Miele G 7891 User manual

Gebruiksaanwijzing
Reinigings- en desinfectieautomaat G 7891
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl - NL, BE
M.-Nr. 07 779 971
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................5
Op het apparaat aangebrachte symbolen .............................9
Bestemming .....................................................10
Algemeen .......................................................11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.......................13
Het openen en sluiten van de deur ..................................14
Elektrische deurvergrendeling........................................14
Deur openen a ..................................................14
Deur sluiten ......................................................14
Deur ontgrendelen met de noodvoorziening.............................14
Waterontharder ..................................................15
Waterontharder programmeren .......................................15
Zoutreservoir vullen ................................................17
Controlelampje "Zout bijvullen" .......................................18
Toepassingsmogelijkheden ........................................19
Controle op proteïneresten ..........................................19
Spoelgoed inruimen................................................20
Verende watertoevoeradapter ........................................21
Hoogte-instelling bij een bovenrek ....................................21
Tandheelkunde ...................................................23
Chemische procestechniek ........................................25
Dosering proceschemicaliën .......................................29
Naspoelmiddel doseren ............................................29
Controlelampje "Naspoelmiddel bijvullen" ...............................30
Dosering naspoelmiddel instellen .....................................30
Neutralisatiemiddel doseren .........................................31
Controlelampje "Neutralisatiemiddel bijvullen" ...........................32
Reinigingsmiddel doseren...........................................33
Poedervormig reinigingsmiddel doseren ...............................33
Bediening .......................................................35
Inschakelen ......................................................35
Programma starten ................................................35
Aanvullende functie "Drogen 0" kiezen .............................35
Weergave programmaverloop........................................36
Programma-einde .................................................37
Nadrogen .....................................................37
Uitschakelen .....................................................37
2
Inhoud
Programma afbreken ...............................................38
Programma wordt na een storing afgebroken .........................38
Programma handmatig afbreken ...................................38
Programmeerfuncties .............................................39
Voor alle programmeerfuncties geldt: ..................................39
Programmeermodus activeren .....................................39
Waarden opslaan en programmeermodus afsluiten ....................39
Programmeermodus zonder opslaan afsluiten.........................39
Bedrijfsurenteller voor filter droogaggregaat resetten......................40
Dosering met DOS 1 ...............................................41
Concentratie instellen ............................................41
Doseersysteem ontluchten ........................................41
Dosering met DOS 3 ...............................................42
Concentratie instellen ............................................42
Doseersysteem ontluchten ........................................42
Zoemer..........................................................43
Programmaparameters wijzigen ......................................44
Spoelparameters wijzigen ........................................44
Droogparameters wijzigen ........................................44
Temperatuur veranderen .........................................45
Temperatuurstop veranderen ......................................45
Standaardinstelling herstellen ........................................46
Tijd en datum instellen..............................................47
Gegevensoverdracht ..............................................48
Onderhoudsmaatregelen ..........................................49
Onderhoud.......................................................49
Procesvalidatie ...................................................50
Routinecontroles ..................................................50
Zeven in de spoelruimte reinigen .....................................51
Grove zeef reinigen .............................................51
Vlakke zeef en microfilter reinigen ..................................52
Sproeiarmen reinigen ..............................................53
Bedieningspaneel reinigen ..........................................54
Front reinigen.....................................................54
Spoelruimte reinigen ...............................................54
Deurdichting reinigen ..............................................54
Doseersystemen ..................................................54
Rekken en inzetten ................................................55
3
Inhoud
Onderhoud droogaggregaat .........................................56
Melding SF2: Filter vervangen .....................................56
Nuttige tips ......................................................57
Storingen verhelpen ..............................................65
Thermoschakelaar .................................................65
Afvoerpomp en terugslagklep reinigen .................................66
Zeefjes in de watertoevoer reinigen ...................................67
Service .........................................................68
Plaatsing ........................................................69
Plaatsing onder een werkblad ........................................69
Elektrische aansluiting ............................................71
Wateraansluiting .................................................72
Watertoevoer aansluiten ............................................72
Demi-wateraansluiting voor 60 - 1000 kPa (0,6 - 10 bar) overdruk .........73
Waterafvoer aansluiten .............................................74
Technische gegevens .............................................75
Programma-overzicht .............................................76
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de gelden de veiligheidsvoorschriften. Bij on deskundig gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees de gebruiksaanwijzing daarom aan dachtig door voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze automaat is uitsluitend be-
~
stemd voor het gebruik dat is aangege­ven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik, alsmede aanpassingen en wij­zigingen zijn niet toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn. De reinigings- en desinfectieprogram­ma's zijn uitsluitend bedoeld voor in­strumenten en medische hulpmiddelen die daarvoor door de desbetreffende fabrikanten zijn vrijgegeven. Neem de aanwijzingen van die fabrikanten in acht. De fabrikant van deze automaat kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door onjuist ge bruik of foutieve bediening.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld
~
voor binnengebruik.
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo catie worden ingebouwd en aangeslo ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden vol daan.
-
-
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende veiligheidsin structies in acht, zodat uw eigen vei ligheid en die van anderen gewaar borgd is!
Dit apparaat mag alleen door Miele
~
in gebruik worden genomen, alsmede onderhouden en gerepareerd. Volgens het Besluit Medische Hulpmiddelen is regelmatig onderhoud aan te bevelen. In dit verband is een Miele-onder houdscontract aan te raden. Door on deskundige reparaties kunnen voor de gebruiker grote risico's ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op
~
gesteld in een explosiegevaarlijke ruim­te. De ruimte dient tevens vorstvrij te zijn.
De elektrische veiligheid van het ap-
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aar­dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat wordt nage­gaan of aan deze fundamentele veilig­heidsvoorwaarde is voldaan en dat de huisinstallatie bij twijfel door een vak man wordt geïnspecteerd. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aard
­draad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Een beschadigd of lekkend appa
~
raat kan uw veiligheid in gevaar bren gen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met Miele.
Personeel dat het apparaat bedient,
~
moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wees voorzichtig in de omgang met
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu tralisatiemiddelen, reinigingsverster kers, naspoelmiddelen, etc.)! Dit zijn vaak bijtende en irriterende stoffen. Neem de geldende veiligheidsvoor schriften in acht. Draag een veiligheids bril en handschoenen. Houdt u zich bij alle proceschemicaliën aan de veilig heidsvoorschriften en de veiligheidsge gevensbladen van de betreffende fabri kant!
Deze automaat is alleen geschikt
~
voor gebruik met water en geschikte proceschemicaliën. Gebruik geen orga­nische oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen, in verband met explosiege­vaar. Maar er kunnen ook andere pro­blemen optreden, zoals aantasting van rubberen en kunststof onderdelen. Hierdoor kunnen vloeistoffen uitlopen en schade veroorzaken.
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
~
tjes bij poedervormige middelen. Wor­den reinigingsmiddelen doorgeslikt, dan kan ernstig letsel aan mond en keelholte ontstaan dan wel verstikking het gevolg zijn.
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit
~
ten of staan. Het apparaat kan kantelen en beschadigd raken.
Plaats scherpe en spitse voor
~
werpen zo in de automaat dat dit geen risico's oplevert. Wees extra voorzichtig als u dergelijke voorwerpen rechtop zet.
-
-
-
-
-
Houd bij gebruik van de automaat
~
rekening met eventuele hoge tempera
­turen. Als u de deurvergrendeling de activeert en de deur vervolgens opent, kunt u zich branden of met bijtende stoffen in aanraking komen. Bovendien kunt u bij desinfectiemiddelen met toxi
­sche dampen in aanraking komen!
Als bij de samenstelling van het sop
~
­toxische/chemische substanties kunnen
­ontstaan (bijvoorbeeld aldehydes in het
desinfectiemiddel), dan moet u de dichting van de deur regelmatig contro leren. Dit geldt eventueel ook voor de functie van de dampcondensator. Als u bij een programma-onderbreking de deur van de automaat opent, kan hiermee een risico verbonden zijn.
Houdt u zich bij contact met toxi-
~
sche dampen of proceschemicaliën aan de aanwijzingen uit de veiligheids­gegevensbladen van de betreffende fa­brikant!
Wagens, rekken, inzetten en de be-
~
lading moeten eerst afkoelen. Giet wa ter dat eventueel in het spoelgoed is achtergebleven in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen niet
~
meteen aan als u de deur tijdens of na een programma opent. U kunt zich er aan branden, ook nog minuten na af loop van een programma.
De automaat en de directe omge
~
ving ervan mogen niet met water (wa terslang of hogedrukreiniger) worden afgespoten.
Maak het apparaat vóór onder
~
houdswerkzaamheden altijd spannings vrij.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in acht om de kwaliteit te waarborgen bij de behandeling van medische producten. U vermijdt daarmee risi co's voor de patiënten, alsmede schade aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat gebruikt is voor
~
ontsmettingen die van overheidswege zijn voorgeschreven, moeten bij repara tie of vervanging de dampcondensator, de verbindingen van de dampconden sator met de spoelruimte en de afvoer van het apparaat worden gedesinfec teerd.
Programma's mogen alleen in uit-
~
zonderingsgevallen worden onderbro­ken. Dit mag alleen door geautoriseer­de personen worden gedaan.
De reinigings- en desinfectiestan-
~
daard van het desinfectieproces moet worden bewaakt. Daarom moeten de processen regelmatig thermo-elektrisch worden gecontroleerd en moet ook het eindresultaat worden beoordeeld. De resultaten moeten worden gedocumen teerd.
Voor de thermische desinfectie
~
moeten temperaturen en inwerktijden worden gebruikt die volgens de richtlij nen en volgens microbiologische en hy giënische inzichten de vereiste profyla xe tegen infectie bieden.
-
-
-
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden schade aan het apparaat veroorzaken. Houdt u zich aan de aanbevelingen van de fabrikant van de proceschemicaliën. Neem in geval van schade of wanneer u ver moedt dat chemicaliën schadelijk zijn contact op met Miele.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
-
~
met reinigings- of desinfectiemiddelen), maar ook bepaalde verontreinigingen en sommige proceschemicaliën kunnen
- ook door chemische wisselwerking ­schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reiniging of desinfectie verminderen.
Het proces moet zo zijn ingesteld
~
dat geen schuim uit de spoelruimte komt. Uitstromend schuim kan van in­vloed zijn op het veilig functioneren van de automaat.
Controleer het behandelingsproces
~
regelmatig op schuimvorming.
Om schade te voorkomen aan de
~
­automaat en de gebruikte toebehoren
(door inwerking van proceschemicali ën, verontreinigingen en de wisselwer king tussen deze stoffen) dient u de aanwijzingen uit het hoofdstuk "Chemi
­sche procestechniek" in acht te nemen.
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer voor een toepassing be
~
paalde proceschemicaliën worden aan bevolen (bijvoorbeeld een reinigings middel), betekent dit niet dat de fabri kant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het middel op het spoelgoed. Houd er rekening mee dat veranderingen in formules en opslag voorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën het re sultaat kunnen beïnvloeden.
Let bij gebruik van proceschemicali
~
ën (zoals reinigingsmiddelen) altijd op de aanwijzingen van de fabrikant. Ge bruik de proceschemicaliën alleen voor toepassingen die door de fabrikant worden aangegeven. Hiermee voor­komt u materiële schade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoor­beeld een gasexplosie).
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
~
eisen aan het resultaat worden gesteld, raden wij u aan de voorwaarden voor het reinigingsproces (proceschemicali­ën, waterkwaliteit, etc.) van te voren met Miele te bespreken.
-
-
-
-
-
Verwijder resten van oplosmiddelen
~
en zuren, met name zoutzuur en chlori
­dehoudende oplossingen, van het spoelgoed vóórdat u het in de auto maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen die corrosie kunnen veroorzaken. Van oplosmiddelen in verbinding met vuil mogen slechts sporen aanwezig zijn. Dit geldt met name voor gevarenklasse A1.
-
Om schade door corrosie te ver
~
mijden, mag de roestvrijstalen omman
­teling niet in aanraking komen met zout zuurhoudende oplossingen en dampen.
Na werkzaamheden aan de water-
~
voorziening moet de leiding naar de au­tomaat worden ontlucht. Anders kunnen onderdelen van de automaat bescha­digd raken.
Neem de installatie-instructies uit de
~
gebruiksaanwijzing en de installatie­handleiding in acht.
-
-
-
-
-
Wagens, rekken en inzetten mogen
~
alleen volgens de voorschriften worden gebruikt. Holle instrumenten moeten van binnen goed doorgespoeld kunnen worden.
Schalen, bakjes en dergelijke die
~
nog vloeistofresten bevatten, moeten geleegd worden vóórdat u ze in de au tomaat plaatst.
8
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
~
alleen Miele-hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij Miele naar de mogelijkheden.
Gebruik uitsluitend wagens, rekken
~
en inzetten van Miele. Als deze Miele-producten worden aangepast of bij gebruik van wagens of inzetten van derden kan Miele niet waarborgen dat het reinigings- en desinfectieresultaat toereikend is. Hieruit voortvloeiende schade valt niet onder de garantie.
Gebruik uitsluitend proceschemicali-
~
ën die door de betreffende fabrikant zijn vrijgegeven voor de gewenste toe­passing. De fabrikant van de pro­ceschemicaliën is verantwoordelijk voor eventuele negatieve gevolgen voor het spoelgoed en de automaat.
Op het apparaat aangebrachte symbolen
Het afdanken van het apparaat
Houdt u er rekening mee dat het ap
~
paraat door bloed of andere lichaams vloeistoffen gecontamineerd kan zijn. Decontamineer het apparaat daarom voordat u het wegdoet. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten proceschemi caliën. Neem hierbij de veiligheidsin structies in acht. Draag een veiligheids bril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Informeer bij de ge meentelijke reinigingsdienst naar de verdere verwerkingsprocedures voor afgedankte apparaten.
Als de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
-
Let op! Volg de aanwijzingen uit de ge bruiksaanwijzing!
Let op! Gevaar voor een elektrische schok!
-
9
Bestemming
Met deze reinigings- en desinfectieau tomaat kunt u voor hergebruik bedoel de medische producten uit de tand
-
-
­heelkunde reinigen, spoelen, thermisch desinfecteren en drogen. Houdt u zich daarbij ook aan de aanwij zingen van de fabrikanten van de medi sche producten (EN ISO 17664).
Medische producten die in de auto
­maat kunnen worden behandeld, zijn bijvoorbeeld tandheelkundige instru menten, canules, hand- en hoekstuk
-
-
ken, etc.
De term "spoelgoed" wordt in deze ge bruiksaanwijzing algemeen toegepast als de te behandelen voorwerpen niet nader gedefinieerd worden.
Voor de behandeling van instrumenten dient vanwege de standaardisatie bij voorkeur van machinale reinigings­procédés gebruik te worden gemaakt. Indien voor de veiligheid van het perso­neel en de patiënten desinfectie vereist is, moet voor thermische desinfectie worden gekozen, bijvoorbeeld voor het DESIN vario TD-programma. Overeenkomstig het A EN ISO 15883-1 geschiedt de ther
-concept van
0
-
mische desinfectie bij 90 °C (+ 5 °C,
- 0 °C) en een inwerktijd van 5 minuten (A
3000). Het werkingsgebied A03000
0
omvat ook de inactivering van HBV.
De behandeling moet aan de verontrei niging en het te behandelen spoelgoed worden aangepast. Stem de proceschemicaliën af op het reinigingsprobleem.
­Het reinigingsresultaat is van doorslag
­gevend belang voor de desinfectie, de
sterilisatie en de verwijdering van ver ontreinigingsresten en daarmee voor een veilig hergebruik. Voor de behandeling van medische producten verdient het DESIN vario TD-programma de voorkeur.
Voor een goede reiniging van de instru
­menten en apparaten moeten geschikte beladingssystemen worden gebruikt (rekken, modules, inzetten, etc.). In het hoofdstuk "Toepassingsmogelijkheden" vindt u diverse voorbeelden.
De reinigings- en desinfectieautomaat is geschikt voor naspoeling met huis­houdwater of demi-water (optie).
Het apparaat is voor de validatie van de processen kwalificeerbaar volgens EN ISO 15883.
-
-
-
-
Houdt u zich aan alle voorschriften die van toepassing zijn op desinfecties (in Duitsland bijvoorbeeld § 18 IfSG).
10
Algemeen
a Aan/Uit-toets I-0
b Deuropener a
c Tijddisplay/display
d Wisseltoets ß voor het weergeven
van:
- de bereikte temperatuur
- de cumulatieve tijd
- het actieve spoelblok
e Toets "Drogen 0" met controlelamp-
je
f Starttoets 6 met controlelampje
g Programmaverloop:
k Regenereren I Voorspoelen l Reinigen H Spoelen / Naspoelen
c Drogen r Programma-einde
h Controlelampjes:
p / 6 Watertoevoer / -afvoer k Regenereerzout w Neutralisatiemiddel H Naspoelmiddel
8 DOS Optische interface voor
Miele; bij aangesloten DOS-module K 60: vloeibaar reinigingsmiddel
i Programmaschakelaar
f Stop A Vrij programmeerbaar
programma
E Universeel D Afspoelen 6 Afpompen
varioTD SPECIAL 93°C-10'
11
Algemeen
a Aansluiting voor DOS-module K 60
aan de achterkant
b Inspectiepaneel
c Zeefcombinatie
d Zoutreservoir (regenereerzout)
e Doseerbakje voor poedervormige rei
nigingsmiddelen
12
f Reservoir voor naspoelmiddelen (met
doseerinstelling)
g Niveau-indicator voor naspoelmiddel
Achterkant:
Interfacestekker RS 232
-
Zuiglans voor extern voorraadreser voir voor neutralisatiemiddel
-
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri aal remt de afvalproductie en het ge bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be
­handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het mili eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Lever het apparaat in bij een gemeen­telijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen. Hierover vindt u meer informatie in het hoofdstuk "Veiligheids instructies en waarschuwingen".
-
-
-
-
-
-
-
13
Het openen en sluiten van de deur
Elektrische deurvergrendeling
Het apparaat is voorzien van een elek trische deurvergrendeling.
U kunt de deur alleen openen als:
het apparaat elektrisch is aangeslo
^
ten en
de Aan/Uit-toets I-0 op "Aan" is gezet.
^
Deur openen a
Druk de deuropener tot de aanslag
^
in, pak tegelijk de greep vast en open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet meteen aan als u de deur na een programma opent. U kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma.
Na de start van een programma kunt u de deur niet meer openen. De deur blijft tot het programma-einde vergren­deld. De vergrendeling geldt niet voor de programma's AFSPOELEN D en AF POMPEN 6. Als u de deur ook tijdens de program mafase "Drogen" wilt kunnen openen, moet de automaat door Miele worden geherprogrammeerd.
Deur ontgrendelen met de noodvoorziening
-
U mag de noodvoorziening alleen gebruiken als u de deur niet normaal
-
-
kunt openen, bijvoorbeeld als de stroom is uitgevallen. Let op bij SPECIAL-programma's (zie ook "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen")!
Als u de deurvergrendeling deacti veert en de deur vervolgens opent, kunt u zich branden of met bijtende stoffen in aanraking komen!
^ Zet de programmaschakelaar op f.
^ Schakel de automaat uit met de toets
I-0.
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en druk hem dicht totdat hij vastklikt. Druk daarbij niet op de deuropener.
14
^
Trek aan de ring die zich achter het inspectiepaneel bevindt (zie afbeel ding).
-
Waterontharder
Voor een optimaal reinigingsresultaat moet de reinigings- en desinfectieauto maat op zacht (kalkarm) water zijn aan gesloten. Bij hard water ontstaan er wit te afzettingen op het spoelgoed en de wanden van de spoelruimte. Water met een hardheid van meer dan 4 °dH (0,7 mmol/l) moet worden onthar d. Dit gebeurt automatisch in de ing ebouwde ontharder.
De waterontharder werkt met regene
reerzout.
De automaat moet nauwkeurig wor
den ingesteld op de waterhardheid in uw regio.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u informeren over de hardheid van het water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bij­voorbeeld tussen 8 en 17 °dH), pro­grammeer dan altijd de hoogste waar­de (in dit geval 17 °dH).
De ingebouwde waterontharder kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 60 °dH.
Voor een technicus van Miele is het voor bepaalde werkzaamheden handig te weten wat de waterhardheid in uw regio is.
-
-
Waterontharder programmeren
­Schakel de automaat uit.
^
-
Zet de programmaschakelaar op f.
^
-
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat in met de Aan/Uit-toets
-
I-0.
In het display verschijnt de actuele pro
grammaversie P....
-
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0.
^
In het display verschijnt E01.
^ Draai de programmaschakelaar 1 po-
sitie naar rechts (op de stand "1 uur").
In het display verschijnt het getal 19 (dit is de standaard ingestelde waterhard­heid in °dH).
^ Druk de toets ß zo vaak in of houd
deze zo lang ingedrukt totdat de ge­wenste waarde (hardheid in °dH) in het display verschijnt.
De waterhardheidswaarden in °dH, mmol/l en °f vindt u in de tabel op de volgende bladzijde.
Na de waarde 60 begint de teller weer bij 0.
^
Druk op de toets 6.
-
Noteer hier de waterhardheid:
°dH
In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla gen. Het display gaat uit.
De automaat is klaar voor gebruik.
-
15
Waterontharder
Tabel instelling waterontharder
°dH mmol/l °f Instelling
0*) 1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 **) 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
1 2 3 4 5 6 7 8 9
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,8 7,0
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63 65 67 68 70
°dH mmol/l °f Instelling
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
7,2 7,4 7,6 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 8,6 8,8 9,0 9,2 9,4 9,5 9,7
9,9 10,1 10,3 10,4 10,6 10,8
72 74 76 77 79 81 83 85 86 88 90 92 94 95 97
99 101 103 104 106 108
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
*) De waarde "0" mag alleen bij appara-
ten zonder ontharder worden inge­steld.
**) Standaardinstelling.
16
Waterontharder
Zoutreservoir vullen
Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig regenereerzout met een korrelgrootte van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of Sunzout. Gebruik in geen geval andere soorten zout zoals keukenzout of strooi zout! Deze zouten kunnen niet-oplosba re deeltjes bevatten die een schadelijk effect kunnen hebben op de ontharder.
Het zoutreservoir heeft een inhoud van ca. 2,5 kg.
Als u per ongeluk reinigingsmid-
,
del in het zoutreservoir doet, raakt de waterontharder defect! Contro­leer daarom vóórdat u het zoutreser­voir vult of u een pak regenereerzout in uw handen heeft.
Haal het onderrek uit de automaat.
^
Draai de afsluitdop van het reservoir.
^
Als u het zoutreservoir voor de eerste keer vult, moet u het reservoir eerst met ca. 2,5 l water vullen, zo
­dat het zout kan oplossen. Na de in
­gebruikneming bevindt zich altijd voldoende water in het reservoir.
^ Plaats de trechter in de opening van
het zoutreservoir.
-
-
^
Vul het reservoir met zout.
Als u het reservoir vult, zal een beetje zoutoplossing over de rand van het re servoir lopen.
-
17
Waterontharder
^ Verwijder eventuele zoutresten van
de schroefdraad en de dichting van het zoutreservoir.
^ Zet de afsluitdop er weer op en draai
de dop goed vast.
^ Kies direct daarna het programma
AFSPOELEN D. Zo wordt de overge­lopen zoutoplossing verdund en weggespoeld.
Controlelampje "Zout bijvullen"
De ontharder wordt automatisch tijdens een programma geregenereerd. Als dit gebeurt, brandt in het programmaver­loop het controlelampje a k.
^ Vul regenereerzout bij als het contro-
lelampje b k oplicht.
Als het programma D na de pro grammastart pas na enkele minuten begint, is er niet sprake van een sto ring. De waterontharder wordt dan eerst geregenereerd.
18
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Deze automaat kan van twee rekken worden voorzien (een onderrek en een bovenrek). Afhankelijk van de te reini gen en desinfecteren voorwerpen kunt u deze rekken van verschillende inzet ten voorzien of vervangen door andere speciale rekken.
Gebruik rekken en inzetten die ge schikt zijn voor de toepassing.
Op de volgende bladzijden vindt u di verse voorbeelden en informatie over de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voor­dat u een programma start (visuele controle):
– Is het spoelgoed correct ge-
plaatst/aangesloten?
– Zijn de lumina/kanalen van holle in-
strumenten goed toegankelijk voor het water?
Zijn de sproeiarmen schoon en kun nen ze vrij roteren?
-
-
-
Controleer na elk programma-einde de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat vi
-
sueel.
Bevinden zich alle holle instrumenten
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten opnieuw worden behandeld.
Zijn de lumina van de holle instru
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met het rek of de in­zet?
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet steek­proefsgewijs via proteïneanalyse wor­den gecontroleerd. U kunt hiervoor bij­voorbeeld de "Test-kit" van Miele ge­bruiken.
-
-
-
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij der eventuele grove verontreini gingen of reinig de zeefcombinatie.
Sluit de rekadapter voor de watertoe voer van de sproeiarmen c.q. sproei koppen goed aan?
Is de inhoud van de reservoirs met proceschemicaliën nog voldoende?
-
-
-
-
19
Toepassingsmogelijkheden
Spoelgoed inruimen
Zet het spoelgoed zo in de rekken
dat het aan alle kanten door het wa ter kan worden bereikt. Alleen dan kan het goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
ten ook van binnen volledig kunnen worden doorgespoeld.
Voor het inruimen van instrumenten
met nauwe, lange holle ruimten in c.q. het aansluiten van dergelijke in strumenten op het spoelsysteem moet zijn gewaarborgd dat de instru­menten goed kunnen worden door­gespoeld.
– Plaats holle voorwerpen met de ope-
ningen naar beneden in de bijbeho­rende rekken en inzetten. Het water moet er goed in en uit kunnen.
– Plaats spoelgoed met een diepe bo-
dem zo veel mogelijk schuin in het rek, zodat het water eraf kan lopen.
-
-
-
De sproeiarmen mogen niet door te
hoog of naar beneden uitstekend spoelgoed worden geblokkeerd.
Gebruik alleen degelijke instru
menten van roestvrij staal om corro sie te voorkomen.
Vernikkelde instrumenten en instru
menten met geëloxeerd aluminium zijn niet geschikt voor machinale be handeling.
Kunststof voorwerpen dienen ther
mostabiel te zijn.
Reinig geen wegwerpinstrumenten in
deze automaat.
Voorbereiden
^ Maak het spoelgoed leeg voordat u
het in de automaat zet (neem hierbij de geldende voorschriften in acht).
,
Er mogen geen zuurresten of op­losmiddelen, vooral geen zoutzuur en chloride, in de spoelruimte te­rechtkomen.
-
-
-
-
-
Plaats hoog, smal spoelgoed in het midden van de rekken, zodat het goed door het water kan worden be reikt.
Dek licht spoelgoed met een net (bij voorbeeld A 6) af en plaats kleine voorwerpen in een zeefschaal, zodat ze de sproeiarm niet kunnen blokke ren.
Wagens en rekken met een adapter moeten op de juiste wijze zijn aange koppeld.
20
Opslag
De instrumenten dienen zonder voorbe
­handeling in de automaat te worden
geplaatst (droge opslag).
-
-
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Verende watertoevoeradapter
De verende watertoevoeradapter van de rekken en injectorwagens moet bij het inschuiven in de automaat goed aansluiten. Daarom moet de adapter 4-5 mm hoger zijn ingesteld dan de wa tertoevoer in de automaat.
Is dat niet het geval, dan kunt u de adapter als volgt verstellen:
^ Draai de klemring los a.
Hoogte-instelling bij een bovenrek
Het bovenrek kan op 3 standen worden ingesteld met telkens 2 cm hoogtever schil.
­Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan spoelgoed met verschillende hoogtes in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verstellen
Trek het bovenrek tot de aanslag
^
naar voren en til het van de rails.
^ Schroef de rolhouders aan weerszij-
den van het rek los met sleutel 7 en verplaats ze.
-
-
^
Schuif de adapter omhoog b.
^
Draai de klemring weer vast c.
21
Toepassingsmogelijkheden
Bovenrek / injector O 177/1
De linker kant is voorzien van een roos­ter en 28 inspuiters (in siliconen hou­ders) voor holle instrumenten. De in­spuiters dienen voor de directe inspui­ting. Hierdoor kunnen de lumina van holle instrumenten goed worden door­gespoeld voor een adequate reiniging en desinfectie.
De rechter kant kan voor inzetten wor­den gebruikt, bijvoorbeeld E 337 voor rechtopstaande instrumenten.
,
Wegens het verwondingsgevaar bij dubbelzijdig spitse instrumenten of bij het rechtop inruimen van in strumenten met omhoog gerichte sondes moet de belading van ach teren naar voren plaatsvinden. Bij het leegruimen dient u van voren naar achteren te werken.
-
-
Bovenrek / injector O 177/1
Met inzet E 413 voor 6 afzuigslangen (bijvoorbeeld systeem Sirona).
,
Holle instrumenten en slangen moeten met gefilterde perslucht van binnen worden gedroogd! Controleer daarbij tevens op ver­stoppingen.
22
Tandheelkunde
Voor de behandeling van hand- en hoekstukken moet u voor het bovenrek O 177/1 een speciale houder AUF 1 (bij te bestellen accessoire) gebruiken. Bij de houder AUF 1 hoort een speciale gebruiksaanwijzing "Inzet voor hand- en hoekstukken".
Hand- en hoekstukken met glasstaaf kunnen meestal zonder problemen in een automaat worden behandeld. Han d- en hoekstukken met glasvezels kun nen wel extra slijtage vertonen.
Al bij het behandelen van de patiënt moet erop worden gelet dat zo weinig
mogelijk tandcement, polijstpasta, etc. aan de instrumenten blijft zitten.
Deze stoffen kunnen bijvoorbeeld aan een tampon worden afgeveegd. Na de thermische desinfectie kan een instrument eventueel handmatig wor­den nagereinigd, zonder infectiege­vaar.
Toepassingsmogelijkheden
-
-
Onderrek / lafette U 874/2
Voor inzetten, bijvoorbeeld E 130 en E 379.
Mondspiegels met een opgedampte rhodiumlaag moeten vanwege het kwetsbare oppervlak zo worden ge plaatst dat ze niet beschadigd kun nen raken. Niet alle mondspiegels kunnen machinaal worden gerei nigd.
-
-
-
Onderrek / lafette U 874/2
Voor inzetten, bijvoorbeeld E 131/1 voor 5 zeefschalen met inlegstrippen E 146 of 5 zeefschalen voor dubbelzijdige in strumenten E 363.
-
23
Toepassingsmogelijkheden
E 147/1
Voor 10-12 mondspoelbekers.
Reinig mondspoelbekers bij voor­keur in het bovenrek. In het onderrek kunnen de grote temperatuurwisse­lingen en de mechanische werking spanningscorrosie veroorzaken.
24
Loading...
+ 56 hidden pages