie van wasgoed dat anders met het programma Wit
te / Bonte was en wasgoed dat anders met het programma Kreukherstellend wordt gewassen.
Extra functies Kort of Voorwas of Inweken, Extra water Donker wasgoed 40°C 7 Maximaal 2,5 kg
-
-
Wasgoed Donker wasgoed van katoen of mengweefsels
Extra functie Kort of Voorwas of Inweken
Tip Was dit wasgoed binnenstebuiten.
21
Page 22
Programma-overzicht
Overhemden 40°C Maximaal 1,5 kg
Extra functie Voorwas of Inweken
Tips
Jeans 40°C Maximaal 2,5 kg
Extra functie Kort of Voorwas of Inweken
Tips
Express 40°C 72 Maximaal 3,0 kg
Wasgoed Een kleinere hoeveelheid wasgoed die uit katoen, linnen of
Zijde / 30°C Maximaal 1,0 kg
Wasgoed Wasgoed van zijde en van alle stoffen zonder wol die met de
Extra functie Extra water
Tip Was panty's en bh's in een waszak. Wol / 40°C tot koud Maximaal 2,0 kg
Behandel kragen en manchetten vóór als dat nodig is.
Gebruik voor zijden overhemden en blouses het programma
Zijde.
Was jeansstoffen binnenstebuiten.
Jeansstoffen geven vaak iets af wanneer ze de eerste paar
keer worden gewassen. Was lichte en donkere jeansstoffen daarom apart.
mengweefsels bestaat en alleen maar hoeft te worden opge­frist.
hand kunnen worden gewassen
Wasgoed Wasgoed van wol en wolmengweefsels
Pompen / Centrifugeren Maximaal 5,5 kg
Tips
Extra spoelen / Stijven Maximaal 5,5 kg
Tip Het wasgoed moet schoongewassen, maar mag niet met was
22
Alleen pompen: Kies Zonder centrifugeren.
Centrifugeren: Stel een centrifugetoerental in.
verzachter nabehandeld zijn.
-
Page 23
Programmaverloop
Hoofdwas Spoelen Centrifugeren
Water
stand
Witte / Bonte was d a d 2-3 Kreukherstellend d a ( 2-3 Fijne was e b e 3 L Automatic d a ( 2-3 Donker wasgoed d a ( 3 LL Overhemden ( a ( 2 L Jeans ( a ( 3 L Express d a d 2 LL Zijde ( d ( 2 L Wol ( c ( 2 LL
Pompen / Centrifugeren
Extra spoelen / Stijven
Wasritme Water
­stand
-
Spoel
gangen
Centrifu
­geren tus
Eindcen
­trifugeren
-
sen de
spoel
-
gangen
1)
2)
2)
LL LL
LL
––––– L
––( 1 L
-
d = Lage waterstand ( = Middelste waterstand e = Hoge waterstand
a= Normaal wasritme b= Behoedzaam c= Wol d= Zijde
Voor nadere bijzonderheden over het programmaverloop zie volgende bladzij de.
-
23
Page 24
Programmaverloop
De wasautomaat beschikt over een vol ledig elektronische besturing met bela dingsautomaat. Tijdens een wasprogramma zuigt het wasgoed water op. Om hoeveel water het gaat hangt af van de hoeveelheid wasgoed en het soort textiel. Hoe groter het absorptievermogen van het wasgoed is, des te meer water er moet worden bijgepompt. De elektroni ca van de wasautomaat kan de hoe
­veelheid water meten die het wasgoed opneemt en die moet worden bijge
­pompt. Het programmaverloop en de wastijd zijn bij de diverse programma's dus verschillend. Het programmaverloop van de hier ver­melde programma's slaat op het basis­programma met maximale belading. Eventueel gekozen extra functies zijn hier buiten beschouwing gelaten.
De controlelampjes van het program­maverloop geven tijdens iedere was­beurt aan in welke fase het waspro­gramma zich op dat moment bevindt.
Nadere bijzonderheden over het pro
-
-
grammaverloop:
Kreukbeveiliging:
De trommel beweegt nog 30 minuten na afloop van het programma om kreukvorming te voorkomen. Een uitzondering vormt het programma Wol.
­De wasautomaat kan altijd worden geo
pend.
1)
Wordt er een temperatuur gekozen van beneden de 60°C, dan wordt de waterstand in de spoelgangen ver hoogd.
Een 3e spoelgang wordt uitgevoerd wanneer:
– er teveel schuim in de trommel zit;
– er een lager centrifugetoerental is
gekozen dan 700 omw/min;
Zonder centrifugeren is gekozen.
2)
Een 3e spoelgang wordt uitgevoerd wanneer:
-
-
-
24
Zonder centrifugeren is gekozen.
Page 25
Textielbehandelingssymbolen
25
Page 26
Textielbehandelingssymbolen
In het wasgoed bevindt zich een etiket met textielbehandelingssymbolen. Dit etiket doet aanbevelingen voor de juiste behandeling van het artikel waarop het is aangebracht. Het mag niet worden verward met een garantie hoe het textiel zich in het ge bruik zal gedragen. Het behandelings etiket waarborgt dat het textielproduct bij de aanbevolen behandeling geen schade lijdt.
-
-
Een artikel waarop een behandelings etiket met de symbolen is aangebracht moet voldoen aan bepaalde eisen van wasechtheid, wrijfechtheid en water­echtheid van de kleuren. Het mag niet teveel krimpen of vervor­men, de lijmen mogen niet loslaten en bij de eerste vier keer reinigen zijn ont­leding, smelten, vergelen, pillen en blij­vende kreukels ontoelaatbaar.
Behandelingen en temperaturen die milder zijn dan op het etiket aangege­ven zijn altijd toegestaan.
-
26
Page 27
Het wijzigen van het programmaverloop
Het afbreken van een program ma / Het wisselen van pro
-
gramma
U kunt een wasprogramma ieder mo ment afbreken, nadat u het heeft ge start.
Draai de programmakeuzeschake
^
laar op stand Einde.
De wasautomaat pompt het waswater af. Het programma is afgebroken. Het buitenste deksel gaat open.
Wilt u de was uit de automaat halen, doe dan het volgende.
^ Klap het buitendeksel open totdat u
weerstand voelt.
Het binnenste deksel gaat automatisch open.
^ Open de trommel.
Wilt u een ander programma kiezen, doe dan het volgende.
^
Sluit het buitendeksel.
^
Kies en start een ander programma.
-
-
-
Het wijzigen van het gekozen
­programma
Het basisprogramma
Wanneer een programma eenmaal is gestart, kunt u geen ander programma meer kiezen zonder het lopende pro gramma af te breken. Wanneer de programmakeuzeschake laar op een ander programma wordt gedraaid, begint het controlelampje Kreukbeveiliging / Einde te knipperen. Het programmaverloop wordt niet beïn vloed.
De temperatuur
De temperatuur kunt u tot 6 minuten na de programmastart wijzigen.
Het centrifugetoerental
Het centrifugetoerental kunt u tot vlak voor het eindcentrifugeren wijzigen.
Extra functies
De extra functie Extra water kunt u tot 6 minuten na de programmastart wij zigen.
-
-
-
-
Het onderbreken van een pro gramma
^
Schakel de wasautomaat met de I-Aan/0-Uit - toets uit.
Wanneer u het programma weer wilt voortzetten,
^
schakel het apparaat daarna weer in.
Het overslaan van een pro
­grammafase
^
Draai de programmakeuzeschake laar op stand Einde.
Zodra in het programmaverloop het controlelampje van de programmafase begint te knipperen, waarmee het pro gramma moet worden voortgezet,
^
draai de programmakeuzeschakelaar dan binnen 4 seconden gewenste programma.
-
-
-
weer op het
27
Page 28
Het wijzigen van het programmaverloop
Het bijvullen van de trommel of het voortijdig verwijderen van wasgoed uit de trommel
U kunt bij alle programma's nog was goed in de trommel leggen of wasgoed uit de trommel halen, nadat u het pro gramma heeft gestart.
Druk op de Deksel - toets.
^
De trommel draait automatisch in de stand waarin hij makkelijk kan worden geopend en wordt ontgrendeld (auto matische trommelpositionering en trom melvergrendeling).
Het buitenste deksel gaat open. ^ Klap het buitendeksel open totdat u
weerstand voelt.
Het binnenste deksel gaat automatisch open.
^ Open de trommel. ^ Leg wasgoed in de trommel of haal
er wasgoed uit.
-
-
-
In een paar gevallen kan het deksel niet meer worden geopend, en wel wanneer
de temperatuur van het sop boven
de 55°C komt;
de programmafase Centrifugeren is
bereikt.
-
^
Sluit de trommel.
^
Sluit het binnendeksel
^
Sluit het buitendeksel.
Het programma wordt automatisch voortgezet.
28
Page 29
Wasmiddelen
Het juiste wasmiddel
U kunt alle wasmiddelen gebruiken die voor gebruik in de wasautomaat geschikt zijn. Tips voor gebruik en dosering van wasmiddelen voor volle belading staan op de wasmiddelverpakking.
Universeel Color Fijn
Witte / Bonte was X X
Kreukherstellend X X
Fijne was X
Automatic X X
Donker wasgoed X
Overhemden X X
Jeans X
Express X X
Zijde X
Wol Wolwasmiddel
Extra spoelen / Stijven Vloeibaar of poedervormig stijfsel
1)
1)
1)
Alleen vloeibare wasmiddelen
29
Page 30
Wasmiddelen
Het doseren van wasmiddel
De dosering is van verschillende facto ren afhankelijk.
De hoeveelheid wasgoed
Let op het doseeradvies.
De mate waarin dit is vervuild
Licht vervuild Er zijn geen vuile vlekken te zien, maar de kledingstukken ruiken niet meer zo fris.
Normaal vervuild Er zijn lichte vlekken te zien.
Sterk vervuild Er zijn donkere vlekken te zien.
– De waterhardheid
Wanneer u de hardheidsgraad in uw regio niet weet, informeer daar dan naar bij uw waterleidingbedrijf.
Waterhardheid
Hardheids
-
graad
I Zacht 0 - 10
II Gemiddeld 10 - 16
III Hard tot
Eigenschap
van het water
zeer hard
hardheid
Duitse
°dH
>16
Wateronthardingsmiddel
Wanneer het water harder is dan
­10° dH kunt u een wateronthardings middel gebruiken om wasmiddel te be sparen.
De juiste dosering vindt u op de ver pakking.
Doseer eerst het wasmiddel en dan pas het onthardingsmiddel.
Het wasmiddel kunt u normaal toevoe gen, d.w.z. in doseringen voor zacht water tot 10° dH.
Wasmiddelen met verschil­lende componenten
Wanneer u met verscheidene compo­nenten wast, adviseren wij u deze mid­delen altijd bij elkaar in vakje j te do­seren, en wel in de onderstaande volg­orde:
1. Wasmiddel
2. Wateronthardingsmiddel
3. Vlekkenzout
Dan worden de middelen beter inge spoeld.
-
-
-
-
-
30
Page 31
Wasmiddelen
Middelen voor het nabehande
-
len van het wasgoed
Wasverzachters Met wasverzachters wordt uw wasgoed extra zacht en minder statisch.
Synthetische stijfsels Met synthetische stijfsels krijgt u het wasgoed beter in model.
Stijfsels Met gewone stijfsels wordt uw wasgoed stevig.
Automatisch spoelen met wasver zachter of stijfsel
-
Wanneer u verschillende keren auto matisch met stijfsel heeft gespoeld, reinig dan de wasmiddellade. Reinig de zuighevel extra goed.
Apart spoelen met wasverzachter of stijfsel
Doseer de middelen en bereid ze
^
voor zoals op de verpakking aange geven.
Doseer vloeibare middelen in vakje
^
§.
^ Doseer poedervormige of stroperige
middelen in vakje i.
^ Draai de programmakeuzeschake-
laar op stand Extra spoelen / Stijven.
^ Kies een centrifugetoerental. ^ Druk op de Start - toets.
Het kleuren en ontkleuren
-
-
^
Doseer één van bovenstaande pro ducten in vakje §.
Doseer niet hoger dan de pijl.
De middelen worden automatisch met het laatste spoelwater in de trommel gespoeld.
Aan het eind van het wasprogramma blijft er een klein beetje water in vakje
§ staan.
^
Let erop dat gebruik van textielverf in de wasautomaat alleen is toegestaan voor huishoudelijke doeleinden. Neem niet meer verf dan strikt nodig is.
-
Wordt er teveel geverfd dan kan het in de verf aanwezige zout het roest vrij staal aantasten. Neem de aanwijzingen van de textiel verffabrikant precies in acht.
^
Gebruik geen in de automaat.
ontkleuringsmiddelen
-
-
31
Page 32
Reiniging en onderhoud
Haal vóórdat u de wasautomaat
,
een reinigings- of onderhoudsbeurt geeft de spanning van het apparaat.
Spuit de wasautomaat in geen
,
geval met een waterspuit schoon.
Het reinigen van de trommel
Wanneer er met lage temperaturen en / of een vloeibaar wasmiddel wordt ge wassen, bestaat het gevaar dat er in de wasautomaat ziektekiemen en geurtjes ontstaan. Om dit te voorkomen moet u eenmaal in de maand een wasprogramma met een poederwasmiddel en met een tempera­tuur van 60°C of hoger laten draaien.
-
Het reinigen van de ommante­ling, het bedieningspaneel en de trommel
Het reinigen van de wasmid
-
dellade
Verwijder eventuele resten wasmiddel regelmatig.
^ Trek de wasmiddellade naar buiten.
^ Reinig deze onderdelen met een
vochtige doek en een mild reinigings middel of sopje.
^
Droog ze daarna met een zachte doek.
,
Gebruik geen oplosmiddelhou dende reinigingsmiddelen, schuur middelen, glas- of allesreinigers. Deze kunnen namelijk kunststof op pervlakken en andere onderdelen beschadigen.
32
-
-
-
-
Page 33
Reiniging en onderhoud
Trek het bakje voor de wasverzachter
^
en de zuighevel uit de wasmiddella­de (zie pijl).
^ Reinig deze onderdelen met warm
water.
^ Reinig ook het pijpje, waar de zuig-
hevel overheen wordt gestoken.
^ Reinig de rest van de wasmiddellade
met warm water.
Het reinigen van de wasmid delladekast
^ Reinig ook het gedeelte waar de
wasmiddellade zit. Verwijder de was­middelresten en kalkaanslag en ge­bruik daarvoor een flessenborstel.
-
^
Zet de zuighevel weer terug.
Wanneer u verschillende keren vloeibaar stijfsel hebt gebruikt, reinig de zuighevel dan extra goed. Vloeibare stijfsels klonteren snel.
33
Page 34
Reiniging en onderhoud
Het reinigen van het water
-
toevoerzeefje
De wasautomaat heeft één zeefje ter bescherming van de watertoevoerklep.
Dit zeefje aan het vrije uiteinde van de watertoevoerslang moet u ongeveer 1 keer in het half jaar controleren. Wan neer de watertoevoer vaak wordt on derbroken moet u misschien vaker con troleren.
-
-
Draai de waterkraan dicht.
^
Schroef de toevoerslang van de wa
^
terkraan.
-
^ Trek het rubberen dichtingsringetje 1
uit de groef.
^ Pak het kunststof zeefje 2 met een
combinatie- of punttang aan de op­staande rand in het midden vast en trek het eruit.
^ Reinig het kunststof zeefje.
-
34
^
Monteer alles weer in omgekeerde volgorde.
^
Schroef de slang stevig aan de kraan vast.
^
Draai de kraan open.
^
Draai de schroefkoppeling nog wat vaster aan als er nog water uitloopt.
Het zeefje moet nadat het is gerei nigd weer worden teruggeplaatst.
-
Page 35
Nuttige tips
Het oplossen van problemen...
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen krijgen kunt u zelf oplossen. In al die gevallen hoeft u de afdeling Klantcontacten niet te bellen en kunt u tijd en kosten besparen.
De volgende tabellen helpen u om de oorzaken van een probleem te vinden en uit de wereld te helpen. Bedenk echter:
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door erkende vakmen
,
sen worden uitgevoerd. Gebeurt dit niet, dan kan de gebruiker grote risico's lo pen.
Het programma begint niet
Probleem Oorzaak Oplossing
Het controlelampje
Kreukbeveiliging/Einde
brandt niet of de Start ­toets knippert niet.
Nadat u het programma
Pompen/Centrifugeren
heeft gekozen en op de Start - toets heeft ge drukt, begint het pro gramma niet.
Het controlelampje Overdosering begint snel te knipperen en het programma start niet.
Er staat geen stroom op het apparaat.
De wasautomaat is niet klaar voor gebruik.
-
-
Het binnenste deksel is niet goed dicht.
Controleer of – de stekker goed in de
contactdoos zit;
– de zekering in orde is.
Maak de wasautomaat klaar voor gebruik zoals beschreven in het hoofd­stuk: "Vóór de eerste was beurt".
Doe het binnenste deksel goed dicht.
-
-
-
35
Page 36
Nuttige tips
Het wasprogramma is afgebroken en er volgt een foutmelding
Probleem Oorzaak Oplossing A
Het controlelampje Waterafvoer begint te knipperen.
Het controlelampje Watertoevoer begint te knipperen.
De controlelampjes
Watertoevoer en Wa­terafvoer beginnen te
knipperen.
Het controlelampje
Inw./Voorwassen of Spoelen begint te
knipperen.
De waterafvoer is ge blokkeerd.
De waterafvoerslang ligt te hoog.
De watertoevoer is ge blokkeerd.
Het zeefje in de water­toevoerslang is verstopt.
Het waterbeveiligings­systeem heeft gerea­geerd.
Er is sprake van een de­fect.
-
-
Reinig het pluizenfilter en het filterhuis zoals beschreven in het hoofdstuk: "Nuttige tips", paragraaf: "Het openen van het deksel bij verstopte afvoer en/of stroomuitval".
De maximale opvoerhoogte is 1m.
Draai de kraan open.
Reinig het zeefje.
Neem contact op met de af­deling Klantcontacten van Miele Nederland B.V.
Start het programma nog een keer. Volgt dezelfde foutmelding, neem dan contact op met de afdeling Klantcontacten van Miele Nederland B.V.
A Schakel om de foutmelding uit te schakelen de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit en draai de programmakeuzeschakelaar op stand Einde.
36
Page 37
Nuttige tips
Het wasprogramma verloopt normaal, maar er volgt een fout melding
Probleem Oorzaak Oplossing A
Het controlelampje Waterafvoer knippert.
Het controlelampje Watertoevoer knip pert.
Het controlelampje Overdosering brandt.
In het programmaver loop knippert het con trolelampje Wassen.
In het programmaver loop knippert het con trolelampje Kreukbe veiliging/Einde.
De waterafvoer is belemmerd.
De watertoevoer is belemmerd.
-
Het zeefje in de watertoevoerslang is verstopt.
Er heeft zich tij­dens het waspro­gramma teveel schuim gevormd.
-
Er is sprake van
-
een defect.
-
Nadat het gekozen programma is gestart, is de pro
-
grammakeuzeschakelaar op een ander programma
-
gedraaid. Zet de programmakeuzeschakelaar op het programma dat eerder is ingesteld.
Reinig het pluizenfilter en het filter huis zoals beschreven in het hoofdstuk: "Nuttige tips", para graaf: "Het openen van het deksel bij verstopte afvoer en/of stroom uitval."
Controleer of
de waterkraan ver genoeg is
opengedraaid;
– er knikken in de toevoerslang
zitten.
Reinig het zeefje.
Gebruik de volgende keer minder wasmiddel en neem de doseer­aanwijzingen op de wasmiddel­verpakking in acht.
Start het programma nog een keer. Volgt dezelfde foutmelding, neem dan contact op met de afdeling Klantcontacten van Miele Neder land B.V.
-
-
-
-
-
-
A Schakel om de foutmelding uit te schakelen de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit en draai de programmakeuzeschakelaar op stand Einde.
37
Page 38
Nuttige tips
Algemene problemen of een tegenvallend resultaat
Probleem Oorzaak Oplossing
De wasautomaat trilt tij dens het centrifugeren.
Het wasgoed is niet nor maal gecentrifugeerd.
De wasautomaat maakt een pompend geluid.
Nadat het programma is gestart of wanneer er na de start van het program ma nog wasgoed in de trommel is gelegd, is er een krakend geluid te ho­ren.
In de wasmiddellade blijft vrij veel wasmiddel ach­ter.
De wasverzachter wordt niet volledig ingespoeld of er blijft teveel water in vakje § staan.
De wasautomaat is
-
niet goed gesteld.
Het ingestelde cen
-
trifugetoerental was te laag.
Dat is geen storing. Wanneer het water wordt weg gepompt zijn dit soort geluiden normaal.
De trommel wordt automatisch ontgrendeld. Het krakende geluid hoort erbij en is geen storing.
-
Er staat onvoldoen­de druk op het wa­ter.
Poedervormige wasmiddelen in combinatie met ont hardingsmiddelen hebben de neiging te gaan plakken.
De zuighevel zit niet goed of is verstopt.
Stel de wasautomaat door aan de stelvoeten te draaien.
Kies bij de volgende wasbeurt
­een hoger centrifugetoerental.
– Reinig het zeefje in de wa-
tertoevoer.
– Druk eventueel toets Extra
water in.
Doseer voortaan eerst het wasmiddel en dan pas het
-
onthardingsmiddel in de was middellade.
Reinig de zuighevel. Zie hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud", paragraaf: "Het reinigen van de wasmiddella de".
-
-
-
38
Page 39
Probleem Oorzaak Oplossing
Het wasgoed wordt met een vloeibaar wasmiddel niet schoon.
Op het gewassen wasgoed zijn grijze elastische bolletjes achtergebleven (vetbolletjes).
Op het gewassen wasgoed zitten wit­te, wasmiddelach­tige bestanddelen.
Er komt schuim uit de voorkant van de wasautomaat.
In vloeibare wasmidde len zitten geen bleek middelen. Fruit-, koffie- of theevlek ken zijn er moeilijk uit te krijgen.
Er is te weinig wasmid del gedoseerd. Het was goed is sterk met vet, bijv. crème of olie ver vuild geweest.
Het wasmiddel bevat niet in water op te lossen bestanddelen ter onthar­ding van het water, nl. zeolieten. Deze bestanddelen heb ben zich op het textiel vastgezet.
Er heeft zich tijdens het wasprogramma teveel schuim gevormd.
-
-
-
Gebruik poedervormige was
­middelen met een bleekmid del.
-
Doseer vlekkenzout in vakje
j en het vloeibare wasmid del in een doseerbolletje.
Doseer vloeibaar wasmiddel
en vlekkenzout nooit bij el kaar in het wasmiddelvakje.
Wanneer wasgoed zo ver
vuild is moet u óf meer was
­middel doseren óf een vloei baar wasmiddel gebruiken.
– Draai vóór de volgende was-
beurt het Witte was/Bonte was - programma op 60 °C met een vloeibaar wasmiddel en zonder wasgoed.
– Probeer de resten met een
borstel te verwijderen wan­neer het wasgoed droog is.
– Was donker wasgoed voort-
aan met een vloeibaar was-
-
middel. Deze middelen be vatten geen zeolieten.
Gebruik de volgende keer min der wasmiddel en neem de aanwijzigen op de wasmiddel verpakking in acht.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
39
Page 40
Nuttige tips
Problemen met openen en sluiten van de wasautomaat
Probleem Oorzaak Oplossing
De trommelopening zit niet aan de bovenkant.
Het buitendeksel kan niet open.
Het binnendeksel klikt niet goed vast.
Het wasgoed heeft zich in de trommel niet goed kunnen verdelen. Daar door is onbalans ont staan en is de trommel niet automatisch in de juiste positie gedraaid.
De wasautomaat is niet op de elektriciteit aan­gesloten.
De wasautomaat is niet ingeschakeld.
De stroom is uitgeval­len.
Om veiligheidsredenen kan het deksel niet worden geopend wanneer de temperatuur van het sop boven de 55°C ligt.
Het deksel is nog niet vergrendeld.
Draai de trommel met de hand in de juiste positie tot dat hij automatisch wordt
­ontgrendeld.
­Leg voortaan stukken was
goed van verschillende grootte in de trommel. Dan kan het wasgoed zich tij dens het centrifugeren beter verdelen.
Steek de stekker in het stop­contact.
Schakel de wasautomaat met de I-Aan/0-Uit - toets in.
Open het deksel zoals be­schreven aan het einde van dit hoofdstuk.
Klap het buitendeksel open totdat u weerstand voelt. Sluit daarna het binnendek sel.
-
-
-
-
40
Page 41
Het openen van het deksel bij verstopte afvoer en/of stroom uitval
Schakel de wasautomaat uit.
^
^ Open het klepje van het pluizenfilter
met de gele spatel.
Nuttige tips
-
Draai het pluizenfilter zover los totdat
^
het water eruit stroomt.
^ Draai telkens wanneer de bak of de
schaal volraakt, het deksel van het pluizenfilter vast en maak de bak of schaal leeg.
Verstopte afvoer
Wanneer de afvoer is verstopt, bevindt zich een vrij grote hoeveelheid water in de automaat (max. 25l).
,
Wees voorzichtig! Het water is heet, wanneer kort daarvoor op een hoge temperatuur is gewassen. U kunt zich aan het water branden!
Het legen van de wasautomaat
^
Zet een bak of schaal onder het klep je.
Het pluizenfilter mag er niet hele maal uit worden gedraaid.
-
Wanneer er geen water meer uit de au­tomaat loopt,
-
^
draai het pluizenfilter er dan helemaal uit.
41
Page 42
Nuttige tips
Reinig het pluizenfilter grondig.
^
^ Controleer of de pompschoepvleugel
gemakkelijk rond te draaien is.
^ Is dat niet het geval, verwijder dan de
voorwerpen en/of draden.
^ Reinig het filterhuis. ^ Zet het pluizenfilter weer in het filter-
huis.
^ Draai het filter weer vast.
,
Wordt het pluizenfilter niet terug gezet en vastgedraaid, dan loopt er water uit het apparaat.
-
Het openen van het deksel
Controleer steeds of de trommel
,
stilstaat wanneer u het wasgoed uit de automaat wilt halen. Wanneer u uw hand in een nog draaiende trom mel steekt, loopt u het risico zich te verwonden.
^ Trek aan de noodontgrendeling tot-
dat het buitendeksel opengaat.
^
Klep het buitendeksel open totdat u weerstand voelt.
Het binnendeksel gaat automatisch open.
-
42
Page 43
Afdeling Klantcontacten
Reparaties
Voor reparaties dient u te bellen:
uw Miele-vakhandelaar of
de afdeling Klantcontacten van Miele
Nederland B.V.
Adres en telefoonnummer van Miele Nederland B.V. vindt u op de achterzij de van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling is het noodzakelijk dat onze technici we ten welk model wasautomaat u heeft en welk nummer deze heeft. Beide gegevens vindt u op het type­plaatje aan de achterwand van de auto­maat.
-
-
Programma-actualisering (Update)
Wasmiddelen, textiel, wasgewoonten en wasvoorschriften zullen in de toe komst veranderingen ondergaan.
De was- en spoelprogramma's zullen daaraan moeten worden aangepast.
Onze technici zijn in staat om waspro gramma's te updaten en in het geheu gen van uw wasautomaat op te slaan.
Dat zal gebeuren via de optische inter face PC op het bedieningspaneel (PC = Programme Correction).
Miele zal zelf aangeven wanneer de programma's kunnen worden geactuali­seerd.
Garantietermijn en garantievoorwaar­den
De garantietermijn van de wasautomaat bedraagt 2 jaar.
Nadere bijzonderheden over de garan­tievoorwaarden en het Miele Service­verzekering Certificaat treft u aan in bij gaande folder.
-
-
-
-
-
Bij te bestellen onderdelen
Onderdelen voor deze wasautomaat kunt u bijbestellen bij de Miele-vakhan del of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V.
-
43
Page 44
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het apparaat in één oogopslag
a Elektrische aansluiting
b Watertoevoerslang
c Deksel met bedieningspaneel
d Klepje van het pluizenfilter, het
filterhuis en de noodontgrendeling
44
e Machinevoeten
f Waterafvoerslang met draaibaar
en verwijderbaar bochtstuk met ver­schillende mogelijkheden voor water­afvoer
Page 45
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het verwijderen van de trans
-
portbeveiliging
^ Draai de 4 buitenste schroeven A er
uit.
^ Draai de 4 schroeven B helemaal los,
maar draai ze er niet uit. Deze schroeven blijven aan de transport­stangen zitten.
Sluit de gaten af die vrijkomen
,
nadat u de transportbeveiliging heeft verwijderd. Doet u dat niet, dan loopt u het risi co zich te bezeren.
^ Sluit de 4 grote gaten met de bijge-
voegde stopjes.
Bewaar de transportstangen en de schroeven. De stangen moeten voor ieder transport van de automaat (bijv. bij een verhuizing) weer wor den gemonteerd.
-
-
^
Verwijder de transportstangen.
Het monteren van de trans portbeveiliging
^
Het monteren gebeurt in omgekeerde volgorde.
-
45
Page 46
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het plaatsen van de wasauto
-
maat
Til het apparaat van de verpakkings
^
bodem en zet het neer op de plaats waar het moet staan.
Als plaats van opstelling is een beton nen vloer het meest geschikt. In tegenstelling tot een houten of een zachte vloer trilt deze nauwelijks mee als de wasautomaat aan het centrifuge ren is.
De machinevoeten en de vloer
,
onder het apparaat moeten droog zijn. Is dat niet het geval, dan loopt u het risico dat de automaat gaat glijden tijdens het centrifugeren.
^ Verwijder de transportbeveiliging zo-
als op de volgende bladzijde be­schreven.
^ Plaats het apparaat waterpas en sta-
biel.
Plaats het apparaat als het enigszins
^
kan in één van de hoeken van het vertrek.
­Daar is iedere vloer het stabielst.
-
-
^ Draai één stelvoet, indien nodig twee
stelvoeten, naar buiten totdat de was­automaat waterpas staat.
^ Houd de stelvoet(en) met een water-
pomptang vast.
Plaats het apparaat niet op een zachte vloerbedekking. Doet u dat wel, dan gaat het tijdens het centrifugeren trillen.
Wanneer u het apparaat op een hou ten vloer wilt plaatsen, let dan op het volgende:
^
Plaats het apparaat op een multiplex plaat van minstens 3 cm dik. Schroef de plaat niet alleen aan de planken van de vloer, maar aan zo veel mogelijk - in ieder geval aan 2 ­balken vast.
46
-
^
Draai de contramoer met een schroe vendraaier tegen de ommanteling vast.
-
-
Page 47
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het Miele waterbeveiligings systeem
Het Miele waterbeveiligingssysteem biedt een volledige bescherming tegen waterschade door de wasautomaat.
Het systeem bestaat hoofdzakelijk uit drie onderdelen:
1) de watertoevoerslang
2) de elektronica en de ommanteling
3) de waterafvoerslang
1) De watertoevoerslang
– De watertoevoerslang is bestand te-
gen een druk van minstens
7.000 kPa.
Scheuren worden daarmee voor­komen.
2) De elektronica en de ommanteling
-
Bescherming tegen overstromen
Voorkomen wordt dat de wasauto maat door een ongecontroleerde wa tertoevoer gaat lekken. Stijgt de waterstand boven een be paald niveau, dan wordt de afvoer pomp ingeschakeld en het water ge controleerd afgepompt.
3) De waterafvoerslang
De waterafvoerslang is beveiligd met een ventilatiesysteem. Hiermee wordt voorkomen dat de wasautomaat wordt leeggezogen.
-
-
-
-
-
– De bodemplaat
Wanneer de wasautomaat lekt wordt het overtollige water in de bodem plaat opgevangen en worden de wa terinlaatventielen door de vlotter schakelaar uitgeschakeld. De watertoevoer is vanaf dat moment geblokkeerd. Het water dat zich in de kuip bevindt wordt afgepompt.
-
-
-
47
Page 48
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het aansluiten van de water
-
toevoer
De automaat mag zonder terugslagklep op het waterleidingnet worden aange sloten, omdat hij gebouwd is volgens EU-normen.
De waterdruk moet minstens 100 kPa en mag niet meer dan 1.000 kPa bedra gen. Is de druk hoger dan 1.000 kPa dan moet er een drukreduceerventiel in de waterleiding worden ingebouwd.
Voor de aansluiting is een kraan met
3
/4"-schroefkoppeling noodzakelijk. Is zo'n kraan niet aanwezig, dan mag de automaat uitsluitend door een er­kend installateur op de waterleiding worden aangesloten.
,
Het aansluitpunt staat onder druk van de waterleiding. Controleer daarom of de aansluiting niet lek is. Dit kunt u doen door de kraan lang zaam open te draaien. Leg het dichtingsringetje er eventu eel opnieuw in en draai de schroef koppeling eventueel wat vaster aan.
-
-
-
-
Onderhoud
Wanneer u de slang vervangt, gebruik dan uitsluitend een Miele-slang die be stand is tegen een druk van minstens
7.000 kPa.
Het zeefje in de schroefkoppeling aan het vrije uiteinde van de water
­toevoerslang mag niet worden ver
wijderd.
-
-
-
De wasautomaat is niet geschikt om op warm water te worden aangeslo ten.
48
-
Page 49
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Het aansluiten van de water
-
afvoer
Het sop wordt afgepompt m.b.v. een afvoerpomp met een opvoerhoogte van 1m. Het water moet ongehinderd weg kun nen stromen en daarom mogen er geen knikken in de slang zitten. Het bochtstuk aan het eind van de slang is draaibaar en kan indien nodig worden verwijderd.
De waterafvoerslang kan op de vol gende manieren worden aangebracht
1. De slang kan in een wasbak, wasta-
fel of gootsteen worden gehangen:
Attentie:
– Zorg ervoor dat de slang niet weg
kan glijden.
– Wordt het water in een wasbak, was-
tafel of gootsteen afgepompt moet het snel genoeg weg kunnen stro­men. Is dat niet het geval, dan loopt u het risico dat er water overstroomt of dat een deel van het weggepompte wa ter in de automaat wordt teruggezo gen.
-
-
-
-
Indien noodzakelijk kan de afvoerslang tot max. 5 m worden verlengd. Verlengstukken zijn verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel of bij de afdeling On derdelen van Miele Nederland B.V.
-
2. De slang kan op een kunststof af
voerbuis met rubberen mof worden aangesloten. Een sifon is niet beslist noodzakelijk.
3. De slang kan in een putje in de vloer
worden gehangen.
-
49
Page 50
Het plaatsen en aansluiten van de wasautomaat
Elektrische aansluiting
De wasautomaat mag alleen door een erkend installateur volgens de gelden de NEN-normen op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Deze wasautomaat is voorzien van een aansluitkabel en een stekker met be schermingscontact (randaarde), ge schikt voor aansluiting op ~230 V 50 Hz.
Deze wasautomaat mag uitsluitend worden aangesloten op een contact doos met beschermingscontact (rand aarde) of een daarvoor geschikte 2-polige schakelaar, bijv. voor in de badkamer.
Let bij een stekkerverbinding op het volgende. Om de elektrische spanning van het apparaat te kunnen halen, is het beslist noodzakelijk dat men altijd bij de aan­sluitstekker kan komen.
-
-
-
-
-
Wij raden u af om de wasautomaat op een verlengsnoer en/of stekkerdoos aan te sluiten. Dit om brand te voor komen.
In de EU-richtlijnen geeft men ter verho ging van de veiligheid het advies om de huisinstallatie van een aardlekscha kelaar te voorzien.
De gegevens van de aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje. Vergelijk deze waarden met de gegevens van uw elektriciteitsnet.
50
-
-
-
Page 51
Verbruiksgegevens
Belading Verbruikswaarden
Energie Water Programmaduur
in kWh in l Kort Normaal
Witte / Bonte was 95°C 5,5 kg 1,75 47 2 h 12 min
Kreukherstellend 40°C
Fijne was 30°C 1,5 kg 0,30 65 43 min 58 min
Automatic 40°C 3,0 kg 0,30 - 0,45 35 - 50 57 min 1 h 12 min
Donker wasgoed 40°C 2,5 kg 0,58 55 1 h 05 min 1 h 15 min
Overhemden 40°C 1,5 kg 0,45 44 - 55 min
Jeans 40°C 2,5 kg 0,50 45 53 min 1 h 00 min
Express 40°C 3,0 kg 0,30 34 - 31 min Zijde / 30°C 1,0 kg 0,25 39 - 35 min Wol / 30°C 2,0 kg 0,23 39 - 40 min
1)
Testprogramma volgens EN 60456
2)
Kort programma voor testinstituten; hier moet de extra functie Kort worden ge­kozen.
1)
60°C
60°C 3,0 kg 0,73 39 59 min
40°C
40°C
5,5 kg 0,93 47 1 h 52 min
1)
5,5 kg 0,60 50 1 h 58 min
2)
3,0 kg 0,36 39 59 min
1)
2,5 kg 0,45 45 1 h 02 min 1 h 19 min
De verbruiksgegevens kunnen van de aangegeven waarden afwijken, al naar gelang de waterdruk, waterhardheid, temperatuur van het instromende water, kamertemperatuur, het soort en de hoeveelheid wasgoed, verschillen in de net spanning en gekozen extra functies.
-
51
Page 52
Technische gegevens
Hoogte 900 mm
Hoogte bij geopend deksel 1390 mm
Breedte 450 mm
Diepte 600 mm
Gewicht zonder wasgoed 98 kg
Beladingscapaciteit 5,5 kg droog wasgoed
Aansluitspanning Zie typeplaatje
Aansluitwaarde Zie typeplaatje
Zekering Zie typeplaatje
Verbruiksgegevens Zie hoofdstuk: "Verbruiksgegevens"
Minimale waterdruk 100 kPa (1 bar)
Maximale waterdruk 1.000 kPa (10 bar)
Lengte van de watertoevoerslang 2,50 m
Lengte van de waterafvoerslang 1,50 m
Lengte van de aansluitkabel 2,40 m
Maximale opvoerhoogte 1,00 m
Maximale afpomplengte 5,00 m
Keurmerk KEMA
52
Page 53
Programmeerfuncties voor de wijziging van standaardwaarden
53
Page 54
Programmeerfuncties
Systeem extra water
Wanneer u de extra functie Extra wa ter inschakelt, wordt er bij de pro
gramma's meer water gebruikt. Daarbij zijn 4 varianten mogelijk. Met de programmeerfunctie Systeem extra water kunt u de variant pro grammeren die u wilt hebben.
De 4 varianten zijn:
Variant 1:
Meer water bij het spoelen
Variant 2:
Meer water bij het wassen en bij het spoelen. In deze variant wordt het apparaat ge­leverd.
Variant 3:
Een extra spoelgang in de program­ma's Witte / Bonte was en Kreukherstel-
lend
Variant 4:
Een combinatie van de varianten 2 en
3.
Het programmeren van de gewenste variant doet u met de stappen A tot en met G
en wel met de Start - toets en de pro grammakeuzeschakelaar. Deze bedieningselementen hebben dus een tweede functie die niet op het paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar den worden voldaan:
-
-
-
-
De wasautomaat moet uitgeschakeld
zijn.
De wasautomaat moet gesloten zijn.
De programmakeuzeschakelaar
moet op stand Einde staan.
A Druk op de Start - toets en blijf daar
gedurende de stappen B en C op drukken.
B Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden . . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
los.
E Draai de programmakeuzeschake-
laar op stand Witte / Bonte was 60°C.
Wanneer het controlelampje Inw./Voor- wassen:
1x knippert, dan is variant 1 geko-
zen;
2x knippert, dan is variant 2 geko zen;
3x knippert, dan is variant 3 geko zen;
4x knippert, dan is variant 4 geko zen.
F Door op de Start - toets te drukken
kunt u tussen de 4 varianten kiezen.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
Op de toets Extra water is de gekozen variant nu geprogrammeerd en blijft dat
­totdat er een andere variant wordt ge
kozen en geprogrammeerd.
-
-
-
-
54
Page 55
Programmeerfuncties
Behoedzaam wassen
Wanneer de functie "Behoedzaam wassen" is geactiveerd, wordt het aantal trommelbewegingen geredu ceerd. Zo kan licht vervuild wasgoed met een behoedzaam ritme worden ge wassen.
"Behoedzaam wassen" kan worden ge bruikt in de programma's Witte was / Bonte was, Express en Automatic.
De functie is, wanneer de wasautomaat wordt geleverd, niet geactiveerd.
Het programmeren van de variant "Aan" of "Uit" doet u met de stappen A tot en met G
en wel met de Start - toets en de pro­grammakeuzeschakelaar. Deze bedieningselementen hebben dus een tweede functie die niet op het paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar den worden voldaan:
De wasautomaat moet uitgeschakeld zijn.
De wasautomaat moet gesloten zijn.
-
-
A Druk op de Start - toets en blijf daar
gedurende de stappen B en C op drukken.
B Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden . . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
-
-
los.
E Draai de programmakeuzeschake
laar op stand Witte / Bonte was 40°C.
Brandt het controlelampje Inw./Voor
wassen
– niet, dan is "Behoedzaam wassen"
niet geactiveerd;
wel, dan is dan is "Behoedzaam
wassen" wel geactiveerd.
F Door één keer op de Start - toets te
drukken kunt u tussen de 2 varianten wisselen.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
De gekozen variant is nu geprogram meerd en blijft dat totdat de andere va riant wordt gekozen en geprogram meerd.
-
-
-
-
-
De programmakeuzeschakelaar moet op stand Einde staan.
55
Page 56
Programmeerfuncties
Afkoeling van het sop
Wanneer de functie "Afkoeling van het sop" is geactiveerd, stroomt er aan het einde van de hoofdwas ter afkoeling van het sop extra water in de trommel.
"Afkoeling van het sop" kan worden ge bruikt bij het programma Witte was / Bonte Was 95°C.
Het verdient aanbeveling om deze functie te activeren
wanneer de wasautomaat in een ge
bouw staat met waterafvoerbuizen die niet aan de Komokeur voldoen;
– wanneer u de waterafvoerslang in
een wasbak, wastafel of gootsteen hangt. Op deze manier kunt u brand- of schroeigevaar voorkomen.
De functie is, wanneer de wasautomaat wordt geleverd, niet geactiveerd.
Het programmeren van de variant "Aan" of "Uit" doet u met de stappen A tot en met G
en wel met de Start - toets en de pro grammakeuzeschakelaar. Deze bedieningselementen hebben dus een tweede functie die niet op het paneel te zien is.
-
De programmakeuzeschakelaar
moet op stand Einde staan.
A Druk op de Start - toets en blijf daar
gedurende de stappen B en C op drukken.
B Schakel de wasautomaat met de
-
-
I-Aan/0-Uit - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden . . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
los.
E Draai de programmakeuzeschake
laar op stand Witte / Bonte was 30°C.
Brandt het controlelampje Inw./Voor-
wassen
– niet, dan is "Afkoeling van het sop"
niet geactiveerd;
wel, dan is dan is "Afkoeling van het
sop" wel geactiveerd.
F Door één keer op de Start - toets te
drukken kunt u tussen de 2 varianten wisselen.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
De gekozen variant is nu geprogram meerd en blijft dat totdat de andere va riant wordt gekozen en geprogram meerd.
-
-
-
-
Eerst moet aan de volgende voorwaar den worden voldaan:
De wasautomaat moet uitgeschakeld zijn.
De wasautomaat moet gesloten zijn.
56
-
Page 57
Programmeerfuncties
Memory
Wanneer de functie "Memory" is ge activeerd, slaat de wasautomaat het centrifugetoerental dat bij een pro gramma wordt gekozen en eventuele extra functies die bij datzelfde pro gramma worden ingesteld, bij de start van het programma op.
Wanneer u de volgende keer hetzelfde wasprogramma kiest, geeft de wasau tomaat het opgeslagen centrifugetoe rental en de eventueel opgeslagen ex tra functie(s) weer aan.
De functie is, wanneer de wasautomaat wordt geleverd, niet geactiveerd.
Het programmeren van de variant "Aan" of "Uit" doet u met de stappen A tot en met G
en wel met de Start - toets en de pro­grammakeuzeschakelaar. Deze bedieningselementen hebben dus een tweede functie die niet op het paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar den worden voldaan:
De wasautomaat moet uitgeschakeld zijn.
-
-
-
-
-
A Druk op de Start - toets en blijf daar
gedurende de stappen B en C op drukken.
B Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden . . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
los.
E Draai de programmakeuzeschake
-
-
laar op stand Kreukherstellend 60°C.
Brandt het controlelampje Inw./Voor
wassen
niet, dan is "Memory" niet geacti-
veerd;
wel, dan is dan is "Memory" wel ge-
activeerd.
F Door één keer op de Start - toets te
drukken kunt u tussen de 2 varianten wisselen.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
De gekozen variant is nu geprogram meerd en blijft dat totdat de andere va riant wordt gekozen en geprogram meerd.
-
-
-
-
-
De wasautomaat moet gesloten zijn.
De programmakeuzeschakelaar moet op stand Einde staan.
57
Page 58
Programmeerfuncties
Inweektijd
Wanneer u de extra functie Inweken inschakelt, gaat aan het eigenlijke wasprogramma een inweekprogram ma vooraf. Daarbij zijn 4 varianten mogelijk. Met de programmeerfunctie Inweek tijd kunt u de variant programmeren die u wilt hebben.
De 4 varianten zijn:
Variant 1: 2 uur inweektijd In deze variant wordt het apparaat ge­leverd.
Variant 2: 1 uur en 30 minuten inweektijd
Variant 3: 1 uur inweektijd
Variant 4: 30 minuten inweektijd
Het programmeren van de gewenste variant doet u met de stappen A tot en met G
en wel met de Start - toets en de pro grammakeuzeschakelaar. Deze bedieningselementen hebben dus een tweede functie die niet op het paneel te zien is.
Eerst moet aan de volgende voorwaar den worden voldaan:
-
A Druk op de Start - toets en blijf daar
gedurende de stappen B en C op drukken.
B Schakel de wasautomaat met de
-
-
-
I-Aan/0-Uit - toets in.
C Wacht totdat het controlelampje van
de Start - toets gaat branden . . .
D . . . en laat de Start - toets daarna
los.
E Draai de programmakeuzeschake
laar op stand Kreukherstellend 40°C.
Wanneer het controlelampje Inw./Voor wassen:
1x knippert, dan is variant 1 geko-
zen;
2x knippert, dan is variant 2 geko-
zen;
3x knippert, dan is variant 3 geko-
zen;
4x knippert, dan is variant 4 geko-
zen.
F Door op de Start - toets te drukken
kunt u tussen de 4 varianten kiezen.
G Schakel de wasautomaat met de
I-Aan/0-Uit - toets uit.
Op de toets Inweken is de gekozen va riant nu geprogrammeerd en blijft dat totdat er een andere variant wordt ge kozen en geprogrammeerd.
-
-
-
-
De wasautomaat moet uitgeschakeld zijn.
De wasautomaat moet gesloten zijn.
De programmakeuzeschakelaar moet op stand Einde staan.
58
Page 59
59
Page 60
Wijzigingen voorbehouden/1907
M.-Nr. 06 776 100 / 03
Loading...