Miele PG 8527, PG 8528 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Reinigings- en desinfectieautomaat PG 8527 / PG 8528
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
nl - NL, BE
M.-Nr. 06 749 551
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Verantwoord gebruik .............................................5
Gebruik van toebehoren ...........................................9
Op het apparaat aangebrachte symbolen ............................10
Het afdanken van het apparaat ....................................10
Functiebeschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Bedieningselementen ..............................................16
Principe display ...................................................18
Voorbeeld van een keuzelijst ......................................18
Voorbeeld van een programmadisplay ..............................19
Contextmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Displaytaal wijzigen ................................................21
Niveau veranderen ................................................22
Starttijd voorprogrammeren..........................................24
Verwarmingssoort aanpassen ........................................26
Actuele fouten ....................................................26
Automatische wagenherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Toepassingsmogelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Spoelgoed inruimen................................................29
OK-instrumenten (OP) ..............................................30
Anesthesie-instrumenten (AN)........................................31
Babyflessen (BC)..................................................32
OK-schoenen (OS) ................................................33
Laboratoriumglaswerk (LG) ..........................................34
Vloeibare proceschemicaliën doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Doseersystemen ..................................................37
Melding "Reservoir DOS [X] vullen" .................................37
Het vullen van de reservoirs .......................................37
Melding "Doseersysteem [X] controleren" ............................38
Doseersystemen ontluchten .......................................38
2
Inhoud
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Hoofdschakelaar ..................................................39
Inschakelen ......................................................39
Programma starten ................................................40
Programmaverloop ................................................42
Programma-einde .................................................42
Uitschakelen .....................................................42
Programma afbreken ...............................................42
Programma onderbreken............................................43
Barcodescanner (optie). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Gegevensoverdracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Onderhoudsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Onderhoud.......................................................46
Procesvalidatie ...................................................47
Routinecontroles ..................................................47
Zeven in de spoelruimte reinigen .....................................48
Fijne zeef reinigen...............................................48
Vlakke zeef reinigen .............................................48
Zeefsysteem circulatiepomp reinigen ...............................49
Sproeiarmen reinigen ..............................................50
Bedieningselementen en glazen deur (optie) reinigen .....................51
Front reinigen.....................................................51
Spoelruimte reinigen ...............................................51
Deurdichting reinigen ..............................................51
Controle op proteïneresten ..........................................51
Wagens, modules en inzetten ........................................52
Ingebouwde printer (optie) ..........................................53
Het vervangen van de papierrol ....................................53
Het vervangen van de lintcassette ..................................53
Technische Dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
3
Inhoud
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
OXIVARIO en ORTHOVARIO. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Functiebeschrijving ................................................59
Toepassingen ..................................................60
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ..............................61
Het aansluiten van het reservoir met H
Het afdanken van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
-oplossing ......................61
2O2
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de gelden de veiligheidsvoorschriften. Bij on deskundig gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees de gebruiksaanwijzing daarom aan dachtig door voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze reinigingsautomaat is uitslui-
~
tend bestemd voor het gebruik dat is aangegeven in deze gebruiksaanwij­zing. Ander gebruik, alsmede aanpassingen en wijzigingen zijn niet toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn. De reinigings- en desinfectieprogramma's zijn uitsluitend bedoeld voor instrumenten, medische hulpmiddelen en laboratoriumvoorwerpen die daarvoor door de desbetreffende fabrikanten zijn vrijgegeven. Neem de aanwijzingen van die fabrikanten in acht. De fabrikant van deze automaat kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door onjuist ge bruik of foutieve bediening.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld
~
voor binnengebruik.
-
-
-
-
-
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo catie (bijvoorbeeld een boot of camper) worden ingebouwd en aangesloten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden voldaan.
Neem de volgende veiligheidsin structies in acht, zodat uw eigen vei ligheid en die van anderen gewaar borgd is!
Dit apparaat mag alleen door Miele
~
in gebruik worden genomen, alsmede onderhouden en gerepareerd. Volgens het Besluit Medische Hulpmiddelen is regelmatig onderhoud aan te bevelen. In dit verband is een Miele-onderhoudscontract aan te ra­den. Door ondeskundige reparaties kunnen voor de gebruiker grote risico's ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op-
~
gesteld in een explosiegevaarlijke ruim­te. De ruimte dient tevens vorstvrij te zijn.
De elektrische veiligheid van het ap
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aar dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat wordt nage
­gaan of aan deze fundamentele veilig heidsvoorwaarde is voldaan en dat de huisinstallatie bij twijfel door een vak man wordt geïnspecteerd. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aard draad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Een beschadigd apparaat kan uw
~
veiligheid in gevaar brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met Miele.
Personeel dat het apparaat bedient,
~
moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd.
Wees voorzichtig in de omgang met
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu tralisatiemiddelen, reinigingsversterkers, naspoelmid delen, etc.)! Vaak zijn dit bijtende en ir riterende stoffen. Gebruik nooit organi sche oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen in verband met explosiege­vaar! Neem de geldende veiligheidsvoor­schriften in acht. Draag een veiligheids­bril en handschoenen. Houdt u zich bij de proceschemicaliën aan de veilig­heidsvoorschriften en de veiligheidsgegevensbladen van de be­treffende fabrikant!
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Plaats scherpe en spitse voor
~
werpen zo in de automaat dat dit geen risico's oplevert. Wees extra voorzichtig als u dergelijke voorwerpen rechtop zet.
Houdt u bij gebruik van de reini
~
gingsautomaat rekening met eventuele hoge temperaturen. Als u de deurver grendeling deactiveert en de deur ver volgens opent, kunt u zich branden of met bijtende stoffen in aanraking ko men. Bovendien kunt u bij desinfectie middelen met toxische dampen in aan raking komen!
-
-
-
-
-
-
-
-
Houdt u zich bij contact met
~
toxische dampen of proceschemicaliën aan de aanwijzingen uit de veiligheidsgegevensbladen van de be treffende fabrikant!
Wagens, modules, inzetten en de
~
belading moeten eerst afkoelen. Giet water dat eventueel in het spoelgoed is achtergebleven in de spoelruimte.
-
-
-
Open na het drogen met het droog
~
aggregaat de deur van de automaat en laat het spoelgoed, de wagen, de mo dules en de inzetten voldoende afkoe len.
Als de boilerverwarming op "stand-
~
by" staat, dient u bij geopende deur re­kening te houden met heet water of hete stoom! De leiding bevindt zich on­der de rechter geleidingsrail voor de rekken (gezien vanaf de onreine kant).
Stoomverwarming is toegestaan tot
~
een druk van 1000 kPa (10 bar). Dat komt overeen met een kooktemperatuur van 179 °C bij water.
De reinigingsautomaat en de directe
~
omgeving ervan mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) wor den afgespoten.
Maak het apparaat vóór onder
~
houdswerkzaamheden altijd spannings vrij.
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in acht om de kwaliteit van de behande ling te waarborgen, met name bij me dische producten en bepaald labora toriumglaswerk. U vermijdt daarmee risico's voor de patiënten, alsmede schade aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat gebruikt is voor
~
ontsmettingen die van overheidswege zijn voorgeschreven, moet u bij repara tie of vervanging de dampcondensator, de verbindingen van de dampconden sator met de spoelruimte en de afvoer van het apparaat desinfecteren.
Programma's mogen alleen in uit-
~
zonderingsgevallen worden onderbro­ken. Dit mag alleen door geautoriseerde personen worden ge­daan.
De reinigings- en desinfectiestan-
~
daard van het desinfectieproces moet worden bewaakt. Daarom moeten de processen regelmatig thermo-elektrisch worden gecontroleerd en moet ook het eindresultaat worden beoordeeld. De resultaten moeten worden gedocumenteerd. Bij chemothermische procédés zijn extra controles met chemo-indicatoren nodig.
-
Voor de thermische desinfectie
~
moeten temperaturen en inwerktijden
-
worden gebruikt die volgens de richtlij
-
nen en volgens microbiologische en hy
-
giënische inzichten de vereiste profyla xe tegen infectie bieden.
Desinfectieprogramma's waarbij een
~
chemisch desinfectiemiddel wordt ge bruikt en die met relatief lage tempera turen werken (bijvoorbeeld 65 °C of la
­ger) zijn niet officieel erkend volgens
§18 IfSG. Gebruik dergelijke program ma's alleen indien dat bij temperatuur gevoelig spoelgoed noodzakelijk is. De desinfectieparameters zijn gebaseerd op de gegevens van de desinfectiemiddelenfabrikanten. Houdt u zich aan de instructies inzake ge­bruik, gebruiksvoorwaarden en effectiviteit. Het gebruik van chemo­thermische procédés valt onder de ver­antwoordelijkheid van de exploitant.
Als bij de behandeling toxische,
~
chemische stoffen in het water terecht­komen (bijvoorbeeld aldehyde in desin fectiemiddel), dient extra rekening te worden gehouden met de mogelijke risico's als u het programma onder breekt en het apparaat opent. Contro leer altijd de dichting van de deur en de functie van de dampcondensator.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Operatieschoenen mogen alleen in
~
een voor deze toepassing geplaatst ap paraat worden gereinigd en gedesin fecteerd.
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden schade aan het apparaat veroorzaken. Houdt u zich aan de aanbevelingen van Miele. Neem in geval van schade of wanneer u vermoedt dat chemicaliën schadelijk zijn contact op met Miele.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
~
met reinigings- of desinfectiemiddelen), maar ook bepaalde verontreinigingen en sommige proceschemicaliën kunnen
- ook door chemische wisselwerking ­schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reiniging of desinfectie verminderen.
Wanneer voor een toepassing be-
~
paalde proceschemicaliën worden aan­bevolen (bijvoorbeeld een reinigings­middel), betekent dit niet dat de fabri­kant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het middel op het spoelgoed. Houd er rekening mee dat veranderingen in formules en opslag voorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën het re sultaat kunnen beïnvloeden.
-
-
Let bij gebruik van reinigingsmidde
~
len en speciale producten altijd op de
­aanwijzingen van de betreffende fabri kant. Gebruik het reinigingsmiddel al leen voor toepassingen die door de fa brikant worden aangegeven. Hiermee voorkomt u materiële schade en even tuele heftige chemische reacties (bij voorbeeld een gasexplosie).
Deze automaat is alleen geschikt
~
voor gebruik met water en aanbevolen proceschemicaliën. Gebruik geen orga nische oplosmiddelen in verband met onder meer explosiegevaar. Let op! Er zijn veel organische oplosmiddelen, waarbij geen explosiegevaar bestaat, maar waarbij andere problemen kun­nen optreden, zoals aantasting van rub­ber en kunststoffen.
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
~
eisen aan het resultaat worden gesteld, raden wij u aan de voorwaarden voor het reinigingsproces (proceschemicaliën, waterkwaliteit, etc.) van te voren met Miele te bespreken.
Als er zeer hoge eisen aan het
~
reinigings- en naspoelresultaat worden
-
gesteld (bijvoorbeeld bij chemische analyse of speciale industriële toepas singen), moet de exploitant regelmatig kwaliteitscontroles uitvoeren om de rei nigingsstandaard te waarborgen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wagens, modules en inzetten mo
~
gen alleen volgens de voorschriften worden gebruikt. Holle instrumenten moeten van binnen goed doorgespoeld kunnen worden.
Alle schalen, bakjes en dergelijke
~
moeten geleegd worden vóórdat ze in de automaat worden geplaatst.
Verwijder resten van oplosmiddelen
~
en zuren, met name zoutzuur en chlori dehoudende oplossingen, van het spoelgoed vóórdat u het in de auto maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen die corrosie kunnen veroorzaken. Van oplosmiddelen in verbinding met vuil mogen slechts sporen aanwezig zijn. Dit geldt met name voor gevarenklasse A1.
Om schade door corrosie te ver-
~
mijden, mag de roestvrijstalen omman­teling niet in aanraking komen met zout­zuurhoudende oplossingen en dampen.
-
-
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
~
alleen Miele-hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij Miele naar de mogelijkheden.
Gebruik uitsluitend wagens, modu
~
les en inzetten van Miele. Als deze Miele-producten worden aangepast of bij gebruik van wagens of inzetten van derden kan Miele niet waarborgen dat
­het reinigings- en desinfectieresultaat toereikend is. Hieruit voortvloeiende schade valt niet onder de garantie.
Gebruik uitsluitend
~
proceschemicaliën die door de betref­fende fabrikant zijn vrijgegeven voor de gewenste toepassing. De fabrikant van de proceschemicaliën is verantwoorde­lijk voor eventuele negatieve gevolgen voor het spoelgoed en de reinigingsau­tomaat.
-
Neem de installatie-instructies uit de
~
gebruiksaanwijzing en de installatie handleiding in acht.
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Op het apparaat aangebrachte symbolen
Let op! Volg de aanwijzingen uit de ge bruiksaanwijzing!
Let op! Gevaar voor een elektrische schok!
Het afdanken van het apparaat
Houdt u er rekening mee dat het ap
~
paraat door bloed of andere lichaamsvloeistoffen kan zijn
­gecontamineerd. Het apparaat moet dan voor de verwijdering worden gedecontamineerd. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten van de proceschemicaliën. Houdt u zich hierbij aan de veiligheidsinstructies en de aan wijzingen uit de veiligheidsgegevensbladen. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Informeer bij de ge­meentelijke reinigingsdienst naar de verdere verwerkingsprocedures voor afgedankte apparaten. Bij machines met een tanksysteem moet eerst het water in de tank worden afgevoerd.
Als de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
10
Functiebeschrijving
Met deze reinigings- en desinfectieautomaat kunt u voor herge bruik bedoelde producten, medische producten en laboratoriumspoelgoed reinigen, spoelen, desinfecteren (ther
­misch dan wel chemo-thermisch) en drogen. Houdt u zich daarbij ook aan de aanwij zingen van de fabrikanten van de medi sche producten (EN ISO 17664) en van het laboratoriumspoelgoed.
Geschikt voor onder meer:
chirurgische instrumenten.
– instrumenten uit de
minimaalinvasieve chirurgie.
– instrumentarium uit de anesthesie en
de intensive care.
– babyflessen en spenen.
– verzorgings- en afvalcontainers.
– OK-schoenen.
– laboratoriuminstrumenten van
research- en productieafdelingen.
De term "spoelgoed" wordt in deze ge bruiksaanwijzing algemeen toegepast
­als de te behandelen voorwerpen niet nader gedefinieerd worden.
Voor de behandeling van instrumenten c.q. laboratoriumspoelgoed dient van wege de standaardisatie bij voorkeur
­van machinale reinigingsprocédés ge
­bruik te worden gemaakt.
Indien voor de bescherming van het personeel of van de patiënten het spoelgoed moet worden gedesinfec teerd, dient dit bij voorkeur met ther mische desinfectie te geschieden, bij voorbeeld met het DESIN vario TD-programma. Overeenkomstig het A
-concept van
0
EN ISO 15883-1 geschiedt de ther­mische desinfectie bij 80 °C (+ 5 °C,
- 0 °C) en een inwerktijd van 10 minuten (A
600) dan wel bij 90 °C (+ 5 °C,
0
- 0 °C) en een inwerktijd van 5 minuten (A
3000), afhankelijk van de vereiste
0
desinfectiewerking. Het werkings­gebied A
3000 omvat ook de inactive-
0
ring van HBV.
-
-
-
-
-
-
laboratoriuminstrumenten voor analy tische en preparatieve toepassingen.
laboratoriuminstrumenten uit de mi
-
crobiologie en de biotechnologie.
Onder laboratoriuminstrumenten wordt alles verstaan van verdampingsschalen tot centrifugebuisjes.
-
Houdt u zich aan alle voorschriften die van toepassing zijn op desinfecties (in Duitsland bijvoorbeeld § 18 IfSG).
De behandeling moet aan de verontrei niging en het te behandelen spoelgoed worden aangepast. Stem de proceschemicaliën af op het reinigingsprobleem en eventueel op de analyse c.q. analytische methode.
-
11
Functiebeschrijving
Het reinigingsresultaat is van doorslaggevend belang voor de desin fectie, de sterilisatie en de verwijdering van verontreinigingsresten en daarmee voor een veilig hergebruik. Voor de behandeling van medische producten verdient het DESIN vario TD-programma de voorkeur of (indien dat is aangegeven) het ORTHOVARIO­of het OXIVARIO-procédé.
-
Voor een goede reiniging van de instru menten en apparaten moeten geschikte beladingssystemen worden gebruikt (wagens, modules, inzetten, etc.). In het hoofdstuk "Toepassingsmogelijkhe­den" vindt u diverse voorbeelden.
De reinigings- en desinfectieautomaat is geschikt voor naspoeling met huishoudwater of demi-water. Met name bij laboratoriumspoelgoed voor analytische toepassingen is de water­kwaliteit van groot belang.
Het apparaat is voor de validatie van de processen kwalificeerbaar volgens EN ISO 15883.
-
12
Onreine kant
Algemeen
a Ommanteling voor droogaggregaat
DA en/of dampcondensator DC
b Elektronische besturing "Profitronic"
(zie ook het "Programmeerhand boek")
c Multiport (poort)
-
d Hoofdschakelaar
e Houder voor scanner (optie)
f Inspectiepaneel
g Koppelmechanisme voor de transfer
wagen MF 27/28
h Deur gesloten
-
13
Algemeen
Onreine kant
a Deur geopend
b Aankoppeling voor wagens en mo
dules
c Onderste sproeiarm
d Zeefcombinatie
14
e Reservoirs voor doseersystemen
-
DOS 1 - DOS 4
Reine kant (alleen PG 8528)
Algemeen
a Deur gesloten
b Inspectiepaneel met koppelmecha
nisme voor de transferwagen MF 27/28
c Multiport (poort)
d Houder voor scanner (optie)
e Printer (optie)
f Deuropener
-
g Display
15
Algemeen
Bedieningselementen
16
a Toets s (Aan/Uit)
Voor het in- en uitschakelen van de automaat.
b Toets a (deuropener)
Voor het openen en sluiten van de deur.
c Display
Het display wordt na ca. 10 minuten automatisch uitge schakeld als de automaat in de stand-by-stand staat. Druk op een willekeurige toets om het display weer in te schakelen.
Foutmeldingen die tijdens het gebruik voorkomen, worden met een nummer in het display weergegeven. Een tabel met alle foutmeldingen vindt u in het program meerhandboek.
-
-
Algemeen
d Service-interface PC 9
Interface voor de serviceafdeling van Miele (voor controle en gegevensoverdracht).
e Toets h (starttoets)
Voor het starten van een programma.
f Toets +C (Clear-toets)
– Terug naar het vorige niveau – In invoervelden de ingestelde waarden verwerpen – Programma afbreken
g en i Toetsen -e(keuzetoetsen)
– Positie van de markering in het display veranderen – Gemarkeerde waarden veranderen – Scrollen – Contextmenu oproepen – Door de gebruiker gedefinieerde bedrijfsparameters
tijdens het programmaverloop weergeven
h Toets OK
– Gemarkeerd menupunt of gekozen waarde bevestigen – Foutmeldingen bevestigen – Dialoogmeldingen bevestigen –A
-grafiek tijdens het programmaverloop oproepen
0
17
Algemeen
Principe display
Afhankelijk van het bedieningsniveau kunt u via het display de volgende functies kiezen:
Een programma / het programma-overzicht.
Het menu "Programmering".
Het menu "Instellingen J".
Via het menu Instellingen J kunt u de Profitronic van de reinigings- en desinfectieautomaat aan specifieke situaties aanpassen. Meer informatie vindt u in het programmeer handboek.
Voorbeeld van een keuzelijst
Hoofdmenu B
VERVANG DA-GROF
DES-VAR-TD
DES-VAR-TD-AN
Met de keuzetoetsen -ekunt u de menupunten selecteren.
-
#
18
De markering in het display verschuift als u de keuzetoetsen
-e bedient.
Met de toets OK bevestigt u meldingen of instellingen en wis selt u naar het volgende menu of naar een ander menuniveau.
Om een menupunt te kiezen, markeert u het menupunt met de keuzetoetsen -e en bevestigt u uw keuze met de toets OK.
In het display verschijnen maximaal drie menupunten of keu zemogelijkheden. Een scrollbalk rechts in het display geeft aan dat er meer menupunten of keuzemogelijkheden zijn. U kunt deze functies met de keuzetoetsen -e laten weerge ven.
Een stippellijn geeft het einde van de lijst aan. Het laatste punt op de lijst staat boven de lijn, het eerste eronder.
-
-
-
Voorbeeld van een programmadisplay
DES-VAR-TD A Reinigen 55,2
Algemeen
Resttijd 0:35 h
Tijdens een programma verschijnen in het display de volgen de gegevens:
de programmanaam
het bedieningsniveau
het programmablok
de watertemperatuur
(in het programmablok "Drogen" de luchttemperatuur)
– de geschatte resttijd of de verstreken programmaduur
– eventuele foutmeldingen en aanwijzingen
-
19
Contextmenu
Sommige functies kunt u op elk moment via een contextmenu oproepen, los van het bedieningsniveau:
displaytaal kiezen,
bedieningsniveau veranderen,
starttijd voorprogrammeren,
bij omschakelbare reinigingsautomaten:
verwarmingssoort aanpassen,
actuele foutmeldingen weergeven (voor zover aanwezig).
Om in het contextmenu te komen, moet u de toetsen -e
^
tegelijk indrukken en minimaal 2 seconden lang ingedrukt houden.
In het display verschijnt het contextmenu:
Contextmenu B
Actuele fouten
Displaytaal wijzigen F
Niveau veranderen
#
20
Met de keuzetoetsen -ekunt u de menupunten selecteren.
Displaytaal wijzigen
Via het contextmenu kunt u de displaytaal wijzigen. Deze instelling blijft behouden, totdat u de reinigingsauto maat met de toets s of met de hoofdschakelaar uitschakelt.
De onder "Instellingen / Taal J" ingestelde taal verandert niet. Voor alle protocollen en prints geldt nog steeds de systeemtaal.
Contextmenu
-
Kies met -ehet menupunt
^
keuze met OK.
Het vlaggetje J achter het woord Displaytaal dient als hulpmiddel voor het geval u per ongeluk een taal kiest die u niet kent. Wissel in dat geval zo vaak van menupunt, totdat het vlaggetje J verschijnt.
^ Kies de gewenste taal en bevestig uw keuze met OK.
De gekozen taal verschijnt in het display.
^ U verlaat het contextmenu met +C.
Displaytaal en activeer uw
21
Contextmenu
Niveau veranderen
Met de elektronische besturing kunt u vier bedieningsniveaus kiezen:
Bedienings niveau
A en B Keuze uit een lijst van vrijgegeven program
C Automatische programmatoewijzing via de
D Vrije programmakeuze uit het programma
Via het contextmenu kunt u van niveau veranderen. Om te voorkomen dat onbevoegden instellingen veranderen, moet u een code invoeren als u naar een ander niveau wilt wisselen.
Om de codes van de verschillende gebruikers te kunnen wijzigen of andere gebruikers te kunnen aanmelden, moet u als "administrator" zijn aangemeld. De wordt door Miele aangelegd.
^
Druk de toetsen -etegelijk in en houd deze minimaal 2 seconden ingedrukt.
Toegangsrechten
-
ma's.
wagencodering.
overzicht, toegang tot de functies "Program mering" en "Instellingen J".
Administrator
-
-
-
22
In het display verschijnt het contextmenu:
Contextmenu B
Actuele fouten
Displaytaal wijzigen F
Niveau veranderen
#
Contextmenu
Kies het menupunt
^
Niveau veranderen en ga met OK
naar het submenu.
Niveau veranderen B
Bedieningsniveau D
Bedieningsniveau A
Bedieningsniveau B
Kies het gewenste niveau en bevestig uw keuze met OK.
^
Gebruiker kiezen B
Gebruiker ABC
Administrator Miele Service
^ Kies de gebruikersgroep en bevestig uw keuze met OK.
^ Voer de gevraagde code in.
Niveau veranderen B
0 FFF
Code invoeren
Met de keuzetoetsen -ekiest u een cijfer. Met de toets OK bevestigt u de waarde en wisselt u naar de volgende invoer positie.
De besturing activeert het gekozen bedieningsniveau.
Als u een onjuiste code invoert, verschijnt de melding
ongeldig
^
.
Bevestig de foutmelding met OK.
Om van niveau te veranderen, moet u van voren af aan be
Code
-
ginnen.
-
23
Contextmenu
Starttijd voorprogrammeren
Als starttijd voor een programma kunt u een bepaald tijdstip vastleggen.
Markeer en bevestig hiervoor het menupunt
^
voorprogrammeren
Om de functie te activeren, moet u het menupunt
^
ren
op Ja zetten.
Starttijd voorprogrammeren
Activeren Ja
Starttijd voorprogrammeren
^ Markeer en bevestig de parameter
grammeren
om de starttijd in te stellen.
.
Starttijd voorpro-
Starttijd
Active
Het invoermenu verschijnt.
Starttijd voorprogrammeren
17:48
Tijd invoeren
^
Stel de gewenste starttijd cijfer voor cijfer in en bevestig de waarden.
^
Druk daarna zo vaak op de toets +C totdat het menu
Hoofdmenu verschijnt.
-
B
B
24
^
Roep het
Programma-overzicht op om het gewenste pro
gramma te kiezen.
Hoofdmenu B
VERVANG DA-GROF
DES-VAR-TD
DES-VAR-TD-AN
^
Kies een programma en start het met de toets h.
-
#
Contextmenu
Het gekozen programma, de ingestelde starttijd, de actuele dagtijd en de resttijd tot aan de programmastart worden weergegeven.
DES-VAR-TD Starttijd 17:15
Resttijd 01:55 h
15:20
Het gekozen programma start automatisch op de ingestelde starttijd.
U kunt de automatische start afbreken.
^ Druk op de toets +C.
Voor de zekerheid wordt de volgende vraag gesteld:
Starttijd afbreken?
Ja Nee
^ Om de programmastart af te breken, kiest en bevestigt u
Ja.
^
De automatische start wordt afgebroken. Het display springt terug naar het programma-overzicht. De functie
Starttijd voorprogrammeren is niet meer actief.
Kiest u
Nee, dan blijft de programmering actief.
B
^
Na afloop van het programma wordt de functie
voorprogrammeren
^
U kunt de functie
automatisch uitgeschakeld.
Starttijd voorprogrammeren ook deac
Starttijd
tiveren zonder een programma te starten. Zet daartoe in het menu
tiveren
Starttijd voorprogrammeren de parameter Ac
op Nee.
-
-
25
Contextmenu
Verwarmingssoort aanpassen
Bij een omschakelbare reinigingsautomaat kunt u via het contextmenu een andere verwarmingssoort instellen. U kunt bijvoorbeeld omschakelen van elektrisch naar stoom.
Actuele fouten
Kies het menupunt
^
OK.
Verander de instelling van de verwarmingssoort, bijvoor
^
beeld in OK.
De gewijzigde verwarmingssoort is opgeslagen.
U verlaat het contextmenu met +C.
^
Via dit menupunt kunt u de actuele foutmeldingen oproepen.
^ Kies het menupunt en bevestig uw keuze met OK.
De actuele foutmeldingen worden weergegeven.
^ Met de toets OK kunt u tussen de foutmeldingen wisselen.
^ U verlaat het contextmenu met +C.
Stoom+elektrisch, en bevestig de instelling met
Stoom/elektrisch en activeer het met
-
26
Automatische wagenherkenning
De automatische wagenherkenning wijst aan een wagen een programma toe. Hiervoor moeten de wagens met een magneetstrook (met een bitcombi natie) zijn gecodeerd. Onder bedieningsniveau C is voor een gecodeerde wagen alleen het toegewe zen programma beschikbaar.
Nadat een gecodeerde wagen is inge schoven en de deur van het apparaat gesloten is, kiest de automatische wa genherkenning het bijbehorende pro gramma.
De codering van de wagens en de programmatoewijzing in de elektro­nische besturing worden beschre­ven in het programmeerhandboek van de reinigingsautomaat.
-
Aan de magneetstrook, met
,
name de onderkant, mogen zich geen kleine metalen voorwerpen of
­delen van instrumenten bevinden (die door de magneetwerking zijn aangetrokken).
­Door zulke voorwerpen wordt de co dering mogelijk niet goed afgelezen.
-
­Zorg dat wagens met aankoppeling
aan de zijkant met een rail zijn geco deerd waarvan de zesde magneet op I is ingesteld. Wagens zonder aankoppeling aan de zijkant moeten met een rail zon­der zesde magneet zijn gecodeerd. Magneetstroken voor de reinigings­automaten PG 8527 / PG 8528 die­nen zwarte magneten te bevatten.
-
-
27
Toepassingsmogelijkheden
Deze reinigingsautomaat kan voor ver schillende wagens worden gebruikt. Af hankelijk van het soort spoelgoed en de vorm van het te reinigen en desinfecte ren spoelgoed kunnen de wagens van verschillende modules en inzetten wor den voorzien.
Gebruik wagens, modules en inzet ten die geschikt zijn voor de toepas sing.
Op de volgende bladzijden vindt u di verse voorbeelden en informatie over de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voor­dat u een programma start (visuele controle):
– Is het spoelgoed correct geplaatst/
aangesloten?
– Zijn de sproeiarmen schoon en kun-
nen ze vrij roteren?
-
-
-
-
Controleer na elk programma-einde
-
de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat
-
-
visueel.
Voer steekproefsgewijs
proteïneanalyses uit, bijvoorbeeld met de Test-Kit van Miele.
Bevinden zich alle holle instrumenten
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten opnieuw worden behandeld.
– Zijn de lumina van de holle instru-
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met de wagen of de inzet?
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij der eventuele grove verontreini gingen of reinig de zeefcombinatie.
Sluit de adapter voor de watertoe voer van de sproeiarmen c.q. sproei koppen goed aan?
Is de inhoud van de reservoirs met proceschemicaliën nog voldoende?
28
-
-
-
-
Spoelgoed inruimen
Ruim het spoelgoed zo in dat het
aan alle kanten door het water kan worden bereikt. Alleen dan kan het goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
ten ook van binnen goed kunnen worden doorgespoeld.
Bij het inruimen van instrumenten
met nauwe, lange holle ruimten in c.q. het aansluiten van dergelijke in strumenten op het spoelsysteem moet zijn gewaarborgd dat de instru­menten goed kunnen worden door­gespoeld.
Toepassingsmogelijkheden
Wagens met een adapter moeten op
de juiste wijze worden aangekop peld.
Plaats modules altijd correct in de
modulewagen.
De sproeiarmen mogen niet door te
hoog of naar beneden uitstekend spoelgoed worden geblokkeerd.
­Controleer dit door de sproeiarmen
handmatig een keer rond te draaien.
Om corrosie te voorkomen, is het aan
te raden alleen hoogwaardige instru
-
menten van roestvrij staal te ge bruiken.
– Temperatuurgevoelige instrumenten
mogen alleen chemo-thermisch wor­den gereinigd en gedesinfecteerd.
-
-
-
– Plaats holle voorwerpen met de ope-
ningen naar beneden in de bijbeho­rende wagens, modules en inzetten. Het water moet er goed in en uit kun­nen. Gebruik eventueel netten om glasbreuk te voorkomen.
Dek licht spoelgoed met een net af en plaats kleine voorwerpen in een zeefschaal, zodat ze de sproeiarm niet kunnen blokkeren en niet door de magnetische strip van de automa tische wagenherkenning kunnen wor den aangetrokken.
Plaats spoelgoed met een diepe bo dem zo veel mogelijk schuin, zodat het water eraf kan lopen.
Plaats hoog, smal spoelgoed in het midden van de wagens, zodat het goed door het water kan worden be reikt.
,
Reinig geen wegwerpinstrumen-
ten in deze automaat.
Voorbereiden
Maak het spoelgoed leeg voordat u het in de automaat zet (neem hierbij de gel dende voorschriften in acht).
-
,
-
-
-
Er mogen geen zuurresten of op losmiddelen, vooral geen zoutzuur en chloride, in de spoelruimte te rechtkomen.
Opslag
Sla instrumenten die moeten worden behandeld bij voorkeur droog op.
-
-
-
29
Toepassingsmogelijkheden
OK-instrumenten (OP)
De opslagtijd tot de behandeling moet voor OK-instrumenten zo kort mogelijk zijn. Gebruik voor de behandeling bij voor keur het programma DES-VAR-TD.
Voor OK-instrumentarium dat voor de behandeling in de automaat relatief lang wordt bewaard, zijn de reinigings­en desinfectieprocédés OXIVARIO en ORTHOVARIO aan te bevelen, zie ook het hoofdstuk "OXIVARIO en ORTHOVARIO".
Chirurgische instrumenten (ook uit de minimaal-invasieve chirurgie) dienen bij voorkeur thermisch te worden gedesin­fecteerd.
Voor het naspoelen kunt u het beste demi-water gebruiken (geleidbaarheid ß 15 ZS/cm). Daarmee bereikt u een vlekvrij resultaat en voorkomt u corro­sie. Huishoudwater dat meer dan 100 mg chloride/l bevat, kan corrosie veroorzaken.
OK-containers kunnen thermisch met het programma CONTAINER of chemo thermisch worden behandeld. Voor het reinigen en naspoelen van geëloxeerde aluminium containers moet in ieder ge val demi-water worden gebruikt. Deze containers mogen niet worden behan deld met het programma overeenkom stig § 18 IfSG (temperatuur 93 °C, in werktijd 10 minuten) in combinatie met een alkalisch reinigingsmiddel.
-
-
-
Het is belangrijk dat de binnenkant van
nauwe instrumenten, bijvoorbeeld uit de minimaal-invasieve chirurgie gron
dig wordt gereinigd. Alleen de pro gramma's DES-VAR-TD en OXIVARIO zijn hiervoor geschikt. Plaats de instru menten beslist volgens de voorschrif ten. Kies voor het reinigen van deze ge voelige instrumenten het juiste procédé en geschikte reinigingsmiddelen. Gebruik voor het naspoelen demi-water met een geleidbaarheid van ~15 ZS/cm (microsiemens per centimeter).
De inzet E 929 voor instrumenten
,
c.q. OK-instrumenten uit de oogheelkunde mag alleen in reini­gingsautomaten worden gebruikt waarin geen doseersysteem is inge­bouwd dat een capaciteit heeft van 465 ml/min.
,
In reinigingsautomaten waarin nauwe oogheelkundige instru menten worden behandeld, mogen
-
geen afdeknetten van kunststofvezels worden gebruikt.
-
-
-
-
-
-
-
-
Bij de wagens voor OK-instrumenten en OK-containers horen aparte ge bruiksaanwijzingen.
30
-
Anesthesie-instrumenten (AN)
Deze instrumenten worden meestal thermisch gedesinfecteerd met het pro gramma DES-VAR-TD-AN.
Indien nodig kan ook chemo-thermisch worden gedesinfecteerd. Hiervoor moe ten de waterhoeveelheden voor de che mische desinfectieprogramma's wor den vergroot. Het desinfectieresultaat van chemo-thermische procédés hangt af van het gebruikte desinfectiemiddel.
-
Toepassingsmogelijkheden
-
-
-
Als de voorwerpen daarna niet met een worden gesteriliseerd, moeten ze volledig droog zijn voordat ze worden opgeborgen. Dit om kiem­vorming in het water te voorkomen. Kies daarom een droogtijd die lang genoeg is.
Bij de wagens voor anesthesie-instrumenten horen aparte gebruiksaanwijzingen.
-
31
Toepassingsmogelijkheden
Babyflessen (BC)
Op de beide onderste niveaus van de wagen E 935/1 kunt u babyflesjes in containers E 135 reinigen en desinfec teren. Daarnaast kunt u op het boven ste niveau van de wagen containers E 364 (met spenen met wijde hals) of containers E 458 (met spenen voor schroefdoppen) plaatsen.
Gebruik alleen babyflessen met
vaatwasmachinebestendige marke ringsstreepjes.
Als u gebruikte flessen vrij lang be
waart voordat u ze reinigt (ü 4 uur), vul ze dan met water om te voor­komen dat voedingsresten aankoe­ken.
Als de voorwerpen daarna niet met­een worden gesteriliseerd, moeten ze volledig droog zijn voordat ze worden opgeborgen. Dit om kiem­vorming in het water te voorkomen. Kies daarom een droogtijd die lang genoeg is.
Inruimen in E 935/1
-
-
-
-
Onderste niveau met4E135
Bij de inzetten voor babyflessen en spenen horen aparte gebruiksaan wijzingen.
32
-
Bovenste niveau met3E135
OK-schoenen (OS)
OK-schoenen van polyurethaan en/of inlegzolen worden chemo-thermisch op 60 °C gereinigd en gedesinfecteerd. Een thermisch desinfectieprogramma (OS-TD-75/2) is mogelijk, als de fabri kant aangeeft dat het materiaal daarte gen bestand is.
-
Toepassingsmogelijkheden
-
Voor het desinfectieresultaat van che mo-thermische procédés kunt u contact opnemen met de fabrikanten van de chemische desinfectiemiddelen.
Operatieschoenen mogen alleen in een voor deze toepassing geplaats­te automaat worden gereinigd en gedesinfecteerd.
U kunt hiervoor de wagen E 975/1 met een geschikte inzet gebruiken, bijvoor­beeld:
– E 930 tot schoenmaat 43, geplaatst
op het onderste niveau van de E 975/1.
E 931 tot schoenmaat 48.
Bij het reinigen van OK-schoenen komen veel pluizen vrij. Controleer de zeven in de spoelruimte daarom frequent en reinig deze indien nodig (zie ook "Onderhoudsmaatregelen ­Zeven in de spoelruimte reinigen").
-
33
Toepassingsmogelijkheden
Laboratoriumglaswerk (LG)
Laboratoriumglaswerk met een wijde hals (zoals bekerglazen, wijde erlen meyers en petrischalen) of met een cilindervorm (zoals reageerbuizen) kun nen dankzij roterende sproeiarmen van binnen en van buiten worden gereinigd en gespoeld. Het glaswerk wordt ge plaatst in hele, halve en kwartsegmentinzetten. Deze inzetten worden in een leeg onder- of bovenrek met sproeiarm gezet. Voor laboratoriumglaswerk met een nauwe hals (zoals nauwe erlenmeyers, ronde kolven, maatkolven en pipetten) zijn er speciale injectorwagens en injectormodules.
Hieronder volgen alleen algemene in­structies die bij het voorbereiden en in­ruimen van spoelgoed in acht moeten worden genomen.
-
-
Spoelgoed inruimen
Voorbereiden
Maak het spoelgoed leeg alvorens u
^
het in de automaat zet (neem hierbij de geldende voorschriften in acht).
­Er mogen geen zuurresten of op
,
losmiddelen, vooral geen zoutzuur en chloride, in de spoelruimte te rechtkomen.
Verwijder bij petrischalen
^
voedingsbodems (agar).
Verwijder bij reageerbuizen (aange
^
koekte) bloedresten.
^ Verwijder stoppen, kurken, etiketten,
lakresten, etc.
^ Plaats kleine voorwerpen, zoals stop-
jes en kraantjes, op de juiste wijze in daarvoor geschikte rekken.
-
-
-
Zet petrischalen en dergelijke met de vuile kant naar het midden in de daarvoor bestemde inzet.
Plaats pipetten met de spitse kant naar beneden.
Plaats 1/4-segmentinzetten zoveel mogelijk in het midden.
Glazen spoelgoed mag niet in de deuropening steken.
34
E 940 injectorwagen
Voor laboratoriumglaswerk met een nauwe hals. Met 2 niveaus (ook zonder bovenste niveau te gebruiken).
Vloeibare proceschemicaliën doseren
Gebruik alleen speciale
,
proceschemicaliën voor reinigings­en desinfectieautomaten en neem de aanwijzingen van de betreffende fabrikanten in acht.
De reinigingsautomaat kan van maxi maal vijf interne doseersystemen zijn voorzien. Deze hebben een kleurcodering waarmee de doseer pompen aan de betreffende zuiglansen worden toegewezen.
-
-
Standaard wordt de reinigingsautomaat met twee interne doseersystemen gele verd:
Doseersysteem DOS 1 voor het do
­seren van alkalische proceschemicaliën, bijvoorbeeld vloeibare reinigingsmiddelen. De pompcapaciteit bedraagt 200 ml/min.
Doseersysteem DOS 3 voor het do
­seren van zure proceschemicaliën, bijvoorbeeld neutralisatiemiddel. De pompcapaciteit bedraagt 105 ml/min.
-
Doseersysteem Kleurcodering
1 blauw
2 wit
3 rood
4 groen
5 geel
Afhankelijk van het doel waarvoor de reinigingsautomaat wordt gebruikt, do­seren deze systemen de benodigde vloeibare proceschemicaliën.
Optioneel kunnen drie extra doseersys temen zijn ingebouwd:
Pompcapaciteit Proceschemicalie
465 ml/min alkalisch
200 ml/min alkalisch
105 ml/min zuur
In plaats van de interne doseersyste­men kunnen maximaal vijf externe do­seersystemen worden aangesloten.
Voor specifieke situaties kunnen de ex terne doseersystemen ook naast de in terne worden aangestuurd.
-
-
-
35
Vloeibare proceschemicaliën doseren
ORTHOVARIO-uitvoering
Meer informatie over OXIVARIO
,
en ORTHOVARIO en de aansluiting van het reservoir voor de H
-oplossing vindt u in het hoofd
2O2
stuk "OXIVARIO en ORTHOVARIO".
OXIVARIO-uitvoering
Voor OXIVARIO worden de doseersys temen 2 en 5 gebruikt om de waterstofperoxide-oplossing (H
-oplossing) te doseren.
2O2
De doseersystemen voor H
-oplossing zijn zwart gecodeerd.
2O2
De pompcapaciteit van doseersysteem 2 is 105 ml/min. Met het doseersysteem 5 wordt de H gingsautomaat doorgepompt.
Bij de OXIVARIO-uitvoering kan het doseersysteem DOS 5 niet voor een ander middel worden gebruikt.
-oplossing in de reini-
2O2
Om het reinigingsprocédé ORTHOVARIO te kunnen gebruiken, moet de reinigingsautomaat naast
­OXIVARIO zijn voorzien van een speci
ale doseerpomp in het doseersysteem DOS 4 (ombouwset):
­het doseren van een speciaal
Doseersysteem DOS 4 (groen) voor
tensidehoudend reinigingsmiddel. De pompcapaciteit bedraagt 105 ml/min.
Bij keuze voor ORTHOVARIO kun nen geen chemische desinfectie­middelen via het doseersysteem DOS 4 worden gedoseerd.
-
-
36
Vloeibare proceschemicaliën doseren
Doseersystemen
U kunt vier 10 l-reservoirs met proceschemicaliën achter het inspec tiepaneel plaatsen. Nog meer reservoirs dient u buiten de automaat te plaatsen.
Wees voorzichtig met
,
proceschemicaliën! Dit kunnen bij tende of irriterende stoffen zijn. Houdt u zich aan de geldende vei ligheidsvoorschriften en aan de aan wijzingen uit de veiligheidsgegevensbladen van de betreffende fabrikanten! Draag een veiligheidsbril en hand­schoenen!
Melding "Reservoir DOS [X] vullen"
^ Vul het in de melding genoemde re-
servoir of vervang het door een vol reservoir.
[x] In plaats van een X wordt het nummer van het betreffende doseersysteem weergegeven.
-
-
-
Het vullen van de reservoirs
-
^ Maak het inspectiepaneel rechts en
links los.
^ Haal het paneel er aan de onderkant
uit.
Vul de reservoirs als dit in het dis play wordt aangegeven, bijvoor beeld
Reservoir DOS1 vullen.Zo
wordt voorkomen dat de reservoirs helemaal worden leeggezogen en hoeft u het doseersysteem niet te ontluchten.
-
-
37
Vloeibare proceschemicaliën doseren
Melding "Doseersysteem [X] controleren"
Haal het reservoir uit de automaat.
^
^ Schroef de zuiglans los en verwijder
deze.
^ Vul het reservoir met het juiste mid-
del.
Het lopende programma wordt onder
-
broken.
Controleer het aangegeven reservoir
^
en de leidingen.
[x] In plaats van een X wordt het nummer van het betreffende doseersysteem weergegeven.
Vul eventuele lege reservoirs of ver
^
-
vang deze door volle.
Ontlucht de leidingen van het aange
^
geven doseersysteem met het betref fende serviceprogramma.
U kunt de reservoircontrole voor niet gebruikte doseersystemen uitscha­kelen. Daarmee voorkomt u foutmel­dingen in het display (zie program­meerhandboek onder "Machinefuncties - Reservoircontro­le").
Doseersystemen ontluchten
Een geheel leeggezogen doseersys
­teem moet worden ontlucht, nadat u het reservoir heeft gevuld.
-
-
^
Steek de zuiglans in de opening van het reservoir en schroef de dop vast.
Als de reservoirs gevuld zijn, verdwijnt de melding uit het display.
38
^
Kies het betreffende serviceprogram ma, bijvoorbeeld
^
Druk op de starttoets h.
DOS1-VULLEN.
-
Bediening
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar scheidt de verbruikerskant van de reinigings- en desinfectieautomaat van de netspan ning.
Om het apparaat te kunnen be
^
dienen, moet de hoofdschakelaar op IONstaan.
Na afloop van de startprocedure is de automaat klaar voor gebruik.
Mogelijk verschijnt de volgende mel ding: Fout 2218: "Nieuwe netfrequentie 60 Hz Pompcapaciteiten worden automa­tisch aangepast" of "Nieuwe netfrequentie 50 Hz Pompcapaciteiten worden automa­tisch aangepast". De Profitronic heeft tijdens de startprocedure een gewijzigde netfrequentie vastgesteld en de ca­paciteit van de doseerpompen aan­gepast.
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u controleren of de ge wijzigde netfrequentie mogelijk door een storing in de stroomvoorziening is veroorzaakt. In dat geval zou het systeem gedu rende het programmaverloop niet de juiste hoeveelheden proceschemicaliën doseren!
-
-
Inschakelen
Druk minimaal 1,5 s op de toets s.
^
-
-
Voor de toets s kan een indruktijd van maximaal 10 s zijn ingesteld (zie programmeerhandboek, hoofdstuk "Systeemfuncties/Indruktijd Aan/Uit-toets").
Afhankelijk van het ingestelde bedie ningsniveau verschijnt in het display het volgende:
-
Bedienings niveau
A en B Een lijst van vrijgege-
C Aanwijzingen voor de
D De keuzemogelijkhe-
Het display wordt na ca. 10 minuten automatisch uitgeschakeld als de au tomaat in de stand-by-stand staat. Druk op een willekeurige toets om het display weer in te schakelen.
Weergave in display
-
ven programma's.
automatische wagen­herkenning.
den: – Programma-over-
zicht
Programmering
Instellingen J
-
-
U kunt de foutmelding alleen op be dieningsniveau D en in de service mode bevestigen.
-
-
39
Bediening
Het openen en sluiten van de deur
Druk op de toets a.
^
De deur gaat omhoog of omlaag.
Om de deur aan de reine kant (PG 8528) te kunnen openen, gelden de volgende voorwaarden:
programma's die aan bepaalde
proceseisen moeten voldoen, zijn volgens de programmaspecificaties en zonder fouten afgewerkt,
of
– de sluisfunctie is geactiveerd, dat wil
zeggen de deurautomaat is op een van de volgende parameters inge­steld:
- sluis,
- deur rein + sluis,
- deur onrein + sluis (zie programmeerhandboek onder "Machinefuncties / Deurautomaat").
,
Als de boilerverwarming op "stand-by" staat, dient u bij geo pende deur rekening te houden met heet water of hete stoom! De leiding bevindt zich onder de rechter gelei dingsrail voor de rekken (gezien vanaf de onreine kant).
-
-
Programma starten
Gedetailleerde informatie en belang rijke aanwijzingen voor de standaardprogramma's van Miele vindt u in het programma-overzicht van het bijgevoegde "Programmeer handboek".
Bij de behandeling van medi
,
sche producten moeten wijzigingen in het programma c.q. de dosering worden gedocumenteerd (Richtlijn Medische Hulpmiddelen). De reinigings- en desinfectieresultaten moeten eventueel opnieuw worden gevalideerd.
Wanneer een barcodescanner op de automaat is aangesloten en de gebruikers- of beladingsscan geacti­veerd is, kunt u het gekozen pro­gramma pas na het scannen starten. Alle handelingen die met de barcodescanner samenhangen, wor den beschreven in het hoofdstuk "Barcodescanner".
-
-
-
-
40
Bediening
Bedieningsniveaus A en B
In het display verschijnt een lijst met alle programma's die kunnen worden gekozen.
Kies het gewenste programma met -
^
e en bevestig uw keuze met OK.
Druk op de starttoets h.
^
Het programma loopt af.
Bedieningsniveau D
Kies het menupunt
^
overzicht
OK.
^ Kies het gewenste programma met -
e en bevestig uw keuze met OK.
^ Druk op de starttoets h.
Het programma loopt af.
en bevestig uw keuze met
Programma
-
Bedieningsniveau C
Aan de magneetstrook, met
,
name de onderkant, mogen zich geen kleine metalen voorwerpen of delen van instrumenten bevinden (die door de magneetwerking zijn aangetrokken). Door zulke voorwerpen wordt de co dering mogelijk niet goed afgelezen.
Voordat u het programma met
,
een druk op de starttoets start, moet u beslist controleren of het display
het juiste programma voor deze wagen aangeeft. Is dat niet het ge-
val, dan kan het reinigings- of desin­fectieresultaat onvoldoende zijn! Zorg dat de wagens met AWH cor­rect gecodeerd zijn.
^ Schuif de gecodeerde wagen in de
reinigingsautomaat.
-
^ Sluit de deur a en druk op de start-
toets h.
^
Het programma loopt af.
41
Bediening
Programmaverloop
Na de start wordt het programma auto matisch afgewerkt.
Tijdens het programmaverloop worden de programmastappen in het display weergegeven.
Gedetailleerde informatie over het programmaverloop vindt u in het programmeerhandboek.
De lintcassette en de papierrol
,
van de ingebouwde printer (optie) mogen niet gedurende het program­maverloop worden vervangen.
Programma-einde
^ Na afloop van het programma ver-
schijnt in het display
beëindigd
.
Programma
Uitschakelen
^
Druk op de toets s.
Programma afbreken
­U kunt alleen op bedieningsniveau B
en D een programma afbreken.
Bij bedieningsniveau B of D
Druk op de toets +C.
^
Het programma wordt onderbroken. In het display verschijnt de volgende vraag:
Programma afbreken (OK) of voortzetten (Clear)?
Bij een voorgeschreven ontsmet-
,
ting moet gecontamineerd water met desinfectiemiddel worden ontsmet vóórdat het in het openbare riool wordt geloosd. De deur van de onreine kant kan daarvoor worden geopend.
^ Bevestig het afbreken van het pro-
gramma met de OK-toets.
In het display verschijnt
afgebroken
, Waterafvoer.
Programma
Als u de automaat meerdere dagen niet gebruikt, moet ook de hoofd schakelaar op 0 OFF worden gezet.
42
-
Nadat het water is afgevoerd, ver schijnt weer de programmalijst.
-
Bediening
Programma onderbreken
U kunt alleen op bedieningsniveau B en D een programma onderbreken.
Alleen in dringende gevallen, bijvoor beeld als het spoelgoed hevig rammelt, of om het reinigingsresultaat te contro leren, mag u de deur openen.
Let aan het eind van het programma op de melding in het display, als u een programma heeft onderbroken en voortgezet dat aan bepaalde proceseisen moet voldoen. Als de melding
ters voldaan
Niet aan procesparame
verschijnt, is de deur na het begin van de parameterbewaking geopend en daarmee niet aan de parameters voldaan. Herhaal het programma indien nodig.
Bij bedieningsniveau B of D
^ Druk op de toets +C.
Het programma wordt onderbroken. In het display verschijnt de volgende vraag:
Programma afbreken (OK) of voortzetten (Clear)?
-
-
Alleen PG 8528:
Welke deur van de reinigingsautomaat u kunt openen, is afhankelijk van de in stelling "Machinefuncties/ Deurautomaat" (zie het programmeer handboek).
De deur van de onreine kant kan altijd
­worden geopend, los van de ingestelde
parameters.
De deur van de reine kant kunt u alleen openen als de volgende parameters in gesteld zijn:
- sluis,
- deur rein + sluis,
- deur onrein + sluis.
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden. Bij programma's met chemo­thermische desinfectie kunnen dampen met een hoog gehalte aan desinfectiemiddel vrijkomen!
^
Plaats de voorwerpen zo in het appa raat dat ze stevig staan. Neem (indien van toepassing) de voor schriften in acht om infectie te voor komen. Draag handschoenen.
^
Sluit de deur a.
-
-
-
-
-
-
^
Open de deur a.
^
Druk op de toets +C.
Het programma wordt voortgezet.
43
Barcodescanner (optie)
Via de "multiport" van de reinigingsautomaat kunt u aan de onreine kant en (indien aanwezig) aan de reine kant een barcodescanner aansluiten. De volgende functies zijn voor de barcodescan beschikbaar:
Gebruikersscan belading
Gebruikersscan leeghalen
Beladingsscan
Alle functies van de barcodescanner zijn op alle bedienings niveaus beschikbaar. U kunt de functies los van elkaar acti
-
-
veren.
U kunt maximaal 30 beladingsbarcodes inscannen. Telkens de laatst gescande barcode kunt u met +C uit de lijst wissen.
De geregistreerde barcodes worden voor de documentatie van de gebruikers en/of de belading in het spoelprotocol vastgelegd.
De configuratie van de seriële interface voor de barcodescanner wordt beschreven in het programmeerhand­boek in het hoofdstuk "PC-/afdrukfuncties/Interfaceconfigura­tie". De activering van de barcodescan wordt beschreven in het het programmeerhandboek in het hoofdstuk "Systeemfunc­ties / Barcode".
Als de barcodescan geactiveerd is, worden de uit te voe
-
ren stappen op het display aangegeven.
44
Gegevensoverdracht
Voor de gegevensoverdracht tussen de Profitronic en een externe protocolprin ter of PC wordt een 5 m lange interfacekabel met RJ45-stekker bijge leverd.
De interfacekabel is verbonden met de ethernet-interface van de reini gingsautomaat. Alleen Miele mag de kabel aan een andere interface aan sluiten.
De bijgeleverde kabel kan worden ge bruikt voor de ethernetverbinding van de reinigingsautomaat met geschikte netwerkcomponenten (Hub, Switch, etc.). Voor een directe ethernetverbinding tussen de reinigingsautomaat en een extern apparaat is een speciale kabel nodig.
De bijgeleverde kabel is ook geschikt voor het verbinden van de reinigingsau­tomaat met een extern apparaat via de RS 232-interfaces. Een adapter RJ45 / sub-D-stekker wordt bijgeleverd.
De pin-definitie van de 10/100 Base-T-stekker (ethernet): 1 Tranceive Data + 2 Tranceive Data ­3 Receive Data + 6 Receive Data ­4-5-7-8 Niet gedefinieerd.
-
-
-
-
De pin-definitie van de 9-polige sub-D-stekker (seriële interface):
­5 GND 3 TXD 2 RXD 7 CTS 8 RTS 1-4-6-9 Niet gedefinieerd.
De interfaceconfiguratie is in het programmeerhandboek beschreven in het hoofdstuk "PC-/afdrukfuncties".
Houd rekening met het volgende als u een printer of PC aansluit:
– Gebruik alleen goedgekeurde PC's
of printers (IEC 60950).
– De constructie van de printer of PC
moet geschikt zijn voor de plaats van opstelling.
– Een verlengkabel van de seriële in-
terface naar de printer of PC mag maximaal 10 m lang zijn. Een ver lengkabel voor de ethernet-interface mag maximaal 100 m lang zijn.
Als externe printer mag u alleen printers van het type HP Laserjet of compatibele apparaten gebruiken.
De instellingen van de printerfuncties van de externe printer zijn beschreven in het programmeerhandboek in het hoofdstuk "PC-/afdrukfuncties".
-
45
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud
Bij deze reinigings- en desinfectieautomaat moet na 1000 be
drijfsuren of minimaal eens per half jaar periodiek onderhoud worden uitge
voerd. Dit onderhoud dient door de Technische Dienst van Miele te worden uitgevoerd.
Het onderhoud omvat de volgende punten:
de elektrische veiligheid volgens de
daarvoor geldende regels,
het deurmechanisme en de deur
dichting,
– de schroefkoppelingen en aanslui-
tingen in de spoelruimte,
– de watertoe- en -afvoer,
– de interne en externe doseersyste-
men,
– de sproeiarmen,
-
In het kader van het onderhoud:
wordt een programma als testrun af
-
gewerkt,
wordt een thermo-elektrische meting
­uitgevoerd,
wordt op lekkage gecontroleerd,
worden alle veiligheidsrelevante
meetsystemen gecontroleerd (fout meldingen).
-
-
– de zeefcombinatie,
het zeefhuis met afvoerpomp en te rugslagklep,
de dampcondensator,
alle wagens, modules en inzetten,
en voor zover van toepassing:
het droogaggregaat,
een aangesloten printer.
46
-
Onderhoudsmaatregelen
Procesvalidatie
De exploitant dient veilig te stellen dat de reinigings- en desinfectieprocédés in de dagelijkse routine correct worden uitgevoerd. In sommige landen gelden hiervoor ook nationale wetten, verordeningen of aan bevelingen. In Duitsland zijn dit onder meer MPBetreibV, de RKI-richtlijnen en de gezamenlijke validatierichtlijn van DGKH, DGSV en AKI. Voor Nederland zijn dit onder meer de richtlijnen die opgenomen zijn in de bundel "Steriliseren en steriliteit". De apparatuur moet voldoen aan de richt­lijn "Valideren" (R 6151) en "Aanschaf" (R 8151). Ook worden controles voor­geschreven, zoals vastgelegd in de norm EN ISO 15883.
Routinecontroles
Dagelijks voor aanvang van de werk zaamheden moet een daartoe bevoegd persoon het apparaat controleren. Voor deze routinecontroles wordt bij de reinigings- en desinfectieautomaat een checklist geleverd.
-
Men dient de volgende punten te con troleren:
de zeven in de spoelruimte,
de sproeiarmen in de reinigingsauto
maat en aan de wagens en modules,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de wagens, modules en inzetten.
-
-
-
47
Onderhoudsmaatregelen
Zeven in de spoelruimte reinigen
De zeven op de bodem van de spoel ruimte voorkomen dat grove verontreini gingen in het circulatiesysteem terecht komen. De zeven kunnen door dergelijke ver ontreinigingen verstopt raken. Contro leer de zeven daarom dagelijks en reinig deze indien dat nodig is.
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
Pas op voor glassplinters, naal-
,
den en dergelijke!
-
-
-
-
Fijne zeef reinigen
-
-
^ Verwijder de fijne zeef en reinig deze.
Vlakke zeef reinigen
48
^
Verwijder de vlakke zeef en reinig deze.
Zeefsysteem circulatiepomp reinigen
Onder de vlakke zeef bevinden zich twee zeven die de circulatiepompen beschermen.
^ Trek de zeven naar boven toe uit de
houders en reinig ze.
Onderhoudsmaatregelen
^ Plaats de zeven in omgekeerde volg-
orde terug.
Controleer ten slotte of alle zeven correct zijn teruggeplaatst.
49
Onderhoudsmaatregelen
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat de sproeikop pen van de sproeiarmen verstopt ra ken. Controleer de sproeiarmen dan ook dagelijks.
Druk eventuele verontreinigingen in
^
de sproeikoppen met een spits voor werp naar binnen en spoel de veront reinigingen vervolgens onder stro mend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst als volgt verwijderen:
Verwijder een eventueel ingeschoven
^
wagen.
Sproeiarmen van de reinigingsauto­maat:
Sproeiarmen aan wagens/modules:
Maak de bevestigingsklem van de
^
-
-
-
sproeiarmgeleiding los en trek de sproeiarm eraf (naar beneden).
Neem contact op met Miele als u slij
­tage aan de lagerbussen of de af
­dichtring constateert.
Plaats de sproeiarmen na het reini
^
gen terug en breng de bevestigingsklemmen weer aan. Zorg dat de bevestigingsklemmen goed zitten.
Controleer na de montage of de sproeiarmen gemakkelijk ronddraai­en.
,
Aan de magneten (aan de uitein­den van de sproeiarmen) mogen zich geen metalen voorwerpen of delen van instrumenten bevinden die door de magneetwerking zijn aangetrokken. Door zulke voorwerpen wordt het toerental van de sproeiarmen moge lijk niet goed afgelezen.
-
-
-
-
^
Maak de bevestigingsklem van de sproeiarmgeleiding los en trek de sproeiarm eraf (naar boven dan wel naar beneden).
50
Bedieningselementen en glazen deur (optie) reinigen
Schakel de reinigingsautomaat met
^
de toets s uit.
Reinig de bedieningselementen en
^
de glazen deur alleen met een voch tige doek of gebruik een normaal rei nigingsmiddel voor glas. Gebruik voor het desinfecteren een geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen allesreinigers! Deze kunnen door hun chemische samenstelling het glazen oppervlak beschadigen.
Front reinigen
^ Reinig het roestvrijstalen front alleen
met een vochtige doek en gewoon afwasmiddel of met een niet-schurend reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het oppervlak
snel weer vuil wordt (vingerafdrukken, etc.), kunt u het vervolgens met een onderhoudsmid del voor roestvrij staal behandelen (bijvoorbeeld Neoblank, verkrijgbaar bij Miele).
Onderhoudsmaatregelen
De reinigingsautomaat en de di
,
recte omgeving ervan mogen niet met water (waterslang of hogedruk reiniger) worden afgespoten.
Spoelruimte reinigen
-
­De spoelruimte is nagenoeg zelfreini
gend.
Mocht u toch afzettingen constateren, neem dan contact op met Miele.
Deurdichting reinigen
Reinig de deurdichting regelmatig met een vochtige doek om verontreini­gingen te verwijderen.
Een beschadigde of lekkende dichting moet door Miele worden vervangen.
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet steekproefsgewijs via proteïneanalyse worden gecontroleerd. U kunt hiervoor bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele ge bruiken.
-
-
-
-
-
,
Gebruik geen salmiakhoudende reinigingsmiddelen alsmede nitro­en kunstharsoplossingen! Dergelijke producten kunnen het op pervlak aantasten.
-
51
Onderhoudsmaatregelen
Wagens, modules en inzetten
Om veilig te stellen dat de wagens, mo dules en inzetten goed functioneren, moet u deze dagelijks controleren. Bij de reinigingsautomaat wordt een checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controle ren:
Zijn de geleiderails in orde en vast
verbonden met de wagen/inzet?
Zijn de contramoeren van de gelei
derails goed aangetrokken?
– Is de wagenaankoppeling juist inge-
steld en vastgeschroefd?
– Functioneren de afsluitdoppen in de
module-aankoppelingen van de wa­gens (modulair systeem)?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en
slangadapters vast verbonden met de wagen/inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen
en slangadapters goed worden door gespoeld?
-
Bij aanwezigheid van sproeiarmen:
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
-
Zijn de sproeikoppen van de sproei
armen verstopt? Zie ook de rubriek "Sproeiarmen reinigen".
Zijn de schroeven van de rail voor de
­magneten van de automatische wa
genherkenning aangetrokken?
Zijn de magneten op de uiteinden
van de sproeiarmen aanwezig?
Bevinden zich geen metalen delen
op de magneten van de sproeiar men?
-
-
-
-
Zitten de kapjes en afsluitingen ste vig op de spoelhulzen?
52
-
Onderhoudsmaatregelen
Ingebouwde printer (optie)
Het vervangen van de papierrol
Een rood controlelampje achter de klep van de printer geeft aan dat het einde van de papierrol is bereikt. Controleer regelmatig de papierhoeveelheid op de rol. Ga hiervoor als volgt te werk:
Open de printerklep aan de boven
^
kant en klap deze omlaag.
Vervang de papierrol als het rode con trolelampje oplicht.
Ga als volgt te werk:
^ Open de printerklep aan de boven-
kant en klap deze omlaag.
^ Haal de lege papierrol met de door-
steekas uit de rolhouder en plaats een nieuwe papierrol (in omgekeerde volgorde).
^ Knip het papier in een puntvorm
en geleid het naar boven op de papiertransportrol (de sleuf achter de lintcassette). Druk daarbij op de grij ze toets voor het papiertransport tot dat het papier boven de lintcassette weer tevoorschijn komt.
-
-
-
Het vervangen van de lintcassette
Open de printerklep aan de boven
^
kant en klap deze omlaag.
Trek de lintcassette (boven de pa
^
pierrol) naar voren uit de houder. Plaats de nieuwe cassette in omge keerde volgorde. Steek het papier tussen het lint en de cassette.
Draai de wieltjes voor het handmatig
^
doordraaien van het lint (rechts) met de wijzers van de klok mee totdat het lint strak gespannen is.
Steek het papier door de sleuf van de
^
klep en sluit deze.
Nieuwe lintcassettes zijn bij Miele ver­krijgbaar.
-
-
-
-
^
Steek het papier door de sleuf van de klep en sluit deze.
Nieuwe papierrollen (breedte 58 mm, buitendiameter ca. 50 mm) zijn bij Miele verkrijgbaar.
53
Technische Dienst
Reparaties mogen uitsluitend
,
door vakmensen worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar op leveren.
Mocht zich een foutmelding voor het eerst voordoen, controleer dan of deze foutmelding het gevolg is van een eventuele foutieve bediening. U voor komt zo een onnodig bezoek van de Technische Dienst.
Een overzicht van alle in het display weergegeven foutmeldingen vindt u in het programmeerhandboek in het hoofdstuk "Meldingen".
-
-
Neem contact op met Miele als u een storing niet kunt verhelpen met de aan wijzingen uit de gebruiksaanwijzing en het programmeerhandboek.
De gegevens van Miele vindt u op de achterkant van deze gebruiksaanwij zing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
^
moet de Technische Dienst het type en serienummer van uw apparaat weten.
Beide gegevens vindt u op het type plaatje (zie het hoofdstuk "Elektrische aansluiting").
-
-
-
54
Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen, mogen alleen door een erkend elek tricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
gens de daarvoor geldende normen (zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd.
De aansluiting op de contactdoos
dient aan alle voorschriften te vol doen. De contactdoos moet ook na de plaatsing van het apparaat toe gankelijk zijn. Bij reparaties of onder houdswerkzaamheden kan dan een­voudig een veiligheidscontrole wor­den uitgevoerd. Er dient een hoofd­schakelaar te worden geplaatst waarmee het apparaat met alle polen van het net kan worden losgekop­peld. Deze hoofdschakelaar dient een contactopening te hebben van minimaal 3 mm en moet in de nulstand vergrendelbaar zijn.
Ter verhoging van de veiligheid wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen geadviseerd de automaat aan te sluiten op een aardlekschake laar.
Voor nadere informatie over de
,
elektrische aansluiting zie de bijge
-
-
-
-
leverde installatietekening.
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning, frequentie en zekering die op het typeplaatje staan aangegeven.
Het typeplaatje met de keurmerken be vindt zich op het afdekplaatje achter het inspectiepaneel aan de onreine kant.
­Het schakelschema wordt bij het ap
paraat geleverd.
-
-
-
-
De draairichting van de aandrijving is afhankelijk van de elektrische aan sluiting van het apparaat. Sluit het apparaat daarom met de juiste fase aan (het draaiveld moet rechtsom zijn).
Het apparaat moet worden geaard.
Voor de technische gegevens zie het typeplaatje of het bijgevoegde scha kelschema!
-
-
55
Wateraansluiting
Gebruik de bijgevoegde installa
,
tietekening!
Het gebruikte water moet minimaal
van drinkwaterkwaliteit zijn (volgens de Europese drinkwaternorm). Een hoog ijzergehalte kan corrosie op het spoelgoed en aan het appa raat veroorzaken. Bij een chloridegehalte van meer dan 100 mg/l in het huishoudwater neemt het corrosiegevaar voor het spoel goed aanzienlijk toe.
– In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke watersamenstelling afzettingen mo­gelijk. In dergelijke gevallen moet u in verband met de dampcondensator onthard water gebruiken.
-
-
-
56
Technische gegevens
Hoogte 250 cm (benodigde ruimte)
Breedte 115 cm
Diepte 87 cm
Nettogewicht ca. 550 kg
Bedrijfsgewicht ca. 800 kg
Spanning zie typeplaatje
Aansluitwaarde zie typeplaatje
Zekering zie typeplaatje
Persluchtaansluiting 600 kPa (vereist bij gebruik van stoom)
Stoomaansluiting: met elektrisch DA met stoom-DA
Waterdruk 200 - 1000 kPa overdruk
Wateraansluiting koud, warm en demi-water
Omgevingstemperatuur 5 °C tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid: maximaal lineair afnemend tot
Hoogte boven NAP tot 1500 m
Verontreinigingsgraad (volgens IEC/EN 61010-1)
Beschermingsklasse (volgens IEC 60529)
Geluidsemissiewaarden in dB (A), geluidsniveau (LpA) tijdens reinigen en drogen
Keurmerken VDE, ontstoord, DVGW !-aanduiding overeenkomstig de Richtlijn Medische
* Bij een stoomdruk van 250 - 300 kPa wordt in het stoom-droogaggregaat een droogtemperatuur bereikt van 90 - 100 °C.
#
Bij plaatsing op een hoogte van meer dan 1500 m bereikt het spoelwater bij een lagere temperatuur het kookpunt. Laat de desinfectietemperatuur zo nodig verla gen en de temperatuurstop (houdtijd) verlengen (A
250 - 1000 kPa / 140 - 180 °C 250 - 600 kPa * / 140 - 164 °C
tot max. 70 °C
80% voor temperaturen tot 31 °C 50% voor temperaturen tot 40 °C
#
P2
IP20 (bescherming tegen stof)
<70
Hulpmiddelen 93/42/EEG - klasse IIa
-waarde).
0
-
57
Opties
Optionele modules:
Droogaggregaat (DA)
Dampcondensator (DC)
Boiler
Meetmodule geleidbaarheid
Printer voor de procesdocumentatie
(PRT)
Aansluiting barcodescanner
Maximaal 3 extra interne doseersys
temen
Ombouwset OXIVARIO
– Ombouwset ORTHOVARIO (ombouw
door Miele)
– Glazen deuren en verlichting in de
spoelruimte
– Gecombineerde verwarming spoel-
ruimte (stoom/elektrisch)
Waterontharding
Bij een waterhardheid ü 4 °d moet een wateronthardingsinstallatie worden aan gebracht. Een geschikt systeem is het "Aqua-Softsystem PG 8597" (tot ca. 40 °d).
-
-
58
OXIVARIO en ORTHOVARIO
Functiebeschrijving
De reinigings- en desinfectieautomaat kan voor het OXIVARIO-procédé voor zien zijn van twee extra doseerpompen en een dagtank voor de waterstofperoxide-oplossing (H
-oplossing). De automaat kan
2O2
hiervoor ook zijn omgebouwd. Het do seersysteem DOS 2 doseert in deze gevallen de H
-oplossing.
2O2
Voor ORTHOVARIO moet het doseer systeem DOS 4 worden voorzien van een speciale doseerpomp voor een speciaal tensidehoudend reinigings middel (ombouwset).
Voor de speciale procédés kan gebruik worden gemaakt van de programma's
OXIVARIO PLUS, OXIVARIO en ORTHOVARIO.
-
-
-
-
Bij de OXIVARIO-procédés wordt ge
­bruik gemaakt van actief zuurstof dat onder alkalische omstandigheden vrij komt. Het gebruikte reinigingsmiddel moet tensidevrij zijn en een pH-waarde hebben die tussen 11 en 11,5 ligt.
Bij ORTHOVARIO wordt voor de eerste reinigingsfase een veilig tensidehoudend reinigingsmiddel ge
­bruikt. Voor de tweede fase wordt even eens gebruik gemaakt van actief zuur stof, nu bij een pH-waarde tussen 10,0 en 11,0 en bij een iets hogere tempera tuur van 65 °C.
-
-
-
-
59
OXIVARIO en ORTHOVARIO
Toepassingen
Het OXIVARIO-procédé met alkalische reiniging is bedoeld voor chirurgische instrumenten waarvoor speciale reinigingseisen gelden. De methode is met name geschikt voor de behandeling van OK-instrumenten, bijvoorbeeld uit de HF-chirurgie (HF = hoge frequentie), de botchirurgie, voor instrumenten die opdrogen (door lange wachttijden tot de behandeling in de automaat) en voor instrumenten die in aanraking komen met antiseptica.
De reinigende werking van de
,
procédés is zeer groot. Om schade te voorkomen aan instrumenten met metalen delen die langs of over el kaar heen glijden, moeten de instru menten meteen na de reiniging zorgvuldig met geschikte middelen worden behandeld.
-
-
Het reinigingsproces is voldoende be hoedzaam voor minimaalinvasieve in­strumenten, inclusief optieken, voor zo­ver deze door de fabrikant voor alka­lische reiniging zijn vrijgegeven.
Het proces is niet geschikt voor geëloxeerd aluminium. Titaniumlegeringen (zoals bij implantaten) zijn niet altijd bestand te­gen het reinigingsproces. Neem hier­voor contact op met de betreffende fa­brikant.
Het ORTHOVARIO-procédé is bedoeld voor de veilige behandeling van alkali-gevoelige aluminium instru menten, vooral voor orthopedische in strumenten, zoals motorsystemen.
Vanwege de oxidatieve werking is ook dit procédé niet geschikt voor titaniumlegeringen, met name implantaten met kleurcodering.
-
-
-
60
OXIVARIO en ORTHOVARIO
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De volgende veiligheidsinstruc
,
ties en waarschuwingen gelden naast de veiligheidsinstructies en waarschuwingen die voor in de ge bruiksaanwijzingen staan!
Voor de H2O2-oplossing mag uitslui
~
tend gebruik worden gemaakt van de speciale reservoirs van de firma's Ecolab en Dr. Weigert die voorzien zijn van de bijbehorende adapters.
De veiligheidsinstructies
~
(veiligheidsgegevensbladen) van de fa­brikanten moeten beslist in acht worden genomen.
Wees voorzichtig in de omgang met
~
de H bijtende proceschemicaliën! Neem de geldende veiligheidsvoor­schriften in acht! Draag een beschermbril en geschikte handschoenen!
~
u zich dan aan de aanwijzingen van de fabrikant.
~
andere proceschemicaliën worden ge mengd. Er zou anders een heftige che mische reactie kunnen optreden, bij voorbeeld een ontploffing.
~
tensidehoudende reinigingsmiddelen van de firma's Ecolab en Dr. Weigert.
-oplossing. Het gaat hierbij om
2O2
Als u lege reservoirs wegdoet, houdt
De H2O2-oplossing mag nooit met
Gebruik uitsluitend speciale
-
-
-
-
Het aansluiten van het reservoir met H
De aansluitslang voor het voorraadre servoir met de H zien van een zwarte sticker. De slang wordt zonder adapter geleverd, aange zien de aansluitsystemen op de reser voirs per fabrikant verschillen.
-
Verbind de adapter van de betreffen
^
de fabrikant met de aansluitslang (zwart).
Sluit het reservoir met de
^
H
-oplossing aan.
2O2
^ Start het serviceprogramma
DOS2-VULLEN.
In tegenstelling tot de reservoirs met de andere proceschemicaliën moet het voorraadreservoir met de H
-oplossing volledig leeggezogen
2O2
zijn, voordat het reservoir mag worden vervangen.
Pas wanneer de melding
DOS2 vullen
nieuw reservoir met H worden aangesloten en moet het servi ceprogramma gestart.
Als de melding "Doseersysteem 2 con troleren" verschijnt, dient men het voor
­raadreservoir en de doseerslang te
controleren. Het programma is automa tisch gestopt.
2O2
verschijnt, moet een
DOS2-VULLEN worden
-oplossing
2O2
-oplossing is voor
Reservoir
-oplossing
2O2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
61
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be handeling kunnen deze stoffen schade lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
Lever het apparaat in bij een gemeen­telijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen. Hierover vindt u meer informatie in het hoofdstuk "Veiligheids instructies en waarschuwingen".
-
-
-
-
-
-
-
-
62
63
Wijzigingen voorbehouden / 3508
0366
M.-Nr. 06 749 551 / 00
Loading...