Miele G 7891 User manual

Gebruiksaanwijzing
Reinigings- en desinfectieautomaat G 7891
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl - NL, BE
M.-Nr. 07 779 971
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................5
Op het apparaat aangebrachte symbolen .............................9
Bestemming .....................................................10
Algemeen .......................................................11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.......................13
Het openen en sluiten van de deur ..................................14
Elektrische deurvergrendeling........................................14
Deur openen a ..................................................14
Deur sluiten ......................................................14
Deur ontgrendelen met de noodvoorziening.............................14
Waterontharder ..................................................15
Waterontharder programmeren .......................................15
Zoutreservoir vullen ................................................17
Controlelampje "Zout bijvullen" .......................................18
Toepassingsmogelijkheden ........................................19
Controle op proteïneresten ..........................................19
Spoelgoed inruimen................................................20
Verende watertoevoeradapter ........................................21
Hoogte-instelling bij een bovenrek ....................................21
Tandheelkunde ...................................................23
Chemische procestechniek ........................................25
Dosering proceschemicaliën .......................................29
Naspoelmiddel doseren ............................................29
Controlelampje "Naspoelmiddel bijvullen" ...............................30
Dosering naspoelmiddel instellen .....................................30
Neutralisatiemiddel doseren .........................................31
Controlelampje "Neutralisatiemiddel bijvullen" ...........................32
Reinigingsmiddel doseren...........................................33
Poedervormig reinigingsmiddel doseren ...............................33
Bediening .......................................................35
Inschakelen ......................................................35
Programma starten ................................................35
Aanvullende functie "Drogen 0" kiezen .............................35
Weergave programmaverloop........................................36
Programma-einde .................................................37
Nadrogen .....................................................37
Uitschakelen .....................................................37
2
Inhoud
Programma afbreken ...............................................38
Programma wordt na een storing afgebroken .........................38
Programma handmatig afbreken ...................................38
Programmeerfuncties .............................................39
Voor alle programmeerfuncties geldt: ..................................39
Programmeermodus activeren .....................................39
Waarden opslaan en programmeermodus afsluiten ....................39
Programmeermodus zonder opslaan afsluiten.........................39
Bedrijfsurenteller voor filter droogaggregaat resetten......................40
Dosering met DOS 1 ...............................................41
Concentratie instellen ............................................41
Doseersysteem ontluchten ........................................41
Dosering met DOS 3 ...............................................42
Concentratie instellen ............................................42
Doseersysteem ontluchten ........................................42
Zoemer..........................................................43
Programmaparameters wijzigen ......................................44
Spoelparameters wijzigen ........................................44
Droogparameters wijzigen ........................................44
Temperatuur veranderen .........................................45
Temperatuurstop veranderen ......................................45
Standaardinstelling herstellen ........................................46
Tijd en datum instellen..............................................47
Gegevensoverdracht ..............................................48
Onderhoudsmaatregelen ..........................................49
Onderhoud.......................................................49
Procesvalidatie ...................................................50
Routinecontroles ..................................................50
Zeven in de spoelruimte reinigen .....................................51
Grove zeef reinigen .............................................51
Vlakke zeef en microfilter reinigen ..................................52
Sproeiarmen reinigen ..............................................53
Bedieningspaneel reinigen ..........................................54
Front reinigen.....................................................54
Spoelruimte reinigen ...............................................54
Deurdichting reinigen ..............................................54
Doseersystemen ..................................................54
Rekken en inzetten ................................................55
3
Inhoud
Onderhoud droogaggregaat .........................................56
Melding SF2: Filter vervangen .....................................56
Nuttige tips ......................................................57
Storingen verhelpen ..............................................65
Thermoschakelaar .................................................65
Afvoerpomp en terugslagklep reinigen .................................66
Zeefjes in de watertoevoer reinigen ...................................67
Service .........................................................68
Plaatsing ........................................................69
Plaatsing onder een werkblad ........................................69
Elektrische aansluiting ............................................71
Wateraansluiting .................................................72
Watertoevoer aansluiten ............................................72
Demi-wateraansluiting voor 60 - 1000 kPa (0,6 - 10 bar) overdruk .........73
Waterafvoer aansluiten .............................................74
Technische gegevens .............................................75
Programma-overzicht .............................................76
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de gelden de veiligheidsvoorschriften. Bij on deskundig gebruik echter kunnen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees de gebruiksaanwijzing daarom aan dachtig door voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze automaat is uitsluitend be-
~
stemd voor het gebruik dat is aangege­ven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik, alsmede aanpassingen en wij­zigingen zijn niet toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn. De reinigings- en desinfectieprogram­ma's zijn uitsluitend bedoeld voor in­strumenten en medische hulpmiddelen die daarvoor door de desbetreffende fabrikanten zijn vrijgegeven. Neem de aanwijzingen van die fabrikanten in acht. De fabrikant van deze automaat kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door onjuist ge bruik of foutieve bediening.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld
~
voor binnengebruik.
Dit apparaat mag uitsluitend door
~
een vakman op een niet-stationaire lo catie worden ingebouwd en aangeslo ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden voor een veilig gebruik worden vol daan.
-
-
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende veiligheidsin structies in acht, zodat uw eigen vei ligheid en die van anderen gewaar borgd is!
Dit apparaat mag alleen door Miele
~
in gebruik worden genomen, alsmede onderhouden en gerepareerd. Volgens het Besluit Medische Hulpmiddelen is regelmatig onderhoud aan te bevelen. In dit verband is een Miele-onder houdscontract aan te raden. Door on deskundige reparaties kunnen voor de gebruiker grote risico's ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op
~
gesteld in een explosiegevaarlijke ruim­te. De ruimte dient tevens vorstvrij te zijn.
De elektrische veiligheid van het ap-
~
paraat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op een aar­dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat wordt nage­gaan of aan deze fundamentele veilig­heidsvoorwaarde is voldaan en dat de huisinstallatie bij twijfel door een vak man wordt geïnspecteerd. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aard
­draad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Een beschadigd of lekkend appa
~
raat kan uw veiligheid in gevaar bren gen. Stel het apparaat meteen buiten werking en neem contact op met Miele.
Personeel dat het apparaat bedient,
~
moet regelmatig worden geïnstrueerd. Laat het apparaat niet bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wees voorzichtig in de omgang met
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu tralisatiemiddelen, reinigingsverster kers, naspoelmiddelen, etc.)! Dit zijn vaak bijtende en irriterende stoffen. Neem de geldende veiligheidsvoor schriften in acht. Draag een veiligheids bril en handschoenen. Houdt u zich bij alle proceschemicaliën aan de veilig heidsvoorschriften en de veiligheidsge gevensbladen van de betreffende fabri kant!
Deze automaat is alleen geschikt
~
voor gebruik met water en geschikte proceschemicaliën. Gebruik geen orga­nische oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen, in verband met explosiege­vaar. Maar er kunnen ook andere pro­blemen optreden, zoals aantasting van rubberen en kunststof onderdelen. Hierdoor kunnen vloeistoffen uitlopen en schade veroorzaken.
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
~
tjes bij poedervormige middelen. Wor­den reinigingsmiddelen doorgeslikt, dan kan ernstig letsel aan mond en keelholte ontstaan dan wel verstikking het gevolg zijn.
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit
~
ten of staan. Het apparaat kan kantelen en beschadigd raken.
Plaats scherpe en spitse voor
~
werpen zo in de automaat dat dit geen risico's oplevert. Wees extra voorzichtig als u dergelijke voorwerpen rechtop zet.
-
-
-
-
-
Houd bij gebruik van de automaat
~
rekening met eventuele hoge tempera
­turen. Als u de deurvergrendeling de activeert en de deur vervolgens opent, kunt u zich branden of met bijtende stoffen in aanraking komen. Bovendien kunt u bij desinfectiemiddelen met toxi
­sche dampen in aanraking komen!
Als bij de samenstelling van het sop
~
­toxische/chemische substanties kunnen
­ontstaan (bijvoorbeeld aldehydes in het
desinfectiemiddel), dan moet u de dichting van de deur regelmatig contro leren. Dit geldt eventueel ook voor de functie van de dampcondensator. Als u bij een programma-onderbreking de deur van de automaat opent, kan hiermee een risico verbonden zijn.
Houdt u zich bij contact met toxi-
~
sche dampen of proceschemicaliën aan de aanwijzingen uit de veiligheids­gegevensbladen van de betreffende fa­brikant!
Wagens, rekken, inzetten en de be-
~
lading moeten eerst afkoelen. Giet wa ter dat eventueel in het spoelgoed is achtergebleven in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen niet
~
meteen aan als u de deur tijdens of na een programma opent. U kunt zich er aan branden, ook nog minuten na af loop van een programma.
De automaat en de directe omge
~
ving ervan mogen niet met water (wa terslang of hogedrukreiniger) worden afgespoten.
Maak het apparaat vóór onder
~
houdswerkzaamheden altijd spannings vrij.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in acht om de kwaliteit te waarborgen bij de behandeling van medische producten. U vermijdt daarmee risi co's voor de patiënten, alsmede schade aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat gebruikt is voor
~
ontsmettingen die van overheidswege zijn voorgeschreven, moeten bij repara tie of vervanging de dampcondensator, de verbindingen van de dampconden sator met de spoelruimte en de afvoer van het apparaat worden gedesinfec teerd.
Programma's mogen alleen in uit-
~
zonderingsgevallen worden onderbro­ken. Dit mag alleen door geautoriseer­de personen worden gedaan.
De reinigings- en desinfectiestan-
~
daard van het desinfectieproces moet worden bewaakt. Daarom moeten de processen regelmatig thermo-elektrisch worden gecontroleerd en moet ook het eindresultaat worden beoordeeld. De resultaten moeten worden gedocumen teerd.
Voor de thermische desinfectie
~
moeten temperaturen en inwerktijden worden gebruikt die volgens de richtlij nen en volgens microbiologische en hy giënische inzichten de vereiste profyla xe tegen infectie bieden.
-
-
-
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden schade aan het apparaat veroorzaken. Houdt u zich aan de aanbevelingen van de fabrikant van de proceschemicaliën. Neem in geval van schade of wanneer u ver moedt dat chemicaliën schadelijk zijn contact op met Miele.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
-
~
met reinigings- of desinfectiemiddelen), maar ook bepaalde verontreinigingen en sommige proceschemicaliën kunnen
- ook door chemische wisselwerking ­schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reiniging of desinfectie verminderen.
Het proces moet zo zijn ingesteld
~
dat geen schuim uit de spoelruimte komt. Uitstromend schuim kan van in­vloed zijn op het veilig functioneren van de automaat.
Controleer het behandelingsproces
~
regelmatig op schuimvorming.
Om schade te voorkomen aan de
~
­automaat en de gebruikte toebehoren
(door inwerking van proceschemicali ën, verontreinigingen en de wisselwer king tussen deze stoffen) dient u de aanwijzingen uit het hoofdstuk "Chemi
­sche procestechniek" in acht te nemen.
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer voor een toepassing be
~
paalde proceschemicaliën worden aan bevolen (bijvoorbeeld een reinigings middel), betekent dit niet dat de fabri kant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het middel op het spoelgoed. Houd er rekening mee dat veranderingen in formules en opslag voorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemicaliën het re sultaat kunnen beïnvloeden.
Let bij gebruik van proceschemicali
~
ën (zoals reinigingsmiddelen) altijd op de aanwijzingen van de fabrikant. Ge bruik de proceschemicaliën alleen voor toepassingen die door de fabrikant worden aangegeven. Hiermee voor­komt u materiële schade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoor­beeld een gasexplosie).
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
~
eisen aan het resultaat worden gesteld, raden wij u aan de voorwaarden voor het reinigingsproces (proceschemicali­ën, waterkwaliteit, etc.) van te voren met Miele te bespreken.
-
-
-
-
-
Verwijder resten van oplosmiddelen
~
en zuren, met name zoutzuur en chlori
­dehoudende oplossingen, van het spoelgoed vóórdat u het in de auto maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen die corrosie kunnen veroorzaken. Van oplosmiddelen in verbinding met vuil mogen slechts sporen aanwezig zijn. Dit geldt met name voor gevarenklasse A1.
-
Om schade door corrosie te ver
~
mijden, mag de roestvrijstalen omman
­teling niet in aanraking komen met zout zuurhoudende oplossingen en dampen.
Na werkzaamheden aan de water-
~
voorziening moet de leiding naar de au­tomaat worden ontlucht. Anders kunnen onderdelen van de automaat bescha­digd raken.
Neem de installatie-instructies uit de
~
gebruiksaanwijzing en de installatie­handleiding in acht.
-
-
-
-
-
Wagens, rekken en inzetten mogen
~
alleen volgens de voorschriften worden gebruikt. Holle instrumenten moeten van binnen goed doorgespoeld kunnen worden.
Schalen, bakjes en dergelijke die
~
nog vloeistofresten bevatten, moeten geleegd worden vóórdat u ze in de au tomaat plaatst.
8
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
~
alleen Miele-hulpapparaten worden aangesloten. Informeer bij Miele naar de mogelijkheden.
Gebruik uitsluitend wagens, rekken
~
en inzetten van Miele. Als deze Miele-producten worden aangepast of bij gebruik van wagens of inzetten van derden kan Miele niet waarborgen dat het reinigings- en desinfectieresultaat toereikend is. Hieruit voortvloeiende schade valt niet onder de garantie.
Gebruik uitsluitend proceschemicali-
~
ën die door de betreffende fabrikant zijn vrijgegeven voor de gewenste toe­passing. De fabrikant van de pro­ceschemicaliën is verantwoordelijk voor eventuele negatieve gevolgen voor het spoelgoed en de automaat.
Op het apparaat aangebrachte symbolen
Het afdanken van het apparaat
Houdt u er rekening mee dat het ap
~
paraat door bloed of andere lichaams vloeistoffen gecontamineerd kan zijn. Decontamineer het apparaat daarom voordat u het wegdoet. Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten proceschemi caliën. Neem hierbij de veiligheidsin structies in acht. Draag een veiligheids bril en handschoenen! Maak het slot van de deur onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat kunnen opsluiten. Informeer bij de ge meentelijke reinigingsdienst naar de verdere verwerkingsprocedures voor afgedankte apparaten.
Als de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
-
Let op! Volg de aanwijzingen uit de ge bruiksaanwijzing!
Let op! Gevaar voor een elektrische schok!
-
9
Bestemming
Met deze reinigings- en desinfectieau tomaat kunt u voor hergebruik bedoel de medische producten uit de tand
-
-
­heelkunde reinigen, spoelen, thermisch desinfecteren en drogen. Houdt u zich daarbij ook aan de aanwij zingen van de fabrikanten van de medi sche producten (EN ISO 17664).
Medische producten die in de auto
­maat kunnen worden behandeld, zijn bijvoorbeeld tandheelkundige instru menten, canules, hand- en hoekstuk
-
-
ken, etc.
De term "spoelgoed" wordt in deze ge bruiksaanwijzing algemeen toegepast als de te behandelen voorwerpen niet nader gedefinieerd worden.
Voor de behandeling van instrumenten dient vanwege de standaardisatie bij voorkeur van machinale reinigings­procédés gebruik te worden gemaakt. Indien voor de veiligheid van het perso­neel en de patiënten desinfectie vereist is, moet voor thermische desinfectie worden gekozen, bijvoorbeeld voor het DESIN vario TD-programma. Overeenkomstig het A EN ISO 15883-1 geschiedt de ther
-concept van
0
-
mische desinfectie bij 90 °C (+ 5 °C,
- 0 °C) en een inwerktijd van 5 minuten (A
3000). Het werkingsgebied A03000
0
omvat ook de inactivering van HBV.
De behandeling moet aan de verontrei niging en het te behandelen spoelgoed worden aangepast. Stem de proceschemicaliën af op het reinigingsprobleem.
­Het reinigingsresultaat is van doorslag
­gevend belang voor de desinfectie, de
sterilisatie en de verwijdering van ver ontreinigingsresten en daarmee voor een veilig hergebruik. Voor de behandeling van medische producten verdient het DESIN vario TD-programma de voorkeur.
Voor een goede reiniging van de instru
­menten en apparaten moeten geschikte beladingssystemen worden gebruikt (rekken, modules, inzetten, etc.). In het hoofdstuk "Toepassingsmogelijkheden" vindt u diverse voorbeelden.
De reinigings- en desinfectieautomaat is geschikt voor naspoeling met huis­houdwater of demi-water (optie).
Het apparaat is voor de validatie van de processen kwalificeerbaar volgens EN ISO 15883.
-
-
-
-
Houdt u zich aan alle voorschriften die van toepassing zijn op desinfecties (in Duitsland bijvoorbeeld § 18 IfSG).
10
Algemeen
a Aan/Uit-toets I-0
b Deuropener a
c Tijddisplay/display
d Wisseltoets ß voor het weergeven
van:
- de bereikte temperatuur
- de cumulatieve tijd
- het actieve spoelblok
e Toets "Drogen 0" met controlelamp-
je
f Starttoets 6 met controlelampje
g Programmaverloop:
k Regenereren I Voorspoelen l Reinigen H Spoelen / Naspoelen
c Drogen r Programma-einde
h Controlelampjes:
p / 6 Watertoevoer / -afvoer k Regenereerzout w Neutralisatiemiddel H Naspoelmiddel
8 DOS Optische interface voor
Miele; bij aangesloten DOS-module K 60: vloeibaar reinigingsmiddel
i Programmaschakelaar
f Stop A Vrij programmeerbaar
programma
E Universeel D Afspoelen 6 Afpompen
varioTD SPECIAL 93°C-10'
11
Algemeen
a Aansluiting voor DOS-module K 60
aan de achterkant
b Inspectiepaneel
c Zeefcombinatie
d Zoutreservoir (regenereerzout)
e Doseerbakje voor poedervormige rei
nigingsmiddelen
12
f Reservoir voor naspoelmiddelen (met
doseerinstelling)
g Niveau-indicator voor naspoelmiddel
Achterkant:
Interfacestekker RS 232
-
Zuiglans voor extern voorraadreser voir voor neutralisatiemiddel
-
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri aal remt de afvalproductie en het ge bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be
­handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het mili eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Lever het apparaat in bij een gemeen­telijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen. Hierover vindt u meer informatie in het hoofdstuk "Veiligheids instructies en waarschuwingen".
-
-
-
-
-
-
-
13
Het openen en sluiten van de deur
Elektrische deurvergrendeling
Het apparaat is voorzien van een elek trische deurvergrendeling.
U kunt de deur alleen openen als:
het apparaat elektrisch is aangeslo
^
ten en
de Aan/Uit-toets I-0 op "Aan" is gezet.
^
Deur openen a
Druk de deuropener tot de aanslag
^
in, pak tegelijk de greep vast en open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet meteen aan als u de deur na een programma opent. U kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma.
Na de start van een programma kunt u de deur niet meer openen. De deur blijft tot het programma-einde vergren­deld. De vergrendeling geldt niet voor de programma's AFSPOELEN D en AF POMPEN 6. Als u de deur ook tijdens de program mafase "Drogen" wilt kunnen openen, moet de automaat door Miele worden geherprogrammeerd.
Deur ontgrendelen met de noodvoorziening
-
U mag de noodvoorziening alleen gebruiken als u de deur niet normaal
-
-
kunt openen, bijvoorbeeld als de stroom is uitgevallen. Let op bij SPECIAL-programma's (zie ook "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen")!
Als u de deurvergrendeling deacti veert en de deur vervolgens opent, kunt u zich branden of met bijtende stoffen in aanraking komen!
^ Zet de programmaschakelaar op f.
^ Schakel de automaat uit met de toets
I-0.
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en druk hem dicht totdat hij vastklikt. Druk daarbij niet op de deuropener.
14
^
Trek aan de ring die zich achter het inspectiepaneel bevindt (zie afbeel ding).
-
Waterontharder
Voor een optimaal reinigingsresultaat moet de reinigings- en desinfectieauto maat op zacht (kalkarm) water zijn aan gesloten. Bij hard water ontstaan er wit te afzettingen op het spoelgoed en de wanden van de spoelruimte. Water met een hardheid van meer dan 4 °dH (0,7 mmol/l) moet worden onthar d. Dit gebeurt automatisch in de ing ebouwde ontharder.
De waterontharder werkt met regene
reerzout.
De automaat moet nauwkeurig wor
den ingesteld op de waterhardheid in uw regio.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u informeren over de hardheid van het water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bij­voorbeeld tussen 8 en 17 °dH), pro­grammeer dan altijd de hoogste waar­de (in dit geval 17 °dH).
De ingebouwde waterontharder kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 60 °dH.
Voor een technicus van Miele is het voor bepaalde werkzaamheden handig te weten wat de waterhardheid in uw regio is.
-
-
Waterontharder programmeren
­Schakel de automaat uit.
^
-
Zet de programmaschakelaar op f.
^
-
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de automaat in met de Aan/Uit-toets
-
I-0.
In het display verschijnt de actuele pro
grammaversie P....
-
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0.
^
In het display verschijnt E01.
^ Draai de programmaschakelaar 1 po-
sitie naar rechts (op de stand "1 uur").
In het display verschijnt het getal 19 (dit is de standaard ingestelde waterhard­heid in °dH).
^ Druk de toets ß zo vaak in of houd
deze zo lang ingedrukt totdat de ge­wenste waarde (hardheid in °dH) in het display verschijnt.
De waterhardheidswaarden in °dH, mmol/l en °f vindt u in de tabel op de volgende bladzijde.
Na de waarde 60 begint de teller weer bij 0.
^
Druk op de toets 6.
-
Noteer hier de waterhardheid:
°dH
In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla gen. Het display gaat uit.
De automaat is klaar voor gebruik.
-
15
Waterontharder
Tabel instelling waterontharder
°dH mmol/l °f Instelling
0*) 1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 **) 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
1 2 3 4 5 6 7 8 9
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,8 7,0
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63 65 67 68 70
°dH mmol/l °f Instelling
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
7,2 7,4 7,6 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 8,6 8,8 9,0 9,2 9,4 9,5 9,7
9,9 10,1 10,3 10,4 10,6 10,8
72 74 76 77 79 81 83 85 86 88 90 92 94 95 97
99 101 103 104 106 108
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
*) De waarde "0" mag alleen bij appara-
ten zonder ontharder worden inge­steld.
**) Standaardinstelling.
16
Waterontharder
Zoutreservoir vullen
Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig regenereerzout met een korrelgrootte van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of Sunzout. Gebruik in geen geval andere soorten zout zoals keukenzout of strooi zout! Deze zouten kunnen niet-oplosba re deeltjes bevatten die een schadelijk effect kunnen hebben op de ontharder.
Het zoutreservoir heeft een inhoud van ca. 2,5 kg.
Als u per ongeluk reinigingsmid-
,
del in het zoutreservoir doet, raakt de waterontharder defect! Contro­leer daarom vóórdat u het zoutreser­voir vult of u een pak regenereerzout in uw handen heeft.
Haal het onderrek uit de automaat.
^
Draai de afsluitdop van het reservoir.
^
Als u het zoutreservoir voor de eerste keer vult, moet u het reservoir eerst met ca. 2,5 l water vullen, zo
­dat het zout kan oplossen. Na de in
­gebruikneming bevindt zich altijd voldoende water in het reservoir.
^ Plaats de trechter in de opening van
het zoutreservoir.
-
-
^
Vul het reservoir met zout.
Als u het reservoir vult, zal een beetje zoutoplossing over de rand van het re servoir lopen.
-
17
Waterontharder
^ Verwijder eventuele zoutresten van
de schroefdraad en de dichting van het zoutreservoir.
^ Zet de afsluitdop er weer op en draai
de dop goed vast.
^ Kies direct daarna het programma
AFSPOELEN D. Zo wordt de overge­lopen zoutoplossing verdund en weggespoeld.
Controlelampje "Zout bijvullen"
De ontharder wordt automatisch tijdens een programma geregenereerd. Als dit gebeurt, brandt in het programmaver­loop het controlelampje a k.
^ Vul regenereerzout bij als het contro-
lelampje b k oplicht.
Als het programma D na de pro grammastart pas na enkele minuten begint, is er niet sprake van een sto ring. De waterontharder wordt dan eerst geregenereerd.
18
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Deze automaat kan van twee rekken worden voorzien (een onderrek en een bovenrek). Afhankelijk van de te reini gen en desinfecteren voorwerpen kunt u deze rekken van verschillende inzet ten voorzien of vervangen door andere speciale rekken.
Gebruik rekken en inzetten die ge schikt zijn voor de toepassing.
Op de volgende bladzijden vindt u di verse voorbeelden en informatie over de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voor­dat u een programma start (visuele controle):
– Is het spoelgoed correct ge-
plaatst/aangesloten?
– Zijn de lumina/kanalen van holle in-
strumenten goed toegankelijk voor het water?
Zijn de sproeiarmen schoon en kun nen ze vrij roteren?
-
-
-
Controleer na elk programma-einde de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat vi
-
sueel.
Bevinden zich alle holle instrumenten
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten opnieuw worden behandeld.
Zijn de lumina van de holle instru
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met het rek of de in­zet?
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet steek­proefsgewijs via proteïneanalyse wor­den gecontroleerd. U kunt hiervoor bij­voorbeeld de "Test-kit" van Miele ge­bruiken.
-
-
-
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij der eventuele grove verontreini gingen of reinig de zeefcombinatie.
Sluit de rekadapter voor de watertoe voer van de sproeiarmen c.q. sproei koppen goed aan?
Is de inhoud van de reservoirs met proceschemicaliën nog voldoende?
-
-
-
-
19
Toepassingsmogelijkheden
Spoelgoed inruimen
Zet het spoelgoed zo in de rekken
dat het aan alle kanten door het wa ter kan worden bereikt. Alleen dan kan het goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
ten ook van binnen volledig kunnen worden doorgespoeld.
Voor het inruimen van instrumenten
met nauwe, lange holle ruimten in c.q. het aansluiten van dergelijke in strumenten op het spoelsysteem moet zijn gewaarborgd dat de instru­menten goed kunnen worden door­gespoeld.
– Plaats holle voorwerpen met de ope-
ningen naar beneden in de bijbeho­rende rekken en inzetten. Het water moet er goed in en uit kunnen.
– Plaats spoelgoed met een diepe bo-
dem zo veel mogelijk schuin in het rek, zodat het water eraf kan lopen.
-
-
-
De sproeiarmen mogen niet door te
hoog of naar beneden uitstekend spoelgoed worden geblokkeerd.
Gebruik alleen degelijke instru
menten van roestvrij staal om corro sie te voorkomen.
Vernikkelde instrumenten en instru
menten met geëloxeerd aluminium zijn niet geschikt voor machinale be handeling.
Kunststof voorwerpen dienen ther
mostabiel te zijn.
Reinig geen wegwerpinstrumenten in
deze automaat.
Voorbereiden
^ Maak het spoelgoed leeg voordat u
het in de automaat zet (neem hierbij de geldende voorschriften in acht).
,
Er mogen geen zuurresten of op­losmiddelen, vooral geen zoutzuur en chloride, in de spoelruimte te­rechtkomen.
-
-
-
-
-
Plaats hoog, smal spoelgoed in het midden van de rekken, zodat het goed door het water kan worden be reikt.
Dek licht spoelgoed met een net (bij voorbeeld A 6) af en plaats kleine voorwerpen in een zeefschaal, zodat ze de sproeiarm niet kunnen blokke ren.
Wagens en rekken met een adapter moeten op de juiste wijze zijn aange koppeld.
20
Opslag
De instrumenten dienen zonder voorbe
­handeling in de automaat te worden
geplaatst (droge opslag).
-
-
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Verende watertoevoeradapter
De verende watertoevoeradapter van de rekken en injectorwagens moet bij het inschuiven in de automaat goed aansluiten. Daarom moet de adapter 4-5 mm hoger zijn ingesteld dan de wa tertoevoer in de automaat.
Is dat niet het geval, dan kunt u de adapter als volgt verstellen:
^ Draai de klemring los a.
Hoogte-instelling bij een bovenrek
Het bovenrek kan op 3 standen worden ingesteld met telkens 2 cm hoogtever schil.
­Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan spoelgoed met verschillende hoogtes in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verstellen
Trek het bovenrek tot de aanslag
^
naar voren en til het van de rails.
^ Schroef de rolhouders aan weerszij-
den van het rek los met sleutel 7 en verplaats ze.
-
-
^
Schuif de adapter omhoog b.
^
Draai de klemring weer vast c.
21
Toepassingsmogelijkheden
Bovenrek / injector O 177/1
De linker kant is voorzien van een roos­ter en 28 inspuiters (in siliconen hou­ders) voor holle instrumenten. De in­spuiters dienen voor de directe inspui­ting. Hierdoor kunnen de lumina van holle instrumenten goed worden door­gespoeld voor een adequate reiniging en desinfectie.
De rechter kant kan voor inzetten wor­den gebruikt, bijvoorbeeld E 337 voor rechtopstaande instrumenten.
,
Wegens het verwondingsgevaar bij dubbelzijdig spitse instrumenten of bij het rechtop inruimen van in strumenten met omhoog gerichte sondes moet de belading van ach teren naar voren plaatsvinden. Bij het leegruimen dient u van voren naar achteren te werken.
-
-
Bovenrek / injector O 177/1
Met inzet E 413 voor 6 afzuigslangen (bijvoorbeeld systeem Sirona).
,
Holle instrumenten en slangen moeten met gefilterde perslucht van binnen worden gedroogd! Controleer daarbij tevens op ver­stoppingen.
22
Tandheelkunde
Voor de behandeling van hand- en hoekstukken moet u voor het bovenrek O 177/1 een speciale houder AUF 1 (bij te bestellen accessoire) gebruiken. Bij de houder AUF 1 hoort een speciale gebruiksaanwijzing "Inzet voor hand- en hoekstukken".
Hand- en hoekstukken met glasstaaf kunnen meestal zonder problemen in een automaat worden behandeld. Han d- en hoekstukken met glasvezels kun nen wel extra slijtage vertonen.
Al bij het behandelen van de patiënt moet erop worden gelet dat zo weinig
mogelijk tandcement, polijstpasta, etc. aan de instrumenten blijft zitten.
Deze stoffen kunnen bijvoorbeeld aan een tampon worden afgeveegd. Na de thermische desinfectie kan een instrument eventueel handmatig wor­den nagereinigd, zonder infectiege­vaar.
Toepassingsmogelijkheden
-
-
Onderrek / lafette U 874/2
Voor inzetten, bijvoorbeeld E 130 en E 379.
Mondspiegels met een opgedampte rhodiumlaag moeten vanwege het kwetsbare oppervlak zo worden ge plaatst dat ze niet beschadigd kun nen raken. Niet alle mondspiegels kunnen machinaal worden gerei nigd.
-
-
-
Onderrek / lafette U 874/2
Voor inzetten, bijvoorbeeld E 131/1 voor 5 zeefschalen met inlegstrippen E 146 of 5 zeefschalen voor dubbelzijdige in strumenten E 363.
-
23
Toepassingsmogelijkheden
E 147/1
Voor 10-12 mondspoelbekers.
Reinig mondspoelbekers bij voor­keur in het bovenrek. In het onderrek kunnen de grote temperatuurwisse­lingen en de mechanische werking spanningscorrosie veroorzaken.
24
Chemische procestechniek
Algemene aanwijzingen
Probleem/effect Maatregel
Als elastomeren (dichtingen en slangen) en kunststoffen in de reinigings- en desinfectieautomaat be schadigd raken, kan dit onder meer het opzwellen, krimpen, verharden en po reus worden van de materialen tot ge volg hebben en kan er scheurvorming optreden. De onderdelen functioneren niet meer goed en er zal meestal lekka ge ontstaan.
Overmatige schuimvorming tijdens het programmaverloop heeft een ongunstig effect op het reinigen en spoelen van het spoelgoed. Schuim dat uit de spoelruimte stroomt, kan schade aan de automaat veroorzaken. Bij schuimvorming verloopt het reini­gingsproces per definitie niet gestan­daardiseerd en niet gevalideerd.
Corrosie van het roestvrije staal van de spoelruimte en de toebehoren kan ver­schillende verschijningsvormen heb ben:
roestvorming (rode vlekken/verkleu ringen).
zwarte vlekken/verkleuringen.
witte vlekken/verkleuringen (het glad de oppervlak is aangetast).
Putcorrosie kan lekkage in het apparaat veroorzaken. Afhankelijk van de situatie kan de corrosie het reinigings- en spoelresultaat ongunstig beïnvloeden (laboratoriumanalyse) of corrosie op het spoelgoed (roestvrij staal) induceren.
-
-
-
-
-
Zoek de oorzaken en neem deze
weg.
Zie ook "Aangesloten proceschemicaliën", "Ingebrachte ver ontreinigingen" en "Reactie tussen proceschemicaliën en verontreini gingen".
-
Zoek de oorzaken van de schuimvor
ming en neem deze weg.
– Controleer het behandelingsproces
regelmatig op schuimvorming.
Zie ook "Aangesloten proceschemicaliën", "Ingebrachte ver­ontreinigingen" en "Reactie tussen proceschemicaliën en verontreini­gingen".
– Zoek de oorzaken van de corrosie en
neem deze weg.
Zie ook "Aangesloten proceschemicaliën", "Ingebrachte ver ontreinigingen" en "Reactie tussen proceschemicaliën en verontreini gingen".
-
-
-
-
-
-
25
Chemische procestechniek
Aangesloten proceschemicaliën
Probleem/effect Maatregel
De inhoudstoffen van de proceschemicaliën hebben een grote invloed op de houdbaarheid en functionaliteit (capaciteit) van de do seersystemen. De doseersystemen (do seerslangen en pomp) zijn over het al gemeen voor een bepaald type proceschemicaliën bedoeld.
Algemene indeling:
alkalische tot pH-neutrale producten.
zure tot pH-neutrale producten.
De proceschemicaliën kunnen de elastomeren en kunststoffen van de au­tomaat en de toebehoren beschadigen.
-
-
Houdt u zich aan de aanwijzingen en
aanbevelingen van de fabrikanten van de proceschemicaliën.
Controleer het doseersysteem regel
-
matig visueel op beschadigingen. Controleer regelmatig de capaciteit
van het doseersysteem.
– Houdt u zich aan de aanwijzingen en
aanbevelingen van de fabrikanten van de proceschemicaliën.
– Controleer regelmatig visueel alle vrij
toegankelijke elastomeren en kunst­stoffen op beschadigingen.
-
26
Chemische procestechniek
Aangesloten proceschemicaliën
Probleem/effect Maatregel
De volgende proceschemicaliën kun nen ernstige schuimvorming tot gevolg hebben:
tensidehoudende reinigingsmiddelen
en naspoelmiddelen. emulgators.
– De schuimvorming kan optreden:
in het programmablok waarin de pro
ceschemicalie wordt gedoseerd. in het erop volgende programmablok
door achtergebleven resten.
– bij naspoelmiddel in het volgende
programma door achtergebleven resten.
Ontschuimers, met name op siliconenbasis, kunnen de volgende problemen veroorzaken:
– afzettingen in de spoelruimte. – afzettingen op het spoelgoed. – elastomeren en kunstoffen in de au-
tomaat aantasten.
aantasting van bepaalde kunststof fen (polycarbonaten, plexiglas, etc.) in het spoelgoed.
-
-
De procesparameters van het reini
gingsprogramma (doseertempera tuur, concentratie, etc.) moeten zo worden ingesteld dat het gehele pro ces schuimarm/-vrij is.
Neem de aanwijzingen van de fabri
kant van de proceschemicaliën in acht.
-
– Gebruik ontschuimers alleen in uit-
zonderingsgevallen, bijvoorbeeld als deze voor het proces beslist noodza­kelijk zijn.
– Reinig de spoelruimte en de toebe-
horen periodiek zonder spoelgoed en zonder ontschuimer met het pro gramma SPECIAL 93°C-10'.
Neem contact op met Miele.
-
-
-
-
-
27
Chemische procestechniek
Ingebrachte verontreinigingen
Probleem/effect Maatregel
De volgende stoffen kunnen bij het rei nigen en spoelen overmatige schuim vorming veroorzaken:
behandelingsmiddelen (zoals desin
fectiemiddelen), afwasmiddelen, etc. algemeen schuimende stoffen, zoals
tensiden.
De volgende stoffen kunnen corrosie op het roestvrije staal van de spoel ruimte en de toebehoren veroorzaken:
– zoutzuur. – andere chloridehoudende stoffen,
zoals natriumchloride. – geconcentreerd zwavelzuur. – chroomzuur. – ijzerdeeltjes en -splinters.
Reactie tussen proceschemicaliën en verontreinigingen
Probleem/effect Maatregel
Verontreinigingen die veel proteïnen bevatten (zoals bloed) kunnen in com binatie met alkalische proceschemicaliën hevige schuimvor ming tot gevolg hebben.
-
Spoel het spoelgoed van tevoren
-
goed met water uit c.q. af.
­Kies een reinigingsprogramma met
een of meermaals kort voorspoelen
­met koud of warm water.
Spoel het spoelgoed van tevoren
goed met water uit c.q. af. Plaats het spoelgoed alleen druppel
nat op de wagens, rekken en inzet­ten en in de spoelruimte.
Kies een reinigingsprogramma met
-
een of meermaals kort voorspoelen met koud water.
-
-
Bij niet-edele metalen (zoals aluminium, magnesium en zink) kan in combinatie met zeer zure of alkalische proceschemicaliën waterstof vrijkomen (gasexplosie).
28
Neem de aanwijzingen van de fabri kanten van de proceschemicaliën in acht.
-
Gebruik alleen speciale pro
,
ceschemicaliën voor reinigings- en desinfectieautomaten en neem de aanwijzingen van de betreffende fa brikanten in acht. Let beslist op de aanwijzingen van de fabrikanten over toxicologisch onbedenkelijke resthoeveelheden.
Naspoelmiddel doseren
Dosering proceschemicaliën
Open de deur (horizontaal).
^
-
-
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het wa ter als een film van het spoelgoed af loopt waardoor het sneller droogt. Het naspoelmiddel (bijvoorbeeld Miel­clear) moet in het daarvoor bestemde reservoir worden gevuld. De ingestelde hoeveelheid wordt automatisch gedo­seerd.
Het reservoir heeft een inhoud van ca. 180 ml.
,
Vul het reservoir uitsluitend met naspoelmiddel voor reinigings- en desinfectieautomaten. Doe nooit reinigingsmiddel in het re servoir. Het reservoir kan anders on herstelbaar beschadigd raken.
-
-
-
-
^ Schroef de afsluitdop los.
^
Vul naspoelmiddel bij totdat de ni veau-indicator (zie pijl) donker kleurt. Gebruik eventueel een trechter.
^
Draai de afsluitdop weer vast.
^
Verwijder eventueel gemorst na spoelmiddel om bij een volgend pro gramma sterke schuimvorming te voorkomen.
-
-
-
29
Dosering proceschemicaliën
Controlelampje "Naspoelmiddel bijvullen"
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als het controlelampje H oplicht.
Dosering naspoelmiddel instellen
U kunt het doseerapparaat instellen op een stand tussen 1 en 6. Dat komt over­een met 1-6 ml. De standaardinstelling is 3 ml.
Als het spoelgoed vlekken vertoont,
^ kiest u een hogere stand.
Als het spoelgoed strepen en sluiers vertoont,
30
^
kiest u een lagere stand.
Dosering proceschemicaliën
Neutralisatiemiddel doseren
Om verkleuringen en corrosievlekken op de instrumenten te vermijden (met name op scharnierende delen), wordt bij bepaalde programma's tijdens het tussenspoelen neutralisatiemiddel ge doseerd. Neutralisatiemiddelen (pH-instelling: zuur) neutraliseren tevens de resten van alkalische reinigingsmiddelen die op het oppervlak van het spoelgoed zijn achtergebleven.
Bij gebruik van mild-alkalische reini gingsmiddelen moet een neutralisa­tiemiddel op basis van fosforzuur (refresh) worden gebruikt. Wanneer u met een neutraal enzym­houdend, vloeibaar reinigingsmiddel werkt, moet (indien nodig) een neu­tralisatiemiddel op citroenzuurbasis worden gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt na het rei­nigen automatisch gedoseerd in de programmafase "Spoelen 2". Hiervoor moet het voorraadreservoir van het do seersysteem gevuld en ontlucht zijn.
-
-
Zet het reservoir met neutralisatie
^
middel (rood) op de geopende deur of op een eenvoudig te reinigen on dergrond.
^ Steek de zuiglans in de opening van
het reservoir en schroef de lans vast (let op de kleuraanduiding).
^ Zet het reservoir naast de automaat
op de grond of in een kast ernaast.
-
-
-
Om het doseersysteem te ontluchten en de te doseren hoeveelheid in te stellen, zie het hoofdstuk "Programmeerfunc ties".
-
31
Dosering proceschemicaliën
Controlelampje "Neutralisatiemiddel bijvullen"
^ Vul het reservoir met neutralisatiemid-
del of vervang het door een vol reser­voir als het controlelampje w oplicht.
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag niet helemaal leeg raken.
32
Dosering proceschemicaliën
Reinigingsmiddel doseren
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor reinigings- en desin fectieautomaten. Gebruik geen reini gingsmiddelen voor huishoudafwas automaten!
De automaat kan door Miele worden voorzien van een DOS-module K 60 (DOS 1, doseerpomp voor vloeibare reinigingsmiddelen). De DOS-module wordt extern aangesloten. Voor het ontluchten van het doseersys teem en het instellen van de doseer hoeveelheid zie het hoofdstuk "Pro­grammeerfuncties".
Wij adviseren het gebruik van een DOS-module (optie) voor het dose­ren van vloeibaar reinigingsmiddel.
-
-
Poedervormig reinigingsmiddel doseren
-
-
-
-
Vermijd het inhaleren van stof
,
deeltjes bij poedervormige mid delen. Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt, dan kan ernstig letsel aan mond en keelholte ontstaan dan wel verstikking het gevolg zijn.
Bij gebruik van het bovenrek
O 190/1 moet vloeibaar reinigings middel via een DOS-module K 60
worden gedoseerd.
Vul voor de start van het programma poedervormig reinigingsmiddel in het daarvoor bestemde doseerbakje (be­halve bij de programma's D AFSPOE­LEN en 6 AFPOMPEN).
Doseervoorbeeld:
Tijdens de programmafase "Reinigen" stroomt ca. 10,5 l water in de automaat. Bij een reinigingsmiddelconcentratie van ca. 3 g/l komt dat overeen met ca. 30 g reinigingsmiddel.
-
-
-
Let op de aanwijzingen van de fabri kant van het reinigingsmiddel!
-
33
Dosering proceschemicaliën
Druk de afsluitknop van het klepje
^
naar voren. Het klepje springt dan open.
Bij de keuze van het reinigingsmiddel moet, ook uit milieu-overwegingen, met de volgende criteria rekening worden gehouden:
Welke alkaliteit is nodig voor het op
^
lossen van het reinigingsprobleem?
Is voor pigmentverwijdering actieve
^
chloor nodig voor desinfectie of oxi datie?
Zijn speciaal voor dispersie en emul
^
gatie tensiden nodig?
Voor de thermische desinfectiepro
^
gramma's moet een geschikt mild-al kalisch en chloorvrij reinigingsmiddel worden gebruikt.
-
-
-
-
-
Na een spoelprogramma is het klepje al geopend.
^
Vul het bakje met reinigingsmiddel.
^
Sluit het klepje weer.
,
Controleer na afloop van het pro gramma of het reinigingsmiddel vol ledig is opgelost. Is dat niet het geval, dan moet het programma worden herhaald.
-
-
Voor bepaalde verontreinigingen moet u soms andere samenstel­lingen van reinigings- en hulpmid­delen gebruiken. Neem in een der­gelijk geval contact op met Miele.
34
Bediening
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
Druk op de toets I-0.
^
Als de programmaschakelaar op f staat, licht in het display een punt op.
Programma starten
Laat de keuze van het programma steeds afhangen van het te reinigen spoelgoed en de mate van verontreini­ging. In het programma-overzicht achter in deze gebruiksaanwijzing worden de verschillende programma's en hun toe passingsmogelijkheden beschreven.
^
Draai de programmaschakelaar naar links of rechts op het gewenste pro gramma.
In het display wordt de eerste reini gingstemperatuur van het gekozen pro gramma weergegeven, behalve bij D en 6. Het controlelampje naast de starttoets 6 knippert.
-
Aanvullende functie "Drogen 0" kiezen
Meteen na het kiezen van een program ma kunt u de aanvullende functie "Dro gen" kiezen, behalve bij de program ma's D en 6.
Ga als volgt te werk:
^ Druk op de toets 0.
Het programma wordt uitgebreid met de droogblokken 1 (indien aanwezig) en 2, zie programma-overzicht.
De opgeslagen droogtijd 2 wordt weer­gegeven. U kunt deze waarde met de toets 0 in stappen van 5 minuten wij­zigen.
­Na de programmastart is de gewijzigde
droogtijd voor het gekozen programma opgeslagen.
-
De totale programmaduur neemt dien overeenkomstig toe.
-
-
-
-
-
35
Bediening
Druk op de starttoets 6.
^
In het display wordt de bereikte tempe ratuur weergegeven. Het controlelampje naast de toets 6 brandt continu.
Gedurende het programmaverloop zijn de andere programma's geblokkeerd. Als u de programmaschakelaar op een ander programma zet, verdwijnt de weergave in het display. De gegevens verschijnen weer, zodra u de program maschakelaar weer op het eerder ge kozen programma zet.
Tijdens het programma kunt u heen en weer schakelen tussen de weergaven:
– bereikte temperatuur,
– cumulatieve tijd en
– actief blok:
1 = Voorspoelen 1 2 = Voorspoelen 2 3 = Reinigen 1 4 = Reinigen 2 5 = Chemische desinfectie * 6 = Spoelen 1 7 = Spoelen 2 8 = Spoelen 3
9 = Spoelen 4 10 = Naspoelen 1 11 = Naspoelen 2 12 = Drogen 1 13 = Drogen 2
-
Weergave programmaverloop
Tijdens het programmaverloop brandt
­het controlelampje van de programma fase die op dat moment actief is.
k Regenereren
I Voorspoelen1+2
l Reinigen1+2*
H Spoelen1-4/
-
c Drogen
r Programma-einde (parameters
* Bij het vrij programmeerbare pro­gramma A kan ook spoelblok 5 (chemi­sche desinfectie) als extra spoelfase zijn geprogrammeerd. Er kan geen chemisch desinfectiemiddel worden gedoseerd! Als spoelblok 5 actief is, brandt in het programmaverloop het controlelampje l.
Naspoelen1+2
programma bereikt)
-
^
Druk op de toets ß om heen en weer te schakelen tussen de weerga ven.
36
-
Bediening
Programma-einde
Het programma is afgelopen als in het programmaverloop het controlelampje r brandt en het controlelampje 6 dooft. In het midden van het display verschijnt een 0. De overige controle lampjes vormen een looplicht.
Standaard hoort u gedurende maximaal 30 seconden ook een zoemer. De func tie van de zoemer kan worden gewij zigd (zie het hoofdstuk "Programmeer functies").
U kunt met de toets ß de totale duur van het programma of de actuele tem­peratuur opvragen.
-
-
-
Nadrogen
Als u na afloop van het programma nog wilt nadrogen, kunt u daarvoor het pro gramma 6 met de aanvullende functie "Drogen" gebruiken. Naast de inge voerde droogtijd bedraagt de extra pro grammaduur ca. 1 minuut.
Uitschakelen
-
Druk op de toets I-0 en laat deze te
^
rugspringen.
Vanwege de elektrische deurver grendeling kunt u de deur alleen openen als de toets I-0 op "Aan" staat (zie "Het openen en sluiten van de deur").
-
-
-
-
-
37
Bediening
Programma afbreken
Als het programma wordt afge
,
broken, moet het spoelgoed op nieuw worden behandeld!
Programma wordt na een storing afgebroken
Het programma wordt voortijdig afge broken en in het display verschijnt een foutmelding "F...".
Afhankelijk van de oorzaak moet u maatregelen nemen om de storing te verhelpen. Zie hiervoor het hoofdstuk "Nuttige tips".
Programma handmatig afbreken
Een gestart programma mag alleen in noodgevallen worden onderbroken, bij­voorbeeld wanneer de inhoud erg ram­melt.
Voor de kwalificatie van het reini­gingsresultaat moet het programma vóór de desinfectiefase worden af gebroken (volgens EN ISO 15883-1).
-
-
-
-
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden.
Zet het spoelgoed stabiel neer.
^
Neem de voorschriften in acht en draag handschoenen in verband met infectiegevaar.
Vul, indien nodig, poedervormig reini
^
gingsmiddel bij.
Sluit de deur.
^
Start het programma 6 .
^
Het spoelwater wordt afgepompt.
^ Stel het gewenste programma op-
nieuw in en start het.
Programma SPECIAL 93°C-10’ en bij infectiegevaar:
^ Start het programma opnieuw.
Het display toont een eventueel nood­zakelijke aanpassingstijd voor de tem­peratuur (aflopend).
-
,
Gecontamineerd spoelwater
mag nooit zonder voorafgaande desinfectie worden afgepompt!
^
Zet de programmaschakelaar op f.
Het programma wordt na ca. 2 secon den afgebroken.
^
Open de deur a.
38
-
Programmeerfuncties
Documenteer elke aanpassing van de standaardinstellingen. Dit kan handig zijn bij een eventueel bezoek van een technicus van Miele. Noteer de verandering in het daarvoor bestemde vakje.
Algemene aanwijzingen:
Niet gedefinieerde posities worden als een liggend streepje ( - ) in het display
weergegeven.
Als de programmaschakelaar op f staat, kunt u het programmeerniveau op
vragen. Het niveau wordt telkens als volgt weergegeven: E...
Bij de behandeling van medische producten moeten wijzigingen in het pro
gramma c.q. de dosering worden gedocumenteerd (Richtlijn Medische Hulp middelen). De reinigings- en desinfectiewerking moeten eventueel opnieuw worden gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmaschakelaar op f.
-
-
-
^ Schakel de automaat uit.
^ Druk de toetsen ß en 6 in, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de auto maat in met de Aan/Uit-toets I-0.
Waarden opslaan en programmeermodus afsluiten
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus zonder opslaan afsluiten
^
Schakel de automaat uit met de toets I-0.
In het display verschijnt de actuele
-
programmaversie P... Het controle lampje p / 6 brandt.
In het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
-
39
Programmeerfuncties
Bedrijfsurenteller voor filter droogaggregaat resetten
Als u het filter van het droogaggregaat heeft vervangen, moet u de bedrijfsurentel ler resetten.
Handeling Weergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt totdat in het display E04 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op de stand "7 uur". De besturing toont de actuele
Druk 1x op de toets ß.
^
De teller wordt gewist na het opslaan van de instellingen en het beëindigen van de programmeermodus.
-
E04
waarden, bijvoorbeeld 105.
000
-
40
Dosering met DOS 1
Concentratie instellen
Programmeerfuncties
Bij vloeibare reinigingsmiddelen moet de dosering (concentratie) worden inge steld. Stel de dosering in volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het rei nigingsmiddel en in overeenstemming met de toepassing. Bij dosering van poedervormig reinigingsmiddel via het doseerbakje in de deur mag de waarde niet worden veranderd.
Handeling Weergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display E02
^
verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op E.
^
zonder aangesloten DOS-module: met aangesloten DOS-module:
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde ver­schijnt, bijvoorbeeld 0.50.
Ingestelde concentratie:
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als: – u de concentratie voor het eerst heeft ingesteld, – het reservoir voor vloeibaar reinigingsmiddel is leeggezogen en niet tijdig is
bijgevuld.
E02
10 = doseertijd 10 seconden
1.00 = concentratie 1,0%
0,50
De doseertijd/concentratie is ingesteld.
-
-
Handeling Weergave / resultaat
^
Druk op de toets 0 totdat in het display E02 verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op A.
^
Druk op de toets ß. Het doseersysteem wordt automa
^
Sluit de programmeermodus af. Start daarna het programma D.
E02
d§1
tisch ontlucht. Het systeem is ontlucht als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten in de spoelruimte zijn gestroomd, wor den verdund en weggespoeld.
-
-
41
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 3
Concentratie instellen
Stel de dosering (concentratie) van het neutralisatiemiddel in volgens de aan wijzingen van de fabrikant van het middel en overeenkomstig de toepassing.
Handeling Weergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display
^
E02 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op de stand
^
"6 uur".
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waar­de verschijnt, bijvoorbeeld 0.20.
Ingestelde concentratie:
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als: – u het doseersysteem voor het eerst gebruikt. – het reservoir voor het middel is leeggezogen en niet tijdig is bijgevuld.
Handeling Weergave / resultaat
^
Druk op de toets 0 totdat in het display E02 verschijnt.
E02
De geprogrammeerde concentratie verschijnt, bijvoorbeeld 0.10 = 0,10%
0.20
De concentratie is ingesteld.
E02
-
^
Zet de programmaschakelaar op de stand "5 uur".
^
Druk op de toets ß.
^
Sluit de programmeermodus af. Start daarna het programma D.
42
d§3
Het doseersysteem wordt automa tisch ontlucht. Het systeem is ont lucht als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten in de spoelruimte zijn gestroomd, worden verdund en weggespoeld.
-
-
Programmeerfuncties
Zoemer
U kunt de zoemer voor de volgende functies programmeren: – om het programma-einde aan te geven (continu signaal), – om foutmeldingen aan te geven (signaal in secondenritme), – om een monsterneming aan te geven (3 x kort in afwisseling met
2 seconden pauze). Monsterneming is alleen mogelijk na programmering door Miele.
De in het display weergegeven waarden hebben de volgende betekenis:
20 Zoemer uit 21 Melding programma-einde (standaardinstelling) 22 Foutmelding 23 Programma-einde + foutmelding 24 Signaal monsterneming 25 Melding programma-einde + signaal monsterneming 26 Foutmelding + signaal monsterneming 27 Melding programma-einde + foutmelding + signaal monsterneming
Handeling Weergave / resultaat
^ Druk op de toets 0 totdat in het display E04 ver-
schijnt.
E04
^ Zet de programmaschakelaar op E.
^
Druk op de toets ß of houd deze toets ingedrukt tot dat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 26.
Ingestelde waarde:
U hoort de zoemer bij de betreffende instelling gedurende 30 seconden. U kunt de zoemer eerder uitzetten als:
u de programmaschakelaar op f zet.
u op de toets ß drukt.
u de netspanning onderbreekt, bijvoorbeeld door de deur te openen.
21
-
26
43
Programmeerfuncties
Programmaparameters wijzigen
De standaardinstellingen van de afzonderlijke parameters vindt u in het program ma-overzicht achterin de gebruiksaanwijzing. U kunt programmaparameters alleen wijzigen als deze in een programma geacti veerd zijn, zie programma-overzicht. Documenteer een uitgevoerde wijziging. Noteer de wijziging bijvoorbeeld in de betreffende kolom van het programma-overzicht.
Spoelparameters wijzigen
U kunt de reinigingsprogramma's aan specifieke eisen aanpassen. Hiertoe kunt u de temperatuur en de temperatuurstop (inwerktijd) in de programmablokken "Rei nigen 1" en "Naspoelen 2" veranderen.
Bij het programma SPECIAL 93°C-10' kunnen de programmaparameters voor het programmablok "Reinigen 1" niet worden gewijzigd! Temperaturen boven 55 °C hebben bloeddenaturatie en eventueel fixatie tot gevolg. Houdt u zich bij het programma "varioTD" aan de geldende voorschriften in verband met het infectiegevaar!
Instelbaar bereik voor de temperatuur: 30 °C - 93 °C voor de programma's A en varioTD, 30 °C - 70 °C voor het programma E.
Instelbaar bereik voor de temperatuurstop (inwerktijd): 1 - 15 min.
-
-
-
Droogparameters wijzigen
De droogparameters van de reinigingsprogramma's kunnen aan specifieke eisen worden aangepast. In de programmablokken "Drogen 1" (indien aanwezig) en "Drogen 2" kunt u hiervoor de temperatuur en de droogtijd wijzigen.
Instelbaar bereik voor de temperatuur: 50°C-99°C
Instelbaar bereik voor de droogtijd: Drogen 1: 1 - 99 min. in stappen van 1 min. Drogen 2: 5 - 95 min. in stappen van 5 min.
U kunt de droogtijd in het programmablok "Drogen 2" ook met de toets 0 ver anderen (zie "Bediening, Aanvullende functie "Drogen" kiezen").
44
-
Programmeerfuncties
Temperatuur veranderen
Handeling Weergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt, totdat het niveau van het te wijzigen program mablok in het display verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op het te veranderen
^
programma, bijvoorbeeld E.
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets in
^
gedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bij voorbeeld 70 °C.
Temperatuurstop veranderen
Handeling Weergave / resultaat
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge-
drukt, totdat het niveau van het te wijzigen program­mablok in het display verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op het te veranderen programma, bijvoorbeeld E.
-
E09 voor Reinigen 1
-
E25 voor Naspoelen 2 E28 voor Drogen 1 E31 voor Drogen 2
°C ~60
-
°C ~70
-
E10 voor Reinigen 1 E26 voor Naspoelen 2 E29 voor Drogen 1 E32 voor Drogen 2
min _ 3
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets in gedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bij voorbeeld 10.
-
-
min _ 10
45
Programmeerfuncties
Standaardinstelling herstellen
Handeling Weergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt totdat in het display E33 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op een programma.
^
-
E33
Standaardinstelling: De elektronica is geherprogrammeerd:
Druk op de toets ß als in het display PP ver
^
schijnt.
Ook de eventueel gewijzigde programmering van de waterontharder wordt weer op de standaardinstelling gezet. Stel de gewenste waarde daarom op­nieuw in, zie de rubriek "Waterontharder programmeren". Programmawijzigingen in het vrij programmeerbare programma A blijven be­houden.
-
00 PP
00, de standaardinstelling is
hersteld.
46
Programmeerfuncties
Tijd en datum instellen
In de besturing worden ook de datum en de dagtijd bijgehouden. Deze gegevens worden afgedrukt als u een protocol uitprint.
De datum en de tijd zijn instelbaar, zodat bijvoorbeeld van zomer- naar wintertijd kan worden gewisseld.
De afzonderlijke waarden van de tijd en de datum activeert u door de programma schakelaar op een bepaalde stand te zetten:
Stand "1 uur": kalenderdag 01 - 31
Stand "2 uur": maand 01 - 12
Stand "3 uur": jaar 00 - 99 = 2000 - 2099
Stand "4 uur": uren 00 - 23
Stand "5 uur": minuten 00 - 59
Als u niveau E34 kiest, zonder dat de seriële interface is geactiveerd, verschijnt bij alle standen van de programmaschakelaar een - in het display.
Handeling Weergave / resultaat
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge-
drukt totdat in het display E34 verschijnt.
Wacht voor de volgende handeling ca. 30 secon­den.
^
Zet de programmaschakelaar op de stand van de waarde die u wilt wijzigen, bijvoorbeeld op de stand "4 uur" voor het instellen van de uren.
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 1 x.
E34
De besturing leest de actu­ele instellingen.
10
11
-
De gewijzigde waarden worden aan de interface overgedragen, nadat de waar den zijn opgeslagen en de programmeermodus is afgesloten. Wacht daarom nog ca. 30 seconden voordat u de automaat uitschakelt!
-
47
Procesdocumentatie
Met de reinigings- en desinfectieauto maat kunt u de behandelingsprocessen documenteren (procesdocumentatie). Voor de procesdocumentatie kunt u ge bruik maken van externe software of van een externe printer. Hiervoor is de automaat aan de achter kant voorzien van een seriële interface.
De configuratie van de interface moet door Miele worden uitgevoerd.
Procesdocumentatie met externe software
Voor digitaal archiveren worden de pro­cesgegevens doorgegeven aan ex­terne documentatiesoftware.
Procesdocumentatie met een proto­colprinter
De procesprotocollen worden op een direct aangesloten protocolprinter ge­print en in papiervorm gearchiveerd.
Gebruik alleen eindapparaten (zoals printers) die voldoen aan EN/IEC 60950.
-
Tijdens het programmaverloop worden onder meer de volgende gegevens vastgelegd:
­Datum en machinenummer
Programmastart en programmanaam
­Gebruikte spoelblokken
Doseersysteem met doseertempera
tuur en eventueel ingestelde hoe veelheid
Ingestelde temperaturen en inwerktij
den
Minimale temperatuur tijdens de in
werktijd
– Alle storingen (bijvoorbeeld watertoe-
voer defect)
– Programma-einde
– Waarschuwingen, bijvoorbeeld "Zout
bijvullen"
U kunt de protocollen in het Duits, En­gels, Frans, Italiaans en Spaans uit­draaien.
Voor meer informatie over geschikte printers en software-oplossingen kunt u met Miele contact opnemen.
-
-
-
-
48
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud
Bij deze reinigings- en desinfectieauto maat moet na 1000 bedrijfsuren of
eens per jaar, maar uiterlijk na 18 maanden periodiek onderhoud worden
uitgevoerd. Dit onderhoud dient door Miele te worden uitgevoerd.
Het onderhoud omvat de volgende punten:
de elektrische veiligheid volgens de
daarvoor geldende regels,
het deurmechanisme en de deur
dichting,
– de schroefkoppelingen en aanslui-
tingen in de spoelruimte,
– de watertoe- en -afvoer,
– de interne en externe doseersyste-
men,
– de sproeiarmen,
– de zeefcombinatie,
-
In het kader van het onderhoud:
-
wordt een programma als testrun af
gewerkt,
wordt een thermo-elektrische meting
uitgevoerd,
wordt op lekkage gecontroleerd,
worden alle veiligheidsrelevante
meetsystemen gecontroleerd (fout meldingen).
-
-
het zeefhuis met afvoerpomp en te rugslagklep,
alle rekken, inzetten en modules,
het droogaggregaat,
en voor zover van toepassing:
de dampcondensator,
een aangesloten printer.
-
49
Onderhoudsmaatregelen
Procesvalidatie
De exploitant dient veilig te stellen dat de reinigings- en desinfectieprocédés in de dagelijkse routine correct worden uitgevoerd. In sommige landen gelden hiervoor ook nationale wetten, verordeningen of aan bevelingen. In Duitsland zijn dit onder meer MPBetreibV, de RKI-richtlijnen en de gezamenlijke validatierichtlijn van DGKH, DGSV en AKI. Voor Nederland zijn dit onder meer de richtlijnen die opgenomen zijn in de bundel "Steriliseren en steriliteit". De ap­paratuur moet voldoen aan de richtlijn "Valideren" (R 6151) en "Aanschaf" (R 8151). Ook worden controles voor­geschreven, zoals vastgelegd in de norm EN ISO 15883.
Routinecontroles
Dagelijks voor aanvang van de werk zaamheden moet een daartoe bevoegd persoon het apparaat controleren. Voor deze routinecontroles wordt bij de reini gings- en desinfectieautomaat een checklist geleverd.
-
Men dient de volgende punten te con troleren:
de zeven in de spoelruimte,
de sproeiarmen in de automaat en
aan de rekken,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
Bij gebruik van een poedervormig reini­gingsmiddel moet u eens per 14 dagen de temperatuur op het doseermoment controleren. De doseertemperatuur wordt bij de vali­datie in het validatieprotocol vastge­legd. Voor de controle moet u tijdens een programma de temperatuur op het mo ment waarop het klepje van het doseer bakje hoorbaar openklapt op het dis play aflezen, documenteren en met de waarde in het validatieprotocol verge lijken.
-
-
-
-
-
-
-
50
,
Neem contact op met Miele, als de vastgestelde doseertemperatuur meer dan +/- 2 °C van de in het vali datieprotocol vastgelegde tempera tuur afwijkt.
-
-
Onderhoudsmaatregelen
Zeven in de spoelruimte reinigen
De zeven op de bodem van de spoel ruimte voorkomen dat grove verontreini gingen in het circulatiesysteem terecht komen. De zeven kunnen door dergelijke ver ontreinigingen verstopt raken. Contro leer de zeven daarom dagelijks en reinig deze indien dat nodig is.
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
Pas op voor glassplinters, naal-
,
den en dergelijke!
-
-
-
-
Grove zeef reinigen
-
-
^ Druk de opstaande lipjes iets samen.
Haal de zeef eruit en reinig deze.
^ Plaats de zeef weer terug. De zeef
moet vastklikken.
51
Onderhoudsmaatregelen
Vlakke zeef en microfilter reinigen
Verwijder de grove zeef.
^
Verwijder ook de fijne zeef (tussen de
^
grove zeef en het microfilter).
^ Pak het microfilter aan beide lipjes
vast en draai het los door het twee keer linksom te draaien.
Haal het microfilter nu tegelijk met de
^
vlakke zeef uit de automaat.
^ Reinig de zeven.
^ Plaats de zeefcombinatie in omge-
keerde volgorde weer terug. De vlak­ke zeef moet strak op de bodem van de spoelruimte aansluiten.
52
Onderhoudsmaatregelen
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat de sproeikop pen van de sproeiarmen verstopt ra ken. Controleer de sproeiarmen dan ook dagelijks.
Druk eventuele verontreinigingen in
^
de sproeikoppen met een spits voor werp naar binnen en spoel ze vervol gens onder stromend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst als volgt verwijderen:
Verwijder de ingeschoven rekken.
^
Bij een sproeiarm aan bovenrek of wa­gen (indien aanwezig):
^ Draai de kartelmoer van de sproei-
arm los en verwijder de sproeiarm.
Metalen kartelmoeren hebben links­draaiend schroefdraad. Keramische kartelmoeren hebben rechtsdraaiend schroefdraad.
-
Schroef de bovenste sproeiarm eraf.
^
-
Verwijder de onderste sproeiarm na
^
dat u de kartelmoer heeft losge draaid.
Plaats de sproeiarmen na het reini
^
­gen weer terug c.q. schroef deze
­weer vast.
Controleer na de montage of de sproeiarmen gemakkelijk ronddraai en.
-
-
-
-
53
Onderhoudsmaatregelen
Bedieningspaneel reinigen
Reinig het bedieningspaneel alleen
^
met een vochtige doek of gebruik een normaal reinigingsmiddel voor glas of kunststof. Gebruik voor het desinfecteren een geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen allesreinigers! Deze kunnen door hun chemische samenstelling het kunststof oppervlak bescha digen.
Front reinigen
^ Reinig het roestvrijstalen front alleen
met een vochtige doek en gewoon afwasmiddel of met een niet-schu­rend reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het oppervlak
snel weer vuil wordt (vingerafdruk­ken, etc.), kunt u het vervolgens met een onderhoudsmiddel voor roestvrij staal behandelen (bijvoorbeeld Neo blank, verkrijgbaar bij Miele).
-
De automaat en de directe om
,
geving ervan mogen niet met water (waterslang of hogedrukreiniger) worden afgespoten.
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte is nagenoeg zelfreini gend.
Mocht u toch afzettingen constateren, neem dan contact op met Miele.
Deurdichting reinigen
Reinig de deurdichting regelmatig met een vochtige doek om verontreini­gingen te verwijderen.
Een beschadigde of lekkende dichting moet door Miele worden vervangen.
Doseersystemen
Controleer regelmatig het verbruik van de toegepaste proceschemicaliën. U kunt zo onregelmatigheden bij de dose
­ring herkennen.
-
-
-
,
Gebruik geen salmiakhoudende reinigingsmiddelen alsmede nitro­en kunstharsoplossingen! Dergelijke producten kunnen het op pervlak aantasten.
54
-
Rekken en inzetten
Onderhoudsmaatregelen
Om veilig te stellen dat de rekken en in zetten goed functioneren, moet u deze dagelijks controleren. Bij de automaat wordt een checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controle ren:
Zijn de loopwielen in orde en vast
verbonden met het rek of de inzet?
Bevindt zich de rekaankoppeling op
de juiste hoogte en is deze vastge schroefd?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en
slangadapters vast verbonden met het rek of de inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen
en slangadapters goed worden door­gespoeld?
– Zitten de kapjes en afsluitingen ste-
vig op de spoelhulzen?
– Functioneren de afsluitdoppen in de
module-aankoppelingen van de wa gens (modulair systeem)?
-
-
-
-
Voor zover van toepassing:
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
Zijn de sproeikoppen van de sproei armen verstopt? Zie ook de rubriek "Sproeiarmen reinigen".
Moet het filterplaatje in de houder voor de hand- en hoekstukken of in de E 478 voor Sauter-canules wor den vervangen?
-
-
55
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud droogaggregaat
Melding SF2: Filter vervangen
Als de melding SF2 knipperend in het display verschijnt, moet u het filter ver vangen.
Alleen met een origineel Miele-HEPA-filter (klasse 12) kan een optimaal resultaat worden ge waarborgd.
-
-
Haal het filter uit de houder en plaats
^
het nieuwe filter.
^ Klap het inspectiepaneel weer om-
hoog en druk het aan totdat het pa­neel vastklikt.
Reset de bedrijfsurenteller nadat u het filter heeft vervangen. Zie hiervoor de betreffende rubriek in het hoofdstuk "Programmeerfunc­ties".
^
Druk stevig op het inspectiepaneel links en rechts en houd de druk erop (1) om het sluitmechanisme te ontlas ten.
^
Grijp aan beide kanten met een vin ger in de openingen aan de onder kant van het inspectiepaneel (2) en schuif het sluitmechanisme omhoog.
^
Klap het inspectiepaneel naar voren toe open.
56
-
-
-
Nuttige tips
Het volgende overzicht helpt u de oorzaken van een probleem te vinden en het probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties mogen uitsluitend door Miele worden uitgevoerd. Ondeskundig
,
uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar opleveren.
Mocht zich een foutmelding voor het eerst voordoen, controleer dan of deze fout melding het gevolg is van een eventuele foutieve bediening. U voorkomt zo een onnodig bezoek van een technicus.
Ga als volgt te werk:
Zet de programmaschakelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
^
Schakel de automaat uit met de toets I-0.
^
Schakel de automaat weer in en start het programma opnieuw.
^
^ Als een storing herhaaldelijk optreedt en u de storing niet zelf kunt verhelpen,
neem dan contact op met Miele.
^ Vermeld daarbij het nummer van de foutmelding "F...".
Storing Oorzaak Oplossing
De automaat start niet. De deur zit niet goed dicht. Druk de deur stevig dicht.
De automaat is niet klaar voor gebruik.
De stekker zit niet in het stopcontact.
De zekering van de huisin stallatie is defect.
De automaat is niet inge schakeld.
Foutmeldingen: F04-F17, F20-F--
Foutmeldingen: F31-33 De aansturing van de do
Steek de stekker in het stopcontact.
-
Controleer de zekering (minimale sterkte: zie type plaatje).
-
Druk op I-0 en kies een programma.
Bel Miele.
seersystemen was niet juist. Bel Miele.
-
-
-
57
Nuttige tips
Storing Oorzaak Oplossing
Voor een programma start knippert het con trolelampje 8 DOS. Er kan geen program ma worden gestart.
Enkele minuten na de programmastart knip­pert het controlelampje 8 DOS. Het program­ma is afgebroken.
-
-
-
Foutmelding: Fdo: Het reservoir voor vloeibaar
reinigingsmiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo: Fout bij het doseren van
vloeibaar reinigingsmiddel.
Voordat u de storing ver helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
kelaar op f (de fout melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver vang het door een vol re servoir.
Na afloop:
Schakelt u de automaat
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Voordat u de storing ver­helpt, doet u het volgende:
– Zet de programmascha-
kelaar op f (de fout­melding verdwijnt).
– Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver vang het door een vol re servoir.
Ontlucht het doseersys teem, zie het hoofdstuk "Programmeerfuncties".
Na afloop: –
Schakelt u de automaat in.
Start u het programma opnieuw.
-
-
-
-
-
-
-
-
58
Storing Oorzaak Oplossing
Voor een programma start knippert het con trolelampje w.Erkan geen programma wor den gestart.
Enkele minuten na de programmastart knip­pert het controlelampje w. Het programma is afgebroken.
-
-
-
Foutmelding: Fdo: Het voorraadreservoir voor
neutralisatiemiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo: Fout bij het doseren van
neutralisatiemiddel.
Voordat u de storing ver helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
kelaar op f (de fout melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver vang het door een vol re servoir.
Na afloop:
Schakelt u de automaat
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Voordat u de storing ver­helpt, doet u het volgende:
– Zet de programmascha-
kelaar op f (de fout­melding verdwijnt).
– Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of ver vang het door een vol re servoir.
Ontlucht het doseersys teem, zie het hoofdstuk "Programmeerfuncties".
Na afloop: –
Schakelt u de automaat in.
Start u het programma opnieuw.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
-
-
59
Nuttige tips
Storing Oorzaak Oplossing Het controlelampje k
knippert.
Enkele minuten na de programmastart knip pert het controlelampje p / 6. Het programma is afgebroken.
Er moet regenereerzout worden bijgevuld. De ont harder kon niet worden ge regenereerd.
-
Foutmelding: F..E: Er is een probleem met de
watertoevoer.
Vul het reservoir met zout.
-
-
Voordat u de storing ver helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
kelaar op f (de fout melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Draai de waterkraan he
lemaal open.
– Reinig de zeef in de wa-
tertoevoer.
– De waterdruk bij de wa-
teraansluiting is te laag. Informeer bij een instal­lateur naar de mogelijke oplossingen.
Na afloop: – Schakelt u de automaat
in.
Start u het programma opnieuw.
-
-
-
-
60
Storing Oorzaak Oplossing
Het programma is af gebroken. Het contro lelampje p / 6 knip pert.
Het water in de spoel­ruimte wordt niet ver warmd. Het program ma duurt te lang.
-
-
-
Foutmelding: F..A: Er is een probleem met de
waterafvoer.
Foutmeldingen: F01 - F03,
-
F18, F19
-
Deze automaat heeft een thermische beveiliging die de verwarming bij overver hitting uitschakelt. Overver hitting kan ontstaan als bij voorbeeld grote voorwerpen de verwarmingselementen afdekken of als de zeven in de spoelruimte verstopt zijn.
Voordat u de storing ver helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
kelaar op f (de fout melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Reinig de zeefcombina
tie in de spoelruimte. Reinig de afvoerpomp.
Reinig de terugslagklep.
Verwijder een eventuele
knik of een hoog ge­plaatste lus in de afvoer­slang.
Na afloop: – Schakelt u de automaat
in. – Pompt u het water weg. – Start het programma op-
nieuw.
Verhelp het probleem. Ga als volgt te werk:
Reinig de zeefcombina
tie in de spoelruimte.
-
Ruim het spoelgoed an
-
ders in.
­–
Schakel de thermoscha kelaar weer in (zie "Sto ringen verhelpen, Ther moschakelaar").
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
-
-
-
61
Nuttige tips
Storing Oorzaak Oplossing
In het reservoir voor rei nigingsmiddel (in de deur) kleven na een pro gramma nog resten rei nigingsmiddel.
Het klepje van het reini gingsmiddelreservoir kan niet worden geslo ten.
Een knallend geluid uit de spoelruimte.
Een rammelend geluid uit de spoelruimte.
Knallende geluiden in de waterleiding.
De instrumenten verto nen sporen van corro sie.
-
-
-
-
Het reservoir was tijdens het vullen nog vochtig.
Spoelgoed heeft het klep je van het reservoir in de deur geblokkeerd.
Resten reinigingsmiddel
-
blokkeren de vergrende ling.
-
Een sproeiarm raakt het spoelgoed.
Het spoelgoed in de spoelruimte rammelt.
Dit wordt mogelijk veroor zaakt door de waterlei ding ter plaatse c.q. door een waterleiding met een te geringe diameter.
-
De instrumenten zijn niet geschikt voor machinale behandeling.
Tijdens het programma verloop is niet geneutrali seerd.
-
Verwijder de reinigings
middelresten. Behandel het spoelgoed
opnieuw.
Doseer het reinigingsmiddel alleen als het reservoir droog is.
Ruim het spoelgoed zo in
­dat het klepje van het reser voir geopend kan worden.
Verwijder de reinigingsmid delresten.
-
Breek het programma af en ruim het spoelgoed dat de sproeiarmen blokkeert an­ders in. Zie ook Programma afbreken.
Breek het programma af en ruim het spoelgoed correct in. Zie ook Programma af- breken.
-
Is niet van invloed op het functioneren van de auto maat. Neem eventueel con tact op met een installateur.
Gebruik alleen degelijke in strumenten van instrumentenstaal.
-
Vul het reservoir voor
-
neutralisatiemiddel.
Laat door Miele voor de programma's A en E een neutralisatiefase pro grammeren.
-
-
-
-
-
-
-
62
Storing Oorzaak Oplossing
De instrumenten verto nen sporen van corro sie.
Op het spoelgoed be vinden zich witte afzet­tingen.
-
Het chloridegehalte van
-
het water is te hoog.
-
Vliegroest of roest van bui tenaf is in de spoelruimte terechtgekomen door:
een te hoog ijzergehalte
van het water. meegereinigde roesten
de instrumenten.
De ontharder is op een te lage waarde geprogram­meerd.
In het zoutreservoir bevindt zich geen regenereerzout.
De afsluitdop van het re­servoir zit niet goed vast.
Voor het naspoelmiddel is een te geringe hoeveel heid ingesteld, waardoor watervlekken ontstaan.
Er zitten nog resten tand cement op de instru menten.
-
Laat een wateranalyse uit voeren. Zorg eventueel voor een externe waterbehandeling of ge bruik demi-water.
Controleer de installatie.
-
Gooi roestende instru
menten weg.
-
Controleer de hardheid van het leidingwater en zet de ontharder op de juiste waarde.
Vul het reservoir met zout.
Draai de afsluitdop er goed op en draai de dop stevig vast.
Verhoog de doseerhoe-
-
veelheid voor naspoelmid del.
-
Verwijder de resten van de instrumenten voordat ze hard worden.
Nuttige tips
-
-
-
-
63
Nuttige tips
Storing Oorzaak Oplossing
Het spoelgoed vertoont vlekken.
Het reinigingsresultaat is onvoldoende.
De naspoelmiddeldose ring is te laag ingesteld.
Het reservoir voor na spoelmiddel is leeg.
De rekken en inzetten zijn onjuist beladen of zitten te vol.
Het gebruikte reinigings middel is niet geschikt voor de verontreiniging.
De verontreiniging is te ver opgedroogd.
Een sproeiarm is geblok­keerd.
De sproeikoppen in de sproeiarmen of van de in­zetten zijn verstopt.
De zeven in de spoel­ruimte zijn verontreinigd.
Het rek of de inzet is niet goed op de watertoevoer aangesloten.
Verhoog de doseerhoeveel
­heid voor naspoelmiddel.
Vul naspoelmiddel bij.
-
Ruim het spoelgoed correct in.
Laad de rekken en inzetten niet te vol.
Gebruik een geschikt reini
­gingsmiddel voor machinale behandeling.
Tussen verontreiniging en machinale reiniging mag maximaal 6 uur liggen.
Ruim het spoelgoed zo in dat het de sproeiarmen niet blokkeert.
Controleer de sproeikoppen en reinig deze indien dat nodig is.
Controleer de zeven en rei­nig deze indien dat nodig is.
Stel de adapter voor de watervoorziening van het rek of de inzet goed in.
-
-
64
Thermoschakelaar
Deze automaat is voorzien van een thermische beveiliging die de verwar ming bij oververhitting uitschakelt. Oververhitting kan ontstaan als bijvoor beeld grote voorwerpen de verwar mingselementen afdekken of als de ze ven in de spoelruimte verstopt zijn.
Bij de foutmeldingen F01 - F03, F18, F19 (het water in de spoelruimte wordt niet verhit; het programmaverloop duurt te lang) gaat u als volgt te werk:
Verhelp het probleem.
^
^ Verwijder het inspectiepaneel.
^ Druk op de schakelaar aan de
rechter kant van het sokkelpaneel.
Waarschuw Miele als de thermische beveiliging steeds opnieuw in wer­king treedt.
-
-
Storingen verhelpen
-
-
65
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en terugslagklep reinigen
Als het spoelwater aan het einde van een programma niet volledig is afge pompt, kan dit eraan liggen dat de af voerpomp of de terugslagklep door voorwerpen wordt geblokkeerd. Deze kunnen eenvoudig worden verwijderd.
Haal de zeefcombinatie uit de spoel
^
ruimte.
^
Klap de afsluitbeugel opzij.
^
Til de terugslagklep omhoog, verwij der de klep en spoel deze goed af onder stromend water.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de afvoerpomp (zie pijl).
-
-
^ Controleer voordat u de terugslag-
klep terugplaatst of voorwerpen de afvoerpomp blokkeren.
^ Zet de terugslagklep weer op zijn
plaats en vergrendel deze met de af­sluitbeugel.
Het spoelgoed moet opnieuw wor­den behandeld, als dit uit veilig heidsoverwegingen zinvol is.
-
-
66
Storingen verhelpen
Zeefjes in de watertoevoer reinigen
Ter bescherming van de watertoevoer klep zijn in de schroefkoppeling zeefjes ingebouwd (zie afbeelding). Als de zeefjes vuil zijn, moeten ze worden ge reinigd, omdat er anders te weinig wa ter in de automaat stroomt.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproof-ventielen bevat een elek trisch onderdeel en mag daarom niet in vloeistoffen worden gedom peld.
-
-
Zeefcombinatie reinigen
Maak het apparaat spanningsvrij.
^
-
-
-
Draai de waterkraan dicht en schroef
^
de toevoerslang los.
^ Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne
zeef (2) of vervang deze (indien no­dig).
^ Plaats de zeefjes en de afdichtings-
ring terug. Controleer of alles goed zit!
^
Schroef de toevoerslang weer aan de kraan. De schroefkoppeling mag niet scheef zitten.
^
Draai de waterkraan open.
^
Mocht er nog water uitlopen, dan is de schroefkoppeling niet vast ge noeg aangedraaid of zit scheef.
^
Zet de schroefkoppeling recht en draai deze stevig vast.
-
67
Service
Dit apparaat mag alleen door
,
Miele in gebruik worden genomen en gerepareerd. Door ondeskundige reparaties kun nen voor de gebruiker grote risico's ontstaan.
-
Als u een storing niet met de aanwij zingen uit deze gebruiksaanwijzing kunt verhelpen, neem dan contact op met Miele.
De gegevens van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwij zing.
^ Voor een goede en vlotte afhandeling
moet Miele het type en serienummer van uw apparaat weten.
Beide gegevens vindt u op het type­plaatje (zie ook "Elektrische aanslui­ting").
^ Vermeld een eventuele foutmelding
in het display van de automaat als u contact opneemt met Miele.
-
-
68
Gebruik de bijgevoegde installatie tekening!
In de directe omgeving van de
,
automaat mag uitsluitend geschikt meubilair voor professioneel gebruik worden geplaatst. Andere meubels kunnen door de condens bescha digd raken.
De automaat moet stabiel en waterpas worden opgesteld.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte van het apparaat kunt u met de stelvoe­ten aan de voorkant compenseren c.q. aanpassen.
Het apparaat is geschikt voor:
– Vrijstaande plaatsing.
– Plaatsing in een nis:
Als de automaat naast andere appa­raten of meubels, of in een nis wordt gezet, moet de nis minstens 60 cm breed en 60 cm diep zijn.
-
-
Plaatsing
Plaatsing onder een werkblad
Bij plaatsing onder een doorlopend werkblad moet u het machinedeksel als volgt verwijderen:
Open de deur.
^
^ Draai de linker en rechter beves-
tigingsschroef los.
^ Trek het machinedeksel ca. 5 mm
naar voren en til het naar boven toe van het apparaat.
Onderbouw: Als de automaat onder een doorlo pend werkblad of het afloopvlak van een aanrecht geplaatst wordt, moet de inbouwruimte minstens 60 cm breed, 60 cm diep en 82 cm hoog zijn.
-
Apparaten met dampcondensator:
Om beschadiging van het werkblad door waterdamp te voorkomen, moet de bijgeleverde beschermfolie (25 x 58 cm, zelfklevend) onder het werkblad bij de dampcondensator worden aangebracht.
69
Plaatsing
Automaat stellen en vastschroeven
Om de stabiliteit te waarborgen, moet het apparaat na het stellen aan het werkblad worden vastgeschroefd.
Open de deur.
^
^ Schroef de automaat links en rechts
(door de gaten van de voorste lijst) aan het werkblad vast.
^ Om de beluchting van de circulatie-
pomp niet te belemmeren, mogen de spleten tussen de automaat en er naast staande kasten of apparaten niet met siliconenkit worden afge dicht.
-
-
Beschermplaat voor het werkblad
Afhankelijk van de onderbouwsituatie moet eventueel een beschermplaat worden gemonteerd. U kunt deze bij Miele bestellen.
De onderkant van het werkblad wordt door deze plaat beschermd tegen be schadigingen door waterdamp.
-
70
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen, mogen alleen door een erkend elek tricien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
gens de daarvoor geldende normen (zoals NEN 1010) zijn geïnstalleerd.
De aansluiting op de contactdoos
dient aan alle voorschriften te vol doen. De contactdoos moet ook na de plaatsing van het apparaat toe gankelijk zijn. Bij reparaties of onder houdswerkzaamheden kan dan een­voudig een veiligheidscontrole wor­den uitgevoerd.
– Bij een vaste aansluiting dient een
hoofdschakelaar te worden geplaatst waarmee het apparaat met alle polen van het net kan worden losgekop­peld. Deze hoofdschakelaar dient een contactopening te hebben van minimaal 3 mm en moet in de nul­stand vergrendelbaar zijn.
Elektrische aansluiting
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning, frequentie en zekering die op het typeplaatje
-
staan aangegeven.
Omschakeling van de machine is mo gelijk volgens het bijgevoegde elek
­trische aansluitschema en het schakel
schema.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
-
achterkant van het apparaat en achter het sokkelpaneel op het kunststof be schermkapje.
-
-
Het schakelschema wordt bij het ap paraat geleverd.
Zie ook de bijgevoegde installatiete­kening!
Aarddraad aansluiten
Achter op de machine bevindt zich een speciale schroef ( ten van de aarddraad.
8) voor het aanslui-
-
-
-
-
-
Bij vervanging van de aansluitkabel dient een originele Miele-kabel of een geschikte kabel met kabeleind hulzen te worden gebruikt.
Voor de technische gegevens zie het typeplaatje of het bijgevoegde scha kelschema!
-
-
71
Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Het water in de automaat is geen
,
drinkwater!
De automaat moet volgens de voor
schriften van het waterleidingbedrijf worden aangesloten.
Het gebruikte water moet minimaal
van drinkwaterkwaliteit zijn (volgens de Europese drinkwaternorm). Een hoog ijzergehalte kan corrosie op het spoelgoed en aan het appa raat veroorzaken. Bij een chloridegehalte van meer dan 100 mg/l in het huishoudwater neemt het corrosiegevaar voor het spoel­goed aanzienlijk toe.
– In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke watersamenstelling afzettingen mo­gelijk. In dergelijke gevallen moet u in verband met de dampcondensator onthard water gebruiken.
Het apparaat kan zonder extra terug slagklep worden aangesloten.
De minimale waterdruk voor de koudwateraansluiting bedraagt 100 kPa (1,0 bar) overdruk en voor de demi-wateraansluiting 60 kPa (0,6 bar) overdruk.
De aanbevolen waterdruk voor de
koudwateraansluiting bedraagt 0 250 kPa (2,5 bar) overdruk en voor de demi-wateraansluiting 0 150 kPa (1,5 bar) overdruk. Hiermee worden
-
-
te lange waterinstroomtijden verme den.
De maximaal toegestane statische
waterdruk bedraagt 1000 kPa (10 bar) overdruk.
Ligt de waterdruk buiten het ge
noemde bereik, informeer dan bij Miele naar de maatregelen die moe ten worden genomen (eventueel brandt het controlelampje p / 6, foutmelding "F E").
– Standaard heeft het apparaat een
aansluiting voor koud water. Sluit de toevoerslang aan op de kraan voor koud water.
– De toevoerslang van de dampcon-
densator (zonder Waterproof-sys­teem) moet op de koudwaterkraan worden aangesloten.
­–
Voor een aansluiting op demi-water zie de volgende bladzijde.
Voor de aansluiting is een kraan met een 3/4"-schroefkoppeling vereist. Deze kraan moet goed toegankelijk zijn, omdat u de watertoevoer moet afsluiten als u de automaat niet ge bruikt.
-
-
-
-
72
De toevoerslang is ca. 1,7 m lang (DN 10) en heeft een 3/4"-schroef­koppeling. Het zeefje in de schroef koppeling mag niet worden verwij derd.
-
-
Wateraansluiting
Installeer de pilaarzeven (deze be
vinden zich in de verpakking) tussen de kranen en de toevoerslangen (voor een afbeelding zie het hoofd stuk "Storingen verhelpen"). De pi laarzeef voor demi-water is van chroomnikkelstaal. U herkent deze zeef aan het matte oppervlak.
,
De toevoerslang mag niet wor-
den ingekort of beschadigd (zie af­beelding).
Demi-wateraansluiting voor 60 -
-
1000 kPa (0,6 - 10 bar) overdruk
De automaat wordt geleverd voor aan
­sluiting op een drukbestendig systeem
­met een overdruk van 60 - 1000 kPa. Is
de waterdruk lager dan 150 kPa, dan neemt de waterinstroomtijd automatisch toe.
Sluit de toevoerslang voor demi-wa
^
ter (hogedrukslang met markering "H
O pur") met een 3/4"-schroefkop
2
peling aan op de kraan voor demi-water.
Als de automaat niet op demi-water wordt aangesloten, moet Miele de elektronica herprogrammeren. De toevoerslang blijft achter op het ap­paraat.
-
-
-
Zie ook de bijgevoegde installatiete kening!
-
73
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
De afvoer van de automaat is voor
zien van een terugslagklep, zodat af voerwater niet naar de machine kan terugstromen.
Het apparaat kan het beste op een
apart afvoersysteem worden aange sloten. Als dat niet mogelijk is, advi seren wij de automaat aan te sluiten op een sifon met twee kamers. De opvoerhoogte moet liggen tussen 0,3 en 1 m, gemeten vanaf de on derkant van het apparaat. Ligt de afvoer lager dan 0,3 m, breng dan de afvoerslang aan (in een bocht) op een hoogte van minimaal 0,3 m. Het afvoersysteem moet een capaci­teit van minimaal 16 l/minuut hebben.
– Het apparaat wordt geleverd met
een flexibele afvoerslang van circa 1,4 m. Deze heeft een binnendiame­ter van 22 mm. Slangklemmen voor de aansluiting zijn bijgevoegd. De afvoerslang mag niet worden in­gekort!
-
-
-
-
-
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn leverbaar.
De afvoerleiding mag niet langer zijn dan4m.
Zie ook de bijgevoegde installatiete kening!
74
-
Technische gegevens
Hoogte met deksel Hoogte zonder deksel
85 cm 82 cm
Breedte 60 cm
Diepte Diepte bij geopende deur
60 cm 120 cm
Nettogewicht 70 kg
Spanning, aansluitwaarde, zekering zie typeplaatje
Aansluitsnoer ca. 1,8 m
Watertemperatuur: Koud water Demi-wateraansluiting
max. 20 °C max. 60 °C
Statische waterdruk max. 1000 kPa overdruk
Minimale waterdruk: Koudwateraansluiting Demi-wateraansluiting
100 kPa overdruk 60 kPa overdruk
Aanbevolen waterdruk: Koudwateraansluiting Demi-wateraansluiting
0 250 kPa overdruk 0 150 kPa overdruk
Opvoerhoogte min. 0,3 m, max. 1 m
Omgevingstemperatuur 5 °C tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid: maximaal lineair afnemend tot
Hoogte boven NAP tot 1500 m
80% voor temperaturen tot 31 °C 50% voor temperaturen tot 40 °C
*
Verontreinigingsgraad P2 (volgens IEC/EN 61010-1)
Beschermingsklasse (volgens
IP20 (bescherming tegen stof)
IEC 60529)
Geluidsemissiewaarden in dB (A),
<70 geluidsniveau (LpA) tijdens reinigen en drogen
Keurmerken VDE, ontstoord !-aanduiding overeenkomstig de Richtlijn Medische
Hulpmiddelen 93/42/EEG - klasse IIb
Adres fabrikant Miele & Cie. KG, Carl-Miele-Straße 29,
33332 Gütersloh, Germany
* Bij plaatsing op een hoogte van meer dan 1500 m bereikt het spoelwater bij een lagere temperatuur het kookpunt. Laat de desinfectietemperatuur zo nodig door Miele verlagen en de temperatuurstop (inwerktijd) verlengen (A
-waarde).
0
75
Programma-overzicht
Programma Toepassing
A
E
UNIVERSEEL
D
AFSPOELEN
6
AFPOMPEN
varioTD
SPECIAL 93°C-10’
Vrij programmeerbaar programma (door Miele).
Voor normaal verontreinigd spoelgoed (zonder desinfectie).
Voor het afspoelen van sterk vervuild spoelgoed dat bijvoorbeeld in desin fectieoplossingen heeft gelegen (gaat overmatige schuimvorming tegen).
Voor het afpompen van het spoelwater, bijvoorbeeld als een programma is afgebroken. Neem, indien van toepassing, de regels met betrekking tot besmettelijke ziekten in acht (zie "Programma afbreken").
Voor toepassingen waarbij aan de algemene hygiëne-eisen moet worden voldaan, programma volgens EN ISO 15883-1, 90 °C (+ 5 °C, - 0 °C), in werktijd 5 minuten.
Voor het reinigen en thermisch desinfecteren op 93 °C met een tempera­tuurstop (inwerktijd) van 10 minuten, volgens §18 IfSG, desinfectiewerking A/B, indien van overheidswege voorgeschreven of op speciale indicatie.
-
-
76
Voorspoelen
12
Reinigen
12
Programmaverloop
Spoelen
12
Spoelen
34
Programma-overzicht
Naspoelen
12
Drogen *
12
KW KW
KW KW
KW = koud water AD = demi-water, gedemineraliseerd water xx °C = temperatuur x min = temperatuurstop (inwerktijd) * Aanvullende functie
DOS 1 = dosering reinigingsmiddel vanaf 40 °C DOS 2 = dosering naspoelmiddel na het bereiken van de naspoeltemperatuur DOS 3 = dosering neutralisatiemiddel na de watertoevoer
DOS 1 60°C 3 min
DOS 1 55°C 5 min
KW DOS 1 93°C 10 min
KW
DOS 3
KW
DOS 3
KW AD
KW AD
KW AD
KW
DOS 2
65°C
1 min
DOS 2
93°C
5 min
DOS 2
75°C
3 min
80°C 65°C
5 min 25 min
65°C
30 min
99°C
35 min
99°C
35 min
777879
Wijzigingen voorbehouden / productiedatum: 2013-07-08
0366
M.-Nr. 07 779 971 / 01
Loading...