Gebruiks- en montagehandleiding
Keramische kookplaten
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw apparaat
plaatst, installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadigingen
tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veilig
heid, gebruik en onderhoud.
Als de "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die daarvan het gevolg is
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
-
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor particulier huishoudelijk
~
gebruik (of daarmee vergelijkbaar).
Het apparaat mag niet buiten worden gebruikt.
~
Gebruik het apparaat voor het bereiden en warmhouden van ge
~
rechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan.
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt door personen die in
~
staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de
hoogte zijn van de inhoud van de gebruiksaanwijzing!
De personen die het apparaat bedienen, moeten zich bewust zijn
van de gevaren van een foutieve bediening.
-
15
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu
~
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe
~
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be
dienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van
een foutieve bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen.
~
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van het
~
apparaat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Het apparaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
~
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat het apparaat voldoende is afgekoeld en er geen
verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verstikkingsgevaar!
~
Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in verpakkingsmateriaal
wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken.
Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.
-
-
-
Verbrandingsgevaar!
~
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn in kast
jes boven of achter het apparaat. De kinderen klimmen anders mis
schien op het apparaat.
Verbrandingsgevaar!
~
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het apparaat kunnen
trekken. Bij de vakhandel is een speciaal rek verkrijgbaar dat dit ge
vaar verkleint.
16
-
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen het apparaat
~
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa
~
ratiewerkzaamheden kunnen grote risico’s voor de gebruiker ont
staan. Laat installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
uitsluitend door vakmensen uitvoeren die door Miele zijn
geautoriseerd.
Een beschadigd apparaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
~
Controleer het voor de inbouw op zichtbare schade. Neem een beschadigd apparaat nooit in gebruik.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
~
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan.
Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
~
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen
komen, om beschadiging van het apparaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
-
-
-
Met een stekkerdoos of verlengsnoer kan een veilig gebruik van
~
het apparaat niet worden gewaarborgd (brandgevaar). Sluit het ap
paraat hiermee niet op het elektriciteitsnet aan.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd, zodat de veilig
~
heid gewaarborgd is.
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
~
boot) worden gebruikt.
-
-
17
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning
~
staan of wanneer elektrische of mechanische onderdelen worden
veranderd, is dit gevaarlijk voor de gebruiker. Het kan er tevens toe
leiden dat het apparaat niet meer goed functioneert.
Open nooit de ommanteling van het apparaat.
De garantie vervalt als het apparaat niet door een technicus
~
wordt gerepareerd die door Miele is geautoriseerd.
Alleen van originele onderdelen garandeert Miele dat deze aan
~
de veiligheidseisen voldoen. Defecte onderdelen mogen alleen door
originele onderdelen worden vervangen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe
~
schakelklok of een systeem dat op afstand werkt.
Het apparaat mag uitsluitend door een vakman op het net worden
~
aangesloten. Als een beschadigde kabel moet worden vervangen,
moet een speciale kabel worden gebruikt. Alleen een vakman mag
de kabel aansluiten (zie "Elektrische aansluiting").
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dient het
~
apparaat spanningsvrij te worden gemaakt.
Ga daarvoor als volgt te werk:
–
schakel de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit of
–
draai de zekeringen van de huisinstallatie er geheel uit of
–
trek de stekker (indien aanwezig) uit de contactdoos.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Is de kookplaat voorzien van een communicatiemodule, dan moet
~
bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de
kookplaat ook de communicatiemodule spanningsvrij worden ge
maakt.
18
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,
~
scheuren en barsten in de keramische plaat c.q. schakel het appa
raat meteen uit. Maak de kookplaat spanningsvrij. U kunt anders
een elektrische schok krijgen!
Veilig gebruik
-
Olie en vet kunnen bij oververhitting vlam vatten. Houd het appa
~
raat goed in de gaten als u met olie en/of vetten werkt.
Blus een brand met olie of vet nooit met water. Schakel het apparaat
uit en doof de vlammen voorzichtig met een deksel of een
blusdeken.
Flambeer nooit onder een afzuigkap. Door de vlammen kan de af-
~
zuigkap in brand vliegen.
Spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen en brandbare materia-
~
len kunnen bij verhitting vlam vatten. Bewaar dergelijke producten
daarom niet in een schuiflade onder het apparaat. Een eventuele
bestekbak moet van hittebestendig materiaal zijn.
Verhit kookgerei nooit leeg.
~
In afgesloten blikken en dergelijke ontstaat tijdens het inmaken of
~
verwarmen overdruk. Hierdoor kunnen deze voorwerpen
openbarsten.
Gebruik het apparaat niet om voedingsmiddelen in afgesloten blik
ken en dergelijke in te maken of te verwarmen.
Dek het apparaat nooit af met een afdekplaat, een doek, folie of
~
iets dergelijks. Als het apparaat per ongeluk wordt ingeschakeld of
nog heet is, kan het betreffende materiaal vlam vatten, barsten of
smelten.
-
-
Als u een elektrisch apparaat (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
~
van het apparaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in aanraking
komen met het hete apparaat. De isolatie van de kabel zou bescha
digd kunnen raken.
-
19
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik geen serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie. Der
~
gelijke materialen smelten bij hoge temperaturen.
Als het apparaat achter een meubeldeur is ingebouwd, mag u het
~
alleen gebruiken als de deur geopend is.
Sluit de meubeldeur pas als de restwarmte-indicatie is gedoofd.
Wanneer u het apparaat gebruikt, wordt het zeer heet. Ook na het
~
uitschakelen blijft het dat nog enige tijd. De restwarmte-indicator
geeft aan of het apparaat nog heet is.
U kunt zich aan het hete apparaat branden. Gebruik daarom altijd
~
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete apparaat
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoomvorming
verbrandingen veroorzaken.
Als het apparaat is ingeschakeld, onbedoeld wordt ingeschakeld
~
of bij restwarmte kunnen metalen voorwerpen op het apparaat heet
worden.
Andere materialen kunnen smelten of vlam vatten.
Vochtige pandeksels kunnen zich vastzuigen.
Gebruik het apparaat niet als werkblad.
Schakel de kookzones na gebruik uit!
-
Als suiker, suikerhoudend voedsel, kunststof of aluminiumfolie op
~
een hete kookzone terechtkomt en smelt, gaat u als volgt te werk:
Vermeng suikerhoudende stoffen onmiddellijk met water. Schakel
vervolgens de kookzone uit en verwijder de stoffen met een schra
per, zolang de plaat nog heet is. Als u de stoffen eerst laat afkoelen,
kan de keramische plaat beschadigd raken. Draag tijdens de reini
ging ovenhandschoenen.
Reinig de kookplaat met een reinigingsmiddel voor keramische pla
ten, zodra de plaat is afgekoeld.
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat bescha
~
digd raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
20
-
-
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
~
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
~
door wrijving en krassen.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
~
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera
mische plaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kookgerei
op het apparaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
~
licht voorwerp (zoals een zoutvaatje) kan scheuren of barsten veroorzaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
~
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sensortoetsen en de displays.
Voorwerpen in de buurt van het ingeschakelde apparaat kunnen
~
door de hoge temperaturen vlam vatten. Gebruik het apparaat nooit
om er een ruimte mee te verwarmen.
-
Het bedieningspaneel en de lijst c.q. de rand (bij kookplaten met
~
een facetrand) kunnen onder invloed van de volgende factoren heet
worden: lange bedrijfsduur, hoge vermogensstanden, grote pannen
en het aantal kookzones dat in gebruik is.
Pannen van aluminium of met een aluminium bodem kunnen
~
glimmende vlekken veroorzaken. Dergelijke vlekken kunt u met het
reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal verwijde
ren (zie "Reiniging en onderhoud").
Om te voorkomen dat verontreinigingen inbranden, moet u deze
~
zo snel mogelijk verwijderen. Zorg dat ook de bodem van een te ge
bruiken pan schoon, vetvrij en droog is.
-
-
21
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan in aanraking komen met de
~
len die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor de reiniging nooit een stoomreiniger.
-
22
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri
aal remt de afvalproductie en het ge
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge
meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten meestal nog waarde
volle materialen. Ze bevatten echter
ook schadelijke stoffen die nodig zijn
geweest om de apparaten goed en vei
lig te laten functioneren. Wanneer u uw
oude apparaat bij het gewone afval
doet of er op een andere manier niet
goed mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur. Vraag uw hande
laar indien nodig om inlichtingen.
-
-
-
-
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
den opgeslagen.
-
23
Vóór het eerste gebruik
Bij het apparaat wordt een tweede typeplaatje geleverd. Plak
dit typeplaatje op de aangegeven plaats achter in uw ge
bruiksaanwijzing.
Eerste reiniging
Verwijder eventueel aanwezige beschermfolies en stickers.
^
Reinig het apparaat voor het eerste gebruik met een voch
^
tige doek en wrijf het apparaat daarna weer droog.
Vóór gebruik
Alleen voor kookplaten met facetrand (geslepen rand):
Na het inbouwen kan de eerste dagen een spleet zichtbaar
zijn tussen de kookplaat en het werkblad. Deze spleet zal
door het gebruik kleiner worden. De elektrische veiligheid
van het apparaat is echter altijd gewaarborgd.
De metalen delen van het apparaat zijn voorzien van een
speciaal beschermlaagje, waardoor bij het eerste gebruik
geurtjes kunnen ontstaan.
-
-
24
Als er geurtjes en damp vrijkomen, betekent dat niet dat het
apparaat verkeerd is aangesloten of defect is. De geurtjes en
de damp zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
Principe van de kookzones
De gewone kookzones hebben één verwarmingsspiraal. De
vario-kookzones en de braadzones hebben twee
verwarmingsspiralen. Afhankelijk van het model kunnen de
spiralen door een ring gescheiden zijn.
Alle kookzones hebben een oververhittingsbeveiliging
(temperatuurbegrenzer) die voorkomt dat de keramische
plaat oververhit raakt (zie ook de rubriek "Oververhittingsbe
veiliging").
-
Gewone kookzone
Vario-kookzone
Als u een vermogensstand instelt, wordt de verwarming inge
schakeld en kunt u de verwarmingsspiraal door de kera
mische plaat heen zien.
Het vermogen van de kookzones is afhankelijk van de inge
stelde vermogensstand en wordt elektronisch geregeld. De
verwarming wordt daarbij regelmatig in- en uitgeschakeld.
a Oververhittingsbeveiliging
b Verwarmingsspiraal
a Technisch onvermijdelijk, geen defect
b Oververhittingsbeveiliging
-
-
-
c Buitenste verwarmingsspiraal
d Isolatiering
e Binnenste verwarmingsspiraal
25
Bediening
Principe van de bediening
De kookplaat is voorzien van elektronische sensortoetsen.
Deze reageren op vingercontact.
U bedient de kookplaat door met uw vinger de juiste toetsen
aan te tippen. Het apparaat reageert daarop telkens met een
akoestisch signaal.
De kookzones en de timer moeten "actief" zijn als u een ver
mogensstand of tijd wilt instellen of wijzigen.
Om een kookzone of de timer te activeren, moet u de toets
van de betreffende kookzone of van de timer aantippen. Als u
de toets heeft aangetipt, begint het betreffende display te
knipperen. Zolang het display knippert, is de kookzone c.q.
de timer "actief" en kunt u een vermogensstand of tijd instel
len.
Houd het bedieningspaneel altijd vrij en schoon, anders
reageren de toetsen niet of u activeert onbedoeld functies.
Ook kan de kookplaat automatisch worden uitgeschakeld
(zie de rubriek "Veiligheidsuitschakeling").
Zet nooit hete pannen op de toetsen om beschadiging
van de elektronische onderdelen te voorkomen.
-
-
26
Inschakelen
Om de kookzones te kunnen gebruiken, moet u eerst de
kookplaat inschakelen.
Houd toezicht op het apparaat als het in gebruik is!
Kookplaat inschakelen
Druk op de toets s.
^
In de displays van alle kookzones verschijnt een 0,inhet
timerdisplay 00. Voert u daarna geen waarden in, dan wordt
de kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden
weer uitgeschakeld.
Kookzone inschakelen, vermogensstand instellen
^ Druk kort op de toets van de betreffende kookzone.
De 0 in het display van die kookzone begint te knipperen.
^ Zolang de 0 knippert, kunt u met de toets - of + een vermo-
gensstand instellen.
Als u daarbij met - begint, kiest u koken met aankookautomaat. Als u met + begint, kiest u koken zonder aankookautomaat (zie de rubriek "Aankookautomaat").
Bediening
De gekozen vermogensstand knippert gedurende enkele se
conden en brandt daarna constant.
Vermogensstand wijzigen
^
Druk kort op de toets van de betreffende kookzone.
De vermogensstand knippert.
^
Kies met de toets - of + de gewenste vermogensstand.
-
27
Bediening
Tabel vermogensstanden
Het apparaat heeft af fabriek 9 vermogensstanden. Als u fijner afgestemde vermo
gensstanden wenst, kunt u het aantal standen vergroten (zie "Programmering"). Bij
de tussenstanden verschijnt een punt achter het getal.
BereidingsprocesVermogensstand*
instelling
af fabriek
(9 vermogens-
standen)
Boter, chocolade, etc. smelten
Gelatine oplossen
Yoghurt maken
Saus maken van eigeel en boter
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Gerechten warmhouden die snel aankoeken
Rijst wellen
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Rijstepap, havermoutpap maken
Omelet, eieren zonder korstje bakken
Fruit blancheren
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Deegwaren, noten wellen
Graan wellen
Aankoken en doorkoken van grote hoeveelheden55.
Vis, schnitzel, braadworst, eieren, etc. behoedzaam bakken
(zonder oververhitting van het vet)
Pannenkoeken, rösti, etc. bakken7 - 87 - 8.
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1-21-2.
1-31-3.
2-42-4.
3-53-5.
6-76-7.
8-98.-9
gewijzigde
instelling
(17 vermogens-
standen)
-
* De aangegeven standen zijn slechts algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale por
ties voor 4 personen. Als u extra hoge pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere hoeveelheden
bereidt, moet een hogere stand worden ingesteld. Kies een lagere stand, als u kleinere hoeveelheden
bereidt.
28
-
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat geactiveerd is, wordt de betreffende
kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen inge
schakeld. Daarna wordt naar de ingestelde vermogensstand
(doorkookstand) teruggeschakeld. De aankooktijd hangt af
van de ingestelde doorkookstand (zie tabel).
Bij een hoge doorkookstand is de aankooktijd relatief kort,
omdat bij deze vermogensstanden meestal leeg serviesgoed
voor het aanbraden wordt verhit.
Activeren
^
Het display van de kookzone knippert.
^ Stel met de toets - de gewenste doorkookstand in, bijvoor-
Gedurende de aankooktijd brandt er een controlelampje (een
punt) rechts naast de doorkookstand. Daarna dooft dit lampje.
Als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie "Programmering"), knipperen in het display afwisselend een A en
de doorkookstand (gedurende de aankooktijd).
Bediening
-
Druk kort op de toets van de betreffende kookzone.
beeld 6.
Deactiveren
Als u de doorkookstand wijzigt, wordt de aankookautomaat
uitgeschakeld.
U kunt de aankookautomaat voortijdig uitschakelen.
^
Druk kort op de toets van de betreffende kookzone.
De vermogensstand knippert.
^
Kies een andere vermogensstand.
29
Bediening
Doorkookstand*Aankooktijd in
minuten en
seconden (ca.)
11:20
1.2:00
22:45
2.3:25
34:05
3.4:45
45:30
4.6:10
56:50
5.7:10
61:20
6.2:00
30
72:45
7.2:45
82:45
8.2:45
9-
* De doorkookstanden met punt zijn alleen beschikbaar als
u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie "Pro
grammering").
-
Kookzonevergroting
Bij gebruik van grote pannen kunt u bij sommige kookzones
(zie "Algemeen") een tweede of derde verwarmingsring in
schakelen.
Bediening
-
Als u de kookzone vergroot, brandt het betreffende controle
lampje zo lang als de vermogensstand op het display knip
pert. Zodra de vermogensstand continu brandt, dooft het
controlelampje. Bij een 3-voudige vario-kookzone wordt geen
onderscheid gemaakt tussen de tweede en de derde ring.
Als u een kookzone uitschakelt, wordt ook de kookzonever
groting uitgeschakeld.
Vario-kookzone / braadzone
^ Druk op de toets van de betreffende kookzone.
^ Kies de gewenste vermogensstand.
^ Druk op de toets n. Doe dat zolang de vermogensstand
knippert.
Vario-kookzone (3-voudig)
^ Druk op de toets van de betreffende kookzone.
^ Kies de gewenste vermogensstand.
^ Druk op de toets n totdat het gewenste aantal
verwarmingsringen ingeschakeld is. Doe dat zolang de
vermogensstand knippert.
Kookzonevergroting uitschakelen
-
-
-
^
Druk op de toets van de betreffende kookzone.
De vermogensstand en het controlelampje van de kookzone
vergroting knipperen.
^
Druk zo vaak op de toets n totdat het controlelampje uit
gaat.
-
-
31
Bediening
Uitschakelen en restwarmte-indicatie
Het uitschakelen van een kookzone
Druk 2x op de toets van de betreffende kookzone.
^
In het kookzonedisplay knippert gedurende enkele seconden
een 0. Is de kookzone nog heet, dan wordt kort daarna de
restwarmte weergegeven.
Het uitschakelen van de kookplaat
Druk op de toets s.
^
Nu zijn alle kookzones uitgeschakeld. In de displays van de
kookzones die nog heet zijn, wordt de restwarmte weergege
ven.
Restwarmte-indicator
De streepjes van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor
één als de kookzone afkoelt. Het laatste streepje verdwijnt als
de kookzone zover is afgekoeld dat u deze zonder gevaar
kunt aanraken.
Raak een kookzone niet aan zolang de restwarmteindicator brandt. Leg er ook geen hittegevoelige voorwerpen op. Doet u dat wel, dan bestaat het risico dat u
zich brandt of dat voorwerpen vlam vatten!
-
32
Na een stroomstoring worden de streepjes knipperend
weergegeven.
De juiste pannen
Het meest geschikt zijn metalen pannen met een dikke
–
bodem die koud iets naar binnen buigt. Als de bodem heet
wordt, zet het materiaal uit en staat de pan vlak op de
kookzone. De warmte wordt dan optimaal geleid.
koudheet
Minder geschikt is kookgerei van glas, keramiek of aarde
–
werk. Deze materialen geleiden de warmte niet goed.
– Niet geschikt is kookgerei van kunststof of aluminiumfolie.
Deze materialen smelten bij hoge temperaturen.
– Pannen van aluminium of met een aluminium bodem kun-
nen glimmende vlekken veroorzaken. Dergelijke vlekken
kunt u met het reinigingsmiddel voor keramische platen en
roestvrij staal verwijderen (zie "Reiniging en onderhoud").
– Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe
bodem kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
-
– Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlek-
ken door wrijving en krassen.
–
Houd er bij de aanschaf rekening mee dat pannenfabri
kanten vaak de maximale diameter of de diameter aan de
bovenkant vermelden. Van belang is echter alleen de
(meestal kleinere) bodemdiameter.
-
33
Tips om energie te besparen
De diameter van de pan moet overeenkomen met die van
–
de kookzone of iets groter zijn, zodat geen energie verlo
ren gaat.
te kleingoed
Kook bij voorkeur met een deksel op de pan. Op die ma
–
nier voorkomt u dat er onnodig warmte ontsnapt.
zonder dekselmet deksel
-
-
34
–
Gebruik voor een kleine hoeveelheid een kleine pan. Voor
een kleine pan op een kleine kookzone is minder energie
nodig dan voor een grote, niet geheel gevulde pan op een
grote kookzone.
–
Gebruik zo weinig mogelijk water en schakel na het
aankoken of aanbraden op tijd terug naar een lagere ver
mogensstand.
–
Schakel bij een lange bereidingstijd de kookzone al 5 tot
10 minuten voor het einde uit. U maakt dan optimaal ge
bruik van de restwarmte.
–
Met een snelkookpan kunt u de bereidingstijd aanzienlijk
verkorten.
-
-
Timer
Kookwekker
Instellen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn, als u de timer wilt ge
bruiken.
De timer kan voor twee functies worden gebruikt:
- voor het instellen van een kookwekkertijd.
- voor het automatisch uitschakelen van een kookzone.
U kunt een tijd instellen van 1 minuut (01) tot 9
tijden boven 99 minuten (99) vindt de instelling plaats in stap
pen van een half uur. Een half uur wordt aangegeven met een
punt achter het cijfer.
Met de toets - verlaagt u de tijd van 9.^ tot 00. Met de toets +
verhoogt u de tijd van 00 tot 9.^. Bij 2h en bij 99 volgt een
stop. Om door te gaan, haalt u kort uw vinger van de toets en
tipt u de toets daarna weer aan.
Na afloop van de ingestelde tijd verschijnt gedurende enkele
seconden de waarde 00 in het timerdisplay. Tegelijk hoort u
enkele seconden een akoestisch signaal. Tip de toets m aan,
als u het signaal voortijdig wilt uitzetten.
^ Druk op de toets m.
In het timerdisplay knipperen 00 en het controlelampje van
de kookwekker.
1
/2(9.^) uur. Bij
-
-
Wijzigen
Wissen
^
Druk zo lang op de toets - of + tot de gewenste tijd wordt
weergegeven, bijvoorbeeld 15 minuten.
De ingestelde tijd loopt in minuten af. De resttijd kunt u in het
timerdisplay aflezen.
^
Druk op de toets m.
^
Stel met de toets - of + de gewenste tijd in.
^
Druk op de toets m.
^
Druk tegelijk op de toetsen - en +.
35
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een kookzone automatisch
wordt uitgeschakeld.
Alle kookzones kunnen tegelijk worden geprogrammeerd.
Als de geprogrammeerde tijd langer is dan de maximaal
toegestane bedrijfsduur wordt de kookzone door de
veiligheidsuitschakeling uitgeschakeld (zie de betreffende
rubriek).
Stel voor de gewenste kookzone een vermogensstand in.
^
Druk op de toets m.
^
In het timerdisplay knipperen 00 en het controlelampje van
de kookwekker.
^ Druk opnieuw op de toets m.
In het timerdisplay dooft het controlelampje van de kookwekker en een controlelampje voor de kookzonetoewijzing knippert.
^ Zijn meerdere kookzones ingeschakeld, druk dan zo vaak
op toets m tot het controlelampje van de gewenste kookzone knippert, bijvoorbeeld rechts achter.
36
De controlelampjes van de ingeschakelde kookzones ver
schijnen met de wijzers van de klok mee, beginnend bij links
voor.
^
Druk zo lang op de toets - of + tot de gewenste tijd wordt
weergegeven, bijvoorbeeld 15 minuten.
De ingestelde tijd loopt in minuten af. De resttijd kunt u in het
timerdisplay aflezen.
Als u nog een kookzone automatisch wilt laten uitschakelen,
voert u de beschreven handelingen nog eens uit.
-
Als u meerdere uitschakeltijden heeft geprogrammeerd,
wordt de kortste resttijd weergegeven. Het controlelampje
van de betreffende kookzone knippert. De andere controle
lampjes branden continu. Als u die resttijden wilt laten weer
geven, tip dan de sensortoets m zo vaak aan totdat het ge
wenste controlelampje begint te knipperen.
Wijzigen
Tip de sensortoets m zo vaak aan totdat het betreffende
^
controlelampje begint te knipperen.
Stel met de toets - of + de gewenste tijd in.
^
Timerfuncties tegelijk gebruiken
U kunt de functies "kookwekker" en "automatisch uitschakelen" tegelijk gebruiken.
U heeft een of meer uitschakeltijden geprogrammeerd en wilt
ook de kookwekker instellen:
Tip de sensortoets m zo vaak aan totdat het controlelampje
van de kookwekker knippert.
Timer
-
-
-
U heeft de kookwekker ingesteld en wilt ook een of meeruitschakeltijden programmeren:
Tip de sensortoets m zo vaak aan totdat het controlelampje
van de gewenste kookzone knippert.
Kort na de laatste invoer schakelt het timerdisplay over naar
de kortste resttijd.
Wilt u de resttijden laten weergeven die op de achtergrond
aflopen, tip dan de sensortoets m zo vaak aan totdat het ge
wenste controlelampje knippert.
Uitgaande van de kortste resttijd worden nu met de wijzers
van de klok mee alle ingeschakelde kookzones en de kook
wekker geselecteerd.
-
-
37
Beveiligingen
Vergrendeling instellingen / apparaat
Om te voorkomen dat de kookplaat of kookzones per ongeluk
worden ingeschakeld of instellingen worden gewijzigd, is dit
apparaat voorzien van een vergrendeling.
De vergrendeling van de instellingen activeert u als de
kookplaat in gebruik is. Als de vergrendeling actief is, kan het
apparaat alleen nog beperkt worden bediend:
De vermogensstanden van de kookzones en de instel
–
lingen van de timer kunnen niet worden gewijzigd.
De kookzones, de kookplaat en de timer kunnen wel wor
–
den uitgeschakeld, maar daarna niet weer worden inge
schakeld.
De vergrendeling van het apparaat activeert u als de kookplaat uitgeschakeld is. Als de vergrendeling actief is, kan het
apparaat niet worden ingeschakeld en kan de timer niet worden bediend.
Het apparaat is zo geprogrammeerd dat u deze vergrendeling handmatig moet activeren. U kunt de instelling zo wijzigen dat de vergrendeling van het apparaat 5 minuten na
het uitschakelen van de kookplaat automatisch plaatsvindt
(zie ook "Programmering").
-
-
-
38
Als bij ingeschakelde vergrendeling een toets wordt aangeraakt die niet mag worden bediend, dan
–
verschijnt gedurende ca. 3 seconden in het kookzonedis
play links voor L en rechts voor C.
–
is het akoestische signaal iets langer dan normaal (bij
kookplaten met kookzonevergroting).
–
verschijnt het controlelampje (bij kookplaten zonder kook
zonevergroting).
Beide vergrendelingen zijn na een stroomonderbreking
uitgeschakeld.
-
-
Kookplaten zonder kookzonevergroting
Activeren
Druk zo lang op de sensortoets $ totdat het betreffende
^
controlelampje verschijnt en er een akoestisch signaal
klinkt.
Na korte tijd gaat het controlelampje automatisch uit.
Deactiveren
Druk zo lang op de sensortoets $ totdat het controlelampje
^
uitgaat.
Kookplaten met kookzonevergroting
Activeren
^ Druk tegelijk op de toetsen - en +. Druk zo lang totdat u
een lang akoestisch signaal hoort.
Deactiveren
Beveiligingen
^ Druk tegelijk op de toetsen - en +. Druk zo lang totdat u
een akoestisch signaal hoort.
39
Beveiligingen
Veiligheidsuitschakeling
Als een kookzone te lang aanstaat
Is een kookzone langdurig ingeschakeld geweest (zie tabel),
zonder dat de vermogensstand is gewijzigd, dan wordt de
kookzone automatisch uitgeschakeld. In het display ver
schijnt de restwarmte-indicator.
Als u een kookzone weer wilt inschakelen, doet u dat zoals
gebruikelijk.
-
Vermogensstand*Maximale
1/1.10
2/2.5
3/3.5
4/4.4
5/5.3
6/6.2
7/7.2
8/8.2
91
* De vermogensstanden met punt zijn alleen beschikbaar
als u het aantal vermogensstanden heeft vergroot (zie
"Programmering").
Als er iets op het bedieningspaneel ligt
De kookplaat wordt automatisch uitgeschakeld als één of
meer sensortoetsen langer dan 13 seconden bedekt zijn, bij
voorbeeld als u uw hand erop legt, een gerecht overkookt of
als er voorwerpen op liggen.
In alle kookzonedisplays knippert een F. Tegelijk hoort u om
de 30 seconden een akoestisch signaal (gedurende maxi
maal 10 minuten).
bedrijfsduur in uren
-
-
40
^
Reinig het bedieningspaneel c.q. verwijder de voorwerpen.
Het signaal wordt uitgezet en de F dooft. U kunt de kookplaat
weer in gebruik nemen.
Oververhittingsbeveiliging
Kookzones
Beveiligingen
Bedieningspaneel
Alle kookzones zijn voorzien van een oververhittingsbeveili
ging (temperatuurbegrenzer). Deze schakelt de kookzone au
tomatisch uit als de keramische plaat te heet wordt.
Als de oververhittingsbeveiliging actief is, wordt de verwar
ming ook op de hoogste vermogensstand in- en uitgescha
keld.
Als de keramische plaat voldoende is afgekoeld, wordt de
verwarming automatisch weer ingeschakeld.
De oververhittingsbeveiliging reageert als
u een kookzone inschakelt zonder dat er een pan op staat.
–
– u leeg kookgerei verhit.
– de bodem van de pan niet gelijkmatig op de kookzone
aansluit.
– de pan de warmte niet goed geleidt.
De elektronica van het bedieningspaneel is voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Deze beveiliging schakelt de
kookplaat automatisch uit voordat de elektronica oververhit
raakt.
In het display verschijnt de foutmelding FE37.
-
-
-
-
Als de elektronica voldoende is afgekoeld, verdwijnt de fout
melding en kunt u de kookplaat weer in gebruik nemen.
De oververhittingsbeveiliging kan reageren als u meerdere
kookzones gedurende lange tijd op een hoge vermogens
stand gebruikt.
-
-
41
Reiniging en onderhoud
Gebruik voor het reinigen van het apparaat nooit een
,
stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met delen
die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele apparaat na elk gebruik. Laat het apparaat
eerst afkoelen.
Wrijf het apparaat na elke vochtige reiniging droog. U voor
komt zo kalkafzetting.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen,
mogen de volgende middelen niet worden gebruikt:
– afwasmiddelen.
– soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of chloridehoudende reini-
gingsmiddelen.
– kalkoplossende reinigingsmiddelen.
– vlekken- en roestverwijderaars.
-
42
– schurende reinigingsmiddelen, zoals schuurpoeder, vloei-
baar schuurmiddel en reinigingssteen.
–
oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen.
–
reinigingsmiddelen voor afwasautomaten.
–
grill- en ovensprays.
–
glasreinigers.
–
schurende harde borstels en sponsjes (zoals pannen
sponsjes) en gebruikte sponsjes die nog resten schuur
middel bevatten.
–
vlekkensponsjes.
–
puntige voorwerpen
(zodat de dichtingen tussen de keramische plaat en de lijst
dan wel tussen lijst en werkblad niet beschadigd raken).
-
-
Reiniging en onderhoud
Gebruik voor het reinigen geen afwasmiddel. Met afwas
middel worden niet alle verontreinigingen verwijderd. Er
ontstaat dan een onzichtbaar laagje dat tot verkleuring van
de keramische plaat leidt. Die verkleuring kan niet meer
worden verwijderd.
Reinig de kookplaat regelmatig met een speciaal reini
gingsmiddel voor keramische platen.
Verwijder alle grove verontreinigingen met een vochtige
doek. Vastgekoekte verontreinigingen verwijdert u met een
glasschraper.
Reinig de kookplaat vervolgens met het
Miele-reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij
staal (zie ook "Bij te bestellen accessoires") of met een ander
geschikt reinigingsmiddel voor keramische platen. Gebruik
hierbij keukenpapier of een schone doek. Gebruik het reinigingsmiddel niet op een hete kookplaat, omdat daardoor
vlekken kunnen ontstaan. Houdt u zich aan de aanwijzingen
van de fabrikant van het reinigingsmiddel.
Wis de kookplaat ten slotte met een vochtige doek af en wrijf
de plaat weer droog. Verwijder alle reinigingsmiddelresten.
De resten kunnen anders inbranden en de keramische plaat
aantasten.
-
-
Vlekken van kalkresten, water en aluminium kunt u met het
reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal
verwijderen.
Komt suiker, suikerhoudend voedsel, kunststof of alumi
niumfolie op een hete kookzone terecht, vermeng de suiker
houdende stoffen dan onmiddellijk met water. Schakel ver
volgens de kookzone uit en verwijder de resten met een
schraper, zolang de plaat nog heet is. Let op dat u daarbij uw
handen niet brandt.
Reinig de plaat verder als deze is afgekoeld. Ga daarbij te
werk zoals in het voorgaande is beschreven.
-
-
43
-
Extra functies
Reset
Reset activeren
Uw apparaat heeft een reset-functie. Met deze functie kunt u
alle instellingen van de programmering weer op de fabrieks
instellingen zetten.
Schakel de kookplaat in.
^
Druk 10 seconden lang tegelijk op de toetsen van de kook
^
zones links voor en rechts voor.
-
-
44
Programmering
Extra functies
U kunt de programmering van uw apparaat wijzigen (zie ta
bel). U kunt meerdere instellingen na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering verschijnen in de
kookzonedisplays P (programma), S (status) en getallen.
Hiermee wordt de huidige instelling aangegeven.
Programmering oproepen
Druk terwijl de kookplaat uitgeschakeld is tegelijk op de
^
toetsen s en $ dan wel s en n. Druk zo lang totdat het
betreffende controlelampje gaat knipperen.
Programma instellen, status instellen
^ Bij kookplaten met 4 of meer kookzones:
Druk op de toets van de kookzone links voor.
^ Bij kookplaten met 3 kookzones:
Druk op de toets van de kookzone links.
^ Kies met de toets + of - het gewenste programma.
^ Druk op de toets van de kookzone rechts voor.
^ Kies met de toets + of - de gewenste status (zie tabel).
Instellingen opslaan
-
^
Druk zo lang op de toets s totdat de weergave dooft.
Instellingen niet opslaan
^
Druk zo lang op de toets $ dan wel n totdat de weergave
dooft.
45
Extra functies
Programma*Status** Instelling
P0Demo-stand en fabrieksin
stellingen
P2Aantal vermogensstanden S0 9 vermogensstanden
P4Akoestisch signaal bij be-
diening sensortoetsen
P5Akoestisch signaal timerS0Uit
P7Vergrendeling apparaatS0 Handmatige activering van de
P6.Reactiesnelheid sensor
toetsen
S0Demo-stand aan
(na het inschakelen van de kook
plaat verschijnt gedurende enkele
seconden in het kookzonedisplay
links voor "d" en rechts voor "E").
S1 Demo-stand uit
S9Fabrieksinstellingen herstellen
(1, 2, 3 ... tot 9)
S117 vermogensstanden
(1, 1., 2, 2., 3 ... tot 9)
Let op!
De aankookfunctie is nu te herkennen aan een A die afwisselend
met de doorkookstand verschijnt.
S0Uit
S1Zacht
S2 Gemiddeld
S3Hard
S1Zacht, 10 seconden
S2 Gemiddeld, 10 seconden
S3Hard, 10 seconden
vergrendeling
S1Automatische activering van de
vergrendeling
-
S0Langzaam
S1 Normaal (300 ms)
S2Snel
-
*Een niet genoemd programma (een niet genoemde status) wordt niet gebruikt.
** De fabrieksinstellingen zijn vet gedrukt.
46
Nuttige tips
De meeste storingen en problemen die in de dagelijkse praktijk kunnen voor
komen, kunt u zelf verhelpen. Hierdoor bespaart u tijd en geld, omdat u niet de
hulp van een service-technicus hoeft in te roepen.
Het volgende overzicht helpt u de oorzaken van een probleem te vinden en het
probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen wor
,
den uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties leveren gevaar op voor
de gebruiker.
ProbleemOorzaakOplossing
De kookplaat respec
tievelijk de kookzo
nes kunnen niet wor
den ingeschakeld.
De vergrendeling is inge
-
schakeld.
-
-
De zekering heeft gereageerd.
Er is mogelijk een technische storing geweest.
Schakel de vergrendeling
uit (zie "Vergrendeling in
stellingen / apparaat").
Controleer de zekeringen
(minimale sterkte: zie typeplaatje).
Maak het apparaat ca. 1
minuut spanningsvrij. Doe
dat als volgt:
– Schakel de hoofdschake-
laar van de huisinstallatie
uit c.q. draai de desbetreffende stop eruit of
-
-
-
–
schakel de aardlekscha
kelaar uit.
Nadat de zekering, de
hoofd- of de aardlekscha
kelaar weer is ingescha
keld, kunt u het apparaat
weer normaal gebruiken.
Waarschuw een elektricien
of Miele als u de storing
niet zelf kunt verhelpen.
-
-
-
47
Nuttige tips
ProbleemOorzaakOplossing
Na het inschakelen van
de kookplaat verschijnt
gedurende enkele se
conden in het kookzone
display links voor "d"en
rechts voor "E").
De kookzones worden
niet heet.
Het apparaat wordt tij
dens het gebruik vanzelf
uitgeschakeld.
De verwarming van een
kookzone wordt in- en
uitgeschakeld.
-
-
De demo-functie is inge
schakeld.
-
Waarschijnlijk was een
kookzone te lang inge
schakeld.
Bij een vermogensstand
tussen 1 en 8: Dit is geen
storing!
Bij vermogensstand 9:
Dit is wel een storing! De
oververhittingsbeveiliging
van een kookzone is ge
activeerd.
Schakel de demo-functie
uit (zie "Programmering").
U hoeft niets te doen!
U kunt de kookzones ge
woon weer in gebruik ne
men (zie "Veiligheidsuitschakeling").
U hoeft niets te doen!
Het in- en uitschakelen
van de verwarming is normaal. Het is het gevolg
van de elektronische regeling van het verwarmingsvermogen (zie ook
het hoofdstuk "Principe
van de kookzones").
U hoeft niets te doen!
Zodra de keramische
plaat voldoende is afge
-
koeld, wordt de verwar
ming automatisch weer
ingeschakeld (zie "Over
verhittingsbeveiliging").
-
-
-
-
-
48
ProbleemOorzaakOplossing
Nuttige tips
Het apparaat wordt tij
dens het gebruik uitge
schakeld. In alle kook
zonedisplays verschijnt
een F en er klinkt een
akoestisch signaal.
De inhoud van een pan
begint niet of nauwe
lijks te koken, terwijl de
aankookautomaat inge
schakeld is.
Er knipperen een of
meer
restwarmte-indicatoren.
-
-
-
Een of meer sensor
toetsen zijn afgedekt,
-
bijvoorbeeld omdat u
uw hand erop legt, een
gerecht overkookt of
omdat er voorwerpen
op liggen.
Er worden grote hoe
veelheden verhit.
-
De pan geleidt de
warmte niet goed.
Er is een stroomstoring
geweest. De kookplaat
is uitgeschakeld.
De
restwarmte-indicatoren
brandden op het moment dat u de
programmeringsfunctie
activeerde.
Reinig het bedieningspaneel
c.q. verwijder de voorwerpen
(zie
"Veiligheidsuitschakeling").
Gebruik voor het aankoken
de hoogste vermogensstand
en kies daarna handmatig
een lagere stand.
U hoeft niets te doen!
U kunt de kookplaat weer in
gebruik nemen. Controleer
voordat u dat doet eerst hoe
ver de gerechten zijn.
U hoeft niets te doen!
De weergave knippert totdat
restwarmte voldoende is
afgenomen of de kookzone
wordt ingeschakeld.
U heeft de indruk dat
het te lang duurt totdat
de inhoud van een pan
begint te koken.
Controleer het vermogen van
de betreffende kookzone (zie
het hoofdstuk "Vermogen
kookzone controleren").
49
Nuttige tips
ProbleemOorzaakOplossing
De gevoeligheid
van de sensor
toetsen is te
groot of te klein.
In het kookzone
display links ach
ter verschijnt een
F, in het display
rechts achter een
E en in de voorste
displays cijfers.
linksrechts
90Na het uitvoeren van een re-
91
92
93
37De oververhittingsbeveiliging
Alle andere
foutmeldingen.
De gevoeligheid van de sen
sortoetsen is veranderd.
-
-
-
set of na een stroomstoring
is de instelling veranderd.
Dooft het display niet na 5
minuten, ga dan te werk zoals rechts beschreven.
van het bedieningspaneel
heeft gereageerd.
Er is een storing opgetreden
in de elektronica.
Zorg eerst dat zon- of kunst
licht niet direct op de kook
plaat valt. De omgeving van
de kookplaat mag echter ook
niet te donker zijn.
Er mogen zich geen voor
werpen op de kookplaat en
de sensortoetsen bevinden.
Verwijder eventueel kookgerei
en reinig de kookplaat indien
dat nodig is.
Onderbreek de stroomvoor
ziening van de kookplaat gedurende ca. 1 minuut.
Mocht het probleem daarna
nog niet zijn verholpen, neem
dan contact op met de afdeling Klantcontacten.
U hoeft niets te doen!
Zodra de foutmelding verdwijnt, kunt u de kookplaat
weer in gebruik nemen (zie
"Oververhittingsbeveiliging").
Onderbreek de stroomvoor
ziening van de kookplaat ge
durende ca. 1 minuut.
Neem contact op met de af
deling Klantcontacten als het
probleem zich na het herstel
len van de stroomvoorziening
weer voordoet.
-
-
-
-
-
-
-
-
50
Vermogen kookzone controleren
U kunt het vermogen van een kookzone controleren. Hiervoor moet u een pan met
een bepaalde hoeveelheid water aan de kook brengen en de tijd meten.
Gebruik een roestvrijstalen of geëmailleerde pan (met deksel). De bodemdiameter
moet overeenkomen met de diameter van de kookzone. De panbodem moet vlak
of licht naar binnen gebogen zijn.
Bepaal de diameter en het vermogen van de te controleren kookzone (zie de ru
^
briek "Kookzones").
Vul de pan met de hoeveelheid water uit de tabel. Het water moet een tempera
^
tuur van ca. 20 °C hebben.
Plaats het deksel en zet de pan op de kookzone.
^
Kies de hoogste vermogensstand.
^
Meet de tijd totdat het water kookt.
^
Het vermogen van een kookzone is in orde als het water kookt binnen de tijd die in
de tabel staat aangegeven.
De tijd kan aanzienlijk afwijken als
- er sprake is van onder- of
overspanning.
- zeer koud water wordt
gebruikt.
- een ongeschikte pan
wordt gebruikt.
- geen deksel wordt gebruikt.
-
-
51
Vermogen kookzone controleren
C kookzone
in cm
10,06000,511,0
12,0700 / 7501,013,0
14,51000 / 11001,09,0
14,512001,08,5
17,015001,59,5
18,012501,511,0
21,020002,010,5
21,02200 / 23002,09,5
23,025002,09,0
27,027003,013,0
27,032003,012,0
* Maximale tijd onder ongunstige omstandigheden.
Vermogen bij 230 V
in Watt
Waterhoeveelheid
in liters
Tijd*
in minuten
52
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw apparatuur levert Miele een uitgebreid as
sortiment aan toebehoren, alsmede reinigings- en onder
houdsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig via de Miele-webshop
bestellen:
De producten zijn ook verkrijgbaar bij Miele (zie omslag) en
bij uw Miele-vakhandelaar.
Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal
250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
-
-
Universeel microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontrei
nigingen
-
53
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
De aansluitkabel van de kookplaat
Dit apparaat mag alleen door een
erkend vakman worden ingebouwd
en aangesloten.
Om te voorkomen dat het apparaat
beschadigd raakt, moet het pas na
de montage van de bovenkastjes en
de afzuigkap worden ingebouwd.
~
mag na het inbouwen niet in aanraking
komen met de bodemplaat van het ap
paraat en niet worden blootgesteld aan
mechanische belastingen.
De op de volgende bladzijden aan
~
gegeven veiligheidsafstanden dienen
nauwkeurig te worden aangehouden.
-
-
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loslaten of vervormen. Ook de
wandafdichtstrip moet hittebestendig
zijn.
Dit apparaat mag niet op een
~
niet-stationaire locatie (zoals een boot)
worden gebruikt.
Het is niet toegestaan de kookplaat
~
boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten in te bouwen.
-
Alle maten zijn in mm aangegeven.
54
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand tot de tussenbo
dem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk.
Als zich onder het apparaat een tus
senbodem bevindt, moet de afstand
tussen de bovenkant van het werkblad
en de bovenkant van de tussenbodem
minimaal 110 mm zijn.
Tussen de achterkant van de tussenbo
dem en de achterwand van de kast
moet voor de doorvoer van de aansluit
kabel een spleet van minimaal 10 mm
worden gerealiseerd.
Als de kookplaat een externe
netaansluitkast heeft, moet de spleet
minimaal 30 mm zijn.
-
-
Veiligheidsafstand boven het appa
raat
-
-
Tussen het apparaat en een erboven
gemonteerde afzuigkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die door
de fabrikant is aangegeven.
Is de betreffende informatie niet beschikbaar (bijvoorbeeld bij een keukenplank), dan moet de afstand bij licht
ontvlambare materialen ten minste
760 mm bedragen.
-
Kies de grootste afstand als in de
gebruiksaanwijzing of montage
handleiding van verschillende appa
raten (bijvoorbeeld een wokbrander
of een elektrische kookplaat) ver
schillende veiligheidsafstanden wor
den genoemd voor plaatsing onder
een afzuigkap.
-
-
-
-
55
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand zijkant /
achterkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast
of een wand bevinden (zie afbeel
dingen).
a Tussen de uitsparing in het werkblad
en de achterkant van het werkblad
dient de afstand minimaal 50 mm te
zijn.
b Rechts van de uitsparing dient de
afstand tot een ernaast geplaatst
meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge
kast) of een wand minimaal 50 mm te
zijn.
c Links van de uitsparing dient de af-
stand tot een ernaast geplaatst
meubelstuk (bijvoorbeeld een hoge
kast) of een wand minimaal 50 mm te
zijn.
-
Niet toegestaan!
Aan te bevelen!
56
Toegestaan maar niet aan te bevelen!
Toegestaan maar niet aan te bevelen!
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uit
sparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge
temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand
e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en kera
mische tegels), dan moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en
de nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm - 15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst/facetrand
-
-
a Wand
b Nisbekleding
maat x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimale afstand
bij brandbare materialen 50 mm
bij niet brandbare materialen 50 mm - maat x
57
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Kookplaten met randlijst /
facetrand
Dichting tussen kookplaat en werk
blad
De dichting onder de rand van het apparaat is toereikend als afdichting tussen apparaat en werkblad.
Werkblad met tegels
-
De voegen a en het gearceerde ge
deelte onder de rand moeten glad en
vlak zijn, zodat de kookplaat gelijkmatig
aansluit en de dichting onder de rand
van het apparaat voldoende afdicht.
-
Gebruik voor het afdichten nooit kit
(bijvoorbeeld siliconenkit).
Als de kookplaat moet worden ver
wijderd, zouden het apparaat en het
werkblad beschadigd kunnen raken.
58
-
Inbouwmaten
KM 5600
Kookplaten met randlijst / facetrand
a Klemveren
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte netaansluitkast met aansluitkabel, L = 1440 mm
d Voorkant
59
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 5603 / KM 5612 / KM 5613
a Klemveren
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte netaansluitkast met aansluitkabel, L = 1440 mm
d Voorkant
60
KM 5604
Kookplaten met randlijst / facetrand
a Klemveren
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte kabeluitgang
d Netaansluitkast met aansluitkabel, L = 1440 mm
e Kabelboom, L = 1550 mm
f Voorkant
61
Kookplaten met randlijst / facetrand
KM 5607 / KM 5617
a Klemveren
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte netaansluitkast met aansluitkabel, L = 1440 mm
d Voorkant
62
Kookplaten met randlijst / facetrand
Inbouwen
De exacte positie van de klemveren
en steunprofielen (alleen bij kookpla
ten met facetrand) staan op de maat
schets van de betreffende kookplaat.
Kookplaten met facetrand:
De speciale afdichttape zorgt ervoor
dat de kookplaat stevig in de uitspa
ring ligt en niet verschuift. De spleet
tussen de rand en het werkblad zal
na verloop van tijd kleiner worden.
^ Maak de uitsparing in het werkblad
volgens de maatschets. Neem daarbij veiligheidsafstanden in acht (zie
ook "Veiligheidsinstructies voor het
inbouwen").
Werkblad van hout
De snijvlakken van houten werk
^
-
-
-
bladen moeten met speciale lak, sili
conenkit of giethars worden afge
werkt om te voorkomen dat het werk
blad door vocht wordt aangetast. De
gebruikte producten moeten hittebe
stendig zijn.
De producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
-
-
-
-
-
^
Plaats de bijgeleverde klemveren en
steunprofielen (alleen bij kookplaten
met facetrand) op respectievelijk te
gen de rand van de uitsparing (zie
afbeeldingen).
^
Bevestig de klemveren a en de
steunprofielen b met de bijgeleverde
houtschroeven 3,5 x 25 mm.
-
63
Kookplaten met randlijst / facetrand
Werkblad van natuursteen
Voor het inbouwen moeten dubbelzij
dig plakband (met een sterke kleef
laag) en siliconenkit worden gebruikt
(niet bijgeleverd).
-
-
^ Breng langs de zijranden en de on-
derkant van de klemveren en de
steunprofielen siliconenkit aan.
^
Bevestig de klemveren en de
steunprofielen (alleen bij kookplaten
met facetrand) met dubbelzijdig plak
band c.
De klemveren en steunprofielen moe
ten op respectievelijk tegen de rand
van de uitsparing worden geplaatst
(zie afbeeldingen).
64
-
-
Kookplaten met randlijst / facetrand
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook
^
plaat door de uitsparing naar bene
den.
Leg het apparaat losjes op de klem
^
veren.
Druk de kookplaat met beide handen
^
op de rand gelijkmatig naar beneden
totdat het apparaat duidelijk vastklikt.
De dichting van de kookplaat moet
na het vastklikken goed op het werk
blad aansluiten. Alleen zo kan een
correcte afdichting worden gegaran
deerd.
Gebruik voor het afdichten nooit kit
(bijvoorbeeld siliconenkit)!
Als de dichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan
de hoekradius van het werkblad
(ß R4) voorzichtig met een decoupeerzaag worden nabewerkt.
-
-
-
-
-
^ Sluit de kookplaat aan.
^
Controleer of het apparaat goed
functioneert.
De kookplaat kan alleen met speci
aal gereedschap weer uit het werk
blad worden gelicht.
-
-
65
Kookplaten met randlijst / facetrand
Externe netaansluitkast
De aansluitkast kan op de volgende
plaatsen worden aangebracht:
Los in de onderkast onder de kook
–
plaat.
– Aan een zijwand in de onderkast.
– Aan de wand achter de onderkast.
– In een kast ernaast.
Tussen de aansluitkast en de kook
plaat, alsmede een andere warmte
bron (fornuis, oven, etc.), dient een
afstand te worden aangehouden
van minimaal 150 mm.
Bevindt zich onder de kookplaat een
tussenbodem, dan mag de aansluit
kast beslist niet tussen de kookplaat
en de tussenbodem worden ge
plaatst.
-
-
-
-
-
66
Inbouwmaten
KM 5618
Kookplaten zonder randlijst
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Inbouwhoogte netaansluitkast met
aansluitkabel,
L = 1440 mm
d Getrapte freesrand
Zie beslist de detailtekeningen voor
de afmetingen van de uitsparing voor
een natuurstenen werkblad.
67
Kookplaten zonder randlijst
Inbouwen
Kookplaten zonder randlijst zijn al
leen geschikt voor inbouw in natuur
stenen (graniet, marmer), massief
houten en betegelde werkbladen.
Indien kookplaten ook geschikt zijn
voor inbouw in een glazen werkblad
is dit vermeld in de rubriek "Inbouw
maten".
Informeer bij werkbladen van an
dere materialen bij de betreffende
fabrikant of het werkblad geschikt is
voor inbouw van een kookplaat zon
der randlijst.
De breedte (binnenwerks) van de
onderkast moet minimaal zo groot
zijn als de uitsparing in het werkblad
(zie "Inbouwmaten"), zodat de kookplaat ook na de inbouw van onderaf
goed toegankelijk is. Een technicus
moet de onderkant van de kookplaat
kunnen verwijderen.
Deze kookplaat
kan rechtstreeks in een correct voor
-
-
–
-
-
-
bereid natuurstenen werkblad wor
den geplaatst.
moet in een massief-houten, bete
–
geld en glazen werkblad met houten
lijsten worden bevestigd. De lijsten
worden niet bij het apparaat gele
verd.
-
-
-
-
Als de kookplaat niet van onderaf
toegankelijk is, moet de voegenkit
bij onderhoudswerkzaamheden wor
den verwijderd om de kookplaat te
kunnen verwijderen.
68
-
Kookplaten zonder randlijst
Werkblad voorbereiden en
kookplaat bevestigen
Werkblad van natuursteen
a Werkblad
b Kookplaat
c Voeg
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een zekere tolerantie geldt, kan de voeg
breedte c variëren (minimaal 1 mm).
Maak de uitsparing in het werkblad
^
volgens de afbeeldingen. Neem
daarbij de veiligheidsafstanden in
acht (zie ook "Veiligheidsinstructies
voor het inbouwen").
Omdat voor de keramische plaat en
de uitsparing in het werkblad een ze
kere tolerantie geldt, kan de voeg
breedte c variëren (minimaal 1 mm).
70
Neem de aanwijzingen van de
kitfabrikant in acht.
-
-
Gebruik bij natuurstenen tegels uit
sluitend een voor natuursteen ge
schikte siliconen-voegenkit.
-
-
Dit apparaat mag alleen door een
erkend elektricien op het elektrici
teitsnet worden aangesloten. Hierbij
moeten de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het energie
bedrijf in acht worden genomen.
Miele kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor directe of indirecte
schade als gevolg van ondeskun
dige installatie, onderhoudswerk
zaamheden of reparaties.
-
-
-
Elektrische aansluiting
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje.
Aansluiting
-
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en fre
quentie) op het typeplaatje te verge
lijken met de waarden van het elektrici
teitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
-
-
-
Miele kan bovendien niet aanspra
kelijk worden gesteld voor schade
die is veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad
(bijvoorbeeld een elektrische
schok).
Na plaatsing moet zijn gewaarborgd
dat onder spanning staande delen
niet kunnen worden aangeraakt.
-
Spanning AC 230V/50Hz.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Aardlekschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de
EU-voorschriften en -richtlijnen voor Nederland geadviseerd om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien (30 mA).
71
Elektrische aansluiting
Scheidingssysteem
Het apparaat moet via een schakelaar
met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toe
stand moet ten minste 3mmbedragen!
Geschikte schakelaars zijn
overbelastings- en aardlekschakelaars.
Spanningsvrij maken
Moet het apparaat spanningsvrij wor
den gemaakt, ga dan, afhankelijk van
de situatie, als volgt te werk:
– Bij zekeringen:
Draai de zekering los en haal deze
uit de houder.
– Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) totdat
de middelste knop (zwart) eruitspringt.
– Bij een inbouwzekeringsautomaat:
(zelfuitschakelaar, min. type B of C)
Zet de tuimelschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit).
-
-
Aansluitkabel
Het apparaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) vol
gens het aansluitschema worden aan
-
gesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De van toepassing zijnde aansluitwaar
den vindt u op het typeplaatje.
Aansluitkabel vervangen
Als de aansluitkabel moet worden vervangen, mag hiervoor alleen een kabel
van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie)
worden gebruikt. Een geschikte aansluitkabel is verkrijgbaar bij Miele.
De aansluitkabel mag uitsluitend door
een vakman worden vervangen. Deze
is precies op de hoogte van de landelijke voorschriften en van de voorschriften van het gemeentelijke energiebedrijf en houdt zich daar strikt aan.
-
-
-
–
Bij een aardlekschakelaar:
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingescha
keld.
72
De aansluitwaarden vindt u op het type
plaatje.
De aarddraad moet worden vastge
schroefd aan de aansluiting met
-
symbool -.
-
-
Aansluitschema
Elektrische aansluiting
73
Klantcontacten, typeplaatje, garantie
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
–
Miele.
–
De gegevens van Miele vindt u achter in deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Klantcontacten weten
welk type apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt
u op het typeplaatje.
Voor informatie over het Miele-Service-Verzekering-Certificaat kunt u zich wenden
tot uw Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwijzing.
Garantie en garantievoorwaarden
De garantietermijn voor dit apparaat bedraagt 2 jaar. Voor meer informatie zie de
bijgevoegde garantievoorwaarden.
74
75
KM 5600 / KM 5603 / KM 5604
KM 5607 / KM 5612 / KM 5613
KM 5617 / KM 5618
M.-Nr. 07 580 280 / 03nl - NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.