Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw
toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 07 129 580
De kookplaat mag ook in andere dan op het toestel aangegeven landen worden
gebruikt. De landspecifieke uitvoering en de manier waarop de kookplaat wordt
aangesloten, hebben een grote invloed op de correcte en veilige werking van de
kookplaat.
Neem daarom contact op met de Miele Service in het betreffende land als u het
toestel in een land wilt gebruiken dat niet op het toestel vermeld staat.
2
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.....................................................5
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 16
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u de kookplaat in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke
richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan de kookplaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van de kookplaat
en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te
volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef ze door aan
een eventuele volgende eigenaar.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in
staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder
toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen
inzien en begrijpen.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen in het gezin
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar. Bewaar in de opbergruimte boven of onder
de kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn.
Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar. Draai de grepen van de pannen zo dat ze
zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet
van het toestel kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen weg
van kinderen.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een beschadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
deze op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Enkel bij gebruik van originele Miele-onderdelen garandeert Miele
dat aan de veiligheidseisen wordt voldaan. Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
Een gasspecialist moet de gasaansluiting uitvoeren (zie het hoofd-
stuk “Installatie”, paragraaf “Gasaansluiting”). Als de stekker van de
aansluitkabel wordt verwijderd of als de aansluitkabel geen stekker
heeft, dan moet de kookplaat door een elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten (zie het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie het
hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Controleer dit als u
- de zekeringen in uw zekeringkast uitschakelt, of
- de zekeringen van de huisinstallatie volledig worden losgeschroefd, of
- als de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
- de gastoevoer sluit.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gevaar voor elektrische schok.
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of schakel de kookplaat meteen uit. Maak de kookplaat spanningsvrij en sluit de gastoevoer af. Neem contact op met de Miele Service.
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit dit dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten meubelfront hopen warmte en vocht zich op. Daardoor
kunnen de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit het meubelfront pas als de kookplaat volledig is afgekoeld.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
Het toestel wordt bij gebruik heet en blijft dat ook nog enige tijd
na het uitschakelen. Raak het toestel daarom niet aan, zolang het
nog heet is.
Voorwerpen in de nabijheid van de ingeschakelde kookplaat kun-
nen door de hoge temperaturen beginnen te branden.
Gebruik de kookplaat nooit om ruimten te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van
het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de
kookplaat liggen heet worden. Andere materialen kunnen smelten of
ontbranden. Gebruik de kookplaat nooit als werkblad.
U kunt zich aan het hete toestel branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken. Zorg dat het textiel niet te dicht bij de vlammen
komt. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlappen, theedoeken
of iets dergelijks.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie.
Als u de bedieningsknop indrukt, genereert de ontstekingselektro-
de een vonk. Druk de bedieningsknop niet in als u de kookplaat of
de brander rond de ontstekingselektrode reinigt of aanraakt.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd een pan staat. Een erbo-
ven geplaatste afzuigkap kan anders beschadigd raken of vuur vatten.
Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze zijn gemonteerd,
voordat u een brander ontsteekt.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik alleen pannen waarvan de bodemdiameter niet groter of
kleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven (zie “De
juiste pannen”). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig
genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een
niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan Miele niet
aansprakelijk worden gesteld.
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het kookgerei
vandaan komen.
Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. De kookplaat kan
anders beschadigd raken.
Gebruik daarvoor de meegeleverde pannendragers. Het kookgerei
mag niet rechtstreeks op een brander worden gezet.
Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van het
toestel.
Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zo
spoedig mogelijk van de kookplaat. Er ontstaat anders brandgevaar.
Gerechten en vloeistoffen die zout bevatten, kunnen op roestvrij
Bij gebruik van het toestel ontstaan warmte, vocht en verbran-
dingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de ruimte
waar het toestel zich bevindt. Open een buitenraam of zorg voor mechanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).
Als u het toestel lang en intensief gebruikt, is het aan te raden de
ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te openen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik geen braadpannen, pannen of grillstenen die zo groot zijn
dat zij meerdere branders bedekken. Door warmteophoping kan het
toestel beschadigd raken.
Als het toestel gedurende een ongebruikelijk lange tijd niet is ge-
bruikt, is het aan te bevelen het toestel grondig te reinigen voordat u
het weer in gebruik neemt. Laat de correcte werking van het toestel
zo nodig door een vakman controleren.
14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
15
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
- de handelaar bij wie u het kocht
of
- de firma Recupel,
telefoon 0800/15 880,
website: www.recupel.be
of
- uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
16
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Kookplaat
KM2010, KM2011
Overzicht
a
Sterkbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
Bedieningsknoppen voor de kookzones
e
rechts voor
f
rechts achter
g
links achter
h
links voor
17
Overzicht
KM2012, KM2013
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
18
Bedieningsknoppen voor de kookzones
e
rechts voor
f
rechts achter
g
links achter
h
links voor
KM 2030
Overzicht
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
Bedieningsknop voor de kookzone
e
Rechts voor
f
Rechts achter
g
Links achter
h
Links voor
19
Overzicht
KM2032, KM2033
a
Sterkbrander
b
Sudderbrander
c
Normaalbrander
d
Normaalbrander
e
Wokbrander
20
Bedieningsknoppen voor de kookzones
f
rechts voor
g
rechts achter
h
midden
i
links achter
j
links voor
KM2050, KM2051
Overzicht
a
Wokbrander
b
Sudderbrander
c
Sterkbrander
d
Normaalbrander
e
Normaalbrander
Bedieningsknoppen voor de kookzones
f
rechts voor
g
rechts achter
h
midden
i
links achter
j
links voor
21
Overzicht
Schakelaars
SymboolBeschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam
Kleinste vlam
22
Overzicht
Brander
Wokbrander
Sudder-/sterk-/normaalbrander
a
Branderring (wokbrander)
b
Branderdop
c
Branderkop
d
Brandervoet
e
Thermo-element
f
Ontstekingselektrode
23
Overzicht
Bijgeleverde accessoires
U kunt de bijgeleverde accessoires (en
andere accessoires) desgewenst ook
nabestellen (zie “Bij te bestellen accessoires”).
Wokring
Met de bijgeleverde wokring staat het
kookgerei extra stevig op de brander.
Dit geldt met name voor woks met een
ronde bodem.
24
Eerste ingebruikneming
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Veeg uw kookplaat voor het eerste
gebruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Reinig de afneembare delen van de
brander(s) met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. Droog de
delen daarna weer af en zet de brander(s) vervolgens weer in elkaar (zie
het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
25
De juiste pannen
Minimale diameter panbodem
BranderØcm
Sudderbrander10
Normaalbrander12
Sterkbrander14
Wokbrander14
Maximale diameter bovenkant pan
BranderØcm
Sudderbrander22
Normaalbrander22
Sterkbrander24
Wokbrander24
- Gebruik een pan die qua diameter bij
de brander past:
grote diameter = grote brander
kleine diameter = kleine brander
- Houdt u aan de afmetingen in de tabel. Wanneer u erg grote pannen gebruikt, kan het gebeuren dat de vlammen zich uitbreiden en schade aan
het werkblad of andere toestellen veroorzaken. Het gebruik is efficiënter bij
pannen met de juiste afmetingen.
Pannen waarvan de diameter kleiner
is dan de pannendrager en pannen
die niet stevig op de pannendrager
staan (zonder te wiebelen), vormen
een gevaar en mogen dan ook niet
worden gebruikt.
- Houd er rekening mee dat pannenfabrikanten vaak de diameter van de
bovenkant van de pannen vermelden.
In dit geval is de diameter van de bodem echter van belang.
- Voor gas zijn geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hittebestendig zijn.
- Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, omdat de warmteverdeling dan beter is. Bij pannen met
een dunne bodem bestaat het gevaar
de voedingsmiddelen gemakkelijk
oververhit raken. Roer de gerechten
dan ook regelmatig om.
- Zet de pannen altijd op de bijgeleverde pannendrager. De pannen mogen niet rechtstreeks op de brander
worden gezet.
- Plaats pannen zodanig op de pannendrager dat deze niet kunnen kantelen. Minimale bewegingen kunnen
echter nooit helemaal worden uitgesloten.
- Gebruik geen pannen of schalen met
een rand langs de bodem.
- Op een elektrische kookplaat moeten
pannen met een vlakke bodem worden gebruikt. Op een gaskookplaat
kunt u ook pannen zonder vlakke bodem gebruiken en toch goede resultaten bereiken.
26
Wokring
Gebruik de wokring zodat het kook-
gerei extra stevig staat. Dit geldt met
name voor woks met een ronde bodem.
Positioneer de wokring zodanig op de
pannendrager dat de ring stevig ligt
en niet kan schuiven (zie afbeelding).
Een wok is een bijzondere pan met een
kleine bodemdiameter en een grote bovendiameter (meestal 35–40cm). De
wokbrander is ideaal voor dergelijke
pannen.
De juiste pannen
27
Tips om energie te besparen
- Bereid gerechten zoveel mogelijk alleen in gesloten potten of pannen. Zo
wordt voorkomen dat er onnodig
warmte verloren gaat.
- Gebruik liever brede, lage pannen
dan smalle, hoge pannen. De inhoud
wordt dan beter verhit.
- Gebruik zo weinig mogelijk water.
- Schakel na het aankoken of aanbraden op tijd terug naar een lagere
stand.
- Gebruik een snelkookpan om de bereidingstijd te verkorten.
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Inschakelen
Druk de betreffende knop in en draai
deze naar links op het grootste vlamsymbool. De ontstekingselektrode
“klikt” en steekt het gas aan.
Als een knop bediend wordt, ontstaat
automatisch bij alle kookzones een
vonk. Dit is normaal en duidt niet op
een defect.
Wanneer er een vlam zichtbaar is,
moet u de bedieningsknop nog 5–
10seconden ingedrukt houden. Laat
de knop vervolgens los.
Draai de knop naar als de brander
niet is gaan branden. Ventileer de
ruimte of wacht minstens 1minuut
voordat u de brander opnieuw ontsteekt. Houd de knop bij de tweede
ontsteking langer ingedrukt.
Inschakelen bij een stroomstoring
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de
gasbrander met een lucifer aansteken.
Druk de bedieningsknop in en draai
deze naar links op het grootste vlamsymbool.
Houd de bedieningsknop ingedrukt
en steek het gas met een lucifer aan.
Houd de bedieningsknop nog ca.5–
10 seconden ingedrukt en laat deze
dan los.
Mocht de brander ook na een tweede
poging niet aangaan, zet de knop dan
op en raadpleeg het hoofdstuk
“Nuttige tips”.
29
Bediening
Vlam instellen
U kunt de branders traploos instellen op
een stand tussen de grootste en de
kleinste vlam.
Omdat de vlam aan de buitenkant heter is dan in de kern, moeten de punten van de vlam de panbodem raken.
De hitte wordt anders aan de lucht afgegeven. Bovendien kunnen de pangrepen beschadigd raken en neemt de
kans op verbrandingen toe.
Stel de brander zo in dat de vlammen
niet onder de pan vandaan komen.
Uitschakelen
Draai de knop naar rechts op .
De gastoevoer wordt afgesloten en de
vlam gaat uit.
30
Thermo-elektrische vlambeveiliging
Uw kookplaat is voorzien van een thermo-elektrische vlambeveiliging. Dit
houdt in dat de gastoevoer wordt afgesloten als de vlam dooft, bijvoorbeeld
omdat een gerecht overkookt of omdat
de vlam uitwaait. Zo wordt voorkomen
dat er gas vrijkomt. Als u de knop op
zet, is de kookplaat weer klaar voor gebruik.
De thermo-elektrische vlambeveiliging
functioneert los van de stroomvoorziening. Dit betekent dat de beveiliging
ook werkt, als u de kookplaat tijdens
een stroomstoring gebruikt.
Beveiligingen
31
Reiniging en onderhoud
Verbrandingsgevaar door hete
oppervlakken.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de oppervlakken van de
kookplaat, de pannendragers en de
branders heet.
Laat de kookzones afkoelen, voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of reinigingsmiddelen die krassen kunnen
maken.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt om te
reinigen:
- soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- vlek- en roestverwijderaars;
- schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddelen,
schuursponsjes
- oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen
- Reinigingsmiddelen voor vaatwassers
- grill- en ovensprays;
- glasreinigers;
- schurende harde borstels en sponsjes (zoals pannensponsjes) of gebruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten;
Door overgekookte voedingsmiddelen kunnen er op de branders verkleuringen ontstaan.
Verwijder verontreinigingen en zouten suikerspatten daarom meteen.
Als u de bedieningsknop indrukt, genereert de ontstekingselektrode een
vonk. Druk de bedieningsknop niet in
als u de kookplaat of de brander
rond de ontstekingselektrode reinigt
of aanraakt.
32
- vlekkensponsjes;
Reiniging en onderhoud
Reinig de hele kookplaat na elk ge-
bruik.
Laat vastzittende verontreinigingen
eerst inweken.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Roestvrijstalen kom
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkblad kan worden
beschadigd.
Gebruik voor het reinigen geen
scherpe voorwerpen.
Schade door verontreinigingen.
De opdruk kan beschadigd raken als
verontreinigingen (zoals gerechten en
vloeistoffen die zout bevatten, en
olijfolie) langere tijd inwerken.
Reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal kunnen de opdruk beschadigen.
Gebruik in de buurt van de opdruk
geen reinigingsmiddel voor roestvrij
staal.
Droog de roestvrijstalen kom met een
schone, zachte doek af.
Pannendrager
Verwijder de pannendrager.
Reinig de pannendrager(s) in de vaat-
wasser met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. Laat vastzittende verontreinigingen eerst inweken.
Droog de pannendrager met een
schone doek af.
Bedieningsknoppen
De bedieningsknoppen zijn niet geschikt voor de vaatwasser.
Reinig de knoppen uitsluitend handmatig.
De knoppen kunnen verkleuren als
ze niet regelmatig worden gereinigd.
Reinig de bedieningsknoppen na elk
gebruik.
Reinig de knoppen met een spons-
doekje, wat afwasmiddel en warm
water.
Reinig de roestvrijstalen kom met een
sponsdoekje, wat afwasmiddel en
warm water. Laat vastzittende verontreinigingen eerst inweken. Indien nodig, kunt u de ruwe kant van een
schoonmaaksponsje gebruiken.
33
Reiniging en onderhoud
Brander
Reinig de onderdelen van de brander
niet in de vaatwasser.
Het oppervlak van de branderdop
wordt mettertijd iets matter. Dit is normaal en heeft verder geen gevolgen
voor het gebruik van de kookplaat.
Verwijder alle losse delen van de
brander en reinig deze uitsluitend met
de hand met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water.
Reinig alle vlamopeningen, zodat de-
ze vrij zijn van verontreinigingen.
Explosiegevaar.
Door verstopte vlamopeningen kan
zich onverbrand gas ophopen in de
onderkast en ontploffen. Dit kan het
toestel beschadigen en letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat de vlamopeningen
altijd vrij zijn van verontreinigingen.
Het oppervlak van de branderdop
wordt mettertijd iets matter. Dit is normaal en heeft verder geen gevolgen
voor het gebruik van de kookplaat.
De branderkop beschikt over een met
PerfectClean veredeld oppervlak, die
zorgt voor een zeer goed anti-aanbakeffect en een eenvoudige reiniging.
Veeg de onderdelen van de brander
die u er niet af kunt nemen met een
vochtige doek af.
Veeg de ontstekingselektrode en het
thermo-element voorzichtig af met
een goed uitgewrongen vochtige
doek.
De elektrode mag niet nat worden, anders wordt er geen vonk afgegeven.
Wrijf alles tot slot nog eens droog met
een schone doek. Zorg dat ook de
vlamopeningen goed droog zijn.
34
Reiniging en onderhoud
Sudder-, normaal- en sterkbrander in
elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermoelement, de ontstekingselektrode en de bouten door de gaten
van de branderkop heen steken.
Leg de branderdop zodanig op de
branderkop dat zich de uitsparingen boven de bouten bevinden. Draai
de branderdop iets naar links of naar
rechts om de dop te vergrendelen.
Als u de dop correct heeft geplaatst,
kunt u de dop niet verschuiven.
Zorg dat de branderdelen in de juiste
volgorde worden teruggeplaatst.
Wokbrander in elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermoelement en de ontstekingselektrode door de gaten van de branderkop heen steken.
Plaats de branderring.
Plaats de branderdop.
Zorg dat de branderdelen in de juiste
volgorde worden teruggeplaatst.
35
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
Bij de eerste ingebruikneming of nadat het
toestel lange tijd niet is
gebruikt, ontsteekt de
brander niet.
De brander ontsteekt
niet, ook niet na meerdere pogingen.
De gasvlam gaat na het
ontsteken weer uit.
De vlam is veranderd.De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
De gasvlam dooft
tijdens het gebruik.
Er bevindt zich mogelijk lucht in de gasleiding.
Herhaal de ontstekingsprocedure eventueel meer-
maals.
Er is een technische storing opgetreden.
Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op en
maak de kookplaat enkele seconden spanningsvrij.
De brander is niet goed in elkaar gezet.
Zet de brander goed in elkaar.
De gaskraan is niet geopend.
Open de gaskraan.
De brander is nat en/of verontreinigd.
Reinig en droog de brander.
De gleuven in de brander zijn verstopt en/of nat.
Reinig en droog de gleuven.
De vlammen raken het thermo-element niet. Het element wordt niet heet genoeg:
de branderonderdelen zijn niet correct geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
Het thermo-element is verontreinigd.
Verwijder het vuil.
Plaats de onderdelen correct.
De branderkop of de openingen in de branderdop
zijn verontreinigd.
Verwijder eventueel aanwezig vuil.
De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
36
ProbleemOorzaak en oplossing
De elektrische vonkontsteking van de brander
werkt niet.
De zekering van de huisinstallatie is doorgeslagen.
Neem zo nodig contact op met een elektricien of
met Miele Service.
Er bevinden zich voedingsresten tussen de ontstekingselektrode en de branderdop.
Het thermo-element is verontreinigd.
Verwijder de verontreinigingen (zie het hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
Nuttige tips
37
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsook reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal
250ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal 250ml
Voor het eenvoudig verwijderen van waterstrepen, vlekken en vingerafdrukken.
Het oppervlak blijft langer schoon.
Microvezeldoekje
38
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar
of de klantendienst van Miele.
De klantendienst van Miele kunt u online boeken op www.miele.com/service.
De contactgegevens van de klantendienst van Miele vindt u achteraan in dit document.
De klantendienst van Miele heeft de typeaanduiding en het fabricagenummer nodig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie, zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
39
*INSTALLATION*
Installatie
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat beschadigd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
Houd u bij de opstellocatie van de kookplaat aan alle geldende
voorschriften en richtlijnen van het betreffende land.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koeltoestellen, vaatwassers, was-
machines en droogkasten worden ingebouwd.
Vanwege het eventuele overslaan van de vlammen mag een gas-
kookplaat niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houd
tussen de genoemde toestellen een afstand aan van ten minste
300mm.
De gasslang en de aansluitkabel mogen na de inbouw van het
toestel niet met hete onderdelen in aanraking komen.
De aansluitkabel en een flexibele gasaansluiting mogen na de in-
bouw van het toestel niet in aanraking komen met de beweegbare
delen van de keukenelementen (zoals een lade) en mogen ook niet
worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
40
*INSTALLATION*
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand boven de kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Installatie
Als voor verschillende toestellen verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
41
*INSTALLATION*
Installatie
Veiligheidsafstand achterkant/zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
100mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
100mm.
Niet toegestaan
Aan te bevelen
42
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
*INSTALLATION*
Installatie
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
43
*INSTALLATION*
Installatie
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen kookplaat en werkblad
Schade door incorrecte inbouw.
Als u een voegenkit gebruikt tussen
de kookplaat en het werkblad, kunnen het toestel en het werkblad beschadigd raken als de kookplaat
voor werkzaamheden moet worden
verwijderd.
Gebruik geen voegenkit tussen de
kookplaat en het werkblad.
De dichting onder de rand van de
kookplaat is toereikend als afdichting
tussen toestel en werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
44
*INSTALLATION*
520
35
650
c
b
243
75
54
196
c
0 50
0 30
560
480 - 490
+
-
1
d
a
217
ß R4
15
Inbouwmaten
Alle maten zijn in mm aangegeven.
KM2010, KM2011, KM2012, KM2013
Installatie
a
voor
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ – ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
45
*INSTALLATION*
520
35
750
b
0 50
560
480 - 490
-
+
1
c
ß R4
15
243
75
54
196
d
a
217
c
0 30
Installatie
KM 2030
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
46
*INSTALLATION*
520
35
750
b
0 50
560
480 - 490
-
+
1
c
ß R4
15
243
75
54
196
d
a
217
c
0 30
KM2032, KM2033
Installatie
a
voor
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ – ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
47
*INSTALLATION*
c
0 50
ß R4
860
480 - 490
35
900
b
520
0 30
393
25
54
196
c
d
a
217
15
-
+
1
Installatie
KM2050, KM2051
a
voor
b
Inbouwhoogte
c
Gasaansluiting R¹/₂ – ISO 7-1 (DIN EN 10226)
d
Aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
48
*INSTALLATION*
Installatie
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen aangegeven is.
Neem de veiligheidsafstanden in acht
(zie het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Veiligheidsafstanden”).
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het werkblad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het
oppervlak van het werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Kookplaat positioneren
Kleef de bijgeleverde afdichttape on-
der de rand van de kookplaat.
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Zet de kookplaat los in de uitsparing.
Let erop dat de afdichting op het
werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gegarandeerd is.
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Dicht de kookplaat niet nog eens extra met een voegenkit (zoals siliconen).
aan (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Gasaansluiting”).
49
*INSTALLATION*
Installatie
Kookplaat bevestigen
Bevestig de kookplaat met de bijgele-
verde profielen.
Functie controleren
Controleer na het inbouwen of alle
branders correct functioneren.
- Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
- Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
50
*INSTALLATION*
Installatie
Gasaansluiting
Explosiegevaar door onjuiste
gasaansluiting.
Als het gas niet op de juiste manier
wordt aangesloten, kan er gas wegstromen.
Laat het gas alleen aansluiten door
een door het verantwoordelijke gasbedrijf erkende installateur. Deze is
verantwoordelijk voor het probleemloos functioneren op de opstellocatie.
Explosiegevaar door onjuiste
aanpassing.
Als de aanpassing aan een andere
gassoort niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan er gas wegstromen.
Laat het aanpassen aan een andere
gassoort alleen uitvoeren door een
erkende installateur van het verantwoordelijke gasbedrijf. Deze is verantwoordelijk voor het probleemloos
functioneren op de opstellocatie.
Let erop dat de gasaansluiting zodanig is geplaatst dat het toestel binnen of buiten het keukenmeubel kan
worden aangesloten. De gaskraan
moet zichtbaar en toegankelijk zijn,
eventueel na het openen van een
deur van het keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u heeft. Vergelijk die
met de gegevens op het typeplaatje.
De kookplaat wordt niet op een rookgasafvoer aangesloten.
Let bij de plaatsing en aansluiting op
de geldende installatievoorschriften.
Zorg met name voor voldoende ventilatie.
Let erop dat de gasaansluiting voldoet aan de geldende voorschriften
en richtlijnen (Voor België: DVGWTRGI 2008 en NBN-normen).
Houd rekening met de specifieke
voorschriften van het plaatselijke
gasbedrijf en bouw- en woningtoezicht.
Schade door verwarming.
De gasaansluitingen, de gasslang en
de elektriciteitskabel kunnen bij gebruik van de kookplaat door verhitting beschadigd raken.
De gasslang en de elektriciteitskabel
mogen niet in aanraking komen met
hete delen van de kookplaat. De gasslang en de aansluitarmaturen op de
kookplaat mogen niet in aanraking
komen met hete verbrandingsgassen.
Explosiegevaar door bescha-
digde aansluitkabels.
Bij beschadigde flexibele aansluitka-
bels kan er gas wegstromen.
Breng flexibele aansluitkabels zoda-
nig aan dat deze niet in aanraking
komen met beweegbare delen van
keukenelementen (zoals een schuiflade). De leidingen mogen ook niet
aan mechanische belastingen worden blootgesteld.
51
*INSTALLATION*
Installatie
Stel de kookplaat in op de plaatselijke gassituatie. Controleer de gasaansluiting op lekkage.
Het toestel voldoet aan klasse 3 en is
geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Categorie overeenkomstig EN 30
België
II2E+3+ 20/25, 28–30/37mbar
Afhankelijk van de landspecifieke uitvoering is het toestel ingesteld op aardgas of vloeibaar gas (zie de sticker op
het toestel).
Voor aanpassing aan een andere gassoort zijn afhankelijk van de uitvoering
per land de juiste inspuiters bijgevoegd.
Neem contact op met uw vakhandelaar
of met Miele Service als de juiste set
voor de installatie niet is meegeleverd.
Het aanpassen aan een andere gassoort is beschreven in het hoofdstuk
“Aanpassen aan een andere gassoort”.
Aansluiting op de kookplaat
De gasaansluiting van de kookplaat
heeft een conische ¹/₂"-aansluiting. Er
zijn twee aansluitmogelijkheden:
- een vaste aansluitleiding,
- een flexibele aansluitleiding conform
DIN 3383 deel 1, maximale lengte
2.000mm.
Explosiegevaar door wegstro-
mend gas.
Ongeschikte afdichtmiddelen waar-
borgen de vereiste dichtheid van de
aansluiting niet.
Gebruik alleen geschikte afdichtmiddelen.
Gebruik van een 90°-bocht
52
c
Gasaansluiting R¹/₂" - ISO 7-1 (DIN
EN 10226)
d
90°-bocht
Bij gebruik van een 90°-bocht neemt
de inbouwhoogte bij de gasaansluiting met ca.60mm toe.
Aansluiting op een geaard stopcontact
wordt aanbevolen, omdat dat eventuele
werkzaamheden van een technicus gemakkelijker maakt. Het stopcontact
moet ook na het inbouwen toegankelijk
zijn.
Letselrisico!
Door ondeskundige installatie- en
onderhoudswerkzaamheden of reparaties kunnen zeer gevaarlijke situaties voor de gebruiker ontstaan
waarvoor Miele geen aansprakelijkheid aanvaardt.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor (de gevolgen van)
een ontbrekende of onderbroken
aarding (bijvoorbeeld een elektrische
schok).
Als de stekker wordt verwijderd of
als de aansluitkabel geen stekker
heeft, mag het toestel uitsluitend
door een vakman op het net worden
aangesloten.
Als bij aansluiting met een stekker na
de inbouw het stopcontact niet meer
toegankelijk is of een vaste aansluiting gepland is, moet het toestel via
een schakelaar met alle polen van de
netspanning kunnen worden losgekoppeld. De schakelaar moet een
contactopening van minimaal 3mm
hebben. Geschikt zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en relais. De aansluitwaarden vindt u op het typeplatje. De waarden op het typeplaatje
en de waarden van het elektriciteitsnet moeten beslist overeenkomen.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluitgegevens
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje. Deze gegevens moeten met de
aansluitgegevens van het net overeenkomen.
Verliesstroomschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een verliesstroomschakelaar te voorzien
(30mA).
55
*INSTALLATION*
Installatie
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw inschakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
Als het toestel spanningsvrij moet worden gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschakelaar van1 (Aan) op 0(Uit).
Aansluitkabel vervangen
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uit-
gevoerde aansluiting bestaat er kans
op een elektrische schok.
Laat de aansluitkabel uitsluitend vervangen door een gekwalificeerd
elektricien.
Gebruik bij de vervanging van de aansluitkabel uitsluitend het kabeltype
H05VV-F met de juiste doorsnede. De
aansluitkabel is verkrijgbaar via de fabrikant of de Miele Service.
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
56
*INSTALLATION*
Aanpassen aan een andere gassoort
Explosiegevaar door onjuiste
aanpassing.
Als de aanpassing aan een andere
gassoort niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan er gas wegstromen.
Laat het aanpassen aan een andere
gassoort alleen uitvoeren door een
erkende installateur van het verantwoordelijke gasbedrijf. Deze is verantwoordelijk voor het probleemloos
functioneren op de opstellocatie.
Bij aanpassing aan een andere gassoort moeten de grote en de kleine inspuiter(s) van de brander(s) worden
vervangen.
Tabel voor de inspuiters
De boringsdiameter van de inspuiters is
in ¹/₁₀₀mm aangegeven.
Brander
Grote inspui-
ter
Aardgas H
Sudderen0,690,39
normaal0,950,42
Sterk1,100,54
Wok1,350,80
Vloeibaar gas
Sudderen0,500,27
normaal0,650,32
Sterk0,780,40
Wok0,980,54
Kleine inspui-
ter
57
*INSTALLATION*
Aanpassen aan een andere gassoort
Inspuiters vervangen
Maak de kookplaat spanningsvrij en
sluit de gastoevoer af.
Grote inspuiters vervangen
Sudder-, normaal-, sterkbrander
Bij deze branders is de branderdop
vergrendeld. De branderdop moet
naar rechts of links worden gedraaid
om deze te kunnen verwijderen.
Verwijder de pannendrager, de bran-
derdop, de branderring (wokbrander) en de branderkop.
Verwijder de grote inspuiter met
een steeksleutel7.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
Sudder-/normaal-/sterkbrander
Wokbrander
58
*INSTALLATION*
a
b
Aanpassen aan een andere gassoort
De kleine inspuiters vervangen
Om de kleine inspuiters te kunnen vervangen, moeten de bevestigingsschroeven van de branders worden
losgedraaid en moet de bovenkant
van het toestel worden verwijderd.
Trek de bedieningsknoppen van de
branders eraf (naar boven toe).
Verwijder de onderdelen van de bran-
ders.
Draai de schroeven los.
Verwijder de bovenkant van het toe-
stel.
Plaats de juiste inspuiter (zie tabel) en
draai deze vast.
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
Verwijder de ontstekingsschake-
laar.
Draai de inspuiter met een kleine
schroevendraaier los.
Verwijder de inspuiter met een punt-
tang.
59
*INSTALLATION*
Aanpassen aan een andere gassoort
Functie controleren
Controleer alle gasleidingen op dicht-
heid (met lekzoekspray).
Zet de kookplaat weer in elkaar.
Controleer of de brander(s) correct
functioneren:Controleer het correcte
functioneren van de brander(s):
- Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
- Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
Plak de sticker die bij de inspuiters
wordt geleverd over de oude sticker
op het toestel waarop de gassoort
staat.
60
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2010
Aantal gasbranders4
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 54,7
gasbrander
3. = 56,5
4. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
55,9
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2011
Aantal gasbranders4
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
)1. = 54,7
gasbrander
3. = 56,5
4. = 56,5
55,9
61
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2012
Aantal gasbranders4
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 52,7
gasbrander
3. = 56,5
4. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
55,2
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2013
Aantal gasbranders4
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
)1. = 52,7
gasbrander
3. = 56,5
4. = 56,5
55,2
62
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2032
Aantal gasbranders5
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 54,7
gasbrander
3. = 52,7
4. = 56,5
5. = 56,5
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
55,1
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 2033
Aantal gasbranders5
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
)1. = 54,7
gasbrander
3. = 52,7
4. = 56,5
5. = 56,5
55,1
63
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16