Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 05 077 680
(zie de desbetreffende rubrieken)
Boosterfunctie van de kookzone
j
links achter (zie de rubriek
‘Boosterfunctie’)
Controlelampjes:
Boosterfunctie
k
Vergrendeling
l
4
Sensortoetsen en info-displays
- / + toetsen voor het instellen van de gewenste vermogensstand
m
Kookzone-indicator
n
Weergave:
o
0= De kookzone is klaar voor gebruik
1 t/m 9= Vermogensstand
H= Restwarmte
A= De aankookautomaat is ingeschakeld
(verschijnt afwisselend met de doorkookstand)
ß= Geen pan of verkeerde pan (zie de rubriek ‘De juiste pannen’)
F= Foutmelding (zie het hoofdstuk ‘Nuttige tips’)
Algemeen
Beschrijving van de kookzones
KookzoneØ in cmVermogen in Watt
y
w
x
z
Totaal vermogen in Watt6800
Alle kookzones zijn voorzien van een aankookautomaat (zie de desbetreffende rubrieken).
14normaal:1400
met booster: 600
21normaal:2200
met booster:3000
141400
181800
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het inbouwen en aansluiten
van het apparaat
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman worden ingebouwd
en aangesloten. Deze is precies op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en van de voorschriften van het gemeentelijke energiebedrijf en houdt
zich daar strikt aan. Wanneer er bij het
inbouwen en aansluiten van het apparaat fouten worden gemaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel
het gevolg van is.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op
een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardingssysteem. Het is belangrijk dat u dit controleert en in geval van
twijfel de huisinstallatie door een vakman laat controleren. De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Het apparaat mag niet met behulp
van een verlengsnoer op het elektriciteitsnet worden aangesloten, want
dan is de veiligheid van het apparaat
niet gegarandeerd.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of camper) worden ingebouwd en aangesloten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden voldaan.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Efficiënt gebruik van het apparaat
Lees de gebruiksaanwijzing aan-
dachtig door voordat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige
schade aan het apparaat.
Gebruik het apparaat alleen als
het is ingebouwd. Dit om te voorkomen dat u per ongeluk elektrische onderdelen aanraakt.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik het apparaat alleen voor
het bereiden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegestaan en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door gebruik voor andere
doeleinden dan hier aangegeven of
door foutieve bediening.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het voorkomen van schade
aan het apparaat
Laat geen voorwerpen op de kera-
mische plaat vallen. Zelfs een licht
voorwerp als een zoutvaatje kan, als
het verkeerd terechtkomt, scheuren of
barsten veroorzaken.
Gebruik geen pannen of schalen
met een niet gepolijste bodem (bijvoorbeeld gietijzer) of met een scherpe
bodemrand. Daardoor ontstaan krassen die niet meer te verwijderen zijn.
Ook zandkorrels kunnen krassen veroorzaken.
Voorkom dat suiker in vaste of
vloeibare vorm, kunststof en aluminiumfolie op hete kookzones terechtkomen. Deze stoffen smelten, kleven vast
en kunnen bij afkoeling scheuren, barsten en andere beschadigingen aan de
keramische plaat veroorzaken. Komt
per ongeluk toch iets op een hete kookzone terecht, vermeng de suikerhoudende stoffen dan onmiddellijk met
water. Schakel vervolgens de kookzone uit en verwijder de resten met een
schraper, zolang de plaat nog heet is.
Let op dat u daarbij uw handen niet
brandt. Reinig de plaat verder als deze
is afgekoeld. Gebruik daarvoor een
speciaal reinigingsmiddel voor kookplaten.
Om te voorkomen dat verontreini-
gingen inbranden, moet u deze zo
snel mogelijk verwijderen. Zorg dat ook
de bodem van een te gebruiken pan of
schaal schoon, vetvrij en droog is.
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger.
Door de stoom kunnen de oppervlakken en onderdelen van het apparaat
blijvend beschadigd raken, waarvoor
de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Zet geen hete pannen of schalen
op of in de buurt van het bedieningspaneel. Hierdoor kunnen de elektronische onderdelen onder het paneel
beschadigd raken.
Bevindt zich onder de kookplaat
een lade, zorg dan voor voldoende
afstand tussen de inhoud van de lade
en de onderkant van het apparaat, anders is de ventilatie van de kookplaat
niet gewaarborgd.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het voorkomen van brandwonden
Wanneer u de kookzones gebruikt,
worden deze zeer heet. Ook na
het uitschakelen blijven ze dat nog enige tijd. De restwarmte-indicator geeft
aan of een kookzone nog heet is. Zorg
ervoor dat kinderen uit de buurt blijven
wanneer de kookplaat in werking is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn in kastjes
boven of achter het apparaat. De kinderen klimmen dan misschien op het apparaat en kunnen zich er dan aan branden.
Trek altijd ovenwanten aan of ge-
bruik pannenlappen als u met het
hete apparaat werkt. De pannenlappen
mogen niet nat of vochtig zijn, omdat
ze de warmte dan beter geleiden. U
kunt zich branden!
Kinderen kunnen ook verbrandin-
gen oplopen als zij pannen van de
kookplaat trekken. Bij de vakhandelaar
is een speciaal rek verkrijgbaar, dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij de
kookplaat kunnen komen.
Verwarm geen dichte blikken en
dergelijke op de kookzones. Als u
dat doet, ontstaat er overdruk waardoor de blikken uit elkaar springen en u
zich kunt verwonden.
Gebruik de keramische kookplaat
niet als werkblad. Leg er vooral
geen metalen voorwerpen op. Als de
kookplaat per ongeluk wordt ingeschakeld of als deze nog heet is, kunnen
deze voorwerpen - afhankelijk van het
materiaal - heet worden, smelten of
vlam vatten.
Dek de kookplaat nooit af met een
doek of iets dergelijks. Als de kookplaat nog heet is, bestaat er brandgevaar.
Houd de kookplaat goed in de ga-
ten wanneer u met olie of vetten
werkt. Oververhit vet en oververhitte
olie kunnen vlam vatten. Door de vlammen kan de afzuigkap in brand vliegen. Brandgevaar!
Mocht het vet of de olie toch een
keer vlam vatten, gebruik dan
nooit water voor het blussen! Doof de
vlammen met een deken of met schuim
uit een brandblusser.
Flambeer nooit onder een afzuig-
kap. Door de vlammen kan de afzuigkap in brand vliegen.
Wanneer zich onder de ingebouw-
de kookplaat een schuiflade bevindt, mogen daarin geen brandbare
voorwerpen zoals spraybussen worden
bewaard. Wanneer er een bestekbak in
zit, controleer dan of deze van hittebestendig materiaal is.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als het apparaat defect is
Wanneer u een defect aan het ap-
paraat constateert, schakel dan
eerst het apparaat uit en daarna de
hoofdschakelaar van de huisinstallatie.
Draai smeltveiligheden er volledig uit.
Is het apparaat niet ingebouwd en
heeft het geen vaste aansluiting, trek
dan ook de aansluitkabel uit het stopcontact. Pak de aansluitkabel bij de
stekker vast.
Bel nu de Technische Dienst.
Zorg dat de hoofdschakelaar niet weer
wordt ingeschakeld en dat er geen
spanning op het apparaat komt, totdat
het defect is verholpen.
Houdt u er rekening mee dat er
ook bij scheuren en barsten in de
kookplaat sprake is van een defect.
Reparaties mogen alleen door een
vakman worden uitgevoerd. Door
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kan de gebruiker grote risico’s lopen
en kan het apparaat beschadigd raken. Open nooit de ommanteling van
het apparaat.
Laat de kookplaat gedurende de
garantieperiode uitsluitend door de
Technische Dienst repareren, anders
vervalt de aanspraak op garantie.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het voorkomen van andere gevaren
Personen met een pacemaker die-
nen er rekening mee te houden
dat in de directe omgeving van het ingeschakelde apparaat een elektromagnetisch veld ontstaat dat de werking
van de pacemaker nadelig kan beïnvloeden. Neem bij twijfel contact op
met de fabrikant van de pacemaker of
met uw arts.
Zet pannen altijd midden op een
kookzone. Zo voorkomt u onnodige blootstelling aan het elektromagnetische veld.
Als u een stopcontact in de buurt
van de kookplaat gebruikt, let er
dan op dat de aansluitkabels van de
desbetreffende apparaten niet in aanraking komen met hete kookzones.
De isolatie van de kabels kan beschadigd raken en u loopt dan het risico
een elektrische schok te krijgen.
Zorg ervoor dat het voedsel altijd
voldoende wordt verwarmd. Eventuele bacteriën in het voedsel worden
alleen gedood wanneer de temperatuur hoog genoeg is en lang genoeg
wordt aangehouden.
Gebruik geen serviesgoed van
kunststof of aluminiumfolie, want
dat smelt bij hoge temperaturen.
Gebruik geen pannen met zeer
dunne bodem en verhit kookgerei
nooit leeg, anders kan het beschadigd
raken.
Houd magnetiseerbare voorwer-
pen, zoals creditcards, diskettes
en rekenmachines, uit de buurt van de
ingeschakelde kookplaat, anders kan
de werking van deze voorwerpen worden beïnvloed.
Houd kinderen in de gaten en zorg
ervoor dat ze niet bij het apparaat
kunnen komen als het is ingeschakeld.
Wanneer u het apparaat afdankt,
trek dan de stekker uit het stopcontact en maak deze samen met de aansluitkabel onbruikbaar. U voorkomt
daarmee dat het apparaat gevaar oplevert, bijvoorbeeld voor spelende kinderen.
11
Vóór het eerste gebruik
Vóór het eerste gebruik
Informatie vooraf
Wanneer u het apparaat voor het eerst
aansluit of na een stroomstoring moet
eerst de vergrendeling worden uitgeschakeld, voordat u het apparaat weer
in gebruik kunt nemen (zie de rubriek
‘Vergrendeling’).
Uw kookplaat werkt volgens het inductieprincipe, dat wil zeggen de kookzones functioneren alleen maar, wanneer
op de kookzones pannen met een magnetiseerbare bodem staan (zie de rubriek ‘De juiste pannen’).
Maakt u zich niet ongerust, wanneer u
brommende of klikkende geluiden
hoort als de kookplaat is ingeschakeld.
Deze geluiden zijn kenmerkend voor inductiekookplaten.
Omdat het typeplaatje niet meer zichtbaar is als de kookplaat is ingebouwd,
wordt er een tweede typeplaatje meegeleverd. Plak dit typeplaatje op de
aangeven plaats achter in uw gebruiksaanwijzing.
De belangrijkste telefoonnummers
vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
12
Vóór het eerste gebruik
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateriaal remt de afvalproductie en het
gebruik van grondstoffen. Vaak neemt
de leverancier de verpakking terug. Als
u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van
uw gemeente waar u die kunt afgeven.
Het afdanken van het apparaat
Van een afgedankt apparaat kunnen
de onderdelen vaak nog waardevol
zijn. Zorg er daarom voor dat uw oude
apparaat via de dealer of de gemeente
gerecycled kan worden. Zorgt u ervoor
dat het afgedankte apparaat tot die tijd
buiten het bereik van kinderen wordt
opgeslagen.
Zie ook het hoofdstuk ‘Veiligheidsinstructies en waarschuwingen’.
Wanneer u het apparaat afdankt,
trek dan de stekker uit het stopcontact. Maak de stekker en de aansluitkabel onbruikbaar. U voorkomt
daarmee dat het apparaat gevaar
oplevert, bijvoorbeeld voor spelende kinderen.
13
Vóór het eerste gebruik
Reiniging voor het eerste gebruik
Wij raden u aan de kookplaat met een
vochtige doek te reinigen en daarna
weer droog te wrijven, voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt.
Gebruik voor het reinigen geen afwasmiddel, omdat daardoor blijvende blauwe vlekken op de plaat kunnen ontstaan.
De metalen delen van het apparaat zijn
voorzien van een speciaal beschermlaagje, waardoor bij het eerste gebruik
geurtjes kunnen ontstaan. Wanneer er
geurtjes en damp vrijkomen, betekent
dat niet dat het apparaat defect is of
verkeerd is aangesloten. Ze verdwijnen
na korte tijd.
14
Bediening
Bediening
Het inductieprincipe
Onder elke kookzone bevindt zich een
inductiespoel. Wanneer u een kookzone inschakelt, genereert deze spoel
een magneetveld. Wanneer de bodem
van de gebruikte pan magnetiseerbaar
is, produceert (‘induceert’) dit magneetveld wervelstromen. Hierdoor wordt de
bodem van de pan heet. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd via
de stralingswarmte van de pan.
Houdt u bij inductiekoken rekening met
de volgende punten:
– Een inductiekookzone reageert al-
leen op pannen met een magnetiseerbare bodem (zie de rubriek ‘De
juiste pannen’). Andere pannen worden niet heet.
– Bij een inductiekookplaat wordt het
vermogen aangepast aan de diameter van de panbodem:
kleine diameter = klein vermogen
grote diameter = meer vermogen
– Een inductiekookzone werkt alleen
als er een pan op staat, als deze van
geschikt materiaal is en als de pan
voldoende groot is. Anders verdwijnt
de vermogensstand uit het display
en verschijnt het symbool ß:
Plaatst u een geschikte pan op de
kookzone, terwijl het symbool ß te
zien is, dan zal de kookzone alsnog
op de ingestelde vermogensstand
worden ingeschakeld. Anders wordt
de kookzone na 10 minuten automatisch uitgeschakeld en verschijnt in
het display een 0.
Een inductiekookplaat reageert op
magnetiseerbare, metalen voorwerpen. Gebruik het apparaat daarom
niet als werkblad!
Voor het inductieproces mag de diameter van de pan niet te klein zijn
(zie de rubriek ‘De juiste pannen’).
15
Bediening
De juiste pannen
Let op!
U kunt inductiekookzones alleen maar
gebruiken, wanneer u pannen gebruikt
met een magnetiseerbare bodem.
Geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem
– geëmailleerd staal
– gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een niet magneti-
seerbare bodem
– aluminium of koper
– glas/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker weet of een pot of pan
geschikt is voor inductie, kunt u dit als
volgt controleren:
Vul de pan met een beetje water en
en zet deze op de kookzone.
Schakel de kookzone in en kies een
hoge vermogensstand.
Pannenformaat
De pannen die u wilt gebruiken, dienen
bij voorkeur dezelfde diameter te hebben als de kookzone. Is een pan te
klein, dan reageert de inductiespoel
niet en verschijnt in het display het symbool ß.
Tip om energie te besparen
Kook indien mogelijk met een deksel
op de pan. Zo voorkomt u dat er onnodig warmte ontsnapt.
zonder deksel met deksel
Is de pan ongeschikt, dan dooft de ingestelde vermogensstand na enige seconden en in het display verschijnt het
symbool ß.
Gebruik geen pannen met zeer dunne bodem. Zet pannen ook nooit
leeg op de kookplaat, anders kunnen ze beschadigd raken.
16
Bediening
Bedieningspaneel met sensortoetsen
Het bedieningspaneel van uw inductiekookplaat is voorzien van elektronische
sensortoetsen. Deze toetsen reageren
op het contact met uw vingers.
U bedient de kookzones door de desbetreffende sensortoetsen aan te tippen. Iedere reactie van de sensortoetsen wordt met een akoestisch signaal
bevestigd.
Bedien nooit meer dan één toets tegelijk en houd het bedieningspaneel altijd vrij en schoon, anders
reageren de toetsen niet of u activeert onbedoeld functies. Ook kan
de kookplaat dan automatisch worden uitgeschakeld (zie de rubriek
‘Automatische uitschakeling’). Zet
nooit hete pannen op het bedieningspaneel om beschadiging van
de elektronische onderdelen te voorkomen.
Inschakelen
Om de kookzones te kunnen gebruiken, moet u eerst de kookplaat inschakelen.
Zo schakelt u de kookplaat in:
Tip de Aan/Uit-toets s aan.
De kookplaat is nu ingeschakeld en in
alle displays van de kookzones verschijnt een 0 (bij hete kookzones verschijnt de h van de restwarmte-indicator, zie de rubriek ‘Restwarmte-
indicator’). Stelt u daarna geen waarden in, dan wordt de kookplaat om veiligheidsredenen na ca. 10 seconden
uitgeschakeld en verdwijnen de nullen
uit de displays.
Zo schakelt u een kookzone in:
U kunt een kookzone inschakelen
door de desbetreffende
aan te tippen. Kies een vermogensstand tussen 1 en 9.
- of + toets
17
Bediening
Tabel vermogensstanden
Deze standen gelden voor alle kookzones:
BereidingVermogensstand
boter, chocolade, etc. smelten
gelatine oplossen
yoghurt maken
saus maken van eigeel en boter
kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
gerechten warmhouden die snel aankoeken
rijst wellen
gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
rijstepap, havermoutpap maken
omelet, eieren zonder korstje bakken
fruit blancheren
diepvriesproducten ontdooien
groente, vis stoven
deegwaren, noten wellen
graan wellen
aankoken en doorkoken van grote hoeveelheden 5 - 6
vis, schnitzel, braadworst, eieren, etc. behoedzaam bakken
(zonder oververhitting van het vet)
pannenkoeken, rösti, etc. bakken7 - 8
grote hoeveelheden water koken
aankoken
1 - 2
1 - 3
2 - 4
3 - 5
7
9
De aangegeven standen zijn richtlijnen. Ze hebben betrekking op normale porties
voor 4 personen. Als u zeer hoge pannen gebruikt, zonder deksel kookt of grotere
hoeveelheden bereidt, moet een hogere stand worden ingesteld. Als u kleinere
hoeveelheden bereidt, moet een lagere stand worden ingesteld.
18
Bediening
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat is geactiveerd, wordt het gerecht eerst op vol
vermogen aan de kook gebracht. Daarna wordt naar de doorkookstand teruggeschakeld. De aankooktijd hangt af
van de ingestelde doorkookstand (zie
tabel).
Het activeren van de aankookautomaat:
Kies met de - of + toets vermogensstand 9.
Tip nog eens de + toets aan.
In het display verschijnt zolang u op de
+ toets drukt een A. Na het loslaten van
de toets verschijnen de vermogensstand 9 en de letter A afwisselend in
het display.
Zolang de A en de 9 afwisselend
knipperen, kunt u met de
doorkookstand kiezen.
Knippert het display niet meer, tip
dan opnieuw de
Gedurende de aankooktijd verschijnen
de A en de ingestelde doorkookstand,
bijvoorbeeld 7, afwisselend in het display.
Gedurende de aankooktijd kunt u de
doorkookstand op elk moment met de
+ toets verhogen. De aankooktijd
neemt hierdoor toe.
De doorkookstand kan met de
ook worden verlaagd. Dit kan echter alleen gedurende enkele seconden na
het inschakelen van de aankookautomaat. Daarna leidt verlaging van de
doorkookstand tot het uitschakelen van
de aankookautomaat.
Wordt tijdens de aankooktijd de pan
van de kookzone gehaald, dan wordt
de aankookautomaat uitgeschakeld.
De functie wordt weer geactiveerd, zodra u de pan terugzet.
- toets
19
Bediening
Boosterfunctie
De kookzone links achter heeft een
boosterfunctie, waarmee een extra
hoog vermogen kan worden geleverd.
Is de booster ingeschakeld, dan werkt
de kookzone 5 minuten lang met een
verhoogd vermogen op vermogensstand 9. Met deze functie kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden water snel
verhitten.
Ga als volgt te werk:
Schakel de kookplaat in.
Tip de toets voor de boosterfunctie
aan.
In het display voor de kookzone links
achter verschijnt de vermogensstand
9. Bovendien licht het controlelampje
voor de boosterfunctie op.
Het verhoogde vermogen voor de
booster kan alleen worden geleverd,
wanneer tegelijkertijd aan de kookzone
links voor een deel van het vermogen
wordt onttrokken. Die kookzone kan gedurende de boostertijd maximaal op
vermogensstand 7 worden gebruikt, ongeacht of u een hogere stand heeft ingesteld, bijvoorbeeld 8. U herkent deze
situatie aan de afwisselend knipperende 8 en 7. Dit blijft zo totdat de booster
weer wordt uitgeschakeld.
8
Wanneer u de booster inschakelt, schakelt u automatisch de eventueel geactiveerde aankookautomaat voor de twee
linker kookzones uit.
Na 5 minuten wordt automatisch naar
de gewone vermogensstand 9 terugge-
schakeld en dooft het controlelampje.
U kunt de boosterfunctie eerder uitzetten door
– de booster-toets opnieuw aan te tip-
pen of
– de
- toets van de kookzone links ach-
ter aan te tippen.
20
Wordt tijdens de boostertijd de pan van
de kookzone gehaald, dan wordt de
functie onderbroken. De boosterfunctie
wordt voortgezet, zodra u de pan weer
terugzet.
Bediening
Kookzones uitschakelen
Zo schakelt u een kookzone uit:
Druk gelijktijdig op de - en + toets .
In het display verschijnt gedurende enige seconden een 0. Is de kookzone
nog heet, dan wordt daarna de restwarmte aangegeven.
Zo schakelt u de kookplaat uit:
Druk op de Aan/Uit-toets s.
Nu zijn alle kookzones uitgeschakeld.
In de displays van de kookzones die
nog heet zijn, wordt de restwarmte aangegeven.
Restwarmte-indicator
Na het uitschakelen van de kookzone
of de kookplaat wordt de restwarmte
van nog hete kookzones met een H aangegeven:
De H verdwijnt pas uit het display als
de kookzone zover is afgekoeld dat
deze zonder gevaar kan worden aangeraakt.
Raak de kookzone niet aan zolang
de restwarmte-indicator brandt. U
kunt zich eraan branden! Leg ook
geen hittegevoelige voorwerpen op
de kookzone.
Houdt u er rekening mee dat de
restwarmte-indicatoren niet oplichten als er een stroomstoring is geweest, zelfs al zijn de kookzones
nog heet.
21
Bediening
Vergrendeling
De vergrendeling voorkomt dat kookzones per ongeluk worden ingeschakeld
of dat gekozen instellingen worden gewijzigd.
U kunt de vergrendeling alleen activeren en opheffen als de kookplaat is ingeschakeld.
Wanneer het apparaat voor het eerst
wordt aangesloten of na een stroomstoring is de vergrendeling automatisch
actief.
Is de vergrendeling geactiveerd, dan
kunnen
– de instellingen van de kookzones
niet meer worden gewijzigd.
– de kookzones en de kookplaat al-
leen nog met de Aan/Uit-toets s wor-
den uitgeschakeld.
– de kookzones niet meer worden be-
diend na het opnieuw inschakelen
van de kookplaat.
Zo activeert u de vergrendeling:
Druk zo lang op de sensortoets voor
de vergrendeling a totdat het controlelampje boven deze toets gaat
branden.
Zo heft u de vergrendeling weer op:
Druk zo lang op de sensortoets voor
de vergrendeling a totdat het controlelampje boven deze toets uitgaat.
22
Bediening
Automatische uitschakeling
...als een kookzone te lang aanstaat
De kookplaat is voorzien van een beveiliging die de plaat automatisch uitschakelt als u vergeet deze uit te zetten.
Is een kookzone langdurig ingeschakeld geweest (zie tabel) zonder dat u
het bedieningspaneel heeft aangeraakt, dan wordt de kookplaat automatisch uitgeschakeld. In het display verschijnt de restwarmte-indicator.
VermogensstandMaximale
bedrijfsduur in
uren
110
210
35
44
53
63
72
82
91
...als er iets op het bedieningspaneel
ligt
De kookplaat wordt automatisch uitgeschakeld als één of meer sensortoet-
sen langer dan 10 seconden bedekt
zijn, bijvoorbeeld als u uw hand erop
legt, een gerecht overkookt of als er
voorwerpen op liggen. Tegelijk verschijnt in de displays van de nog warme kookzones de restwarmte-indicator.
Reinig het bedieningspaneel c.q. verwijder de voorwerpen.
Schakel de kookplaat weer in met de
Aan/Uit-toets s. U kunt het apparaat
nu weer in gebruik nemen.
U kunt de kookzone daarna gewoon
weer in gebruik nemen.
23
Bediening
Oververhittingsbeveiliging
Oververhitting van de inductiespoel
De inductiespoel van een kookzone
kan oververhit raken, wanneer
– de pan de warmte slecht geleidt.
– vet of olie op een hoge vermogens-
stand verhit wordt.
De oververhittingsbeveiliging leidt bij
de desbetreffende kookzone tot een
van de volgende reacties:
– Is bij de kookzone links achter de
boosterfunctie ingeschakeld, dan
wordt de boosterfunctie uitgezet.
– Is vermogensstand 9 ingesteld, dan
knipperen in het display afwisselend
een 9 en een 8. De vermogensstand
van de kookzone is verlaagd tot 8.
– De desbetreffende kookzone wordt
automatisch uitgeschakeld. In het bijbehorende display verschijnt eerst
een 0 en vervolgens de restwarmteindicator.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging opnieuw geactiveerd wordt door:
– pannen te gebruiken die de warmte
beter geleiden.
– vet of olie op een lagere vermogens-
stand te verhitten.
Zodra de kookzone voldoende is afgekoeld, kunt u deze gewoon weer in gebruik nemen.
24
Bediening
Oververhitting van de koeleenheid
De koeleenheid van de kookplaat kan
oververhit raken als het apparaat niet
voldoende geventileerd wordt.
De oververhittingsbeveiliging leidt bij
de kookplaat tot een van de volgende
reacties:
– De eventueel ingeschakelde booster-
functie wordt uitgeschakeld.
– Bij alle kookzones die op vermogens-
stand 9 staan, knipperen in het display afwisselend een 9 en een 8. De
vermogensstand is verlaagd tot 8.
– Alle kookzones worden automatisch
uitgeschakeld en in de bijbehorende
displays knippert een 0.
Ga als volgt te werk:
Bevindt zich onder de kookplaat een
lade, zorg dan dat tussen de inhoud
van de lade en de onderkant van het
apparaat voldoende afstand is.
Reageert de oververhittingsbeveiliging opnieuw, neem dan contact op
met een vakman of met de Technische Dienst.
25
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger.
Door de stoom kunnen de oppervlakken en onderdelen van het apparaat blijvend beschadigd raken,
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Gebruik geen puntige voorwerpen,
zodat de dichtingen tussen de glasplaat en de lijst dan wel tussen lijst
en werkblad niet beschadigd raken.
Gebruik in geen geval schurende of
agressieve middelen, zoals grill- en
ovensprays, roestverwijderaars,
schuurmiddelen en schuursponsjes.
Gebruik voor het reinigen geen afwasmiddel, omdat daardoor blijvende blauwe vlekken op de plaat kunnen ontstaan.
Als u een speciaal reinigingsmiddel
voor keramische platen gebruikt,
houdt u zich dan aan de aanwijzingen van de fabrikant.
Wis de plaat met schoon water na.
Er mogen geen resten reinigingsmiddel op de plaat achterblijven,
omdat deze de kookplaat kunnen
aantasten.
Wrijf het apparaat na het reinigen
droog. Zo voorkomt u kalkafzetting.
Om te voorkomen dat verontreinigingen inbranden, moet u deze zo snel
mogelijk verwijderen. Zorg dat ook
de bodem van een te gebruiken
pan of schaal schoon, vetvrij en
droog is.
26
Reiniging en onderhoud
Reinig de keramische plaat bij voorkeur
na ieder gebruik.
Laat de plaat afkoelen en verwijder alle
grove vervuilingen met een vochtige
doek. Vastgekoekte vervuilingen verwijdert u met een schraper.
Reinig de plaat vervolgens grondig met
een speciaal reinigingsmiddel voor keramische platen en met keukenpapier
of een schone doek. Ook kalkresten
(van overgekookt water) en aluminiumvlekken worden zo verwijderd.
Eventueel kunt u een speciaal middel
gebruiken dat een water- en vuilafstotend laagje vormt.
Wis het oppervlak daarna met een
vochtige doek af en wrijf de plaat weer
droog.
Komt suiker, suikerhoudend voedsel, kunststof of aluminiumfolie op
een hete kookzone terecht, vermeng
de suikerhoudende stoffen dan onmid-dellijk met water. Schakel vervolgens
de kookzone uit en verwijder de resten
met een schraper, zolang de plaat nog
heet is. Let op dat u daarbij uw handen
niet brandt. Reinig de plaat verder als
deze is afgekoeld. Gebruik daarvoor
een speciaal reinigingsmiddel voor
kookplaten.
27
Nuttige tips
Nuttige tips
Elektrische apparaten mogen alleen
door vakmensen worden geïnstal-
leerd en gerepareerd. Ondeskundig
uitgevoerde installatie- en/of reparatiewerkzaamheden kunnen een
groot gevaar voor de gebruiker opleveren.
De volgende storingen kunt u zelf verhelpen.
Wat moet u doen als...
... de kookplaat respectievelijk de
kookzones niet kunnen worden ingeschakeld?
Controleer of
... in het display van een kookzone
een ß verschijnt?
– Controleer of een lege kookzone per
ongeluk is ingeschakeld.
– Controleer of op de desbetreffende
kookzone een pan staat die geschikt
is voor inductiekoken (zie de rubriek
‘De juiste pannen’).
... in het display van een kookzone
een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van de desbetreffende kookzone is defect.
U kunt deze kookzone niet meer in gebruik nemen. Waarschuw de Technische Dienst.
– de pannen geschikt zijn voor induc-
tie.
– de vergrendeling geactiveerd is. Is
dat het geval, hef deze dan op (zie
de rubriek ‘Vergrendeling’).
– de zekering van de huisinstallatie is
doorgeslagen.
Is een en ander niet het geval, haal
dan gedurende ca. 1 minuut de spanning van het apparaat door
– de zekering van de huisinstallatie of
de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit te schakelen of
– de aardlekschakelaar uit te schake-
len.
Nadat de zekering, de hoofd- of aardlekschakelaar weer zijn ingeschakeld,
kunt u de kookplaat weer normaal gebruiken. Waarschuw een elektricien of
de Technische Dienst als u de storing
niet zelf kunt verhelpen.
... een kookzone of de hele kookplaat
tijdens het gebruik automatisch
wordt uitgeschakeld?
Een van de beveiligingen is geactiveerd (zie de rubrieken ‘Automatische
uitschakeling’ en ‘Oververhittingsbeveiliging’).
28
Nuttige tips
... een van de volgende storingen optreedt:
– De boosterfunctie wordt te vroeg uit-
geschakeld.
– In het display knipperen afwisselend
de vermogensstanden 9 en 8.
– In de displays van alle kookzones
knippert een 0.
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd (zie de rubriek ‘Oververhittings-
beveiliging’).
... de inhoud van een pan niet of nauwelijks begint te koken, hoewel u de
aankookautomaat heeft ingeschakeld?
De oorzaak kan zijn dat
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
– grote hoeveelheden worden verhit.
Kies de volgende keer een hogere
doorkookstand of stel eerst de hoogste
vermogensstand in en schakel daarna
handmatig terug naar een lagere stand.
... de ventilator na het uitschakelen
doorwerkt?
Dit is geen storing! De ventilator draait
door totdat het apparaat is afgekoeld
en wordt dan automatisch uitgeschakeld.
29
Techniek
Techniek
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een erkend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten. Hierbij moeten de
landelijke voorschriften en de voorschriften van het plaatselijke energiebedrijf in acht genomen worden.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een huisinstallatie die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
Het apparaat moet via een schakelaar
met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand
moet 3 mm bedragen. Geschikt zijn
zelf-uitschakelaars, zekeringen en relais (EN 60 335).
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en fre-
quentie) op het typeplaatje met de
waarden van het elektriciteitsnet te vergelijken. Deze gegevens moeten beslist overeenkomen.
Technische gegevens
Aansluitwaarde:
Zie typeplaatje.
Elektrische aansluiting:
AC 230 V / 50 Hz
Zekering:
De kookplaat moet beveiligd zijn met
16 A.
Voor de aansluitmogelijkheden zie ook
de bijgevoegde montagehandleiding.
Aardlekschakelaar:
Om extra veiligheid te kunnen garanderen, wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen voor Nederland geadviseerd
de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien (30 mA).
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het
voorkomen dat de aardlekschakelaar
reageert, als het apparaat wordt ingeschakeld, nadat u het enige tijd niet
heeft gebruikt.
Dit apparaat mag slechts aan één zijkant en aan de achterkant aansluiten
op meubels of wanden die hoger zijn
dan het apparaat zelf (zie de bijgevoegde montagehandleiding).
30
Techniek
Technische Dienst
Het adres en het telefoonnummer van de Technische Dienst vindt u op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de Technische Dienst het type en het
serienummer van het apparaat weten. Beide gegevens vindt u op het bijgevoegde
typeplaatje.
Typeplaatje
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwijzing.
31
Wijzigingen voorbehouden06/4800
Dit papier bestaat uit 100% chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder belastend voor het milieu.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.