Miele KM 499, KM 499-1 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
inductiekookvlak KM 499 KM 499-1
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruik neemt. Zo zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
M.-Nr. 06 041 950
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Kookvlak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Besturing en display van de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Gegevens over de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Informatie vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Eerste schoonmaak en eerste opwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Wat betekent inductief koken?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Kookgerei. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Sensortoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Mogelijke instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Pandetectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Detectie van het kookpanformaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Kookstart-automaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Boosterfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Uitschakelen en aanduiding resterende warmte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Vergrendeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Veiligheidsuitschakeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Beveiliging tegen oververhitting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Wat gedaan als . . . ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Technische Dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Typeplaatje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
2
Kookvlak
Beschrijving van het toestel
Kookzones:
ac inductiekookzones met
boosterfunctie
bd inductiekookzones
Sensortoetsen voor:
e AAN/UIT van het kookvlak f vergrendeling g kookzonebesturing i boosterfunctie van de kookzone
rechts in het midden
j boosterfunctie van de kookzone links
Controlelampje voor:
g vergrendeling
3
Beschrijving van het toestel
Besturing en display van de kookzones
k display:
0 = de kookzone is klaar voor gebruik 1 bis 9 = ingesteld vermogen H = resterende warmte A = geactiveerde kookstart-automaat
(afgewisseld met de gekozen voortkookstand)
ß = geen of ongeschikt kookgerei
(zie rubriek "Kookgerei")
F = foutmelding (zie rubriek "Wat gedaan als ...?") P = booster mee ingeschakeld
l kookzonesymbool m sensortoetsen om het vermogen in te stellen
4
Beschrijving van het toestel
Gegevens over de kookzones
kookzone KM 499 / KM 499-1
minimum- tot
maximum-C*
links 16 - 23 cm normaal:
in het mid
den links
in het mid den rechts
rechts 14 - 20 cm normaal:
* Tussen deze minimum- en maxiumafmetingen kan u kookpotten gebruiken met
om het even welke diameter.
** Het opgegeven vermogen kan variëren naar gelang van het formaat en het ma-
teriaal van het kookgerei.
-
-
10 - 16 cm normaal:
14 - 20 cm normaal:
Vermogen in Watt bij 230 V **
met booster:
indien booster links mee ingeschakeld is:
met booster:
indien booster in het midden rechts mee ingeschakeld is:
Totaal:
2200 W 3000 W
1400 W
600 W
1800 W 2300 W
1800 W
1300 W 7200 W
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Inbouw en aansluiting
Dit toestel mag u enkel door een
erkend vakman laten inbouwen en aansluiten. Doe daartoe een beroep op een elektricien die de vereiste voor schriften kent en toepast. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt door schade bij het inbouwen of aansluiten van dit toestel.
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd indien u het op een volgens de voor schriften geïnstalleerd aardsysteem aansluit. Het is heel belangrijk dat deze fundamentele beveiliging voorhanden is. Laat bij twijfel uw installatie door een vakman nakijken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
het toestel aan te sluiten. Die bie­den niet voldoende veiligheidsgaran­ties.
-
-
Bouw het kookvlak niet in boven
was-, droog-, afwasautomaten, koelkasten en diepvriezers. De soms wel intensieve hittestraling van het kookvlak kan aan deze toestellen scha de toebrengen. In zo’n geval is er voor het kookvlak ook geen degelijke ventila tie gewaarborgd.
Indien u dit toestel niet op een vas
te plaats inbouwt en monteert, bv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kan gebruiken.
Enkel bij kookvlakken met een
facetrand: De eerste dagen na de inbouw kan er een kleine spleet zichtbaar zijn tussen kookvlak en werkblad. Door het gebruik wordt die wel kleiner. Ondanks deze spleet blijft de elektrische veiligheid toch steeds gewaarborgd.
-
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deskundig gebruik
Lees aandachtig uw gebruiksaan
wijzing voor u dit toestel in gebruik neemt. Zo beschermt u zichzelf en ver mijdt u schade aan het toestel.
Gebruik uw toestel enkel in inge
bouwde toestand. Zo bent u zeker dat u geen elektrische onderdelen kan aanraken.
Dit toestel is geschikt voor gebruik
in het huishouden. Het is niet voor industriële of professionele doeleinden bestemd.
-
Gebruik dit toestel enkel om le
-
-
vensmiddelen te bereiden. Andere toepassingen zijn niet toegestaan. Ze kunen ook risico’s inhouden. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor schade die werd ver oorzaakt doordat het toestel niet vol gens de voorschriften gebruikt of ver keerd bediend werd.
-
-
-
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Met kinderen in het huishou
-
den
Maak gebruik van de vergrende
ling om te vermijden dat kinderen het toestel onverhoeds inschakelen of instellingen wijzigen.
Dit toestel is bedoeld om door vol
wassenen te worden gebruikt. Die dienen de inhoud van de gebruiksaan wijzing precies te kennen. Kinderen kunnen immers de risico’s die door de omgang met dit toestel ontstaan, vaak niet voldoende inschatten. Zorg er dus voor dat kinderen in het oog worden gehouden.
Oudere kinderen mogen het toestel
enkel gebruiken indien hun de be­diening zo werd uitgelegd dat ze het toestel veilig hanteren en de eventuele risico’s van een foutieve bediening be­seffen.
Laat kinderen niet met het toestel
spelen.
-
Zorg ervoor dat kinderen geen
hete kookpotten omlaag kunnen trekken. Ze kunnen zich daarbij ver branden! In de handel vindt u een spe ciaal beveiligingshekje waardoor dit ri sico wordt beperkt.
-
-
Sommige delen van de verpakking,
bv. folie of piepschuim, houden voor kinderen gevaar in. Zij kunnen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en verwij der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
Bij toestellen die niet meer gebruikt
worden moeten de voedingskabels uit het stopcontact worden gehaald én volledig worden verwijderd van het toe­stel zodat dit voor vb. spelende kin­deren geen gevaar kan opleveren.
-
-
-
-
Tijdens de werking wordt het toe
stel heet en dat blijft nog enige tijd zo nadat u het hebt uitgeschakeld. Hou kinderen van het toestel weg tot het zo afgekoeld is dat elk risico van verbran ding geweken is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn, boven of achter het toestel. Anders worden kin deren ertoe verleid op het toestel te klauteren. Zij kunnen zich daarbij ver branden!
8
-
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Schade aan het toestel voor
-
komen
Laat geen voorwerpen op het
kookvlak vallen. Zelfs zogezegd lichte voorwerpen als zoutvaatjes kun nen in een minder gunstig geval scheuren of spleten veroorzaken.
Gebruik geen kookpannen met een
ruwe bodem (bv. van gietijzer) noch met braam. Er kunnen krassen op de glaskeramiek ontstaan. Datzelfde kan ook met zandkorrels gebeuren.
Laat geen vaste of vloeibare suiker,
kunststof en aluminiumfolie op hete kookzones terechtkomen. Deze stoffen kunnen smelten of gaan kleven. Bij het afkoelen kunnen er ook scheurtjes, spleten of andere schade in het kera­misch oppervlak opduiken. Is er toch wat op hete kookzones terechtgeko­men, schakel het toestel dan uit. Verwij­der de resten dadelijk met een glas­krabber zolang de zone nog warm is. Voorzichtig: Let erop dat u uw handen aan de hete kookzones niet verbrandt. Maak de kookzones daarna verder schoon zodra ze afgekoeld zijn.
-
Om te vermijden dat resten gaan
inbranden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er dan op dat de bodem zuiver is, droog en vrij van vet.
Gebruik in geen geval een hoge
drukreiniger. De vloeistof kan on derdelen van het toestel aanraken, die onder spanning staan. Zo kan er kort sluiting optreden. De druk kan aan het oppervlak en aan onderdelen van het toestel ook schade teweegbrengen, die door de fabrikant niet wordt vergoed.
Zet nooit hete kookpannen vlakbij
het bedieningsvlak. Dat kan scha­de veroorzaken aan de elektronische bediening die eronder zit.
Bevindt er zich onder het inge-
bouwde toestel een lade? Let er dan op dat de afstand tussen de voor­werpen in die lade en de onderzijde van het toestel groot genoeg is. Anders wordt het toestel niet voldoende geven­tileerd.
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Brand en verbranding voor
-
komen
Het toestel wordt tijdens de wer
king erg warm. Dat blijft ook enige tijd na het uitschakelen nog zo. Pas wanneer de controlelampjes voor reste rende warmte zijn uitgegaan, is er geen risico meer dat u zich verbrandt. Hou vooral kinderen in het oog!
Bescherm uw handen telkens als u
aan of bij het hete toestel werkt. Gebruik pannenlappen, hitte-isolerende handschoenen e.d. Let erop dat die niet nat of vochtig zijn. Daardoor wordt de hitte beter geleid en kan u zich ver­branden.
Verwarm geen gesloten recipiënten
als bv. conservenblikjes op de kookzones. Door de overdruk kunnen de recipiënten of blikjes openspringen. U kan daarbij letsels oplopen en u ver­branden!
Gebruik het kookvlak niet om er
voorwerpen op te zetten of te leg gen. Vooral geen metaal. Als u het kookvlak inschakelt of terwijl het nog warm is, bestaat het risico dat deze voorwerpen - naar gelang van het ma teriaal - verhitten, smelten of branden. U kan zich daaraan verbranden.
-
-
-
Dek het toestel nooit af met een doek of folie. Het kookvlak kan zo
heet zijn dat er brandgevaar bestaat.
Hou het toestel onder toezicht als u vet of olie gebruikt. Oververhit vet
of olie kan vlam vatten en intussen zelfs
­de wasemkap in brand zetten. Er is
brandgevaar!
Als het hete vet of de hete olie toch
eens ontvlamt, probeer het dan niet met water te blussen! Doe het vuur stikken, bv. met een deken, een voch tige vaatdoek of iets in die aard.
Flambeer nooit onder een wasem-
kap. De vlammen kunnen de wa­semkap in brand zetten.
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
vast, schakel dan eerst het toestel en daarna ook de smeltveiligheden uit. Doe vervolgens een beroep op de technische dienst. Zorg ervoor dat de smeltveiligheden in geen geval opnieuw worden ingescha keld voordat de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook
barsten en spleten in de glaskera miek defecten zijn. Schakel het toestel dan eveneens uit.
Herstellingen mogen enkel door
een erkend elektricien worden uit gevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen er voor u als gebruiker grote risico’s opduiken. Het toestel kan even eens schade oplopen. Maak de om manteling van het toestel in geen geval open.
­Laat u het kookvlak tijdens de ga rantieperiode herstellen, dan mag
dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders
-
is er bij schade achteraf geen aan spraak meer op waarborg.
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Overige risico’s
Let erop dat het kookgerei steeds
in het midden van de kookzone staat. Zo bent u zeker dat u zich niet nodeloos blootstelt aan het elektromag netisch veld.
Wees voorzichtig als u een stop
contact gebruikt dichtbij het kook vlak. Het snoer van het toestel mag niet met het hete toestel in aanraking komen. De isolatie van de leiding kan beschadigd worden. Er is risico van elektrische schokken!
Verwarm de spijzen steeds vol-
doende. Eventuele kiemen worden enkel vernietigd indien de temperatuur hoog genoeg en de programmaduur lang genoeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij hogere temperaturen smelten.
Terwijl het kookvlak werkt, mogen
er vlakbij geen voorwerpen liggen, die kunnen worden gemagnetiseerd. Hou kredietkaarten, diskettes, zakre kenmachientjes e.d. uit de buurt. De werking hiervan kan worden verstoord.
-
-
Is er onder het ingebouwde kook
vlak een lade aangebracht? Be waar daarin dan geen ontvlambare vloeistof noch brandbare voorwerpen als bv. spraybussen. Is die lade met
­een bestekinzet uitgerust, dan dient die
vervaardigd te zijn van tegen hitte be stand materiaal.
­Enkel voor personen die een pace maker gebruiken: Zo het inductiekookvlak ingescha keld is, wordt vlakbij een elektro magnetisch veld opgewekt. In som mige gevallen kan de werking van uw pacemaker daardoor in het ge­drang komen. Wend u in geval van twijfel tot de fabrikant van uw pace­maker of tot uw arts.
-
-
-
-
-
-
-
12
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen, dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af
­danken van uw oud toestel, neem dan
­contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
– of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
-
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen. Hou dus rekening met de gelijknamige rubriek in de "Op­merkingen omtrent uw veiligheid".
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal.
13
Voor het eerste gebruik
Informatie vooraf
Als u het toestel voor het eerst aansluit of de stroom onderbroken was, ver schijnt in de displays van de kookzones enkele seconden lang een - of een 1 of
2. Zodra deze displays gedoofd zijn, kan u het toestel in gebruik nemen.
Uw toestel werkt met inductie. De kook zones werken dus enkel als u daar kookgerei met een magnetiseerbare bodem opzet. Zie rubriek "Kookgerei".
Als het kookvlak ingeschakeld is, hoort u een zacht gebrom of geklik. Maak u geen zorgen. Die geluidjes zijn typisch bij inductiekookvlakken.
-
Kleef het typeplaatje dat u bij uw toestel vindt, in het daartoe voorziene vakje in de rubriek "Typeplaatje".
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorg vuldig. Geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
14
Voor het eerste gebruik
Eerste schoonmaak en eerste opwarming
Voor het eerste gebruik dient u het toe stel met een vochtig doekje af te wissen en daarna droog te wrijven.
Gebruik geen afwasmiddel. Daar door kunnen er blauwige verkleu ringen op het glas verschijnen.
-
-
De metalen onderdelen zijn beschermd door een onderhoudsmiddel. Daarom wordt er tijdelijk wat reuk gevormd als
-
het toestel voor het eerst opwarmt. Die reuk en eventueel ook damp trek ken gauw weg. Deze verschijnselen wij zen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel.
-
-
15
Bediening
Wat betekent inductief koken?
Onder elke kookzone bevindt zich een elektrische spoel. Zodra u een kookzo ne inschakelt, ontstaat er door deze spoel een magnetisch veld. Dat mag netisch veld verwekt in de bodem van de kookpan, die magnetiseerbaar dient te zijn, wervelstromen. Daardoor wordt de panbodem opgewarmd. De kookzo ne wordt enkel onrechtstreeks ver warmd door de warmte die door de kookpan wordt afgegeven.
Hou bij koken met inductie rekening met de volgende punten:
– De inductiezone reageert enkel op
kookgerei met een magnetiseerbare bodem. Ongeschikt kookgerei wordt niet verwarmd.
– Pandetectie:
De inductie werkt niet indien u geen kookpan ofwel ongeschikt kookgerei op de kookzone zet.
– Detectie van het panformaat:
De inductiezone past haar vermogen automatisch aan de diameter van de kookpan aan.
Over deze punten vindt u meer informa tie in de volgende gelijknamige ru brieken.
-
-
-
Geluiden
Tijdens de werking van uw inductie kookvlak kunnen er in de kookpan -
­naar gelang van het materiaal en de afwerking van de bodem - volgende geluiden ontstaan:
Bij een hoog vermogen kan er ge
brom hoorbaar zijn. Dat verzwakt en
­verdwijnt zodra het vermogen lager
wordt ingesteld. U kan geknetter waarnemen indien
de bodem van de kookpan uit ver schillende materialen bestaat, bv. sandwichplaat.
– Er is gefluit mogelijk zo de met elkaar
verbonden kookzones (zie rubriek Boosterfunctie) tegelijk met hun hoogste vermogen werken en de ge­bruikte kookpannen een bodem heb­ben, die uit verschillende materialen bestaat, bv. sandwichplaat.
– Elektronische schakelprocessen kun-
nen klikken, vooral bij lagere vermo­gens.
Om de levensduur van de elektronische besturing te verhogen, is het toestel uit
-
gerust met een koelventilator. Zo u het toestel intensief gebruikt, dan wordt die ventilator aangezet en hoort u een ge zoem. De ventilator kan ook nog blijven draaien nadat u het toestel heeft uitge schakeld.
-
-
-
-
-
-
16
Kookgerei
Vaatwerksoort
Inductiekookzones werken enkel indien u kookgerei met een magnetiseerbare bodem gebruikt.
Geschikt kookgerei
roestvrij staal met een magnetiseer
bare bodem geëmailleerd staal
gietijzer
Ongeschikt kookgerei – roestvrij staal met een niet-magnet-
iseerbare bodem – aluminium, koper – glas, keramiek, aardewerk Bent u niet zeker of een kookpan voor
inductiekoken geschikt is? Kijk dat dan als volgt na:
^ Vul de kookrecipiënt met een beetje
water en zet het op de kookzone.
^
Schakel de kookzone in en raak de ­of + aan om een vermogen in te stel len.
-
Bediening
Gebruik geen kookgerei met een te dunne bodem en verwarm het nooit te lang als het leeg is tenzij de vaat werkfabrikant deze toepassing uit drukkelijk toelaat. Anders kan het schade oplopen.
Formaat van het kookgerei
De diameter van de panbodem dient minstens zo groot te zijn als de binnen ste diametermarkering op de zone. Is de diameter van de panbodem te klein, dan werkt de inductie niet. Zie rubriek "Detectie van het kookpanformaat".
Hou ermee rekening dat bij pannen vaak de maximumdiameter bovenaan wordt opgegeven. Wat telt, is echter de meestal kleinere diameter van de bo­dem.
Tip om stroom te besparen
Bereid de spijzen bij voorkeur enkel met een deksel op de kookpan. Zo ver mijdt u dat er warmte verloren gaat.
-
-
-
-
-
Is het kookgerei niet geschikt, dan gaat het ingestelde vermogen na enkele se conden uit. In het display van de kook zone verschijnt ook het teken ß.
Denk erom dat de eigenschappen van de vaatwerkbodem de gelijkmatigheid van het kookresultaat kunnen beïn vloeden.
-
-
-
open gesloten
17
Bediening
Sensortoetsen
Het bedieningsvlak van uw inductie kookvlak is uitgerust met elektronische sensortoetsen. Zulke tiptoetsen reage ren op het contact met uw vingers. Door met een vinger de gewenste toet sen aan te raken, bedient u de kookzo nes. Bij elke reactie van de schakeltoet sen hoort u een signaal.
Let erop dat u telkens maar een en kele sensortoets aanraakt. Doe dat in het midden van de toets en hou uw vinger verticaal. Hou het bedie ningsvlak ook vrij van vuil. Leg er geen voorwerpen op. Anders reage­ren de schakeltoetsen niet. Er kun­nen eveneens verkeerde instellingen worden teweeggebracht. Eventueel wordt het kookvlak dan automatisch uitgeschakeld. Zie rubriek "Veilig­heidsuitschakeling". Zet in geen geval hete kookpannen op het schakelvlak. De elektronica die eronder zit, kan schade oplopen.
-
-
-
Inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daarna de gewenste kookzone.
-
Zo schakelt u het kookvlak in:
­Raak het schakelvlakje AAN/UIT s
^
­aan.
­In de displays van de kookzones ver schijnt een 0. Stelt u verder niets in, dan wordt het kookvlak ter wille van de veiligheid na enkele seconden uitge schakeld.
Zo schakelt u een kookzone in:
^ Door de schakeltoets - of + aan te ra-
ken stelt u bij de gewenste kookzone een vermogen in tussen 1 en 9.
-
-
18
Bediening
Mogelijke instellingen
Kookproces Stand
boter, chocolade enz. laten smelten gelatine oplossen yoghurt klaarmaken
saus aanmaken met eigeel en boter kleine hoeveelheden vloeibare spijzen opwarmen gerechten die makkelijk aanbranden, warm houden rijst laten zwellen
vloeibare en half vaste gerechten opwarmen room en saus maken, bv. Hollandse saus melkpap koken een omelet of spiegelei zonder korst bakken fruit stoven
diepvries ontdooien groente en vis stoven deegwaren, peulvruchten gaar koken granen laten zwellen
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten braden of bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken 7 - 8
1 - 2
1 - 3
2 - 4
3 - 5
5 - 6
7
grote hoeveelheden water aan de kook brengen kookstart
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale por ties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en meer spij zen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar, stel dan een lagere stand in.
9
-
-
19
Bediening
Pandetectie
Pandetectie zorgt voor uw veiligheid. De kookzone werkt immers niet ...
... als u een kookzone wenst in te schakelen, waarop geen of onge schikt kookgerei staat:
Het ingestelde vermogen wordt na en kele seconden gedoofd. In het display van de kookzone verschijnt 10 minuten lang het teken ß.
Indien u intussen – geschikt kookgerei opzet, begint de
kookzone op het tevoren ingestelde vermogen te werken.
– geen of ongeschikt kookgerei opzet,
verschijnt er na afloop van de tijd in het kookzonedisplay een 0. De kook­zone wordt automatisch uitgescha­keld.
-
... als u de pan van een ingescha kelde kookzone wegneemt:
In dit geval wordt de werking eerst on derbroken. In het display van de kook zone verschijnt ca. 10 minuten lang het teken ß.
Indien u intussen
­geschikt kookgerei opzet, verschijnt
het laatst ingestelde vermogen en werkt de kookzone verder.
geen of ongeschikt kookgerei opzet,
verschijnt er na afloop van de tijd in het kookzonedisplay een 0. De kook­zone wordt automatisch uitgescha­keld.
Pandetectie beschermt dus tegen – onverhoeds inschakelen, bv. door
kinderen,
– brandgevaar wegens kookzones die
na het afnemen van de kookpan niet werden uitgeschakeld.
-
-
-
20
De pandetectie van de inductie rea geert op magnetiseerbare, metalen voorwerpen. Zet dus niet om het even wat op het kookvlak.
-
Bediening
Detectie van het kookpanformaat
Inductiekookzones verwarmen enkel op het vlak waarop zich een kookpan be vindt. Hoe kleiner de pan die u opzet, hoe kleiner de diameter die door induc tie wordt verwarmd.
-
Om de kookzone heel efficiënt te benut ten, kiest u het formaat van de kookpan zo dat de pan tussen de binnenste en buitenste markering van de kookzone past. Is de pan kleiner dan de binnen ste markering, dan kan het voorkomen
-
dat de inductie niet werkt. De kookzone reageert dan alsof er geen kookgerei op de zone werd gezet; zie rubriek "Pandetectie".
Door deze veiligheidsmaatregel wordt vermeden dat kleine metalen voor werpen, als bv. theelepeltjes, die op een ingeschakelde inductiekookzone werden gelegd, gaan opwarmen.
-
-
-
21
Bediening
Kookstart-automaat
Is de kookstart-automaat actief, dan wordt de kookzone automatisch op het hoogste vermogen opgewarmd. Daar na wordt dat vermogen teruggescha keld tot op de door u gekozen voort kookstand. De kookstart hangt af van de gekozen voortkookstand. Raad pleeg de tabel.
Bij hoge voortkookstanden zijn er maar tamelijk korte kookstarttijden vereist. Op deze standen wordt immers over het al gemeen een lege kookpan verwarmd om het gebraad er daarna op dicht te schroeien.
Neemt u tijdens de kookstart het kook­gerei van de kookzone, dan wordt de kookstart-automaat onderbroken. Die wordt voortgezet zodra u het kookgerei binnen de 10 minuten weer op de zone plaatst.
-
-
-
-
Voortkookstand Kookstart
in minuten en se
1 1 : 15 2 1 : 40 3 2 : 10 4 3 : 00 5 5 : 05
­6 7 : 40
7 1 : 40 8 2 : 10 9-
-
conden (ca.)
22
Bediening
Zo activeert u de kookstart-aut omaat:
Stel door de - of + aan te raken, het
^
vermogen 9 in. Raak (nog eens) het schakelvlakje +
^
aan.
In het display verschijnt een A zolang u het schakelvlakje + aanraakt. Zodra u het schakelvlakje loslaat, verschijnt af wisselend het vermogen 9 en de A.
Terwijl de A afgewisseld met de 9
^
knippert, kiest u met de - een voort kookstand. Knippert het display niet meer, raak dan nog eens het schakelvlakje + aan.
Tijdens de kookstart knipperen afgewis­seld de A en de ingestelde voortkook­stand, bv. 7.
-
-
-
Tijdens de kookstart kan u de voort kookstand nog altijd met de + verho gen. De kookstart wordt dan in dezelf de zin aangepast.
De voortkookstand met de - verlagen is echter enkel binnen een paar seconden na het activeren van de kookstart mogelijk. Na afloop van deze tijd wordt de kookstart-automaat, door de voort kookstand te verlagen, uitgeschakeld.
-
-
-
-
23
Bediening
Boosterfunctie
De kookzones links en in het midden rechts zijn uitgerust met een booster functie. Dat houdt in dat het vermogen wordt opgedreven. Schakelt u de boosterfunctie mee in, dan werken deze zones 10 minuten lang op stand 9 met een extra hoog vermogen. De booster is bedoeld voor het snel opwarmen van grote hoeveel heden water. Bijvoorbeeld om water voor deegwaren te koken. Eventueel kan u beide boosterfuncties tegelijk gebruiken.
Als u de booster inschakelt, wordt auto­matisch een eventueel ingestelde kook­start bij de kookzones in het midden links of uiterst rechts stopgezet.
Neemt u tijdens de boostertijd het kook­gerei van de zone weg, dan wordt de boosterfunctie onderbroken. Die wordt voortgezet zodra u het kookgerei bin­nen de 10 minuten weer op de kookzo­ne zet.
-
-
Ga als volgt te werk:
Raak het schakelvlakje B van de ge
^
wenste kookzone aan.
In het display van de kookzone ver schijnt een P.
Na 10 minuten wordt er automatisch op het normale vermogen 9 teruggescha­keld. De P wordt gedoofd.
U kan de boosterfunctie onderbreken door
– het schakelvlakje voor de booster-
functie B nog eens aan te raken,
– het schakelvlakje - bij de gewenste
kookzone aan te raken.
-
-
24
Het kookvlak kan dat extra hoog boostervermogen enkel leveren zo het tijdens de boostertijd een deel van het vermogen aan de zone vooraan in het midden links of uiterst rechts onttrekt. Deze zones werken intussen hoogstens met vermogen 7, zelfs indien u een ho ger vermogen, bv. 8, had ingesteld. U ziet namelijk de 8 afgewisseld met de7 knipperen totdat de booster weer wordt uitgeschakeld.
Bediening
-
25
Bediening
Uitschakelen en aanduiding resterende warmte
Zo schakelt u een kookzone uit:
Raak tegelijkertijd de schakelvlakjes
^
- en + van de uit te schakelen kook zone aan.
In het display van de kookzone wordt enkele seconden een 0 verlicht. Is de zone nog heet, dan wordt daarna de resterende warmte aangeduid.
Zo schakelt u het kookvlak uit:
^ Raak het schakelvlakje AAN-/UIT s
aan.
Al de kookzones zijn nu uitgeschakeld. In de displays van de kookzones die nog te heet zijn om ze aan te raken, ziet u de aanduiding voor de resterende warmte.
-
De aanduidingen voor resterende warmte gaan pas uit zodra u de kook zones zonder enig risico kan aanraken.
Raak de kookzones niet aan zolang de displays voor resterende warmte worden verlicht. Leg er ook geen voorwerpen op, die geen hitte kun nen verdragen. Die kunnen ontvlam men en u loopt het risico u te ver branden!
-
-
-
-
26
Bediening
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand het kook vlak en de kookzones onverhoeds in schakelt of instellingen wijzigt, is uw toestel uitgerust met een vergrendeling.
De vergrendeling kan u enkel in wer king zetten en weer uitschakelen indien het kookvlak ingeschakeld is.
Zo de vergrendeling ingeschakeld is,
kan u de instellingen van de kookzo
nes niet meer wijzigen. kan u de kookzones én het kookvlak
enkel uitschakelen door het schakel­vlakje AAN/UIT s aan te raken.
– kan niemand de kookzones nog
bedienen wanneer het kookvlak weer wordt ingeschakeld.
-
-
-
De vergrendeling inschakelen:
Raak het schakelvlakje voor de ver
^
grendeling a aan tot het controle lampje erboven verlicht wordt.
De vergrendeling uitschakelen:
Raak het schakelvlakje voor de ver
^
grendeling a aan tot het controle lampje erboven uitgaat.
Bij de eerste aansluiting of na een
­stroomonderbreking is de vergren deling automatisch actief.
-
-
-
-
-
27
Bediening
Veiligheidsuitschakeling
Bij te lange werking
Uw kookvlak is ter wille van uw veilig heid uitgerust met een uitschakelauto matisme. Dit kan zijn nut bewijzen in dien u bv. vergeet het kookvlak uit te schakelen.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie tabel) op hetzelfde vermogen in wer king? Dan wordt de kookzone automa tisch uitgeschakeld. De aanduiding voor de resterende warmte wordt zicht baar.
Vermogen Maximumtijd
werking in uren
1 10 uur 2 5 uur 3 5 uur 4 4 uur
-
-
-
Bij bedekte sensortoetsen
Blijven een of meer schakeltoetsen langer dan zowat 10 seconden bedekt, bv. door uw vingers, overgekookte spij zen, voorwerpen? Dan wordt het kook
­vlak automatisch uitgeschakeld. Tege lijkertijd verschijnt dan in de displays van de kookzones die nog te heet zijn om aan te raken, de aanduiding voor de resterende warmte.
Maak het bedieningsvlak schoon of
^
­verwijder de voorwerpen die erop lig gen.
­^ Schakel het kookvlak met de schakel-
toets AAN/UIT s weer in. Daarna kan u het weer gewoon gebruiken.
-
-
-
-
5 3 uur 6 2 uur 7 2 uur 8 2 uur 9 1 uur
^
Wenst u de kookzone opnieuw te ge bruiken? Schakel die dan als ge woonlijk weer in.
28
-
-
Bediening
Beveiliging tegen over
-
verhitting
Bij oververhitting van een elektrische spoel
De elektrische spoel van een kookzone kan oververhit raken indien
het kookgerei de warmte slecht ge
leidt. er vet of olie wordt verwarmd op een
hoge vermogensstand.
De oververhittingbeveiliging brengt bij de getroffen kookzone een van deze ef­fecten teweeg:
– Gaat het om een kookzone met
boosterfunctie en was die functie in­geschakeld? Dan wordt die afgebro­ken.
– Was de vermogensstand 9 ingesteld,
dan knippert de 9 afgewisseld met de 8. Het vermogen van de kookzo­ne wordt dus tot stand 8 beperkt.
-
U vermijdt dat de oververhittingsbeveili ging weer wordt ingeschakeld door
vaatwerk te gebruiken, dat de warm
te beter geleidt. olie en vet enkel bij een gemiddelde
vermogensstand te verwarmen.
-
-
De bewuste kookzone wordt automa tisch uitgeschakeld. In het display verschijnt eerst een 0 en daarna de aanduiding voor resterende warmte.
Zodra de kookzone voldoende afge koeld is, kan u ze weer als gewoonlijk in gebruik nemen.
-
-
29
Bediening
Bij oververhitting van de afkoelplaat
De afkoelplaat van het kookvlak kan oververhit raken indien het toestel on voldoende ventilatie krijgt.
De oververhittingsbeveiliging brengt bij heel het kookvlak een van deze ef fecten teweeg:
Eventueel wordt de ingeschakelde
boosterfunctie afgebroken. Bij alle kookzones waarbij het vermo
gen 9 ingesteld is, knippert die 9 af gewisseld met de 8. Dat betekent dat het vermogen tot stand 8 wordt beperkt.
– Alle kookzones worden automatisch
uitgeschakeld en in de displays knip­pert een 0.
Zodra de koelplaat voldoende afge­koeld is, werken de kookzones automa­tisch weer met het oorspronkelijk inge­stelde vermogen.
-
-
Ga als volgt te werk:
Is er onder het kookvlak een lade in
^
gebouwd, zorg er dan voor dat de af stand tussen de voorwerpen in die lade en de onderzijde van het toestel groot genoeg is.
Zo de oververhittingsbeveiliging op
^
nieuw reageert, doe dan een beroep op een elektricien of op de Tech nische Dienst.
-
-
-
-
-
-
30
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een hoge drukreiniger. De vloeistof kan onder delen van het toestel aanraken, die onder spanning staan. Zo kan er kortsluiting optreden. De druk kan aan het oppervlak en aan onderde len van het toestel ook schade te weegbrengen, die door de fabrikant niet wordt vergoed.
Neem geen puntige voorwerpen om de dichtingen tussen het glas en de rand en / of tussen de rand en het werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit reinigingsmiddel dat zand, soda, alkali, zuur of chloride bevat. Evenmin ovenspray of afwas­middel voor vaatwassers. Vermijd ook staalwol, ruwe sponzen of harde borstels. Gebruik ook geen sponzen of ander poetsgerei waarin nog rest­jes schuurmiddel zitten. Daardoor wordt het oppervlak immers aange­tast.
-
-
-
Neem bij toepassing van speciaal
-
reinigingsmiddel voor glaskeramiek de opmerkingen van de fabrikant in acht.
Als er nog resten van dat speciaal reinigingsmiddel op het kookvlak achtergebleven zijn, wis die dan met een vochtige doek weg. Bij het op warmen van de kookzones kunnen die resten immers een bijtende wer king hebben.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige schoonmaakbeurt goed droog. Daarmee vermijdt u kalkresten.
Om te vermijden dat resten gaan in­branden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er dan op dat de bodem zuiver is, droog en vrij van vet.
-
-
Gebruik geen afwasmiddel. Daar door kunnen er blijvende blauwige verkleuringen op het glas verschij nen.
-
-
31
Reiniging en onderhoud
Maak uw keramisch kookvlak geregeld schoon, bij voorkeur na elk gebruik.
Laat het vlak daartoe afkoelen. Verwij der al het grove vuil met een vochtige doek. Vast eraan klevend vuil schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig schoon met enkele druppels speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek. Gebruik daartoe wat keukenrol of een zuivere doek. Zo verwijdert u ook kalk resten, veroorzaakt door overgekookt water, alsook metaalachtig glinsterende vlekken (aluminiumresten).
Wis het vlak daarna vochtig af en wrijf het ten slotte met een zuivere doek droog.
Eventueel gebruikt u een reinigingsmid­del dat de glaskeramiek meteen ook onderhoudt. Dat middel vormt een film die water en vuil afstoot.
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminium folie op het hete kookvlak terechtgeko men? Schakel de zone dan uit. Verwij der de resten dadelijk grondig met een glaskrabber zolang de zone nog heet is. Ga voorzichtig te werk, u kan zich daarbij verbranden. Maak de kookzone verder schoon zo dra die afgekoeld is. Zie hierboven.
-
-
-
-
32
Herstellingen aan uw elektrische toestellen mag u enkel door een er kend elektricien laten uitvoeren. Door ondeskundige reparatiewerk zaamheden kunnen er voor de ge bruiker grote risico’s opduiken.
Wat gedaan als . . .
Wat gedaan als . . . ?
... er in het display van een kookzone een ß verschijnt?
­Zie na of
-
-
de lege kookzone niet onverhoeds
ingeschakeld is gebleven. er op de bewuste kookzone kookge
rei staat, dat voor inductie geschikt en voldoende groot is.
-
...u het kookvlak of de kookzones niet kan inschakelen?
^ Kijk eens na of – het kookgerei wel geschikt is. – de vergrendeling niet ingeschakeld
is. Om die uit te schakelen, leest u het best de rubriek "Vergrendeling".
– de smeltveiligheden van uw elek-
trische installatie niet zijn uitgespron­gen.
Is dat niet het geval, maak het toestel dan ca. 1 minuut lang stroomloos. Daartoe:
de smeltveiligheden die voor het kookvlak bedoeld zijn, of
de verliesstroomschakelaar uitscha kelen.
Kan u het toestel niet opnieuw in wer king stellen nadat u de smeltveilig heden of de verliesstroomschakelaar weer hebt ingeschakeld? Doe dan een beroep op een elektricien of op de Technische Dienst.
-
-
... er in het display van een kookzone een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van de bewuste kookzone is defect.
U kan deze kookzone niet meer inscha­kelen. Gelieve contact op te nemen met de Technische Dienst.
... een aparte kookzone of heel het kookvlak automatisch uitvalt?
Een van de automatismen die het toe stel uitschakelen, is in werking getre den: de veiligheidsuitschakeling of de oververhittingsbeveiliging. Raadpleeg de gelijknamige rubrieken.
-
-
-
33
Wat gedaan als . . . ?
... een van de volgende storingen op treedt:
De boosterfunctie wordt automatisch
voortijdig afgebroken. Het ingestelde vermogen 9 knippert
in het display afgewisseld met de 8. In het display van elke kookzone
knippert een 0.
De oververhittingsbeveiliging is in wer king getreden. Zie gelijknamige rubriek.
... de inhoud van de kookpan niet of bijna niet aan de kook raakt wanneer de automatische kookstart is inge­schakeld?
Dit kan veroorzaakt worden doordat – u kookpannen gebruikt, die de
warmte slecht geleiden.
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen worden verwarmd.
... de koelventilator na het uitscha
­kelen nog steeds draait?
Dit is geen storing! De ventilator draait tot het toestel afgekoeld is. Daarna wordt hij automatisch uitgeschakeld.
-
-
Kies een hogere voortkookstand of be gin het kookproces met een hoger ver mogen en schakel daarna manueel te rug.
34
-
-
-
Techniek
Elektrische aansluiting
De aansluiting van uw apparaat op het stroomnet kan u het best aan een elek tricien toevertrouwen, die de plaatse lijke reglementering kent en nauwgezet volgt.
Het verdient aanbeveling de aansluiting via een stopcontact uit te voeren, daar dit eventuele tussenkomsten van de naverkoopdienst vergemakkelijkt.
Indien er een vaste aansluiting is voor zien, moet die voor elke fase met een stroomonderbreker uitgerust zijn. Als stroomonderbrekers kan u schakelaars gebruiken met een contactopening van meer dan 3 mm, zoals automatische schakelaars, smeltveiligheden en con­tactsluiters.
De vereiste gegevens over de aan- sluiting vindt u op het typeplaatje. Ga na of deze gegevens met de spanning van het net overeenstemmen.
-
-
Technische gegevens
Totale aansluitwaarde:
­zie typeplaatje.
Elektrische aansluiting / smeltstop pen:
zie montagehandleiding.
-
Het toestel mag enkel aan twee zijden door wanden of meubels omgeven zijn, hoger dan het toestel. Zie bijgevoegde montagehandleiding.
35
Techniek
Technische Dienst
Neem in geval van storingen waaraan u zelf niet kan verhelpen, contact op
met uw Miele-handelaar
of met de Technische Dienst van Miele.
– Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rug
zijde van deze gebruiksaanwijzing. Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het machinetype en
-nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Typeplaatje
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming met de ge­gevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing overeenstemt.
-
363738
39
Wijzigingen voorbehouden / 0605
M.-Nr. 06 041 950 / 03
nl-BE
Loading...