Miele KM 471, KM 474 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
inductiekookvlakken KM 471 KM 474
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruik neemt. Daardoor zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan het apparaat.
*
Inhoud
Inhoud
Beschrijving van de toestellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Modellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Kookzonebesturing en -display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Beschrijving van de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Informatie vooraf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Recycleerbare verpakking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Uw oud toestel afdanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Eerste schoonmaak en eerste opwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Wat betekent inductief koken?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Kookgerei. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Sensortoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Automatische kookstart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Boosterfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Uitschakelen en resterende warmte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Vergrendeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Veiligheidsuitschakeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Beveiliging tegen oververhitting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Wat gedaan als...? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Techniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Technische Dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Typeplaatje. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
2
Beschrijving van de toestellen
a
s
BOOSTER
B
a
s
BOOSTER
B
Modellen
Kookvlak KM 471
Beschrijving van de toestellen
c
b
Kookvlak KM 474
cd
e
d
f
b d e c
f
b d e c
f
Inductiekookzones
Inductiekookzone met boosterfunctie Bedieningsvlak
Inductiekookzones Inductiekookzone met boosterfunctie Bedieningsvlak
b
e
f
3
Beschrijving van de toestellen
Bedieningsvlak Sensortoetsen voor:
AAN/UIT van het kookvlak
k
BOOSTER
B
g
Vergrendeling
h
j
Kookzonebesturing en -display
i
(zie overeenkomstige rubriek) Boosterfunctie van de kookzone
j
achteraan links (zie rubriek ‘Boosterfunctie’)
Controlelampjes voor:
Boosterfunctie
k
Vergrendeling
l
i
l
s
a
h
g
4
Beschrijving van de toestellen
Kookzonebesturing en -display
Schakeltoetsen - en + om het vermogen in te stellen
m
Symbool van de kookzone
n
Displays:
o
0 = de kookzone kan worden ingeschakeld 1 tot 9 =vermogen H = resterende warmte A = geactiveerde kookstart-automatic
(afgewisseld met het getal van de gekozen voortkookstand)
ß = geen of ongeschikt vaatwerk op de zone (zie ‘Kookgerei’) F = Foutmelding (zie rubriek ‘Wat gedaan als ... ?’)
Beschrijving van de kookzones
Kookzone Ø in cm Vermogen in watt
y
w
x z
Totaal vermogen in watt 6800 W
Al de kookzones zijn met de kookstart-automatic en de veiligheidsuitschakeling uit­gerust. Zie overeenstemmende rubrieken.
14 cm normaal:
met ingeschakelde boosterfunctie (achter links):
21 cm normaal:
met ingeschakelde boosterfunctie:
14 cm 1400 W 18 cm 1800 W
1400 W
600 W
2200 W 3000 W
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Inbouw en aansluiting
Dit toestel mag u enkel door een
erkend vakman laten inbouwen en aansluiten. Doe daartoe een beroep op een elektricien die de vereiste voor­schriften kent en toepast. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt door schade bij het inbouwen of aansluiten van dit toestel.
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd indien u het op een volgens de voor­schriften geïnstalleerd aardsysteem aansluit. Het is heel belangrijk dat deze fundamentele beveiliging voorhanden is. Laat in geval van twijfel uw installatie door een vakman nakijken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt doordat de aardlei­ding onderbroken was of gewoon ont­brak.
Gebruik geen verlengsnoeren om
het toestel aan te sluiten. Die bie­den niet voldoende veiligheidsgaranties.
Deskundig gebruik
Lees aandachtig uw gebruiksaan-
wijzing voor u dit toestel in gebruik neemt. Zo beschermt u zichzelf en ver­mijdt u schade aan het toestel.
Gebruik uw toestel enkel in inge-
bouwde toestand. Zo bent u zeker dat u geen elektrische onderdelen kan aanraken.
Dit toestel is geschikt voor gebruik
in het huishouden. Het is niet voor industriële of professionele doeleinden bestemd.
Gebruik dit toestel enkel om le-
vensmiddelen te bereiden. Andere toepassingen zijn niet toegestaan. Ze kunen ook risicos inhouden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel niet volgens de voorschriften gebruikt of verkeerd bediend werd.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Schade aan het toestel voor­komen
Laat geen voorwerpen op het kook-
vlak vallen. Zelfs zogezegd lichte voorwerpen als zoutvaatjes kunnen in een minder gunstig geval scheuren of spleten veroorzaken.
Gebruik geen kookpannen met
een ruwe bodem (bv. van gietijzer) noch met braam. Er kunnen krassen op de glaskeramiek ontstaan. Datzelfde kan ook met zandkorrels gebeuren.
Laat geen vaste of vloeibare sui-
ker, kunststof en aluminiumfolie op hete kookzones terechtkomen. Bij het afkoelen kunnen deze stoffen smelten of gaan kleven. Er kunnen ook scheur­tjes, spleten of andere blijvende veran­deringen in het keramisch oppervlak opduiken. Is er toch wat op hete kook­zones terechtgekomen, schakel het toe­stel dan uit. Verwijder de resten dade­lijk met een glaskrabber zolang de zone nog warm is. Voorzichtig: Let erop dat u uw handen niet ver­brandt. Maak de kookzones daarna verder schoon zodra ze afgekoeld zijn.
Gebruik om het kookvlak schoon
te maken in geen geval een toestel dat met stoom onder druk werkt. De stoom kan het oppervlak en onderde­len van het toestel blijvend beschadi­gen. Voor zulke schade is de fabrikant niet aansprakelijk.
Zet in geen geval hete kookpan-
nen vlakbij het bedieningsvlak. Dat kan schade veroorzaken aan de elek­tronische bediening die eronder zit.
Zit er onder het ingebouwde toe-
stel een lade? Let er dan op dat de afstand tussen de voorwerpen in die lade en de onderzijde van het toestel groot genoeg is. Anders wordt het toe­stel niet voldoende geventileerd.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Brand en verbranding voor­komen
Het toestel wordt tijdens de wer-
king erg warm. Dat blijft ook enige tijd na het uitschakelen nog zo. Pas wanneer het controlelampje voor reste­rende warmte is uitgegaan, is er geen risico meer dat u zich verbrandt. Hou vooral kleine kinderen in het oog!
Trek ovenwanten aan om uw han-
den tegen de hitte van het toestel te beschermen.
Zorg ervoor dat kleine kinderen
geen hete kookpannen naar zich toe kunnen trekken. Ze kunnen zich daaraan verbranden! Daartoe is een speciaal beschermroos­ter in de handel verkrijgbaar.
Verwarm geen gesloten recipiën-
ten als bv. conservenblikjes op de kookzones. Door de overdruk kunnen de recipiënten of blikjes openspringen. U kan zich daarbij verbranden of let­sels oplopen!
Dek het toestel nooit af met een doek of folie. Het kookvlak kan zo
heet zijn dat er brandgevaar bestaat.
Hou het toestel onder toezicht als
u vet of olie gebruikt. Oververhit vet of olie kan vlam vatten en intussen zelfs de wasemkap in brand zetten. Er is brandgevaar!
Flambeer nooit onder een wasem-
kap. De vlammen kunnen de wa­semkap in brand zetten.
Bewaar in de lade onder het inge-
bouwde toestel geen brandbare voorwerpen als bv. spraybussen. Zo er in die lade een bestekinzet voorzien is, dient die vervaardigd te zijn van tegen hitte bestand materiaal.
Gebruik het kookvlak niet om er
voorwerpen op te zetten of te leg­gen. Vooral geen metaal. Als u het kookvlak inschakelt of terwijl het nog warm is, bestaat het risico dat deze voorwerpen - naar gelang van het mate­riaal - verhitten, smelten of branden. U kan zich daaraan verbranden.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Bij een defect
Stelt u aan uw toestel een defect
vast, schakel dan eerst het toestel en daarna ook de smeltveiligheden uit. Is het toestel niet vast aangesloten, trek dan ook de stekker uit het stopcontact. Doe vervolgens een beroep op de tech­nische dienst. Zorg ervoor dat de stroom in geen geval opnieuw wordt ingeschakeld voordat de reparatie achter de rug is.
Hou er rekening mee dat ook bar-
sten en spleten in de glaskeramiek defecten zijn.
Herstellingen mogen enkel door
een erkend elektricien worden uit­gevoerd. Door ondeskundige repara­ties kunnen er voor u als gebruiker gro­te risicos opduiken. Het toestel kan eveneens schade oplopen. Maak de ommanteling van het toestel in geen geval open.
Laat u het kookvlak tijdens de ga-
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aan­spraak meer op waarborg.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Overige risico’s
Enkel voor personen die een pace-
maker gebruiken: Zo het inductiekookvlak ingeschakeld is, wordt vlakbij een elektromagnetisch veld opgewekt. In sommige gevallen kan de werking van uw pacemaker daardoor in het gedrang komen. Wend u in geval van twijfel tot de fabrikant van uw pacemaker of tot uw arts.
Let erop dat het kookgerei steeds
in het midden van de kookzone staat. Zo bent u zeker dat u zich niet nodeloos blootstelt aan het elektromag­netisch veld.
Wees voorzichtig als u een stop-
contact gebruikt dichtbij het kook­vlak. Het snoer van het toestel mag niet met het hete kookvlak in aanraking ko­men. De isolatie van de leiding kan be­schadigd worden. Er is risico op elektri­sche schokken!
Verwarm de spijzen steeds vol-
doende. Eventuele kiemen worden enkel vernietigd indien de temperatuur hoog genoeg en de programmaduur lang genoeg is.
Gebruik geen kookgerei van kunst-
stof of aluminiumfolie. Dat gaat bij hogere temperaturen smelten. Er be­staat dan bovendien brandgevaar!
Gebruik geen kookpannen met
een te dunne bodem. Zet ook geen leeg vaatwerk op de kookzone. Het vaatwerk kan door de hitte vervor­men.
Terwijl het kookvlak werkt, mogen
er vlakbij geen voorwerpen liggen, die kunnen worden gemagnetiseerd. Hou kredietkaarten, diskettes, zak­rekenmachientjes e.d. uit de buurt. De werking hiervan kan worden verstoord.
Let vooral op kleine kinderen. Hou
ze van het ingeschakelde toestel weg.
Maak uw afgedankt toestel stroomloos en verwijder al de elektrische draden. Zo houden die bv. voor spelende kinde­ren geen gevaar in.
10
Voor het eerste gebruik
Voor het eerste gebruik
Informatie vooraf
Als u het toestel voor het eerst aansluit of indien er een stroomonderbreking is opgetreden, dient u eerst de vergren­deling uit te schakelen. Dan pas kan u het toestel gebruiken. Zie rubriek ‘Ver- grendeling’.
Uw toestel werkt met inductie. De kook­zones werken dus enkel als u daar kookgerei met een magnetiseerbare bo­dem opzet. Zie rubriek ‘Kookgerei’.
Als het kookvlak ingeschakeld is, hoort u een zacht gebrom of geklik. Maak u geen zorgen. Die geluidjes zijn typisch bij inductiekookvlakken.
Kleef het typeplaatje dat u bij uw toe­stel vindt, in het daartoe voorziene vak­je in de rubriek ‘Typeplaatje’.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorg­vuldig. Geef ze door aan wie het toe­stel eventueel na u gebruikt.
11
Voor het eerste gebruik
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge­kozen, dat het milieu verdraagt en dus opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge­spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet gewoon met het vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerter­rein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Uw oud toestel afdanken
Oude toestellen bevatten nog waarde­vol materiaal. Geef uw oud toestel dus niet gewoon met het grof huisvuil mee. Vraag liever inlichtingen aan uw ge­meentebestuur of aan het dichtstbijzijn­de autowrak- of schrootverwerkend be­drijf omtrent de mogelijkheden om die stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kinderveilig wordt bewaard.
Maak uw afgedankt toestel stroom­loos en verwijder al de elektrische draden. Zo houden die bv. voor spelende kinderen geen gevaar in.
12
Voor het eerste gebruik
Eerste schoonmaak en eerste opwarming
Voordat u het toestel voor het eerst ge­bruikt, dient u het met een vochtige doek op te nemen. Wrijf het daarna goed droog.
Gebruik geen afwasmiddel. Daar­door kunnen er immers blijvende blauwige verkleuringen op het glas opduiken.
De onderdelen van staalplaat zijn be­schermd met een onderhoudsmiddel. Daarom wordt er bij de eerste opwar­ming wat reuk gevormd. Die reuk en eventueel ook damp ver­dwijnen na korte tijd. Dat wijst dus niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect.
13
Bediening
Bediening
Wat betekent inductief koken?
Onder elke kookzone bevindt zich een elektrische spoel. Zodra u een kookzo­ne inschakelt, ontstaat er door deze spoel een magnetisch veld. Dat magne­tisch veld verwekt in de bodem van de kookpan, die magnetiseerbaar dient te zijn, wervelstromen. Daardoor wordt de panbodem opgewarmd. De kookzone wordt enkel onrechtstreeks verwarmd door de warmte die door de kookpan wordt afgegeven.
Hou bij koken met inductie rekening met volgende punten:
– De inductiezone reageert enkel op
kookgerei met een magnetiseerbare bodem (zie rubriek ‘kookgerei’). On­geschikt kookgerei wordt niet ver­warmd.
– De inductiezone past haar vermogen
automatisch aan de diameter van de kookpan aan: kleine diameter = kleiner vermogen, grote diameter = groter vermogen.
– De inductie werkt niet indien u geen
kookpan of ongeschikt kookgerei op het vlak zet. Evenmin als de pan te klein is. Dat gaat in het display van de kookzone het ingestelde verwar­mingsvermogen uit. Het teken ß ver­schijnt.
Zet u een geschikte, voldoende gro­te kookpan op de kookzone zolang het teken ß wordt verlicht, dan be­gint de kookzone (weer) te werken op het tevoren ingestelde vermogen. Anders wordt de kookzone na 10 mi­nuten automatisch uitgeschakeld. In het display verschijnt dan een 0.
Inductie reageert op magnetiseerba­re, metalen voorwerpen. Laat dus geen voorwerpen op het kookvlak liggen of staan, die niet als kookge­rei bedoeld zijn.
Om de inductie te laten werken, dient de panbodem toch een zekere minimumdoorsnede te hebben. Zie rubriek Kookgerei’.
14
Bediening
Kookgerei
Vaatwerksoort
Inductiekookzones werken enkel indien u kookgerei met een magnetiseerbare bodem gebruikt.
Geschikt kookgerei – roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem
geëmailleerd staalgietijzer
Ongeschikt kookgerei
– roestvrij staal met een niet-magneti-
seerbare bodem
aluminium, koperglas, keramiek, aardewerk
Bent u niet zeker of een kookpan voor inductiekoken geschikt is? Kijk dat dan als volgt na:
Vul de kookrecipiënt met een beetje water en zet het op de kookzone.
Schakel de kookzone in en kies een hoog vermogen.
Formaat van het kookgerei
De diameter van de panbodem dient in het beste geval met die van de kookzo­ne overeen te stemmen. Is die te klein, dan kan het gebeuren dat de inductie niet wordt ingeschakeld. In het display van de kookzone verschijnt dan het te­ken ß.
Tip om stroom te besparen
Bereid de spijzen bij voorkeur enkel met een deksel op de kookpan. Zo ver­mijdt u dat er warmte verloren gaat.
open gesloten
Is het kookgerei niet geschikt, dan gaat het ingestelde vermogen na enkele se­conden weer uit. In het display van de kookzone verschijnt dan het teken ß.
Gebruik geen kookgerei met een te dunne bodem en verwarm het nooit leeg. Anders kan het schade oplo­pen.
15
Bediening
Sensortoetsen
Het bedieningsvlak van uw inductie­kookvlak is uitgerust met elektronische sensortoetsen. Zulke tiptoetsen reage­ren op het contact met uw vingers.
Door met een vinger de gewenste toet­sen aan te raken, bedient u de kookzo­nes. Bij elke reactie van de schakeltoet­sen hoort u een akoestisch signaal.
Let erop dat u telkens maar een en­kele sensortoets aanraakt. Hou het bedieningsvlak ook vrij van vuil. Leg er geen voorwerpen op. Anders rea­geren de schakeltoetsen niet. Er kunnen eveneens verkeerde instel­lingen worden teweeggebracht. Eventueel wordt het kookvlak dan automatisch uitgeschakeld. Zie ru­briek Veiligheidsuitschakeling’. Zet in geen geval hete kookpannen op het schakelvlak. De elektronica die eronder zit, kan schade oplopen.
Inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daar­na de gewenste kookzone.
Zo schakelt u het kookvlak in:
Raak het schakelvlakje AAN-/UIT s aan.
Het kookvlak is ingeschakeld en in de displays van de kookzones verschijnt een 0. Bij kookzones die nog heet zijn, wordt een H verlicht (aanduiding reste­rende warmte). Zie rubriek ‘Uitschake- len en resterende warmte’. Stelt u verder niets in, dan wordt het kookvlak ter wille van de veiligheid na ca. 10 seconden uitgeschakeld. De nul­len worden gewist.
Zo schakelt u het kookvlak in:
Door de schakeltoets ken stelt u bij de gewenste kookzone een vermogen in tussen 1 en 9.
- of + aan te ra-
16
Bediening
Instellingen
De instellingen zijn bij al de kookzones dezelfde:
Kookproces Instelling
boter, chocolade enz. laten smelten gelatine oplossen yoghurt klaarmaken
saus aanmaken enkel met eigeel en boter kleine hoeveelheden vloeibare spijzen opwarmen gerechten die makkelijk aanbranden, warm houden rijst laten zwellen
vloeibare en half vaste gerechten opwarmen room en saus maken, bv. Hollandse saus melkpap koken een omelet of spiegelei zonder korst bakken fruit stoven
diepvries ontdooien groente en vis stoven deegwaren, peulvruchten gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten braden en bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken 7 - 8 grote hoeveelheden water aan de kook brengen 9
1 - 2
1 - 3
2 - 4
3 - 5
5 - 6
7
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale por­ties voor 4 personen. Zo de kookpan groter is, u zonder deksel kookt en meer spij­zen klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar, stel dan een lagere stand in.
17
Bediening
Automatische kookstart
Is de kookstart-automatic actief, dan wordt de kookzone automatisch op het hoogste vermogen opgewarmd. Daar­na wordt dat vermogen teruggescha­keld op de door u gekozen voortkook­stand. De duur van de kookstart hangt af van de gekozen voortkookstand. Raadpleeg de tabel hiernaast.
Zo activeert u de automatische kook­start:
Stel, door de - of + aan te raken, het vermogen 9 in.
Raak (nog eens) het schakelvlakje + aan.
In het display verschijnt een A zolang u het schakelvlakje het schakelvlakje loslaat, verschijnt af­wisselend het vermogen 9 en de A.
Zolang de A afwisselend met de 9 knippert, kan u met de kookstand kiezen. Knippert het display niet meer, raak dan nog eens het schakelvlakje aan.
Tijdens de kookstart worden afwisse­lend de A en de ingestelde voortkook­stand, bv. 7, verlicht.
+ aanraakt. Zodra u
- een voort-
+
Voortkookstand Kookstart in
minuten en
seconden (ca.)
11’ 15" 21’ 40" 32’ 10" 43’ 00" 55’ 05" 67’ 40" 71’ 40" 82’ 10" 9-
Tijdens de kookstart kan u de voort­kookstand nog altijd met de gen. De kookstart wordt dan in dezelf­de zin aangepast.
De voortkookstand met de echter enkel binnen een paar secon­den na het activeren van de kookstart mogelijk. Na afloop van deze tijd wordt de kookstart-automatic, door de voort­kookstand te verlagen, uitgeschakeld.
Neemt u tijdens de kookstart het kook­gerei van de kookzone, dan wordt de kookstart-automatic onderbroken. Deze functie wordt voortgezet zodra u het kookgerei weer op de zone plaatst.
+ verho-
- verlagen is
18
Bediening
Boosterfunctie
De kookzone achteraan links is uitge­rust met een boosterfunctie. Dat houdt in dat het vermogen wordt opgedreven. Schakelt u de boosterfunctie mee in, dan werkt de bewuste zone 5 minuten lang op stand 9 met een extra hoog ver­mogen. De booster is bedoeld voor het snel opwarmen van grote hoeveelhe­den water. Bijvoorbeeld om water voor deegwaren te koken.
Ga als volgt te werk:
Schakel het kookvlak in. Raak het schakelvlakje B aan.
In het display voor de kookzone links achteraan verschijnt het vermogen 9. Het controlelampje voor de booster­functie wordt eveneens verlicht.
Het kookvlak kan dat extra hoog boos­tervermogen enkel leveren zo het tij­dens de boosterwerking een deel van het vermogen aan de zone vooraan links onttrekt. Deze zone werkt intussen hoogstens met vermogen 7, zelfs in­dien u een hoger vermogen, bv. 8, had ingesteld. U ziet namelijk de 8 afgewisseld met de7 knipperen totdat de booster weer wordt uitgeschakeld.
8
Zet u de booster aan, dan wordt een eventueel ingestelde automatische kookstart bij de twee linker kookzones vanzelf stopgezet.
Na 5 minuten wordt er automatisch op het normale vermogen 9 teruggescha­keld. Het controlelampje gaat uit.
U kan de boosterfunctie onderbreken door
– het schakelvlakje voor de booster-
functie
– het schakelvlakje
achteraan links aan te raken.
B nog eens aan te raken,
- bij de kookzone
Neemt u tijdens de boostertijd het kook­gerei van de zone weg, dan wordt de boosterfunctie onderbroken. Zodra u de kookpan weer op de zone plaatst, wordt deze functie weer voortgezet.
19
Bediening
Uitschakelen en resterende warmte
Zo schakelt u een kookzone uit:
Raak tegelijkertijd de schakelvlak-
- en + aan.
jes
In het display wordt enkele seconden een 0 verlicht. Is de kookzone nog heet, dan wordt daarna de resterende warmte aangeduid.
Zo schakelt u het kookvlak uit:
Raak het schakelvlakje AAN-/UIT s aan.
Al de kookzones zijn nu uitgeschakeld. In de displays van de kookzones die nog te heet zijn om ze aan te raken, ziet u de aanduiding voor de resteren­de warmte.
Aanduiding resterende warmte
Na het uitschakelen van de kookzones of van het kookvlak wordt de resteren­de warmte van de nog hete kookzones met een H aangeduid:
De H gaat pas uit zodra u de kookzo­nes zonder enig risico kan aanraken.
Raak de kookzones niet aan zolang het display voor de resterende warmte wordt verlicht. Leg er ook geen voorwerpen op, die geen hitte kunnen verdragen. U loopt het risico u te verbranden en er is ook brandgevaar!
Denk erom dat de displays voor resterende warmte na een stroom­onderbreking niet worden verlicht. Zelfs niet als de kookzones nog heet zijn.
20
Bediening
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand de kook­zones onverhoeds inschakelt of de instellingen ervan wijzigt, is uw toestel uitgerust met een vergrendeling.
De vergrendeling kan u enkel in wer­king zetten en weer uitschakelen indien het kookvlak ingeschakeld is.
Bij de eerste aansluiting of na een stroomonderbreking is de vergrende­ling automatisch actief.
Zo de vergrendeling ingeschakeld is, – kan u de instellingen van de kook-
zones niet meer wijzigen.
– kan u de kookzones én het kookvlak
enkel uitschakelen door het schakel­vlakje AAN/UIT s aan te raken.
– kan niemand de kookzones nog
bedienen wanneer het kookvlak weer wordt ingeschakeld.
De vergrendeling inschakelen:
Raak het schakelvlakje voor de ver­grendeling a aan tot het controle­lampje erboven verlicht wordt.
De vergrendeling uitschakelen:
Raak het schakelvlakje voor de ver­grendeling a aan tot het controle­lampje erboven uitgaat.
21
Bediening
Veiligheidsuitschakeling
Bij te lange werking
Uw kookvlak is ter wille van uw veilig­heid uitgerust met een uitschakelauto­matisme. Dit kan zijn nut bewijzen in­dien u bv. vergeet het kookvlak uit te schakelen.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie tabel) en met hetzelfde vermogen in werking? Dan wordt het kookvlak auto­matisch uitgeschakeld. De aanduiding voor de resterende warmte wordt zicht­baar.
Vermogen Maximumtijd
werking in uren
1 10 uur 2 5 uur 3 5 uur 4 4 uur 5 3 uur 6 2 uur 7 2 uur 8 2 uur 9 1 uur
Bij bedekte sensortoetsen
Blijven een of meer schakeltoetsen lan­ger dan zowat 10 seconden bedekt ­bv. door uw vingers, overgekookte spij­zen, voorwerpen -, dan wordt het kook­vlak automatisch uitgeschakeld. Tegelij­kertijd verschijnt dan in de displays van de kookzones die nog te heet zijn om aan te raken, de aanduiding voor de resterende warmte.
Maak het bedieningsvlak schoon of verwijder de voorwerpen die erop lig­gen.
Schakel het kookvlak met de schakel­toets AAN/UIT s weer in. Daarna kan u het weer gewoon gebruiken.
Wenst u het kookvlak opnieuw te ge­bruiken? Schakel het dan als ge­woonlijk weer in met de schakeltoets AAN/UIT s.
22
Bediening
Beveiliging tegen oververhit­ting
Bij oververhitting van een elektri­sche spoel
De elektrische spoel van een kookzone kan oververhit raken indien
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
– er vet of olie wordt verwarmd op een
hoge vermogensstand.
De oververhittingbeveiliging brengt bij de getroffen kookzone een van deze effecten te weeg:
– Gaat het om de kookzone achteraan
links en was de boosterfunctie inge­schakeld? Dan wordt de booster­functie afgebroken.
– Was de vermogensstand 9 inge-
steld, knippert de 9 afgewisseld met de 8 ? Het vermogen van de kookzo­ne wordt tot stand 8 beperkt.
U vermijdt dat de oververhittingsbeveili­ging weer wordt ingeschakeld door
– vaatwerk te gebruiken, dat de warm-
te beter geleidt.
– olie en vet enkel bij een gemiddelde
vermogensstand te verwarmen.
– De bewuste kookzone wordt automa-
tisch uitgeschakeld. In het display verschijnt eerst een 0 en daarna de aanduiding voor resterende warmte.
Zodra de kookzone voldoende afge­koeld is, kan u ze weer als gewoonlijk in gebruik nemen.
23
Bediening
Bij oververhitting van de afkoelventi­lator
De afkoelventilator van het kookvlak kan oververhit raken indien het toestel onvoldoende ventilatie krijgt.
De oververhittingsbeveiliging brengt bij heel het kookvlak een van deze effecten te weeg:
– Eventueel wordt de ingeschakelde
boosterfunctie afgebroken.
– Bij alle kookzones waarbij het vermo-
gen 9 ingesteld is, knippert die 9 af­gewisseld met de 8. Dat betekent dat het vermogen tot stand 8 wordt beperkt.
– Alle kookzones worden automatisch
uitgeschakeld en in de displays knip­pert een 0.
Ga als volgt te werk:
Is er onder het kookvlak een lade in­gebouwd, zorg er dan voor dat de af­stand tussen de voorwerpen in die lade en de onderzijde van het toestel groot genoeg is.
Zo de oververhittingsbeveiliging op­nieuw reageert, doe dan een beroep op een elektricien of op de Techni­sche Dienst van Miele.
24
Reiniging en onderhoud
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een toestel dat met stoom onder druk werkt. Stoom kan aan het oppervlak en aan onderdelen van het toestel blij­vende schade aanrichten. Daarvoor is de fabrikant niet aansprakelijk.
Gebruik geen puntige voorwerpen om de dichting tussen het glas en de rand en/of tussen de rand en het werkblad niet te beschadigen.
Gebruik nooit producten met een schurend effect noch agressief reini­gingsmiddel als bv. grill- en oven­spray, vlek- en roestoplosmiddel, schuurzand, krassende sponsjes.
Maak het keramisch oppervlak niet met afwasmiddel schoon. Daardoor kan het glas een blijvende blauwige verkleuring oplopen.
Gebruikt u speciaal reinigingsmid­del voor keramische oppervlakken, hou dan de wenken van de fabri­kant van dat product in acht.
Als er nog resten van dat speciaal reinigingsmiddel op het kookvlak achtergebleven zijn, wis die dan met een vochtige doek weg. Bij het opwarmen van de kookzones kun­nen die resten immers een bijtende werking hebben.
Maak het keramisch oppervlak gere­geld schoon. Bij voorkeur na elk kook­proces.
Laat het vlak afkoelen. Verwijder al het grove vuil met een vochtig doek en de vastgekoekte resten met een krabber.
Maak het vlak vervolgens grondiger schoon met een druppeltje speciaal middel voor keramische oppervlakken. Gebruik ook keukenrol of een proper doek. Daardoor worden ook de kalk­resten, veroorzaakt door overgekookt water, weggewerkt. Hetzelfde geldt voor vlekken met een metaalglans (alu­miniumresten).
Eventueel kan u een reinigingsmiddel met onderhoudende eigenschappen gebruiken. Dergelijke producten vor­men een film die water en vuil afstoot.
Neem het keramisch vlak ten slotte nat op; wrijf het met een proper doek droog.
Indien er suiker, kunststof, alumini- umfolie op het hete kookvlak terecht­komt, schakel de getroffen kookzone dan uit. Verwijder de resten dadelijk met een glaskrabber grondig van de kookzone terwijl die nog heet is. Voorzichtig: u kan zich daarbij verbran­den! Laat de kookzone afkoelen en maak ze dan schoon als hierboven beschreven.
Wrijf het kookvlak na elke vochtige schoonmaakbeurt goed droog. Daarmee vermijdt u kalkresten.
25
Wat gedaan als...?
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan uw elektrische toestellen mag u enkel door een erkend elektricien laten uitvoeren. Door ondeskundige reparatiewerk­zaamheden kunnen er voor de ge­bruiker grote risicos opduiken.
Wat gedaan als . . .
. . . u het kookvlak of de kookzones niet kan inschakelen?
Kijk eens na of
het kookgerei wel geschikt is.de vergrendeling niet ingeschakeld
is. Om die uit te schakelen, leest u het best de rubriek ‘Vergrendeling’.
– de smeltveiligheden van uw elektri-
sche installatie niet zijn uitgesprongen.
Is dat niet het geval, maak het toestel dan ca. 1 minuut lang stroomloos. Daartoe:
– de smeltveiligheden die voor het
kookvlak bedoeld zijn, of
... er in het display van een kookzone een ß verschijnt?
Zie na of – de lege kookzone nog onverhoeds
ingeschakeld is gebleven.
– er op de bewuste kookzone kook-
gerei staat, dat voor inductie ge­schikt en voldoende groot is. Zie rubriek ‘Kookgerei’.
... er in het display van een kookzone een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van de bewuste kookzone is defect.
U kan deze kookzone niet meer gebrui­ken. Gelieve contact op te nemen met de Technische Dienst van Miele.
... een aparte kookzone of heel het kookvlak automatisch uitvalt?
Een van de automatismen die het toe­stel uitschakelen, is in werking getre­den: een veiligheidsuitschakeling of een oververhittingsbeveiliging. Raad­pleeg de gelijknamige rubrieken.
– de verliesstroomschakelaar uitschakelen. Kan u het toestel niet opnieuw in wer-
king stellen nadat u de smeltveilig­heden of de verliesstroomschakelaar weer hebt ingeschakeld? Doe dan een beroep op een elektricien of op de Technische Dienst van Miele.
26
Wat gedaan als...?
... een van de volgende storingen optreedt:
– De boosterfunctie wordt automati-
sche voortijdig afgebroken.
– Het ingestelde vermogen 9 knippert
in het display afgewisseld met de 8 .
– In het displays van elke kookzone
knippert een 0.
Een van beide oververhittingsbeveiligin­gen is in werking getreden. Zie rubriek Oververhittingsbeveiliging.
... de inhoud van de kookpan niet of bijna niet aan de kook raakt wanneer de automatische kookstart is inge­schakeld?
Dit kan veroorzaakt worden doordat – u kookpannen gebruikt, die de warm-
te slecht geleiden.
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen worden verwarmd.
... de afkoelventilator na het uitscha­kelen nog steeds draait?
Dit is geen storing! De ventilator draait tot het toestel afgekoeld is. Daarna wordt hij automatisch uitgeschakeld.
Kies bij het volgende kookproces een hogere voortkookstand of begin het kookproces met een hoger vermogen en schakel daarna manueel terug.
27
Techniek
Techniek
Elektrische aansluiting
De aansluiting van uw apparaat op het stroomnet kan u het best aan een elek­tricien toevertrouwen, die de plaatselij­ke reglementering kent en nauwgezet volgt.
Het verdient aanbeveling de aanslui­ting via een stopcontact uit te voeren, daar dit eventuele tussenkomsten van de naverkoopdienst vergemakkelijkt.
Indien er een vaste aansluiting is voor­zien, moet die voor elke fase met een stroomonderbreker uitgerust zijn. Als stroomonderbrekers kunnen er schake­laars gebruikt worden met een contact­opening van meer dan 3 mm, zoals automatische schakelaars, smeltveilig­heden en contactsluiters.
De vereiste gegevens over de aanslui- ting vindt u op het typeplaatje. Ga na of deze gegevens met de spanning van het net overeenstemmen.
Technische gegevens
Totale aansluitwaarde: zie typeplaatje
Elektrische aansluiting: zie montagehandleiding
Smeltveiligheden: 16 A
Wat de warmte-uitstraling aangaat, be­hoort dit kookvlak tot beveiligingsklasse Y. Dat betekent dat het enkel aan twee zijden door wanden of meubels mag omgeven zijn, hoger dan het toe­stel. Zie bijgevoegde montagehandlei­ding.
28
Techniek
Verliesstroomschakelaar:Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomschake-laar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
Technische Dienst
Neem in geval van storingen waaraan u zelf niet kan verhelpen, contact op
– met uw Miele-handelaar
of
– met de Technische Dienst van Miele. Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het machinetype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Typeplaatje
Kleef hier het meegeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing overeenstemt.
293031
Wijzigingen voorbehouden 01/2000
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...