Miele KM 520, KM 523 User Manual [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing
keramisch kookvlak KM 520 KM 523
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruik neemt. Zo zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
B
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
KM 520. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
KM 523. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Gegevens omtrent de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
In- en uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Aanduiding voor resterende warmte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De tweede verwarmingskring mee inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Kookgerei kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Tips om stroom te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Beveiliging tegen oververhitting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Wat gedaan als ...?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Technische Dienst / Typeplaatje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij de inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Inbouwafmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Het werkblad voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
De klemveren bevestigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Het kookvlak inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Beschermplank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Dichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Aansluitleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Stroomschema. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
2
KM 520
Beschrijving van het toestel
abcd Kookzones
e Aanduiding voor resterende warmte
Knoppen voor de kookzones:
f achteraan links g achteraan rechts h vooraan rechts i vooraan links
3
Beschrijving van het toestel
KM 523
a kookzone met 2 diameters bd kookzones met 1 diameter c braadzone
e Aanduiding voor resterende warmte
4
Knoppen voor de kookzones:
f achteraan links g achteraan rechts h vooraan rechts i vooraan links
Beschrijving van het toestel
Gegevens omtrent de kookzones
Kook
-
zone
y 14,5 1200 12,0 / 21,0 750 / 2200 w 21,0 2300 14,5 1200 x 14,5 1200 17,0 / 17,0 x 26,5 1500 / 2400 z 18,0 1800 18,0 1800
C in cm Vermogen in watt
KM 520 KM 523
C en cm Vermogen in
voor 230 V
Totaal: 6500 Totaal: 7600
watt voor 230 V
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van dit Lees de gebruiksaanwijzing aan dachtig door voordat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is vei liger voor uzelf en zo voorkomt u on nodige schade aan het apparaat.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijkhe den of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het toe stel veilig te bedienen, mogen dit toestel niet zonder toezicht of op dracht van een verantwoordelijke persoon gebruiken.
Kleef het typeplaatje dat bij de do­cumentatie is gevoegd, op de daar­voor bestemde plaats in de rubriek "Typeplaatje".
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
-
-
toestel wordt enkel gewaarborgd
indien u het op een volgens de voor schriften geïnstalleerd aardsysteem aansluit. Het is heel belangrijk dat deze fundamentele beveiliging voorhanden is. Laat bij twijfel uw installatie door een vakman nakijken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
het toestel aan te sluiten. Die bie
den niet voldoende veiligheidsgaran­ties.
Maak de ommanteling van het toe-
stel in geen geval open. Zo u even-
tueel onderdelen aanraakt, die onder spanning staan, of de elektrische en mechanische structuur van het toestel verandert, brengt u zichzelf in gevaar. Dit kan ook tot storingen leiden in de werking van het toestel.
-
-
Technisch veilig
Dit toestel mag u enkel door een
erkend vakman laten inbouwen en aansluiten. Doe daartoe een beroep op een elektricien die de vereiste voor schriften kent en toepast. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt door schade bij het inbouwen of aansluiten van dit toestel.
6
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundig gebruik
Gebruik uw toestel enkel in inge
bouwde toestand. Zo bent u zeker dat u geen elektrische onderdelen kan aanraken.
Dit toestel is enkel geschikt voor
gebruik in het huishouden. Het is niet voor industriële of professionele doeleinden bestemd.
Gebruik dit toestel enkel om le
vensmiddelen te bereiden. Andere toepassingen zijn niet toegestaan. Ze kunen ook risico's inhouden. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die werd ver­oorzaakt doordat het toestel niet vol­gens de voorschriften gebruikt of ver­keerd bediend werd.
-
-
Gebruik het kookvlak niet om het
vertrek te verwarmen. Door hoge temperaturen aan de kookzones kun nen licht ontvlambare voorwerpen in de omgeving in brand schieten. Dat zou bovendien de levensduur van uw toe stel verminderen.
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Met kinderen in het huishou
-
den
Dit toestel is bedoeld om door vol
wassenen te worden gebruikt. Die dienen de inhoud van de gebruiksaan wijzing precies te kennen. Kinderen kunnen immers de risico’s die door de omgang met dit toestel ontstaan, vaak niet voldoende inschatten. Zorg er dus voor dat kinderen in het oog worden gehouden.
Oudere kinderen mogen het toestel
enkel gebruiken indien hun de be diening zo werd uitgelegd dat ze het toestel veilig hanteren en de eventuele risico’s van een foutieve bediening be­seffen.
Laat kinderen niet met het toestel
spelen.
Tijdens de werking wordt het toe-
stel heet en dat blijft nog enige tijd zo nadat u het hebt uitgeschakeld. Hou kinderen van het toestel weg tot het zo afgekoeld is dat elk risico van verbran ding geweken is.
Zorg ervoor dat kinderen geen hete kookpotten omlaag kunnen
trekken. Ze kunnen zich daarbij ver
-
branden! In de handel vindt u een spe ciaal beveiligingshekje waardoor dit ri
-
sico wordt beperkt.
Sommige delen van de verpakking,
bv. folie of piepschuim, houden voor kinderen gevaar in. Zij kunnen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en verwij der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
-
-
Bij toestellen die niet meer gebruikt
worden moeten de voedingskabels uit het stopcontact worden gehaald én volledig worden verwijderd van het toe­stel zodat dit voor vb. spelende kin­deren geen gevaar kan opleveren.
-
-
-
-
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn, boven of achter het toestel. Anders worden kin deren ertoe verleid op het toestel te klauteren. Zij kunnen zich daarbij ver branden!
8
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel tegen schade be
-
schermen
Vermijd dat er voorwerpen als
kookpannen bv. op het keramisch oppervlak vallen. Zelfs zogezegd lichte voorwerpen als zoutvaatjes kunnen in een minder gunstig geval scheuren of spleten veroorzaken.
Gebruik geen pannen met onge
slepen bodem (bv. van gietijzer) of met graat. Daardoor kunnen er krassen op het glazen oppervlak opduiken. Hou er rekening mee dat ook zandkorreltjes krassen kunnen veroorzaken.
Vermijd dat er suiker, in vaste of
vloeibare vorm, kunststof en alumi­niumfolie op hete kookzones terecht­komen. Deze stoffen smelten en gaan vastkleven. Ze kunnen bij het afkoelen scheurtjes of spleten in het oppervlak veroorzaken. Is dit toch eens gebeurd, schakel het toestel dan uit. Verwijder de resten dadelijk met een krabber zolang de zone nog warm is. Voorzichtig: Daar de kookzones heet zijn, kan u zich daaraan verbranden! Maak de kookzones verder schoon zo dra ze afgekoeld zijn.
-
Om te vermijden dat resten gaan
inbranden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er dan op dat de bodem zuiver is, droog en vrij van vet.
Gebruik om het toestel schoon te
maken geen hogedrukreiniger. De vloeistof kan het oppervlak en onderde len van het toestel beschadigen, die door de fabrikant niet worden vergoed.
Gebruik geen vaatwerk met een te
dunne bodem. Verwarm nooit leeg vaatwerk tenzij de vaatwerkfabrikant deze toepassing uitdrukkelijk toelaat. Als u hiermee geen rekening houdt, kan het kookvlak schade oplopen.
Zet in geen geval hete kookpannen
vlakbij de bedieningszone. De elektronische elementen kunnen im­mers schade oplopen.
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm u tegen verbran
-
dingen
Het toestel is tijdens de werking
heet en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het gevaar om u te ver branden geweken. Let vooral op kinderen!
Bescherm uw handen telkens als u
aan of bij het hete toestel werkt. Gebruik pannenlappen, hitte-isolerende handschoenen e.d. Let erop dat die niet nat of vochtig zijn. Daardoor wordt de hitte beter geleid en kan u zich ver­branden.
Verwarm geen gesloten reci-
piënten, bv. conservenblikjes, met dit toestel. Door de opduikende over­druk kunnen de recipiënten of blikjes springen. Er is dan risico van verbran­dingen en ander lichamelijk letsel!
Gebruik het toestel niet om er voor-
werpen op neer te zetten. Als u het onverhoeds inschakelt of als het nog warm is van een kookproces, bestaat het risico dat het materiaal verhit. U kan zich daaraan verbranden. Het materiaal zelf kan ook smelten of vlam vatten.
-
Dek het toestel nooit met een doek of folie af. Als u het onverhoeds in
schakelt, bestaat er brandgevaar.
Hou het toestel onder toezicht als u
heet vet of olie gebruikt. Oververhit vet of olie kan ontvlammen. Daardoor kan ook de wasemkap in brand gera ken. Brandgevaar!
Als het hete vet of de hete olie toch
eens ontvlamt, probeer het dan niet met water te blussen! Doe het vuur stikken, bv. met een deken, een voch tige vaatdoek of iets in die aard.
Flambeer nooit spijzen onder een
wasemkap. De ventilator zuigt de vlammen aan zodat de wasemkap in brand kan geraken.
-
-
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
vast, schakel dan eerst het toestel en daarna ook de smeltveiligheden uit. Doe vervolgens een beroep op de technische dienst. Zorg ervoor dat de smeltveiligheden in geen geval opnieuw worden ingescha keld voor de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook
barsten en spleten in de glaskera miek defecten zijn. Schakel het toestel dan eveneens uit. Anders bestaat het risico dat u elektrische schokken op loopt.
Herstellingen mogen enkel door
een erkend elektricien worden uit­gevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen er voor u als gebruiker grote risico’s opduiken. Het toestel kan even­eens schade oplopen. Maak de om­manteling van het toestel in geen geval open.
Laat u het kookvlak tijdens de ga
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aan spraak meer op waarborg.
-
-
-
-
-
Overige risico’s
Wees voorzichtig als u een stop
contact gebruikt dichtbij het kook vlak. Het snoer van het toestel mag niet met het kookvlak in aanraking komen. De isolatie van de leiding kan bescha digd worden. Er is risico van elektrische schokken!
Verwarm de spijzen steeds vol
doende. Eventuele kiemen worden enkel vernietigd indien de temperatuur hoog genoeg en de programmaduur lang genoeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij hogere temperaturen smelten. Er is dan ook brandgevaar!
Is er onder het ingebouwde kook-
vlak een lade aangebracht? Be­waar daarin dan geen ontvlambare vloeistof noch brandbare voorwerpen als bv. spraybussen. Is die lade met een bestekinzet uitgerust, dan dient die vervaardigd te zijn van tegen hitte be stand materiaal.
-
-
-
-
-
11
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen, dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
­recyclage van dat toestel. Dat bevat
­trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
­of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be of – uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt. Zorg er ook voor dat het toestel intus-
sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen. Hou dus rekening met de gelijknamige rubriek in de "Op­merkingen omtrent uw veiligheid".
-
12
Voor het eerste gebruik
Eerste schoonmaak en eerste opwarming
Voor het eerste gebruik dient u het toe stel met een vochtig doekje af te wissen en daarna droog te wrijven.
Gebruik geen afwasmiddel. Daar door kunnen er blauwige verkleu ringen op het glas verschijnen.
-
-
De metalen onderdelen zijn beschermd door een onderhoudsmiddel. Daarom wordt er tijdelijk wat reuk gevormd als
-
het toestel voor het eerst opwarmt. Die reuk en eventueel ook damp trek ken gauw weg. Deze verschijnselen wij zen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel.
-
-
13
Bediening
In- en uitschakelen
De knoppen voor kookzones zonder aanslag zijn 360° draaibaar. U scha
kelt ze in door de erbij passende knop naar rechts of naar links op het ge wenste vermogen te draaien. U scha kelt ze uit door de knop naar rechts of links of "0" te draaien.
De knoppen voor kookzones met een tweede verwarmingskring hebben een aanslag. U schakelt ze in door de erbij passende knop naar rechts te draaien tot op het gewenste vermogen. U schakelt ze uit door de knop naar links op "0" te draaien.
De knop niet na de aanslag draaien, anders gaat de knop stuk
-
-
-
Aanduiding voor resterende warmte
Indien een bepaalde kookzone na het inschakelen, bv. die vooraan links, een bepaalde temperatuur heeft bereikt, dan gaat het erbij passende lichtje aan in het display voor resterende warmte:
Enige tijd na het uitschakelen van de kookzone gaat het display voor reste­rende warmte uit.
Raak de kookzones niet aan en leg er geen voorwerpen op, die geen warmte verdragen, zolang de zones nog heet zijn. U kan zich daaraan verbranden!
14
Instellingen
Kookproces Stand
Bediening
boter, chocolade enz. laten smelten gelatine oplossen yoghurt klaarmaken
saus aanmaken enkel met eigeel en boter kleine hoeveelheden vloeibare spijzen opwarmen gerechten die makkelijk aanbranden, warm houden rijst laten zwellen
vloeibare en half vaste gerechten opwarmen room en saus maken, bv. Hollandse saus melkpap koken een omelet of spiegelei zonder korst bakken fruit stoven
diepvries ontdooien groente en vis stoven deegwaren, peulvruchten gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten braden en bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken 9 - 11 grote hoeveelheden water aan de kook brengen 11 - 12
1 - 2
1 - 3
3 - 5
4 - 6
7
8 - 9
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale por ties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en meer spij zen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar, stel dan een lagere stand in.
-
-
15
Bediening
De tweede verwarmingskring mee inschakelen
Gebruikt u grote kookpannen, dan kan u de kookzone vergroten bij zones met twee cirkels en bij de braadzone.
Ga als volgt te werk:
Draai de knop voor de kookzone
^
naar rechts voorbij de "12" tot aan de aanslag en nog even verder.
Daarna draait u de knop naar links
^
op het gewenste vermogen.
U schakelt de tweede verwarmingskring uit door de knop terug op "0" te draaien.
16
Bediening
Kookgerei kiezen
Gebruik kook- en braadpannen met
een stabiele bodem die zich in kou de toestand lichtjes naar binnen welft. Als de bodem heet wordt, ligt die dan mooi effen op de kookzone. Oneffen panbodems vertragen het kookproces.
koud heet
– Let erop dat de panbodem met het
formaat van de kookzone overeen­stemt of iets groter is. Anders verspilt u nodeloos warmte. Hou ermee rekening dat bij pannen vaak de maximumdiameter boven­aan wordt opgegeven. Wat telt, is echter de meestal kleinere diameter van de bodem.
Tips om stroom te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op
-
de pan. Zo vermijdt u dat er warmte
ontsnapt.
zonder deksel met deksel
– Schakel de kookzone bij lange kook-
tijden reeds 5 à 10 minuten voor het
einde van die kooktijd uit. Zo benut u
de resterende warmte.
te klein gepast
17
Bediening
Beveiliging tegen over
-
verhitting
Elke kookzone is voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Dat is een onderdeel dat de interne temperatuur beperkt. Het schakelt de verwarming van de kookzone automatisch uit voor dat de glaskeramiek oververhit geraakt. Zodra de glaskeramiek afgekoeld is, wordt de verwarming weer automatisch ingeschakeld.
-
Het kan tot oververhitting komen als
de kookzone werd ingeschakeld zon
der kookpan erop,
er leeg vaatwerk wordt verwarmd,
de bodem van het vaatwerk niet keu
rig effen op de kookzone ligt,
het vaatwerk de warmte slecht ge
leidt. Dat de beveiliging gereageerd heeft,
merkt u aan het feit dat de verwarming, zelfs in de hoogst mogelijke vermo gensstand, in- en uitgeschakeld wordt.
-
-
-
-
18
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een hoge drukreiniger. De vloeistof kan onder delen van het toestel aanraken, die onder spanning staan. Zo kan er kortsluiting optreden. De druk kan aan het oppervlak en aan onderde len van het toestel ook schade te weegbrengen, die door de fabrikant niet wordt vergoed.
Neem geen puntige voorwerpen om de dichtingen tussen het glas en de rand en / of tussen de rand en het werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit reinigingsmiddel dat zand, soda, alkali, zuur of chloride bevat. Evenmin ovenspray of afwas­middel voor vaatwassers. Vermijd ook staalwol, ruwe sponzen of harde borstels. Gebruik ook geen sponzen of ander poetsgerei waarin nog rest­jes schuurmiddel zitten. Daardoor wordt het oppervlak immers aange­tast.
-
-
-
Neem bij toepassing van speciaal
-
reinigingsmiddel voor glaskeramiek de opmerkingen van de fabrikant in acht.
Als er nog resten van dat speciaal reinigingsmiddel op het kookvlak achtergebleven zijn, wis die dan met een vochtige doek weg. Bij het op warmen van de kookzones kunnen die resten immers een bijtende wer king hebben.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige schoonmaakbeurt goed droog. Daarmee vermijdt u kalkresten.
Om te vermijden dat resten gaan in­branden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er dan op dat de bodem zuiver is, droog en vrij van vet.
-
-
Gebruik geen afwasmiddel. Daar door kunnen er blijvende blauwige verkleuringen op het glas verschij nen.
-
-
19
Reiniging en onderhoud
Maak uw keramisch kookvlak geregeld schoon, bij voorkeur na elk gebruik.
Laat het vlak daartoe afkoelen. Verwij der al het grove vuil met een vochtige doek. Vast eraan klevend vuil schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig schoon met enkele druppels speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek. Gebruik daartoe wat keukenrol of een zuivere doek. Zo verwijdert u ook kalk resten, veroorzaakt door overgekookt water, alsook metaalachtig glinsterende vlekken (aluminiumresten).
Wis het vlak daarna vochtig af en wrijf het ten slotte met een zuivere doek droog.
Eventueel gebruikt u een reinigingsmid­del dat de glaskeramiek meteen ook onderhoudt. Dat middel vormt een film die water en vuil afstoot.
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminium folie op het hete kookvlak terechtgeko men? Schakel de zone dan uit. Verwij der de resten dadelijk grondig met een glaskrabber zolang de zone nog heet is. Ga voorzichtig te werk, u kan zich daarbij verbranden. Maak de kookzone verder schoon zo dra die afgekoeld is. Zie hierboven.
-
-
-
-
20
Laat herstellingen enkel door een er kend elektricien uitvoeren. Door on deskundige reparaties kunnen er voor u als gebruiker grote risico's opduiken
Wat gedaan als...
... het toestel na het inschakelen niet warm wordt?
controleer of de smeltveiligheden van uw elektrische installatie niet zijn gesprongen. Doe in zo'n geval een be­roep op een elektricien of op de Tech­nische Dienst van Miele.
de verwarming van een kookzone bij het hoogst instelbare vermogen in­en uitgeschakeld wordt?
-
Wat gedaan als ...?
... de inhoud van de kookpan slecht
-
ofwel helemaal niet aan de kook ge raakt?
De oorzaak kan zijn :
de kookpan geleidt de warmte slecht
de kookpan is in vergelijking met de
kookzone te groot of de tweede kring
is niet ingeschakeld
-
De oververhittingbeveiliging heeft gere­ageerd. Zie gelijknamige rubriek.
21
Technische Dienst / Typeplaatje
Neem in geval van storingen waaraan u zelf niet kan verhelpen, contact op
met uw Miele-handelaar
of met de Technische Dienst van Miele.
– Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rug
zijde van deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het machinetype en
-nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming met de ge gevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing overeenstemt.
-
-
22
Inbouw
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij de inbouw
Om schade aan het toestel te ver mijden, mag u het pas inbouwen na dat de wandkasten en de wasem kap gemonteerd zijn.
Gefineerde delen van het werkblad
dienen verwerkt te zijn met lijm die tegen hitte (100 °C) bestand is. Anders komt de lijm los of vervormt hij. De wandafsluitlijsten dienen tegen hitte bestand te zijn.
Indien u dit toestel niet op een vas-
te plaats inbouwt en monteert, bv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kan gebruiken.
Dit kookvlak mag u niet boven
was-, droog-, afwasautomaten, koelkasten en diepvriezers inbouwen.
-
-
Bevindt er zich meteen onder het
kookvlak geen oven, fornuis of schakelpaneel? Voorzie dan in de on derkast een vast voorzijdepaneel en een doorlopende plank; zie rubriek "Be
­schermplank".
Neem strikt de veiligheidsaf standen op de volgende bladzij
den in acht.
Gebruik geen middel om de
voegen te dichten tenzij dat uit drukkelijk gevraagd wordt. De dich tingsstrook van het kookvlak zorgt reeds voldoende voor afdichting met het werkblad. Zie rubriek "Dichting".
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
-
-
-
-
-
-
Zorg ervoor dat de aansluitleiding
van het kookvlak na de inbouw niet in aanraking komt met de bodemplaat en ook niet mechanisch belast wordt.
23
Inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een wasem­kap erboven de veiligheidsafstand aan die door de fabrikant van de wasemkap wordt opgegeven. Is er door de fabrikant van de wasem­kap geen afstand vermeld of zijn er licht ontvlambare materialen (bijv. een rekje) boven het toestel geïnstalleerd, dan dient de veiligheidsafstand min­stens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen, bv. een wokbrander en een elektrisch kookvlak, naast elkaar onder een wa semkap: neem de grootste opgegeven afstand tussen toestel en wasemkap, die wordt voorgeschreven. Die gege vens vindt u in de montagehandleiding of gebruiksaanwijzing van de wasem kap.
-
-
-
24
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een kookvlak mogen er zich aan een van de zijkanten en aan de achterzijde om het even hoe hoge kasten of wanden bevinden. Aan de an dere zijkant mag er evenwel geen toe stel of meubel hoger zijn dan het kook vlak. Zie afbeeldingen.
Inbouw
-
-
-
Hou minstens volgende afstanden in acht:
50 mm rechts of links van de uitspa
ring in het werkblad tot een meubel ernaast, bv. kolomkast.
– 50 mm van de uitsparing in het werk-
blad tot de achterwand.
niet toegestaan!
-
zeker aan te bevelen!
niet aan te bevelen!
25
Inbouw
Veilige afstand bij nisbekleding
Tussen de nisbekleding en de uitsparing in het werkblad dient u minstens een af stand van 50 mm aan te houden. Deze afstand is enkel noodzakelijk indien het materiaal van de nisbekleding van hout of een andere brandbare stof is gemaakt. Bij onbrandbaar materiaal (metaal, keramische tegels e.d.) kan van deze 50 mm de diktemaat van de nisbekleding worden afgetrokken. Door hoge temperaturen kan het materiaal vernietigd worden of wijzigingen on dergaan.
Kookvlakken in één vlak met het werkblad
Kookvlakken met omranding / facetrand
-
-
a metselwerk b nisbekleding c wandafsluitlijst d werkblad e uitsparing in het werkblad f minimumafstand 50 mm
26
Inbouwafmetingen
KM 520
Inbouw
a Klemveren b Inbouwhoogte c Inbouwhoogte voor het aansluitkastje d Vooraan
27
Inbouw
KM 523
a Klemveren b Inbouwhoogte c Inbouwhoogte voor het aansluitkastje d Vooraan
28
Het werkblad voorbereiden
Maak een uitsparing in het werkblad
^
als op de maatschets. Hou rekening met de minimumaf stand van 50 mm tot de achterzijde en tot een zijwand rechts of links. Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw".
De snijvlakken beschermt u met spe
^
ciale lak, siliconrubber of giethars. Zo vermijdt u dat het werkblad door vocht opzwelt. De gebruikte materialen dienen hitte bestendig te zijn.
Inbouw
Stelt u bij het inbouwen vast dat de dichting van het raam aan de hoe
-
ken niet degelijk op het werkblad rust, dan kan u de hoekradius ß R4 met een decoupeerzaag voorzichtig bijwerken.
-
-
-
29
Inbouw
De klemveren bevestigen
Bij werkbladen van hout, corian, askilan enz.
75
a
^ Leg de bijgeleverde klemveren a op
de aangeduide punten (zie rubriek "Inbouwafmetingen") tegen de boven­ste rand van de uitsparing. Bevestig ze met de bijgeleverde schroeven 3,5 x 25 mm.
Bij natuurstenen werkbladen
75
f
a
^ Bevestig de klemveren a met ste-
vige, dubbelzijdige plakband f.
g
f
30
a
^
Op de zijranden alsook op de onder rand van de klemveren kleeft u silico nen g.
De schroeven hebt u voor natuurstenen werkbladen niet nodig.
-
-
Inbouw
Het kookvlak inbouwen
Voer het snoer van het kookvlak naar
^
onderen door de uitsparing. Leg het kookvlak los op de klemve
^
ren a. Duw het kookvlak aan de rand gelijk
^
matig met beide handen omlaag. U dient een klik te horen. Let erop dat de dichting van het kookvlak op het werkblad rust. Enkel dan bent u ze ker dat de inbouw langs alle zijden goed dicht is. Gebruik geen voeg dichtingsmiddel.
^ Sluit het kookvlak elektrisch aan. ^ Zie na of het kookvlak degelijk werkt.
Het kookvlak kan enkel met speciaal gereedschap uit de uitsparing wor­den getild.
-
-
-
Houten werkblad
-
Natuurstenen werkblad
31
Inbouw
Beschermplank
Na de inbouw van het kookvlak dient u ervoor te zorgen dat u de onderzijde van het toestel niet meer kan aanraken.
Daarom dient u een voorzijpaneel en een beschermplank aan te brengen in­dien
– geen oven of fornuis onder het toe-
stel ingebouwd is.
– het kookvlak breder is dan de oven,
het fornuis of het schakelpaneel.
het kookvlak en de oven / het fornuis / het schakelpaneel niet vlak onder elkaar worden ingebouwd.
De afstand van de bovenkant van het werkblad tot de beschermplank dient minstens 75 mm te bedragen.
Dichting
Gebruik geen middel om de voegen te dichten tenzij dat uitdrukkelijk gevraagd wordt. De dichtingsstrook onder de rand van het bovenste vlak van het kookvlak zorgt reeds voldoende voor afdichting met het werkblad.
Laat in geen geval voegdichtings­middel terechtkomen tussen de om­randing van het kookvlakoppervlak en het werkblad! Bij een tussenkomst van de Tech nische Dienst is het moeilijk om het toestel te demonteren. De omran ding en het werkblad kunnen dan schade oplopen.
-
-
Laat tussen deze plank en de achter wand een luchtspleet van minstens 10 mm.
32
-
Inbouw
Elektrische aansluiting
Voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet en het vervangen van de aansluitingsleiding doet u bij voorkeur een beroep op een vakman die de nationale normen en de voor schriften van de plaatselijke elektrici teitsmaatschappij grondig kent en zorg vuldig in acht neemt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die door fouten bij inbouw en aansluiting werd veroorzaakt.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade veroor­zaakt door een ontbrekende of be­schadigde aarddraad. Er zijn elek­trische schokken mogelijk.
Zorg er ook voor dat de gebruiker geen stroomvoerende onderdelen kan aanraken nadat het toestel is gemonteerd!
-
-
Totale aansluitwaarde
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
De vereiste gegevens over de aan sluiting vindt u op het typeplaatje. Ga na of deze gegevens met de net
­spanning en -frequentie overeenstem
men. Spanning AC 230 V / 50 Hz
overstroombeveiliging 16 A onderbrekingskarakteristieken type B of C
Voor de aansluitmogelijkheden verwij­zen we naar het stroomschema.
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha­kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het voorvallen dat de veiligheidsschakelaar na een langere periode van niet ge bruik in werking treedt.
-
-
-
-
33
Inbouw
Onderbrekersystemen
Het toestel moet door onderbrekersystemen met alle polen van het net losgekoppeld kunnen wor den! (In losgekoppelde toestand moet een contactopening bestaan van min stens 3 mm!) Die onderbrekersystemen zijn overstroombeveiligingen en veiligheidsschakelaars.
Van het net loskoppelen
Indien het stroomcircuit van het toestel van het net dient losgekoppeld te wor den gaat u afhankelijk van de installatie als volgt tewerk:
Smeltzekeringen
De inzetstukken helemaal uit de
schroefkappen nemen. of:
Automatische schroefzekeringen
De testknop (rood) indrukken tot de
middelste knop (zwart) terugspringt.
-
of:
Aansluitleiding
Sluit het toestel aan met behulp van een kabel van het type H 05 VV-F of H 05 RR-F met de vereiste diameter.
­Raadpleeg het stroomschema.
­Voor de aansluitmogelijkheden verwij
zen we naar het stroomschema. De toegestane aansluitspanning en bij
behorende waarden voor uw toestel vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitleiding
Indien de aansluitleiding vervangen wordt moet u, afhankelijk van de geko­zen manier van aansluiten, rekening houden met de diameter van de lei­ding.
De aarding schroeft u op de met ­gemarkeerde aansluiting -.
-
-
Automatische zekering
(inbouwtype)
( Beveiligingsschakelaar voor stroomleidingen, min. type B of C!):
Hendel van 1 (aan) op 0 (uit) zetten.
of:
FI-veiligheidsschakelaar
(Verliesstroomschakelaar) De hoofd schakelaar van 1 (aan) op 0 (uit) schakelen of de proeftoets in werking stellen.
Het net moet na het loskoppelen be veiligd worden tegen opnieuw in schakelen.
34
-
-
-
Stroomschema
Inbouw
35
Wijzigingen voorbehouden / 3606
M.-Nr. 06 464 970 / 01
nl-BE
Loading...