Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor
u het toestel installeert en in gebruik neemt.
Daardoor zorgt u voor uw veiligheid en
vermijdt u schade aan het apparaat.
Inductiekookzone
met boosterfunctie
Bedieningsvlak
Inductiekookzones
Inductiekookzone
met boosterfunctie
Bedieningsvlak
b
e
f
3
Beschrijving van de toestellen
BedieningsvlakSensortoetsen voor:
AAN/UIT van het kookvlak
k
BOOSTER
B
g
Vergrendeling
h
j
Kookzonebesturing en -display
i
(zie overeenkomstige rubriek)
Boosterfunctie van de kookzone
j
achteraan links (zie rubriek
‘Boosterfunctie’)
Controlelampjes voor:
Boosterfunctie
k
Vergrendeling
l
i
l
s
a
h
g
4
Beschrijving van de toestellen
Kookzonebesturing en -display
Schakeltoetsen - en + om het vermogen in te stellen
m
Symbool van de kookzone
n
Displays:
o
0= de kookzone kan worden ingeschakeld
1 tot 9 =vermogen
H= resterende warmte
A= geactiveerde kookstart-automatic
(afgewisseld met het getal van de gekozen voortkookstand)
ß= geen of ongeschikt vaatwerk op de zone (zie ‘Kookgerei’)
F= Foutmelding (zie rubriek ‘Wat gedaan als ... ?’)
Beschrijving van de kookzones
Kookzone Ø in cm Vermogen in watt
y
w
x
z
Totaal vermogen in watt6800 W
Al de kookzones zijn met de kookstart-automatic en de veiligheidsuitschakeling uitgerust. Zie overeenstemmende rubrieken.
14 cmnormaal:
met ingeschakelde boosterfunctie (achter
links):
21 cmnormaal:
met ingeschakelde boosterfunctie:
14 cm1400 W
18 cm1800 W
1400 W
600 W
2200 W
3000 W
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Inbouw en aansluiting
Dit toestel mag u enkel door een
erkend vakman laten inbouwen en
aansluiten. Doe daartoe een beroep op
een elektricien die de vereiste voorschriften kent en toepast. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die werd veroorzaakt door
schade bij het inbouwen of aansluiten
van dit toestel.
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd
indien u het op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem
aansluit. Het is heel belangrijk dat deze
fundamentele beveiliging voorhanden
is. Laat in geval van twijfel uw
installatie door een vakman nakijken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties.
Deskundig gebruik
Lees aandachtig uw gebruiksaan-
wijzing voor u dit toestel in gebruik
neemt. Zo beschermt u zichzelf en vermijdt u schade aan het toestel.
Gebruik uw toestel enkel in inge-
bouwde toestand. Zo bent u zeker
dat u geen elektrische onderdelen kan
aanraken.
Dit toestel is geschikt voor gebruik
in het huishouden. Het is niet voor
industriële of professionele doeleinden
bestemd.
Gebruik dit toestel enkel om le-
vensmiddelen te bereiden. Andere
toepassingen zijn niet toegestaan. Ze
kunen ook risico’s inhouden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die werd
veroorzaakt doordat het toestel niet
volgens de voorschriften gebruikt of
verkeerd bediend werd.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Schade aan het toestel voorkomen
Laat geen voorwerpen op het kook-
vlak vallen. Zelfs zogezegd lichte
voorwerpen als zoutvaatjes kunnen in
een minder gunstig geval scheuren of
spleten veroorzaken.
Gebruik geen kookpannen met
een ruwe bodem (bv. van gietijzer)
noch met braam. Er kunnen krassen op
de glaskeramiek ontstaan. Datzelfde
kan ook met zandkorrels gebeuren.
Laat geen vaste of vloeibare sui-
ker, kunststof en aluminiumfolie op
hete kookzones terechtkomen. Bij het
afkoelen kunnen deze stoffen smelten
of gaan kleven. Er kunnen ook scheurtjes, spleten of andere blijvende veranderingen in het keramisch oppervlak
opduiken. Is er toch wat op hete kookzones terechtgekomen, schakel het toestel dan uit. Verwijder de resten dadelijk met een glaskrabber zolang de
zone nog warm is.
Voorzichtig:
Let erop dat u uw handen niet verbrandt.
Maak de kookzones daarna verder
schoon zodra ze afgekoeld zijn.
Gebruik om het kookvlak schoon
te maken in geen geval een toestel
dat met stoom onder druk werkt. De
stoom kan het oppervlak en onderdelen van het toestel blijvend beschadigen. Voor zulke schade is de fabrikant
niet aansprakelijk.
Zet in geen geval hete kookpan-
nen vlakbij het bedieningsvlak. Dat
kan schade veroorzaken aan de elektronische bediening die eronder zit.
Zit er onder het ingebouwde toe-
stel een lade? Let er dan op dat de
afstand tussen de voorwerpen in die
lade en de onderzijde van het toestel
groot genoeg is. Anders wordt het toestel niet voldoende geventileerd.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Brand en verbranding voorkomen
Het toestel wordt tijdens de wer-
king erg warm. Dat blijft ook enige
tijd na het uitschakelen nog zo. Pas
wanneer het controlelampje voor resterende warmte is uitgegaan, is er geen
risico meer dat u zich verbrandt. Hou
vooral kleine kinderen in het oog!
Trek ovenwanten aan om uw han-
den tegen de hitte van het toestel
te beschermen.
Zorg ervoor dat kleine kinderen
geen hete kookpannen naar zich
toe kunnen trekken. Ze kunnen zich
daaraan verbranden!
Daartoe is een speciaal beschermrooster in de handel verkrijgbaar.
Verwarm geen gesloten recipiën-
ten als bv. conservenblikjes op de
kookzones. Door de overdruk kunnen
de recipiënten of blikjes openspringen.
U kan zich daarbij verbranden of letsels oplopen!
Dek het toestel nooit af met een
doek of folie. Het kookvlak kan zo
heet zijn dat er brandgevaar bestaat.
Hou het toestel onder toezicht als
u vet of olie gebruikt. Oververhit
vet of olie kan vlam vatten en intussen
zelfs de wasemkap in brand zetten. Er
is brandgevaar!
Flambeer nooit onder een wasem-
kap. De vlammen kunnen de wasemkap in brand zetten.
Bewaar in de lade onder het inge-
bouwde toestel geen brandbare
voorwerpen als bv. spraybussen. Zo er
in die lade een bestekinzet voorzien is,
dient die vervaardigd te zijn van tegen
hitte bestand materiaal.
Gebruik het kookvlak niet om er
voorwerpen op te zetten of te leggen. Vooral geen metaal. Als u het
kookvlak inschakelt of terwijl het nog
warm is, bestaat het risico dat deze
voorwerpen - naar gelang van het materiaal - verhitten, smelten of branden. U
kan zich daaraan verbranden.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
vast, schakel dan eerst het toestel
en daarna ook de smeltveiligheden uit.
Is het toestel niet vast aangesloten, trek
dan ook de stekker uit het stopcontact.
Doe vervolgens een beroep op de technische dienst.
Zorg ervoor dat de stroom in geen
geval opnieuw wordt ingeschakeld
voordat de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook bar-
sten en spleten in de glaskeramiek
defecten zijn.
Herstellingen mogen enkel door
een erkend elektricien worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen er voor u als gebruiker grote risico’s opduiken. Het toestel kan
eveneens schade oplopen. Maak de
ommanteling van het toestel in geen
geval open.
Laat u het kookvlak tijdens de ga-
rantieperiode herstellen, dan mag
dat enkel gebeuren door een technicus
die door de fabrikant erkend is. Anders
is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Overige risico’s
Enkel voor personen die een pace-
maker gebruiken:
Zo het inductiekookvlak ingeschakeld
is, wordt vlakbij een elektromagnetisch
veld opgewekt. In sommige gevallen
kan de werking van uw pacemaker
daardoor in het gedrang komen. Wend
u in geval van twijfel tot de fabrikant
van uw pacemaker of tot uw arts.
Let erop dat het kookgerei steeds
in het midden van de kookzone
staat. Zo bent u zeker dat u zich niet
nodeloos blootstelt aan het elektromagnetisch veld.
Wees voorzichtig als u een stop-
contact gebruikt dichtbij het kookvlak. Het snoer van het toestel mag niet
met het hete kookvlak in aanraking komen. De isolatie van de leiding kan beschadigd worden. Er is risico op elektrische schokken!
Verwarm de spijzen steeds vol-
doende. Eventuele kiemen worden
enkel vernietigd indien de temperatuur
hoog genoeg en de programmaduur
lang genoeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij
hogere temperaturen smelten. Er bestaat dan bovendien brandgevaar!
Gebruik geen kookpannen met
een te dunne bodem. Zet ook
geen leeg vaatwerk op de kookzone.
Het vaatwerk kan door de hitte vervormen.
Terwijl het kookvlak werkt, mogen
er vlakbij geen voorwerpen liggen,
die kunnen worden gemagnetiseerd.
Hou kredietkaarten, diskettes, zakrekenmachientjes e.d. uit de buurt. De
werking hiervan kan worden verstoord.
Let vooral op kleine kinderen. Hou
ze van het ingeschakelde toestel
weg.
Maak uw afgedankt toestel stroomloos
en verwijder al de elektrische draden.
Zo houden die bv. voor spelende kinderen geen gevaar in.
10
Voor het eerste gebruik
Voor het eerste gebruik
Informatie vooraf
Als u het toestel voor het eerst aansluit
of indien er een stroomonderbreking is
opgetreden, dient u eerst de vergrendeling uit te schakelen. Dan pas kan u
het toestel gebruiken. Zie rubriek ‘Ver-
grendeling’.
Uw toestel werkt met inductie. De kookzones werken dus enkel als u daar
kookgerei met een magnetiseerbare bodem opzet. Zie rubriek ‘Kookgerei’.
Als het kookvlak ingeschakeld is, hoort
u een zacht gebrom of geklik. Maak u
geen zorgen. Die geluidjes zijn typisch
bij inductiekookvlakken.
Kleef het typeplaatje dat u bij uw toestel vindt, in het daartoe voorziene vakje in de rubriek ‘Typeplaatje’.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
11
Voor het eerste gebruik
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal gekozen, dat het milieu verdraagt en dus
opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet gewoon met het
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerterrein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
Uw oud toestel afdanken
Oude toestellen bevatten nog waardevol materiaal. Geef uw oud toestel dus
niet gewoon met het grof huisvuil mee.
Vraag liever inlichtingen aan uw gemeentebestuur of aan het dichtstbijzijnde autowrak- of schrootverwerkend bedrijf omtrent de mogelijkheden om die
stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kinderveilig wordt bewaard.
Maak uw afgedankt toestel stroomloos en verwijder al de elektrische
draden. Zo houden die bv. voor
spelende kinderen geen gevaar in.
12
Voor het eerste gebruik
Eerste schoonmaak en eerste
opwarming
Voordat u het toestel voor het eerst gebruikt, dient u het met een vochtige
doek op te nemen. Wrijf het daarna
goed droog.
Gebruik geen afwasmiddel. Daardoor kunnen er immers blijvende
blauwige verkleuringen op het glas
opduiken.
De onderdelen van staalplaat zijn beschermd met een onderhoudsmiddel.
Daarom wordt er bij de eerste opwarming wat reuk gevormd.
Die reuk en eventueel ook damp verdwijnen na korte tijd. Dat wijst dus niet
op een verkeerde aansluiting noch op
een defect.
13
Bediening
Bediening
Wat betekent inductief koken?
Onder elke kookzone bevindt zich een
elektrische spoel. Zodra u een kookzone inschakelt, ontstaat er door deze
spoel een magnetisch veld. Dat magnetisch veld verwekt in de bodem van de
kookpan, die magnetiseerbaar dient te
zijn, wervelstromen. Daardoor wordt de
panbodem opgewarmd. De kookzone
wordt enkel onrechtstreeks verwarmd
door de warmte die door de kookpan
wordt afgegeven.
Hou bij koken met inductie rekening
met volgende punten:
– De inductiezone reageert enkel op
kookgerei met een magnetiseerbare
bodem (zie rubriek ‘kookgerei’). Ongeschikt kookgerei wordt niet verwarmd.
– De inductiezone past haar vermogen
automatisch aan de diameter van de
kookpan aan:
kleine diameter = kleiner vermogen,
grote diameter = groter vermogen.
– De inductie werkt niet indien u geen
kookpan of ongeschikt kookgerei op
het vlak zet. Evenmin als de pan te
klein is. Dat gaat in het display van
de kookzone het ingestelde verwarmingsvermogen uit. Het teken ß verschijnt.
Zet u een geschikte, voldoende grote kookpan op de kookzone zolang
het teken ß wordt verlicht, dan begint de kookzone (weer) te werken
op het tevoren ingestelde vermogen.
Anders wordt de kookzone na 10 minuten automatisch uitgeschakeld. In
het display verschijnt dan een 0.
Inductie reageert op magnetiseerbare, metalen voorwerpen. Laat dus
geen voorwerpen op het kookvlak
liggen of staan, die niet als kookgerei bedoeld zijn.
Om de inductie te laten werken,
dient de panbodem toch een zekere
minimumdoorsnede te hebben. Zie
rubriek ‘Kookgerei’.
14
Bediening
Kookgerei
Vaatwerksoort
Inductiekookzones werken enkel indien
u kookgerei met een magnetiseerbare
bodem gebruikt.
Geschikt kookgerei
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem
– geëmailleerd staal
– gietijzer
Ongeschikt kookgerei
– roestvrij staal met een niet-magneti-
seerbare bodem
– aluminium, koper
– glas, keramiek, aardewerk
Bent u niet zeker of een kookpan voor
inductiekoken geschikt is? Kijk dat dan
als volgt na:
Vul de kookrecipiënt met een beetje
water en zet het op de kookzone.
Schakel de kookzone in en kies een
hoog vermogen.
Formaat van het kookgerei
De diameter van de panbodem dient in
het beste geval met die van de kookzone overeen te stemmen. Is die te klein,
dan kan het gebeuren dat de inductie
niet wordt ingeschakeld. In het display
van de kookzone verschijnt dan het teken ß.
Tip om stroom te besparen
Bereid de spijzen bij voorkeur enkel
met een deksel op de kookpan. Zo vermijdt u dat er warmte verloren gaat.
open gesloten
Is het kookgerei niet geschikt, dan gaat
het ingestelde vermogen na enkele seconden weer uit. In het display van de
kookzone verschijnt dan het teken ß.
Gebruik geen kookgerei met een te
dunne bodem en verwarm het nooit
leeg. Anders kan het schade oplopen.
15
Bediening
Sensortoetsen
Het bedieningsvlak van uw inductiekookvlak is uitgerust met elektronische
sensortoetsen. Zulke tiptoetsen reageren op het contact met uw vingers.
Door met een vinger de gewenste toetsen aan te raken, bedient u de kookzones. Bij elke reactie van de schakeltoetsen hoort u een akoestisch signaal.
Let erop dat u telkens maar een enkele sensortoets aanraakt. Hou het
bedieningsvlak ook vrij van vuil. Leg
er geen voorwerpen op. Anders reageren de schakeltoetsen niet. Er
kunnen eveneens verkeerde instellingen worden teweeggebracht.
Eventueel wordt het kookvlak dan
automatisch uitgeschakeld. Zie rubriek ‘Veiligheidsuitschakeling’.
Zet in geen geval hete kookpannen
op het schakelvlak. De elektronica
die eronder zit, kan schade oplopen.
Inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daarna de gewenste kookzone.
Zo schakelt u het kookvlak in:
Raak het schakelvlakje AAN-/UIT s
aan.
Het kookvlak is ingeschakeld en in de
displays van de kookzones verschijnt
een 0. Bij kookzones die nog heet zijn,
wordt een H verlicht (aanduiding resterende warmte). Zie rubriek ‘Uitschake-
len en resterende warmte’.
Stelt u verder niets in, dan wordt het
kookvlak ter wille van de veiligheid na
ca. 10 seconden uitgeschakeld. De nullen worden gewist.
Zo schakelt u het kookvlak in:
Door de schakeltoets
ken stelt u bij de gewenste kookzone
een vermogen in tussen 1 en 9.
- of + aan te ra-
16
Bediening
Instellingen
De instellingen zijn bij al de kookzones dezelfde:
saus aanmaken enkel met eigeel en boter
kleine hoeveelheden vloeibare spijzen opwarmen
gerechten die makkelijk aanbranden, warm houden
rijst laten zwellen
vloeibare en half vaste gerechten opwarmen
room en saus maken, bv. Hollandse saus
melkpap koken
een omelet of spiegelei zonder korst bakken
fruit stoven
diepvries ontdooien
groente en vis stoven
deegwaren, peulvruchten gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder
laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten braden
en bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken7 - 8
grote hoeveelheden water aan de kook brengen9
1 - 2
1 - 3
2 - 4
3 - 5
5 - 6
7
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale porties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en meer spijzen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar, stel dan een
lagere stand in.
17
Bediening
Automatische kookstart
Is de kookstart-automatic actief, dan
wordt de kookzone automatisch op het
hoogste vermogen opgewarmd. Daarna wordt dat vermogen teruggeschakeld op de door u gekozen voortkookstand. De duur van de kookstart hangt
af van de gekozen voortkookstand.
Raadpleeg de tabel hiernaast.
Zo activeert u de automatische kookstart:
Stel, door de - of + aan te raken, het
vermogen 9 in.
Raak (nog eens) het schakelvlakje +
aan.
In het display verschijnt een A zolang u
het schakelvlakje
het schakelvlakje loslaat, verschijnt afwisselend het vermogen 9 en de A.
Zolang de A afwisselend met de 9
knippert, kan u met de
kookstand kiezen.
Knippert het display niet meer, raak
dan nog eens het schakelvlakje
aan.
Tijdens de kookstart worden afwisselend de A en de ingestelde voortkookstand, bv. 7, verlicht.
Tijdens de kookstart kan u de voortkookstand nog altijd met de
gen. De kookstart wordt dan in dezelfde zin aangepast.
De voortkookstand met de
echter enkel binnen een paar seconden na het activeren van de kookstart
mogelijk. Na afloop van deze tijd wordt
de kookstart-automatic, door de voortkookstand te verlagen, uitgeschakeld.
Neemt u tijdens de kookstart het kookgerei van de kookzone, dan wordt de
kookstart-automatic onderbroken. Deze
functie wordt voortgezet zodra u het
kookgerei weer op de zone plaatst.
+ verho-
- verlagen is
18
Bediening
Boosterfunctie
De kookzone achteraan links is uitgerust met een boosterfunctie. Dat houdt
in dat het vermogen wordt opgedreven.
Schakelt u de boosterfunctie mee in,
dan werkt de bewuste zone 5 minuten
lang op stand 9 met een extra hoog vermogen. De booster is bedoeld voor het
snel opwarmen van grote hoeveelheden water. Bijvoorbeeld om water voor
deegwaren te koken.
Ga als volgt te werk:
Schakel het kookvlak in.
Raak het schakelvlakje B aan.
In het display voor de kookzone links
achteraan verschijnt het vermogen 9.
Het controlelampje voor de boosterfunctie wordt eveneens verlicht.
Het kookvlak kan dat extra hoog boostervermogen enkel leveren zo het tijdens de boosterwerking een deel van
het vermogen aan de zone vooraan
links onttrekt. Deze zone werkt intussen
hoogstens met vermogen 7, zelfs indien u een hoger vermogen, bv. 8, had
ingesteld.
U ziet namelijk de 8 afgewisseld met
de7 knipperen totdat de booster weer
wordt uitgeschakeld.
8
Zet u de booster aan, dan wordt een
eventueel ingestelde automatische
kookstart bij de twee linker kookzones
vanzelf stopgezet.
Na 5 minuten wordt er automatisch op
het normale vermogen 9 teruggeschakeld. Het controlelampje gaat uit.
U kan de boosterfunctie onderbreken
door
– het schakelvlakje voor de booster-
functie
– het schakelvlakje
achteraan links aan te raken.
B nog eens aan te raken,
- bij de kookzone
Neemt u tijdens de boostertijd het kookgerei van de zone weg, dan wordt de
boosterfunctie onderbroken. Zodra u
de kookpan weer op de zone plaatst,
wordt deze functie weer voortgezet.
19
Bediening
Uitschakelen en resterende
warmte
Zo schakelt u een kookzone uit:
Raak tegelijkertijd de schakelvlak-
- en + aan.
jes
In het display wordt enkele seconden
een 0 verlicht. Is de kookzone nog
heet, dan wordt daarna de resterende
warmte aangeduid.
Zo schakelt u het kookvlak uit:
Raak het schakelvlakje AAN-/UIT s
aan.
Al de kookzones zijn nu uitgeschakeld.
In de displays van de kookzones die
nog te heet zijn om ze aan te raken,
ziet u de aanduiding voor de resterende warmte.
Aanduiding resterende warmte
Na het uitschakelen van de kookzones
of van het kookvlak wordt de resterende warmte van de nog hete kookzones
met een H aangeduid:
De H gaat pas uit zodra u de kookzones zonder enig risico kan aanraken.
Raak de kookzones niet aan zolang
het display voor de resterende
warmte wordt verlicht.
Leg er ook geen voorwerpen op,
die geen hitte kunnen verdragen.
U loopt het risico u te verbranden
en er is ook brandgevaar!
Denk erom dat de displays voor
resterende warmte na een stroomonderbreking niet worden verlicht.
Zelfs niet als de kookzones nog
heet zijn.
20
Bediening
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand de kookzones onverhoeds inschakelt of de
instellingen ervan wijzigt, is uw toestel
uitgerust met een vergrendeling.
De vergrendeling kan u enkel in werking zetten en weer uitschakelen indien
het kookvlak ingeschakeld is.
Bij de eerste aansluiting of na een
stroomonderbreking is de vergrendeling automatisch actief.
Zo de vergrendeling ingeschakeld is,
– kan u de instellingen van de kook-
zones niet meer wijzigen.
– kan u de kookzones én het kookvlak
enkel uitschakelen door het schakelvlakje AAN/UIT s aan te raken.
– kan niemand de kookzones nog
bedienen wanneer het kookvlak
weer wordt ingeschakeld.
De vergrendeling inschakelen:
Raak het schakelvlakje voor de vergrendeling a aan tot het controlelampje erboven verlicht wordt.
De vergrendeling uitschakelen:
Raak het schakelvlakje voor de vergrendeling a aan tot het controlelampje erboven uitgaat.
21
Bediening
Veiligheidsuitschakeling
Bij te lange werking
Uw kookvlak is ter wille van uw veiligheid uitgerust met een uitschakelautomatisme. Dit kan zijn nut bewijzen indien u bv. vergeet het kookvlak uit te
schakelen.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie
tabel) en met hetzelfde vermogen in
werking? Dan wordt het kookvlak automatisch uitgeschakeld. De aanduiding
voor de resterende warmte wordt zichtbaar.
Blijven een of meer schakeltoetsen langer dan zowat 10 seconden bedekt bv. door uw vingers, overgekookte spijzen, voorwerpen -, dan wordt het kookvlak automatisch uitgeschakeld. Tegelijkertijd verschijnt dan in de displays van
de kookzones die nog te heet zijn om
aan te raken, de aanduiding voor de
resterende warmte.
Maak het bedieningsvlak schoon of
verwijder de voorwerpen die erop liggen.
Schakel het kookvlak met de schakeltoets AAN/UIT s weer in. Daarna
kan u het weer gewoon gebruiken.
Wenst u het kookvlak opnieuw te gebruiken? Schakel het dan als gewoonlijk weer in met de schakeltoets
AAN/UIT s.
22
Bediening
Beveiliging tegen oververhitting
Bij oververhitting van een elektrische spoel
De elektrische spoel van een kookzone
kan oververhit raken indien
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
– er vet of olie wordt verwarmd op een
hoge vermogensstand.
De oververhittingbeveiliging brengt bij
de getroffen kookzone een van deze
effecten te weeg:
– Gaat het om de kookzone achteraan
links en was de boosterfunctie ingeschakeld? Dan wordt de boosterfunctie afgebroken.
– Was de vermogensstand 9 inge-
steld, knippert de 9 afgewisseld met
de 8 ? Het vermogen van de kookzone wordt tot stand 8 beperkt.
U vermijdt dat de oververhittingsbeveiliging weer wordt ingeschakeld door
– vaatwerk te gebruiken, dat de warm-
te beter geleidt.
– olie en vet enkel bij een gemiddelde
vermogensstand te verwarmen.
– De bewuste kookzone wordt automa-
tisch uitgeschakeld. In het display
verschijnt eerst een 0 en daarna de
aanduiding voor resterende warmte.
Zodra de kookzone voldoende afgekoeld is, kan u ze weer als gewoonlijk
in gebruik nemen.
23
Bediening
Bij oververhitting van de afkoelventilator
De afkoelventilator van het kookvlak
kan oververhit raken indien het toestel
onvoldoende ventilatie krijgt.
De oververhittingsbeveiliging brengt bij
heel het kookvlak een van deze
effecten te weeg:
– Eventueel wordt de ingeschakelde
boosterfunctie afgebroken.
– Bij alle kookzones waarbij het vermo-
gen 9 ingesteld is, knippert die 9 afgewisseld met de 8. Dat betekent
dat het vermogen tot stand 8 wordt
beperkt.
– Alle kookzones worden automatisch
uitgeschakeld en in de displays knippert een 0.
Ga als volgt te werk:
Is er onder het kookvlak een lade ingebouwd, zorg er dan voor dat de afstand tussen de voorwerpen in die
lade en de onderzijde van het toestel
groot genoeg is.
Zo de oververhittingsbeveiliging opnieuw reageert, doe dan een beroep
op een elektricien of op de Technische Dienst van Miele.
24
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een toestel
dat met stoom onder druk werkt.
Stoom kan aan het oppervlak en
aan onderdelen van het toestel blijvende schade aanrichten. Daarvoor
is de fabrikant niet aansprakelijk.
Gebruik geen puntige voorwerpen
om de dichting tussen het glas en
de rand en/of tussen de rand en het
werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit producten met een
schurend effect noch agressief reinigingsmiddel als bv. grill- en ovenspray, vlek- en roestoplosmiddel,
schuurzand, krassende sponsjes.
Maak het keramisch oppervlak niet
met afwasmiddel schoon. Daardoor
kan het glas een blijvende blauwige
verkleuring oplopen.
Gebruikt u speciaal reinigingsmiddel voor keramische oppervlakken,
hou dan de wenken van de fabrikant van dat product in acht.
Als er nog resten van dat speciaal
reinigingsmiddel op het kookvlak
achtergebleven zijn, wis die dan
met een vochtige doek weg. Bij het
opwarmen van de kookzones kunnen die resten immers een bijtende
werking hebben.
Maak het keramisch oppervlak geregeld schoon. Bij voorkeur na elk kookproces.
Laat het vlak afkoelen. Verwijder al het
grove vuil met een vochtig doek en de
vastgekoekte resten met een krabber.
Maak het vlak vervolgens grondiger
schoon met een druppeltje speciaal
middel voor keramische oppervlakken.
Gebruik ook keukenrol of een proper
doek. Daardoor worden ook de kalkresten, veroorzaakt door overgekookt
water, weggewerkt. Hetzelfde geldt
voor vlekken met een metaalglans (aluminiumresten).
Eventueel kan u een reinigingsmiddel
met onderhoudende eigenschappen
gebruiken. Dergelijke producten vormen een film die water en vuil afstoot.
Neem het keramisch vlak ten slotte nat
op; wrijf het met een proper doek
droog.
Indien er suiker, kunststof, alumini-umfolie op het hete kookvlak terechtkomt, schakel de getroffen kookzone
dan uit. Verwijder de resten dadelijk
met een glaskrabber grondig van de
kookzone terwijl die nog heet is.
Voorzichtig: u kan zich daarbij verbranden!
Laat de kookzone afkoelen en maak ze
dan schoon als hierboven beschreven.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige
schoonmaakbeurt goed droog.
Daarmee vermijdt u kalkresten.
25
Wat gedaan als...?
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan uw elektrische
toestellen mag u enkel door een
erkend elektricien laten uitvoeren.
Door ondeskundige reparatiewerkzaamheden kunnen er voor de gebruiker grote risico’s opduiken.
Wat gedaan als . . .
. . . u het kookvlak of de kookzones
niet kan inschakelen?
Kijk eens na of
– het kookgerei wel geschikt is.
– de vergrendeling niet ingeschakeld
is. Om die uit te schakelen, leest u
het best de rubriek ‘Vergrendeling’.
– de smeltveiligheden van uw elektri-
sche installatie niet zijn uitgesprongen.
Is dat niet het geval, maak het toestel
dan ca. 1 minuut lang stroomloos.
Daartoe:
– de smeltveiligheden die voor het
kookvlak bedoeld zijn,
of
... er in het display van een kookzone
een ß verschijnt?
Zie na of
– de lege kookzone nog onverhoeds
ingeschakeld is gebleven.
– er op de bewuste kookzone kook-
gerei staat, dat voor inductie geschikt en voldoende groot is.
Zie rubriek ‘Kookgerei’.
... er in het display van een kookzone
een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van de bewuste
kookzone is defect.
U kan deze kookzone niet meer gebruiken. Gelieve contact op te nemen met
de Technische Dienst van Miele.
... een aparte kookzone of heel het
kookvlak automatisch uitvalt?
Een van de automatismen die het toestel uitschakelen, is in werking getreden: een veiligheidsuitschakeling of
een oververhittingsbeveiliging. Raadpleeg de gelijknamige rubrieken.
– de verliesstroomschakelaar
uitschakelen.
Kan u het toestel niet opnieuw in wer-
king stellen nadat u de smeltveiligheden of de verliesstroomschakelaar
weer hebt ingeschakeld? Doe dan een
beroep op een elektricien of op de
Technische Dienst van Miele.
26
Wat gedaan als...?
... een van de volgende storingen
optreedt:
– De boosterfunctie wordt automati-
sche voortijdig afgebroken.
– Het ingestelde vermogen 9 knippert
in het display afgewisseld met de 8 .
– In het displays van elke kookzone
knippert een 0.
Een van beide oververhittingsbeveiligingen is in werking getreden. Zie rubriek
‘Oververhittingsbeveiliging’.
... de inhoud van de kookpan niet of
bijna niet aan de kook raakt wanneer
de automatische kookstart is ingeschakeld?
Dit kan veroorzaakt worden doordat
– u kookpannen gebruikt, die de warm-
te slecht geleiden.
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen worden verwarmd.
... de afkoelventilator na het uitschakelen nog steeds draait?
Dit is geen storing! De ventilator draait
tot het toestel afgekoeld is. Daarna
wordt hij automatisch uitgeschakeld.
Kies bij het volgende kookproces een
hogere voortkookstand of begin het
kookproces met een hoger vermogen
en schakel daarna manueel terug.
27
Techniek
Techniek
Elektrische aansluiting
De aansluiting van uw apparaat op het
stroomnet kan u het best aan een elektricien toevertrouwen, die de plaatselijke reglementering kent en nauwgezet
volgt.
Het verdient aanbeveling de aansluiting via een stopcontact uit te voeren,
daar dit eventuele tussenkomsten van
de naverkoopdienst vergemakkelijkt.
Indien er een vaste aansluiting is voorzien, moet die voor elke fase met een
stroomonderbreker uitgerust zijn. Als
stroomonderbrekers kunnen er schakelaars gebruikt worden met een contactopening van meer dan 3 mm, zoals
automatische schakelaars, smeltveiligheden en contactsluiters.
De vereiste gegevens over de aanslui-ting vindt u op het typeplaatje. Ga na
of deze gegevens met de spanning
van het net overeenstemmen.
Technische gegevens
Totale aansluitwaarde:
zie typeplaatje
Elektrische aansluiting:
zie montagehandleiding
Smeltveiligheden: 16 A
Wat de warmte-uitstraling aangaat, behoort dit kookvlak tot beveiligingsklasse
‘Y’. Dat betekent dat het enkel aan
twee zijden door wanden of meubels
mag omgeven zijn, hoger dan het toestel. Zie bijgevoegde montagehandleiding.
28
Techniek
Verliesstroomschakelaar:Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomschake-laar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
Technische Dienst
Neem in geval van storingen waaraan
u zelf niet kan verhelpen, contact op
– met uw Miele-handelaar
of
– met de Technische Dienst van Miele.
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het machinetype
en -nummer op. Beide gegevens vindt
u op het typeplaatje.
Typeplaatje
Kleef hier het meegeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming met de
gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing overeenstemt.
293031
Wijzigingen voorbehouden01/2000
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.