Miele KM 471, KM 474 User manual

Gebruiksaanwijzing
Inductiekookplaten KM 471 KM 474
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat. M.-Nr. 05 077 680
T
Inhoud
Inhoud
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Modellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Sensortoetsen en info-displays . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Beschrijving van de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Vóór het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Informatie vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Het verpakkingsmateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Het afdanken van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Reiniging voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Het inductieprincipe. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De juiste pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Bedieningspaneel met sensortoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Tabel vermogensstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Aankookautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Boosterfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Kookzones uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Vergrendeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Automatische uitschakeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Oververhittingsbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Nuttige tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Technische Dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Typeplaatje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2
Algemeen
a
s
BOOSTER
B
a
s
BOOSTER
B
Modellen
Kookplaat KM 471
Algemeen
c
b
Kookplaat KM 474
cd
e
d
f
b d e c
f
b d e c
Inductiekookzones Inductiekookzone
met boosterfunctie Bedieningspaneel
Inductiekookzones Inductiekookzone
met boosterfunctie
b
e
f
Bedieningspaneel
f
3
Algemeen
Bedieningspaneel
Sensortoetsen:
Sensortoets Aan/Uit
g
Vergrendeling
h
Sensortoetsen en info-displays
i
(zie de desbetreffende rubrieken) Boosterfunctie van de kookzone
j
links achter (zie de rubriek ‘Boosterfunctie’)
Controlelampjes:
Boosterfunctie
k
Vergrendeling
l
4
Sensortoetsen en info-displays
- / + toetsen voor het instellen van de gewenste vermogensstand
m
Kookzone-indicator
n
Weergave:
o
0 = De kookzone is klaar voor gebruik 1 t/m 9 = Vermogensstand H = Restwarmte A = De aankookautomaat is ingeschakeld
(verschijnt afwisselend met de doorkookstand)
ß = Geen pan of verkeerde pan (zie de rubriek ‘De juiste pannen’) F = Foutmelding (zie het hoofdstuk ‘Nuttige tips’)
Algemeen
Beschrijving van de kookzones
Kookzone Ø in cm Vermogen in Watt
y
w
x z
Totaal vermogen in Watt 6800
Alle kookzones zijn voorzien van een aankookautomaat (zie de desbetreffende ru­brieken).
14 normaal: 1400
met booster: 600
21 normaal: 2200
met booster: 3000 14 1400 18 1800
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het inbouwen en aansluiten van het apparaat
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman worden ingebouwd en aangesloten. Deze is precies op de hoogte van de landelijke voorschriften en van de voorschriften van het ge­meentelijke energiebedrijf en houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het appa­raat fouten worden gemaakt, kan de fa­brikant niet aansprakelijk worden ge­steld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar­borgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstal­leerd aardingssysteem. Het is belang­rijk dat u dit controleert en in geval van twijfel de huisinstallatie door een vak­man laat controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbre­kende of beschadigde aarddraad (bij­voorbeeld een elektrische schok).
Het apparaat mag niet met behulp
van een verlengsnoer op het elek­triciteitsnet worden aangesloten, want dan is de veiligheid van het apparaat niet gegarandeerd.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire locatie (bijvoorbeeld een boot of cam­per) worden ingebouwd en aangeslo­ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden voldaan.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Efficiënt gebruik van het appa­raat
Lees de gebruiksaanwijzing aan-
dachtig door voordat u uw appa­raat voor het eerst gebruikt. Dat is veili­ger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan het apparaat.
Gebruik het apparaat alleen als
het is ingebouwd. Dit om te voorko­men dat u per ongeluk elektrische on­derdelen aanraakt.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik het apparaat alleen voor
het bereiden van gerechten. Ge­bruik voor andere doeleinden is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die wordt ver­oorzaakt door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door foutieve bediening.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het voorkomen van schade aan het apparaat
Laat geen voorwerpen op de kera-
mische plaat vallen. Zelfs een licht voorwerp als een zoutvaatje kan, als het verkeerd terechtkomt, scheuren of barsten veroorzaken.
Gebruik geen pannen of schalen
met een niet gepolijste bodem (bij­voorbeeld gietijzer) of met een scherpe bodemrand. Daardoor ontstaan kras­sen die niet meer te verwijderen zijn. Ook zandkorrels kunnen krassen ver­oorzaken.
Voorkom dat suiker in vaste of
vloeibare vorm, kunststof en alumi­niumfolie op hete kookzones terechtko­men. Deze stoffen smelten, kleven vast en kunnen bij afkoeling scheuren, bar­sten en andere beschadigingen aan de keramische plaat veroorzaken. Komt per ongeluk toch iets op een hete kook­zone terecht, vermeng de suikerhou­dende stoffen dan onmiddellijk met water. Schakel vervolgens de kookzo­ne uit en verwijder de resten met een schraper, zolang de plaat nog heet is. Let op dat u daarbij uw handen niet brandt. Reinig de plaat verder als deze is afgekoeld. Gebruik daarvoor een speciaal reinigingsmiddel voor kookpla­ten.
Om te voorkomen dat verontreini-
gingen inbranden, moet u deze zo snel mogelijk verwijderen. Zorg dat ook de bodem van een te gebruiken pan of schaal schoon, vetvrij en droog is.
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger. Door de stoom kunnen de oppervlak­ken en onderdelen van het apparaat blijvend beschadigd raken, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan wor­den gesteld.
Zet geen hete pannen of schalen
op of in de buurt van het bedie­ningspaneel. Hierdoor kunnen de elek­tronische onderdelen onder het paneel beschadigd raken.
Bevindt zich onder de kookplaat
een lade, zorg dan voor voldoende afstand tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het apparaat, an­ders is de ventilatie van de kookplaat niet gewaarborgd.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het voorkomen van brandwon­den
Wanneer u de kookzones gebruikt,
worden deze zeer heet. Ook na het uitschakelen blijven ze dat nog eni­ge tijd. De restwarmte-indicator geeft aan of een kookzone nog heet is. Zorg ervoor dat kinderen uit de buurt blijven wanneer de kookplaat in werking is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn in kastjes boven of achter het apparaat. De kinde­ren klimmen dan misschien op het ap­paraat en kunnen zich er dan aan bran­den.
Trek altijd ovenwanten aan of ge-
bruik pannenlappen als u met het hete apparaat werkt. De pannenlappen mogen niet nat of vochtig zijn, omdat ze de warmte dan beter geleiden. U kunt zich branden!
Kinderen kunnen ook verbrandin-
gen oplopen als zij pannen van de kookplaat trekken. Bij de vakhandelaar is een speciaal rek verkrijgbaar, dat er­voor zorgt dat kinderen niet meer bij de kookplaat kunnen komen.
Verwarm geen dichte blikken en
dergelijke op de kookzones. Als u dat doet, ontstaat er overdruk waar­door de blikken uit elkaar springen en u zich kunt verwonden.
Gebruik de keramische kookplaat
niet als werkblad. Leg er vooral geen metalen voorwerpen op. Als de kookplaat per ongeluk wordt ingescha­keld of als deze nog heet is, kunnen deze voorwerpen - afhankelijk van het materiaal - heet worden, smelten of vlam vatten.
Dek de kookplaat nooit af met een
doek of iets dergelijks. Als de kook­plaat nog heet is, bestaat er brandge­vaar.
Houd de kookplaat goed in de ga-
ten wanneer u met olie of vetten werkt. Oververhit vet en oververhitte olie kunnen vlam vatten. Door de vlam­men kan de afzuigkap in brand vlie­gen. Brandgevaar!
Mocht het vet of de olie toch een
keer vlam vatten, gebruik dan nooit water voor het blussen! Doof de vlammen met een deken of met schuim uit een brandblusser.
Flambeer nooit onder een afzuig-
kap. Door de vlammen kan de af­zuigkap in brand vliegen.
Wanneer zich onder de ingebouw-
de kookplaat een schuiflade be­vindt, mogen daarin geen brandbare voorwerpen zoals spraybussen worden bewaard. Wanneer er een bestekbak in zit, controleer dan of deze van hittebe­stendig materiaal is.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als het apparaat defect is
Wanneer u een defect aan het ap-
paraat constateert, schakel dan eerst het apparaat uit en daarna de hoofdschakelaar van de huisinstallatie. Draai smeltveiligheden er volledig uit. Is het apparaat niet ingebouwd en heeft het geen vaste aansluiting, trek dan ook de aansluitkabel uit het stop­contact. Pak de aansluitkabel bij de stekker vast. Bel nu de Technische Dienst. Zorg dat de hoofdschakelaar niet weer wordt ingeschakeld en dat er geen spanning op het apparaat komt, totdat het defect is verholpen.
Houdt u er rekening mee dat er
ook bij scheuren en barsten in de kookplaat sprake is van een defect.
Reparaties mogen alleen door een
vakman worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kan de gebruiker grote risico’s lopen en kan het apparaat beschadigd ra­ken. Open nooit de ommanteling van het apparaat.
Laat de kookplaat gedurende de
garantieperiode uitsluitend door de Technische Dienst repareren, anders vervalt de aanspraak op garantie.
10
Loading...
+ 22 hidden pages