Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
De G 7881 is een reinigingsautomaat
en desinfector bestemd voor het auto
matisch reinigen van tandheelkundig
instrumentarium, afdruklepels, halve
cassettetrays, mondspoelbekers,
niervormige schalen, etc. Het
tandheelkundige spoelgoed kan ther
misch gedesinfecteerd en gereinigd
worden op een temperatuur van 93 °C.
Het spoelgoed dient bij voorkeur te
worden gereinigd én gedesinfecteerd
met het programma "vario TD" (volgens
de algemene hygiënevoorschriften),
dan wel met het programma "SPECIAL
93°C/10’" (volgens §18 IfSG).
Het desinfectieprogramma is
bactericide en/of virucide en afgestemd
op de thermostabiliteit van de instrumenten.
Overeenkomstig EN ISO 15883-1 geschiedt de thermische desinfectie bij
80 °C (+ 5 °C, - 0 °C) en een inwerktijd
van 10 minuten, dan wel voor HBV bij
90 °C (+ 5 °C, - 0 °C) en een inwerktijd
van 5 minuten.
-
-
Het Robert Koch-Instituut (RKI) in Ber
lijn, het instituut voor infectieziekten en
niet overdraagbare ziekten, heeft de
"Desinfectie van instrumenten in reini
gingsautomaten" bij 93 °C en een in
werktijd van 10 minuten (werkingsge
bieden A en B) geregistreerd onder ru
briek 3.2.4. (§18 IfSG).
De werkingsgebieden zijn als volgt ge
definieerd:
A = geschikt voor het doden van vege
tatieve bacteriële kiemen (inclusief my
cobacteriën), alsmede schimmels inclu
sief sporen daarvan.
B = geschikt voor het inactiveren van
virussen (inclusief HBV en HIV).
Het apparaat is ingesteld op
naspoeling met huishoudwater of
demi-water.
De automaat is standaard voorzien van
een dampcondensator (DC) en een waterontharder.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
De instrumenten worden zonder voor
behandeling in de reinigings- en
desinfectieautomaat geplaatst (droge
opslag).
4
-
Algemeen
a Aan/Uit-toets (I-0)
b Deuropener
c Display
d Controlelampje "Voorkeuze"
e Controlelampje "Drogen"
f Controlelampje "Programmastart"
g Starttoets
h Toets "Drogen"
i Wisseltoets voor omschakeling tus
sen weergave "Bereikte tempera
tuur", "Cumulatieve tijd" en "Actief
spoelblok"
-
j Controlelampje "Reinigingsmiddel
(vloeibaar)
Optische interface
(Technische Dienst)
k Controlelampje "Naspoelmiddel bij-
vullen"
l Controlelampje "Neutralisatiemiddel
bijvullen"
m Controlelampje "Zout bijvullen"
-
n Controlelampje "Storing water-
toevoer / waterafvoer"
o Programmaverloop
p Programmaschakelaar
*) (alleen bij externe DOS-module
- optie -)
bijvullen" *)
5
Algemeen
a Aansluiting voor DOS-module G 60
(doseerpomp voor vloeibare
reinigingsmiddelen (optie)
- achterkant -
b Zeefcombinatie
c Zoutreservoir (waterontharder)
6
d Doseerbakje voor poedervormige
reinigingsmiddelen
e Reservoir voor naspoelmiddelen
(met doseerinstelling)
f Niveau-indicator
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de gelden
de veiligheidsvoorschriften. Bij on
deskundig gebruik echter kunnen
personen letsel oplopen en kan er
materiële schade ontstaan. Lees de
gebruiksaanwijzing daarom aan
dachtig door voordat u het apparaat
voor het eerst gebruikt. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig.
Verantwoord gebruik
Deze reinigingsautomaat is uitslui-
tend bestemd voor het gebruik dat
is aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Ander gebruik, alsmede
aanpassingen en wijzigingen zijn niet
toegestaan en kunnen gevaarlijk zijn.
De reinigings- en
desinfectieprogramma’s zijn uitsluitend
bedoeld voor instrumenten en medische hulpmiddelen die daarvoor door
de desbetreffende fabrikanten zijn vrij
gegeven. Neem de aanwijzingen van
die fabrikanten in acht. De fabrikant van
deze automaat kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die is ont
staan door onjuist gebruik of foutieve
bediening.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of cam
per) worden ingebouwd en aangeslo
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden vol
daan.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende veiligheidsin
structies in acht, zodat uw eigen vei
ligheid en die van anderen gewaar
borgd is!
Dit apparaat mag alleen door de
Technische Dienst van Miele in ge
bruik worden genomen, alsmede on
derhouden en gerepareerd. Volgens
het Besluit Medische Hulpmiddelen is
regelmatig onderhoud aan te bevelen.
In dit verband is een
Miele-onderhoudscontract aan te ra
den. Door ondeskundige reparaties
kunnen voor de gebruiker grote risico’s
ontstaan.
Het apparaat mag niet worden op-
gesteld in een explosiegevaarlijke
ruimte. De ruimte dient tevens vorstvrij
te zijn.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is uitsluitend gegarandeerd, als het wordt aangesloten op
een aardingssysteem dat volgens de
geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Het is zeer belangrijk dat
wordt nagegaan of aan deze funda
mentele veiligheidsvoorwaarde is vol
daan en dat de huisinstallatie bij twijfel
door een vakman wordt geïnspecteerd.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die wordt ver
oorzaakt door een ontbrekende of be
schadigde aarddraad (bijvoorbeeld
een elektrische schok).
Een beschadigd apparaat kan uw
veiligheid in gevaar brengen. Stel
het apparaat meteen buiten werking en
neem contact op met de Technische
Dienst van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Personeel dat het apparaat be
dient, moet regelmatig worden ge
ïnstrueerd. Laat het apparaat niet be
dienen door personeel dat niet is geïn
strueerd.
Pas op bij het gebruik van
proceschemicaliën (reinigings- en
neutralisatiemiddelen,
reinigingsversterkers, naspoelmid
delen, etc.) Veel middelen zijn bijtende
of irriterende stoffen. Gebruik in geen
geval organische oplosmiddelen in ver
band met explosiegevaar. Neem de
geldende veiligheidsvoorschriften in
acht. Draag een veiligheidsbril en
handschoenen. Houdt u zich bij chemische hulpmiddelen aan de veiligheidsvoorschriften van de desbetreffende fabrikant!
Vermijd het inhaleren van stofdeel-
tjes bij poedervormige middelen.
Worden reinigingsmiddelen doorgeslikt,
dan kan ernstig letsel aan mond en
keelholte ontstaan dan wel verstikking
het gevolg zijn.
Het water in de spoelruimte is geen
drinkwater!
Ga nooit op de geopende deur zit
ten of staan. Het apparaat kan kan
telen en beschadigd raken.
-
-
-
-
Houdt u bij gebruik van de reini
-
-
-
-
gingsautomaat rekening met even
tuele hoge temperaturen. Als u de
deurvergrendeling heeft gedeactiveerd
en de deur vervolgens opent, kunt u
zich branden. Bovendien kunt u in aan
raking komen met bijtende stoffen of bij
desinfectiemiddelen met toxische
dampen! De rekken, inzetten en de be
lading moeten eerst afkoelen. Giet wa
ter dat eventueel in het spoelgoed is
achtergebleven in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen
niet meteen aan als u de deur tij
dens of na een programma opent. U
kunt zich eraan branden, ook nog minuten na afloop van een programma.
De reinigings- en
desinfectieautomaat en de directe
omgeving ervan mogen niet met water
(waterslang of hogedrukreiniger) worden afgespoten.
Haal voor onderhoudswerkzaam-
heden altijd de spanning van het
apparaat. Schakel het apparaat eerst
uit en trek vervolgens de stekker uit het
stopcontact of schakel de hoofdscha
kelaar van de huisinstallatie uit.
-
-
-
-
-
-
-
Plaats scherpe en spitse voor
werpen zo in de automaat dat dit
geen risico’s oplevert. Wees extra voor
zichtig als u dergelijke voorwerpen
rechtop zet.
8
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Neem de volgende aanwijzingen in
acht om de kwaliteit te waarborgen
bij de behandeling van medische pro
ducten. U vermijdt daarmee risico’s
voor de patiënten, alsmede schade
aan apparaat en spoelgoed!
Indien het apparaat is gebruikt
voor ontsmettingen die van over
heidswege zijn voorgeschreven, moe
ten in geval van reparatie of vervanging
de dampcondensator en de verbin
dingen van de dampcondensator met
de spoelruimte en de afvoer van het
apparaat worden gedesinfecteerd.
Desinfectieprogramma’s mogen
niet worden onderbroken, aangezien dat een negatief effect kan hebben
op het desinfectieresultaat! Mocht onderbreken toch nodig zijn, dan moet
het hele programma worden herhaald!
Ook de andere programma’s mogen
niet onnodig worden onderbroken, omdat dit het reinigings-/desinfectie- en
naspoelresultaat kan beïnvloeden.
De reinigings- en desinfectiestan
daard van het desinfectieproces
moet worden bewaakt. Daarom moet
het proces regelmatig meettechnisch of
met behulp van chemo-indicatoren wor
den gecontroleerd. De resultaten moe
ten worden gedocumenteerd.
Voor de thermische desinfectie
moeten temperaturen en
inwerktijden worden gebruikt die vol
gens de richtlijnen en volgens microbio
logische en hygiënische inzichten de
vereiste profylaxe tegen infectie bieden.
-
-
-
-
-
-
Gebruik alleen proceschemicaliën
voor professionele reinigingsauto
maten die door Miele zijn getest en
-
aanbevolen. Gebruik van andere mid
delen kan schade aan onderdelen van
het apparaat veroorzaken. Dergelijke
schade valt niet onder de garantie.
Een voorbehandeling (bijvoorbeeld
met reinigings- of desinfectiemid
delen), maar ook bepaalde verontreini
gingen en sommige proceschemicaliën
kunnen - ook door chemische
wisselwerking - schuim veroorzaken.
Schuim kan het resultaat van de reini
ging of desinfectie verminderen.
Wanneer voor een toepassing be-
paalde proceschemicaliën worden
aanbevolen (bijvoorbeeld een reinigingsmiddel), betekent dit niet dat de
fabrikant van het apparaat ook aansprakelijk is voor het effect van het middel op het spoelgoed. Houd er rekening mee dat veranderingen in formules
en opslagvoorschriften die niet afkomstig zijn van de fabrikant van de chemi
caliën het resultaat kunnen beïn
vloeden.
Let bij gebruik van reinigingsmid
-
-
delen en speciale producten altijd
op de aanwijzingen van de fabrikant.
Gebruik het reinigingsmiddel alleen
voor toepassingen die door de fabri
kant worden aangegeven. Hiermee
voorkomt u materiële schade en even
tuele heftige chemische reacties (bij
voorbeeld een gasexplosie).
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is alleen geschikt voor
gebruik met water en additieve rei
nigingsmiddelen. Gebruik geen organi
sche oplosmiddelen in verband met on
der meer explosiegevaar. Let op! Er zijn
veel organische oplosmiddelen, waarbij
geen explosiegevaar bestaat, maar
waarbij andere problemen kunnen op
treden, zoals aantasting van rubber en
kunststoffen.
Bij toepassingen waarbij zeer hoge
eisen aan het resultaat worden ge
steld, raden wij u aan de voorwaarden
voor het reinigingsproces (reinigings
middel, waterkwaliteit, etc.) van te voren met Miele te bespreken.
Als er zeer hoge eisen aan het
reinigings- en naspoelresultaat
worden gesteld (bijvoorbeeld bij chemische analyse of speciale industriële
toepassingen), moet de exploitant regelmatig kwaliteitscontroles uitvoeren
om de reinigingsstandaard te waarborgen.
-
-
Alle schalen, bakjes en dergelijke
-
-
-
-
moeten geleegd worden vóórdat
ze in de automaat worden geplaatst.
Verwijder resten van oplosmid
delen en zuren, met name zoutzuur
en chloridehoudende oplossingen, van
het spoelgoed vóórdat u het in de auto
maat plaatst. Dit geldt ook voor stoffen
die corrosie kunnen veroorzaken. Van
oplosmiddelen in verbinding met vuil
mogen slechts sporen aanwezig zijn.
Dit geldt met name voor gevarenklasse
A1.
Om schade door corrosie te ver
mijden, mag de roestvrijstalen ommanteling niet in aanraking komen met
zoutzuurhoudende oplossingen en
dampen.
Neem de installatie-instructies uit
de gebruiksaanwijzing en de installatiehandleiding in acht.
-
-
-
Wagens, rekken en inzetten mogen
alleen volgens de voorschriften
worden gebruikt. Holle instrumenten
moeten van binnen goed doorgespoeld
kunnen worden.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik van toebehoren
Voor speciale toepassingen mogen
alleen Miele-hulpapparaten worden
aangesloten. Informeer bij Miele Neder
land B.V. naar de mogelijkheden.
Gebruik uitsluitend wagens, rekken
en inzetten van Miele. Als deze
Miele-producten worden aangepast of
bij gebruik van wagens of inzetten van
derden kan Miele niet waarborgen dat
het reinigings- en desinfectieresultaat
toereikend is. Hieruit voortvloeiende
schade valt niet onder de garantie.
Het afdanken van het apparaat
Maak afgedankte apparaten on
bruikbaar. Haal daartoe de span
ning van het apparaat en knip de aan
sluitkabel door.
Houdt u er rekening mee dat het appa
raat door bloed en andere
lichaamsvloeistoffen gecontamineerd
kan zijn. Decontamineer het apparaat
daarom voordat u het wegdoet.
Verwijder met het oog op de veiligheid
en het milieu alle resten van
proceschemicaliën. Neem hierbij de
veiligheidsinstructies in acht. Draag
een veiligheidsbril en handschoenen!
Maak het slot van de deur onbruikbaar,
zodat kinderen zich niet in het apparaat
kunnen opsluiten. Informeer bij de gemeentelijke reinigingsdienst naar de
verdere verwerkingsprocedures voor
afgedankte apparaten.
Als de veiligheidsinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant
niet verantwoordelijk worden gesteld
voor schade die daar eventueel het
gevolg van is.
-
-
-
-
11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri
aal remt de afvalproductie en het ge
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge
meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be
handeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur.
-
-
-
-
-
-
12
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen wor
den opgeslagen. Hierover vindt u meer
informatie in het hoofdstuk "Veiligheids
instructies en waarschuwingen".
-
-
Het openen en sluiten van de deur
Elektrische deurvergrendeling
Het apparaat is voorzien van een elek
trische deurvergrendeling.
De deur kan alleen worden geopend
als:
het apparaat elektrisch is aangeslo
^
ten en
de Aan/Uit-toets I-0 is ingedrukt.
^
Deur openen a
Druk de deuropener tot de aanslag
^
in, pak tegelijk de greep vast en
open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet meteen aan als u de deur tijdens of na een programma opent. U
kunt zich eraan branden, ook nog
minuten na afloop van een programma.
Deur sluiten
Programma onderbreken
De deur mag alleen in noodgevallen
worden geopend bijvoorbeeld als het
spoelgoed rammelt of als het program
ma bij een foutmelding wordt onderbro
ken:
Zet de programmaschakelaar op f
^
(het programma wordt na 2 secon
den afgebroken).
Belangrijk!
Hoe u vervolgens te werk gaat, met
name bij een desinfectieprogramma,
kunt u lezen in de rubriek "Programma
onderbreken" van het hoofdstuk "Bediening".
-
-
-
^
Klap de deur omhoog en druk hem
dicht totdat hij vastklikt. Druk daarbij
niet op de deuropener.
Na de eerste watertoevoer kan de deur
niet meer worden geopend, behalve bij
de programma’s D (VOORSPOELEN)
en 6 (AFPOMPEN). Ook tijdens de
droogfase (aanvullend programma) kan
de deur worden geopend, maar pas
nadat deze mogelijkheid is geprogram
meerd.
De deur blijft vergrendeld totdat het
programma is afgelopen. Daarna kan
de deur weer worden geopend.
-
13
Het openen en sluiten van de deur
Deur ontgrendelen met de
noodvoorziening
Alleen als u de deur niet meer op de
normale wijze kunt openen, bijvoor
beeld als de stroom is uitgevallen,
mag u gebruik maken van deze
noodvoorziening.
Let op bij desinfectieprogramma’s!
Zet de programmaschakelaar op f.
^
-
^
Schakel de automaat uit (toets I-0).
^
Trek aan de ring die zich achter het
inspectiepaneel bevindt (zie afbeel
ding).
14
-
Waterontharder
Om kalkafzetting op het spoelgoed en
in de automaat te vermijden, moet het
spoelwater worden onthard.
De ingebouwde waterontharder kan al
leen optimaal functioneren als:
1. deze op de juiste wijze is ingesteld
(geprogrammeerd) en
2. het zoutreservoir gevuld is. (Wanneer
het water niet erg hard is – onder
4 °d – hoeft geen zout in het reservoir
te worden gevuld.)
De waterontharder is standaard inge
steld op een waterhardheid van 19 °d
(3,4 mmol/l).
Bij een andere waterhardheid (ook
onder 4 °d) moet de standaardinstelling met behulp van de toetsen op
het bedieningspaneel worden gewijzigd. Houd hierbij de waarden aan
die vermeld staan in de tabel op de
volgende bladzijde.
Het plaatselijke waterleidingbedrijf kan
u informeren over de hardheid van het
water in uw omgeving.
Als de waterhardheid schommelt (bij
voorbeeld tussen 8 en 17 °d), stel de
waterontharder dan altijd op de hoog
ste waarde in (in dit geval op 17 °d)!
Belangrijk!
De ingebouwde waterontharder kan
worden ingesteld op een waarde tus
sen 1 °d en 60 °d.
-
-
-
-
Waterontharder instellen
Schakel de automaat uit.
^
Zet de programmaschakelaar op
^
f "STOP".
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
automaat met de Aan/Uit-toets I-0 in.
In het display verschijnt de actuele
programmastatus "P...". Het controle
lampje p / 6 brandt.
Druk 1 x op de toets 0. In het dis
^
play verschijnt nu "E01" (program
meermenu 1).
^ Draai de programmaschakelaar 1 po-
sitie naar rechts (op "1 uur"). In het
display verschijnt het getal "19" (dit is
de standaard ingestelde waterhardheid in °d).
^ Druk de toets ß zo vaak in of houd
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste waarde (hardheid in °d)
in het display verschijnt. Nadat u bij
het getal "60" bent aangekomen, be
gint de teller weer bij "0".
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt "SP".
^
Druk nogmaals op de toets 6. De
gewenste waarde wordt opgeslagen.
Het display geeft niets meer aan.
Voor de Technische Dienst is het voor
bepaalde werkzaamheden handig te
weten wat de waterhardheid in uw regio
is.
^
Noteer hier de waterhardheid:
°d
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
16
Waterontharder
Zoutreservoir vullen
Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig
regenereerzout
van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of
Sunzout. Gebruik in geen geval andere
soorten zout zoals keukenzout of strooi
zout! Deze zouten kunnen
niet-oplosbare deeltjes bevatten die
een nadelig effect kunnen hebben op
de werking van de ontharder.
In het zoutreservoir kan ca. 2,5 kg zout.
Als u per ongeluk reinigingsmid
,
del in het zoutreservoir doet, raakt
de waterontharder defect!
leer daarom vóórdat u het zoutreservoir vult of u een pak regenereerzout
in uw handen heeft.
^ Haal het onderrek uit de automaat.
^ Draai de afsluitdop van het reservoir.
met een korrelgrootte
-
Contro-
Als u het zoutreservoir voor de
eerste keer vult, moet u het eerst
met ca. 2,5 l water vullen.
-
^ Plaats de trechter in de opening van
het zoutreservoir.
^ Vul het reservoir met zout. (Terwijl u
het reservoir vult, zal een beetje zoutoplossing over de rand van het reservoir lopen.)
^
Verwijder eventuele zoutresten van
de schroefdraad van het zoutreser
voir.
^
Zet de afsluitdop er weer op en draai
de dop goed dicht.
^
Kies direct daarna:
D (VOORSPOELEN). Zo wordt de
overgelopen zoutoplossing verdund
en weggespoeld.
Let op
! Er is geen storing als het pro
gramma D (VOORSPOELEN) pas en
kele minuten nadat u de automaat heeft
ingeschakeld start. De waterontharder
wordt dan eerst geregenereerd.
het programma
-
-
-
17
Waterontharder
Controlelampje "Zout
bijvullen"
Wanneer het controlelampje k "Zout
bijvullen" b brandt, moet het zout in het
zoutreservoir worden bijgevuld.
De waterontharder wordt automatisch
tijdens een programma geregenereerd.
Wanneer dit gebeurt, brandt het controlelampje k a in het programmaverloop.
18
Naspoelmiddel doseren
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het wa
ter tijdens het drogen als een film van
het spoelgoed afloopt en dat het spoel
goed gemakkelijker droogt. Het na
spoelmiddel (bijvoorbeeld Mielclear)
wordt in het reservoir van het doseerap
paraat gedaan. De ingestelde hoeveel
heid wordt bij het naspoelen automa
tisch toegevoegd.
Het reservoir heeft een inhoud van ca.
180 ml.
Als u per ongeluk reinigingsmid
,
del (ook vloeibaar reinigingsmiddel)
in het reservoir doet, raakt het do
seerapparaat defect! Gebruik uitsluitend naspoelmiddelen voor
reinigings- en desinfectieautomaten!
-
-
-
-
-
-
-
-
Vul naspoelmiddel bij als op het be
^
dieningspaneel het controlelampje H
"Naspoelmiddel bijvullen" gaat
branden.
Aan de binnenkant van de deur bevindt zich nog een niveau-indicator
(zie de afbeelding rechts).
^ Open de deur (horizontaal
-
).
^
Schroef de afsluitdop los.
19
Naspoelmiddel doseren
Vul naspoelmiddel bij totdat de
^
niveau-indicator (zie pijl) donker
kleurt. Gebruik eventueel een trechter.
^ Schroef de afsluitdop er weer op.
Verwijder eventueel gemorst naspoelmiddel om bij een volgend programma sterke schuimvorming te voorkomen.
^ Vul het naspoelmiddel pas bij als op
het bedieningspaneel het controle
lampje H oplicht.
-
Het instellen van de naspoelmiddel
dosering
Het doseerapparaat kan worden ingesteld op een stand tussen 1 en 6
(1-6 ml). De standaardinstelling is "3"
(3 ml).
^ Als het spoelgoed vlekken vertoont,
kiest u een hogere stand, zie afbeelding.
^ Als er strepen en sluiers ontstaan,
kiest u een lagere stand.
-
20
Neutralisatiemiddel doseren
Om verkleuringen en corrosievlekken
op de instrumenten te vermijden (met
name bij scharnierende delen), kan met
speciale zuren worden geneutraliseerd
(neem zo nodig contact op met Miele).
Neutralisatiemiddelen (pH-instelling:
zuur) neutraliseren tevens de resten
van alkalische reinigingsmiddelen die
op het oppervlak van het spoelgoed
zijn achtergebleven.
Het neutralisatiemiddel wordt na het rei
nigen automatisch gedoseerd in de
programmafase "Spoelen".
Het bijbehorende programma (zie "Pro
gramma-overzicht", programmaverloop
DOS 3) kan alleen worden gestart, als
het doseersysteem van tevoren is ontlucht.
(Deze functie kan alleen door de Technische Dienst van Miele worden uitgeschakeld.)
^ Zet het reservoir met neutralisatie-
middel (rood
de grond of in een kast ernaast.
) naast de automaat op
Vul het reservoir (rood) met neutrali
^
satiemiddel of vervang het reservoir.
-
-
^ Steek de sonde vervolgens stevig in
de opening van het reservoir (let op
de kleuraanduiding).
Vul het reservoir op tijd bij. Het mag niet
helemaal leeg raken.
Dosering neutralisatiemiddel en
ontluchting doseersysteem
Stel de gewenste concentratie in en
ontlucht het doseersysteem, zie "Extra
functies programmeren".
-
Als het controlelampje w "Neutralisatie
middel bijvullen" oplicht, gaat u als
volgt te werk:
Let op!
Wij adviseren bij gebruik van milde al
kalische reinigingsmiddelen een neu
tralisatiemiddel op basis van fosforzuur
(refresh). Wanneer u echter met een
neutraal enzymhoudend, vloeibaar rei
nigingsmiddel werkt, moet een neutrali
satiemiddel op citroenzuurbasis worden
gebruikt.
-
-
-
-
-
21
Reinigingsmiddel doseren
Gebruik uitsluitend reinigings
,
middelen voor speciale reinigingsen desinfectieautomaten. Gebruik
nooit middelen voor huishoudafwasautomaten!
-
Wij raden u aan om vloeibaar reini
gingsmiddel te doseren met een
DOS-module (optie, zie ook de aan
wijzing "Let op!" op de volgende pa
gina).
Dit advies geldt vooral voor
"varioTD"-programma’s!
Wanneer u niet met een vloeibaar reinigingsmiddel werkt, vul dan voor elk programma (behalve D "VOORSPOELEN"
en 6 "AFPOMPEN") poedervormig
gingsmiddel in het doseerbakje.
Voor het programma "SPECIAL
93°C-10’" zie het "Programma-overzicht".
-
-
reini-
-
Vul het bakje met reinigingsmiddel.
^
Dosering:
lading.
Tijdens de programmafase "Reinigen"
stroomt ca. 10,5 l water in de automaat
(bij AN-programma’s 16 l, afhankelijk
van het model).
Let op de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel!
^ Sluit het klepje weer.
ca. 3 g/l, dat is ca. 30 g per
^
Druk de afsluitknop van het klepje
naar voren (in de richting van de pijl).
Het klepje springt dan open (na een
spoelprogramma is het klepje al
open).
22
Reinigingsmiddel doseren
Bij de keuze van het reinigingsmiddel
moet, ook uit milieu-overwegingen, met
de volgende criteria rekening worden
gehouden:
Welke alkaliteit is nodig voor het op
^
lossen van het reinigingsprobleem?
Is actieve chloor nodig voor desinfec
^
tie of oxidatie (pigmentverwijdering)?
Zijn speciaal voor dispersie en
^
emulgatie tensiden nodig?
Voor de thermische
^
desinfectieprogramma’s moet een
geschikt mild-alkalisch en chloorvrij
reinigingsmiddel worden gebruikt.
Voor bepaalde verontreinigingen moet
u soms andere samenstellingen van
reinigings- en hulpmiddelen gebruiken.
Neem in een dergelijk geval contact op
met Miele Nederland B.V. te Vianen.
Let op!
De automaat kan desgewenst ook van
een doseersysteem voor vloeibare reini
gingsmiddelen worden voorzien
(DOS-module G 60). Deze module
wordt extern aangebracht. Ontlucht het
doseersysteem en stel de te doseren
hoeveelheid in, zie hoofdstuk "Extra
functies programmeren".
-
Onderhoud doseersystemen
Voor een optimale werking is regelma
tig onderhoud noodzakelijk. De onder
houdswerkzaamheden mogen alleen
door de Technische Dienst van Miele
worden verricht.
-
Eens per jaar/anderhalf jaar
dient u de slangen van de DOS-module
te vervangen.
Wees voorzichtig met vloeibare
,
hulpmiddelen en additieven! Dit
kunnen bijtende of irriterende stoffen
zijn.
Neem de veiligheidsvoorschriften in
acht!
Draag een veiligheidsbril en handschoenen!
-
-
-
Bij de DOS-module wordt een aparte
montagehandleiding
geleverd.
23
Toepassingsmogelijkheden
Deze reinigings- en
desinfectieautomaat kan worden voor
zien van twee rekken (een onderrek en
een bovenrek). Al naar gelang de te rei
nigen voorwerpen kunnen deze rekken
worden voorzien van verschillende in
zetten of worden vervangen door an
dere speciale rekken. Er zijn zoveel mo
gelijkheden dat deze hier niet allemaal
afgebeeld kunnen worden. Er zal
slechts op enkele toepassingen worden
ingegaan. Instrumenten met holle ruim
ten moeten tijdens de reiniging en des
infectie van binnen goed gespoeld kun
nen worden.
-
-
-
Spoelgoed inruimen
Voorbereiden
^ Maak het spoelgoed leeg alvorens u
het in de automaat zet (neem hierbij
de geldende voorschriften in acht).
,
Er mogen geen zuurresten of oplosmiddelen, vooral geen zoutzuur
en chloride, in de spoelruimte te
rechtkomen.
Let op!
^
Zet het spoelgoed zo in de rekken
dat het aan alle kanten door het wa
ter kan worden bereikt. Alleen dan
kan het goed schoon worden.
^
Plaats de te reinigen voorwerpen zo
dat de delen elkaar niet afdekken.
-
-
Plaats holle voorwerpen met de ope
^
ningen naar beneden in de bijbeho
rende inzetten. Het water moet er
goed in en uit kunnen.
Plaats spoelgoed met een diepe bo
^
dem zo veel mogelijk schuin in het
rek, zodat het water eraf kan lopen.
Plaats hoog, smal spoelgoed in het
^
midden van de rekken, zodat het
goed door het water kan worden be
reikt.
-
De sproeiarmen mogen niet door te
^
hoog of naar beneden uitstekend
spoelgoed worden geblokkeerd.
Controleer dit door de sproeiarmen
handmatig een keer rond te draaien.
^ Om corrosie te voorkomen, is het aan
te raden alleen degelijke instrumenten van roestvrij staal te gebruiken.
^ Vernikkelde instrumenten en instru-
menten met geëloxeerd aluminium
zijn niet geschikt voor machinale behandeling.
^
Kunststof voorwerpen dienen
thermostabiel te zijn.
^
Reinig geen wegwerpinstrumenten in
deze automaat.
^
Wagens en rekken met een adapter
moeten goed aansluiten (zie de vol
gende pagina).
^
Direct na het einde van het program
ma moet de deur van de automaat
gedurende 10 - 15 minuten circa
10 cm worden geopend. Alleen zo
bereikt u door de nog aanwezige
warmte een goed droogresultaat en
voorkomt u corrosie.
-
-
-
-
-
-
24
Toepassingsmogelijkheden
Wanneer na verloop van tijd verkleu
^
ringen en corrosievlekken op de in
strumenten (met name op de schar
nierende delen) verschijnen, kunt u
een extra dosering neutralisatiemid
del (refresh) in de tussenspoelfase
programmeren (zie de rubriek "Neu
tralisatiemiddel doseren"). Als dit niet
het gewenste resultaat oplevert,
neem dan contact op met de Tech
nische Dienst van Miele Nederland
B.V.
Al bij het behandelen van de patiënt
^
moet erop worden gelet dat zo weinig
mogelijk tandcement en/of amalgaam
aan de instrumenten blijft zitten. Deze
stoffen kunnen bijvoorbeeld aan een
tampon worden afgeveegd. Anderzijds kan een instrument na de thermische desinfectie handmatig worden nagereinigd, zonder infectiegevaar.
^ De behandeling van hand- en hoek-
stukken wordt in een speciale gebruiksaanwijzing beschreven. Deze
gebruiksaanwijzing wordt bij elke in
zet voor hand- en hoekstukken (op
tie) geleverd. Hand- en hoekstukken
met glasstaaf kunnen meestal zonder
problemen in een automaat worden
behandeld. Hand- en hoekstukken
met glasvezels kunnen wel extra slij
tage vertonen.
Belangrijk:
-
De verende watertoevoer-adapter van
de rekken en injectorwagens moet bij
het inschuiven in de automaat goed
aansluiten. Daarom moet de adapter
4-5 mm hoger zijn ingesteld dan de wa
tertoevoer in de machine. Is dat niet het
geval, dan kunt u de adapter als volgt
verstellen:
Draai de klemring los.
^
Schuif de adapter omhoog (4-5 mm
^
hoger dan de watertoevoer in de au
tomaat) en draai de klemring weer
vast.
Gebruik rekken en inzetten die geschikt
zijn voor de toepassing.
Op de volgende bladzijden vindt u
voorbeelden van de indeling van de
rekken.
-
-
-
-
-
25
Toepassingsmogelijkheden
Indelingsvoorbeelden:
O 177 Bovenrek/injector
De linker kant van het rek is geschikt
voor bijvoorbeeld inzet E 337 2/5 (voor
het rechtop plaatsen van instrumenten).
Vanwege het gevaar voor verwondingen bij instrumenten die aan beide kanten scherp zijn, dient men de E 337 van
achteren naar voren te beladen en andersom weer leeg te halen.
De rechter kant van het rek heeft 28 in
spuiters/trechters voor de directe in
spuiting van holle instrumenten. Zo wor
den de binnen- en de buitenzijde gerei
nigd en gedesinfecteerd. Er is tevens
ruimte voor zeefschalen.
Let op!
Mondspiegels met een opgedampte
rhodiumlaag moeten vanwege het
kwetsbare oppervlak zo worden ge
plaatst dat ze niet beschadigd kunnen
raken. Niet alle mondspiegels kunnen
machinaal worden gereinigd.
-
-
O 177 Bovenrek/injector
Voor thermisch desinfecteerbare
afzuigslangen wordt inzet E 413 1/1
(voor 6 afzuigslangen) in de O 177 geplaatst. De reiniging geschiedt door inspuiting. Voor het plaatsen van de
slangen moeten speciale adapters worden gebruikt. Wordt ook het filterblok
gereinigd, verwijder dan eerst het amalgaam.
Belangrijk!
-
In het "varioTD"-programma mag bij
gebruik van het bovenrek O 177 al
leen een vloeibaar reinigingsmiddel
worden gedoseerd (DOS-module
G 60 - optie -).
-
26
Toepassingsmogelijkheden
U 874 Onderrek/lafette
Linker kant: inzet E 130 1/2 voor 10
trays.
Rechter kant: zeefinzet E 379 1/2.
U 874 Onderrek/lafette
Linker kant: inzet E 131 1/2 voor 5 zeef
schalen type E 146 1/6 met
inlegstrippen E 328 voor dubbelzijdige
instrumenten.
Rechter kant: inzet E 130 1/2 voor 10
trays.
Inzet E 147/1 1/2
Halfinzet voor 10 tot 12 mondspoelbekers.
Reinig mondspoelbekers bij voorkeur in
het bovenrek. In het onderrek kunnen
de grotere temperatuurwisselingen en
de grotere mechanische werking spanningscorrosie veroorzaken.
-
27
Toepassingsmogelijkheden
Bovenrek verstellen
Het bovenrek kan op 3 standen worden
ingesteld met telkens 2 cm hoogtever
schil.
-
Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek kunnen voorwerpen met de vol
gende hoogte in de rekken worden ge
plaatst:
Voorbeeld bovenrek O 190 en onder
rek U 874
Stand
bovenrek
Bovenrek
hoogte in
cm
Onderrek
hoogte in
cm
Bovenmax. 20 *)max. 24 *)
Midden
Onder
1
)max. 22 *)max. 22 *)
1
)max. 24 *)max. 20 *)
*) zonder inzetten
1
) O 190 in het "varioTD"-programma:
alleen dosering van vloeibaar reinigingsmiddel mogelijk (DOS-module
G 60, optie).
Bovenrek verstellen
-
-
-
-
^
Trek het bovenrek tot de aanslag
naar voren en til het van de rails.
^
Schroef de rolhouders aan weerszij
den van het rek los met sleutel 7 en
verplaats ze.
28
-
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open (indien
^
dit nog niet is gebeurd).
^ Druk op de toets I-0.
Op het bedieningspaneel brandt in het
display een punt als de programmaschakelaar op f "STOP" staat.
Programma kiezen
Laat de keuze van het programma
steeds afhangen van het te reinigen
spoelgoed en de mate van verontreiniging.
In het programma-overzicht achter in
deze gebruiksaanwijzing worden de
verschillende programma’s en hun toe
passingsmogelijkheden beschreven.
^
Draai de programmaschakelaar naar
links of rechts op het gewenste pro
gramma.
In het display wordt de eerste reini
gingstemperatuur van het gekozen
programma weergegeven, behalve
bij D (VOORSPOELEN) en 6 (AF
POMPEN). Het controlelampje naast
de starttoets 6 knippert.
^
Kies eventueel de aanvullende func
tie 0 (DROGEN). Zie de rubriek
"Aanvullende functie kiezen".
-
-
Bediening
Druk op de starttoets 6. In het dis
^
play wordt dan de bereikte tempera
tuur weergegeven.
Het controlelampje naast de start
toets brandt nu continu.
Nadat het programma is gestart, worden alle andere programma’s geblokkeerd. Als de programmaschakelaar
hierna op een ander programma wordt
gedraaid, verdwijnt de weergave in het
display. De gegevens verschijnen weer,
zodra u de programmaschakelaar weer
op het eerder gekozen programma zet.
^ Gedurende het programma kunt u
met de toets ß heen en weer schakelen tussen de weergaven "Bereikte
temperatuur", "Cumulatieve tijd" en
"Actief spoelblok" *).
Als de starttoets nog niet is ingedrukt
kunt u een per ongeluk gekozen pro
gramma nog als volgt wijzigen (zie an
ders de rubriek "Programma onderbre
ken"):
Zet de programmaschakelaar op het
^
gewenste programma.
Kies eventueel opnieuw de aanvul
^
lende functie 0 (DROGEN). Zie de
rubriek "Aanvullende functie kiezen".
Druk op de starttoets 6.
^
Aanvullende functie kiezen
U kunt de volgende aanvullende functie
kiezen:
^ 0 DROGEN
Meteen na het kiezen van een programma (behalve D "VOORSPOELEN" en 6 "AFPOMPEN") kan deze
aanvullende functie worden gekozen.
Het droogproces geschiedt gedurende 10 minuten in fasen. De program
maduur neemt overeenkomstig toe.
Weergave programmaverloop
Tijdens het programmaverloop brandt
het controlelampje van de programma
fase die op dat moment actief
is.
,
-
-
-
-
rProgramma-einde (parameters
programma bereikt)
Programma-einde
Als in het programmaverloop het contro
lelampje r continu brandt en het con
trolelampje van de starttoets 6 uitgaat,
is het programma afgelopen. In het mid
den van het display verschijnt een "0".
De overige controlelampjes vormen een
lichtkrant. Gedurende maximaal 30 se
conden (standaardinstelling) hoort u een
akoestisch signaal. De functie van de
zoemer kan worden gewijzigd (zie "Extra
functies programmeren").
U kunt met de toets ß de totale duur
van het programma of de bereikte temperatuur opvragen.
Uitschakelen
^ Druk op de toets I-0 en laat deze
terugspringen.
Let op!
-
Vanwege de elektrische deurvergren
deling kunt u de deur alleen openen als
u tegelijkertijd de toets I-0 indrukt (zie
"Het openen en sluiten van de deur").
-
-
-
-
-
-
kRegenereren
IVoorspoelen
lReinigen en eventueel
desinfecteren
HSpoelen / naspoelen
en eventueel desinfecteren
cDrogen (aanvullende functie)
30
Bediening
Programma onderbreken
Een gestart programma mag alleen in
noodgevallen worden onderbroken, bij
voorbeeld wanneer de inhoud van de
automaat rammelt. Voor het onderbre
ken van een desinfectieprogramma zie
de volgende kolom.
Zet de programmaschakelaar op f
^
(het programma wordt na 2 secon
den afgebroken).
Open de deur a.
^
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden.
^ Zet het spoelgoed stabiel neer. Neem
de voorschriften in acht en draag
handschoenen in verband met infectiegevaar.
^ Vul, indien nodig, reinigingsmiddel
(poeder) bij.
^ Sluit de deur.
^
Kies het programma 6 (AFPOM
PEN). Het spoelwater wordt afge
pompt.
^
Stel het gewenste programma op
nieuw in en start het.
-
-
-
-
-
De desinfectieprogramma’s SPECIAL
93°C-10’ en SPECIAL AN 93°C-10 (af
hankelijk van het model) mogen niet
worden onderbroken, omdat het desin
fectieresultaat dan niet kan worden ge
waarborgd. Moet het programma toch
worden onderbroken, dan moet het vol
ledig worden herhaald!
Zet de programmaschakelaar op f
^
(het programma wordt afgebroken).
Open de deur a.
^
Pas op! Het spoelgoed kan heet
,
zijn. U kunt zich eraan branden.
^ Zet het spoelgoed stabiel neer. Neem
de voorschriften in acht en draag
handschoenen in verband met infectiegevaar.
^ Vul, indien nodig, reinigingsmiddel
(poeder) bij.
^ Sluit de deur.
^ Kies het programma opnieuw en start
het. Besmet spoelwater mag niet
eerst worden afgepompt! Het display
toont een eventueel noodzakelijke
aanpassingstijd voor de temperatuur
(aflopend).
-
-
-
-
31
Extra functies programmeren
Wanneer u een waarde verandert die
in de fabriek is ingesteld, dient u dit
te documenteren voor een eventueel
volgend bezoek van de Technische
Dienst. Vul de verandering in het vak
je "Ingestelde waarde:_________" in.
Algemene aanwijzingen:
Niet gedefinieerde posities worden
–
als een liggend streepje (
display weergegeven.
Als de programmaschakelaar op f
–
"STOP" staat, kunt u het program
meermenu opvragen.
– Voor apparaten die voldoen aan de
Richtlijn Medische Hulpmiddelen
(93/42/EEG - klasse IIa) geldt dat
veranderingen in programma’s c.q.
doseringen, alsmede andere relevante gegevens in het zogenaamde
machinevolgboek moeten worden
gedocumenteerd. Het
machinevolgboek wordt bij het apparaat geleverd of kan bij Miele Neder
land worden besteld.
- ) in het
-
-
-
1. Dosering instellen en
doseersysteem ontluchten
Zet de programmaschakelaar op f
^
"STOP".
Schakel de automaat uit.
^
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk de
automaat met de Aan/Uit-toets I-0 in.
In het display verschijnt de actuele
programmastatus "P...". Het controle
lampje p / 6 brandt.
Druk 2 x op de toets 0. In het dis
^
play verschijnt nu "E02" (program
meermenu 2).
-
-
-
32
Extra functies programmeren
1.1 DOS 1 (vloeibaar reinigingsmid
del) via DOS-module G 60 of C 60
- optie -
1.1.1 Dosering instellen:
Zet de doseerschakelaar van de
^
DOS-module op "10" (alleen bij
DOS-module C 60).
Stel de dosering (concentratie) in vol
gens de aanwijzingen van de fabrikant
van het reinigingsmiddel en in
overeenstemming met de toepassing.
Voorbeeld: De fabrikant van het reini
gingsmiddel adviseert een concentratie
van 0,5%. De in te stellen waarde is
dan 0.50.
^ Zet de programmaschakelaar op E.
In het display verschijnt de doseertijd
in seconden voor de dosering van
het doseerapparaat in de deur (poedervormige reinigingsmiddelen) of de
ingestelde concentratie voor vloeibare reinigingsmiddelen in %:
"10" = dosering via het doseerappa
raat in de deur (10 seconden) of
"0.10" - "1.00" = concentratie van
0,1% -1%.
-
-
-
-
Druk op de toets ß.
^
Het doseersysteem wordt nu automa
tisch ontlucht. Na afloop verschijnt in
het display "do1".
Na wijziging van een waarde of van
alle waarden:
Druk op de toets 6. In het display
^
verschijnt "SP".
Druk nogmaals op de toets 6. De
^
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
b) Als u alleen wilt ontluchten
het doseersysteem bijvoorbeeld helemaal is leeggezogen), gaat u als volgt
te werk:
^ Kies programmeermenu 2 (zie 1.).
Ga als volgt verder:
^ Zet de programmaschakelaar op A.
In het display verschijnt "do1".
^ Druk op de toets ß.
Het doseersysteem wordt nu automatisch ontlucht. Na afloop verschijnt in
het display "do1".
^
Schakel de automaat uit (toets I-0).
(omdat
-
-
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd
de toets zo lang ingedrukt totdat de
gewenste waarde verschijnt. De do
seertijd/concentratie is nu ingesteld.
Ingestelde waarde:
1.1.2 Doseersysteem ontluchten:
a) Als u zojuist de concentratie heeft in
gesteld, gaat u als volgt te werk:
^
Zet de programmaschakelaar op A.
In het display verschijnt "do1".
Na het ontluchten
teem altijd:
-
^
het programma D (VOORSPOELEN)
starten, zodat de middelen die na het
ontluchten in de spoelruimte zijn te
rechtgekomen verdund en wegge
spoeld worden.
-
van het doseersys
-
-
-
33
Extra functies programmeren
1.2 DOS 3 (neutralisatiemiddel)
1.2.1 Dosering instellen:
Stel de dosering (concentratie) in vol
gens de aanwijzingen van de fabrikant
van het reinigingsmiddel en in
overeenstemming met de toepassing.
Voorbeeld: De fabrikant van het middel
adviseert een concentratie van 0,3%.
De in te stellen waarde is dan 0.30.
Draai de programmaschakelaar zes
^
posities naar rechts (stand "6 uur").
In het display verschijnt de inge
stelde concentratie in %:
"0.05" - "0.50" = concentratie 0,05% 0,5%.
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd
de toets zo lang ingedrukt totdat de
gewenste waarde verschijnt. De
concentratie is nu ingesteld.
Ingestelde waarde:
1.2.2 Doseersysteem ontluchten:
-
-
Na wijziging van een waarde of van
alle waarden:
Druk op de toets 6. In het display
^
verschijnt "SP".
Druk nogmaals op de toets 6. De
^
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
b) Als u alleen wilt ontluchten
het doseersysteem bijvoorbeeld hele
maal is leeggezogen), gaat u als volgt
te werk:
Kies programmeermenu 2 (zie 1.).
^
Ga als volgt verder:
^ Draai de programmaschakelaar vijf
posities naar rechts (stand "5 uur").
In het display verschijnt "do3".
^ Druk op de toets ß.
Het doseersysteem wordt nu automatisch ontlucht. Na afloop verschijnt in
het display "do3".
^ Schakel de automaat uit (toets I-0).
(omdat
-
-
a) Als u zojuist de concentratie heeft in
gesteld, gaat u als volgt te werk:
^
Draai de programmaschakelaar vijf
posities naar rechts (stand "5 uur").
In het display verschijnt "do3".
^
Druk op de toets ß.
Het doseersysteem wordt nu automa
tisch ontlucht. Na afloop verschijnt in
het display "do3".
34
Na het ontluchten
teem altijd:
het programma D (VOORSPOELEN)
starten, zodat de middelen die na het
ontluchten in de spoelruimte zijn te
rechtgekomen verdund en wegge
-
spoeld worden.
van het doseersys
-
-
-
Extra functies programmeren
2. Wijziging spoeltemperatuur
en/of temperatuurstop voor de
programmafasen "Reinigen"
(behalve SPECIAL 93°C-10’) en
"Naspoelen"
Elke wijziging van de temperatuur
en/of de temperatuurstop dient in het
"Programma-overzicht"
vastgelegd voor een eventueel vol
gend bezoek van de Technische
Dienst.
De reinigingstemperatuur
horende temperatuurstop, alsmede de
naspoeltemperatuur
de temperatuurstop vindt u in het "Programma-overzicht".
Met deze extra functie kunt u de
reinigings- en naspoeltemperatuur instellen op een waarde tussen 30 °C 93 °C respectievelijk 30 °C - 70 °C (programma E UNIVERSEEL). De temperatuurstop is instelbaar op een waarde
tussen 1 - 15 minuten.
^
Zet de programmaschakelaar op f
"STOP".
^
Schakel de automaat uit.
^
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
deze ingedrukt en schakel tegelijk
automaat met de Aan/Uit-toets I-0 in.
In het display verschijnt de actuele
programmastatus "P...". Het controle
lampje p / 6 brandt.
te worden
-
met de bijbe
met de bijbehoren-
de
-
Temperatuur "Reinigen"
Druk zo vaak op de toets 0 of houd
^
deze zo lang ingedrukt totdat in het
display "E09" (programmeermenu 9)
verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op het
^
programma dat moet worden gewij
zigd. In het display verschijnt de ac
tuele waarde achter °C.
Druk zo vaak op de toets ß of houd
^
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste waarde in het display
verschijnt.
Let op!
Temperaturen boven 55 °C hebben
bloeddenaturatie en eventueel fixatie
tot gevolg.
Temperatuurstop "Reinigen"
^ Zet de programmaschakelaar op f
"STOP".
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd
deze zo lang ingedrukt totdat in het
display "E10" (programmeermenu 10)
verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op het
programma dat moet worden gewij
zigd. In het display verschijnt de ac
tuele waarde achter min.
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste waarde in het display
verschijnt.
-
-
-
-
35
Extra functies programmeren
Temperatuur "Naspoelen"
Zet de programmaschakelaar op f
^
"STOP".
Druk zo vaak op de toets 0 of houd
^
deze zo lang ingedrukt totdat in het
display "E25" (programmeermenu 25
= Naspoelen 2) verschijnt.
Zet de programmaschakelaar op het
^
programma dat moet worden gewij
zigd. In het display verschijnt de ac
tuele waarde achter °C.
Druk zo vaak op de toets ß of houd
^
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste waarde in het display
verschijnt.
Let op!
Houdt u zich bij het programma
"varioTD" aan de geldende voorschriften in verband met het infectiegevaar!
Temperatuurstop "Naspoelen"
^ Zet de programmaschakelaar op f
"STOP".
Na wijziging van een waarde of van
alle waarden:
Druk op de toets 6. In het display
^
verschijnt "SP".
Druk nogmaals op de toets 6. De
^
wijziging wordt in het geheugen op
geslagen.
-
-
-
^
Druk zo vaak op de toets 0 of houd
deze zo lang ingedrukt totdat in het
display "E26" (programmeermenu 26
= Naspoelen 2) verschijnt.
^
Zet de programmaschakelaar op het
programma dat moet worden gewij
zigd. In het display verschijnt de ac
tuele waarde achter min.
^
Druk zo vaak op de toets ß of houd
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste waarde in het display
verschijnt.
36
-
-
Extra functies programmeren
3. Akoestisch signaal (zoemer)
U kunt de zoemer (maximaal 30 secon
den) voor meerdere functies gebruiken.
Het akoestische signaal varieert:
Programma-einde = continu signaal.
–
Foutmelding = signaal in
–
secondenritme.
Bij monsterneming uit het laatste na
–
spoelwater (monsterneming is alleen
mogelijk na programmering door de
Technische Dienst van Miele)
= 3 x kort - 2 seconden pauze - 3 x
kort, etc.
^ Zet de programmaschakelaar op f
"STOP".
^ Schakel de automaat uit.
^ Druk de toetsen ß en 6 in, houd
deze ingedrukt en schakel tegelijk
automaat met de Aan/Uit-toets I-0 in.
In het display verschijnt de actuele
programmastatus "P...". Het controlelampje p / 6 brandt.
de
Zet de programmaschakelaar op E.
^
In het display verschijnt een getal
-
tussen "20" en "27".
"20" = zoemer uit.
"21" = melding programma-einde
(standaardinstelling).
"22" = foutmelding.
"23" = foutmelding en programma-
einde.
-
"24" = melding monsterneming.
"25" = melding programma-einde en
monsterneming.
"26" = foutmelding en monsterneming.
"27" = alle functies (programma-
einde; foutmelding; monster-
neming).
^ Druk zo vaak op de toets ß of houd
deze toets zo lang ingedrukt totdat
de gewenste functie verschijnt.
^ Druk op de toets 6. In het display
verschijnt "SP".
^ Druk nogmaals op de toets 6. De
wijziging wordt in het geheugen opgeslagen.
^
Druk 4 x op de toets 0. In het dis
play verschijnt nu "E04" (program
meermenu 4).
-
-
Ingestelde waarde:
Let op!
De zoemer wordt voortijdig uitgezet als
–
u de programmaschakelaar op f
"STOP" zet.
–
u op de toets ß drukt.
–
de netspanning wordt onderbroken
(bijvoorbeeld als u de deur opent en
sluit).
37
Extra functies programmeren
4. Alle gewijzigde parameters
weer terugzetten op de
standaardinstellingen
Zet de programmaschakelaar op f
^
"STOP".
Schakel de automaat uit.
^
Druk de toetsen ß en 6 in, houd
^
deze ingedrukt en schakel tegelijk
automaat met de Aan/Uit-toets I-0 in.
In het display verschijnt de actuele
programmastatus "P...". Het controle
lampje p / 6 brandt.
^ Druk zo vaak op de toets 0 of houd
deze zo lang ingedrukt totdat in het
display "E33" (programmeermenu 33)
verschijnt.
^ Zet de programmaschakelaar op een
willekeurige stand (behalve op
"STOP"). In het display verschijnt "00"
of "PP".
"00" = standaardinstelling (de programmering is niet gewijzigd).
"PP" = de programmering is wel ge
wijzigd.
de
-
Belangrijk! Ook de eventueel gewij
zigde instelling van de wateronthar
der (waterhardheid) wordt op de
standaardinstelling (19 °d) terugge
zet. Stel de gewenste waarde daar
om opnieuw in!
Programmawijzigingen in het pro
gramma A (vrij programmeerbaar
programma) kunnen niet ongedaan
worden gemaakt.
-
-
-
-
-
-
^
Als in het display "PP" verschijnt, druk
dan op de toets ß en "PP" verandert
in "00".
^
Druk op de toets 6. In het display
verschijnt "SP".
^
Druk nogmaals op 6. De gewijzigde
waarden worden teruggezet op de
standaardinstellingen.
38
Zeven in de spoelruimte
reinigen
Reiniging en onderhoud
Zonder de zeven mag de auto
,
maat niet worden gebruikt!
De zeefcombinatie op de bodem
van de spoelruimte moet regelmatig
worden gecontroleerd en gereinigd.
Pas op voor eventuele glassplin
,
ters!
Grove zeef reinigen
-
Pak het microfilter aan beide lipjes
^
vast en draai het los door het twee
keer linksom te draaien.
^
Druk de opstaande lipjes iets samen.
Haal de zeef eruit en reinig deze.
^
Plaats de zeef weer terug. De zeef
moet vastklikken.
Vlakke zeef en microfilter reinigen
^
Verwijder de grove zeef.
^
Indien aanwezig verwijdert u ook de
fijne zeef (tussen de grove zeef en
het microfilter).
^
Haal het microfilter nu tegelijk met de
vlakke zeef uit de automaat.
^
Reinig de zeven.
^
Plaats de zeefcombinatie in omge
keerde volgorde weer terug. De vlak
ke zeef moet strak op de bodem van
de spoelruimte aansluiten.
-
-
39
Reiniging en onderhoud
Sproeiarmen reinigen
Het kan voorkomen dat in de sproei
koppen van de sproeiarmen verontreini
gingen zitten. U dient de sproeiarmen
dan ook regelmatig te controleren.
Druk de verontreinigingen in de
^
sproeikoppen met een spits voor
werp naar binnen en spoel ze vervol
gens onder stromend water weg.
Daartoe moet u de sproeiarmen eerst
als volgt verwijderen:
Schroef de bovenste sproeiarm eraf.
^
^ Verwijder de middelste sproeiarm
(aan het bovenrek) door de arm bij
de kartelmoer
Let op!
De kartelmoer heeft een linksdraaiende schroefdraad. U moet de moer
met de sproeiarm dus naar rechts
draaien.
^ Verwijder het onderrek en na het los-
draaien van de kartelmoer de onder-ste sproeiarm.
los te draaien.
-
-
-
-
Let op!
Controleer na de montage van de
sproeiarmen of ze makkelijk ronddraai
en.
40
-
Reiniging en onderhoud
Afvoerpomp en terugslagklep
reinigen
Als het spoelwater aan het einde van
een programma niet is afgepompt, kan
dit eraan liggen dat de afvoerpomp of
de terugslagklep door voorwerpen
wordt geblokkeerd. Deze kunnen een
voudig worden verwijderd.
Haal de zeefcombinatie uit de spoel
^
ruimte.
^
Klap de afsluitbeugel opzij.
^
Til de terugslagklep omhoog, verwij
der de klep en spoel deze goed af
onder stromend water.
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
-
-
^ Controleer voordat u de terugslag-
klep terugplaatst of voorwerpen de
afvoerpomp blokkeren.
^ Zet de terugslagklep weer op zijn
plaats en vergrendel deze met de afsluitbeugel.
Het spoelgoed moet opnieuw worden behandeld, als dit uit veilig
heidsoverwegingen zinvol is.
-
-
41
Reiniging en onderhoud
Zeefjes in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van de watertoevoer
klep zijn in de schroefkoppeling zeefjes
ingebouwd (zie afbeelding). Als deze
zeefjes vuil zijn, moeten ze worden ge
reinigd, omdat er anders te weinig wa
ter in de automaat stroomt.
De kunststof behuizing van de
,
Waterproof-ventielen bevat een elek
trisch onderdeel en mag daarom
niet in vloeistoffen worden gedom
peld.
Zeefcombinatie reinigen
^ Haal de spanning van de automaat
door het apparaat uit te schakelen en
daarna de stekker uit het stopcontact
te halen of de zekering dan wel de
hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit te schakelen.
^ Draai de waterkraan dicht en schroef
de toevoerslang los.
-
Plaats de zeefjes en de rubberen af
^
dichtingsring terug. Controleer of al
-
-
-
-
les goed zit!
Als u de toevoerslang weer aan de
^
kraan schroeft, let er dan op dat de
schroefkoppeling niet scheef zit.
Draai de waterkraan open. Mocht er
^
nog water uitlopen, draai de schroef
koppeling dan vaster aan.
Bedieningspaneel
Neem het paneel alleen met een
^
vochtige doek af of gebruik een reini
gingsmiddel voor kunststof c.q. een
voor dit doel geschikt desinfectiemiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen
,
en geen glas- of allesreinigers! Deze
kunnen door hun chemische samenstelling het kunststof oppervlak beschadigen.
Front van de automaat
-
-
-
-
^
Reinig de pilaarzeef (1) en de fijne
zeef (2) of vervang deze (indien no
dig).
42
^
Behandel het front met een geschikt
reinigingsmiddel voor keukenfronten.
,
Gebruik geen schoonmaakmid
delen met ammonia of nitraat- en
kunstharsverdunningen!
-
-
Kleine storingen verhelpen
Mocht er een storing optreden, dan
kunt u deze vaak zelf verhelpen.
Laat werkzaamheden aan elektrische
onderdelen altijd door de Technische
Dienst van Miele verrichten!
Storingen / mogelijke oorzaken
De automaat start niet
De deur zit niet goed dicht.
–
De stekker zit niet in de contactdoos.
–
De zekering is doorgeslagen.
–
Enkele minuten nadat het programma is gestart, knippert het controlelampje p / 6 (in het display verschijnt foutcode: F..E)
– De kranen zijn nog dicht.
– De zeefjes in de toevoerslang zijn
verstopt.
– De waterdruk is te laag.
^
Zet de programmaschakelaar op f
"STOP" (de foutcode verdwijnt).
^
Schakel de automaat uit (toets I-0).
^
Draai de kranen open c.q. reinig de
zeefjes (zie "Reiniging en onder
houd").
^
Schakel de automaat weer in en start
het programma opnieuw.
-
Het programma is voortijdig gestopt.
Het controlelampje p / 6 knippert
(in het display verschijnt foutcode:
F A)
Er zit een knik in de afvoerslang.
–
De afvoerpomp is verstopt.
–
Zet de programmaschakelaar op f
^
"STOP" (de foutcode verdwijnt).
Schakel de automaat uit (toets I-0).
^
Verhelp de storing.
^
Schakel de automaat weer in, pomp
^
het water af en start het programma
opnieuw (zie het programma "AFPOMPEN" en de rubriek "Inschakelen").
Het water in de spoelruimte wordt
niet verwarmd. Het programma duurt
te lang (foutcode in het display: F01 F03, F18, F19)
Deze automaat is voorzien van een
thermische beveiliging die de verwarming bij oververhitting uitschakelt.
Oververhitting kan ontstaan als bijvoor
beeld grote voorwerpen de verwar
mingselementen afdekken of als de ze
ven in de spoelruimte verstopt zijn.
^
Verhelp het probleem.
^
Verwijder het inspectiepaneel (zie
"Elektrische aansluiting").
^
Druk op de roodbruine schakelaar
aan de rechter kant van het sokkel
paneel.
-
-
-
-
Waarschuw de Technische Dienst als
de thermische beveiliging steeds
weer in werking treedt.
43
Kleine storingen verhelpen
Technische Dienst
Let op!
Mocht zich een foutmelding voor het
eerst voordoen, controleer dan of deze
foutmelding het gevolg is van een
eventuele foutieve bediening. U voor
komt zo een onnodig bezoek van de
Technische Dienst. Ga als volgt te werk:
Zet de programmaschakelaar op f
^
"STOP" (de foutcode verdwijnt).
Schakel de automaat uit (toets I-0).
^
Schakel de automaat weer in en start
^
het programma opnieuw.
Als een storing herhaaldelijk voorkomt
of als u deze niet met behulp van voorgaande aanwijzingen kunt verhelpen,
neem dan contact op met
– de Technische Dienst van Miele Ne-
derland.
De gegevens van Miele Nederland B.V.
vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
-
Veiligheidscontroles
De Richtlijn Medische Hulpmiddelen
93/42/EEG is in alle landen van de
Europese Gemeenschap nationaal om
gezet en schrijft veiligheids- en
functiecontroles voor. In sommige
landen gelden extra regels (bijvoor
beeld MPBetreibV) die de exploitant
rechtstreeks voorschrijven dergelijke
controles uit te voeren.
Ook internationaal zal met de
toekomstige norm EN ISO 15883 de
gebruikers worden voorgeschreven
dergelijke controles uit te voeren.
Veiligheidscontroles voor dit medisch
hulpmiddel dienen na 1000 bedrijfs-uren of eens per jaar door de Technische Dienst van Miele te worden uitgevoerd. Een checklist voor de
veiligheidscontroles vindt u in het
machinevolgboek. Dit boek bevat ook
een checklist voor de regelmatige en
periodieke controles door de exploitant.
-
-
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de Technische Dienst weten welk
type apparaat u heeft en welk serie
nummer het heeft. Beide gegevens
vindt u op het typeplaatje. Vermeld ook
de eventuele foutcode in het display.
44
-
Plaatsing
Gebruik bij het opstellen de bijge
voegde installatietekening!
In de directe omgeving van de
,
automaat mag uitsluitend meubilair
voor professioneel gebruik worden
geplaatst. Andere meubels kunnen
door de condens beschadigd raken.
De automaat moet stabiel en waterpas
worden opgesteld. Oneffenheden in de
vloer kunt u met de vier stelvoeten com
penseren.
Het apparaat is geschikt voor:
^ vrijstaande plaatsing
^ plaatsing in een nis
Als de automaat naast andere apparaten of meubels, of in een nis wordt gezet, moet de nis minstens 60 cm breed
en 60 cm diep zijn.
^ onderbouw
Als de automaat onder een doorlopend
werkblad of het afloopvlak van een aan
recht geplaatst wordt, moet de inbouw
ruimte minstens 60 cm breed, 60 cm
diep en 82 cm hoog zijn.
Hiervoor moet het machinedeksel wor
den verwijderd. Ga als volgt te werk:
-
Open de deur.
^
-
^ Draai de linker en rechter beves-
tigingsschroef met een kruiskopschroevendraaier los.
^ Trek het machinedeksel ca. 5 mm
naar voren en til het naar boven toe
van het apparaat af.
Belangrijk voor apparaten met damp-
-
condensator:
Om beschadiging van het werkblad
door waterdamp te voorkomen, moet
de bijgeleverde beschermfolie (25 x
-
58 cm, zelfklevend) onder het werkblad
bij de dampcondensator worden aan
gebracht.
-
45
Plaatsing
Automaat stellen en vastschroeven
Om de stabiliteit te waarborgen, moet
het apparaat na het stellen aan het
werkblad worden vastgeschroefd.
Open de deur en schroef de auto
^
maat links en rechts (door de gaten
van de voorste lijst) aan het doorlo
pende werkblad vast.
Om de beluchting van de circulatie
^
pomp niet te belemmeren, mogen de
spleten tussen de automaat en er
naast staande kasten of apparaten
niet met siliconenkit worden afge
dicht.
Afhankelijk van de onderbouwsituatie
kan bij de afdeling Onderdelen van
Miele Nederland de volgende
onderdelenset
Beschermplaat voor het werkblad
worden besteld:
-
-
-
-
-
De onderkant van het werkblad wordt
door een roestvrijstalen beschermplaat
beschermd tegen beschadigingen door
waterdamp.
Decorraam met decorplaat (optie)
De decorplaat mag alleen door de
Technische Dienst van Miele worden
vervangen met inachtneming van alle
geldende veiligheidsbepalingen.
Afmetingen decorplaten:
Deurbuitenpaneel H/B : 442/586 mm
Inspectiepaneel H/B:117/586 mm
46
Alle werkzaamheden die de
,
elektrische aansluiting betreffen, mo
gen alleen door een erkend elektri
cien worden uitgevoerd.
De elektrische installatie moet vol
^
gens NEN 1010 zijn geïnstalleerd.
Het apparaat moet op een geschikte
^
contactdoos worden aangesloten
(die ook na plaatsing van het appa
raat toegankelijk is) of worden voor
zien van een vaste aansluiting. Bij
een vaste aansluiting moet het appa
raat via een schakelaar met alle po-len van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet
3 mm bedragen. De schakelaar moet
kunnen worden vergrendeld.
^ De elektrische installatie waarop het
apparaat wordt aangesloten, moet
zijn voorzien van een aardlekschakelaar (richtlijnen van de EU voor Nederland).
-
-
Elektrische aansluiting
Deze automaat mag uitsluitend worden
gebruikt met de spanning, frequentie
-
en zekering die op het typeplaatje
staan aangegeven.
Omschakeling van de machine is mo
gelijk volgens het bijgevoegde elek
trische aansluitschema en het schakel
schema.
Het elektrische aansluitschema
typeplaatje
den zich achter op het apparaat en op
het sokkelpaneel (achter het inspectie
paneel).
Het schakelschema
de binnenkant van het inspectiepaneel.
met de keurmerken bevin
bevindt zich aan
-
-
-
en het
-
-
^
Het apparaat moet worden geaard.
^
Bij vervanging van de aansluitkabel
dient een origineel Miele-kabel of een
geschikte kabel met kabeleindhulzen
te worden gebruikt.
^
Voor de technische gegevens zie het
typeplaatje of het bijgevoegde scha
kelschema!
-
47
Elektrische aansluiting
Inspectie- en sokkelpaneel verwijde
ren
Maak het apparaat spannings
,
vrij!
^ Draai de schroeven a eruit.
^ Pak het inspectiepaneel aan beide
kanten vast en haal het naar boven
toe los.
-
Na afloop:
-
Plaats het beschermkapje, het sok
^
kelpaneel en het inspectiepaneel in
omgekeerde volgorde terug.
Zie ook de bijgevoegde installatieteke
ning!
Aarddraad aansluiten
Achter op de machine bevindt zich een
speciale schroef (
ten van de aarddraad.
8) voor het aanslui
-
-
-
^
Schroef het sokkelpaneel los (schroe
ven b).
^
Verwijder het kunststof beschermkap
je.
48
-
-
Watertoevoer aansluiten
Het water in de automaat is geen
,
drinkwater!
De automaat moet volgens de voor
^
schriften van het waterleidingbedrijf
worden aangesloten.
Het water dient minimaal te voldoen
^
aan de eisen van de Europese
drinkwaterverordening. Een hoog
ijzergehalte kan corrosie van instru
menten en apparaten tot gevolg heb
ben.
Bij een chloridegehalte van meer dan
100 mg/l neemt het corrosierisico bij
instrumenten aanzienlijk toe.
^ In bepaalde regio's, bijvoorbeeld in
de Alpen, zijn vanwege de specifieke
watersamenstelling afzettingen mogelijk. In dergelijke gevallen moet
voor de machine onthard water worden gebruikt.
^ Het apparaat moet volgens DIN 1988
worden aangesloten. Een terugslag
klep is niet noodzakelijk.
^
De waterdruk moet minimaal 50 kPa
overdruk bedragen (100 kPa =
1 bar). Is de waterdruk lager dan
200 kPa dan neemt de waterin
stroomtijd automatisch toe. De maxi
maal toelaatbare stat. druk bedraagt
1000 kPa (overdruk). Als de water
druk buiten het bereik van 50-1000
kPa ligt, raadpleeg dan de Tech
nische Dienst van Miele Nederland
B.V. omtrent de maatregelen die
moeten worden genomen (eventueel
brandt het controlelampje p / 6 foutcode "F.. E" -).
-
-
-
-
-
-
Wateraansluiting
Om technische redenen mag het ap
^
paraat alleen
aangesloten.
De toevoerslang (voor de watertoe
voer en de dampcondensator) dient
op de koudwaterkraan
aangesloten.
Voor aansluiting op demi-water zie de
volgende bladzijde.
Voor de aansluiting zijn kranen met
^
een 3/4" schroefkoppeling vereist.
Deze kranen moeten goed toeganke
-
lijk zijn, omdat u de watertoevoer
moet afsluiten als u de automaat niet
gebruikt.
^ De toevoerslangen zijn ca. 1,7 m
lang (DN 10) en hebben een 3/4"
schroefkoppeling. De zeefjes in de
schroefkoppeling mogen niet worden
verwijderd.
^ Installeer de pilaarzeven (deze bevin-
den zich in de verpakking) tussen de
kranen en de toevoerslangen (voor
een afbeelding zie "Reiniging en onderhoud"). De pilaarzeef voor
demi-water is van chroomnikkelstaal.
U herkent deze zeef aan het matte
oppervlak.
Deze automaat is bedoeld voor aanslui
ting op een drukbestendig systeem
(0,5 - 10 bar). Is de waterdruk lager
dan 200 kPa dan neemt de waterin
stroomtijd automatisch toe.
Sluit de toevoerslang voor
^
demi-water (hogedrukslang met mar
kering "H
schroefkoppeling aan op de kraan
voor demi-water.
Is er een aansluiting voor
demi-water, maar wordt de automaat
er niet op aangesloten, dan moet de
Technische Dienst de elektronica
herprogrammeren. De toevoerslang
blijft achter op het apparaat.
O pur") met een 3/4"
2
-
-
-
50
Waterafvoer aansluiten
De afvoer van de machine is voorzien
^
van een terugslagklep, zodat afvoer
water niet naar de machine kan te
rugstromen.
Het apparaat kan het beste op een
^
apart
afvoersysteem worden aange
sloten. Als dat niet mogelijk is, advi
seren wij de automaat aan te sluiten
op een sifon met twee kamers (ver
krijgbaar bij de Technische Dienst
van Miele Nederland B.V.).
De opvoerhoogte moet liggen tussen
0,3 en 1 meter, gemeten vanaf de on
derkant van het apparaat. Ligt de afvoer lager dan 0,3 m, breng dan de
afvoerslang aan (in een bocht) op
een hoogte van minimaal 0,3 m.
Het afvoersysteem moet een capaciteit van minimaal 16 l/minuut hebben.
^ Het apparaat wordt geleverd met een
flexibele afvoerslang van circa 1,4 m.
Deze heeft een binnendiameter van
22 mm. Slangklemmen voor de aansluiting zijn bijgevoegd.
De afvoerslang mag niet worden in
gekort!
-
-
-
-
-
Wateraansluiting
-
-
^
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
^
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan 4 meter.
Zie ook de bijgevoegde installatieteke
ning!
-
51
Programma-overzicht
ProgrammaToepassingReinigingsmiddel
(indien niet vloeibaar)
Let op de
aanwijzingen
van de fabrikant!
A
E
UNIVERSEEL
D
VOORSPOELEN
6
AFPOMPEN
varioTD
SPECIAL
93°C-10’
Vrij programmeerbaar programma.30 gram in het doseer
Voor normaal verontreinigd spoelgoed (zonder desin
fectie).
Voor sterk vervuild instrumentarium dat bijvoorbeeld in
desinfectieoplossingen heeft gelegen (gaat overmatige
schuimvorming tegen).
Voor het afpompen van het spoelwater, bijvoorbeeld als
een programma is onderbroken. De programmaschakelaar staat op f "STOP". Neem, indien van toepassing, de regels met betrekking tot besmettelijke ziekten
in acht (zie de rubriek "Programma onderbreken").
Dit programma voldoet aan de algemene
hygiëne-eisen. Voor bijzonder kwetsbaar en met veel
bloed verontreinigde instrumenten.
Programma overeenkomstig prEN ISO 15883-1.
Voor het reinigen en thermisch desinfecteren op 93 °C
met een temperatuurstop van 10 minuten, volgens §18
IfSG, desinfectiewerking A/B (fungicide, bactericide en
virusinactiverend).
bakje
30 gram in het doseer
bakje
Doseer bij voorkeur
vloeibaar reinigingsmiddel via een
DOS-module.
30 gram rechts op bin
nenkant deur
-
-
-
52
Programmaverloop
Programma-overzicht
VoorspoelenTherm.
desinfectie
en/of reiniging
1)
KWKW
60°C/3’
DOS 1
KWKW
55°C/5’
DOS 1
KW
93°C/10’
DOS 1
SpoelenSpoelenNaspoelen
1)
KWAD
65°C/1’
DOS 2
KW
KW
DOS 3
KWAD
93°C/5’
DOS 2
KW
DOS 3
KWAD
75°C/3’
DOS 2
Drogen
(aanvullende
functie)
(X)
(X)
(X)
KW = in het programma opgenomen onderdelen (met temperatuur/temperatuurstop)
AD = demi-water, gedemineraliseerd water
DOS 1 = Dosering reinigingsmiddel
DOS 2 = Naspoelmiddeldosering
DOS 3 = Dosering neutralisatiemiddel
1) Wijziging temperatuur en temperatuurstop, zie hoofdstuk "Extra functies programmeren".
53
Technische gegevens
Hoogte:85 (82) cm
Breedte:60 cm
Diepte:60 cm
Spanning:zie typeplaatje
overdruk
Opvoerhoogte:min. 0,3 m, max. 1 m
Afpomplengte:max. 4 m
Toevoerslang:ca. 1,7 m
Afvoerslang:ca. 1,4 m
Dampcondensatorca. 2 - 4 l/min
Geluidsemissiewaarden in dB (A):