Reinigings- en
desinfectieautomaat
PG 8527 / PG 8528
Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
Dit apparaat voldoet aan de gelden
de veiligheidsvoorschriften. Bij on
deskundig gebruik echter kunnen
personen letsel oplopen en kan er
materiële schade ontstaan. Lees de
gebruiksaanwijzing daarom aan
dachtig door voordat u het apparaat
voor het eerst gebruikt. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze reinigingsautomaat is uitslui-
~
tend bestemd voor het gebruik dat is
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik, alsmede
aanpassingen en wijzigingen zijn niet
toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn.
De reinigings- en
desinfectieprogramma's zijn uitsluitend
bedoeld voor instrumenten, medische
hulpmiddelen en
laboratoriumvoorwerpen die daarvoor
door de desbetreffende fabrikanten zijn
vrijgegeven. Neem de aanwijzingen
van die fabrikanten in acht.
De fabrikant van deze automaat kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die is ontstaan door onjuist ge
bruik of foutieve bediening.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld
~
voor binnengebruik.
-
-
-
-
-
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo
catie (bijvoorbeeld een boot of camper)
worden ingebouwd en aangesloten.
Hierbij moet aan alle voorwaarden voor
een veilig gebruik worden voldaan.
Neem de volgende veiligheidsin
structies in acht, zodat uw eigen vei
ligheid en die van anderen gewaar
borgd is!
Dit apparaat mag alleen door Miele
~
in gebruik worden genomen, alsmede
onderhouden en gerepareerd. Volgens
het Besluit Medische Hulpmiddelen is
regelmatig onderhoud aan te bevelen.
In dit verband is een
Miele-onderhoudscontract aan te raden. Door ondeskundige reparaties
kunnen voor de gebruiker grote risico's
ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op-
~
gesteld in een explosiegevaarlijke ruimte. De ruimte dient tevens vorstvrij te
zijn.
De elektrische veiligheid van het ap
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als
het wordt aangesloten op een aar
dingssysteem dat volgens de geldende
veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat wordt nage
gaan of aan deze fundamentele veilig
heidsvoorwaarde is voldaan en dat de
huisinstallatie bij twijfel door een vak
man wordt geïnspecteerd. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die wordt veroorzaakt door
een ontbrekende of beschadigde aard
draad (bijvoorbeeld een elektrische
schok).
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Een beschadigd apparaat kan uw
~
veiligheid in gevaar brengen. Stel het
apparaat meteen buiten werking en
neem contact op met Miele.
Personeel dat het apparaat bedient,
~
moet regelmatig worden geïnstrueerd.
Laat het apparaat niet bedienen door
personeel dat niet is geïnstrueerd.
Wees voorzichtig in de omgang met
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu
tralisatiemiddelen,
reinigingsversterkers, naspoelmid
delen, etc.)! Vaak zijn dit bijtende en ir
riterende stoffen. Gebruik nooit organi
sche oplosmiddelen of ontvlambare
vloeistoffen in verband met explosiegevaar!
Neem de geldende veiligheidsvoorschriften in acht. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Houdt u zich bij
de proceschemicaliën aan de veiligheidsvoorschriften en de
veiligheidsgegevensbladen van de betreffende fabrikant!
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Plaats scherpe en spitse voor
~
werpen zo in de automaat dat dit geen
risico's oplevert. Wees extra voorzichtig
als u dergelijke voorwerpen rechtop
zet.
Houdt u bij gebruik van de reini
~
gingsautomaat rekening met eventuele
hoge temperaturen. Als u de deurver
grendeling deactiveert en de deur ver
volgens opent, kunt u zich branden of
met bijtende stoffen in aanraking ko
men. Bovendien kunt u bij desinfectie
middelen met toxische dampen in aan
raking komen!
-
-
-
-
-
-
-
-
Houdt u zich bij contact met
~
toxische dampen of proceschemicaliën
aan de aanwijzingen uit de
veiligheidsgegevensbladen van de be
treffende fabrikant!
Wagens, modules, inzetten en de
~
belading moeten eerst afkoelen. Giet
water dat eventueel in het spoelgoed is
achtergebleven in de spoelruimte.
-
-
-
Open na het drogen met het droog
~
aggregaat de deur van de automaat en
laat het spoelgoed, de wagen, de mo
dules en de inzetten voldoende afkoe
len.
Als de boilerverwarming op "stand-
~
by" staat, dient u bij geopende deur rekening te houden met heet water of
hete stoom! De leiding bevindt zich onder de rechter geleidingsrail voor de
rekken (gezien vanaf de onreine kant).
Stoomverwarming is toegestaan tot
~
een druk van 1000 kPa (10 bar). Dat
komt overeen met een kooktemperatuur
van 179 °C bij water.
De reinigingsautomaat en de directe
~
omgeving ervan mogen niet met water
(waterslang of hogedrukreiniger) wor
den afgespoten.
Maak het apparaat vóór onder
~
houdswerkzaamheden altijd spannings
vrij.
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in
acht om de kwaliteit van de behande
ling te waarborgen, met name bij me
dische producten en bepaald labora
toriumglaswerk. U vermijdt daarmee
risico's voor de patiënten, alsmede
schade aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat gebruikt is voor
~
ontsmettingen die van overheidswege
zijn voorgeschreven, moet u bij repara
tie of vervanging de dampcondensator,
de verbindingen van de dampconden
sator met de spoelruimte en de afvoer
van het apparaat desinfecteren.
Programma's mogen alleen in uit-
~
zonderingsgevallen worden onderbroken. Dit mag alleen door
geautoriseerde personen worden gedaan.
De reinigings- en desinfectiestan-
~
daard van het desinfectieproces moet
worden bewaakt. Daarom moeten de
processen regelmatig thermo-elektrisch
worden gecontroleerd en moet ook het
eindresultaat worden beoordeeld. De
resultaten moeten worden
gedocumenteerd. Bij chemothermische
procédés zijn extra controles met
chemo-indicatoren nodig.
-
Voor de thermische desinfectie
~
moeten temperaturen en inwerktijden
-
worden gebruikt die volgens de richtlij
-
nen en volgens microbiologische en hy
-
giënische inzichten de vereiste profyla
xe tegen infectie bieden.
Desinfectieprogramma's waarbij een
~
chemisch desinfectiemiddel wordt ge
bruikt en die met relatief lage tempera
turen werken (bijvoorbeeld 65 °C of la
ger) zijn niet officieel erkend volgens
§18 IfSG. Gebruik dergelijke program
ma's alleen indien dat bij temperatuur
gevoelig spoelgoed noodzakelijk is. De
desinfectieparameters zijn gebaseerd
op de gegevens van de
desinfectiemiddelenfabrikanten. Houdt
u zich aan de instructies inzake gebruik, gebruiksvoorwaarden en
effectiviteit. Het gebruik van chemothermische procédés valt onder de verantwoordelijkheid van de exploitant.
Als bij de behandeling toxische,
~
chemische stoffen in het water terechtkomen (bijvoorbeeld aldehyde in desin
fectiemiddel), dient extra rekening te
worden gehouden met de mogelijke
risico's als u het programma onder
breekt en het apparaat opent. Contro
leer altijd de dichting van de deur en
de functie van de dampcondensator.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Operatieschoenen mogen alleen in
~
een voor deze toepassing geplaatst ap
paraat worden gereinigd en gedesin
fecteerd.
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden schade aan
het apparaat veroorzaken. Houdt u zich
aan de aanbevelingen van Miele. Neem
in geval van schade of wanneer u
vermoedt dat chemicaliën schadelijk
zijn contact op met Miele.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
~
met reinigings- of desinfectiemiddelen),
maar ook bepaalde verontreinigingen
en sommige proceschemicaliën kunnen
- ook door chemische wisselwerking schuim veroorzaken. Schuim kan het
resultaat van de reiniging of desinfectie
verminderen.
Wanneer voor een toepassing be-
~
paalde proceschemicaliën worden aanbevolen (bijvoorbeeld een reinigingsmiddel), betekent dit niet dat de fabrikant van het apparaat ook aansprakelijk
is voor het effect van het middel op het
spoelgoed. Houd er rekening mee dat
veranderingen in formules en opslag
voorschriften die niet afkomstig zijn van
de fabrikant van de chemicaliën het re
sultaat kunnen beïnvloeden.
-
-
Let bij gebruik van reinigingsmidde
~
len en speciale producten altijd op de
aanwijzingen van de betreffende fabri
kant. Gebruik het reinigingsmiddel al
leen voor toepassingen die door de fa
brikant worden aangegeven. Hiermee
voorkomt u materiële schade en even
tuele heftige chemische reacties (bij
voorbeeld een gasexplosie).
Deze automaat is alleen geschikt
~
voor gebruik met water en aanbevolen
proceschemicaliën. Gebruik geen orga
nische oplosmiddelen in verband met
onder meer explosiegevaar. Let op! Er
zijn veel organische oplosmiddelen,
waarbij geen explosiegevaar bestaat,
maar waarbij andere problemen kunnen optreden, zoals aantasting van rubber en kunststoffen.
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
~
eisen aan het resultaat worden gesteld,
raden wij u aan de voorwaarden voor
het reinigingsproces
(proceschemicaliën, waterkwaliteit,
etc.) van te voren met Miele te
bespreken.
Als er zeer hoge eisen aan het
~
reinigings- en naspoelresultaat worden
-
gesteld (bijvoorbeeld bij chemische
analyse of speciale industriële toepas
singen), moet de exploitant regelmatig
kwaliteitscontroles uitvoeren om de rei
nigingsstandaard te waarborgen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wagens, modules en inzetten mo
~
gen alleen volgens de voorschriften
worden gebruikt. Holle instrumenten
moeten van binnen goed doorgespoeld
kunnen worden.
Alle schalen, bakjes en dergelijke
~
moeten geleegd worden vóórdat ze in
de automaat worden geplaatst.
Verwijder resten van oplosmiddelen
~
en zuren, met name zoutzuur en chlori
dehoudende oplossingen, van het
spoelgoed vóórdat u het in de auto
maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen
die corrosie kunnen veroorzaken. Van
oplosmiddelen in verbinding met vuil
mogen slechts sporen aanwezig zijn.
Dit geldt met name voor gevarenklasse
A1.
Om schade door corrosie te ver-
~
mijden, mag de roestvrijstalen ommanteling niet in aanraking komen met zoutzuurhoudende oplossingen en
dampen.
-
-
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
~
alleen Miele-hulpapparaten worden
aangesloten. Informeer bij Miele naar
de mogelijkheden.
Gebruik uitsluitend wagens, modu
~
les en inzetten van Miele. Als deze
Miele-producten worden aangepast of
bij gebruik van wagens of inzetten van
derden kan Miele niet waarborgen dat
het reinigings- en desinfectieresultaat
toereikend is. Hieruit voortvloeiende
schade valt niet onder de garantie.
Gebruik uitsluitend
~
proceschemicaliën die door de betreffende fabrikant zijn vrijgegeven voor de
gewenste toepassing. De fabrikant van
de proceschemicaliën is verantwoordelijk voor eventuele negatieve gevolgen
voor het spoelgoed en de reinigingsautomaat.
-
Neem de installatie-instructies uit de
~
gebruiksaanwijzing en de installatie
handleiding in acht.
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Op het apparaat aangebrachte
symbolen
Let op!
Volg de aanwijzingen uit de ge
bruiksaanwijzing!
Let op!
Gevaar voor een elektrische
schok!
Het afdanken van het apparaat
Houdt u er rekening mee dat het ap
~
paraat door bloed of andere
lichaamsvloeistoffen kan zijn
gecontamineerd. Het apparaat moet
dan voor de verwijdering worden
gedecontamineerd.
Verwijder met het oog op de veiligheid
en het milieu alle resten van de
proceschemicaliën. Houdt u zich hierbij
aan de veiligheidsinstructies en de aan
wijzingen uit de
veiligheidsgegevensbladen. Draag een
veiligheidsbril en handschoenen!
Maak het slot van de deur onbruikbaar,
zodat kinderen zich niet in het apparaat
kunnen opsluiten. Informeer bij de gemeentelijke reinigingsdienst naar de
verdere verwerkingsprocedures voor
afgedankte apparaten. Bij machines
met een tanksysteem moet eerst het
water in de tank worden afgevoerd.
Als de veiligheidsinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant
niet verantwoordelijk worden gesteld
voor schade die daar eventueel het
gevolg van is.
-
-
10
Functiebeschrijving
Met deze reinigings- en
desinfectieautomaat kunt u voor herge
bruik bedoelde producten, medische
producten en laboratoriumspoelgoed
reinigen, spoelen, desinfecteren (ther
misch dan wel chemo-thermisch) en
drogen.
Houdt u zich daarbij ook aan de aanwij
zingen van de fabrikanten van de medi
sche producten (EN ISO 17664) en van
het laboratoriumspoelgoed.
Geschikt voor onder meer:
chirurgische instrumenten.
–
– instrumenten uit de
minimaalinvasieve chirurgie.
– instrumentarium uit de anesthesie en
de intensive care.
– babyflessen en spenen.
– verzorgings- en afvalcontainers.
– OK-schoenen.
– laboratoriuminstrumenten van
research- en productieafdelingen.
De term "spoelgoed" wordt in deze ge
bruiksaanwijzing algemeen toegepast
als de te behandelen voorwerpen niet
nader gedefinieerd worden.
Voor de behandeling van instrumenten
c.q. laboratoriumspoelgoed dient van
wege de standaardisatie bij voorkeur
van machinale reinigingsprocédés ge
bruik te worden gemaakt.
Indien voor de bescherming van het
personeel of van de patiënten het
spoelgoed moet worden gedesinfec
teerd, dient dit bij voorkeur met ther
mische desinfectie te geschieden, bij
voorbeeld met het DESIN vario
TD-programma.
Overeenkomstig het A
-concept van
0
EN ISO 15883-1 geschiedt de thermische desinfectie bij 80 °C (+ 5 °C,
- 0 °C) en een inwerktijd van 10 minuten
(A
600) dan wel bij 90 °C (+ 5 °C,
0
- 0 °C) en een inwerktijd van 5 minuten
(A
3000), afhankelijk van de vereiste
0
desinfectiewerking. Het werkingsgebied A
3000 omvat ook de inactive-
0
ring van HBV.
-
-
-
-
-
-
–
laboratoriuminstrumenten voor analy
tische en preparatieve toepassingen.
–
laboratoriuminstrumenten uit de mi
-
crobiologie en de biotechnologie.
Onder laboratoriuminstrumenten wordt
alles verstaan van verdampingsschalen
tot centrifugebuisjes.
-
Houdt u zich aan alle voorschriften die
van toepassing zijn op desinfecties (in
Duitsland bijvoorbeeld § 18 IfSG).
De behandeling moet aan de verontrei
niging en het te behandelen spoelgoed
worden aangepast.
Stem de proceschemicaliën af op het
reinigingsprobleem en eventueel op de
analyse c.q. analytische methode.
-
11
Functiebeschrijving
Het reinigingsresultaat is van
doorslaggevend belang voor de desin
fectie, de sterilisatie en de verwijdering
van verontreinigingsresten en daarmee
voor een veilig hergebruik.
Voor de behandeling van medische
producten verdient het DESIN vario
TD-programma de voorkeur of (indien
dat is aangegeven) het ORTHOVARIOof het OXIVARIO-procédé.
-
Voor een goede reiniging van de instru
menten en apparaten moeten geschikte
beladingssystemen worden gebruikt
(wagens, modules, inzetten, etc.). In
het hoofdstuk "Toepassingsmogelijkheden" vindt u diverse voorbeelden.
De reinigings- en desinfectieautomaat
is geschikt voor naspoeling met
huishoudwater of demi-water. Met
name bij laboratoriumspoelgoed voor
analytische toepassingen is de waterkwaliteit van groot belang.
Het apparaat is voor de validatie van
de processen kwalificeerbaar volgens
EN ISO 15883.
-
12
Onreine kant
Algemeen
a Ommanteling voor droogaggregaat
DA en/of dampcondensator DC
b Elektronische besturing "Profitronic"
(zie ook het "Programmeerhand
boek")
c Multiport (poort)
-
d Hoofdschakelaar
e Houder voor scanner (optie)
f Inspectiepaneel
g Koppelmechanisme voor de transfer
wagen MF 27/28
h Deur gesloten
-
13
Algemeen
Onreine kant
a Deur geopend
b Aankoppeling voor wagens en mo
dules
c Onderste sproeiarm
d Zeefcombinatie
14
e Reservoirs voor doseersystemen
-
DOS 1 - DOS 4
Reine kant (alleen PG 8528)
Algemeen
a Deur gesloten
b Inspectiepaneel met koppelmecha
nisme voor de transferwagen
MF 27/28
c Multiport (poort)
d Houder voor scanner (optie)
e Printer (optie)
f Deuropener
-
g Display
15
Algemeen
Bedieningselementen
16
a Toets s (Aan/Uit)
Voor het in- en uitschakelen van de automaat.
b Toets a (deuropener)
Voor het openen en sluiten van de deur.
c Display
Het display wordt na ca. 10 minuten automatisch uitge
schakeld als de automaat in de stand-by-stand staat.
Druk op een willekeurige toets om het display weer in te
schakelen.
Foutmeldingen die tijdens het gebruik voorkomen, worden
met een nummer in het display weergegeven.
Een tabel met alle foutmeldingen vindt u in het program
meerhandboek.
-
-
Algemeen
d Service-interface PC 9
Interface voor de serviceafdeling van Miele (voor controle
en gegevensoverdracht).
e Toets h (starttoets)
Voor het starten van een programma.
f Toets +C (Clear-toets)
– Terug naar het vorige niveau
– In invoervelden de ingestelde waarden verwerpen
– Programma afbreken
g en i Toetsen -e(keuzetoetsen)
– Positie van de markering in het display veranderen
– Gemarkeerde waarden veranderen
– Scrollen
– Contextmenu oproepen
– Door de gebruiker gedefinieerde bedrijfsparameters
Afhankelijk van het bedieningsniveau kunt u via het display
de volgende functies kiezen:
Een programma / het programma-overzicht.
–
Het menu "Programmering".
–
Het menu "Instellingen J".
–
Via het menu Instellingen J kunt u de Profitronic van de
reinigings- en desinfectieautomaat aan specifieke situaties
aanpassen. Meer informatie vindt u in het programmeer
handboek.
Voorbeeld van een keuzelijst
HoofdmenuB
VERVANG DA-GROF
DES-VAR-TD
DES-VAR-TD-AN
Met de keuzetoetsen -ekunt u de menupunten selecteren.
-
#
18
De markering in het display verschuift als u de keuzetoetsen
-e bedient.
Met de toets OK bevestigt u meldingen of instellingen en wis
selt u naar het volgende menu of naar een ander
menuniveau.
Om een menupunt te kiezen, markeert u het menupunt met
de keuzetoetsen -e en bevestigt u uw keuze met de toets
OK.
In het display verschijnen maximaal drie menupunten of keu
zemogelijkheden. Een scrollbalk rechts in het display geeft
aan dat er meer menupunten of keuzemogelijkheden zijn. U
kunt deze functies met de keuzetoetsen -e laten weerge
ven.
Een stippellijn geeft het einde van de lijst aan. Het laatste
punt op de lijst staat boven de lijn, het eerste eronder.
-
-
-
Voorbeeld van een programmadisplay
DES-VAR-TDA
Reinigen55,2
Algemeen
Resttijd 0:35 h
Tijdens een programma verschijnen in het display de volgen
de gegevens:
de programmanaam
–
het bedieningsniveau
–
het programmablok
–
de watertemperatuur
–
(in het programmablok "Drogen" de luchttemperatuur)
– de geschatte resttijd of de verstreken programmaduur
– eventuele foutmeldingen en aanwijzingen
-
19
Contextmenu
Sommige functies kunt u op elk moment via een contextmenu
oproepen, los van het bedieningsniveau:
Om in het contextmenu te komen, moet u de toetsen -e
^
tegelijk indrukken en minimaal 2 seconden lang ingedrukt
houden.
In het display verschijnt het contextmenu:
ContextmenuB
Actuele fouten
Displaytaal wijzigen F
Niveau veranderen
#
20
Met de keuzetoetsen -ekunt u de menupunten selecteren.
Displaytaal wijzigen
Via het contextmenu kunt u de displaytaal wijzigen.
Deze instelling blijft behouden, totdat u de reinigingsauto
maat met de toets s of met de hoofdschakelaar uitschakelt.
De onder "Instellingen / Taal J" ingestelde taal verandert
niet. Voor alle protocollen en prints geldt nog steeds de
systeemtaal.
Contextmenu
-
Kies met -ehet menupunt
^
keuze met OK.
Het vlaggetje J achter het woord Displaytaal dient als
hulpmiddel voor het geval u per ongeluk een taal kiest die
u niet kent.
Wissel in dat geval zo vaak van menupunt, totdat het
vlaggetje J verschijnt.
^ Kies de gewenste taal en bevestig uw keuze met OK.
De gekozen taal verschijnt in het display.
^ U verlaat het contextmenu met +C.
Displaytaal en activeer uw
21
Contextmenu
Niveau veranderen
Met de elektronische besturing kunt u vier bedieningsniveaus
kiezen:
Bedienings
niveau
A en BKeuze uit een lijst van vrijgegeven program
CAutomatische programmatoewijzing via de
DVrije programmakeuze uit het programma
Via het contextmenu kunt u van niveau veranderen.
Om te voorkomen dat onbevoegden instellingen veranderen,
moet u een code invoeren als u naar een ander niveau wilt
wisselen.
Om de codes van de verschillende gebruikers te kunnen
wijzigen of andere gebruikers te kunnen aanmelden, moet
u als "administrator" zijn aangemeld. De
wordt door Miele aangelegd.
^
Druk de toetsen -etegelijk in en houd deze minimaal
2 seconden ingedrukt.
Toegangsrechten
-
ma's.
wagencodering.
overzicht, toegang tot de functies "Program
mering" en "Instellingen J".
Administrator
-
-
-
22
In het display verschijnt het contextmenu:
ContextmenuB
Actuele fouten
Displaytaal wijzigen F
Niveau veranderen
#
Contextmenu
Kies het menupunt
^
Niveau veranderen en ga met OK
naar het submenu.
Niveau veranderenB
Bedieningsniveau D
Bedieningsniveau A
Bedieningsniveau B
Kies het gewenste niveau en bevestig uw keuze met OK.
^
Gebruiker kiezenB
Gebruiker ABC
Administrator
Miele Service
^ Kies de gebruikersgroep en bevestig uw keuze met OK.
^ Voer de gevraagde code in.
Niveau veranderenB
0 FFF
Code invoeren
Met de keuzetoetsen -ekiest u een cijfer. Met de toets OK
bevestigt u de waarde en wisselt u naar de volgende invoer
positie.
De besturing activeert het gekozen bedieningsniveau.
Als u een onjuiste code invoert, verschijnt de melding
ongeldig
^
.
Bevestig de foutmelding met OK.
Om van niveau te veranderen, moet u van voren af aan be
Code
-
ginnen.
-
23
Contextmenu
Starttijd voorprogrammeren
Als starttijd voor een programma kunt u een bepaald tijdstip
vastleggen.
Markeer en bevestig hiervoor het menupunt
^
voorprogrammeren
Om de functie te activeren, moet u het menupunt
^
ren
op Ja zetten.
Starttijd voorprogrammeren
ActiverenJa
Starttijd voorprogrammeren
^ Markeer en bevestig de parameter
grammeren
om de starttijd in te stellen.
.
Starttijd voorpro-
Starttijd
Active
Het invoermenu verschijnt.
Starttijd voorprogrammeren
17:48
Tijd invoeren
^
Stel de gewenste starttijd cijfer voor cijfer in en bevestig de
waarden.
^
Druk daarna zo vaak op de toets +C totdat het menu
Hoofdmenu verschijnt.
-
B
B
24
^
Roep het
Programma-overzicht op om het gewenste pro
gramma te kiezen.
HoofdmenuB
VERVANG DA-GROF
DES-VAR-TD
DES-VAR-TD-AN
^
Kies een programma en start het met de toets h.
-
#
Contextmenu
Het gekozen programma, de ingestelde starttijd, de actuele
dagtijd en de resttijd tot aan de programmastart worden
weergegeven.
DES-VAR-TD
Starttijd 17:15
Resttijd 01:55 h
15:20
Het gekozen programma start automatisch op de ingestelde
starttijd.
U kunt de automatische start afbreken.
^ Druk op de toets +C.
Voor de zekerheid wordt de volgende vraag gesteld:
Starttijd afbreken?
JaNee
^ Om de programmastart af te breken, kiest en bevestigt u
Ja.
^
De automatische start wordt afgebroken. Het display
springt terug naar het programma-overzicht. De functie
Starttijd voorprogrammeren is niet meer actief.
Kiest u
Nee, dan blijft de programmering actief.
B
^
Na afloop van het programma wordt de functie
voorprogrammeren
^
U kunt de functie
automatisch uitgeschakeld.
Starttijd voorprogrammeren ook deac
Starttijd
tiveren zonder een programma te starten. Zet daartoe in
het menu
tiveren
Starttijd voorprogrammeren de parameter Ac
op Nee.
-
-
25
Contextmenu
Verwarmingssoort aanpassen
Bij een omschakelbare reinigingsautomaat kunt u via het
contextmenu een andere verwarmingssoort instellen. U kunt
bijvoorbeeld omschakelen van elektrisch naar stoom.
Actuele fouten
Kies het menupunt
^
OK.
Verander de instelling van de verwarmingssoort, bijvoor
^
beeld in
OK.
De gewijzigde verwarmingssoort is opgeslagen.
U verlaat het contextmenu met +C.
^
Via dit menupunt kunt u de actuele foutmeldingen oproepen.
^ Kies het menupunt en bevestig uw keuze met OK.
De actuele foutmeldingen worden weergegeven.
^ Met de toets OK kunt u tussen de foutmeldingen wisselen.
^ U verlaat het contextmenu met +C.
Stoom+elektrisch, en bevestig de instelling met
Stoom/elektrisch en activeer het met
-
26
Automatische wagenherkenning
De automatische wagenherkenning
wijst aan een wagen een programma
toe. Hiervoor moeten de wagens met
een magneetstrook (met een bitcombi
natie) zijn gecodeerd.
Onder bedieningsniveau C is voor een
gecodeerde wagen alleen het toegewe
zen programma beschikbaar.
Nadat een gecodeerde wagen is inge
schoven en de deur van het apparaat
gesloten is, kiest de automatische wa
genherkenning het bijbehorende pro
gramma.
De codering van de wagens en de
programmatoewijzing in de elektronische besturing worden beschreven in het programmeerhandboek
van de reinigingsautomaat.
-
Aan de magneetstrook, met
,
name de onderkant, mogen zich
geen kleine metalen voorwerpen of
delen van instrumenten bevinden
(die door de magneetwerking zijn
aangetrokken).
Door zulke voorwerpen wordt de co
dering mogelijk niet goed afgelezen.
-
Zorg dat wagens met aankoppeling
aan de zijkant met een rail zijn geco
deerd waarvan de zesde magneet
op I is ingesteld.
Wagens zonder aankoppeling aan
de zijkant moeten met een rail zonder zesde magneet zijn gecodeerd.
Magneetstroken voor de reinigingsautomaten PG 8527 / PG 8528 dienen zwarte magneten te bevatten.
-
-
27
Toepassingsmogelijkheden
Deze reinigingsautomaat kan voor ver
schillende wagens worden gebruikt. Af
hankelijk van het soort spoelgoed en de
vorm van het te reinigen en desinfecte
ren spoelgoed kunnen de wagens van
verschillende modules en inzetten wor
den voorzien.
Gebruik wagens, modules en inzet
ten die geschikt zijn voor de toepas
sing.
Op de volgende bladzijden vindt u di
verse voorbeelden en informatie over
de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voordat u een programma start (visuele
controle):
– Is het spoelgoed correct geplaatst/
aangesloten?
– Zijn de sproeiarmen schoon en kun-
nen ze vrij roteren?
-
-
-
-
Controleer na elk programma-einde
-
de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat
–
-
-
visueel.
Voer steekproefsgewijs
–
proteïneanalyses uit, bijvoorbeeld
met de Test-Kit van Miele.
Bevinden zich alle holle instrumenten
–
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten
opnieuw worden behandeld.
– Zijn de lumina van de holle instru-
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met de wagen of de
inzet?
–
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij
der eventuele grove verontreini
gingen of reinig de zeefcombinatie.
–
Sluit de adapter voor de watertoe
voer van de sproeiarmen c.q. sproei
koppen goed aan?
–
Is de inhoud van de reservoirs met
proceschemicaliën nog voldoende?
28
-
-
-
-
Spoelgoed inruimen
Ruim het spoelgoed zo in dat het
–
aan alle kanten door het water kan
worden bereikt. Alleen dan kan het
goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
–
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
–
ten ook van binnen goed kunnen
worden doorgespoeld.
Bij het inruimen van instrumenten
–
met nauwe, lange holle ruimten in
c.q. het aansluiten van dergelijke in
strumenten op het spoelsysteem
moet zijn gewaarborgd dat de instrumenten goed kunnen worden doorgespoeld.
Toepassingsmogelijkheden
Wagens met een adapter moeten op
–
de juiste wijze worden aangekop
peld.
Plaats modules altijd correct in de
–
modulewagen.
De sproeiarmen mogen niet door te
–
hoog of naar beneden uitstekend
spoelgoed worden geblokkeerd.
Controleer dit door de sproeiarmen
handmatig een keer rond te draaien.
Om corrosie te voorkomen, is het aan
–
te raden alleen hoogwaardige instru
-
menten van roestvrij staal te ge
bruiken.
– Temperatuurgevoelige instrumenten
mogen alleen chemo-thermisch worden gereinigd en gedesinfecteerd.
-
-
-
– Plaats holle voorwerpen met de ope-
ningen naar beneden in de bijbehorende wagens, modules en inzetten.
Het water moet er goed in en uit kunnen. Gebruik eventueel netten om
glasbreuk te voorkomen.
–
Dek licht spoelgoed met een net af
en plaats kleine voorwerpen in een
zeefschaal, zodat ze de sproeiarm
niet kunnen blokkeren en niet door
de magnetische strip van de automa
tische wagenherkenning kunnen wor
den aangetrokken.
–
Plaats spoelgoed met een diepe bo
dem zo veel mogelijk schuin, zodat
het water eraf kan lopen.
–
Plaats hoog, smal spoelgoed in het
midden van de wagens, zodat het
goed door het water kan worden be
reikt.
,
Reinig geen wegwerpinstrumen-
ten in deze automaat.
Voorbereiden
Maak het spoelgoed leeg voordat u het
in de automaat zet (neem hierbij de gel
dende voorschriften in acht).
-
,
-
-
-
Er mogen geen zuurresten of op
losmiddelen, vooral geen zoutzuur
en chloride, in de spoelruimte te
rechtkomen.
Opslag
Sla instrumenten die moeten worden
behandeld bij voorkeur droog op.
-
-
-
29
Toepassingsmogelijkheden
OK-instrumenten (OP)
De opslagtijd tot de behandeling moet
voor OK-instrumenten zo kort mogelijk
zijn.
Gebruik voor de behandeling bij voor
keur het programma DES-VAR-TD.
Voor OK-instrumentarium dat voor de
behandeling in de automaat relatief
lang wordt bewaard, zijn de reinigingsen desinfectieprocédés OXIVARIO en
ORTHOVARIO aan te bevelen, zie ook
het hoofdstuk "OXIVARIO en
ORTHOVARIO".
Chirurgische instrumenten (ook uit de
minimaal-invasieve chirurgie) dienen bij
voorkeur thermisch te worden gedesinfecteerd.
Voor het naspoelen kunt u het beste
demi-water gebruiken (geleidbaarheid
ß 15 ZS/cm). Daarmee bereikt u een
vlekvrij resultaat en voorkomt u corrosie. Huishoudwater dat meer dan
100 mg chloride/l bevat, kan corrosie
veroorzaken.
OK-containers kunnen thermisch met
het programma CONTAINER of chemo
thermisch worden behandeld. Voor het
reinigen en naspoelen van geëloxeerde
aluminium containers moet in ieder ge
val demi-water worden gebruikt. Deze
containers mogen niet worden behan
deld met het programma overeenkom
stig § 18 IfSG (temperatuur 93 °C, in
werktijd 10 minuten) in combinatie met
een alkalisch reinigingsmiddel.
-
-
-
Het is belangrijk dat de binnenkant van
nauwe instrumenten, bijvoorbeeld uit
de minimaal-invasieve chirurgie gron
dig wordt gereinigd. Alleen de pro
gramma's DES-VAR-TD en OXIVARIO
zijn hiervoor geschikt. Plaats de instru
menten beslist volgens de voorschrif
ten. Kies voor het reinigen van deze ge
voelige instrumenten het juiste procédé
en geschikte reinigingsmiddelen.
Gebruik voor het naspoelen demi-water
met een geleidbaarheid van ~15 ZS/cm
(microsiemens per centimeter).
De inzet E 929 voor instrumenten
,
c.q. OK-instrumenten uit de
oogheelkunde mag alleen in reinigingsautomaten worden gebruikt
waarin geen doseersysteem is ingebouwd dat een capaciteit heeft van
465 ml/min.
,
In reinigingsautomaten waarin
nauwe oogheelkundige instru
menten worden behandeld, mogen
-
geen afdeknetten van
kunststofvezels worden gebruikt.
-
-
-
-
-
-
-
-
Bij de wagens voor OK-instrumenten
en OK-containers horen aparte ge
bruiksaanwijzingen.
30
-
Anesthesie-instrumenten (AN)
Deze instrumenten worden meestal
thermisch gedesinfecteerd met het pro
gramma DES-VAR-TD-AN.
Indien nodig kan ook chemo-thermisch
worden gedesinfecteerd. Hiervoor moe
ten de waterhoeveelheden voor de che
mische desinfectieprogramma's wor
den vergroot. Het desinfectieresultaat
van chemo-thermische procédés hangt
af van het gebruikte desinfectiemiddel.
-
Toepassingsmogelijkheden
-
-
-
Als de voorwerpen daarna niet met
een worden gesteriliseerd, moeten
ze volledig droog zijn voordat ze
worden opgeborgen. Dit om kiemvorming in het water te voorkomen.
Kies daarom een droogtijd die lang
genoeg is.
Bij de wagens voor
anesthesie-instrumenten horen
aparte gebruiksaanwijzingen.
-
31
Toepassingsmogelijkheden
Babyflessen (BC)
Op de beide onderste niveaus van de
wagen E 935/1 kunt u babyflesjes in
containers E 135 reinigen en desinfec
teren. Daarnaast kunt u op het boven
ste niveau van de wagen containers
E 364 (met spenen met wijde hals) of
containers E 458 (met spenen voor
schroefdoppen) plaatsen.
Gebruik alleen babyflessen met
–
vaatwasmachinebestendige marke
ringsstreepjes.
Als u gebruikte flessen vrij lang be
–
waart voordat u ze reinigt (ü 4 uur),
vul ze dan met water om te voorkomen dat voedingsresten aankoeken.
Als de voorwerpen daarna niet meteen worden gesteriliseerd, moeten
ze volledig droog zijn voordat ze
worden opgeborgen. Dit om kiemvorming in het water te voorkomen.
Kies daarom een droogtijd die lang
genoeg is.
Inruimen in E 935/1
-
-
-
-
Onderste niveau met4E135
Bij de inzetten voor babyflessen en
spenen horen aparte gebruiksaan
wijzingen.
32
-
Bovenste niveau met3E135
OK-schoenen (OS)
OK-schoenen van polyurethaan en/of
inlegzolen worden chemo-thermisch op
60 °C gereinigd en gedesinfecteerd.
Een thermisch desinfectieprogramma
(OS-TD-75/2) is mogelijk, als de fabri
kant aangeeft dat het materiaal daarte
gen bestand is.
-
Toepassingsmogelijkheden
-
Voor het desinfectieresultaat van che
mo-thermische procédés kunt u contact
opnemen met de fabrikanten van de
chemische desinfectiemiddelen.
Operatieschoenen mogen alleen in
een voor deze toepassing geplaatste automaat worden gereinigd en
gedesinfecteerd.
U kunt hiervoor de wagen E 975/1 met
een geschikte inzet gebruiken, bijvoorbeeld:
– E 930 tot schoenmaat 43, geplaatst
op het onderste niveau van de
E 975/1.
–
E 931 tot schoenmaat 48.
Bij het reinigen van OK-schoenen
komen veel pluizen vrij. Controleer
de zeven in de spoelruimte daarom
frequent en reinig deze indien nodig
(zie ook "Onderhoudsmaatregelen Zeven in de spoelruimte reinigen").
-
33
Toepassingsmogelijkheden
Laboratoriumglaswerk (LG)
Laboratoriumglaswerk met een wijde
hals (zoals bekerglazen, wijde erlen
meyers en petrischalen) of met een
cilindervorm (zoals reageerbuizen) kun
nen dankzij roterende sproeiarmen van
binnen en van buiten worden gereinigd
en gespoeld. Het glaswerk wordt ge
plaatst in hele, halve en
kwartsegmentinzetten. Deze inzetten
worden in een leeg onder- of bovenrek
met sproeiarm gezet.
Voor laboratoriumglaswerk met een
nauwe hals (zoals nauwe erlenmeyers,
ronde kolven, maatkolven en pipetten)
zijn er speciale injectorwagens en
injectormodules.
Hieronder volgen alleen algemene instructies die bij het voorbereiden en inruimen van spoelgoed in acht moeten
worden genomen.
-
-
Spoelgoed inruimen
Voorbereiden
Maak het spoelgoed leeg alvorens u
^
het in de automaat zet (neem hierbij
de geldende voorschriften in acht).
Er mogen geen zuurresten of op
,
losmiddelen, vooral geen zoutzuur
en chloride, in de spoelruimte te
rechtkomen.
Verwijder bij petrischalen
^
voedingsbodems (agar).
Verwijder bij reageerbuizen (aange
^
koekte) bloedresten.
^ Verwijder stoppen, kurken, etiketten,
lakresten, etc.
^ Plaats kleine voorwerpen, zoals stop-
jes en kraantjes, op de juiste wijze in
daarvoor geschikte rekken.
-
-
-
–
Zet petrischalen en dergelijke met de
vuile kant naar het midden in de
daarvoor bestemde inzet.
–
Plaats pipetten met de spitse kant
naar beneden.
–
Plaats 1/4-segmentinzetten zoveel
mogelijk in het midden.
–
Glazen spoelgoed mag niet in de
deuropening steken.
34
E 940 injectorwagen
Voor laboratoriumglaswerk met een
nauwe hals. Met 2 niveaus (ook zonder
bovenste niveau te gebruiken).
Vloeibare proceschemicaliën doseren
Gebruik alleen speciale
,
proceschemicaliën voor reinigingsen desinfectieautomaten en neem
de aanwijzingen van de betreffende
fabrikanten in acht.
De reinigingsautomaat kan van maxi
maal vijf interne doseersystemen zijn
voorzien. Deze hebben een
kleurcodering waarmee de doseer
pompen aan de betreffende zuiglansen
worden toegewezen.
-
-
Standaard wordt de reinigingsautomaat
met twee interne doseersystemen gele
verd:
Doseersysteem DOS 1 voor het do
–
seren van alkalische
proceschemicaliën, bijvoorbeeld
vloeibare reinigingsmiddelen. De
pompcapaciteit bedraagt 200 ml/min.
Doseersysteem DOS 3 voor het do
–
seren van zure proceschemicaliën,
bijvoorbeeld neutralisatiemiddel. De
pompcapaciteit bedraagt 105 ml/min.
-
DoseersysteemKleurcodering
1blauw
2wit
3rood
4groen
5geel
Afhankelijk van het doel waarvoor de
reinigingsautomaat wordt gebruikt, doseren deze systemen de benodigde
vloeibare proceschemicaliën.
Optioneel kunnen drie extra doseersys
temen zijn ingebouwd:
PompcapaciteitProceschemicalie
465 ml/minalkalisch
200 ml/minalkalisch
105 ml/minzuur
In plaats van de interne doseersystemen kunnen maximaal vijf externe doseersystemen worden aangesloten.
Voor specifieke situaties kunnen de ex
terne doseersystemen ook naast de in
terne worden aangestuurd.
-
-
-
35
Vloeibare proceschemicaliën doseren
ORTHOVARIO-uitvoering
Meer informatie over OXIVARIO
,
en ORTHOVARIO en de aansluiting
van het reservoir voor de
H
-oplossing vindt u in het hoofd
2O2
stuk "OXIVARIO en ORTHOVARIO".
OXIVARIO-uitvoering
Voor OXIVARIO worden de doseersys
temen 2 en 5 gebruikt om de
waterstofperoxide-oplossing
(H
-oplossing) te doseren.
2O2
De doseersystemen voor
H
-oplossing zijn zwart gecodeerd.
2O2
De pompcapaciteit van doseersysteem
2 is 105 ml/min. Met het doseersysteem
5 wordt de H
gingsautomaat doorgepompt.
Bij de OXIVARIO-uitvoering kan het
doseersysteem DOS 5 niet voor een
ander middel worden gebruikt.
-oplossing in de reini-
2O2
Om het reinigingsprocédé
ORTHOVARIO te kunnen gebruiken,
moet de reinigingsautomaat naast
OXIVARIO zijn voorzien van een speci
ale doseerpomp in het doseersysteem
DOS 4 (ombouwset):
het doseren van een speciaal
Doseersysteem DOS 4 (groen) voor
–
tensidehoudend reinigingsmiddel.
De pompcapaciteit bedraagt
105 ml/min.
Bij keuze voor ORTHOVARIO kun
nen geen chemische desinfectiemiddelen via het doseersysteem
DOS 4 worden gedoseerd.
-
-
36
Vloeibare proceschemicaliën doseren
Doseersystemen
U kunt vier 10 l-reservoirs met
proceschemicaliën achter het inspec
tiepaneel plaatsen.
Nog meer reservoirs dient u buiten de
automaat te plaatsen.
Wees voorzichtig met
,
proceschemicaliën! Dit kunnen bij
tende of irriterende stoffen zijn.
Houdt u zich aan de geldende vei
ligheidsvoorschriften en aan de aan
wijzingen uit de
veiligheidsgegevensbladen van de
betreffende fabrikanten!
Draag een veiligheidsbril en handschoenen!
Melding "Reservoir DOS [X] vullen"
^ Vul het in de melding genoemde re-
servoir of vervang het door een vol
reservoir.
[x] In plaats van een X wordt het nummer van het
betreffende doseersysteem weergegeven.
-
-
-
Het vullen van de reservoirs
-
^ Maak het inspectiepaneel rechts en
links los.
^ Haal het paneel er aan de onderkant
uit.
Vul de reservoirs als dit in het dis
play wordt aangegeven, bijvoor
beeld
Reservoir DOS1 vullen.Zo
wordt voorkomen dat de reservoirs
helemaal worden leeggezogen en
hoeft u het doseersysteem niet te
ontluchten.
-
-
37
Vloeibare proceschemicaliën doseren
Melding "Doseersysteem [X]
controleren"
Haal het reservoir uit de automaat.
^
^ Schroef de zuiglans los en verwijder
deze.
^ Vul het reservoir met het juiste mid-
del.
Het lopende programma wordt onder
-
broken.
Controleer het aangegeven reservoir
^
en de leidingen.
[x] In plaats van een X wordt het nummer van het
betreffende doseersysteem weergegeven.
Vul eventuele lege reservoirs of ver
^
-
vang deze door volle.
Ontlucht de leidingen van het aange
^
geven doseersysteem met het betref
fende serviceprogramma.
U kunt de reservoircontrole voor niet
gebruikte doseersystemen uitschakelen. Daarmee voorkomt u foutmeldingen in het display (zie programmeerhandboek onder
"Machinefuncties - Reservoircontrole").
Doseersystemen ontluchten
Een geheel leeggezogen doseersys
teem moet worden ontlucht, nadat u het
reservoir heeft gevuld.
-
-
^
Steek de zuiglans in de opening van
het reservoir en schroef de dop vast.
Als de reservoirs gevuld zijn, verdwijnt
de melding uit het display.
38
^
Kies het betreffende serviceprogram
ma, bijvoorbeeld
^
Druk op de starttoets h.
DOS1-VULLEN.
-
Bediening
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar scheidt de
verbruikerskant van de reinigings- en
desinfectieautomaat van de netspan
ning.
Om het apparaat te kunnen be
^
dienen, moet de hoofdschakelaar op
IONstaan.
Na afloop van de startprocedure is de
automaat klaar voor gebruik.
Mogelijk verschijnt de volgende mel
ding: Fout 2218: "Nieuwe
netfrequentie 60 Hz
Pompcapaciteiten worden automatisch aangepast" of "Nieuwe
netfrequentie 50 Hz
Pompcapaciteiten worden automatisch aangepast".
De Profitronic heeft tijdens de
startprocedure een gewijzigde
netfrequentie vastgesteld en de capaciteit van de doseerpompen aangepast.
Voordat u het apparaat in gebruik
neemt, moet u controleren of de ge
wijzigde netfrequentie mogelijk door
een storing in de stroomvoorziening
is veroorzaakt.
In dat geval zou het systeem gedu
rende het programmaverloop niet de
juiste hoeveelheden
proceschemicaliën doseren!
-
-
Inschakelen
Druk minimaal 1,5 s op de toets s.
^
-
-
Voor de toets s kan een indruktijd
van maximaal 10 s zijn ingesteld (zie
programmeerhandboek, hoofdstuk
"Systeemfuncties/Indruktijd
Aan/Uit-toets").
Afhankelijk van het ingestelde bedie
ningsniveau verschijnt in het display het
volgende:
-
Bedienings
niveau
A en BEen lijst van vrijgege-
CAanwijzingen voor de
DDe keuzemogelijkhe-
Het display wordt na ca. 10 minuten
automatisch uitgeschakeld als de au
tomaat in de stand-by-stand staat.
Druk op een willekeurige toets om het
display weer in te schakelen.
Weergave in display
-
ven programma's.
automatische wagenherkenning.
den:
– Programma-over-
zicht
–
Programmering
–
Instellingen J
-
-
U kunt de foutmelding alleen op be
dieningsniveau D en in de service
mode bevestigen.
-
-
39
Bediening
Het openen en sluiten van de
deur
Druk op de toets a.
^
De deur gaat omhoog of omlaag.
Om de deur aan de reine kant
(PG 8528) te kunnen openen, gelden
de volgende voorwaarden:
programma's die aan bepaalde
–
proceseisen moeten voldoen, zijn
volgens de programmaspecificaties
en zonder fouten afgewerkt,
of
– de sluisfunctie is geactiveerd, dat wil
zeggen de deurautomaat is op een
van de volgende parameters ingesteld:
- sluis,
- deur rein + sluis,
- deur onrein + sluis
(zie programmeerhandboek onder
"Machinefuncties / Deurautomaat").
,
Als de boilerverwarming op
"stand-by" staat, dient u bij geo
pende deur rekening te houden met
heet water of hete stoom! De leiding
bevindt zich onder de rechter gelei
dingsrail voor de rekken (gezien
vanaf de onreine kant).
-
-
Programma starten
Gedetailleerde informatie en belang
rijke aanwijzingen voor de
standaardprogramma's van Miele
vindt u in het programma-overzicht
van het bijgevoegde "Programmeer
handboek".
Bij de behandeling van medi
,
sche producten moeten wijzigingen
in het programma c.q. de dosering
worden gedocumenteerd (Richtlijn
Medische Hulpmiddelen). De
reinigings- en desinfectieresultaten
moeten eventueel opnieuw worden
gevalideerd.
Wanneer een barcodescanner op de
automaat is aangesloten en de
gebruikers- of beladingsscan geactiveerd is, kunt u het gekozen programma pas na het scannen starten.
Alle handelingen die met de
barcodescanner samenhangen, wor
den beschreven in het hoofdstuk
"Barcodescanner".
-
-
-
-
40
Bediening
Bedieningsniveaus A en B
In het display verschijnt een lijst met
alle programma's die kunnen worden
gekozen.
Kies het gewenste programma met -
^
e en bevestig uw keuze met OK.
Druk op de starttoets h.
^
Het programma loopt af.
Bedieningsniveau D
Kies het menupunt
^
overzicht
OK.
^ Kies het gewenste programma met -
e en bevestig uw keuze met OK.
^ Druk op de starttoets h.
Het programma loopt af.
en bevestig uw keuze met
Programma
-
Bedieningsniveau C
Aan de magneetstrook, met
,
name de onderkant, mogen zich
geen kleine metalen voorwerpen of
delen van instrumenten bevinden
(die door de magneetwerking zijn
aangetrokken).
Door zulke voorwerpen wordt de co
dering mogelijk niet goed afgelezen.
Voordat u het programma met
,
een druk op de starttoets start, moet
u beslist controleren of het display
het juiste programma voor deze
wagen aangeeft. Is dat niet het ge-
val, dan kan het reinigings- of desinfectieresultaat onvoldoende zijn!
Zorg dat de wagens met AWH correct gecodeerd zijn.
^ Schuif de gecodeerde wagen in de
reinigingsautomaat.
-
^ Sluit de deur a en druk op de start-
toets h.
^
Het programma loopt af.
41
Bediening
Programmaverloop
Na de start wordt het programma auto
matisch afgewerkt.
Tijdens het programmaverloop worden
de programmastappen in het display
weergegeven.
Gedetailleerde informatie over het
programmaverloop vindt u in het
programmeerhandboek.
De lintcassette en de papierrol
,
van de ingebouwde printer (optie)
mogen niet gedurende het programmaverloop worden vervangen.
Programma-einde
^ Na afloop van het programma ver-
schijnt in het display
beëindigd
.
Programma
Uitschakelen
^
Druk op de toets s.
Programma afbreken
U kunt alleen op bedieningsniveau B
en D een programma afbreken.
Bij bedieningsniveau B of D
Druk op de toets +C.
^
Het programma wordt onderbroken.
In het display verschijnt de volgende
vraag:
Programma afbreken (OK) of
voortzetten (Clear)?
Bij een voorgeschreven ontsmet-
,
ting moet gecontamineerd water met
desinfectiemiddel worden ontsmet
vóórdat het in het openbare riool
wordt geloosd. De deur van de
onreine kant kan daarvoor worden
geopend.
^ Bevestig het afbreken van het pro-
gramma met de OK-toets.
In het display verschijnt
afgebroken
, Waterafvoer.
Programma
Als u de automaat meerdere dagen
niet gebruikt, moet ook de hoofd
schakelaar op 0 OFF worden gezet.
42
-
Nadat het water is afgevoerd, ver
schijnt weer de programmalijst.
-
Bediening
Programma onderbreken
U kunt alleen op bedieningsniveau B
en D een programma onderbreken.
Alleen in dringende gevallen, bijvoor
beeld als het spoelgoed hevig rammelt,
of om het reinigingsresultaat te contro
leren, mag u de deur openen.
Let aan het eind van het programma
op de melding in het display, als u
een programma heeft onderbroken
en voortgezet dat aan bepaalde
proceseisen moet voldoen. Als de
melding
ters voldaan
Niet aan procesparame
verschijnt, is de deur
na het begin van de
parameterbewaking geopend en
daarmee niet aan de parameters
voldaan. Herhaal het programma
indien nodig.
Bij bedieningsniveau B of D
^ Druk op de toets +C.
Het programma wordt onderbroken.
In het display verschijnt de volgende
vraag:
Programma afbreken (OK) of
voortzetten (Clear)?
-
-
Alleen PG 8528:
Welke deur van de reinigingsautomaat
u kunt openen, is afhankelijk van de in
stelling "Machinefuncties/
Deurautomaat" (zie het programmeer
handboek).
De deur van de onreine kant kan altijd
worden geopend, los van de ingestelde
parameters.
De deur van de reine kant kunt u alleen
openen als de volgende parameters in
gesteld zijn:
- sluis,
- deur rein + sluis,
- deur onrein + sluis.
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden.
Bij programma's met chemothermische desinfectie kunnen
dampen met een hoog gehalte aan
desinfectiemiddel vrijkomen!
^
Plaats de voorwerpen zo in het appa
raat dat ze stevig staan. Neem
(indien van toepassing) de voor
schriften in acht om infectie te voor
komen. Draag handschoenen.
^
Sluit de deur a.
-
-
-
-
-
-
^
Open de deur a.
^
Druk op de toets +C.
Het programma wordt voortgezet.
43
Barcodescanner (optie)
Via de "multiport" van de reinigingsautomaat kunt u aan de
onreine kant en (indien aanwezig) aan de reine kant een
barcodescanner aansluiten.
De volgende functies zijn voor de barcodescan beschikbaar:
Gebruikersscan belading
–
Gebruikersscan leeghalen
–
Beladingsscan
–
Alle functies van de barcodescanner zijn op alle bedienings
niveaus beschikbaar. U kunt de functies los van elkaar acti
-
-
veren.
U kunt maximaal 30 beladingsbarcodes inscannen. Telkens
de laatst gescande barcode kunt u met +C uit de lijst wissen.
De geregistreerde barcodes worden voor de documentatie
van de gebruikers en/of de belading in het spoelprotocol
vastgelegd.
De configuratie van de seriële interface voor de
barcodescanner wordt beschreven in het programmeerhandboek in het hoofdstuk "PC-/afdrukfuncties/Interfaceconfiguratie".
De activering van de barcodescan wordt beschreven in het
het programmeerhandboek in het hoofdstuk "Systeemfuncties / Barcode".
Als de barcodescan geactiveerd is, worden de uit te voe
-
ren stappen op het display aangegeven.
44
Gegevensoverdracht
Voor de gegevensoverdracht tussen de
Profitronic en een externe protocolprin
ter of PC wordt een 5 m lange
interfacekabel met RJ45-stekker bijge
leverd.
De interfacekabel is verbonden met
de ethernet-interface van de reini
gingsautomaat. Alleen Miele mag de
kabel aan een andere interface aan
sluiten.
De bijgeleverde kabel kan worden ge
bruikt voor de ethernetverbinding van
de reinigingsautomaat met geschikte
netwerkcomponenten (Hub, Switch,
etc.).
Voor een directe ethernetverbinding
tussen de reinigingsautomaat en een
extern apparaat is een speciale kabel
nodig.
De bijgeleverde kabel is ook geschikt
voor het verbinden van de reinigingsautomaat met een extern apparaat via de
RS 232-interfaces.
Een adapter RJ45 / sub-D-stekker
wordt bijgeleverd.
De pin-definitie van de
10/100 Base-T-stekker (ethernet):
1Tranceive Data +
2Tranceive Data 3Receive Data +
6Receive Data 4-5-7-8Niet gedefinieerd.
-
-
-
-
De pin-definitie van de 9-polige
sub-D-stekker (seriële interface):
De interfaceconfiguratie is in het
programmeerhandboek beschreven
in het hoofdstuk
"PC-/afdrukfuncties".
Houd rekening met het volgende als u
een printer of PC aansluit:
– Gebruik alleen goedgekeurde PC's
of printers (IEC 60950).
– De constructie van de printer of PC
moet geschikt zijn voor de plaats van
opstelling.
– Een verlengkabel van de seriële in-
terface naar de printer of PC mag
maximaal 10 m lang zijn. Een ver
lengkabel voor de ethernet-interface
mag maximaal 100 m lang zijn.
Als externe printer mag u alleen
printers van het type HP Laserjet of
compatibele apparaten gebruiken.
De instellingen van de printerfuncties
van de externe printer zijn beschreven
in het programmeerhandboek in het
hoofdstuk "PC-/afdrukfuncties".
-
45
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud
Bij deze reinigings- en
desinfectieautomaat moet na 1000 be
drijfsuren of minimaal eens per half
jaar periodiek onderhoud worden uitge
voerd. Dit onderhoud dient door de
Technische Dienst van Miele te worden
uitgevoerd.
Het onderhoud omvat de volgende
punten:
de elektrische veiligheid volgens de
–
daarvoor geldende regels,
het deurmechanisme en de deur
–
dichting,
– de schroefkoppelingen en aanslui-
tingen in de spoelruimte,
– de watertoe- en -afvoer,
– de interne en externe doseersyste-
men,
– de sproeiarmen,
-
In het kader van het onderhoud:
wordt een programma als testrun af
–
-
gewerkt,
wordt een thermo-elektrische meting
–
uitgevoerd,
wordt op lekkage gecontroleerd,
–
worden alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen gecontroleerd (fout
meldingen).
-
-
– de zeefcombinatie,
–
het zeefhuis met afvoerpomp en te
rugslagklep,
–
de dampcondensator,
–
alle wagens, modules en inzetten,
en voor zover van toepassing:
–
het droogaggregaat,
–
een aangesloten printer.
46
-
Onderhoudsmaatregelen
Procesvalidatie
De exploitant dient veilig te stellen dat
de reinigings- en desinfectieprocédés
in de dagelijkse routine correct worden
uitgevoerd.
In sommige landen gelden hiervoor ook
nationale wetten, verordeningen of aan
bevelingen.
In Duitsland zijn dit onder meer
MPBetreibV, de RKI-richtlijnen en de
gezamenlijke validatierichtlijn van
DGKH, DGSV en AKI.
Voor Nederland zijn dit onder meer de
richtlijnen die opgenomen zijn in de
bundel "Steriliseren en steriliteit". De
apparatuur moet voldoen aan de richtlijn "Valideren" (R 6151) en "Aanschaf"
(R 8151). Ook worden controles voorgeschreven, zoals vastgelegd in de
norm EN ISO 15883.
Routinecontroles
Dagelijks voor aanvang van de werk
zaamheden moet een daartoe bevoegd
persoon het apparaat controleren. Voor
deze routinecontroles wordt bij de
reinigings- en desinfectieautomaat een
checklist geleverd.
-
Men dient de volgende punten te con
troleren:
de zeven in de spoelruimte,
–
de sproeiarmen in de reinigingsauto
–
maat en aan de wagens en modules,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de wagens, modules en inzetten.
-
-
-
47
Onderhoudsmaatregelen
Zeven in de spoelruimte
reinigen
De zeven op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grove verontreini
gingen in het circulatiesysteem terecht
komen.
De zeven kunnen door dergelijke ver
ontreinigingen verstopt raken. Contro
leer de zeven daarom dagelijks en
reinig deze indien dat nodig is.
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
Pas op voor glassplinters, naal-
,
den en dergelijke!
-
-
-
-
Fijne zeef reinigen
-
-
^ Verwijder de fijne zeef en reinig deze.
Vlakke zeef reinigen
48
^
Verwijder de vlakke zeef en reinig
deze.
Zeefsysteem circulatiepomp reinigen
Onder de vlakke zeef bevinden zich
twee zeven die de circulatiepompen
beschermen.
^ Trek de zeven naar boven toe uit de
houders en reinig ze.
Onderhoudsmaatregelen
^ Plaats de zeven in omgekeerde volg-
orde terug.
Controleer ten slotte of alle zeven
correct zijn teruggeplaatst.
49
Onderhoudsmaatregelen
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat de sproeikop
pen van de sproeiarmen verstopt ra
ken. Controleer de sproeiarmen dan
ook dagelijks.
Druk eventuele verontreinigingen in
^
de sproeikoppen met een spits voor
werp naar binnen en spoel de veront
reinigingen vervolgens onder stro
mend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst
als volgt verwijderen:
Verwijder een eventueel ingeschoven
^
wagen.
Sproeiarmen van de reinigingsautomaat:
Sproeiarmen aan wagens/modules:
Maak de bevestigingsklem van de
^
-
-
-
sproeiarmgeleiding los en trek de
sproeiarm eraf (naar beneden).
Neem contact op met Miele als u slij
tage aan de lagerbussen of de af
dichtring constateert.
Plaats de sproeiarmen na het reini
^
gen terug en breng de
bevestigingsklemmen weer aan.
Zorg dat de bevestigingsklemmen
goed zitten.
Controleer na de montage of de
sproeiarmen gemakkelijk ronddraaien.
,
Aan de magneten (aan de uiteinden van de sproeiarmen) mogen
zich geen metalen voorwerpen of
delen van instrumenten bevinden
die door de magneetwerking zijn
aangetrokken.
Door zulke voorwerpen wordt het
toerental van de sproeiarmen moge
lijk niet goed afgelezen.
-
-
-
-
^
Maak de bevestigingsklem van de
sproeiarmgeleiding los en trek de
sproeiarm eraf (naar boven dan wel
naar beneden).
50
Bedieningselementen en
glazen deur (optie) reinigen
Schakel de reinigingsautomaat met
^
de toets s uit.
Reinig de bedieningselementen en
^
de glazen deur alleen met een voch
tige doek of gebruik een normaal rei
nigingsmiddel voor glas.
Gebruik voor het desinfecteren een
geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen allesreinigers! Deze kunnen
door hun chemische samenstelling
het glazen oppervlak beschadigen.
Front reinigen
^ Reinig het roestvrijstalen front alleen
met een vochtige doek en gewoon
afwasmiddel of met een
niet-schurend reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het oppervlak
snel weer vuil wordt
(vingerafdrukken, etc.), kunt u het
vervolgens met een onderhoudsmid
del voor roestvrij staal behandelen
(bijvoorbeeld Neoblank, verkrijgbaar
bij Miele).
Onderhoudsmaatregelen
De reinigingsautomaat en de di
,
recte omgeving ervan mogen niet
met water (waterslang of hogedruk
reiniger) worden afgespoten.
Spoelruimte reinigen
-
De spoelruimte is nagenoeg zelfreini
gend.
Mocht u toch afzettingen constateren,
neem dan contact op met Miele.
Deurdichting reinigen
Reinig de deurdichting regelmatig met
een vochtige doek om verontreinigingen te verwijderen.
Een beschadigde of lekkende dichting
moet door Miele worden vervangen.
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet
steekproefsgewijs via proteïneanalyse
worden gecontroleerd. U kunt hiervoor
bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele ge
bruiken.
-
-
-
-
-
,
Gebruik geen salmiakhoudende
reinigingsmiddelen alsmede nitroen kunstharsoplossingen!
Dergelijke producten kunnen het op
pervlak aantasten.
-
51
Onderhoudsmaatregelen
Wagens, modules en inzetten
Om veilig te stellen dat de wagens, mo
dules en inzetten goed functioneren,
moet u deze dagelijks controleren. Bij
de reinigingsautomaat wordt een
checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controle
ren:
Zijn de geleiderails in orde en vast
–
verbonden met de wagen/inzet?
Zijn de contramoeren van de gelei
–
derails goed aangetrokken?
– Is de wagenaankoppeling juist inge-
steld en vastgeschroefd?
– Functioneren de afsluitdoppen in de
module-aankoppelingen van de wagens (modulair systeem)?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en
slangadapters vast verbonden met
de wagen/inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen
en slangadapters goed worden door
gespoeld?
-
Bij aanwezigheid van sproeiarmen:
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
–
-
Zijn de sproeikoppen van de sproei
–
armen verstopt? Zie ook de rubriek
"Sproeiarmen reinigen".
Zijn de schroeven van de rail voor de
–
magneten van de automatische wa
genherkenning aangetrokken?
Zijn de magneten op de uiteinden
–
van de sproeiarmen aanwezig?
Bevinden zich geen metalen delen
–
op de magneten van de sproeiar
men?
-
-
-
-
–
Zitten de kapjes en afsluitingen ste
vig op de spoelhulzen?
52
-
Onderhoudsmaatregelen
Ingebouwde printer (optie)
Het vervangen van de papierrol
Een rood controlelampje achter de klep
van de printer geeft aan dat het einde
van de papierrol is bereikt. Controleer
regelmatig de papierhoeveelheid op de
rol. Ga hiervoor als volgt te werk:
Open de printerklep aan de boven
^
kant en klap deze omlaag.
Vervang de papierrol als het rode con
trolelampje oplicht.
Ga als volgt te werk:
^ Open de printerklep aan de boven-
kant en klap deze omlaag.
^ Haal de lege papierrol met de door-
steekas uit de rolhouder en plaats
een nieuwe papierrol (in omgekeerde
volgorde).
^ Knip het papier in een puntvorm
en geleid het naar boven op de
papiertransportrol (de sleuf achter de
lintcassette). Druk daarbij op de grij
ze toets voor het papiertransport tot
dat het papier boven de lintcassette
weer tevoorschijn komt.
-
-
-
Het vervangen van de lintcassette
Open de printerklep aan de boven
^
kant en klap deze omlaag.
Trek de lintcassette (boven de pa
^
pierrol) naar voren uit de houder.
Plaats de nieuwe cassette in omge
keerde volgorde. Steek het papier
tussen het lint en de cassette.
Draai de wieltjes voor het handmatig
^
doordraaien van het lint (rechts) met
de wijzers van de klok mee totdat het
lint strak gespannen is.
Steek het papier door de sleuf van de
^
klep en sluit deze.
Nieuwe lintcassettes zijn bij Miele verkrijgbaar.
-
-
-
-
^
Steek het papier door de sleuf van de
klep en sluit deze.
Nieuwe papierrollen (breedte 58 mm,
buitendiameter ca. 50 mm) zijn bij Miele
verkrijgbaar.
53
Technische Dienst
Reparaties mogen uitsluitend
,
door vakmensen worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen voor u een groot gevaar op
leveren.
Mocht zich een foutmelding voor het
eerst voordoen, controleer dan of deze
foutmelding het gevolg is van een
eventuele foutieve bediening. U voor
komt zo een onnodig bezoek van de
Technische Dienst.
Een overzicht van alle in het displayweergegeven foutmeldingen vindt u
in het programmeerhandboek in het
hoofdstuk "Meldingen".
-
-
Neem contact op met Miele als u een
storing niet kunt verhelpen met de aan
wijzingen uit de gebruiksaanwijzing en
het programmeerhandboek.
De gegevens van Miele vindt u op de
achterkant van deze gebruiksaanwij
zing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
^
moet de Technische Dienst het type
en serienummer van uw apparaat
weten.
Beide gegevens vindt u op het type
plaatje (zie het hoofdstuk "Elektrische
aansluiting").
-
-
-
54
Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen,
mogen alleen door een erkend elek
tricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
–
gens de daarvoor geldende normen
(zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd.
De aansluiting op de contactdoos
–
dient aan alle voorschriften te vol
doen. De contactdoos moet ook na
de plaatsing van het apparaat toe
gankelijk zijn. Bij reparaties of onder
houdswerkzaamheden kan dan eenvoudig een veiligheidscontrole worden uitgevoerd. Er dient een hoofdschakelaar te worden geplaatst
waarmee het apparaat met alle polen
van het net kan worden losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar dient
een contactopening te hebben van
minimaal 3 mm en moet in de
nulstand vergrendelbaar zijn.
–
Ter verhoging van de veiligheid
wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen geadviseerd de automaat
aan te sluiten op een aardlekschake
laar.
Voor nadere informatie over de
,
elektrische aansluiting zie de bijge
-
-
-
-
leverde installatietekening.
Deze automaat mag uitsluitend worden
gebruikt met de spanning, frequentie
en zekering die op het typeplaatje
staan aangegeven.
Het typeplaatje met de keurmerken be
vindt zich op het afdekplaatje achter
het inspectiepaneel aan de onreine
kant.
Het schakelschema wordt bij het ap
paraat geleverd.
-
-
-
-
–
De draairichting van de aandrijving is
afhankelijk van de elektrische aan
sluiting van het apparaat. Sluit het
apparaat daarom met de juiste fase
aan (het draaiveld moet rechtsom
zijn).
–
Het apparaat moet worden geaard.
–
Voor de technische gegevens zie het
typeplaatje of het bijgevoegde scha
kelschema!
-
-
55
Wateraansluiting
Gebruik de bijgevoegde installa
,
tietekening!
Het gebruikte water moet minimaal
–
van drinkwaterkwaliteit zijn (volgens
de Europese drinkwaternorm).
Een hoog ijzergehalte kan corrosie
op het spoelgoed en aan het appa
raat veroorzaken.
Bij een chloridegehalte van meer dan
100 mg/l in het huishoudwater neemt
het corrosiegevaar voor het spoel
goed aanzienlijk toe.
– In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke
watersamenstelling afzettingen mogelijk. In dergelijke gevallen moet u
in verband met de dampcondensator
onthard water gebruiken.
-
-
-
56
Technische gegevens
Hoogte250 cm (benodigde ruimte)
Breedte115 cm
Diepte87 cm
Nettogewichtca. 550 kg
Bedrijfsgewichtca. 800 kg
Spanningzie typeplaatje
Aansluitwaardezie typeplaatje
Zekeringzie typeplaatje
Persluchtaansluiting600 kPa (vereist bij gebruik van stoom)
Stoomaansluiting:
met elektrisch DA
met stoom-DA
Waterdruk200 - 1000 kPa overdruk
Wateraansluiting
koud, warm en demi-water
Omgevingstemperatuur5 °C tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid:
maximaal
lineair afnemend tot
Hoogte boven NAPtot 1500 m
Verontreinigingsgraad
(volgens IEC/EN 61010-1)
Beschermingsklasse (volgens
IEC 60529)
Geluidsemissiewaarden in dB (A),
geluidsniveau (LpA) tijdens reinigen
en drogen
KeurmerkenVDE, ontstoord, DVGW
!-aanduidingovereenkomstig de Richtlijn Medische
* Bij een stoomdruk van 250 - 300 kPa wordt in het stoom-droogaggregaat een
droogtemperatuur bereikt van 90 - 100 °C.
#
Bij plaatsing op een hoogte van meer dan 1500 m bereikt het spoelwater bij een
lagere temperatuur het kookpunt. Laat de desinfectietemperatuur zo nodig verla
gen en de temperatuurstop (houdtijd) verlengen (A
250 - 1000 kPa / 140 - 180 °C
250 - 600 kPa * / 140 - 164 °C
tot max. 70 °C
80% voor temperaturen tot 31 °C
50% voor temperaturen tot 40 °C
#
P2
IP20 (bescherming tegen stof)
<70
Hulpmiddelen 93/42/EEG - klasse IIa
-waarde).
0
-
57
Opties
Optionele modules:
Droogaggregaat (DA)
–
Dampcondensator (DC)
–
Boiler
–
Meetmodule geleidbaarheid
–
Printer voor de procesdocumentatie
–
(PRT)
Aansluiting barcodescanner
–
Maximaal 3 extra interne doseersys
–
temen
Ombouwset OXIVARIO
–
– Ombouwset ORTHOVARIO (ombouw
door Miele)
– Glazen deuren en verlichting in de
spoelruimte
– Gecombineerde verwarming spoel-
ruimte (stoom/elektrisch)
Waterontharding
Bij een waterhardheid ü 4 °d moet een
wateronthardingsinstallatie worden aan
gebracht. Een geschikt systeem is het
"Aqua-Softsystem PG 8597" (tot ca.
40 °d).
-
-
58
OXIVARIO en ORTHOVARIO
Functiebeschrijving
De reinigings- en desinfectieautomaat
kan voor het OXIVARIO-procédé voor
zien zijn van twee extra doseerpompen
en een dagtank voor de
waterstofperoxide-oplossing
(H
-oplossing). De automaat kan
2O2
hiervoor ook zijn omgebouwd. Het do
seersysteem DOS 2 doseert in deze
gevallen de H
-oplossing.
2O2
Voor ORTHOVARIO moet het doseer
systeem DOS 4 worden voorzien van
een speciale doseerpomp voor een
speciaal tensidehoudend reinigings
middel (ombouwset).
Voor de speciale procédés kan gebruik
worden gemaakt van de programma's
OXIVARIO PLUS, OXIVARIO en
ORTHOVARIO.
-
-
-
-
Bij de OXIVARIO-procédés wordt ge
bruik gemaakt van actief zuurstof dat
onder alkalische omstandigheden vrij
komt. Het gebruikte reinigingsmiddel
moet tensidevrij zijn en een pH-waarde
hebben die tussen 11 en 11,5 ligt.
Bij ORTHOVARIO wordt voor de eerste
reinigingsfase een veilig
tensidehoudend reinigingsmiddel ge
bruikt. Voor de tweede fase wordt even
eens gebruik gemaakt van actief zuur
stof, nu bij een pH-waarde tussen 10,0
en 11,0 en bij een iets hogere tempera
tuur van 65 °C.
-
-
-
-
59
OXIVARIO en ORTHOVARIO
Toepassingen
Het OXIVARIO-procédé met alkalische
reiniging is bedoeld voor chirurgische
instrumenten waarvoor speciale
reinigingseisen gelden.
De methode is met name geschikt voor
de behandeling van OK-instrumenten,
bijvoorbeeld uit de HF-chirurgie (HF =
hoge frequentie), de botchirurgie, voor
instrumenten die opdrogen (door lange
wachttijden tot de behandeling in de
automaat) en voor instrumenten die in
aanraking komen met antiseptica.
De reinigende werking van de
,
procédés is zeer groot. Om schade
te voorkomen aan instrumenten met
metalen delen die langs of over el
kaar heen glijden, moeten de instru
menten meteen na de reiniging
zorgvuldig met geschikte middelen
worden behandeld.
-
-
Het reinigingsproces is voldoende be
hoedzaam voor minimaalinvasieve instrumenten, inclusief optieken, voor zover deze door de fabrikant voor alkalische reiniging zijn vrijgegeven.
Het proces is niet geschikt voor
geëloxeerd aluminium.
Titaniumlegeringen (zoals bij
implantaten) zijn niet altijd bestand tegen het reinigingsproces. Neem hiervoor contact op met de betreffende fabrikant.
Het ORTHOVARIO-procédé is bedoeld
voor de veilige behandeling van
alkali-gevoelige aluminium instru
menten, vooral voor orthopedische in
strumenten, zoals motorsystemen.
Vanwege de oxidatieve werking is
ook dit procédé niet geschikt voor
titaniumlegeringen, met name
implantaten met kleurcodering.
-
-
-
60
OXIVARIO en ORTHOVARIO
Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen
De volgende veiligheidsinstruc
,
ties en waarschuwingen gelden
naast de veiligheidsinstructies en
waarschuwingen die voor in de ge
bruiksaanwijzingen staan!
Voor de H2O2-oplossing mag uitslui
~
tend gebruik worden gemaakt van de
speciale reservoirs van de firma's
Ecolab en Dr. Weigert die voorzien zijn
van de bijbehorende adapters.
De veiligheidsinstructies
~
(veiligheidsgegevensbladen) van de fabrikanten moeten beslist in acht worden
genomen.
Wees voorzichtig in de omgang met
~
de H
bijtende proceschemicaliën!
Neem de geldende veiligheidsvoorschriften in acht!
Draag een beschermbril en geschikte
handschoenen!
~
u zich dan aan de aanwijzingen van de
fabrikant.
~
andere proceschemicaliën worden ge
mengd. Er zou anders een heftige che
mische reactie kunnen optreden, bij
voorbeeld een ontploffing.
~
tensidehoudende reinigingsmiddelen
van de firma's Ecolab en Dr. Weigert.
-oplossing. Het gaat hierbij om
2O2
Als u lege reservoirs wegdoet, houdt
De H2O2-oplossing mag nooit met
Gebruik uitsluitend speciale
-
-
-
-
Het aansluiten van het
reservoir met H
De aansluitslang voor het voorraadre
servoir met de H
zien van een zwarte sticker. De slang
wordt zonder adapter geleverd, aange
zien de aansluitsystemen op de reser
voirs per fabrikant verschillen.
-
Verbind de adapter van de betreffen
^
de fabrikant met de aansluitslang
(zwart).
Sluit het reservoir met de
^
H
-oplossing aan.
2O2
^ Start het serviceprogramma
DOS2-VULLEN.
In tegenstelling tot de reservoirs met de
andere proceschemicaliën moet het
voorraadreservoir met de
H
-oplossing volledig leeggezogen
2O2
zijn, voordat het reservoir mag worden
vervangen.
Pas wanneer de melding
DOS2 vullen
nieuw reservoir met H
worden aangesloten en moet het servi
ceprogramma
gestart.
Als de melding "Doseersysteem 2 con
troleren" verschijnt, dient men het voor
raadreservoir en de doseerslang te
controleren. Het programma is automa
tisch gestopt.
2O2
verschijnt, moet een
DOS2-VULLEN worden
-oplossing
2O2
-oplossing is voor
Reservoir
-oplossing
2O2
-
-
-
-
-
-
-
-
-
61
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be
handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
den opgeslagen. Hierover vindt u meer
informatie in het hoofdstuk "Veiligheids
instructies en waarschuwingen".
-
-
-
-
-
-
-
-
62
63
Wijzigingen voorbehouden / 3508
0366
M.-Nr. 06 749 551 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.