Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw apparaat.
nl - NL, BE
M.-Nr. 07 779 971
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................5
Op het apparaat aangebrachte symbolen .............................9
Dit apparaat voldoet aan de gelden
de veiligheidsvoorschriften. Bij on
deskundig gebruik echter kunnen
personen letsel oplopen en kan er
materiële schade ontstaan. Lees de
gebruiksaanwijzing daarom aan
dachtig door voordat u het apparaat
voor het eerst gebruikt. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze automaat is uitsluitend be-
~
stemd voor het gebruik dat is aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Ander
gebruik, alsmede aanpassingen en wijzigingen zijn niet toegestaan en kunnen
gevaarlijk zijn.
De reinigings- en desinfectieprogramma's zijn uitsluitend bedoeld voor instrumenten en medische hulpmiddelen
die daarvoor door de desbetreffende
fabrikanten zijn vrijgegeven. Neem de
aanwijzingen van die fabrikanten in
acht.
De fabrikant van deze automaat kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die is ontstaan door onjuist ge
bruik of foutieve bediening.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld
~
voor binnengebruik.
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo
catie worden ingebouwd en aangeslo
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden vol
daan.
-
-
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende veiligheidsin
structies in acht, zodat uw eigen vei
ligheid en die van anderen gewaar
borgd is!
Dit apparaat mag alleen door Miele
~
in gebruik worden genomen, alsmede
onderhouden en gerepareerd. Volgens
het Besluit Medische Hulpmiddelen is
regelmatig onderhoud aan te bevelen.
In dit verband is een Miele-onder
houdscontract aan te raden. Door on
deskundige reparaties kunnen voor de
gebruiker grote risico's ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op
~
gesteld in een explosiegevaarlijke ruimte. De ruimte dient tevens vorstvrij te
zijn.
De elektrische veiligheid van het ap-
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als
het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende
veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat wordt nagegaan of aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan en dat de
huisinstallatie bij twijfel door een vak
man wordt geïnspecteerd. De fabrikant
kan niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die wordt veroorzaakt door
een ontbrekende of beschadigde aard
draad (bijvoorbeeld een elektrische
schok).
Een beschadigd of lekkend appa
~
raat kan uw veiligheid in gevaar bren
gen. Stel het apparaat meteen buiten
werking en neem contact op met Miele.
Personeel dat het apparaat bedient,
~
moet regelmatig worden geïnstrueerd.
Laat het apparaat niet bedienen door
personeel dat niet is geïnstrueerd.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wees voorzichtig in de omgang met
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu
tralisatiemiddelen, reinigingsverster
kers, naspoelmiddelen, etc.)! Dit zijn
vaak bijtende en irriterende stoffen.
Neem de geldende veiligheidsvoor
schriften in acht. Draag een veiligheids
bril en handschoenen. Houdt u zich bij
alle proceschemicaliën aan de veilig
heidsvoorschriften en de veiligheidsge
gevensbladen van de betreffende fabri
kant!
Deze automaat is alleen geschikt
~
voor gebruik met water en geschikte
proceschemicaliën. Gebruik geen organische oplosmiddelen of ontvlambare
vloeistoffen, in verband met explosiegevaar. Maar er kunnen ook andere problemen optreden, zoals aantasting van
rubberen en kunststof onderdelen.
Hierdoor kunnen vloeistoffen uitlopen
en schade veroorzaken.
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
~
tjes bij poedervormige middelen. Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt,
dan kan ernstig letsel aan mond en
keelholte ontstaan dan wel verstikking
het gevolg zijn.
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit
~
ten of staan. Het apparaat kan kantelen
en beschadigd raken.
Plaats scherpe en spitse voor
~
werpen zo in de automaat dat dit geen
risico's oplevert. Wees extra voorzichtig
als u dergelijke voorwerpen rechtop
zet.
-
-
-
-
-
Houd bij gebruik van de automaat
~
rekening met eventuele hoge tempera
turen. Als u de deurvergrendeling de
activeert en de deur vervolgens opent,
kunt u zich branden of met bijtende
stoffen in aanraking komen. Bovendien
kunt u bij desinfectiemiddelen met toxi
sche dampen in aanraking komen!
Als bij de samenstelling van het sop
~
toxische/chemische substanties kunnen
ontstaan (bijvoorbeeld aldehydes in het
desinfectiemiddel), dan moet u de
dichting van de deur regelmatig contro
leren. Dit geldt eventueel ook voor de
functie van de dampcondensator.
Als u bij een programma-onderbreking
de deur van de automaat opent, kan
hiermee een risico verbonden zijn.
Houdt u zich bij contact met toxi-
~
sche dampen of proceschemicaliën
aan de aanwijzingen uit de veiligheidsgegevensbladen van de betreffende fabrikant!
Wagens, rekken, inzetten en de be-
~
lading moeten eerst afkoelen. Giet wa
ter dat eventueel in het spoelgoed is
achtergebleven in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen niet
~
meteen aan als u de deur tijdens of na
een programma opent. U kunt zich er
aan branden, ook nog minuten na af
loop van een programma.
De automaat en de directe omge
~
ving ervan mogen niet met water (wa
terslang of hogedrukreiniger) worden
afgespoten.
Maak het apparaat vóór onder
~
houdswerkzaamheden altijd spannings
vrij.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in
acht om de kwaliteit te waarborgen
bij de behandeling van medische
producten. U vermijdt daarmee risi
co's voor de patiënten, alsmede
schade aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat gebruikt is voor
~
ontsmettingen die van overheidswege
zijn voorgeschreven, moeten bij repara
tie of vervanging de dampcondensator,
de verbindingen van de dampconden
sator met de spoelruimte en de afvoer
van het apparaat worden gedesinfec
teerd.
Programma's mogen alleen in uit-
~
zonderingsgevallen worden onderbroken. Dit mag alleen door geautoriseerde personen worden gedaan.
De reinigings- en desinfectiestan-
~
daard van het desinfectieproces moet
worden bewaakt. Daarom moeten de
processen regelmatig thermo-elektrisch
worden gecontroleerd en moet ook het
eindresultaat worden beoordeeld. De
resultaten moeten worden gedocumen
teerd.
Voor de thermische desinfectie
~
moeten temperaturen en inwerktijden
worden gebruikt die volgens de richtlij
nen en volgens microbiologische en hy
giënische inzichten de vereiste profyla
xe tegen infectie bieden.
-
-
-
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden schade aan
het apparaat veroorzaken. Houdt u zich
aan de aanbevelingen van de fabrikant
van de proceschemicaliën. Neem in
geval van schade of wanneer u ver
moedt dat chemicaliën schadelijk zijn
contact op met Miele.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
-
~
met reinigings- of desinfectiemiddelen),
maar ook bepaalde verontreinigingen
en sommige proceschemicaliën kunnen
- ook door chemische wisselwerking schuim veroorzaken. Schuim kan het
resultaat van de reiniging of desinfectie
verminderen.
Het proces moet zo zijn ingesteld
~
dat geen schuim uit de spoelruimte
komt. Uitstromend schuim kan van invloed zijn op het veilig functioneren van
de automaat.
Controleer het behandelingsproces
~
regelmatig op schuimvorming.
Om schade te voorkomen aan de
~
automaat en de gebruikte toebehoren
(door inwerking van proceschemicali
ën, verontreinigingen en de wisselwer
king tussen deze stoffen) dient u de
aanwijzingen uit het hoofdstuk "Chemi
sche procestechniek" in acht te nemen.
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer voor een toepassing be
~
paalde proceschemicaliën worden aan
bevolen (bijvoorbeeld een reinigings
middel), betekent dit niet dat de fabri
kant van het apparaat ook aansprakelijk
is voor het effect van het middel op het
spoelgoed. Houd er rekening mee dat
veranderingen in formules en opslag
voorschriften die niet afkomstig zijn van
de fabrikant van de chemicaliën het re
sultaat kunnen beïnvloeden.
Let bij gebruik van proceschemicali
~
ën (zoals reinigingsmiddelen) altijd op
de aanwijzingen van de fabrikant. Ge
bruik de proceschemicaliën alleen voor
toepassingen die door de fabrikant
worden aangegeven. Hiermee voorkomt u materiële schade en eventuele
heftige chemische reacties (bijvoorbeeld een gasexplosie).
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
~
eisen aan het resultaat worden gesteld,
raden wij u aan de voorwaarden voor
het reinigingsproces (proceschemicaliën, waterkwaliteit, etc.) van te voren
met Miele te bespreken.
-
-
-
-
-
Verwijder resten van oplosmiddelen
~
en zuren, met name zoutzuur en chlori
dehoudende oplossingen, van het
spoelgoed vóórdat u het in de auto
maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen
die corrosie kunnen veroorzaken. Van
oplosmiddelen in verbinding met vuil
mogen slechts sporen aanwezig zijn.
Dit geldt met name voor gevarenklasse
A1.
-
Om schade door corrosie te ver
~
mijden, mag de roestvrijstalen omman
teling niet in aanraking komen met zout
zuurhoudende oplossingen en
dampen.
Na werkzaamheden aan de water-
~
voorziening moet de leiding naar de automaat worden ontlucht. Anders kunnen
onderdelen van de automaat beschadigd raken.
Neem de installatie-instructies uit de
~
gebruiksaanwijzing en de installatiehandleiding in acht.
-
-
-
-
-
Wagens, rekken en inzetten mogen
~
alleen volgens de voorschriften worden
gebruikt. Holle instrumenten moeten
van binnen goed doorgespoeld kunnen
worden.
Schalen, bakjes en dergelijke die
~
nog vloeistofresten bevatten, moeten
geleegd worden vóórdat u ze in de au
tomaat plaatst.
8
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
~
alleen Miele-hulpapparaten worden
aangesloten. Informeer bij Miele naar
de mogelijkheden.
Gebruik uitsluitend wagens, rekken
~
en inzetten van Miele. Als deze
Miele-producten worden aangepast of
bij gebruik van wagens of inzetten van
derden kan Miele niet waarborgen dat
het reinigings- en desinfectieresultaat
toereikend is. Hieruit voortvloeiende
schade valt niet onder de garantie.
Gebruik uitsluitend proceschemicali-
~
ën die door de betreffende fabrikant
zijn vrijgegeven voor de gewenste toepassing. De fabrikant van de proceschemicaliën is verantwoordelijk voor
eventuele negatieve gevolgen voor het
spoelgoed en de automaat.
Op het apparaat aangebrachte
symbolen
Het afdanken van het apparaat
Houdt u er rekening mee dat het ap
~
paraat door bloed of andere lichaams
vloeistoffen gecontamineerd kan zijn.
Decontamineer het apparaat daarom
voordat u het wegdoet.
Verwijder met het oog op de veiligheid
en het milieu alle resten proceschemi
caliën. Neem hierbij de veiligheidsin
structies in acht. Draag een veiligheids
bril en handschoenen!
Maak het slot van de deur onbruikbaar,
zodat kinderen zich niet in het apparaat
kunnen opsluiten. Informeer bij de ge
meentelijke reinigingsdienst naar de
verdere verwerkingsprocedures voor
afgedankte apparaten.
Als de veiligheidsinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant
niet verantwoordelijk worden gesteld
voor schade die daar eventueel het
gevolg van is.
-
-
-
-
-
-
Let op!
Volg de aanwijzingen uit de ge
bruiksaanwijzing!
Let op!
Gevaar voor een elektrische
schok!
-
9
Bestemming
Met deze reinigings- en desinfectieau
tomaat kunt u voor hergebruik bedoel
de medische producten uit de tand
-
-
heelkunde reinigen, spoelen, thermisch
desinfecteren en drogen.
Houdt u zich daarbij ook aan de aanwij
zingen van de fabrikanten van de medi
sche producten (EN ISO 17664).
Medische producten die in de auto
maat kunnen worden behandeld, zijn
bijvoorbeeld tandheelkundige instru
menten, canules, hand- en hoekstuk
-
-
ken, etc.
De term "spoelgoed" wordt in deze ge
bruiksaanwijzing algemeen toegepast
als de te behandelen voorwerpen niet
nader gedefinieerd worden.
Voor de behandeling van instrumenten
dient vanwege de standaardisatie bij
voorkeur van machinale reinigingsprocédés gebruik te worden gemaakt.
Indien voor de veiligheid van het personeel en de patiënten desinfectie vereist
is, moet voor thermische desinfectie
worden gekozen, bijvoorbeeld voor het
DESIN vario TD-programma.
Overeenkomstig het A
EN ISO 15883-1 geschiedt de ther
-concept van
0
-
mische desinfectie bij 90 °C (+ 5 °C,
- 0 °C) en een inwerktijd van 5 minuten
(A
3000). Het werkingsgebied A03000
0
omvat ook de inactivering van HBV.
De behandeling moet aan de verontrei
niging en het te behandelen spoelgoed
worden aangepast.
Stem de proceschemicaliën af op het
reinigingsprobleem.
Het reinigingsresultaat is van doorslag
gevend belang voor de desinfectie, de
sterilisatie en de verwijdering van ver
ontreinigingsresten en daarmee voor
een veilig hergebruik.
Voor de behandeling van medische
producten verdient het DESIN vario
TD-programma de voorkeur.
Voor een goede reiniging van de instru
menten en apparaten moeten geschikte
beladingssystemen worden gebruikt
(rekken, modules, inzetten, etc.). In het
hoofdstuk "Toepassingsmogelijkheden"
vindt u diverse voorbeelden.
De reinigings- en desinfectieautomaat
is geschikt voor naspoeling met huishoudwater of demi-water (optie).
Het apparaat is voor de validatie van
de processen kwalificeerbaar volgens
EN ISO 15883.
-
-
-
-
Houdt u zich aan alle voorschriften die
van toepassing zijn op desinfecties (in
Duitsland bijvoorbeeld § 18 IfSG).
p / 6 Watertoevoer / -afvoer
kRegenereerzout
wNeutralisatiemiddel
HNaspoelmiddel
8 DOS Optische interface voor
Miele;
bij aangesloten
DOS-module K 60:
vloeibaar reinigingsmiddel
i Programmaschakelaar
fStop
AVrij programmeerbaar
programma
E Universeel
DAfspoelen
6Afpompen
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
11
Algemeen
a Aansluiting voor DOS-module K 60
aan de achterkant
b Inspectiepaneel
c Zeefcombinatie
d Zoutreservoir (regenereerzout)
e Doseerbakje voor poedervormige rei
nigingsmiddelen
12
f Reservoir voor naspoelmiddelen (met
doseerinstelling)
g Niveau-indicator voor naspoelmiddel
Achterkant:
–
Interfacestekker RS 232
–
-
Zuiglans voor extern voorraadreser
voir voor neutralisatiemiddel
-
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri
aal remt de afvalproductie en het ge
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge
meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be
handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het mili
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
den opgeslagen. Hierover vindt u meer
informatie in het hoofdstuk "Veiligheids
instructies en waarschuwingen".
-
-
-
-
-
-
-
13
Het openen en sluiten van de deur
Elektrische deurvergrendeling
Het apparaat is voorzien van een elek
trische deurvergrendeling.
U kunt de deur alleen openen als:
het apparaat elektrisch is aangeslo
^
ten en
de Aan/Uit-toets I-0 op "Aan" is gezet.
^
Deur openen a
Druk de deuropener tot de aanslag
^
in, pak tegelijk de greep vast en
open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet meteen aan als u de deur na
een programma opent. U kunt zich
eraan branden, ook nog minuten na
afloop van een programma.
Na de start van een programma kunt u
de deur niet meer openen. De deur
blijft tot het programma-einde vergrendeld. De vergrendeling geldt niet voor
de programma's AFSPOELEN D en AF
POMPEN 6.
Als u de deur ook tijdens de program
mafase "Drogen" wilt kunnen openen,
moet de automaat door Miele worden
geherprogrammeerd.
Deur ontgrendelen met de
noodvoorziening
-
U mag de noodvoorziening alleen
gebruiken als u de deur niet normaal
-
-
kunt openen, bijvoorbeeld als de
stroom is uitgevallen.
Let op bij SPECIAL-programma's
(zie ook "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen")!
Als u de deurvergrendeling deacti
veert en de deur vervolgens opent,
kunt u zich branden of met bijtende
stoffen in aanraking komen!
^ Zet de programmaschakelaar op f.
^ Schakel de automaat uit met de toets
I-0.
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en druk hem
dicht totdat hij vastklikt. Druk daarbij
niet op de deuropener.
14
^
Trek aan de ring die zich achter het
inspectiepaneel bevindt (zie afbeel
ding).
-
Waterontharder
Voor een optimaal reinigingsresultaat
moet de reinigings- en desinfectieauto
maat op zacht (kalkarm) water zijn aan
gesloten. Bij hard water ontstaan er wit
te afzettingen op het spoelgoed en de
wanden van de spoelruimte.
Water met een hardheid van meer dan
4 °dH (0,7 mmol/l) moet worden onthar
d. Dit gebeurt automatisch in de ing
ebouwde ontharder.
De waterontharder werkt met regene
–
reerzout.
De automaat moet nauwkeurig wor
–
den ingesteld op de waterhardheid
in uw regio.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u informeren over de hardheid
van het water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bijvoorbeeld tussen 8 en 17 °dH), programmeer dan altijd de hoogste waarde (in dit geval 17 °dH).
De ingebouwde waterontharder kan
worden ingesteld op een waarde
tussen 1 en 60 °dH.
Voor een technicus van Miele is het
voor bepaalde werkzaamheden handig
te weten wat de waterhardheid in uw
regio is.
-
-
Waterontharder programmeren
Schakel de automaat uit.
^
-
Zet de programmaschakelaar op f.
^
-
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat in met de Aan/Uit-toets
-
I-0.
In het display verschijnt de actuele pro
grammaversie P....
-
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0.
^
In het display verschijnt E01.
^ Draai de programmaschakelaar 1 po-
sitie naar rechts (op de stand "1 uur").
In het display verschijnt het getal 19 (dit
is de standaard ingestelde waterhardheid in °dH).
^ Druk de toets ß zo vaak in of houd
deze zo lang ingedrukt totdat de gewenste waarde (hardheid in °dH) in
het display verschijnt.
De waterhardheidswaarden in °dH,
mmol/l en °f vindt u in de tabel op de
volgende bladzijde.
Na de waarde 60 begint de teller weer
bij 0.
^
Druk op de toets 6.
-
Noteer hier de waterhardheid:
°dH
In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla
gen. Het display gaat uit.
Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig
regenereerzout met een korrelgrootte
van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of
Sunzout. Gebruik in geen geval andere
soorten zout zoals keukenzout of strooi
zout! Deze zouten kunnen niet-oplosba
re deeltjes bevatten die een schadelijk
effect kunnen hebben op de ontharder.
Het zoutreservoir heeft een inhoud
van ca. 2,5 kg.
Als u per ongeluk reinigingsmid-
,
del in het zoutreservoir doet, raakt
de waterontharder defect! Controleer daarom vóórdat u het zoutreservoir vult of u een pak regenereerzout
in uw handen heeft.
Haal het onderrek uit de automaat.
^
Draai de afsluitdop van het reservoir.
^
Als u het zoutreservoir voor de
eerste keer vult, moet u het reservoir
eerst met ca. 2,5 l water vullen, zo
dat het zout kan oplossen. Na de in
gebruikneming bevindt zich altijd
voldoende water in het reservoir.
^ Plaats de trechter in de opening van
het zoutreservoir.
-
-
^
Vul het reservoir met zout.
Als u het reservoir vult, zal een beetje
zoutoplossing over de rand van het re
servoir lopen.
-
17
Waterontharder
^ Verwijder eventuele zoutresten van
de schroefdraad en de dichting van
het zoutreservoir.
^ Zet de afsluitdop er weer op en draai
de dop goed vast.
^ Kies direct daarna het programma
AFSPOELEN D. Zo wordt de overgelopen zoutoplossing verdund en
weggespoeld.
Controlelampje "Zout
bijvullen"
De ontharder wordt automatisch tijdens
een programma geregenereerd. Als dit
gebeurt, brandt in het programmaverloop het controlelampje a k.
^ Vul regenereerzout bij als het contro-
lelampje b k oplicht.
Als het programma D na de pro
grammastart pas na enkele minuten
begint, is er niet sprake van een sto
ring. De waterontharder wordt dan
eerst geregenereerd.
18
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Deze automaat kan van twee rekken
worden voorzien (een onderrek en een
bovenrek). Afhankelijk van de te reini
gen en desinfecteren voorwerpen kunt
u deze rekken van verschillende inzet
ten voorzien of vervangen door andere
speciale rekken.
Gebruik rekken en inzetten die ge
schikt zijn voor de toepassing.
Op de volgende bladzijden vindt u di
verse voorbeelden en informatie over
de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voordat u een programma start (visuele
controle):
– Is het spoelgoed correct ge-
plaatst/aangesloten?
– Zijn de lumina/kanalen van holle in-
strumenten goed toegankelijk voor
het water?
–
Zijn de sproeiarmen schoon en kun
nen ze vrij roteren?
-
-
-
Controleer na elk programma-einde
de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat vi
–
-
sueel.
Bevinden zich alle holle instrumenten
–
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten
opnieuw worden behandeld.
Zijn de lumina van de holle instru
–
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met het rek of de inzet?
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet steekproefsgewijs via proteïneanalyse worden gecontroleerd. U kunt hiervoor bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele gebruiken.
-
-
-
–
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij
der eventuele grove verontreini
gingen of reinig de zeefcombinatie.
–
Sluit de rekadapter voor de watertoe
voer van de sproeiarmen c.q. sproei
koppen goed aan?
–
Is de inhoud van de reservoirs met
proceschemicaliën nog voldoende?
-
-
-
-
19
Toepassingsmogelijkheden
Spoelgoed inruimen
Zet het spoelgoed zo in de rekken
–
dat het aan alle kanten door het wa
ter kan worden bereikt. Alleen dan
kan het goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
–
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
–
ten ook van binnen volledig kunnen
worden doorgespoeld.
Voor het inruimen van instrumenten
–
met nauwe, lange holle ruimten in
c.q. het aansluiten van dergelijke in
strumenten op het spoelsysteem
moet zijn gewaarborgd dat de instrumenten goed kunnen worden doorgespoeld.
– Plaats holle voorwerpen met de ope-
ningen naar beneden in de bijbehorende rekken en inzetten. Het water
moet er goed in en uit kunnen.
– Plaats spoelgoed met een diepe bo-
dem zo veel mogelijk schuin in het
rek, zodat het water eraf kan lopen.
-
-
-
De sproeiarmen mogen niet door te
–
hoog of naar beneden uitstekend
spoelgoed worden geblokkeerd.
Gebruik alleen degelijke instru
–
menten van roestvrij staal om corro
sie te voorkomen.
Vernikkelde instrumenten en instru
–
menten met geëloxeerd aluminium
zijn niet geschikt voor machinale be
handeling.
Kunststof voorwerpen dienen ther
–
mostabiel te zijn.
Reinig geen wegwerpinstrumenten in
–
deze automaat.
Voorbereiden
^ Maak het spoelgoed leeg voordat u
het in de automaat zet (neem hierbij
de geldende voorschriften in acht).
,
Er mogen geen zuurresten of oplosmiddelen, vooral geen zoutzuur
en chloride, in de spoelruimte terechtkomen.
-
-
-
-
-
–
Plaats hoog, smal spoelgoed in het
midden van de rekken, zodat het
goed door het water kan worden be
reikt.
–
Dek licht spoelgoed met een net (bij
voorbeeld A 6) af en plaats kleine
voorwerpen in een zeefschaal, zodat
ze de sproeiarm niet kunnen blokke
ren.
–
Wagens en rekken met een adapter
moeten op de juiste wijze zijn aange
koppeld.
20
Opslag
De instrumenten dienen zonder voorbe
handeling in de automaat te worden
geplaatst (droge opslag).
-
-
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Verende watertoevoeradapter
De verende watertoevoeradapter van
de rekken en injectorwagens moet bij
het inschuiven in de automaat goed
aansluiten. Daarom moet de adapter
4-5 mm hoger zijn ingesteld dan de wa
tertoevoer in de automaat.
Is dat niet het geval, dan kunt u de
adapter als volgt verstellen:
^ Draai de klemring los a.
Hoogte-instelling bij een
bovenrek
Het bovenrek kan op 3 standen worden
ingesteld met telkens 2 cm hoogtever
schil.
Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan
spoelgoed met verschillende hoogtes
in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verstellen
Trek het bovenrek tot de aanslag
^
naar voren en til het van de rails.
^ Schroef de rolhouders aan weerszij-
den van het rek los met sleutel 7 en
verplaats ze.
-
-
^
Schuif de adapter omhoog b.
^
Draai de klemring weer vast c.
21
Toepassingsmogelijkheden
Bovenrek / injector O 177/1
De linker kant is voorzien van een rooster en 28 inspuiters (in siliconen houders) voor holle instrumenten. De inspuiters dienen voor de directe inspuiting. Hierdoor kunnen de lumina van
holle instrumenten goed worden doorgespoeld voor een adequate reiniging
en desinfectie.
De rechter kant kan voor inzetten worden gebruikt, bijvoorbeeld E 337 voor
rechtopstaande instrumenten.
,
Wegens het verwondingsgevaar
bij dubbelzijdig spitse instrumenten
of bij het rechtop inruimen van in
strumenten met omhoog gerichte
sondes moet de belading van ach
teren naar voren plaatsvinden. Bij
het leegruimen dient u van voren
naar achteren te werken.
-
-
Bovenrek / injector O 177/1
Met inzet E 413 voor 6 afzuigslangen
(bijvoorbeeld systeem Sirona).
,
Holle instrumenten en slangen
moeten met gefilterde perslucht van
binnen worden gedroogd!
Controleer daarbij tevens op verstoppingen.
22
Tandheelkunde
Voor de behandeling van hand- en
hoekstukken moet u voor het bovenrek
O 177/1 een speciale houder AUF 1 (bij
te bestellen accessoire) gebruiken.
Bij de houder AUF 1 hoort een speciale
gebruiksaanwijzing "Inzet voor hand- en
hoekstukken".
Hand- en hoekstukken met glasstaaf
kunnen meestal zonder problemen in
een automaat worden behandeld. Han
d- en hoekstukken met glasvezels kun
nen wel extra slijtage vertonen.
Al bij het behandelen van de patiënt
moet erop worden gelet dat zo weinig
mogelijk tandcement, polijstpasta,
etc. aan de instrumenten blijft zitten.
Deze stoffen kunnen bijvoorbeeld aan
een tampon worden afgeveegd.
Na de thermische desinfectie kan een
instrument eventueel handmatig worden nagereinigd, zonder infectiegevaar.
Toepassingsmogelijkheden
-
-
Onderrek / lafette U 874/2
Voor inzetten, bijvoorbeeld E 130 en
E 379.
Mondspiegels met een opgedampte
rhodiumlaag moeten vanwege het
kwetsbare oppervlak zo worden ge
plaatst dat ze niet beschadigd kun
nen raken. Niet alle mondspiegels
kunnen machinaal worden gerei
nigd.
-
-
-
Onderrek / lafette U 874/2
Voor inzetten, bijvoorbeeld E 131/1 voor
5 zeefschalen met inlegstrippen E 146
of 5 zeefschalen voor dubbelzijdige in
strumenten E 363.
-
23
Toepassingsmogelijkheden
E 147/1
Voor 10-12 mondspoelbekers.
Reinig mondspoelbekers bij voorkeur in het bovenrek. In het onderrek
kunnen de grote temperatuurwisselingen en de mechanische werking
spanningscorrosie veroorzaken.
24
Chemische procestechniek
Algemene aanwijzingen
Probleem/effectMaatregel
Als elastomeren (dichtingen en
slangen) en kunststoffen in de
reinigings- en desinfectieautomaat be
schadigd raken, kan dit onder meer het
opzwellen, krimpen, verharden en po
reus worden van de materialen tot ge
volg hebben en kan er scheurvorming
optreden. De onderdelen functioneren
niet meer goed en er zal meestal lekka
ge ontstaan.
Overmatige schuimvorming tijdens het
programmaverloop heeft een ongunstig
effect op het reinigen en spoelen van
het spoelgoed. Schuim dat uit de
spoelruimte stroomt, kan schade aan
de automaat veroorzaken.
Bij schuimvorming verloopt het reinigingsproces per definitie niet gestandaardiseerd en niet gevalideerd.
Corrosie van het roestvrije staal van de
spoelruimte en de toebehoren kan verschillende verschijningsvormen heb
ben:
–
roestvorming (rode vlekken/verkleu
ringen).
–
zwarte vlekken/verkleuringen.
–
witte vlekken/verkleuringen (het glad
de oppervlak is aangetast).
Putcorrosie kan lekkage in het apparaat
veroorzaken. Afhankelijk van de situatie
kan de corrosie het reinigings- en
spoelresultaat ongunstig beïnvloeden
(laboratoriumanalyse) of corrosie op het
spoelgoed (roestvrij staal) induceren.
-
-
-
-
-
Zoek de oorzaken en neem deze
–
weg.
Zie ook "Aangesloten
proceschemicaliën", "Ingebrachte ver
ontreinigingen" en "Reactie tussen
proceschemicaliën en verontreini
gingen".
-
Zoek de oorzaken van de schuimvor
–
ming en neem deze weg.
– Controleer het behandelingsproces
regelmatig op schuimvorming.
Zie ook "Aangesloten
proceschemicaliën", "Ingebrachte verontreinigingen" en "Reactie tussen
proceschemicaliën en verontreinigingen".
– Zoek de oorzaken van de corrosie en
neem deze weg.
Zie ook "Aangesloten
proceschemicaliën", "Ingebrachte ver
ontreinigingen" en "Reactie tussen
proceschemicaliën en verontreini
gingen".
-
-
-
-
-
-
25
Chemische procestechniek
Aangesloten proceschemicaliën
Probleem/effectMaatregel
De inhoudstoffen van de
proceschemicaliën hebben een grote
invloed op de houdbaarheid en
functionaliteit (capaciteit) van de do
seersystemen. De doseersystemen (do
seerslangen en pomp) zijn over het al
gemeen voor een bepaald type
proceschemicaliën bedoeld.
Algemene indeling:
alkalische tot pH-neutrale producten.
–
zure tot pH-neutrale producten.
–
De proceschemicaliën kunnen de
elastomeren en kunststoffen van de automaat en de toebehoren beschadigen.
-
-
Houdt u zich aan de aanwijzingen en
–
aanbevelingen van de fabrikanten
van de proceschemicaliën.
Controleer het doseersysteem regel
–
-
matig visueel op beschadigingen.
Controleer regelmatig de capaciteit
–
van het doseersysteem.
– Houdt u zich aan de aanwijzingen en
aanbevelingen van de fabrikanten
van de proceschemicaliën.
– Controleer regelmatig visueel alle vrij
toegankelijke elastomeren en kunststoffen op beschadigingen.
-
26
Chemische procestechniek
Aangesloten proceschemicaliën
Probleem/effectMaatregel
De volgende proceschemicaliën kun
nen ernstige schuimvorming tot gevolg
hebben:
tensidehoudende reinigingsmiddelen
–
en naspoelmiddelen.
emulgators.
–
De schuimvorming kan optreden:
in het programmablok waarin de pro
–
ceschemicalie wordt gedoseerd.
in het erop volgende programmablok
–
door achtergebleven resten.
– bij naspoelmiddel in het volgende
programma door achtergebleven
resten.
Ontschuimers, met name op
siliconenbasis, kunnen de volgende
problemen veroorzaken:
– afzettingen in de spoelruimte.
– afzettingen op het spoelgoed.
– elastomeren en kunstoffen in de au-
tomaat aantasten.
–
aantasting van bepaalde kunststof
fen (polycarbonaten, plexiglas, etc.)
in het spoelgoed.
-
-
De procesparameters van het reini
–
gingsprogramma (doseertempera
tuur, concentratie, etc.) moeten zo
worden ingesteld dat het gehele pro
ces schuimarm/-vrij is.
Neem de aanwijzingen van de fabri
–
kant van de proceschemicaliën in
acht.
-
– Gebruik ontschuimers alleen in uit-
zonderingsgevallen, bijvoorbeeld als
deze voor het proces beslist noodzakelijk zijn.
– Reinig de spoelruimte en de toebe-
horen periodiek zonder spoelgoed
en zonder ontschuimer met het pro
gramma SPECIAL 93°C-10'.
–
Neem contact op met Miele.
-
-
-
-
-
27
Chemische procestechniek
Ingebrachte verontreinigingen
Probleem/effectMaatregel
De volgende stoffen kunnen bij het rei
nigen en spoelen overmatige schuim
vorming veroorzaken:
behandelingsmiddelen (zoals desin
–
fectiemiddelen), afwasmiddelen, etc.
algemeen schuimende stoffen, zoals
–
tensiden.
De volgende stoffen kunnen corrosie
op het roestvrije staal van de spoel
ruimte en de toebehoren veroorzaken:
– zoutzuur.
– andere chloridehoudende stoffen,
zoals natriumchloride.
– geconcentreerd zwavelzuur.
– chroomzuur.
– ijzerdeeltjes en -splinters.
Reactie tussen proceschemicaliën en verontreinigingen
Probleem/effectMaatregel
Verontreinigingen die veel proteïnen
bevatten (zoals bloed) kunnen in com
binatie met alkalische
proceschemicaliën hevige schuimvor
ming tot gevolg hebben.
-
Spoel het spoelgoed van tevoren
-
–
goed met water uit c.q. af.
Kies een reinigingsprogramma met
–
een of meermaals kort voorspoelen
met koud of warm water.
Spoel het spoelgoed van tevoren
–
goed met water uit c.q. af.
Plaats het spoelgoed alleen druppel
–
nat op de wagens, rekken en inzetten en in de spoelruimte.
–
Kies een reinigingsprogramma met
-
een of meermaals kort voorspoelen
met koud water.
-
-
Bij niet-edele metalen (zoals aluminium,
magnesium en zink) kan in combinatie
met zeer zure of alkalische
proceschemicaliën waterstof vrijkomen
(gasexplosie).
28
–
Neem de aanwijzingen van de fabri
kanten van de proceschemicaliën in
acht.
-
Gebruik alleen speciale pro
,
ceschemicaliën voor reinigings- en
desinfectieautomaten en neem de
aanwijzingen van de betreffende fa
brikanten in acht.
Let beslist op de aanwijzingen van
de fabrikanten over toxicologisch
onbedenkelijke resthoeveelheden.
Naspoelmiddel doseren
Dosering proceschemicaliën
Open de deur (horizontaal).
^
-
-
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het wa
ter als een film van het spoelgoed af
loopt waardoor het sneller droogt.
Het naspoelmiddel (bijvoorbeeld Mielclear) moet in het daarvoor bestemde
reservoir worden gevuld. De ingestelde
hoeveelheid wordt automatisch gedoseerd.
Het reservoir heeft een inhoud van
ca. 180 ml.
,
Vul het reservoir uitsluitend met
naspoelmiddel voor reinigings- en
desinfectieautomaten.
Doe nooit reinigingsmiddel in het re
servoir. Het reservoir kan anders on
herstelbaar beschadigd raken.
-
-
-
-
^ Schroef de afsluitdop los.
^
Vul naspoelmiddel bij totdat de ni
veau-indicator (zie pijl) donker kleurt.
Gebruik eventueel een trechter.
^
Draai de afsluitdop weer vast.
^
Verwijder eventueel gemorst na
spoelmiddel om bij een volgend pro
gramma sterke schuimvorming te
voorkomen.
-
-
-
29
Dosering proceschemicaliën
Controlelampje
"Naspoelmiddel bijvullen"
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als het controlelampje H oplicht.
Dosering naspoelmiddel
instellen
U kunt het doseerapparaat instellen op
een stand tussen 1 en 6. Dat komt overeen met 1-6 ml. De standaardinstelling
is 3 ml.
Als het spoelgoed vlekken vertoont,
^ kiest u een hogere stand.
Als het spoelgoed strepen en sluiers
vertoont,
30
^
kiest u een lagere stand.
Dosering proceschemicaliën
Neutralisatiemiddel doseren
Om verkleuringen en corrosievlekken
op de instrumenten te vermijden (met
name op scharnierende delen), wordt
bij bepaalde programma's tijdens het
tussenspoelen neutralisatiemiddel ge
doseerd.
Neutralisatiemiddelen (pH-instelling:
zuur) neutraliseren tevens de resten
van alkalische reinigingsmiddelen die
op het oppervlak van het spoelgoed
zijn achtergebleven.
Bij gebruik van mild-alkalische reini
gingsmiddelen moet een neutralisatiemiddel op basis van fosforzuur
(refresh) worden gebruikt.
Wanneer u met een neutraal enzymhoudend, vloeibaar reinigingsmiddel
werkt, moet (indien nodig) een neutralisatiemiddel op citroenzuurbasis
worden gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt na het reinigen automatisch gedoseerd in de
programmafase "Spoelen 2". Hiervoor
moet het voorraadreservoir van het do
seersysteem gevuld en ontlucht zijn.
-
-
Zet het reservoir met neutralisatie
^
middel (rood) op de geopende deur
of op een eenvoudig te reinigen on
dergrond.
^ Steek de zuiglans in de opening van
het reservoir en schroef de lans vast
(let op de kleuraanduiding).
^ Zet het reservoir naast de automaat
op de grond of in een kast ernaast.
-
-
-
Om het doseersysteem te ontluchten en
de te doseren hoeveelheid in te stellen,
zie het hoofdstuk "Programmeerfunc
ties".
-
31
Dosering proceschemicaliën
Controlelampje
"Neutralisatiemiddel bijvullen"
^ Vul het reservoir met neutralisatiemid-
del of vervang het door een vol reservoir als het controlelampje w oplicht.
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag
niet helemaal leeg raken.
32
Dosering proceschemicaliën
Reinigingsmiddel doseren
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor reinigings- en desin
fectieautomaten. Gebruik geen reini
gingsmiddelen voor huishoudafwas
automaten!
De automaat kan door Miele worden
voorzien van een DOS-module K 60
(DOS 1, doseerpomp voor vloeibare
reinigingsmiddelen). De DOS-module
wordt extern aangesloten.
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de doseer
hoeveelheid zie het hoofdstuk "Programmeerfuncties".
Wij adviseren het gebruik van een
DOS-module (optie) voor het doseren van vloeibaar reinigingsmiddel.
-
-
Poedervormig
reinigingsmiddel doseren
-
-
-
-
Vermijd het inhaleren van stof
,
deeltjes bij poedervormige mid
delen. Worden reinigingsmiddelen
doorgeslikt, dan kan ernstig letsel
aan mond en keelholte ontstaan dan
wel verstikking het gevolg zijn.
Bij gebruik van het bovenrek
O 190/1 moet vloeibaar reinigings
middel via een DOS-module K 60
worden gedoseerd.
Vul voor de start van het programma
poedervormig reinigingsmiddel in het
daarvoor bestemde doseerbakje (behalve bij de programma's D AFSPOELEN en 6 AFPOMPEN).
Doseervoorbeeld:
Tijdens de programmafase "Reinigen"
stroomt ca. 10,5 l water in de automaat.
Bij een reinigingsmiddelconcentratie
van ca. 3 g/l komt dat overeen met ca.
30 g reinigingsmiddel.
-
-
-
Let op de aanwijzingen van de fabri
kant van het reinigingsmiddel!
-
33
Dosering proceschemicaliën
Druk de afsluitknop van het klepje
^
naar voren. Het klepje springt dan
open.
Bij de keuze van het reinigingsmiddel
moet, ook uit milieu-overwegingen, met
de volgende criteria rekening worden
gehouden:
Welke alkaliteit is nodig voor het op
^
lossen van het reinigingsprobleem?
Is voor pigmentverwijdering actieve
^
chloor nodig voor desinfectie of oxi
datie?
Zijn speciaal voor dispersie en emul
^
gatie tensiden nodig?
Voor de thermische desinfectiepro
^
gramma's moet een geschikt mild-al
kalisch en chloorvrij reinigingsmiddel
worden gebruikt.
-
-
-
-
-
Na een spoelprogramma is het klepje al
geopend.
^
Vul het bakje met reinigingsmiddel.
^
Sluit het klepje weer.
,
Controleer na afloop van het pro
gramma of het reinigingsmiddel vol
ledig is opgelost.
Is dat niet het geval, dan moet het
programma worden herhaald.
-
-
Voor bepaalde verontreinigingen
moet u soms andere samenstellingen van reinigings- en hulpmiddelen gebruiken. Neem in een dergelijk geval contact op met Miele.
34
Bediening
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
Druk op de toets I-0.
^
Als de programmaschakelaar op f
staat, licht in het display een punt op.
Programma starten
Laat de keuze van het programma
steeds afhangen van het te reinigen
spoelgoed en de mate van verontreiniging.
In het programma-overzicht achter in
deze gebruiksaanwijzing worden de
verschillende programma's en hun toe
passingsmogelijkheden beschreven.
^
Draai de programmaschakelaar naar
links of rechts op het gewenste pro
gramma.
In het display wordt de eerste reini
gingstemperatuur van het gekozen pro
gramma weergegeven, behalve bij D
en 6.
Het controlelampje naast de starttoets
6 knippert.
-
Aanvullende functie "Drogen 0"
kiezen
Meteen na het kiezen van een program
ma kunt u de aanvullende functie "Dro
gen" kiezen, behalve bij de program
ma's D en 6.
Ga als volgt te werk:
^ Druk op de toets 0.
Het programma wordt uitgebreid met
de droogblokken 1 (indien aanwezig)
en 2, zie programma-overzicht.
De opgeslagen droogtijd 2 wordt weergegeven. U kunt deze waarde met de
toets 0 in stappen van 5 minuten wijzigen.
Na de programmastart is de gewijzigde
droogtijd voor het gekozen programma
opgeslagen.
-
De totale programmaduur neemt dien
overeenkomstig toe.
-
-
-
-
-
35
Bediening
Druk op de starttoets 6.
^
In het display wordt de bereikte tempe
ratuur weergegeven.
Het controlelampje naast de toets 6
brandt continu.
Gedurende het programmaverloop zijn
de andere programma's geblokkeerd.
Als u de programmaschakelaar op een
ander programma zet, verdwijnt de
weergave in het display. De gegevens
verschijnen weer, zodra u de program
maschakelaar weer op het eerder ge
kozen programma zet.
Tijdens het programma kunt u heen en
weer schakelen tussen de weergaven:
het controlelampje van de programma
fase die op dat moment actief is.
kRegenereren
IVoorspoelen1+2
lReinigen1+2*
HSpoelen1-4/
-
cDrogen
rProgramma-einde (parameters
* Bij het vrij programmeerbare programma A kan ook spoelblok 5 (chemische desinfectie) als extra spoelfase
zijn geprogrammeerd. Er kan geen
chemisch desinfectiemiddel worden
gedoseerd!
Als spoelblok 5 actief is, brandt in het
programmaverloop het controlelampje
l.
Naspoelen1+2
programma bereikt)
-
^
Druk op de toets ß om heen en
weer te schakelen tussen de weerga
ven.
36
-
Bediening
Programma-einde
Het programma is afgelopen als in het
programmaverloop het controlelampje
r brandt en het controlelampje 6
dooft. In het midden van het display
verschijnt een 0. De overige controle
lampjes vormen een looplicht.
Standaard hoort u gedurende maximaal
30 seconden ook een zoemer. De func
tie van de zoemer kan worden gewij
zigd (zie het hoofdstuk "Programmeer
functies").
U kunt met de toets ß de totale duur
van het programma of de actuele temperatuur opvragen.
-
-
-
Nadrogen
Als u na afloop van het programma nog
wilt nadrogen, kunt u daarvoor het pro
gramma 6 met de aanvullende functie
"Drogen" gebruiken. Naast de inge
voerde droogtijd bedraagt de extra pro
grammaduur ca. 1 minuut.
Uitschakelen
-
Druk op de toets I-0 en laat deze te
^
rugspringen.
Vanwege de elektrische deurver
grendeling kunt u de deur alleen
openen als de toets I-0 op "Aan"
staat (zie "Het openen en sluiten van
de deur").
-
-
-
-
-
37
Bediening
Programma afbreken
Als het programma wordt afge
,
broken, moet het spoelgoed op
nieuw worden behandeld!
Programma wordt na een storing
afgebroken
Het programma wordt voortijdig afge
broken en in het display verschijnt een
foutmelding "F...".
Afhankelijk van de oorzaak moet u
maatregelen nemen om de storing te
verhelpen. Zie hiervoor het hoofdstuk
"Nuttige tips".
Programma handmatig afbreken
Een gestart programma mag alleen in
noodgevallen worden onderbroken, bijvoorbeeld wanneer de inhoud erg rammelt.
Voor de kwalificatie van het reinigingsresultaat moet het programma
vóór de desinfectiefase worden af
gebroken (volgens EN ISO
15883-1).
-
-
-
-
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden.
Zet het spoelgoed stabiel neer.
^
Neem de voorschriften in acht en
draag handschoenen in verband met
infectiegevaar.
Vul, indien nodig, poedervormig reini
^
gingsmiddel bij.
Sluit de deur.
^
Start het programma 6 .
^
Het spoelwater wordt afgepompt.
^ Stel het gewenste programma op-
nieuw in en start het.
Programma SPECIAL 93°C-10’ en bij
infectiegevaar:
^ Start het programma opnieuw.
Het display toont een eventueel noodzakelijke aanpassingstijd voor de temperatuur (aflopend).
-
,
Gecontamineerd spoelwater
mag nooit zonder voorafgaande
desinfectie worden afgepompt!
^
Zet de programmaschakelaar op f.
Het programma wordt na ca. 2 secon
den afgebroken.
^
Open de deur a.
38
-
Programmeerfuncties
Documenteer elke aanpassing van de standaardinstellingen. Dit kan handig
zijn bij een eventueel bezoek van een technicus van Miele.
Noteer de verandering in het daarvoor bestemde vakje.
Algemene aanwijzingen:
Niet gedefinieerde posities worden als een liggend streepje ( - ) in het display
–
weergegeven.
Als de programmaschakelaar op f staat, kunt u het programmeerniveau op
–
vragen. Het niveau wordt telkens als volgt weergegeven: E...
Bij de behandeling van medische producten moeten wijzigingen in het pro
–
gramma c.q. de dosering worden gedocumenteerd (Richtlijn Medische Hulp
middelen). De reinigings- en desinfectiewerking moeten eventueel opnieuw
worden gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmaschakelaar op f.
-
-
-
^ Schakel de automaat uit.
^ Druk de toetsen ß en 6 in, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de auto
maat in met de Aan/Uit-toets I-0.
Waarden opslaan en programmeermodus afsluiten
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus zonder opslaan afsluiten
^
Schakel de automaat uit met de toets I-0.
In het display verschijnt de actuele
-
programmaversie P... Het controle
lampje p / 6 brandt.
In het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
-
39
Programmeerfuncties
Bedrijfsurenteller voor filter droogaggregaat resetten
Als u het filter van het droogaggregaat heeft vervangen, moet u de bedrijfsurentel
ler resetten.
HandelingWeergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt totdat in het display E04 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op de stand "7 uur". De besturing toont de actuele
Druk 1x op de toets ß.
^
De teller wordt gewist na het opslaan van de instellingen en het beëindigen van
de programmeermodus.
-
E04
waarden, bijvoorbeeld 105.
000
-
40
Dosering met DOS 1
Concentratie instellen
Programmeerfuncties
Bij vloeibare reinigingsmiddelen moet de dosering (concentratie) worden inge
steld. Stel de dosering in volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het rei
nigingsmiddel en in overeenstemming met de toepassing.
Bij dosering van poedervormig reinigingsmiddel via het doseerbakje in de deur
mag de waarde niet worden veranderd.
HandelingWeergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display E02
^
verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op E.
^
zonder aangesloten DOS-module:
met aangesloten DOS-module:
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 0.50.
Ingestelde concentratie:
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als:
– u de concentratie voor het eerst heeft ingesteld,
– het reservoir voor vloeibaar reinigingsmiddel is leeggezogen en niet tijdig is
bijgevuld.
E02
10 = doseertijd 10 seconden
1.00 = concentratie 1,0%
0,50
De doseertijd/concentratie is
ingesteld.
-
-
HandelingWeergave / resultaat
^
Druk op de toets 0 totdat in het display
E02 verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op A.
^
Druk op de toets ß.Het doseersysteem wordt automa
^
Sluit de programmeermodus af.
Start daarna het programma D.
E02
d§1
tisch ontlucht. Het systeem is ontlucht
als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten in
de spoelruimte zijn gestroomd, wor
den verdund en weggespoeld.
-
-
41
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 3
Concentratie instellen
Stel de dosering (concentratie) van het neutralisatiemiddel in volgens de aan
wijzingen van de fabrikant van het middel en overeenkomstig de toepassing.
HandelingWeergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display
^
E02 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op de stand
^
"6 uur".
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 0.20.
Ingestelde concentratie:
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als:
– u het doseersysteem voor het eerst gebruikt.
– het reservoir voor het middel is leeggezogen en niet tijdig is bijgevuld.
HandelingWeergave / resultaat
^
Druk op de toets 0 totdat in het display
E02 verschijnt.
E02
De geprogrammeerde concentratie
verschijnt,
bijvoorbeeld 0.10 = 0,10%
0.20
De concentratie is ingesteld.
E02
-
^
Zet de programmaschakelaar op de stand
"5 uur".
^
Druk op de toets ß.
^
Sluit de programmeermodus af.
Start daarna het programma D.
42
d§3
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. Het systeem is ont
lucht als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten
in de spoelruimte zijn gestroomd,
worden verdund en weggespoeld.
-
-
Programmeerfuncties
Zoemer
U kunt de zoemer voor de volgende functies programmeren:
– om het programma-einde aan te geven (continu signaal),
– om foutmeldingen aan te geven (signaal in secondenritme),
– om een monsterneming aan te geven (3 x kort in afwisseling met
2 seconden pauze).
Monsterneming is alleen mogelijk na programmering door Miele.
De in het display weergegeven waarden hebben de volgende betekenis:
^ Druk op de toets 0 totdat in het display E04 ver-
schijnt.
E04
^ Zet de programmaschakelaar op E.
^
Druk op de toets ß of houd deze toets ingedrukt tot
dat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 26.
Ingestelde waarde:
U hoort de zoemer bij de betreffende instelling gedurende 30 seconden.
U kunt de zoemer eerder uitzetten als:
–
u de programmaschakelaar op f zet.
–
u op de toets ß drukt.
–
u de netspanning onderbreekt, bijvoorbeeld door de deur te openen.
21
-
26
43
Programmeerfuncties
Programmaparameters wijzigen
De standaardinstellingen van de afzonderlijke parameters vindt u in het program
ma-overzicht achterin de gebruiksaanwijzing.
U kunt programmaparameters alleen wijzigen als deze in een programma geacti
veerd zijn, zie programma-overzicht.
Documenteer een uitgevoerde wijziging. Noteer de wijziging bijvoorbeeld in de
betreffende kolom van het programma-overzicht.
Spoelparameters wijzigen
U kunt de reinigingsprogramma's aan specifieke eisen aanpassen. Hiertoe kunt u
de temperatuur en de temperatuurstop (inwerktijd) in de programmablokken "Rei
nigen 1" en "Naspoelen 2" veranderen.
Bij het programma SPECIAL 93°C-10' kunnen de programmaparameters voor
het programmablok "Reinigen 1" niet worden gewijzigd!
Temperaturen boven 55 °C hebben bloeddenaturatie en eventueel fixatie tot
gevolg.
Houdt u zich bij het programma "varioTD" aan de geldende voorschriften in
verband met het infectiegevaar!
Instelbaar bereik voor de temperatuur:
30 °C - 93 °C voor de programma's A en varioTD,
30 °C - 70 °C voor het programma E.
Instelbaar bereik voor de temperatuurstop (inwerktijd):
1 - 15 min.
-
-
-
Droogparameters wijzigen
De droogparameters van de reinigingsprogramma's kunnen aan specifieke eisen
worden aangepast. In de programmablokken "Drogen 1" (indien aanwezig) en
"Drogen 2" kunt u hiervoor de temperatuur en de droogtijd wijzigen.
Instelbaar bereik voor de temperatuur:
50°C-99°C
Instelbaar bereik voor de droogtijd:
Drogen 1:1 - 99 min. in stappen van 1 min.
Drogen 2:5 - 95 min. in stappen van 5 min.
U kunt de droogtijd in het programmablok "Drogen 2" ook met de toets 0 ver
anderen (zie "Bediening, Aanvullende functie "Drogen" kiezen").
44
-
Programmeerfuncties
Temperatuur veranderen
HandelingWeergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt, totdat het niveau van het te wijzigen program
mablok in het display verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op het te veranderen
^
programma, bijvoorbeeld E.
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets in
^
gedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bij
voorbeeld 70 °C.
Temperatuurstop veranderen
HandelingWeergave / resultaat
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge-
drukt, totdat het niveau van het te wijzigen programmablok in het display verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op het te veranderen
programma, bijvoorbeeld E.
-
E09 voor Reinigen 1
-
E25 voor Naspoelen 2
E28 voor Drogen 1
E31 voor Drogen 2
°C ~60
-
°C ~70
-
E10 voor Reinigen 1
E26 voor Naspoelen 2
E29 voor Drogen 1
E32 voor Drogen 2
min _ 3
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets in
gedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bij
voorbeeld 10.
-
-
min _ 10
45
Programmeerfuncties
Standaardinstelling herstellen
HandelingWeergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt totdat in het display E33 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op een programma.
^
-
E33
Standaardinstelling:
De elektronica is geherprogrammeerd:
Druk op de toets ß als in het display PP ver
^
schijnt.
Ook de eventueel gewijzigde programmering van de waterontharder wordt
weer op de standaardinstelling gezet. Stel de gewenste waarde daarom opnieuw in, zie de rubriek "Waterontharder programmeren".
Programmawijzigingen in het vrij programmeerbare programma A blijven behouden.
-
00
PP
00, de standaardinstelling is
hersteld.
46
Programmeerfuncties
Tijd en datum instellen
In de besturing worden ook de datum en de dagtijd bijgehouden. Deze gegevens
worden afgedrukt als u een protocol uitprint.
De datum en de tijd zijn instelbaar, zodat bijvoorbeeld van zomer- naar wintertijd
kan worden gewisseld.
De afzonderlijke waarden van de tijd en de datum activeert u door de programma
schakelaar op een bepaalde stand te zetten:
Stand "1 uur": kalenderdag 01 - 31
Stand "2 uur": maand01 - 12
Stand "3 uur": jaar00 - 99 = 2000 - 2099
Stand "4 uur": uren00 - 23
Stand "5 uur": minuten00 - 59
Als u niveau E34 kiest, zonder dat de seriële interface is geactiveerd, verschijnt bij
alle standen van de programmaschakelaar een - in het display.
HandelingWeergave / resultaat
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge-
drukt totdat in het display E34 verschijnt.
Wacht voor de volgende handeling ca. 30 seconden.
^
Zet de programmaschakelaar op de stand van de
waarde die u wilt wijzigen, bijvoorbeeld op de
stand "4 uur" voor het instellen van de uren.
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets
ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt,
bijvoorbeeld 1 x.
E34
De besturing leest de actuele instellingen.
10
11
-
De gewijzigde waarden worden aan de interface overgedragen, nadat de waar
den zijn opgeslagen en de programmeermodus is afgesloten. Wacht daarom nog
ca. 30 seconden voordat u de automaat uitschakelt!
-
47
Procesdocumentatie
Met de reinigings- en desinfectieauto
maat kunt u de behandelingsprocessen
documenteren (procesdocumentatie).
Voor de procesdocumentatie kunt u ge
bruik maken van externe software of
van een externe printer.
Hiervoor is de automaat aan de achter
kant voorzien van een seriële interface.
De configuratie van de interface
moet door Miele worden uitgevoerd.
Procesdocumentatie met externe
software
Voor digitaal archiveren worden de procesgegevens doorgegeven aan externe documentatiesoftware.
Procesdocumentatie met een protocolprinter
De procesprotocollen worden op een
direct aangesloten protocolprinter geprint en in papiervorm gearchiveerd.
Gebruik alleen eindapparaten (zoals
printers) die voldoen aan
EN/IEC 60950.
-
Tijdens het programmaverloop worden
onder meer de volgende gegevens
vastgelegd:
Datum en machinenummer
–
Programmastart en programmanaam
–
Gebruikte spoelblokken
–
Doseersysteem met doseertempera
–
tuur en eventueel ingestelde hoe
veelheid
Ingestelde temperaturen en inwerktij
–
den
Minimale temperatuur tijdens de in
–
werktijd
– Alle storingen (bijvoorbeeld watertoe-
voer defect)
– Programma-einde
– Waarschuwingen, bijvoorbeeld "Zout
bijvullen"
U kunt de protocollen in het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans uitdraaien.
Voor meer informatie over geschikte
printers en software-oplossingen kunt
u met Miele contact opnemen.
-
-
-
-
48
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud
Bij deze reinigings- en desinfectieauto
maat moet na 1000 bedrijfsuren of
eens per jaar, maar uiterlijk na 18
maanden periodiek onderhoud worden
uitgevoerd. Dit onderhoud dient door
Miele te worden uitgevoerd.
Het onderhoud omvat de volgende
punten:
de elektrische veiligheid volgens de
–
daarvoor geldende regels,
het deurmechanisme en de deur
–
dichting,
– de schroefkoppelingen en aanslui-
tingen in de spoelruimte,
– de watertoe- en -afvoer,
– de interne en externe doseersyste-
men,
– de sproeiarmen,
– de zeefcombinatie,
-
In het kader van het onderhoud:
-
wordt een programma als testrun af
–
gewerkt,
wordt een thermo-elektrische meting
–
uitgevoerd,
wordt op lekkage gecontroleerd,
–
worden alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen gecontroleerd (fout
meldingen).
-
-
–
het zeefhuis met afvoerpomp en te
rugslagklep,
–
alle rekken, inzetten en modules,
–
het droogaggregaat,
en voor zover van toepassing:
–
de dampcondensator,
–
een aangesloten printer.
-
49
Onderhoudsmaatregelen
Procesvalidatie
De exploitant dient veilig te stellen dat
de reinigings- en desinfectieprocédés
in de dagelijkse routine correct worden
uitgevoerd.
In sommige landen gelden hiervoor ook
nationale wetten, verordeningen of aan
bevelingen.
In Duitsland zijn dit onder meer
MPBetreibV, de RKI-richtlijnen en de
gezamenlijke validatierichtlijn van
DGKH, DGSV en AKI.
Voor Nederland zijn dit onder meer de
richtlijnen die opgenomen zijn in de
bundel "Steriliseren en steriliteit". De apparatuur moet voldoen aan de richtlijn
"Valideren" (R 6151) en "Aanschaf"
(R 8151). Ook worden controles voorgeschreven, zoals vastgelegd in de
norm EN ISO 15883.
Routinecontroles
Dagelijks voor aanvang van de werk
zaamheden moet een daartoe bevoegd
persoon het apparaat controleren. Voor
deze routinecontroles wordt bij de reini
gings- en desinfectieautomaat een
checklist geleverd.
-
Men dient de volgende punten te con
troleren:
de zeven in de spoelruimte,
–
de sproeiarmen in de automaat en
–
aan de rekken,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
Bij gebruik van een poedervormig reinigingsmiddel moet u eens per 14 dagen
de temperatuur op het doseermoment
controleren.
De doseertemperatuur wordt bij de validatie in het validatieprotocol vastgelegd.
Voor de controle moet u tijdens een
programma de temperatuur op het mo
ment waarop het klepje van het doseer
bakje hoorbaar openklapt op het dis
play aflezen, documenteren en met de
waarde in het validatieprotocol verge
lijken.
-
-
-
-
-
-
-
50
,
Neem contact op met Miele, als
de vastgestelde doseertemperatuur
meer dan +/- 2 °C van de in het vali
datieprotocol vastgelegde tempera
tuur afwijkt.
-
-
Onderhoudsmaatregelen
Zeven in de spoelruimte
reinigen
De zeven op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grove verontreini
gingen in het circulatiesysteem terecht
komen.
De zeven kunnen door dergelijke ver
ontreinigingen verstopt raken. Contro
leer de zeven daarom dagelijks en
reinig deze indien dat nodig is.
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
Pas op voor glassplinters, naal-
,
den en dergelijke!
-
-
-
-
Grove zeef reinigen
-
-
^ Druk de opstaande lipjes iets samen.
Haal de zeef eruit en reinig deze.
^ Plaats de zeef weer terug. De zeef
moet vastklikken.
51
Onderhoudsmaatregelen
Vlakke zeef en microfilter reinigen
Verwijder de grove zeef.
^
Verwijder ook de fijne zeef (tussen de
^
grove zeef en het microfilter).
^ Pak het microfilter aan beide lipjes
vast en draai het los door het twee
keer linksom te draaien.
Haal het microfilter nu tegelijk met de
^
vlakke zeef uit de automaat.
^ Reinig de zeven.
^ Plaats de zeefcombinatie in omge-
keerde volgorde weer terug. De vlakke zeef moet strak op de bodem van
de spoelruimte aansluiten.
52
Onderhoudsmaatregelen
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat de sproeikop
pen van de sproeiarmen verstopt ra
ken. Controleer de sproeiarmen dan
ook dagelijks.
Druk eventuele verontreinigingen in
^
de sproeikoppen met een spits voor
werp naar binnen en spoel ze vervol
gens onder stromend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst
als volgt verwijderen:
Verwijder de ingeschoven rekken.
^
Bij een sproeiarm aan bovenrek of wagen (indien aanwezig):
^ Draai de kartelmoer van de sproei-
arm los en verwijder de sproeiarm.
Metalen kartelmoeren hebben linksdraaiend schroefdraad.
Keramische kartelmoeren hebben
rechtsdraaiend schroefdraad.
-
Schroef de bovenste sproeiarm eraf.
^
-
Verwijder de onderste sproeiarm na
^
dat u de kartelmoer heeft losge
draaid.
Plaats de sproeiarmen na het reini
^
gen weer terug c.q. schroef deze
weer vast.
Controleer na de montage of de
sproeiarmen gemakkelijk ronddraai
en.
-
-
-
-
53
Onderhoudsmaatregelen
Bedieningspaneel reinigen
Reinig het bedieningspaneel alleen
^
met een vochtige doek of gebruik
een normaal reinigingsmiddel voor
glas of kunststof.
Gebruik voor het desinfecteren een
geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen allesreinigers! Deze kunnen
door hun chemische samenstelling
het kunststof oppervlak bescha
digen.
Front reinigen
^ Reinig het roestvrijstalen front alleen
met een vochtige doek en gewoon
afwasmiddel of met een niet-schurend reinigingsmiddel voor roestvrij
staal.
^ Om te voorkomen dat het oppervlak
snel weer vuil wordt (vingerafdrukken, etc.), kunt u het vervolgens met
een onderhoudsmiddel voor roestvrij
staal behandelen (bijvoorbeeld Neo
blank, verkrijgbaar bij Miele).
-
De automaat en de directe om
,
geving ervan mogen niet met water
(waterslang of hogedrukreiniger)
worden afgespoten.
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte is nagenoeg zelfreini
gend.
Mocht u toch afzettingen constateren,
neem dan contact op met Miele.
Deurdichting reinigen
Reinig de deurdichting regelmatig met
een vochtige doek om verontreinigingen te verwijderen.
Een beschadigde of lekkende dichting
moet door Miele worden vervangen.
Doseersystemen
Controleer regelmatig het verbruik van
de toegepaste proceschemicaliën. U
kunt zo onregelmatigheden bij de dose
ring herkennen.
-
-
-
,
Gebruik geen salmiakhoudende
reinigingsmiddelen alsmede nitroen kunstharsoplossingen!
Dergelijke producten kunnen het op
pervlak aantasten.
54
-
Rekken en inzetten
Onderhoudsmaatregelen
Om veilig te stellen dat de rekken en in
zetten goed functioneren, moet u deze
dagelijks controleren. Bij de automaat
wordt een checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controle
ren:
Zijn de loopwielen in orde en vast
–
verbonden met het rek of de inzet?
Bevindt zich de rekaankoppeling op
–
de juiste hoogte en is deze vastge
schroefd?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en
slangadapters vast verbonden met
het rek of de inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen
en slangadapters goed worden doorgespoeld?
– Zitten de kapjes en afsluitingen ste-
vig op de spoelhulzen?
– Functioneren de afsluitdoppen in de
module-aankoppelingen van de wa
gens (modulair systeem)?
-
-
-
-
Voor zover van toepassing:
–
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
–
Zijn de sproeikoppen van de sproei
armen verstopt? Zie ook de rubriek
"Sproeiarmen reinigen".
–
Moet het filterplaatje in de houder
voor de hand- en hoekstukken of in
de E 478 voor Sauter-canules wor
den vervangen?
-
-
55
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud droogaggregaat
Melding SF2: Filter vervangen
Als de melding SF2 knipperend in het
display verschijnt, moet u het filter ver
vangen.
Alleen met een origineelMiele-HEPA-filter (klasse 12) kan
een optimaal resultaat worden ge
waarborgd.
-
-
Haal het filter uit de houder en plaats
^
het nieuwe filter.
^ Klap het inspectiepaneel weer om-
hoog en druk het aan totdat het paneel vastklikt.
Reset de bedrijfsurenteller nadat u
het filter heeft vervangen.
Zie hiervoor de betreffende rubriek
in het hoofdstuk "Programmeerfuncties".
^
Druk stevig op het inspectiepaneel
links en rechts en houd de druk erop
(1) om het sluitmechanisme te ontlas
ten.
^
Grijp aan beide kanten met een vin
ger in de openingen aan de onder
kant van het inspectiepaneel (2) en
schuif het sluitmechanisme omhoog.
^
Klap het inspectiepaneel naar voren
toe open.
56
-
-
-
Nuttige tips
Het volgende overzicht helpt u de oorzaken van een probleem te vinden en het
probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties mogen uitsluitend door Miele worden uitgevoerd. Ondeskundig
,
uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar opleveren.
Mocht zich een foutmelding voor het eerst voordoen, controleer dan of deze fout
melding het gevolg is van een eventuele foutieve bediening. U voorkomt zo een
onnodig bezoek van een technicus.
Ga als volgt te werk:
Zet de programmaschakelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
^
Schakel de automaat uit met de toets I-0.
^
Schakel de automaat weer in en start het programma opnieuw.
^
^ Als een storing herhaaldelijk optreedt en u de storing niet zelf kunt verhelpen,
neem dan contact op met Miele.
^ Vermeld daarbij het nummer van de foutmelding "F...".
StoringOorzaakOplossing
De automaat start niet.De deur zit niet goed dicht. Druk de deur stevig dicht.
De automaat is niet
klaar voor gebruik.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekering van de huisin
stallatie is defect.
De automaat is niet inge
schakeld.
Foutmeldingen:
F04-F17, F20-F--
Foutmeldingen: F31-33 De aansturing van de do
Steek de stekker in het
stopcontact.
-
Controleer de zekering
(minimale sterkte: zie type
plaatje).
-
Druk op I-0 en kies een
programma.
Bel Miele.
seersystemen was niet
juist.
Bel Miele.
-
-
-
57
Nuttige tips
StoringOorzaakOplossing
Voor een programma
start knippert het con
trolelampje 8 DOS.
Er kan geen program
ma worden gestart.
Enkele minuten na de
programmastart knippert het controlelampje
8 DOS. Het programma is afgebroken.
-
-
-
Foutmelding: Fdo:
Het reservoir voor vloeibaar
reinigingsmiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo:
Fout bij het doseren van
vloeibaar reinigingsmiddel.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver
vang het door een vol re
servoir.
Na afloop:
Schakelt u de automaat
–
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Voordat u de storing verhelpt, doet u het volgende:
– Zet de programmascha-
kelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
– Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver
vang het door een vol re
servoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie het hoofdstuk
"Programmeerfuncties".
Na afloop:
–
Schakelt u de automaat
in.
–
Start u het programma
opnieuw.
-
-
-
-
-
-
-
-
58
StoringOorzaakOplossing
Voor een programma
start knippert het con
trolelampje w.Erkan
geen programma wor
den gestart.
Enkele minuten na de
programmastart knippert het controlelampje
w. Het programma is
afgebroken.
-
-
-
Foutmelding: Fdo:
Het voorraadreservoir voor
neutralisatiemiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo:
Fout bij het doseren van
neutralisatiemiddel.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver
vang het door een vol re
servoir.
Na afloop:
Schakelt u de automaat
–
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Voordat u de storing verhelpt, doet u het volgende:
– Zet de programmascha-
kelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
– Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver
vang het door een vol re
servoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie het hoofdstuk
"Programmeerfuncties".
Na afloop:
–
Schakelt u de automaat
in.
–
Start u het programma
opnieuw.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
-
-
59
Nuttige tips
StoringOorzaakOplossing
Het controlelampje k
knippert.
Enkele minuten na de
programmastart knip
pert het controlelampje
p / 6. Het programma
is afgebroken.
Er moet regenereerzout
worden bijgevuld. De ont
harder kon niet worden ge
regenereerd.
-
Foutmelding: F..E:
Er is een probleem met de
watertoevoer.
Vul het reservoir met zout.
-
-
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Draai de waterkraan he
–
lemaal open.
– Reinig de zeef in de wa-
tertoevoer.
– De waterdruk bij de wa-
teraansluiting is te laag.
Informeer bij een installateur naar de mogelijke
oplossingen.
Na afloop:
– Schakelt u de automaat
in.
–
Start u het programma
opnieuw.
-
-
-
-
60
StoringOorzaakOplossing
Het programma is af
gebroken. Het contro
lelampje p / 6 knip
pert.
Het water in de spoelruimte wordt niet ver
warmd. Het program
ma duurt te lang.
-
-
-
Foutmelding: F..A:
Er is een probleem met de
waterafvoer.
Foutmeldingen: F01 - F03,
-
F18, F19
-
Deze automaat heeft een
thermische beveiliging die
de verwarming bij overver
hitting uitschakelt. Overver
hitting kan ontstaan als bij
voorbeeld grote voorwerpen
de verwarmingselementen
afdekken of als de zeven in
de spoelruimte verstopt zijn.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Reinig de zeefcombina
–
tie in de spoelruimte.
Reinig de afvoerpomp.
–
Reinig de terugslagklep.
–
Verwijder een eventuele
–
knik of een hoog geplaatste lus in de afvoerslang.
Na afloop:
– Schakelt u de automaat
in.
– Pompt u het water weg.
– Start het programma op-
nieuw.
Verhelp het probleem. Ga
als volgt te werk:
–
Reinig de zeefcombina
tie in de spoelruimte.
-
–
Ruim het spoelgoed an
-
ders in.
–
Schakel de thermoscha
kelaar weer in (zie "Sto
ringen verhelpen, Ther
moschakelaar").
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
-
-
-
61
Nuttige tips
StoringOorzaakOplossing
In het reservoir voor rei
nigingsmiddel (in de
deur) kleven na een pro
gramma nog resten rei
nigingsmiddel.
Het klepje van het reini
gingsmiddelreservoir
kan niet worden geslo
ten.
Een knallend geluid uit
de spoelruimte.
Een rammelend geluid
uit de spoelruimte.
Knallende geluiden in
de waterleiding.
De instrumenten verto
nen sporen van corro
sie.
-
-
-
-
Het reservoir was tijdens
het vullen nog vochtig.
Spoelgoed heeft het klep
je van het reservoir in de
deur geblokkeerd.
Resten reinigingsmiddel
-
blokkeren de vergrende
ling.
-
Een sproeiarm raakt het
spoelgoed.
Het spoelgoed in de
spoelruimte rammelt.
Dit wordt mogelijk veroor
zaakt door de waterlei
ding ter plaatse c.q. door
een waterleiding met een
te geringe diameter.
-
De instrumenten zijn niet
geschikt voor machinale
behandeling.
Tijdens het programma
verloop is niet geneutrali
seerd.
-
Verwijder de reinigings
–
middelresten.
Behandel het spoelgoed
–
opnieuw.
Doseer het reinigingsmiddel
alleen als het reservoir
droog is.
Ruim het spoelgoed zo in
dat het klepje van het reser
voir geopend kan worden.
Verwijder de reinigingsmid
delresten.
-
Breek het programma af en
ruim het spoelgoed dat de
sproeiarmen blokkeert anders in. Zie ook Programmaafbreken.
Breek het programma af en
ruim het spoelgoed correct
in. Zie ook Programma af-breken.
-
Is niet van invloed op het
functioneren van de auto
maat. Neem eventueel con
tact op met een installateur.
Gebruik alleen degelijke in
strumenten van
instrumentenstaal.
-
–
Vul het reservoir voor
-
neutralisatiemiddel.
–
Laat door Miele voor de
programma's A en E
een neutralisatiefase pro
grammeren.
-
-
-
-
-
-
-
62
StoringOorzaakOplossing
De instrumenten verto
nen sporen van corro
sie.
Op het spoelgoed be
vinden zich witte afzettingen.
-
Het chloridegehalte van
-
het water is te hoog.
-
Vliegroest of roest van bui
tenaf is in de spoelruimte
terechtgekomen door:
een te hoog ijzergehalte
–
van het water.
meegereinigde roesten
–
de instrumenten.
De ontharder is op een te
lage waarde geprogrammeerd.
In het zoutreservoir bevindt
zich geen regenereerzout.
De afsluitdop van het reservoir zit niet goed vast.
Voor het naspoelmiddel is
een te geringe hoeveel
heid ingesteld, waardoor
watervlekken ontstaan.
Er zitten nog resten tand
cement op de instru
menten.
-
Laat een wateranalyse uit
voeren. Zorg eventueel
voor een externe
waterbehandeling of ge
bruik demi-water.
Controleer de installatie.
-
–
Gooi roestende instru
–
menten weg.
-
Controleer de hardheid
van het leidingwater en zet
de ontharder op de juiste
waarde.
Vul het reservoir met zout.
Draai de afsluitdop er
goed op en draai de dop
stevig vast.
Verhoog de doseerhoe-
-
veelheid voor naspoelmid
del.
-
Verwijder de resten van de
instrumenten voordat ze
hard worden.
Nuttige tips
-
-
-
-
63
Nuttige tips
StoringOorzaakOplossing
Het spoelgoed vertoont
vlekken.
Het reinigingsresultaat
is onvoldoende.
De naspoelmiddeldose
ring is te laag ingesteld.
Het reservoir voor na
spoelmiddel is leeg.
De rekken en inzetten zijn
onjuist beladen of zitten
te vol.
Het gebruikte reinigings
middel is niet geschikt
voor de verontreiniging.
De verontreiniging is te
ver opgedroogd.
Een sproeiarm is geblokkeerd.
De sproeikoppen in de
sproeiarmen of van de inzetten zijn verstopt.
De zeven in de spoelruimte zijn verontreinigd.
Het rek of de inzet is niet
goed op de watertoevoer
aangesloten.
Verhoog de doseerhoeveel
heid voor naspoelmiddel.
Vul naspoelmiddel bij.
-
Ruim het spoelgoed correct
in.
Laad de rekken en inzetten
niet te vol.
Gebruik een geschikt reini
gingsmiddel voor machinale
behandeling.
Tussen verontreiniging en
machinale reiniging mag
maximaal 6 uur liggen.
Ruim het spoelgoed zo in
dat het de sproeiarmen niet
blokkeert.
Controleer de sproeikoppen
en reinig deze indien dat
nodig is.
Controleer de zeven en reinig deze indien dat nodig is.
Stel de adapter voor de
watervoorziening van het
rek of de inzet goed in.
-
-
64
Thermoschakelaar
Deze automaat is voorzien van een
thermische beveiliging die de verwar
ming bij oververhitting uitschakelt.
Oververhitting kan ontstaan als bijvoor
beeld grote voorwerpen de verwar
mingselementen afdekken of als de ze
ven in de spoelruimte verstopt zijn.
Bij de foutmeldingen F01 - F03, F18,
F19 (het water in de spoelruimte wordt
niet verhit; het programmaverloop duurt
te lang) gaat u als volgt te werk:
Verhelp het probleem.
^
^ Verwijder het inspectiepaneel.
^ Druk op de schakelaar aan de
rechter kant van het sokkelpaneel.
Waarschuw Miele als de thermische
beveiliging steeds opnieuw in werking treedt.
-
-
Storingen verhelpen
-
-
65
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en terugslagklep
reinigen
Als het spoelwater aan het einde van
een programma niet volledig is afge
pompt, kan dit eraan liggen dat de af
voerpomp of de terugslagklep door
voorwerpen wordt geblokkeerd. Deze
kunnen eenvoudig worden verwijderd.
Haal de zeefcombinatie uit de spoel
^
ruimte.
^
Klap de afsluitbeugel opzij.
^
Til de terugslagklep omhoog, verwij
der de klep en spoel deze goed af
onder stromend water.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
-
-
^ Controleer voordat u de terugslag-
klep terugplaatst of voorwerpen de
afvoerpomp blokkeren.
^ Zet de terugslagklep weer op zijn
plaats en vergrendel deze met de afsluitbeugel.
Het spoelgoed moet opnieuw worden behandeld, als dit uit veilig
heidsoverwegingen zinvol is.
-
-
66
Storingen verhelpen
Zeefjes in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van de watertoevoer
klep zijn in de schroefkoppeling zeefjes
ingebouwd (zie afbeelding). Als de
zeefjes vuil zijn, moeten ze worden ge
reinigd, omdat er anders te weinig wa
ter in de automaat stroomt.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproof-ventielen bevat een elek
trisch onderdeel en mag daarom
niet in vloeistoffen worden gedom
peld.
-
-
Zeefcombinatie reinigen
Maak het apparaat spanningsvrij.
^
-
-
-
Draai de waterkraan dicht en schroef
^
de toevoerslang los.
^ Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne
zeef (2) of vervang deze (indien nodig).
^ Plaats de zeefjes en de afdichtings-
ring terug. Controleer of alles goed
zit!
^
Schroef de toevoerslang weer aan de
kraan. De schroefkoppeling mag niet
scheef zitten.
^
Draai de waterkraan open.
^
Mocht er nog water uitlopen, dan is
de schroefkoppeling niet vast ge
noeg aangedraaid of zit scheef.
^
Zet de schroefkoppeling recht en
draai deze stevig vast.
-
67
Service
Dit apparaat mag alleen door
,
Miele in gebruik worden genomen
en gerepareerd.
Door ondeskundige reparaties kun
nen voor de gebruiker grote risico's
ontstaan.
-
Als u een storing niet met de aanwij
zingen uit deze gebruiksaanwijzing
kunt verhelpen, neem dan contact op
met Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de
achterzijde van deze gebruiksaanwij
zing.
^ Voor een goede en vlotte afhandeling
moet Miele het type en serienummer
van uw apparaat weten.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje (zie ook "Elektrische aansluiting").
^ Vermeld een eventuele foutmelding
in het display van de automaat als u
contact opneemt met Miele.
-
-
68
Gebruik de bijgevoegde installatie
tekening!
In de directe omgeving van de
,
automaat mag uitsluitend geschikt
meubilair voor professioneel gebruik
worden geplaatst. Andere meubels
kunnen door de condens bescha
digd raken.
De automaat moet stabiel en waterpas
worden opgesteld.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte
van het apparaat kunt u met de stelvoeten aan de voorkant compenseren c.q.
aanpassen.
Het apparaat is geschikt voor:
– Vrijstaande plaatsing.
– Plaatsing in een nis:
Als de automaat naast andere apparaten of meubels, of in een nis wordt
gezet, moet de nis minstens 60 cm
breed en 60 cm diep zijn.
-
-
Plaatsing
Plaatsing onder een werkblad
Bij plaatsing onder een doorlopend
werkblad moet u het machinedeksel als
volgt verwijderen:
Open de deur.
^
^ Draai de linker en rechter beves-
tigingsschroef los.
^ Trek het machinedeksel ca. 5 mm
naar voren en til het naar boven toe
van het apparaat.
–
Onderbouw:
Als de automaat onder een doorlo
pend werkblad of het afloopvlak van
een aanrecht geplaatst wordt, moet
de inbouwruimte minstens 60 cm
breed, 60 cm diep en 82 cm hoog
zijn.
-
Apparaten met dampcondensator:
Om beschadiging van het werkblad
door waterdamp te voorkomen,
moet de bijgeleverde beschermfolie
(25 x 58 cm, zelfklevend) onder het
werkblad bij de dampcondensator
worden aangebracht.
69
Plaatsing
Automaat stellen en vastschroeven
Om de stabiliteit te waarborgen, moet
het apparaat na het stellen aan het
werkblad worden vastgeschroefd.
Open de deur.
^
^ Schroef de automaat links en rechts
(door de gaten van de voorste lijst)
aan het werkblad vast.
^ Om de beluchting van de circulatie-
pomp niet te belemmeren, mogen de
spleten tussen de automaat en er
naast staande kasten of apparaten
niet met siliconenkit worden afge
dicht.
-
-
Beschermplaat voor het werkblad
Afhankelijk van de onderbouwsituatie
moet eventueel een beschermplaat
worden gemonteerd. U kunt deze bij
Miele bestellen.
De onderkant van het werkblad wordt
door deze plaat beschermd tegen be
schadigingen door waterdamp.
-
70
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen,
mogen alleen door een erkend elek
tricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
–
gens de daarvoor geldende normen
(zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd.
De aansluiting op de contactdoos
–
dient aan alle voorschriften te vol
doen. De contactdoos moet ook na
de plaatsing van het apparaat toe
gankelijk zijn. Bij reparaties of onder
houdswerkzaamheden kan dan eenvoudig een veiligheidscontrole worden uitgevoerd.
– Bij een vaste aansluiting dient een
hoofdschakelaar te worden geplaatst
waarmee het apparaat met alle polen
van het net kan worden losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar dient
een contactopening te hebben van
minimaal 3 mm en moet in de nulstand vergrendelbaar zijn.
Elektrische aansluiting
Deze automaat mag uitsluitend worden
gebruikt met de spanning, frequentie
en zekering die op het typeplaatje
-
staan aangegeven.
Omschakeling van de machine is mo
gelijk volgens het bijgevoegde elek
trische aansluitschema en het schakel
schema.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
-
achterkant van het apparaat en achter
het sokkelpaneel op het kunststof be
schermkapje.
-
-
Het schakelschema wordt bij het ap
paraat geleverd.
Zie ook de bijgevoegde installatietekening!
Aarddraad aansluiten
Achter op de machine bevindt zich een
speciale schroef (
ten van de aarddraad.
8) voor het aanslui-
-
-
-
-
-
–
Bij vervanging van de aansluitkabel
dient een originele Miele-kabel of
een geschikte kabel met kabeleind
hulzen te worden gebruikt.
–
Voor de technische gegevens zie het
typeplaatje of het bijgevoegde scha
kelschema!
-
-
71
Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Het water in de automaat is geen
,
drinkwater!
De automaat moet volgens de voor
–
schriften van het waterleidingbedrijf
worden aangesloten.
Het gebruikte water moet minimaal
–
van drinkwaterkwaliteit zijn (volgens
de Europese drinkwaternorm).
Een hoog ijzergehalte kan corrosie
op het spoelgoed en aan het appa
raat veroorzaken.
Bij een chloridegehalte van meer dan
100 mg/l in het huishoudwater neemt
het corrosiegevaar voor het spoelgoed aanzienlijk toe.
– In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke
watersamenstelling afzettingen mogelijk. In dergelijke gevallen moet u
in verband met de dampcondensator
onthard water gebruiken.
–
Het apparaat kan zonder extra terug
slagklep worden aangesloten.
–
De minimale waterdruk voor de
koudwateraansluiting bedraagt
100 kPa (1,0 bar) overdruk en voor
de demi-wateraansluiting 60 kPa
(0,6 bar) overdruk.
De aanbevolen waterdruk voor de
–
koudwateraansluiting bedraagt
0 250 kPa (2,5 bar) overdruk en voor
de demi-wateraansluiting 0 150 kPa
(1,5 bar) overdruk. Hiermee worden
-
-
te lange waterinstroomtijden verme
den.
De maximaal toegestane statische
–
waterdruk bedraagt 1000 kPa
(10 bar) overdruk.
Ligt de waterdruk buiten het ge
–
noemde bereik, informeer dan bij
Miele naar de maatregelen die moe
ten worden genomen (eventueel
brandt het controlelampje p / 6,
foutmelding "F E").
– Standaard heeft het apparaat een
aansluiting voor koud water. Sluit de
toevoerslang aan op de kraan voor
koud water.
– De toevoerslang van de dampcon-
densator (zonder Waterproof-systeem) moet op de koudwaterkraan
worden aangesloten.
–
Voor een aansluiting op demi-water
zie de volgende bladzijde.
–
Voor de aansluiting is een kraan met
een 3/4"-schroefkoppeling vereist.
Deze kraan moet goed toegankelijk
zijn, omdat u de watertoevoer moet
afsluiten als u de automaat niet ge
bruikt.
-
-
-
-
72
–
De toevoerslang is ca. 1,7 m lang
(DN 10) en heeft een 3/4"-schroefkoppeling. Het zeefje in de schroef
koppeling mag niet worden verwij
derd.
-
-
Wateraansluiting
Installeer de pilaarzeven (deze be
–
vinden zich in de verpakking) tussen
de kranen en de toevoerslangen
(voor een afbeelding zie het hoofd
stuk "Storingen verhelpen"). De pi
laarzeef voor demi-water is van
chroomnikkelstaal. U herkent deze
zeef aan het matte oppervlak.
,
De toevoerslang mag niet wor-
den ingekort of beschadigd (zie afbeelding).
Demi-wateraansluiting voor 60 -
-
1000 kPa (0,6 - 10 bar) overdruk
De automaat wordt geleverd voor aan
sluiting op een drukbestendig systeem
met een overdruk van 60 - 1000 kPa. Is
de waterdruk lager dan 150 kPa, dan
neemt de waterinstroomtijd automatisch
toe.
Sluit de toevoerslang voor demi-wa
^
ter (hogedrukslang met markering
"H
O pur") met een 3/4"-schroefkop
2
peling aan op de kraan voor
demi-water.
Als de automaat niet op demi-water
wordt aangesloten, moet Miele de
elektronica herprogrammeren. De
toevoerslang blijft achter op het apparaat.
-
-
-
Zie ook de bijgevoegde installatiete
kening!
-
73
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
De afvoer van de automaat is voor
–
zien van een terugslagklep, zodat af
voerwater niet naar de machine kan
terugstromen.
Het apparaat kan het beste op een
–
apart afvoersysteem worden aange
sloten. Als dat niet mogelijk is, advi
seren wij de automaat aan te sluiten
op een sifon met twee kamers.
De opvoerhoogte moet liggen tussen
0,3 en 1 m, gemeten vanaf de onderkant van het apparaat. Ligt de
afvoer lager dan 0,3 m, breng dan
de afvoerslang aan (in een bocht) op
een hoogte van minimaal 0,3 m.
Het afvoersysteem moet een capaciteit van minimaal 16 l/minuut hebben.
– Het apparaat wordt geleverd met
een flexibele afvoerslang van circa
1,4 m. Deze heeft een binnendiameter van 22 mm. Slangklemmen voor
de aansluiting zijn bijgevoegd.
De afvoerslang mag niet worden ingekort!
-
-
-
-
-
–
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
–
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan4m.
Zie ook de bijgevoegde installatiete
kening!
74
-
Technische gegevens
Hoogte met deksel
Hoogte zonder deksel
85 cm
82 cm
Breedte60 cm
Diepte
Diepte bij geopende deur
60 cm
120 cm
Nettogewicht70 kg
Spanning, aansluitwaarde, zekeringzie typeplaatje
Aansluitsnoerca. 1,8 m
Watertemperatuur:
Koud water
Demi-wateraansluiting
* Bij plaatsing op een hoogte van meer dan 1500 m bereikt het spoelwater bij een lagere temperatuur
het kookpunt. Laat de desinfectietemperatuur zo nodig door Miele verlagen en de temperatuurstop
(inwerktijd) verlengen (A
-waarde).
0
75
Programma-overzicht
ProgrammaToepassing
A
E
UNIVERSEEL
D
AFSPOELEN
6
AFPOMPEN
varioTD
SPECIAL 93°C-10’
Vrij programmeerbaar programma (door Miele).
Voor normaal verontreinigd spoelgoed (zonder desinfectie).
Voor het afspoelen van sterk vervuild spoelgoed dat bijvoorbeeld in desin
fectieoplossingen heeft gelegen (gaat overmatige schuimvorming tegen).
Voor het afpompen van het spoelwater, bijvoorbeeld als een programma is
afgebroken. Neem, indien van toepassing, de regels met betrekking totbesmettelijke ziekten in acht (zie "Programma afbreken").
Voor toepassingen waarbij aan de algemene hygiëne-eisen moet worden
voldaan, programma volgens EN ISO 15883-1, 90 °C (+ 5 °C, - 0 °C), in
werktijd 5 minuten.
Voor het reinigen en thermisch desinfecteren op 93 °C met een temperatuurstop (inwerktijd) van 10 minuten, volgens §18 IfSG, desinfectiewerking
A/B, indien van overheidswege voorgeschreven of op speciale indicatie.
-
-
76
Voorspoelen
12
Reinigen
12
Programmaverloop
Spoelen
12
Spoelen
34
Programma-overzicht
Naspoelen
12
Drogen *
12
KWKW
KWKW
KW = koud water
AD = demi-water, gedemineraliseerd water
xx °C = temperatuur
x min = temperatuurstop (inwerktijd)
* Aanvullende functie
DOS 1 = dosering reinigingsmiddel vanaf 40 °C
DOS 2 = dosering naspoelmiddel na het bereiken van de naspoeltemperatuur
DOS 3 = dosering neutralisatiemiddel na de watertoevoer