Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
Met deze reinigings- en
desinfectieautomaat van Miele kunt u
voor hergebruik bedoelde medische
producten uit bijvoorbeeld de
vakgebieden gynaecologie, KNO en
oogheelkunde reinigen en desinfecte
ren (thermisch bij maximaal 95 °C en/of
chemo-thermisch bij maximaal 65 °C,
bij gebruik van geschikte desinfectie
middelen). Met deze automaat kan wor
den voldaan aan de daarvoor geldende
hygiëne- c.q. ontsmettingseisen.
De term "spoelgoed" wordt in deze ge
bruiksaanwijzing algemeen toegepast
als de te behandelen voorwerpen niet
nader gedefinieerd worden.
De gebruiksaanwijzingen van de fabrikanten van het te behandelen spoelgoed dienen in acht te worden genomen.
Toepassing:
Instrumenten en toebehoren uit de toepassingsgebieden:
–
Anesthesie
–
Babyflessen en spenen
–
Chirurgie
De reinigings- en desinfectieautomaat
is een medisch product waarvan de
conformiteit is beoordeeld op basis van
EN ISO 15883-1/-2.
Overeenkomstig EN ISO 15883-2 vindt
de thermische desinfectie plaats tijdens
de vario TD-programma's (inclusief
HBV) met de parameters 90 °C (+ 5 °C,
- 0 °C) en een inwerktijd van 5 minuten.
Dit komt overeen met een A
-
-waarde
0
van 3000. De vario TD-programma's
zijn procédés voor een valideerbare rei
niging en desinfectie.
De instrumenten dienen na gebruik
meestal zonder voorbehandeling meteen in de rekken en inzetten van de
reinigings- en desinfectieautomaat te
worden geplaatst (droge opslag).
De behandeling is afhankelijk van de
verontreiniging en de te behandelen
voorwerpen. Een en ander dient optimaal op elkaar te worden afgestemd,
aangezien het resultaat van
doorslaggevend belang is voor de veiligheid met betrekking tot de desinfec
tie en eventueel sterilisatie. Voor de be
handeling van medische producten ver
dient het vario TD-programma de voor
keur.
-
-
-
-
-
–
Gynaecologie
–
Urologie
–
KNO
–
Oogheelkunde
–
Afdelingsvoorwerpen zoals
nierschalen, schotels en
OK-schoenen
5
Functiebeschrijving
Het Robert Koch-Instituut (RKI) in Ber
lijn, het instituut voor infectieziekten en
niet overdraagbare ziekten, heeft de
"Desinfectie van instrumenten in reini
gingsautomaten" bij 93 °C en een in
werktijd van 10 minuten (werkingsge
bieden A + B) geregistreerd onder de
rubriek 3.2.4. - §18 IfSG (de program
ma's SPECIAL 93°C/-10' en
SPECIAL AN 93°C-10').
Daarbij zijn de werkingsgebieden als
volgt gedefinieerd:
De chemo-thermische desinfectie vindt
plaats bij een temperatuur van 60 °C,
een inwerktijd van 5 minuten en een
desinfectiemiddelconcentratie van 1%.
Het desinfectieresultaat is overeenkomstig de gegevens van de fabrikant van
het desinfectiemiddel.
-
-
-
-
-
De automaat is ingesteld op naspoeling
met huishoudwater en demi-water.
De automaat is standaard voorzien van
een droogaggregaat, een dampcon
densator en een waterontharder.
-
-
-
6
Algemeen
a Tijddisplay/display
b Wisseltoets ß voor het weergeven
van:
- de bereikte temperatuur
- de cumulatieve tijd
- het actieve spoelblok
c Toets "Drogen 0" met controlelamp-
je
d Starttoets 6 met controlelampje
e Programmaverloop:
p / 6Watertoevoer / Waterafvoer
kZout bijvullen
wNeutralisatiemiddel
bijvullen
H/CHEM Naspoelmiddel, bij aange-
sloten DOS-module G 60
of K 60: chemisch desinfectiemiddel bijvullen
8 DOS Vloeibaar reinigingsmiddel
bijvullen;
optische interface voor
de Technische Dienst
g Programmaschakelaar
fStop
AVrij programmeerbaar
programma
BVrij programmeerbaar pro-
gramma, standaardinstelling:
varioTD NR
E Universeel
DAfspoelen
6Afpompen
CHEM 60°C-5'
combiCHEM 60°C-5'
varioTD AN
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
SPECIAL AN 93°C-10'
h Aan/Uit-toets I-0
i Deuropener a
7
Algemeen
a Droogaggregaat (DA)
b Reservoir voor neutralisatiemiddel
(rood) en vloeibaar reinigingsmiddel
(blauw)
c Doseerbakje voor poedervormige rei
nigingsmiddelen
d Reservoir voor naspoelmiddel (met
doseerinstelling)
e Niveau-indicator voor naspoelmiddel
f Zeefcombinatie
g Zoutreservoir (voor regenereerzout)
h Inspectiepaneel
8
Achterkant:
i Aansluiting voor DOS-module G of
K 60 voor chemisch desinfectiemid
del
j Interfacestekker RS 232
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de gelden
de veiligheidsvoorschriften. Bij on
deskundig gebruik echter kunnen
personen letsel oplopen en kan er
materiële schade ontstaan. Lees de
gebruiksaanwijzing daarom aan
dachtig door voordat u het apparaat
voor het eerst gebruikt. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze reinigingsautomaat is uitslui-
tend bestemd voor het gebruik dat
is aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik, alsmede
aanpassingen en wijzigingen zijn niet
toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn.
De reinigings- en
desinfectieprogramma's zijn uitsluitend
bedoeld voor instrumenten en medische hulpmiddelen die daarvoor door
de desbetreffende fabrikanten zijn vrij
gegeven. Neem de aanwijzingen van
die fabrikanten in acht. De fabrikant van
deze automaat kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die is ont
staan door onjuist gebruik of foutieve
bediening.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of cam
per) worden ingebouwd en aangeslo
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden vol
daan.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende veiligheidsin
structies in acht, zodat uw eigen vei
ligheid en die van anderen gewaar
borgd is!
Dit apparaat mag alleen door de
Technische Dienst van Miele in ge
bruik worden genomen, alsmede on
derhouden en gerepareerd. Volgens
het Besluit Medische Hulpmiddelen is
regelmatig onderhoud aan te bevelen.
In dit verband is een
Miele-onderhoudscontract aan te ra
den. Door ondeskundige reparaties
kunnen voor de gebruiker grote risico's
ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op-
gesteld in een explosiegevaarlijke
ruimte. De ruimte dient tevens vorstvrij
te zijn.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op
een aardingssysteem dat volgens de
geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat
wordt nagegaan of aan deze funda
mentele veiligheidsvoorwaarde is vol
daan en dat de huisinstallatie bij twijfel
door een vakman wordt geïnspecteerd.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die wordt ver
oorzaakt door een ontbrekende of be
schadigde aarddraad (bijvoorbeeld
een elektrische schok).
Een beschadigd apparaat kan uw
veiligheid in gevaar brengen. Stel
het apparaat meteen buiten werking en
neem contact op met de Technische
Dienst van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Personeel dat het apparaat be
dient, moet regelmatig worden ge
ïnstrueerd. Laat het apparaat niet be
dienen door personeel dat niet is geïn
strueerd.
Pas op bij het gebruik van
proceschemicaliën (reinigings- en
neutralisatiemiddelen,
reinigingsversterkers, naspoelmid
delen, etc.) Veel middelen zijn bijtende
of irriterende stoffen. Gebruik in geen
geval organische oplosmiddelen in ver
band met explosiegevaar. Neem de
geldende veiligheidsvoorschriften in
acht. Draag een veiligheidsbril en
handschoenen. Houdt u zich bij chemische hulpmiddelen aan de veiligheidsvoorschriften van de desbetreffende fabrikant!
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
tjes bij poedervormige middelen.
Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt,
dan kan ernstig letsel aan mond en
keelholte ontstaan dan wel verstikking
het gevolg zijn.
Het water in de spoelruimte is geen
drinkwater!
-
-
-
-
Houdt u bij gebruik van de reini
-
-
gingsautomaat rekening met even
tuele hoge temperaturen. Als u de
deurvergrendeling heeft gedeactiveerd
en de deur vervolgens opent, kunt u
zich branden. Bovendien kunt u in aan
raking komen met bijtende stoffen of bij
desinfectiemiddelen met toxische
dampen! De rekken, inzetten en de be
lading moeten eerst afkoelen. Giet wa
ter dat eventueel in het spoelgoed is
achtergebleven in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen
niet meteen aan als u de deur tij
dens of na een programma opent. U
kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma.
De reinigingsautomaat en de direc-
te omgeving ervan mogen niet met
water (waterslang of hogedrukreiniger)
worden afgespoten.
Haal voor onderhoudswerkzaam-
heden altijd de spanning van het
apparaat. Schakel het apparaat eerst
uit en trek vervolgens de stekker uit het
stopcontact of schakel de hoofdscha
kelaar van de huisinstallatie uit.
-
-
-
-
-
-
-
Ga nooit op de geopende deur zit
ten of staan. Het apparaat kan kan
telen en beschadigd raken.
Plaats scherpe en spitse voor
werpen zo in de automaat dat dit
geen risico's oplevert. Wees extra voor
zichtig als u dergelijke voorwerpen
rechtop zet.
10
-
-
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in
acht om de kwaliteit te waarborgen
bij de behandeling van medische pro
ducten. U vermijdt daarmee risico's
voor de patiënten, alsmede schade
aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat gebruikt is
voor ontsmettingen die van over
heidswege zijn voorgeschreven, moe
ten bij reparatie of vervanging de
dampcondensator, de verbindingen
van de dampcondensator met de
spoelruimte en de afvoer van het appa
raat worden gedesinfecteerd.
Desinfectieprogramma's mogen
niet worden onderbroken, aangezien dat een negatief effect kan hebben
op het desinfectieresultaat! Mocht onderbreken toch nodig zijn, dan moet
het hele programma worden herhaald!
Ook de andere programma's mogen
niet onnodig worden onderbroken, omdat dit het reinigings-/desinfectie- en
naspoelresultaat kan beïnvloeden. Voor
programma's ter beoordeling van het
reinigingsresultaat kan hiervan worden
afgeweken.
De reinigings- en desinfectiestan
daard van het desinfectieproces
moet worden bewaakt. Daarom moeten
de processen regelmatig
thermo-elektrisch worden gecontroleerd
en moet ook het eindresultaat worden
beoordeeld. De resultaten moeten wor
den gedocumenteerd. Bij chemother
mische procédés zijn extra controles
met chemo-indicatoren nodig.
-
-
-
-
Desinfectieprogramma's waarbij
een chemisch desinfectiemiddel
wordt gebruikt en die met relatief lage
-
temperaturen werken (bijvoorbeeld
65 °C of lager) zijn niet officieel erkend
volgens §18 IfSG. Gebruik dergelijke
programma's alleen indien dat bij tem
peratuurgevoelig spoelgoed noodzake
lijk is. De desinfectieparameters zijn ge
baseerd op de gegevens van de
desinfectiemiddelenfabrikanten. Houdt
u zich aan de instructies inzake ge
bruik, gebruiksvoorwaarden en
effectiviteit. Het gebruik van chemo-
thermische procédés valt onder de ver
antwoordelijkheid van de exploitant.
Voor de thermische desinfectie
moeten temperaturen en
inwerktijden worden gebruikt die volgens de richtlijnen en volgens microbiologische en hygiënische inzichten de
vereiste profylaxe tegen infectie bieden.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
met reinigings- of desinfectiemid
delen), maar ook bepaalde verontreini
gingen en sommige proceschemicaliën
kunnen - ook door chemische
wisselwerking - schuim veroorzaken.
Schuim kan het resultaat van de reini
ging of desinfectie verminderen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer voor een toepassing be
paalde proceschemicaliën worden
aanbevolen (bijvoorbeeld een reini
gingsmiddel), betekent dit niet dat de
fabrikant van het apparaat ook aan
sprakelijk is voor het effect van het mid
del op het spoelgoed. Houd er reke
ning mee dat veranderingen in formules
en opslagvoorschriften die niet afkom
stig zijn van de fabrikant van de chemi
caliën het resultaat kunnen beïn
vloeden.
Let bij gebruik van reinigingsmid
delen en speciale producten altijd
op de aanwijzingen van de fabrikant.
Gebruik het reinigingsmiddel alleen
voor toepassingen die door de fabrikant worden aangegeven. Hiermee
voorkomt u materiële schade en eventuele heftige chemische reacties (bijvoorbeeld een gasexplosie).
Dit apparaat is alleen geschikt voor
gebruik met water en additieve reinigingsmiddelen. Gebruik geen organische oplosmiddelen in verband met on
der meer explosiegevaar. Let op! Er zijn
veel organische oplosmiddelen, waarbij
geen explosiegevaar bestaat, maar
waarbij andere problemen kunnen op
treden, zoals aantasting van rubber en
kunststoffen.
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
eisen aan het resultaat worden ge
steld, raden wij u aan de voorwaarden
voor het reinigingsproces (reinigings
middel, waterkwaliteit, etc.) van te vo
ren met Miele te bespreken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Wagens, rekken en inzetten mogen
alleen volgens de voorschriften
worden gebruikt. Holle instrumenten
moeten van binnen goed doorgespoeld
kunnen worden.
-
-
-
-
Schalen, bakjes en dergelijke die
nog vloeistofresten bevatten, moe
ten geleegd worden vóórdat u ze in de
automaat plaatst.
Verwijder resten van oplosmid
delen en zuren, met name zoutzuur
en chloridehoudende oplossingen, van
het spoelgoed vóórdat u het in de auto
maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen
die corrosie kunnen veroorzaken. Van
oplosmiddelen in verbinding met vuil
mogen slechts sporen aanwezig zijn.
Dit geldt met name voor gevarenklasse
A1.
Om schade door corrosie te ver-
mijden, mag de roestvrijstalen ommanteling niet in aanraking komen met
zoutzuurhoudende oplossingen en
dampen.
Na werkzaamheden aan de
watervoorziening moet de leiding
naar de reinigingsautomaat worden ont
lucht. Anders kan de waterontharder
beschadigd raken.
Neem de installatie-instructies uit
de gebruiksaanwijzing en de instal
latiehandleiding in acht.
-
-
-
-
-
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
alleen Miele-hulpapparaten worden
aangesloten.
Gebruik uitsluitend wagens, rekken
en inzetten van Miele. Als deze
Miele-producten worden aangepast of
bij gebruik van wagens of inzetten van
derden kan Miele niet waarborgen dat
het reinigings- en desinfectieresultaat
toereikend is. Hieruit voortvloeiende
schade valt niet onder de garantie.
Gebruik uitsluitend
proceschemicaliën die door de betreffende fabrikant zijn vrijgegeven voor
de gewenste toepassing. De fabrikant
van de proceschemicaliën is verantwoordelijk voor eventuele negatieve gevolgen voor het spoelgoed en de reinigingsautomaat.
Het afdanken van het apparaat
Maak afgedankte apparaten on
bruikbaar. Haal daartoe de span
ning van het apparaat en knip de aan
sluitkabel door.
Houdt u er rekening mee dat het appa
raat door bloed en andere
lichaamsvloeistoffen gecontamineerd
kan zijn. Decontamineer het apparaat
daarom voordat u het wegdoet.
Verwijder met het oog op de veiligheid
en het milieu alle resten
proceschemicaliën. Neem hierbij de
veiligheidsinstructies in acht. Draag
een veiligheidsbril en handschoenen!
Maak het slot van de deur onbruikbaar,
zodat kinderen zich niet in het apparaat
kunnen opsluiten. Informeer bij de gemeentelijke reinigingsdienst naar de
verdere verwerkingsprocedures voor
afgedankte apparaten.
Als de veiligheidsinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant
niet verantwoordelijk worden gesteld
voor schade die daar eventueel het
gevolg van is.
-
-
-
-
13
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri
aal remt de afvalproductie en het ge
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge
meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be
handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het mili
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur.
-
-
-
-
-
14
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
den opgeslagen. Hierover vindt u meer
informatie in het hoofdstuk "Veiligheids
instructies en waarschuwingen".
-
-
Het openen en sluiten van de deur
Elektrische deurvergrendeling
Het apparaat is voorzien van een elek
trische deurvergrendeling.
U kunt de deur alleen openen als:
de automaat elektrisch is aangeslo
^
ten en
de Aan/Uit-toets I-0 op "Aan" is gezet.
^
Deur openen a
Druk de deuropener tot de aanslag
^
in, pak tegelijk de greep vast en
open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet meteen aan als u de deur na
een programma opent. U kunt zich
eraan branden, ook nog minuten na
afloop van een programma.
Na de start van een programma kunt u
de deur niet meer openen. De deur
blijft tot het programma-einde vergrendeld. De vergrendeling geldt niet voor
de programma's AFSPOELEN D en
AFPOMPEN 6.
Als u de deur ook tijdens de program
mafase "Drogen" wilt kunnen openen,
moet de automaat door Miele worden
geherprogrammeerd.
Deur ontgrendelen met de
noodvoorziening
-
U mag de noodvoorziening alleen
gebruiken als u de deur niet normaal
-
-
kunt openen, bijvoorbeeld als de
stroom is uitgevallen.
Let op bij SPECIAL-programma's
(zie ook "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen")!
Zet de programmaschakelaar op f.
^
Schakel de automaat uit met de toets
^
I-0.
^
Trek aan de ring die zich achter het
inspectiepaneel bevindt (zie afbeel
ding).
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en druk hem
dicht totdat hij vastklikt. Druk daarbij
niet op de deuropener.
15
Waterontharder
Voor een optimaal reinigingsresultaat
moet de reinigingsautomaat kunnen be
schikken over zacht (kalkarm) water. Bij
hard water ontstaan er witte afzettingen
op het spoelgoed en de wanden van
de spoelruimte.
Water met een hardheid van meer dan
4° d (0,7 mmol/l) moet dan ook worden
onthard. Dit gebeurt automatisch in de
ingebouwde ontharder.
De waterontharder werkt met regene
–
reerzout.
De automaat moet nauwkeurig wor
–
den ingesteld op de waterhardheid
in uw regio.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u informeren over de hardheid
van het water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bijvoorbeeld tussen 8 en 17 °d), programmeer dan altijd de hoogste waarde (in
dit geval 17 °d)!
De ingebouwde waterontharder kan
worden ingesteld op een waarde
tussen 1 en 60°d.
Voor de Technische Dienst is het voor
bepaalde werkzaamheden handig te
weten wat de waterhardheid in uw regio
is.
-
Waterontharder programmeren
Schakel de automaat uit.
^
Zet de programmaschakelaar op f.
^
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
de automaat in met de Aan/Uit-toets
I-0.
In het display verschijnt de actuele
programmaversie P....
-
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0.
^
In het display verschijnt E01.
^ Draai de programmaschakelaar 1 po-
sitie naar rechts (op de stand "1 uur").
In het display verschijnt het getal 19 (dit
is de standaard ingestelde waterhardheid in °d).
^ Druk de toets ß zo vaak in of houd
deze zo lang ingedrukt totdat de gewenste waarde (hardheid in °d) in het
display verschijnt.
De waterhardheidswaarden in °d,
mmol/l en °f vindt u in de tabel op de
volgende bladzijde.
Na de waarde 60 begint de teller weer
bij 0.
^
Druk op de toets 6.
Noteer hier de waterhardheid:
°d
16
In het display verschijnt SP.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla
gen. Het display gaat uit.
Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig
regenereerzout met een korrelgrootte
van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of
Sunzout. Gebruik in geen geval andere
soorten zout zoals keukenzout of strooi
zout! Deze zouten kunnen
niet-oplosbare deeltjes bevatten die
een schadelijk effect kunnen hebben
op de ontharder.
Het zoutreservoir heeft een inhoud
van ca. 2,5 kg.
Als u per ongeluk reinigingsmid-
,
del in het zoutreservoir doet, raakt
de waterontharder defect! Controleer daarom vóórdat u het zoutreservoir vult of u een pak regenereerzout
in uw handen heeft.
^ Haal het onderrek uit de automaat.
^ Draai de afsluitdop van het reservoir.
Als u het zoutreservoir voor de
eerste keer vult, moet u het reservoir
eerst met ca. 2,5 l water vullen, zo
dat het zout kan oplossen. Na de in
gebruikneming bevindt zich altijd
voldoende water in het reservoir.
-
-
-
Plaats de trechter in de opening van
^
het zoutreservoir.
^ Vul het reservoir met zout.
Als u het reservoir vult, zal een beetje
zoutoplossing over de rand van het reservoir lopen.
^ Verwijder eventuele zoutresten van
de schroefdraad van het zoutreser-
voir.
^
Zet de afsluitdop er weer op en draai
de dop goed dicht.
^
Kies direct daarna het programma
AFSPOELEN D. Zo wordt de overge
lopen zoutoplossing verdund en
weggespoeld.
Als het programma D na de pro
grammastart pas na enkele minuten
begint, is er niet sprake van een sto
ring. De waterontharder wordt dan
eerst geregenereerd.
-
-
-
18
Controlelampje "Zout
bijvullen"
De ontharder wordt automatisch tijdens
een programma geregenereerd. Als dit
gebeurt, brandt in het programmaverloop het controlelampje a k.
^ Vul regenereerzout bij als het contro-
lelampje b k oplicht.
Waterontharder
19
Toepassingsmogelijkheden
Deze reinigingsautomaat kan van twee
rekken worden voorzien (een onderrek
en een bovenrek). Afhankelijk van de te
reinigen en desinfecteren voorwerpen
kunt u deze rekken van verschillende
inzetten voorzien of vervangen door an
dere speciale rekken.
Gebruik rekken en inzetten die ge
schikt zijn voor de toepassing.
Op de volgende bladzijden vindt u di
verse voorbeelden en informatie over
de toepassingsmogelijkheden.
Controleer de volgende punten voordat u een programma start (visuele
controle):
– Is het spoelgoed correct ge-
plaatst/aangesloten?
– Zijn de lumina/kanalen van holle in-
strumenten goed toegankelijk voor
het water?
-
-
Controleer na elk programma-einde
de volgende punten:
Controleer het reinigingsresultaat
–
visueel.
Voer steekproefsgewijs
-
–
proteïneanalyses uit, bijvoorbeeld
met de Test-Kit van Miele.
Bevinden zich alle holle instrumenten
–
nog op de betreffende inspuiters?
Holle instrumenten die tijdens de
,
behandeling zijn losgeraakt, moeten
opnieuw worden behandeld.
– Zijn de lumina van de holle instru-
menten open?
– Zijn de inspuiters en aansluitingen
vast verbonden met het rek of de inzet?
–
Zijn de sproeiarmen schoon en kun
nen ze vrij roteren?
–
Is de zeefcombinatie schoon? Verwij
der eventuele grove verontreini
gingen of reinig de zeefcombinatie.
–
Sluit de rekadapter voor de watertoe
voer van de sproeiarmen c.q. sproei
koppen goed aan?
–
Is de inhoud van de reservoirs met
proceschemicaliën nog voldoende?
20
-
-
-
-
-
Toepassingsmogelijkheden
Spoelgoed inruimen
Zet het spoelgoed zo in de rekken
–
dat het aan alle kanten door het wa
ter kan worden bereikt. Alleen dan
kan het goed schoon worden.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen
–
elkaar niet afdekken.
Instrumenten met holle ruimten moe
–
ten ook van binnen volledig kunnen
worden doorgespoeld.
Plaats holle voorwerpen met de ope
–
ningen naar beneden in de bijbeho
rende rekken en inzetten. Het water
moet er goed in en uit kunnen.
– Plaats spoelgoed met een diepe bo-
dem zo veel mogelijk schuin in het
rek, zodat het water eraf kan lopen.
– Plaats hoog, smal spoelgoed in het
midden van de rekken, zodat het
goed door het water kan worden bereikt.
Reinig thermolabiel spoelgoed alleen
–
met de programma's CHEM 60°C-5’
-
-
-
en combiCHEM 60°C-5’.
Reinig geen wegwerpinstrumenten in
–
deze automaat.
Voorbereiden
Maak het spoelgoed leeg voordat u
^
het in de automaat zet (neem hierbij
de geldende voorschriften in acht).
Er mogen geen zuurresten of op
,
losmiddelen, vooral geen zoutzuur
en chloride, in de spoelruimte te
rechtkomen.
Opslag
De instrumenten dienen zonder voorbehandeling in de reinigings- en
desinfectieautomaat te worden geplaatst (droge opslag).
-
-
– Wagens en rekken met een adapter
moeten op de juiste wijze zijn aange
koppeld.
–
De sproeiarmen mogen niet door te
hoog of naar beneden uitstekend
spoelgoed worden geblokkeerd.
–
Gebruik alleen degelijke instru
menten van roestvrij staal om corro
sie te voorkomen.
–
Vernikkelde instrumenten en instru
menten met geëloxeerd aluminium
zijn niet geschikt voor machinale be
handeling.
-
-
-
-
-
21
Toepassingsmogelijkheden
Verende watertoevoeradapter
De verende watertoevoeradapter van
de rekken en injectorwagens moet bij
het inschuiven in de automaat goed
aansluiten. Daarom moet de adapter
4-5 mm hoger zijn ingesteld dan de wa
tertoevoer in de automaat.
Is dat niet het geval, dan kunt u de
adapter als volgt verstellen:
Hoogte-instelling bij een
bovenrek
Het bovenrek kan op 3 standen worden
ingesteld met telkens 2 cm hoogtever
schil.
Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan
spoelgoed met verschillende hoogtes
in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verstellen
Trek het bovenrek tot de aanslag
^
naar voren en til het van de rails.
^ Schroef de rolhouders aan weerszij-
den van het rek los met sleutel 7 en
verplaats ze.
-
-
^ Draai de klemring los.
^
Schuif de adapter omhoog en draai
de klemring weer vast.
22
Toepassingsmogelijkheden
OK-instrumenten
Bij OK-instrumenten dient de opslagtijd
tot de behandeling in de automaat zo
kort mogelijk te zijn.
Chirurgische instrumenten (ook
minimaal-invasieve chirurgische instru
menten) dienen bij voorkeur thermisch
te worden gedesinfecteerd. Voor het
naspoelen kunt u het beste demi-water
gebruiken. Daarmee bereikt u een vlek
vrij resultaat en voorkomt u corrosie.
Huishoudwater met meer dan 100 mg
chloride/l kan corrosie veroorzaken.
Plaats scharnierende instrumenten
open in de zeefschalen. Ze mogen elkaar niet afdekken.
OK-schoenen (OS)
OK-schoenen van polyurethaan en/of
inlegzolen worden chemo-thermisch op
60 °C gereinigd en gedesinfecteerd.
Een thermisch desinfectieprogramma is
mogelijk als de fabrikant aangeeft dat
het materiaal daartegen bestand is.
Voor het desinfectieresultaat van che
mo-thermische procédés kunt u contact
opnemen met de fabrikanten van de
chemische desinfectiemiddelen.
Operatieschoenen mogen alleen in
een voor deze toepassing geplaats
te automaat worden gereinigd en
gedesinfecteerd.
Hiervoor kunnen de volgende rekken
worden gebruikt:
– O 167 tot schoenmaat 40,
– O 173 tot schoenmaat 41 en
– U 168/1 tot schoenmaat 45.
-
-
Allternatief kan gebruik worden ge
maakt van inzetten E 484 met beugels
voor schoenen E 487 of voor zolen
E 489 in een geschikt onderrek, bijvoor
beeld U 874/1.
Bij het reinigen van OK-schoenen
komen veel pluizen vrij. Controleer
de zeven in de spoelruimte daarom
frequent en reinig deze indien nodig
(zie ook "Onderhoudsmaatregelen Zeven in de spoelruimte reinigen").
-
-
23
Toepassingsmogelijkheden
KNO
E 373
E 417
Voor oortrechters en oor- en neusspecula. Geschikt voor boven- en onderrekken.
^ Plaats de specula geopend in de in-
zet, zodat het water alle vlakken kan
bereiken.
Voor KNO-instrumenten, bijvoorbeeld
oortrechters. Geschikt voor
bovenrekken.
De dunne chroomlaag in oortrechters kan zeer gevoelig zijn voor neutralisatiemiddelen.
24
Toepassingsmogelijkheden
GYN
E 416
Voor gynaecologische specula.
Belaad de inzet zoals afgebeeld.
Eendelige specula:
Plaats de specula geopend tussen
^
de spijlen van de inzet.
Tweedelige specula:
Plaats de onderste delen in de smalle
^
vakken van de inzet (op de afbeel
ding links).
Plaats de bovenste delen in de brede
^
vakken van de inzet (op de afbeel
ding rechts).
Plaats de specula telkens tussen
twee spijlen, zodat ze niet met elkaar in aanraking komen of elkaar
afdekken.
-
-
25
Toepassingsmogelijkheden
Bovenrek / injector O 177/1
De linker kant is voorzien van een rooster en 28 inspuiters (in siliconen houders) voor holle instrumenten. De inspuiters dienen voor de directe inspuiting. Hierdoor kunnen de lumina van
holle instrumenten goed worden doorgespoeld voor een adequate reiniging
en desinfectie.
Wegens het verwondingsgevaar
,
bij dubbelzijdig spitse instrumenten
of bij het rechtop inruimen van in
strumenten met omhoog gerichte
sondes moet de belading van ach
teren naar voren plaatsvinden. Bij
het leegruimen dient u van voren
naar achteren te werken.
-
-
De rechter kant kan voor inzetten worden gebruikt, bijvoorbeeld E 337 voor
rechtopstaande instrumenten.
26
Endoscopie
Toepassingsmogelijkheden
Wegens het verwondingsgevaar
,
bij het rechtop inruimen van instru
menten met omhoog gerichte
sondes moet de belading van ach
teren naar voren plaatsvinden. Bij
het leegruimen dient u van voren
naar achteren te werken.
-
-
Bovenrek / injector O 176
Aan de rechter kant bevinden zich 14
houders voor starre endoscopische instrumente met een totale lengte van
50 cm.
De holle delen van de instrumenten
moeten goed kunnen worden doorgespoeld. Haal hiertoe de instrumenten
volgens de aanwijzingen van de fabrikant uit elkaar. Verwijder kapjes en af
dichtingen en open aanwezige kranen.
De linker kant kan voor inzetten worden
gebruikt, bijvoorbeeld voor E 379.
-
In het midden bevinden zich 10 inspui
ters met klemveren die u bijvoorbeeld
voor catheters en slangen kunt ge
bruiken.
-
-
27
Toepassingsmogelijkheden
Oogheelkunde
In de injectorwagen E 429 kunnen
OK-instrumenten uit de oogheelkunde
machinaal worden gereinigd en gedes
infecteerd.
Het bovenste niveau van de wagen is
voorzien van diverse aansluitingen voor
holle instrumenten, zoals zuigbuizen en
canules.
Fixeer en beveilig de instrumenten in
de siliconen houders en
bevestigingselementen die in het roos
ter zijn gestoken en sluit de instru
menten aan op de slangaansluitingen
van de injectorwagen.
Het onderste niveau van de wagen kan
worden gebruikt voor inzetten E 441/1
of zeefschalen E 142 voor de behandeling van instrumenten zonder holle delen.
-
-
-
De onderste watertoevoer van
,
de reinigingsautomaat moet volgens
de instructies uit de gebruiksaanwij
zing van de E 429 worden aange
past.
Daarom kan de E 429 niet in afwis
seling met andere wagens/rekken
worden gebruikt.
-
-
-
Bij de wagen voor oogheelkundige
instrumenten hoort een aparte gebruiksaanwijzing.
28
Toepassingsmogelijkheden
Anesthesie-instrumenten (AN)
Deze instrumenten worden meestal
thermisch gedesinfecteerd met het pro
gramma varioTD AN.
Als de voorwerpen daarna niet met
een worden gesteriliseerd, moeten
ze volledig droog zijn voordat ze
worden opgeborgen. Dit om kiem
vorming in het water te voorkomen.
Kies daarom een droogtijd die lang
genoeg is.
Bij de wagen voor
anesthesie-instrumenten hoort een
aparte gebruiksaanwijzing.
-
-
Babyflessen
Deze voorwerpen worden meestal ther
misch gedesinfecteerd met het pro
gramma varioTD.
Als de voorwerpen daarna niet met
een worden gesteriliseerd, moeten
ze volledig droog zijn voordat ze
worden opgeborgen. Dit om kiem
vorming in het water te voorkomen.
Kies daarom een droogtijd die lang
genoeg is.
Bij de containers voor babyflessen
en spenen horen aparte gebruiksaanwijzingen.
-
-
-
-
29
Bediening
Naspoelmiddel doseren
De naspoelmiddeldosering in het
programmablok "Naspoelen met
DOS 2" moet door Miele worden ge
activeerd.
De naspoelmiddeldosering moet bij
voorkeur worden geactiveerd, wanneer
in het programmablok "Naspoelen"
geen demi-water wordt gebruikt.
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het wa
ter als een film van het spoelgoed af
loopt waardoor het sneller droogt.
Het naspoelmiddel (bijvoorbeeld
Mielclear) moet in het daarvoor bestemde reservoir worden gevuld. De ingestelde hoeveelheid wordt automatisch
gedoseerd.
Het reservoir heeft een inhoud van
ca. 180 ml.
,
Vul het reservoir uitsluitend met
naspoelmiddel voor reinigings- en
desinfectieautomaten.
Doe nooit reinigingsmiddel in het re
servoir. Het reservoir kan anders on
herstelbaar beschadigd raken.
-
-
-
-
Open de deur (horizontaal).
^
-
^ Schroef de afsluitdop los.
30
^
Vul naspoelmiddel bij totdat de
niveau-indicator (zie pijl) donker
kleurt. Gebruik eventueel een trech
ter.
^
Draai de afsluitdop weer vast.
^
Verwijder eventueel gemorst naspoel
middel om bij een volgend program
ma sterke schuimvorming te voor
komen.
-
-
-
-
Bediening
Controlelampje
"Naspoelmiddel bijvullen"
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als het controlelampje H / CHEM oplicht.
Het controlelampje H / CHEM licht
ook op als het reservoir voor chemisch desinfectiemiddel leeg is.
Dosering naspoelmiddel
instellen
U kunt het doseerapparaat instellen op
een stand tussen 1 en 6. Dat komt overeen met 1-6 ml. De standaardinstelling
is 3 ml.
Als het spoelgoed vlekken vertoont,
^ kiest u een hogere stand.
Als het spoelgoed strepen en sluiers
vertoont,
^
kiest u een lagere stand.
31
Bediening
Neutralisatiemiddel doseren
Om verkleuringen en corrosievlekken
op de instrumenten te vermijden (met
name op scharnierende delen), wordt
bij bepaalde programma's tijdens het
tussenspoelen neutralisatiemiddel ge
doseerd.
Neutralisatiemiddelen (pH-instelling:
zuur) neutraliseren tevens de resten
van alkalische reinigingsmiddelen die
op het oppervlak van het spoelgoed
zijn achtergebleven.
Bij gebruik van mild-alkalische reini
gingsmiddelen moet een neutralisatiemiddel op basis van fosforzuur
(refresh) worden gebruikt.
Wanneer u met een neutraal
enzymhoudend, vloeibaar reinigingsmiddel werkt, moet een neutralisatiemiddel op citroenzuurbasis
worden gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt na het reinigen automatisch gedoseerd in de
programmafase "Spoelen 2". Hiervoor
moet het voorraadreservoir van het do
seersysteem gevuld en ontlucht zijn.
-
-
Trek de lade met de reservoirs voor
^
de vloeibare proceschemicaliën
open.
^ Haal het reservoir voor neutralisatie-
middel (rood) eruit en vul het of vervang het door een vol reservoir.
^ Steek de zuiglans in de opening van
het reservoir en schroef de lans vast
(let op de kleuraanduiding).
-
Om het doseersysteem te ontluchten en
de te doseren hoeveelheid in te stellen,
zie het hoofdstuk "Programmeerfunc
ties".
32
-
Controlelampje
"Neutralisatiemiddel bijvullen"
^ Vul het reservoir met neutralisatiemid-
del of vervang het door een vol reservoir als het controlelampje w oplicht.
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag
niet helemaal leeg raken.
Bediening
33
Bediening
Chemisch desinfectiemiddel
doseren (optie)
Tijdens de programma's CHEM 60°C-5'
en combiCHEM 60°C-5' wordt in de
programmafase "Chemische desinfec
tie" desinfectiemiddel gedoseerd. Het
middel moet schuimarm zijn en ge
schikt voor de automaat.
De reinigingsautomaat moet daarvoor
door Miele worden voorzien van een
DOS-module G 60 of K 60 (DOS 4, do
seerpomp voor chemisch desinfectie
middel). De DOS-module wordt extern
aangesloten.
Ontlucht het doseersysteem en stel de
te doseren hoeveelheid in, zie het
hoofdstuk "Programmeerfuncties".
^ Zet het reservoir met desinfectiemid-
del (groen) naast de automaat op de
grond of in een kast ernaast.
^ Steek de zuiglans in de opening van
het reservoir en schroef de lans vast
(let op de kleuraanduiding).
del of vervang het door een vol reservoir als het controlelampje H / CHEM
oplicht.
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag
niet helemaal leeg raken.
Het controlelampje voor chemisch
desinfectiemiddel H / CHEM licht
ook op als het voorraadreservoir
voor naspoelmiddel leeg is.
34
Bediening
Reinigingsmiddel doseren
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor reinigings- en desin
fectieautomaten. Gebruik geen reini
gingsmiddelen voor huishoudafwas
automaten!
De reinigingsautomaat kan naar keuze
vloeibaar of poedervormig reinigings
middel doseren.
Miele adviseert het gebruik van
vloeibaar reinigingsmiddel.
-
-
-
-
-
Vloeibaar reinigingsmiddel
doseren
Het vloeibare reinigingsmiddel wordt
automatisch gedoseerd in de programmafases "Reinigen 1" en/of "Reinigen 2".
Hiervoor moet het voorraadreservoir
van het doseersysteem gevuld en ontlucht zijn.
Ontlucht het doseersysteem en stel de
te doseren hoeveelheid in, zie het
hoofdstuk "Programmeerfuncties".
Trek de lade met de reservoirs voor
^
de vloeibare proceschemicaliën
open.
Haal het reservoir voor het vloeibare
^
reinigingsmiddel (blauw) eruit en vul
het of vervang het door een vol reser
voir.
^ Steek de zuiglans in de opening van
het reservoir en schroef de lans vast
(let op de kleuraanduiding).
of vervang het door een vol reservoir
als het controlelampje 8 DOS oplicht.
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag
niet helemaal leeg raken.
Poedervormig
reinigingsmiddel doseren
Bij gebruik van de volgende
bovenrekken mag poedervormig
reinigingsmiddel alleen bij program
ma's zonder voorspoelen op de bin
nenkant van deur worden gedo
seerd. Doseer in alle andere geval
len vloeibaar reinigingsmiddel via
DOS 1:
– O 176
– O 183
– O 190/1.
Vul voor de start van het programma
poedervormig reinigingsmiddel in het
daarvoor bestemde doseerbakje (behalve bij de programma's D AFSPOELEN en 6 AFPOMPEN).
Doseervoorbeeld:
Tijdens de programmafase "Reinigen"
stroomt ca. 10,5 l water in de automaat,
bij AN-programma's 16,5 l.
Bij een reinigingsmiddelconcentratie
van ca. 3 g/l komt dat overeen met ca.
30 g reinigingsmiddel, bij
AN-programma's met ca. 50 g.
-
-
-
-
36
Let op de aanwijzingen van de fabri
kant van het reinigingsmiddel!
-
Druk de afsluitknop van het klepje
^
naar voren. Het klepje springt dan
open.
Bediening
Bij de keuze van het reinigingsmiddel
moet, ook uit milieu-overwegingen, met
de volgende criteria rekening worden
gehouden:
Welke alkaliteit is nodig voor het op
^
lossen van het reinigingsprobleem?
Is voor pigmentverwijdering actieve
^
chloor nodig voor desinfectie of oxi
datie?
Zijn speciaal voor dispersie en
^
emulgatie tensiden nodig?
Voor de thermische
^
desinfectieprogramma's moet een
geschikt mild-alkalisch en chloorvrij
reinigingsmiddel worden gebruikt.
-
-
Na een spoelprogramma is het klepje al
geopend.
^
Vul het bakje met reinigingsmiddel.
^
Sluit het klepje weer.
,
Controleer na afloop van het pro
gramma of het reinigingsmiddel vol
ledig is opgelost.
Is dat niet het geval, dan moet het
programma worden herhaald.
-
-
Voor bepaalde verontreinigingen
moet u soms andere samenstellingen van reinigings- en hulpmiddelen gebruiken. Neem in een dergelijk geval contact op met Miele
Nederland B.V. te Vianen.
37
Bediening
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
Druk op de toets I-0.
^
Als de programmaschakelaar op f
staat, licht in het display een punt op.
Programma starten
Laat de keuze van het programma
steeds afhangen van het te reinigen
spoelgoed en de mate van verontreiniging.
In het programma-overzicht achter in
deze gebruiksaanwijzing worden de
verschillende programma's en hun toe
passingsmogelijkheden beschreven.
^
Draai de programmaschakelaar naar
links of rechts op het gewenste pro
gramma.
In het display wordt de eerste reini
gingstemperatuur van het gekozen pro
gramma weergegeven, behalve bij D
en 6.
Het controlelampje naast de starttoets
6 knippert.
-
Aanvullende functie "Drogen 0"
kiezen
Meteen na het kiezen van een program
ma kunt u de aanvullende functie "Dro
gen" kiezen, behalve bij het programma
D.
Ga als volgt te werk:
^ Druk op de toets 0.
Het programma wordt uitgebreid met
de droogblokken 1 (indien aanwezig)
en 2, zie programma-overzicht.
De opgeslagen droogtijd 2 wordt weergegeven. U kunt deze waarde met de
toets 0 in stappen van 5 minuten wijzigen.
Na de programmastart is de gewijzigde
droogtijd voor het gekozen programma
opgeslagen.
-
De totale programmaduur neemt dien
overeenkomstig toe.
-
^
Druk op de starttoets 6.
In het display wordt de bereikte tempe
ratuur weergegeven.
Het controlelampje naast de toets 6
brandt continu.
-
-
-
-
38
Bediening
Gedurende het programmaverloop zijn
de andere programma's geblokkeerd.
Als u de programmaschakelaar op een
ander programma zet, verdwijnt de
weergave in het display. De gegevens
verschijnen weer, zodra u de program
maschakelaar weer op het eerder ge
kozen programma zet.
Tijdens het programma kunt u heen en
weer schakelen tussen de weergaven:
Druk op de toets ß om heen en
weer te schakelen tussen de
weergaven.
-
Weergave programmaverloop
Tijdens het programmaverloop brandt
het controlelampje van de programma
fase die op dat moment actief is.
kRegenereren
-
IVoorspoelen 1 + 2
lReinigen 1 + 2 /
Chemische desinfectie
HSpoelen 1 - 4 /
Naspoelen 1 + 2
cDrogen
rProgramma-einde (parameters
programma bereikt)
Programma-einde
Het programma is afgelopen als in het
programmaverloop het controlelampje
r brandt en het controlelampje 6
dooft. In het midden van het display
verschijnt een 0. De overige controlelampjes vormen een looplicht.
Standaard hoort u gedurende maximaal
30 seconden ook een zoemer. De func
tie van de zoemer kan worden gewij
zigd (zie het hoofdstuk "Programmeer
functies").
U kunt met de toets ß de totale duur
van het programma of de actuele tem
peratuur opvragen.
-
-
-
-
-
39
Bediening
Nadrogen
Als u na afloop van het programma nog
wilt nadrogen, kunt u daarvoor het pro
gramma 6 met de aanvullende functie
"Drogen" gebruiken. Naast de inge
voerde droogtijd bedraagt de extra pro
grammaduur ca. 1 minuut.
-
Uitschakelen
Druk op de toets I-0 en laat deze
^
terugspringen.
Vanwege de elektrische deurver
grendeling kunt u de deur alleen
openen als de toets I-0 op "Aan"
staat (zie "Het openen en sluiten van
de deur").
-
Programma afbreken
Een gestart programma mag alleen in
noodgevallen worden onderbroken, bijvoorbeeld wanneer de inhoud erg rammelt.
Voor de kwalificatie van het reini
gingsresultaat moet het programma
vóór de desinfectiefase worden af
gebroken (volgens EN ISO 15883-1).
-
-
Zet de programmaschakelaar op f.
^
Het programma wordt na ca. 2 secon
den afgebroken.
Open de deur a.
^
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden.
Zet het spoelgoed stabiel neer. Neem
^
de voorschriften in acht en draag
handschoenen in verband met infec
tiegevaar.
Vul, indien nodig, poedervormig reini
^
gingsmiddel bij.
^ Sluit de deur.
^ Start het programma 6 .
Het spoelwater wordt afgepompt.
^ Stel het gewenste programma op-
nieuw in en start het.
Programma's SPECIAL 93°C-10’ en
SPECIAL AN 93°C-10' en bij infectiegevaar:
^
Start het programma opnieuw.
Het display toont een eventueel nood
zakelijke aanpassingstijd voor de tem
peratuur (aflopend).
-
-
-
-
-
,
Gecontamineerd spoelwater
mag nooit zonder voorafgaande
desinfectie worden afgepompt!
40
Programmeerfuncties
Documenteer elke aanpassing van de standaardinstellingen. Dit kan handig
zijn bij een eventueel bezoek van een technicus van Miele Nederland.
Noteer de verandering in het daarvoor bestemde vakje.
Algemene aanwijzingen:
Niet gedefinieerde posities worden als een liggend streepje ( - ) in het display
–
weergegeven.
Als de programmaschakelaar op f staat, kunt u het programmeerniveau op
–
vragen. Het niveau wordt telkens als volgt weergegeven: E...
Bij de behandeling van medische producten moeten wijzigingen in het pro
–
gramma c.q. de dosering worden gedocumenteerd (Richtlijn Medische Hulp
middelen). De reinigings- en desinfectiewerking moeten eventueel opnieuw
worden gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmaschakelaar op f.
-
-
-
^ Schakel de automaat uit.
^ Druk de toetsen ß en 6 in, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de auto
maat in met de Aan/Uit-toets I-0.
Waarden opslaan en programmeermodus afsluiten
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus zonder opslaan afsluiten
^
Schakel de automaat uit met de toets I-0.
In het display verschijnt de actuele
-
programmaversie P... Het controle
lampje p / 6 brandt.
In het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
-
41
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 1
Concentratie instellen
De concentratie hoeft alleen voor vloeibare reinigingsmiddelen te worden inge
steld. Stel de dosering (concentratie) in volgens de aanwijzingen van de fabri
kant van het reinigingsmiddel en in overeenstemming met de toepassing.
Bij dosering van poedervormig reinigingsmiddel via het doseerbakje in de deur
mag de waarde niet worden veranderd.
HandelingWeergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display E02
^
verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op B.
^
zonder aangesloten DOS-module:
met aangesloten DOS-module:
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt, bijvoorbeeld 0,5.
Ingestelde concentratie:
E02
10 = doseertijd 10 seconden
1.00 = concentratie 1,0%
0,50
De doseertijd/concentratie is
ingesteld.
-
-
42
Programmeerfuncties
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als:
– u de concentratie voor het eerst heeft ingesteld,
– het reservoir voor vloeibaar reinigingsmiddel is leeggezogen en niet tijdig is
bijgevuld.
HandelingWeergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display
^
E02 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op A.
^
Druk op de toets ß.
^
^ Sluit de programmeermodus af.
Start daarna het programma D.
E02
d§1
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. Het systeem is ont
lucht als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten
in de spoelruimte zijn gestroomd,
worden verdund en weggespoeld.
-
-
43
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 3
Concentratie instellen
Stel de dosering (concentratie) van het neutralisatiemiddel in volgens de aan
wijzingen van de fabrikant van het middel en overeenkomstig de toepassing.
HandelingWeergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display
^
E02 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op
^
CHEM 60°C-5'.
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 0,5.
Ingestelde concentratie:
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als:
– u de concentratie voor het eerst heeft ingesteld,
– het reservoir voor het middel is leeggezogen en niet
tijdig is bijgevuld.
HandelingWeergave / resultaat
^
Druk op de toets 0 totdat in het display
E02 verschijnt.
E02
De geprogrammeerde concentratie
verschijnt,
bijvoorbeeld 1.00 = 1,0%
0,50
De concentratie is ingesteld.
E02
-
^
Zet de programmaschakelaar op 6.
^
Druk op de toets ß.
^
Sluit de programmeermodus af.
Start daarna het programma D.
44
d§3
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. Het systeem is ont
lucht als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten
in de spoelruimte zijn gestroomd,
worden verdund en weggespoeld.
-
-
Dosering met DOS 4
Concentratie instellen
Programmeerfuncties
Stel de dosering (concentratie) van het chemische desinfectiemiddel in vol
gens de aanwijzingen van de fabrikant van het middel en overeenkomstig de
toepassing.
HandelingWeergave / resultaat
Druk op de toets 0 totdat in het display
^
E02 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op
^
varioTD AN.
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 1,2.
Ingestelde concentratie:
Doseersysteem ontluchten
Ontlucht het doseersysteem alleen, als:
– u de concentratie voor het eerst heeft ingesteld,
– het reservoir voor het middel is leeggezogen en niet
tijdig is bijgevuld.
E02
De geprogrammeerde concentratie
verschijnt,
bijvoorbeeld 1.00 = 1,0%
1,20
De concentratie is ingesteld.
-
HandelingWeergave / resultaat
^
Druk op de toets 0 totdat in het display
E02 verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op
combiCHEM 60°C-5'.
^
Druk op de toets ß.
^
Sluit de programmeermodus af.
Start daarna het programma D.
E02
d§4
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. Het systeem is ont
lucht als in het display 0 verschijnt.
De middelen die na het ontluchten
in de spoelruimte zijn gestroomd,
worden verdund en weggespoeld.
-
-
45
Programmeerfuncties
Zoemer
U kunt de zoemer voor de volgende functies programmeren:
– om het programma-einde aan te geven (continu signaal),
– om foutmeldingen aan te geven (signaal in secondenritme),
– om een monsterneming aan te geven (3 x kort in afwisseling met
2 seconden pauze).
Monsterneming is alleen mogelijk na programmering door Miele Nederland.
De in het display weergegeven waarden hebben de volgende betekenis:
^ Druk op de toets 0 totdat in het display E04 ver-
schijnt.
E04
^ Zet de programmaschakelaar op B.
^
Druk op de toets ß of houd deze toets ingedrukt tot
dat de gewenste waarde verschijnt, bijvoorbeeld 26.
Ingestelde waarde:
U hoort de zoemer bij de betreffende instelling gedurende 30 seconden.
U kunt de zoemer eerder uitzetten als:
–
u de programmaschakelaar op f zet.
–
u op de toets ß drukt.
–
u de netspanning onderbreekt, bijvoorbeeld door de deur te openen.
46
21
-
26
Programmaparameters wijzigen
Programmeerfuncties
De standaardinstellingen van de afzonderlijke parameters vindt u in het program
ma-overzicht achterin de gebruiksaanwijzing.
U kunt programmaparameters alleen wijzigen als deze in een programma geacti
veerd zijn, zie programma-overzicht.
Documenteer een uitgevoerde wijziging. Noteer de wijziging bijvoorbeeld in de
betreffende kolom van het programma-overzicht.
Spoelparameters wijzigen
U kunt de reinigingsprogramma's aan specifieke eisen aanpassen. Hiertoe kunt u
de temperatuur en de temperatuurstop (inwerktijd) in de programmablokken "Rei
nigen 1" (programma B "Reinigen 2") en "Naspoelen 2" veranderen.
Bij de programma's SPECIAL 93°C-10' en SPECIAL AN 93°C-10' kunnen de
programmaparameters voor het programmablok "Reinigen 1" niet worden gewijzigd!
Temperaturen boven 55 °C hebben bloeddenaturatie en eventueel fixatie tot
gevolg.
Houdt u zich bij het programma "varioTD" aan de geldende voorschriften in verband met het infectiegevaar!
Instelbaar bereik voor de temperatuur:
30 °C - 93 °C voor de programma's A, B, varioTD, varioTD AN,
CHEM 60°C-5' en combiCHEM 60°C-5',
30 °C - 70 °C voor het programma E.
-
-
-
Instelbaar bereik voor de temperatuurstop (inwerktijd): 1 - 15 min.
Droogparameters wijzigen
De droogparameters van de reinigingsprogramma's kunnen aan specifieke eisen
worden aangepast. In de programmablokken "Drogen 1" (indien aanwezig) en
"Drogen 2" kunt u hiervoor de temperatuur en de droogtijd wijzigen.
Instelbaar bereik voor de temperatuur:
50 °C - 99 °C
Instelbaar bereik voor de droogtijd:
Drogen 1:1 - 99 min. in stappen van 1 min.
Drogen 2:5 - 95 min. in stappen van 5 min.
U kunt de droogtijd in het programmablok "Drogen 2" ook met de toets 0 ver
anderen (zie "Bediening, Aanvullende functie "Drogen" kiezen").
-
47
Programmeerfuncties
Temperatuur veranderen
HandelingWeergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze
^
ingedrukt, totdat het niveau van het te
wijzigen programmablok in het display
verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op het te
^
veranderen programma, bijvoorbeeld B.
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
^
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt, bijvoorbeeld 70 °C.
Temperatuurstop veranderen
HandelingWeergave / resultaat
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze
ingedrukt, totdat het niveau van het te
wijzigen programmablok in het display
verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op het te
veranderen programma, bijvoorbeeld B.
E09 voor Reinigen 1
E12 voor Reinigen 2
E15 voor chemische desinfectie
E25 voor Naspoelen 2
E28 voor Drogen 1
E31 voor Drogen 2
°C ~55
°C ~50
E10 voor Reinigen 1
E13 voor Reinigen 2
E16 voor chemische desinfectie
E26 voor Naspoelen 2
E29 voor Drogen 1
E32 voor Drogen 2
min _ 5
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze
toets ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt, bijvoorbeeld 10.
48
min _ 10
Programmeerfuncties
Standaardinstelling herstellen
HandelingWeergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze ingedrukt
^
totdat in het display E33 verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op een programma.
^
E33
Standaardinstelling:
De elektronica is geherprogrammeerd:
Druk op de toets ß als in het display PP verschijnt.
^
Ook de eventueel gewijzigde programmering van de waterontharder wordt
weer op de standaardinstelling gezet. Stel de gewenste waarde daarom opnieuw in, zie de rubriek "Waterontharder programmeren".
Programmawijzigingen in de vrij programmeerbare programma's A en B blijven
behouden.
00
PP
00, de standaardinstelling
is hersteld.
49
Programmeerfuncties
Tijd en datum instellen
In de Novotronic-besturing worden ook de datum en de dagtijd bijgehouden.
Deze gegevens worden afgedrukt als u een protocol uitprint.
De datum en de tijd zijn instelbaar, zodat bijvoorbeeld van zomer- naar wintertijd
kan worden gewisseld.
De afzonderlijke waarden van de tijd en de datum activeert u door de programma
schakelaar op een bepaalde stand te zetten:
Stand "1 uur": kalenderdag 01 - 31
Stand "2 uur": maand01 - 12
Stand "3 uur": jaar00 - 99 = 2000 - 2099
Stand "4 uur": uren00 - 23
Stand "5 uur": minuten00 - 59
Als u niveau E34 kiest, zonder dat de seriële interface is geactiveerd, verschijnt bij
alle standen van de programmaschakelaar een - in het display.
HandelingWeergave / resultaat
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge-
drukt totdat in het display E34 verschijnt.
Wacht voor de volgende handeling ca. 30 seconden.
^
Zet de programmaschakelaar op de stand van de
waarde die u wilt wijzigen, bijvoorbeeld op de
stand "4 uur" voor het instellen van de uren.
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd deze toets
ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt,
bijvoorbeeld 1 x.
E34
De besturing leest de actuele instellingen.
10
11, de uur-aanduiding is ge
wijzigd.
-
-
Wacht ca. 30 seconden voordat u de automaat uit
schakelt!
50
-
De actuele waarden worden
doorgegeven aan de seriële
interface.
Programmeerfuncties
Bedrijfsurenteller voor grof- en bacteriefilter resetten
Nadat het groffilter of het bacteriefilter van het droogaggregaat is vervangen, moet
de bedrijfsurenteller op nul worden gezet.
HandelingWeergave / resultaat
Druk zo vaak op de toets 0 of houd deze inge
^
drukt totdat in het display E04 verschijnt.
-
E04
Zet de programmaschakelaar op de stand van de te
wijzigen waarde.
Groffilter = stand 6 uur
Bacteriefilter = stand 7 uur
Druk op de toets ß totdat de bedrijfsurenteller
^
gewist is.
De besturing toont de actu
ele waarden, bijvoorbeeld
105
512
000
-
51
Seriële interface (optie)
Voor de overdracht van gegevens van
de Novotronic-besturing naar een pro
tocolprinter is de reinigingsautomaat
voorzien van een interfacestekker.
De printerkabel kunt u bij Miele Neder
land bestellen.
De seriële interface is
RS 232-compatibel.
U kunt verschillende printers met een
Epson-compatibele tekenset gebruiken.
Een lijst met geschikte printers is ver
krijgbaar bij Miele Nederland.
Volgens de norm IEC 60950 mogen
uitsluitend goedgekeurde printers
worden aangesloten.
-
-
-
Tijdens het programmaverloop wordt
een protocol samengesteld dat u op
een externe printer kunt afdrukken.
Het bevat de volgende gegevens:
Datum en machinenummer
–
Programmastart en programmanaam
–
Gebruikte spoelblokken
–
Doseersysteem met doseertempera
–
tuur en eventueel -concentratie
Ingestelde temperaturen en
–
inwerktijden
– Minimale temperatuur tijdens de in-
werktijd
– Alle storingen (bijvoorbeeld water-
toevoer defect)
– Programma-einde
– Waarschuwingen, bijvoorbeeld "Zout
bijvullen"
-
,
De printer mag alleen door Miele
Nederland in gebruik worden geno
men.
52
-
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud
Bij deze reinigings- en
desinfectieautomaat moet na 1000 be
drijfsuren of minimaal eens per jaar
periodiek onderhoud worden uitge
voerd. Dit onderhoud dient door Miele
Nederland te worden uitgevoerd.
Het onderhoud omvat de volgende
punten:
de elektrische veiligheid volgens de
–
daarvoor geldende regels,
het deurmechanisme en de deur
–
dichting,
– de schroefkoppelingen en aanslui-
tingen in de spoelruimte,
– de watertoe- en -afvoer,
– de interne en externe doseersyste-
men,
– de sproeiarmen,
– de zeefcombinatie,
-
-
In het kader van het onderhoud:
wordt een programma als testrun af
–
-
gewerkt,
wordt een thermo-elektrische meting
–
uitgevoerd,
wordt op lekkage gecontroleerd,
–
worden alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen gecontroleerd (fout
meldingen).
-
-
–
het zeefhuis met afvoerpomp en te
rugslagklep,
–
alle rekken, inzetten en modules,
–
het droogaggregaat,
en voor zover van toepassing:
–
de dampcondensator,
–
een aangesloten printer.
-
53
Onderhoudsmaatregelen
Procesvalidatie
De exploitant dient veilig te stellen dat
de reinigings- en desinfectieprocédés
in de dagelijkse routine adequaat wor
den uitgevoerd.
In sommige landen gelden hiervoor ook
nationale wetten, verordeningen of aan
bevelingen.
In Duitsland zijn dit onder meer
MPBetreibV, de RKI-richtlijnen en de
gezamenlijke validatierichtlijn van
DGKH, DGSV en AKI.
Voor Nederland zijn dit onder meer de
richtlijnen die opgenomen zijn in de
bundel "Steriliseren en steriliteit". De
apparatuur moet voldoen aan de richtlijn "Valideren" (R 6151) en "Aanschaf"
(R 8151). Ook worden controles voorgeschreven, zoals vastgelegd in de
norm EN ISO 15883.
-
Routinecontroles
Dagelijks voor aanvang van de werk
zaamheden moet een daartoe bevoegd
persoon het apparaat controleren. Voor
deze routinecontroles wordt bij de
reinigings- en desinfectieautomaat een
checklist geleverd.
Men dient de volgende punten te con
troleren:
de zeven in de spoelruimte,
–
de sproeiarmen in de reinigingsauto
–
maat en aan de rekken,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
-
-
-
54
Onderhoudsmaatregelen
Zeven in de spoelruimte
reinigen
De zeven op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grove verontreini
gingen in het circulatiesysteem terecht
komen.
De zeven kunnen door dergelijke ver
ontreinigingen verstopt raken. Contro
leer de zeven daarom dagelijks en
reinig deze indien dat nodig is.
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
Pas op voor glassplinters, naal-
,
den en dergelijke!
-
-
-
-
Grove zeef reinigen
-
-
^ Druk de opstaande lipjes iets samen.
Haal de zeef eruit en reinig deze.
^ Plaats de zeef weer terug. De zeef
moet vastklikken.
55
Onderhoudsmaatregelen
Vlakke zeef en microfilter reinigen
Verwijder de grove zeef.
^
Verwijder ook de fijne zeef (tussen de
^
grove zeef en het microfilter).
^ Pak het microfilter aan beide lipjes
vast en draai het los door het twee
keer linksom te draaien.
Haal het microfilter nu tegelijk met de
^
vlakke zeef uit de automaat.
^ Reinig de zeven.
^ Plaats de zeefcombinatie in omge-
keerde volgorde weer terug. De vlakke zeef moet strak op de bodem van
de spoelruimte aansluiten.
56
Onderhoudsmaatregelen
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat de sproeikop
pen van de sproeiarmen verstopt ra
ken. Controleer de sproeiarmen dan
ook dagelijks.
Druk eventuele verontreinigingen in
^
de sproeikoppen met een spits voor
werp naar binnen en spoel ze vervol
gens onder stromend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst
als volgt verwijderen:
Verwijder de ingeschoven rekken.
^
Bij een sproeiarm aan bovenrek of wagen (indien aanwezig):
^ Draai de kartelmoer van de sproei-
arm los en verwijder de sproeiarm.
Metalen kartelmoeren hebben linksdraaiend schroefdraad.
Keramische kartelmoeren hebben
rechtsdraaiend schroefdraad.
-
Schroef de bovenste sproeiarm eraf.
^
-
Verwijder de onderste sproeiarm na
^
dat u de kartelmoer heeft losge
draaid.
Plaats de sproeiarmen na het reini
^
gen weer terug c.q. schroef deze
weer vast.
Controleer na de montage of de
sproeiarmen gemakkelijk ronddraai
en.
-
-
-
-
57
Onderhoudsmaatregelen
Bedieningspaneel reinigen
Reinig het bedieningspaneel alleen
^
met een vochtige doek of gebruik
een normaal reinigingsmiddel voor
glas of kunststof.
Gebruik voor het desinfecteren een
geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen allesreinigers! Deze kunnen
door hun chemische samenstelling
het kunststof oppervlak bescha
digen.
-
Front reinigen
^ Reinig het roestvrijstalen front alleen
met een vochtige doek en gewoon
afwasmiddel of met een
niet-schurend reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het oppervlak
snel weer vuil wordt
(vingerafdrukken, etc.), kunt u het
vervolgens met een onderhoudsmid
del voor roestvrij staal behandelen
(bijvoorbeeld Neoblank, verkrijgbaar
bij Miele Nederland).
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte is nagenoeg zelfreini
gend.
Mocht u toch afzettingen constateren,
neem dan contact op met Miele Neder
land.
Deurdichting reinigen
Reinig de deurdichting regelmatig met
een vochtige doek om verontreini
gingen te verwijderen.
Een beschadigde of lekkende dichting
moet door Miele worden vervangen.
Doseersystemen
Controleer regelmatig het verbruik van
de toegepaste proceschemicaliën. U
kunt zo onregelmatigheden bij de dosering herkennen.
-
-
-
-
,
Gebruik geen salmiakhoudende
reinigingsmiddelen alsmede nitroen kunstharsoplossingen!
Dergelijke producten kunnen het op
pervlak aantasten.
58
-
Onderhoudsmaatregelen
Rekken en inzetten
Om veilig te stellen dat de rekken en in
zetten goed functioneren, moet u deze
dagelijks controleren. Bij de reinigings
automaat wordt een checklist geleverd.
U dient de volgende punten te controle
ren:
Zijn de loopwielen in orde en vast
–
verbonden met het rek of de inzet?
Bevindt zich de rekaankoppeling op
–
de juiste hoogte en is deze vastge
schroefd?
– Zijn alle inspuiters, spoelhulzen en
slangadapters vast verbonden met
het rek of de inzet?
– Kunnen alle inspuiters, spoelhulzen
en slangadapters goed worden doorgespoeld?
– Zitten de kapjes en afsluitingen ste-
vig op de spoelhulzen?
Voor zover van toepassing:
-
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet
steekproefsgewijs via proteïneanalyse
worden gecontroleerd. U kunt hiervoor
bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele ge
bruiken.
-
-
–
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
–
Zijn de sproeikoppen van de sproei
armen verstopt? Zie ook de rubriek
"Sproeiarmen reinigen".
–
Moet het filterplaatje in de houder
voor de hand- en hoekstukken of in
de E 478 voor Sauter-canules wor
den vervangen?
-
-
59
Onderhoudsmaatregelen
Onderhoud droogaggregaat
Groffilter vervangen
Als de melding SF1 knipperend in het
display verschijnt, moet het groffilter
worden vervangen.
Trek de lade van de kast open.
^
Vervang het groffilter. De zachte
^
filterkant wijst naar voren.
^ Zet het rooster terug (eerst de onder-
kant) en druk het aan de bovenkant
vast.
^ Schuif de lade van de kast weer
dicht.
^ Haal het filterrooster eruit.
60
Reset na het vervangen van het
groffilter de bedrijfsurenteller.
Zie hiervoor de betreffende rubriek
in het hoofdstuk "Programmeerfunc
ties".
-
Bacteriefilter vervangen
Als de melding SF2 knipperend in het
display verschijnt, moet het bacteriefil
ter worden vervangen.
Alleen met een origineel
Miele-HEPA-filter (klasse 13) kan een
optimaal resultaat worden gewaar
borgd.
-
Onderhoudsmaatregelen
-
Laat het bacteriefilter bij voorkeur tij
dens een onderhoudsbeurt door Miele
vervangen.
Als dat niet mogelijk is, gaat u als volgt
te werk:
^ Trek de lade van de kast open.
^
Draai de bovenste bevestigings
schroeven op de behuizing van het
groffilter zover los dat u de schroeven
naar boven kunt zwenken.
-
-
Trek het bacteriefilter uit de houder
^
en schuif het nieuwe bacteriefilter
erin.
^ Plaats de behuizing van het groffilter
terug en zwenk de bevestigingsschroeven omlaag.
^ Draai de schroeven vast.
^ Schuif de lade van de kast weer
dicht.
Reset na het vervangen van het
bacteriefilter de bedrijfsurenteller.
Zie hiervoor de betreffende rubriek
in het hoofdstuk "Programmeerfunc
ties".
-
^
Verwijder de behuizing van het groffil
ter.
-
61
Nuttige tips
Het volgende overzicht helpt u de oorzaken van een probleem te vinden en het
probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties mogen uitsluitend door Miele Nederland worden uitgevoerd.
,
Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen voor u een groot gevaar opleve
ren.
-
Mocht zich een foutmelding voor het eerst voordoen, controleer dan of deze fout
melding het gevolg is van een eventuele foutieve bediening. U voorkomt zo een
onnodig bezoek van de Technische Dienst.
Ga als volgt te werk:
Zet de programmaschakelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
^
Schakel de automaat uit met de toets I-0.
^
^ Schakel de automaat weer in en start het programma opnieuw.
^ Als een storing herhaaldelijk optreedt en u de storing niet zelf kunt verhelpen,
neem dan contact op met Miele Nederland.
^ Vermeld daarbij het nummer van de foutmelding "F...".
ProbleemOorzaakOplossing
De automaat start niet.De deur zit niet goed dicht. Druk de deur stevig dicht.
De zekering van de huisin
stallatie is defect.
De automaat is niet inge
schakeld.
De automaat loopt niet. Foutmeldingen: F 04 -
F 17, F 20 - F - -
-
Controleer de zekering
(minimale sterkte: zie type
plaatje).
-
Druk op I-0 en kies een
programma.
Bel de Technische Dienst
van Miele.
-
-
62
ProbleemOorzaakOplossing
Voor een programma
start knippert het con
trolelampje 8 DOS.
Er kan geen program
ma worden gestart.
Enkele minuten na de
programmastart knippert het controlelampje
8 DOS. Het programma is afgebroken.
-
-
-
Foutmelding: Fdo:
Het reservoir voor vloeibaar
reinigingsmiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo:
Fout bij het doseren van
vloeibaar reinigingsmiddel.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Vul het reservoir of vervang
het door een vol reservoir.
Na afloop:
Schakelt u de automaat
–
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Voordat u de storing verhelpt, doet u het volgende:
– Zet de programmascha-
kelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
– Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of vervang
het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie het hoofdstuk
"Programmeerfuncties".
Na afloop:
–
Schakelt u de automaat
in.
–
Start u het programma
opnieuw.
Nuttige tips
-
-
-
-
63
Nuttige tips
ProbleemOorzaakOplossing
Voor een programma
start knippert het con
trolelampje w. Er kan
geen programma wor
den gestart.
Enkele minuten na de
programmastart knippert het controlelampje
w. Het programma is
afgebroken.
-
-
-
Foutmelding: Fdo:
De reservoir voor neutrali
satiemiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo:
Fout bij de dosering van
neutralisatiemiddel.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Vul het reservoir of vervang
het door een vol reservoir.
-
Na afloop:
Schakelt u de automaat
–
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Voordat u de storing verhelpt, doet u het volgende:
– Zet de programmascha-
kelaar op f (de foutmelding verdwijnt).
– Schakel de automaat uit
met de toets I-0.
Vul het reservoir of vervang
het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie het hoofdstuk
"Programmeerfuncties".
Na afloop:
–
Schakelt u de automaat
in.
–
Start u het programma
opnieuw.
-
-
-
-
64
ProbleemOorzaakOplossing
Enkele minuten na de
programmastart knip
pert het controlelampje
p / 6. Het programma
is afgebroken.
-
Foutmelding: F..E:
Er is een probleem met de
watertoevoer.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Draai de waterkraan he
–
lemaal open.
Reinig de zeef in de wa
–
tertoevoer.
De waterdruk bij de wa
–
teraansluiting is te laag.
Informeer bij een installateur naar de mogelijke
oplossingen.
Na afloop:
– Schakelt u de automaat
in.
– Start u het programma
opnieuw.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
65
Nuttige tips
ProbleemOorzaakOplossing
Het programma is af
gebroken. Het contro
lelampje p / 6 knip
pert.
Het water in de spoelruimte wordt niet ver
warmd. Het program
ma duurt te lang.
-
-
-
Foutmelding: F..A:
Er is een probleem met de
waterafvoer.
Foutmeldingen: F01 - F03,
-
F18, F19
-
Deze automaat heeft een
thermische beveiliging die
de verwarming bij overver
hitting uitschakelt. Overver
hitting kan ontstaan als bij
voorbeeld grote voorwerpen
de verwarmingselementen
afdekken of als de zeven in
de spoelruimte verstopt zijn.
Voordat u de storing ver
helpt, doet u het volgende:
Zet de programmascha
–
kelaar op f (de fout
melding verdwijnt).
Schakel de automaat uit
–
met de toets I-0.
Reinig de zeefcombina
–
tie in de spoelruimte.
Reinig de afvoerpomp.
–
Reinig de terugslagklep.
–
Verwijder een eventuele
–
knik of een hoog geplaatste lus in de afvoerslang.
Na afloop:
– Schakelt u de automaat
in.
– Pompt u het water weg.
– Start u het programma
opnieuw.
Verhelp het probleem. Ga
als volgt te werk:
–
Reinig de zeefcombina
tie in de spoelruimte.
-
–
Ruim het spoelgoed an
-
ders in.
-
–
Schakel de thermoscha
kelaar weer in (zie "Sto
ringen verhelpen, Ther
moschakelaar").
-
-
-
-
-
-
-
-
-
66
ProbleemOorzaakOplossing
In het reservoir voor rei
nigingsmiddel (in de
deur) kleven na een pro
gramma nog resten rei
nigingsmiddel.
Het klepje van het reini
gingsmiddelreservoir
kan niet worden geslo
ten.
Een knallend geluid uit
de spoelruimte.
Een rammelend geluid
uit de spoelruimte.
Knallende geluiden in
de waterleiding.
De instrumenten verto
nen sporen van corro
sie.
Het reservoir was tijdens
-
het vullen nog vochtig.
-
-
Spoelgoed heeft het klepje
van het reservoir in de
deur geblokkeerd.
Resten reinigingsmiddel
-
blokkeren de vergrende
ling.
-
Een sproeiarm raakt het
spoelgoed.
Het spoelgoed in de spoelruimte rammelt.
Dit wordt mogelijk veroorzaakt door de waterleiding
ter plaatse c.q. door een
waterleiding met een te
geringe diameter.
-
De instrumenten zijn niet
-
geschikt voor machinale
behandeling.
Tijdens het programmaver
loop is niet geneutrali
seerd.
Doseer het reinigingsmid
del alleen als het reservoir
droog is.
Ruim het spoelgoed zo in
dat het klepje van het re
servoir geopend kan wor
den.
Verwijder de reinigingsmid
delresten.
-
Breek het programma af
en ruim het spoelgoed dat
de sproeiarmen blokkeert
anders in. Zie ook Pro-gramma afbreken.
Breek het programma af
en ruim het spoelgoed correct in. Zie ook Program-ma afbreken.
Is niet van invloed op het
functioneren van de automaat. Neem eventueel
contact op met een instal
lateur.
Gebruik alleen degelijke
instrumenten van
instrumentenstaal.
-
–
Vul het reservoir voor
-
neutralisatiemiddel.
–
Laat bij programma's
zonder standaard inge
stelde neutralisatiefase
deze fase door Miele
programmeren.
Nuttige tips
-
-
-
-
-
-
67
Nuttige tips
ProbleemOorzaakOplossing
De instrumenten verto
nen sporen van corro
sie.
Op het spoelgoed bevinden zich witte afzettingen.
Het chloridegehalte van
-
het water is te hoog.
-
Vliegroest of roest van bui
tenaf is in de spoelruimte
terechtgekomen door:
een te hoog ijzergehalte
–
van het water.
meegereinigde
–
roestende instrumenten.
De afsluitdop van het reservoir voor regenereerzout zit niet goed vast.
De ontharder is op een te
lage waarde geprogrammeerd.
In het zoutreservoir bevindt
zich geen regenereerzout.
De afsluitdop van het reservoir voor regenereer
zout zit niet goed vast.
Voor het naspoelmiddel is
een te geringe hoeveel
heid ingesteld, waardoor
watervlekken ontstaan.
Laat een wateranalyse uit
voeren. Zorg eventueel
voor een externe
waterbehandeling of ge
bruik demi-water.
Controleer de installatie.
-
–
Gooi roestende instru
–
menten weg.
Draai de afsluitdop er
goed op en draai de dop
stevig vast.
Controleer de hardheid
van het leidingwater en zet
de ontharder op de juiste
waarde.
Vul het reservoir met zout.
Draai de afsluitdop er
-
goed op en draai de dop
stevig vast.
Verhoog de doseerhoe
-
veelheid voor naspoelmid
del.
-
-
-
-
-
68
ProbleemOorzaakOplossing
Het spoelgoed vertoont
vlekken.
Het reinigingsresultaat
is onvoldoende.
Het via de
demi-wateraansluiting
toegevoerde water is niet
voldoende onthard.
De rekken en inzetten zijn
onjuist beladen of zaten te
vol.
Het gebruikte reinigings
middel is niet geschikt
voor de verontreiniging.
De verontreiniging is te ver
opgedroogd.
Een sproeiarm is geblokkeerd.
De sproeikoppen in de
sproeiarmen of van de inzetten zijn verstopt.
Het rek of de inzet is niet
goed op de watertoevoer
aangesloten.
-
Vervang eventueel de
demineralisatiepatroon van
de Aquapurificator.
Ruim het spoelgoed cor
rect in.
Laad de rekken en inzetten
niet te vol.
Gebruik een geschikt reini
gingsmiddel voor machi
nale behandeling.
Tussen verontreiniging en
machinale reiniging mag
maximaal 6 uur liggen.
Ruim het spoelgoed zo in
dat het de sproeiarmen
niet blokkeert.
Controleer de sproeikoppen en reinig deze indien
dat nodig is.
Stel de adapter voor de
watervoorziening van het
rek of de inzet goed in.
Nuttige tips
-
-
-
69
Storingen verhelpen
Thermoschakelaar
Deze automaat is voorzien van een
thermische beveiliging die de verwar
ming bij oververhitting uitschakelt.
Oververhitting kan ontstaan als bijvoor
beeld grote voorwerpen de verwar
mingselementen afdekken of als de ze
ven in de spoelruimte verstopt zijn.
Bij de foutmeldingen F01 - F03, F18,
F19 (het water in de spoelruimte wordt
niet verhit; het programmaverloop duurt
te lang) gaat u als volgt te werk:
Verhelp het probleem.
^
^ Verwijder het inspectiepaneel.
^ Druk op de roodbruine schakelaar
aan de rechter kant van het sokkelpaneel.
Waarschuw de Technische Dienst als
de thermische beveiliging steeds opnieuw in werking treedt.
-
-
-
-
70
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en terugslagklep
reinigen
Als het spoelwater aan het einde van
een programma niet volledig is afge
pompt, kan dit eraan liggen dat de af
voerpomp of de terugslagklep door
voorwerpen wordt geblokkeerd. Deze
kunnen eenvoudig worden verwijderd.
Haal de zeefcombinatie uit de spoel
^
ruimte.
Klap de afsluitbeugel opzij.
^
^
Til de terugslagklep omhoog, verwij
der de klep en spoel deze goed af
onder stromend water.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
-
-
^ Controleer voordat u de terugslag-
klep terugplaatst of voorwerpen de
afvoerpomp blokkeren.
^ Zet de terugslagklep weer op zijn
plaats en vergrendel deze met de afsluitbeugel.
Het spoelgoed moet opnieuw worden behandeld, als dit uit veilig
heidsoverwegingen zinvol is.
-
-
71
Storingen verhelpen
Zeefjes in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van de watertoevoer
klep zijn in de schroefkoppeling zeefjes
ingebouwd (zie afbeelding). Als de
zeefjes vuil zijn, moeten ze worden ge
reinigd, omdat er anders te weinig wa
ter in de automaat stroomt.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproof-ventielen bevat een elek
trisch onderdeel en mag daarom
niet in vloeistoffen worden gedom
peld.
-
Zeefcombinatie reinigen
Maak het apparaat spanningsvrij.
^
-
-
-
-
Draai de waterkraan dicht en schroef
^
de toevoerslang los.
^ Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne
zeef (2) of vervang deze (indien nodig).
^ Plaats de zeefjes en de afdichtings-
ring terug. Controleer of alles goed
zit!
72
^
Schroef de toevoerslang weer aan de
kraan. De schroefkoppeling mag niet
scheef zitten.
^
Draai de waterkraan open. Mocht er
nog water uitlopen, dan is de
schroefkoppeling niet vast genoeg
aangedraaid of zit scheef.
^
Zet de schroefkoppeling recht en
draai deze stevig vast.
Technische Dienst
Als u een storing niet met de aanwij
zingen uit deze gebruiksaanwijzing
kunt verhelpen, neem dan contact op
met de Technische Dienst van Miele
Nederland.
De gegevens van Miele Nederland
vindt u op de achterzijde van deze ge
bruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
^
moet de Technische Dienst het type
en serienummer van uw apparaat
weten.
Beide gegevens vindt u op het type
plaatje (zie ook "Elektrische aanslui
ting").
^ Vermeld een eventuele foutmelding in
het display van de reinigingsautomaat als u contact opneemt met
Miele.
-
-
-
-
73
Plaatsing
Gebruik de bijgevoegde installatiete
kening!
In de directe omgeving van de
,
automaat mag uitsluitend meubilair
voor professioneel gebruik worden
geplaatst. Andere meubels kunnen
door de condens beschadigd raken.
De automaat moet stabiel en waterpas
worden opgesteld.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte
van het apparaat kunt u met de stelvoe
ten aan de voorkant compenseren c.q.
aanpassen.
Als de stelvoeten helemaal zijn
ingedraaid, kan het apparaat op wieltjes worden verplaatst.
Het apparaat is geschikt voor:
-
vrijstaande plaatsing *)
–
plaatsing in een nis: *)
–
Als de automaat naast andere appa
raten of meubels, of in een nis wordt
gezet, moet de nis minstens 90 cm
breed en 70 cm diep zijn.
*) alleen met machinedeksel (accessoi
re)
onderbouw:
–
Als de automaat onder een doorlo
pend werkblad of het afloopvlak van
een aanrecht geplaatst wordt, moet
de inbouwruimte minstens 90 cm
breed, 70 cm diep en 82 cm hoog
zijn.
Afhankelijk van de onderbouwsituatie
kan bij de afdeling Onderdelen van
Miele Nederland de volgende
onderdelenset worden besteld:
Beschermplaat voor het werkblad
-
-
-
74
De onderkant van het werkblad wordt
door een plaat beschermd tegen be
schadigingen door waterdamp.
Belangrijk voor apparaten met
dampcondensator (afhankelijk van
het model):
Om beschadiging van het werkblad
door waterdamp te voorkomen, moet
de bijgeleverde beschermfolie (25 x
58 cm, zelfklevend) onder het werk
blad bij de dampcondensator wor
den aangebracht.
-
-
-
Automaat stellen en vastschroeven
Als de automaat onder een doorlopend
werkblad wordt ingebouwd, moet de
automaat na het stellen aan het werk
blad worden vastgeschroefd.
Open de deur en schroef de auto
^
maat links en rechts (door de gaten
van de voorste lijst) aan het werkblad
vast.
-
-
Plaatsing
^ Om de beluchting van de circulatie-
pomp niet te belemmeren, mogen de
spleten tussen de automaat en er
naast staande kasten of apparaten
niet met siliconenkit worden afge
dicht.
-
-
75
Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen, mo
gen alleen door een erkend elektri
cien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
–
gens NEN 1010 zijn geïnstalleerd.
De aansluiting op de contactdoos
–
dient aan alle voorschriften te vol
doen. De contactdoos moet ook na
de plaatsing van het apparaat toe
gankelijk zijn. Bij reparaties of onder
houdswerkzaamheden kan dan een
voudig een veiligheidscontrole worden uitgevoerd. Er dient een hoofdschakelaar te worden geplaatst
waarmee het apparaat met alle polen
van het net kan worden losgekoppeld. Deze hoofdschakelaar dient
een contactopening te hebben van
minimaal 3 mm en moet in de
nulstand vergrendelbaar zijn.
– De elektrische installatie waarop het
apparaat wordt aangesloten, moet
zijn voorzien van een aardlekschake
laar (30 mA, volgens de EU-richtlij
nen voor Nederland).
-
-
-
-
-
Deze automaat mag uitsluitend worden
gebruikt met de spanning, frequentie
-
en zekering die op het typeplaatje
staan aangegeven.
Omschakeling van de machine is mo
gelijk volgens het bijgevoegde elek
trische aansluitschema en het scha
kelschema.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
achterkant van het apparaat en achter
het sokkelpaneel op het kunststof be
schermkapje.
-
-
Het schakelschema wordt bij het ap
paraat geleverd.
Zie ook de bijgevoegde installatietekening!
Aarddraad aansluiten
Achter op de machine bevindt zich een
speciale schroef (
ten van de aarddraad.
-
8) voor het aanslui-
-
-
-
-
-
–
Bij vervanging van de aansluitkabel
dient een originele Miele-kabel of
een geschikte kabel met
kabeleindhulzen te worden gebruikt.
–
Voor de technische gegevens zie het
typeplaatje of het bijgevoegde scha
kelschema!
76
-
Watertoevoer aansluiten
Het water in de automaat is geen
,
drinkwater!
De automaat moet volgens de voor
–
schriften van het waterleidingbedrijf
worden aangesloten.
Het gebruikte water moet minimaal
–
van drinkwaterkwaliteit zijn (volgens
de Europese drinkwaternorm).
Een hoog ijzergehalte kan corrosie
op het spoelgoed en aan het appa
raat veroorzaken.
Bij een chloridegehalte van meer dan
100 mg/l in het huishoudwater neemt
het corrosiegevaar voor het spoelgoed aanzienlijk toe.
– In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke
watersamenstelling afzettingen mogelijk. In dergelijke gevallen moet u
in verband met de dampcondensator
onthard water gebruiken.
–
Het apparaat kan zonder extra terug
slagklep worden aangesloten.
–
De minimale waterdruk voor de
koudwateraansluiting bedraagt
100 kPa (1,0 bar) overdruk en voor
de demi-wateraansluiting 60 kPa
(0,6 bar) overdruk.
Wateraansluiting
De aanbevolen waterdruk voor de
–
koudwateraansluiting bedraagt
0 250 kPa (2,5 bar) overdruk en voor
de demi-wateraansluiting 0 150 kPa
(1,5 bar) overdruk. Hiermee worden
-
-
te lange waterinstroomtijden
vermeden.
De maximaal toegestane statische
–
waterdruk bedraagt 1000 kPa
(10 bar) overdruk.
Ligt de waterdruk buiten het
–
genoemde bereik, informeer dan bij
Miele Nederland naar de maatre
gelen die moeten worden genomen
(eventueel brandt het controlelampje
p / 6, foutmelding "F E").
– Standaard heeft het apparaat een
aansluiting voor koud water. Sluit de
toevoerslang aan op de kraan voor
koud water.
– De toevoerslang van de dampcon-
densator (zonder Waterproof-systeem) moet op de koudwaterkraan
worden aangesloten.
–
Voor een aansluiting op demi-water
zie de volgende bladzijde.
–
Voor de aansluiting is een kraan met
een 3/4"-schroefkoppeling vereist.
Deze kraan moet goed toegankelijk
zijn, omdat u de watertoevoer moet
afsluiten als u de automaat niet ge
bruikt.
-
-
–
De toevoerslang is ca. 1,7 m lang
(DN 10) en heeft een 3/4"-schroefkoppeling. Het zeefje in de schroef
koppeling mag niet worden verwij
derd.
-
-
77
Wateraansluiting
Installeer de pilaarzeven (deze be
–
vinden zich in de verpakking) tussen
de kranen en de toevoerslangen
(voor een afbeelding zie het hoofd
stuk "Storingen verhelpen"). De pi
laarzeef voor demi-water is van
chroomnikkelstaal. U herkent deze
zeef aan het matte oppervlak.
,
De toevoerslang mag niet worden ingekort of beschadigd (zie afbeelding).
Demi-wateraansluiting voor 60 -
-
1000 kPa (0,6 - 10 bar) overdruk
De automaat wordt geleverd voor aan
sluiting op een drukbestendig systeem
met een overdruk van 60 - 1000 kPa. Is
de waterdruk lager dan 150 kPa, dan
neemt de waterinstroomtijd automatisch
toe.
Sluit de toevoerslang voor
^
demi-water (hogedrukslang met mar
kering "H
3/4"-schroefkoppeling aan op de
kraan voor demi-water.
Als de automaat niet op demi-water
wordt aangesloten, moet de Technische Dienst de elektronica herprogrammeren. De toevoerslang blijft
achter op het apparaat.
O pur") met een
2
-
-
Zie ook de bijgevoegde installatiete
kening!
78
-
Waterafvoer aansluiten
De afvoer van de automaat is voor
–
zien van een terugslagklep, zodat af
voerwater niet naar de machine kan
terugstromen.
Het apparaat kan het beste op een
–
apart afvoersysteem worden aange
sloten. Als dat niet mogelijk is, advi
seren wij de automaat aan te sluiten
op een sifon met twee kamers (ver
krijgbaar bij de Technische Dienst
van Miele Nederland).
De opvoerhoogte moet liggen tussen
0,3 en 1 m, gemeten vanaf de onderkant van het apparaat. Ligt de
afvoer lager dan 0,3 m, breng dan
de afvoerslang aan (in een bocht) op
een hoogte van minimaal 0,3 m.
Het afvoersysteem moet een capaciteit van minimaal 16 l/minuut hebben.
– Het apparaat wordt geleverd met
een flexibele afvoerslang van circa
1,4 m. Deze heeft een binnendiameter van 22 mm. Slangklemmen voor
de aansluiting zijn bijgevoegd.
De afvoerslang mag niet worden in
gekort!
Wateraansluiting
-
-
-
-
-
-
-
–
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
–
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan 4 m.
Zie ook de bijgevoegde installatiete
kening!
-
79
Programma-overzicht
ProgrammaToepassing
A
B
standaard inge
steld op varioTD
NR
E
UNIVERSEEL
D
AFSPOELEN
6
AFPOMPEN
CHEM 60°C-5’
combiCHEM
60°C-5’
varioTD AN
varioTD
SPECIAL 93°C-10’
Vrij programmeerbaar programma (door de Technische Dienst van Miele).
Vrij programmeerbaar programma (door de Technische Dienst van Miele).
Voor toepassingen waarbij aan de algemene hygiëne-eisen moet worden
voldaan, onder meer voor zeer kwetsbaar instrumentarium, zoals aluminium
cassettes. Het programma voldoet aan EN ISO 15883-1, 90 °C (+ 5 °C,
Voor het afspoelen van sterk vervuild spoelgoed dat bijvoorbeeld in
desinfectieoplossingen heeft gelegen (gaat overmatige schuimvorming te
gen).
Voor het afpompen van het spoelwater, bijvoorbeeld als een programma is
afgebroken. Neem, indien van toepassing, de regels met betrekking totbesmettelijke ziekten in acht (zie "Programma afbreken").
Voor het reinigen en desinfecteren van temperatuurgevoelig spoelgoed op
60 °C, met een temperatuurstop van 5 minuten en een
desinfectiemiddelconcentratie van 1% (volgens advies fabrikant).
Voor het reinigen en desinfecteren van temperatuurgevoelig spoelgoed op
60 °C, met een temperatuurstop van 5 minuten en een
desinfectiemiddelconcentratie van 1% (volgens advies fabrikant). Reiniging
en desinfectie in één spoelfase.
Dit programma voldoet aan de algemene hygiëne-eisen. Voor bijzonder
kwetsbaar en met veel secretie verontreinigde anesthesie-instrumenten.
Programma overeenkomstig EN ISO 15883-1, 80 °C (+ 5 °C, - 0 °C) bij een
inwerktijd van 10 minuten.
Dit programma voldoet aan de algemene hygiëne-eisen. Voor bijzonder
kwetsbaar en met veel bloed verontreinigde instrumenten.
Programma overeenkomstig EN ISO 15883-1
90 °C (+ 5 °C, - 0 °C) bij een inwerktijd van 5 minuten.
Voor het reinigen en thermisch desinfecteren op 93 °C met een tempera
tuurstop (inwerktijd) van 10 minuten, volgens §18 IfSG, desinfectiewerking
A/B (fungicide, bactericide en virusinactiverend).
-
-
SPECIAL AN
93°C-10’
KW = koud water, AD = aqua destillata (demi-water, gedemineraliseerd water), °C = temperatuur,
min = inwerktijd,* Naspoelmiddeldosering met DOS 2, moet door Miele worden geactiveerd
Voor het reinigen en thermisch desinfecteren op 93 °C met een tempera
tuurstop van 10 minuten, volgens §18 IfSG, desinfectiewerking A/B
(fungicide, bactericide en virusinactiverend) voor anesthesie-instrumenten.
80
-
Programma-overzicht
Voorspoelen
12
KWKW
KWKW
KWKW
KWKW
zonder afpompen
KWKW
KWKW
Reinigen
12
DOS 1
55°C
5 min
DOS 1
60°C
3 min
DOS 1
60°C
3 min
DOS 1
55°C
3 min
DOS 1
55°C
5 min
DOS 1
55°C
5 min
KW
DOS 1
93°C
10 min
KW
DOS 1
93°C
10 min
Programmaverloop
Chemische
desinfectie
KW
DOS 4
60°C
5 min
geen water-
toevoer
DOS 4
60°C
5 min
Spoelen
12
DOS 3
DOS 3
DOS 3
DOS 3
Spoelen
34
KW KWAD
KW
KWAD
KW
KWAD
KW
KWAD
KW
Naspoelen*
12
93°C
5 min
KWAD
65°C
1 min
KW
KWAD
60°C
3 min
KWAD
60°C
3 min
83°C
10 min
93°C
5 min
75°C
3 min
AD
75°C
3 min
x
Drogen
12
99°C
35 min
80°C65°C
5 min 25 min
65°C
30 min
80°C60°C
5 min 40 min
80°C60°C
5 min 40 min
99°C90°C
10 min 35 min
99°C
35 min
99°C
35 min
99°C90°C
10 min 35 min
x = aanvullende functie, DOS 1 = dosering reinigingsmiddel vanaf 40 °C
DOS 3 = dosering neutralisatiemiddel; DOS 4 = dosering desinfectiemiddel na de watertoevoer
81
Technische gegevens
Hoogte:
met deksel85 cm
zonder deksel82 cm
Breedte:90 cm
Diepte:70 cm
Diepte bij geopende deur:126,5 cm
Spanning:zie typeplaatje
Aansluitwaarde:op de achterkant
Zekering:van het apparaat
Aansluitkabel:ca. 1,8 m
Watertemperatuur:
Koud watermax. 20 °C
Demi-wateraansluitingmax. 70 °C
Opvoerhoogte:min. 0,3 m, max. 1 m
Afpomplengte:max. 4 m
Toevoerslang:ca. 1,7 m
Afvoerslang:ca. 1,4 m
Omgevingstemperatuur:tussen 5 °C en 40 °C
Hoogte boven NAPtot 1500 m *
Geluidsemissiewaarden in dB (A):