Lees absoluut de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
vermijdt schade aan uw toestel.
In de Miele reinigings- en
ontsmettingsautomaat kunnen, mits
naleving van de algemene of
ontsmettingshygiënische vereisten, in
strumenten uit de tandartsenpraktijk be
trouwbaar worden gereinigd en bij tem
peraturen tot 95 °C thermisch worden
ontsmet.
Medische producten die in de reini
gingsautomaat kunnen worden behan
deld, zijn bijv. tandartsinstrumenten,
zuigcanules,
overbrengingsinstrumenten, enz.
In deze gebruiksaanwijzing wordt alge
meen de term "spoelmateriaal" gebruikt
als de te behandelen objecten niet nader gedefinieerd zijn.
De gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de te behandelen medische
producten moeten worden opgevolgd.
Toepassingsgebied:
Instrumenten en toebehoren uit de
sectoren:
–
tandheelkunde.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
G 7881 is een medisch product en de
conformiteit met de fundamentele
vereisten werd op basis van EN ISO
15883-1/-2 beoordeeld.
Overeenkomstig EN ISO 15883-2 ge
beurt de thermische ontsmetting in het
programma vario TD inclusief registratie
van HBV met de parameters 90 °C
(+ 5 °C, - 0 °C) met 5 min inwerktijd,
m.a.w. met een A
-waarde van 3000.
0
Het programma vario TD is een proce
dure voor valideerbare reiniging en ont
smetting.
De gecontamineerde instrumenten wor-
den na gebruik in principe zonder voorbehandeling rechtstreeks in de rekken
en inzetten van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat geplaatst
(droog).
De reiniging moet overeenkomstig de
vervuiling en het soort te behandelen
voorwerpen zo optimaal mogelijk worden aangepast, want het resultaat is
bepalend voor de betrouwbaarheid van
de ontsmetting en eventueel van de
sterilisatie. Voor opnieuw te behandelen
medische producten wordt de reiniging
bij voorkeur uitgevoerd met het vario
TD-procédé.
-
-
-
5
Definitie van het toestel
Het Robert Koch-Institut (RKI), Berlijn,
- Bundesinstitut für
Infektionskrankheiten und nicht
übertragbare Krankheiten-, heeft voor
de wettelijke voorgeschreven ontsmet
ting de "Instrumentendesinfectie in rei
-
nigingsautomaten" met de
ontsmettingsparameters 93 °C, 10 min
inwerktijd bij registratie van de
werkingsbereiken A + B onder rubriek
3.2.4. van de lijst overeenkomstig § 18
IfSG opgenomen (programma SPECIAL
93°C/10').
De werkingsbereiken zijn daarbij als
volgt gedefinieerd:
A: geschikt voor het doden van
vegetatief bacteriële kiemen inclusief
mycobacteriën en schimmels inclusief door schimmels veroorzaakte
sporen.
B: geschikt voor inactivering van virus-
sen (incl. HBV en HIV).
De reinigingsautomaat beschikt optio
neel over een aansluiting voor
naspoeling met AD-water (Aqua
destillata = (zeer) zuiver water als volle
dig ontzout water, H
O pur, gedemine
2
raliseerd water of gedistilleerd water in
toepassingstechnisch aangepaste kwa
liteit).
De reinigingsautomaat is standaard
voorzien van een dampcondensor (DC)
en een waterontharder.
-
-
6
Beschrijving van het toestel
a Aan-uitschakelaar I-0
b Deuropener a
c Tijdsaanduiding/display
d Omschakeltoets ß voor het display:
- reële temperatuur
- verstreken spoeltijd
- actief spoelblok
e Droogtoets 0 met controlelampje
f Starttoets 6 met controlelampje
g Weergave programmaverloop:
p / 6 Toevoer / afvoer
kRegenereerzout
wNeutralisatiemiddel
HNaspoelmiddel
8 DOS optische poort voor
de klantendienst;
bij aangesloten
DOS-module G 60 of
K 60: vloeibare reiniger
i Programmakiezer
fStop
AVrij programmeerbaar
programma
E Universeel
DAfspoelen
6Afpompen
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
7
Beschrijving van het toestel
a Aansluiting voor DOS-module G of K
60 aan de achterzijde van het toestel
b Zeefcombinatie
c Reservoir voor regenereerzout
d Reservoir voor poedervormige reini
ger
8
e Reservoir voor naspoelmiddel met
doseringsregelaar
f Vulpeilindicator voor naspoelmiddel
Aan de achterzijde van het toestel:
–
-
Poortstekker RS 232
–
Zuiglans voor extern reservoir voor
neutralisatiemiddel
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt daarmee scha
de aan het toestel.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig.
Juist gebruik
De reinigingsautomaat mag uitslui-
tend worden gebruikt voor de in de
gebruiksaanwijzing vermelde toepassingen. Andere toepassingen zijn niet
toegelaten en kunnen gevaarlijk zijn,
net als aanpassingen en veranderingen
aan het toestel. De procédés om te reinigen en te desinfecteren zijn alleen
voor instrumenten of medische producten bedoeld die volgens de producent
gereinigd en opnieuw gebruikt kunnen
worden. U moet de aanwijzingen van
de producent van het spoelmateriaal en
instrumenten volgen. De fabrikant is
niet aansprakelijk voor schade die ver
oorzaakt werd doordat het toestel niet
volgens de voorschriften gebruikt of
verkeerd bediend werd.
Als u dit toestel niet op een vaste
plaats installeert, bijv. op een
schip, laat dit karwei dan enkel uitvoe
ren door vakmensen. Die moeten er
voor zorgen dat u het toestel veilig kunt
gebruiken.
-
-
-
-
-
-
-
Volg de onderstaande tips om de ver
wondingen te vermijden!
Het toestel mag alleen door de
Technische Dienst van Miele in ge
bruik genomen, onderhouden en gere
pareerd worden. Om zo goed mogelijk
aan de wettelijke voorschriften te vol
doen, is het aan te bevelen een Miele
reparatie- en onderhoudscontract af te
sluiten. Door ondeskundig uitgevoerde
reparaties kunnen er niet te onder
schatten risico's voor de gebruiker ont
staan!
Het toestel mag niet worden opge
steld in ruimtes waar ontploffingsgevaar mogelijk is of er vriestemperaturen kunnen voorkomen.
De elektrische veiligheid van het
toestel is alleen dan gewaarborgd
als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd
aardsysteem. Het is heel belangrijk dat
deze fundamentele veiligheidsvoorziening voorhanden is. In geval van twijfel
dient u uw installatie door een vakman
te laten nakijken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade die werd veroorzaakt doordat
de aardleiding onderbroken was of ge
woon ontbrak. Er zijn elektrische schok
ken mogelijk.
Een beschadigd toestel kan uw
veiligheid in gevaar brengen.
Schakel het toestel onmiddellijk uit en
verwittig de Miele klantendienst.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De personen die het toestel bedie
nen, moeten geïnstrueerd en regel
matig opgeleid worden. Personeel dat
niet geïnstrueerd en geschoold is, mag
de reinigingsautomaat niet bedienen.
Bij de omgang met de
proceschemicaliën (reinigings- en
neutralisatiemiddel,
reinigingsversterker, spoelmiddel, enz.)
is voorzichtigheid geboden! Het gaat
deels om bijtende en irriterende stoffen.
Gebruik in geen geval organische op
losmiddelen - daardoor bestaat er o.a.
explosiegevaar!
Respecteer de van kracht zijnde
veiligheidsregels. Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Bij alle
chemische hulpmiddelen moet u de
veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant volgen!
Bij poedervormige reiniger het stof
niet inademen!
Als spoelmiddelen worden ingeslikt,
kunnen ze brandwonden in mond en
keel veroorzaken of tot verstikking lei
den.
Het water in de spoelruimte is geen
drinkwater!
Wanneer de deur open staat, ga
daar dan niet op zitten of staan.
De reinigingsautomaat zou kunnen kan
telen of beschadigd raken.
-
-
-
-
-
Let op de eventuele hoge tempera
tuur tijdens de werking van de rei
nigingsautomaat. Wanneer u de ver
grendeling omzeilt om de deur te ope
nen, bestaat de kans dat u zich ver
brandt of dat u met bijtende stoffen in
contact komt. Gebruikt u
desinfecterende middelen, dan kunnen
er toxische dampen vrijkomen! Rekken,
inzetten en de lading moeten eerst af
koelen. Daarna eventuele waterresten
verwijderen uit onderdelen die water
kunnen bevatten.
Raak de verwarmingselementen
niet aan wanneer u tijdens of na
het programma de deur opent. Zelfs
enkele minuten nadat het programma
beëindigd is, kunt u zich daar nog aan
verbranden.
De reinigingsautomaat mag even-
min als de onmiddellijke omgeving
ervan met een waterslang of een hogedrukreiniger worden afgespoeld en
schoongemaakt.
Koppel het toestel los van het elek
triciteitsnet wanneer het onder
houden wordt (toestel uitschakelen, de
stekker uittrekken of de zekering
wegnemen of uitschakelen).
-
-
-
-
-
-
-
-
Wanneer u scherpe en puntige
voorwerpen rechtop in het toestel
plaatst, moet u erop letten u niet te ver
wonden. Plaats de voorwerpen zo dat
ze geen verwondingen kunnen veroor
zaken.
10
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Neem de volgende tips in acht om de
goede reiniging van geneeskundige
producten te garanderen, om de pa
tiënten niet in gevaar te brengen en
om schade te vermijden!
Wanneer het toestel voor door de
overheid voorgeschreven ontsmet
tingen gebruikt werd, moeten de
dampcondensor en zijn verbindingen
met de spoelruimte en de toestelafvoer
bij een reparatie of een vervanging ge
desinfecteerd worden.
Bij door de overheid voorgeschre
ven ontsmettingen mag het pro
gramma na de start niet onderbroken
worden door het toestel uit te schakelen
(I-0 toets). Een
programmaonderbreking moet ook bij
alle andere programma's en de
capaciteitscontrole van de reiniging gebeuren, omdat anders het resultaat van
de verschillende stappen - reiniging,
ontsmetting en naspoelen - onvoldoende kan zijn. In het andere geval moet
het programma volledig worden her
haald.
De gebruiker moet kunnen
aantonen dat de normen op het
vlak van reiniging en ontsmetting in de
praktijk gehaald worden. De
procedures moeten regelmatig thermo
-elektrisch en door resultaatcontroles
documenteerbaar worden gecontro
leerd. Bij chemothermische procedures
zijn bijkomende controles met chemoof bio-indicatoren vereist.
-
-
-
-
-
Voor de thermische ontsmetting
zijn temperaturen en inwerktijden
vereist die volgens de normen en richt
lijnen en in overeenstemming met de
microbiologische en hygiënische
kennis de noodzakelijk infectieprofylaxe
garanderen.
Voorafgaande behandelingen (bijv.
met reinigings- of
ontsmettingsmiddelen), maar ook be
paalde vervuilingen en
proceschemicaliën, ook gecombineerd
door de chemische wisselwerking, kun
nen schuim veroorzaken. Schuim kan
het reinigings- en ontsmettingsresultaat
aantasten.
Dat de fabrikant van het toestel be-
paalde chemicaliën (zoals reiniger)
aanbeveelt, betekent niet dat hij verantwoordelijk is voor de invloed van die
chemicaliën op het materiaal van de te
reinigen stukken.
Hou er rekening mee dat wijzigingen in
de samenstelling, bewaaromstandigheden enz. die de producent van de che
micaliën niet meegedeeld heeft, de
kwaliteit van de reiniging kunnen aan
tasten.
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Let bij het gebruik van reinigings
middelen en speciale producten
altijd op de aanwijzingen van de produ
cent van de reiniger. Gebruik de ver
schillende reinigingsmiddelen alleen
voor de door de producent voorziene
toepassingen, om schade aan materi
aal en sterke chemische reacties (bijv.
knalgas) te vermijden.
De reinigingsautomaat is
ontworpen om alleen maar met wa
ter en toegevoegde reinigingsmiddelen
te werken. Het toestel mag niet met or
ganische oplosmiddelen gebruikt wor
den. Dat kan o.a. tot explosiegevaar leiden (opmerking: er zijn veel organische
oplosmiddelen waarbij er geen explosiegevaar bestaat, maar waarbij andere
problemen kunnen voorkomen, bijv.
aantasting van onderdelen in rubber en
kunststof).
Bij kritische toepassingen, waarbij
bijzonder hoge eisen aan de reiniging gesteld worden, moeten de omstandigheden en procédés (reiniger,
waterkwaliteit, enz.) vooraf met Miele
afgesproken worden.
-
-
-
-
-
De wagens, rekken en inzetten
voor het spoelmateriaal moeten
overeenkomstig hun bestemming wor
den gebruikt.
Instrumenten met een holle ruimte moe
ten ook langs binnen volledig met het
spoelwater behandeld kunnen worden.
Recipiënten die resten van vloei
stoffen bevatten, moeten eerst wor
den leeggemaakt voor ze worden ge
plaatst.
Er mogen geen noemenswaardige
resten van oplosmiddelen en zu
ren, meer bepaald zoutzuren en chlori
dehoudende oplossingen, in de spoelruimte terechtkomen wanneer u de te
reinigen stukken in het toestel plaatst.
Ook geen stoffen die metalen corroderen!
Van oplosmiddelen mogen er in combinatie met de vervuiling (meer bepaald
bij gevarenklasse A1) alleen maar sporen aanwezig zijn.
Let erop dat de roestvrije buitenbekleding niet in contact komt met
oplossingen/dampen die zoutzuur be
vatten. Dat om corrosie te vermijden.
-
-
-
-
-
-
-
-
12
Volg de instructies voor de installa
tie in de gebruiksaanwijzing en in
stallatiehandleiding.
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Accessoires gebruiken
Er mogen alleen accessoires van
Miele voor het bedoelde gebruik
aangesloten worden.
Er mogen alleen wagens, rekken
en inzetstukken van Miele gebruikt
worden. Wanneer u de accessoires van
Miele wijzigt of wanneer u andere wa
gens en inzetstukken gebruikt, kan
Miele niet garanderen dat het resultaat
van de reiniging en ontsmetting vol
doende is. Schade die als gevolg daar
van ontstaat, valt niet onder de ga
rantie.
-
-
-
Uw toestel afdanken
Maak afgedankte toestellen on
bruikbaar. Trek daarvoor het elek
trische snoer uit het stopcontact en snij
de aansluiting door.
Hou er rekening mee dat het toestel
door bloed of andere lichaamsvochten
besmet kan zijn en dat het daarom ont
smet moet worden voor u het afdankt.
Uit veiligheidsoverwegingen - en om
het milieu te beschermen - verwijdert u
alle resten van chemicaliën. Volg daar
bij de veiligheidsvoorschriften (veilig
heidsbril en handschoenen ge
bruiken!).
Verwijder de deurgrendel of maak hem
onbruikbaar zodat kinderen zich niet in
het toestel kunnen opsluiten. Breng het
toestel vervolgens naar een
reglementair recyclagecentrum.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd, kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
-
13
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvrien
delijk en recycleerbaar verpakkingsma
teriaal gekozen.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Uw
handelaar neemt de verpakking terug.
-
-
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toe
stellen bevatten vaak nog waardevol
materiaal. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die noodzakelijk wa
ren voor hun werking en beveiliging.
Als deze stoffen in het restafval terecht
komen of verkeerd worden behandeld,
kunnen ze schade berokkenen aan de
menselijke gezondheid en het milieu.
Geef uw oud toestel dus niet mee met
het gewone huisvuil.
Breng het toestel liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk containerpark.
Zorg er ook voor dat het toestel
kindveilig wordt bewaard voor u het
wegbrengt. Hou dus rekening met de
instructies in de rubriek "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid".
-
-
-
14
Deur openen en sluiten
Elektrische deurvergrendeling
De reinigingsautomaat is uitgerust met
een elektrische deurvergrendeling.
De deur kan enkel worden geopend
als:
de reinigingsautomaat elektrisch aan
^
gesloten is en
de schakelaar I-0 ingeschakeld is.
^
Deur openen a
Duw de deuropener tot tegen de
^
aanslag, neem tegelijk de greeplijst
vast en open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet aan wanneer u na het beëindigen van het programma de deur
opent. Zelfs enkele minuten nadat
het programma beëindigd is, kunt u
zich daar nog aan verbranden.
Als het eerste water in het toestel is gelopen, kan de deur niet meer worden
geopend. De deur blijft vergrendeld tot
aan het einde van het programma. De
elektrische deurvergrendeling geldt niet
voor de programma's AFSPOELEN D
en AFPOMPEN 6.
Als het mogelijk moet zijn de deur
tijdens de programmafase "Drogen" te
openen, moet dit speciaal door de klan
tendienst worden geprogrammeerd.
Deur openen met de
noodontgrendeling
De noodontgrendeling mag enkel
worden bediend als de deur niet
meer op de normale manier kan
worden geopend, bijv. in geval van
een stroomonderbreking.
Let op bij SPECIAL-programma's,
zie "Opmerkingen omtrent uw veilig
heid"!
Draai de programmakiezer op f.
^
Schakel het toestel uit met de scha
^
kelaar I-0.
^
Grijp langs onder achter de
serviceklep en trek de ring van het
noodontgrendelsnoer omlaag.
-
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze vast
tot ze vergrendelt. Duw daarbij niet op
de deuropener.
15
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te krij
gen, heeft de reinigingsautomaat zacht
(kalkarm) water nodig. Als het leiding
water hard is, zet er zich een witte aan
slag af op het spoelmateriaal en op de
wanden van de spoelruimte.
Leidingwater met een waterhardheid
vanaf 4 °d (0,7 mmol/l) moet daarom
worden onthard. Dit gebeurt automa
tisch in het ingebouwde onthardings
systeem.
Bedenk: De waterontharder heeft
–
daarvoor wel regenereerzout nodig.
De reinigingsautomaat moet precies
–
worden geprogrammeerd volgens de
hardheid van uw leidingwater.
– Uw waterbedrijf kan u informatie
verstrekken over de precieze hardheid van het leidingwater.
Programmeer bij een variërende waterhardheid (bijv. 8 - 17 °d) altijd de hoogste waarde (in dit voorbeeld 17 °d).
-
-
-
-
Waterontharder programmeren
Schakel de reinigingsautomaat uit.
^
Zet de programmakiezer op f.
^
Hou de toetsen ß en 6 ingedrukt
^
en schakel tegelijk het toestel in met
de schakelaar I-0.
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P....
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0,
^
Op het display verschijnt E01.
^ Draai de programmakiezer één scha-
kelaarstand naar rechts (stand 1 uur).
Op het display verschijnt de waarde 19
(in de fabriek ingestelde waterhardheid
in °d).
^ Druk verschillende keren op de toets
ß of hou hem ingedrukt tot de gewenste waarde (hardheidsgraad in
°d) op het display verschijnt.
De ingebouwde waterontharder kan
worden geprogrammeerd van 1 °d
tot 60 °d.
Bij een eventuele reparatie is het voor
de technicus makkelijk als u de hard
heid van het leidingwater kent.
Noteer daarom de hardheid van uw
leidingwater:
°d
16
Waarden voor de waterhardheid in °d,
mmol/l en °f vindt u in de tabel op de
volgende pagina.
Als de waarde bereikt is.
-
^
Druk op de toets 6.
SP verschijnt op het display.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla
gen. Het display gaat uit.
Gebruik enkel speciaal regenereerzout
met een zo grof mogelijke korrel, of zui
vere ingedampte zouten met een korrel
van ca. 1 - 4 mm, zoals het regenereer
zout "BROXAL compact" of "Calgonit
Professional". Gebruik nooit andere
soorten zout, zoals tafelzout, veezout of
strooizout. Deze soorten zout bevatten
soms niet in water op te lossen deeltjes
die een nadelig effect kunnen hebben
op de werking van de ontharder!
-
-
Het reservoir is geschikt voor ca.
2,5 kg zout.
Als u het zoutreservoir per ver-
,
gissing met reiniger vult, raakt de
ontharder beschadigd!
Controleer altijd goed of u een pak
zout in de hand heeft voor u het
zoutreservoir vult.
^ Neem het onderrek uit.
^
Schroef de afsluitkap af.
Voor de eerste zoutvulling:
Vul het reservoir met ca. 2,5 l water,
zodat het zout zich kan oplossen.
Nadat u de reinigingsautomaat in
gebruik hebt genomen, zit er altijd
genoeg water in het reservoir.
Plaats de vultrechter.
^
^ Vul met regenereerzout.
Tijdens het vullen loopt een deel van
het zout over.
^ Verwijder zoutresten van de schroef-
draad van het reservoir.
^ Schroef de afsluitkap goed vast.
^ Start onmiddellijk het programma AF-
SPOELEN D, zodat het overgelopen
zout wordt verdund en weggespoeld.
Als de uitvoering van het program
ma D na de start enkele minuten
vertraging oploopt, vormt dit geen
storing. In dergelijk geval wordt
eerst een vereiste regeneratie van
de ontharder uitgevoerd.
-
18
Controlelampje voor het zout
De regeneratie van de ontharder wordt
automatisch uitgevoerd terwijl een programma loopt.
Gedurende die tijd staat a k op de
programma-indicator.
^ Vul regenereerzout bij als het con-
trolelampje voor het zout b k
brandt.
Waterontharder
19
Gebruikstechniek
De reinigingsautomaat kan met telkens
één onderrek en één bovenrek worden
uitgerust. Deze rekken kunnen, afhan
kelijk van het soort en de vorm van het
te reinigen en te ontsmetten
spoelmateriaal, worden uitgerust met
verschillende inzetten. Ze kunnen ook
worden vervangen door speciale rek
ken.
De rekken en inzetten moeten over
eenkomstig de uit te voeren taak
worden gekozen.
Op de volgende pagina's vindt u
uitrustingsvoorbeelden en tips voor
specifieke toepassingsgebieden.
Voor u een programma start, dient u
altijd het volgende te controleren
(visuele controle):
– Is het spoelmateriaal spoeltechnisch
juist geplaatst/aangesloten?
-
-
-
Controleer na het beëindigen van een
programma altijd het volgende:
Controleer het reinigingsresultaat van
–
het spoelmateriaal visueel.
Voer steekproefgewijs
–
proteïne-analytische controles uit,
bijv. met de Miele testkit.
Zitten alle holle instrumenten nog op
–
de juiste sproeikoppen?
Instrumenten die tijdens de be
,
handeling losgekomen zijn van de
adapters, moeten nogmaals worden
behandeld.
– Zijn de lumen van holle instrumenten
doorgankelijk?
– Zijn de sproeikoppen en de aan-
sluitingen degelijk verbonden met
het rek of de inzet?
-
–
Kan het spoelwater door de
lumen/kanalen van holle instru
menten lopen?
–
Zijn de sproeiarmen schoon en kun
nen ze vrij draaien?
–
Is de zeefcombinatie vrij van grof vuil
(aanwezige grote stukken verwij
deren, eventueel zeefcombinatie rei
nigen)?
–
Is de rekadapter voor de watertoe
voer naar de sproeiarmen of sproei
koppen juist aangekoppeld?
–
Zijn de reservoirs voldoende gevuld
met proceschemicaliën?
20
-
-
-
-
-
-
Gebruikstechniek
Spoelmateriaal plaatsen
Plaats het spoelmateriaal altijd zo,
–
dat alle vlakken door het water kun
nen worden bereikt. Enkel op die ma
nier is een goed resultaat mogelijk!
Het spoelmateriaal mag niet in elkaar
–
liggen en het mag elkaar niet bedek
ken.
Instrumenten met een holle ruimte
–
moeten ook langs binnen volledig
bereikbaar zijn voor het spoelwater.
Plaats holle recipiënten met de ope
–
ningen omlaag in de overeenkom
stige rekken en inzetten, zodat het
water ongehinderd in en uit kan lopen.
– Plaats spoelmateriaal met een diepe
bodem zoveel mogelijk schuin, zodat
het water eraf kan lopen.
– Plaats slanke holle recipiënten zoveel
mogelijk in het midden van de rekken. Het water kan er dan beter bij.
–
Wagens of rekken met adapter moe
ten altijd goed aangekoppeld zijn.
–
De sproeiarmen mogen niet worden
geblokkeerd door te hoge of langs
onder uitstekende onderdelen.
-
-
-
Gebruik thermisch stabiele
–
kunststofonderdelen.
Wegwerpinstrumenten mogen in
–
geen geval worden behandeld.
Als u na verloop van tijd verkleu
–
ringen of corrosievlekken op de in
strumenten vaststelt, met name in het
scharnierend gedeelte, kan een
grotere dosis neutralisatiemiddel
(Refresh) voor spoelen 1 worden ge
programmeerd (Miele klantendienst).
Voorbehandeling
^ Maak het spoelmateriaal leeg voor u
het plaatst en hou eventueel rekening
met de ontsmettingsvoorschriften.
Resten van zuren en oplosmid-
,
delen, met name zoutzuur en chloridehoudende oplossingen, mogen
niet in de spoelruimte terechtkomen.
Afvalstoffen verwijderen van instrumenten
Gecontamineerde instrumenten moeten
zonder voorbehandeling rechtstreeks in
de reinigings- en ontsmettingsautomaat
worden geplaatst (droog).
-
-
-
–
Gebruik enkel spoeltechnisch per
fecte instrumenten uit
instrumentenstaal om corrosie te ver
mijden.
–
Vernikkelde instrumenten en instru
menten met kleurgeëloxeerd alumini
um zijn niet geschikt voor behan
deling in de machine.
-
-
-
-
-
21
Gebruikstechniek
Verende adapter
watervoorziening
De verende adapter voor de
watervoorziening van de rekken of in
jectorwagen moet correct aankoppelen
bij het inschuiven in de reinigingsauto
maat, m.a.w. hij moet 4-5 mm hoger in
gesteld zijn dan de watertoevoer in de
reinigingsautomaat.
Als dit niet het geval is, de verstelbare
adapter dienovereenkomstig aanpas
sen.
-
-
Hoogte van een onderrek
aanpassen
Het onderrek kan op drie niveaus tel
kens 2 cm in de hoogte worden ver
plaatst.
Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan
spoelmateriaal van verschillende hoog
te in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verplaatsen:
Trek het bovenrek tot tegen de aan
^
slag naar voor en hef het van de
looprails.
^ Schroef de rolhouders aan beide zij-
den van het rek af met een
schroefsleutel maat 7 en zet ze in de
gewenste positie.
-
-
-
-
-
^
Maak de klemring los.
^
Schuif de adapter omhoog en draai
de klemring vast.
22
Gebruikstechniek
Bovenrek / injector O 177/1
aan de linker zijde met vasthoudrooster
en 28 sproeikoppen in
siliconenhouders voor holle instrumenten. Ze zorgen voor een directe inspuiting, zodat de lumen van de holle
instrumenten worden doorstroomd door
het water en degelijk worden gereinigd
en ontsmet.
De rechter zijde is vrij voor inzetten,
bijv. E 337 voor staande instrumenten.
,
Wegens het gevaar voor verwon
dingen als instrumenten worden ge
plaatst die aan beide zijden scherp
zijn, moet het laden van achter naar
voor gebeuren. Het leegmaken ge
beurt dan in omgekeerde volgorde.
-
-
Bovenrek / injector O 177/1
met inzet E 413 voor de bevestiging
van 6 afzuigslangen (bijv. systeem
Sirona).
-
23
Gebruikstechniek
Dentaal
Voor de behandeling van hand- en
hoekstukken wordt een speciale houder
AUF 1 (mits toeslag verkrijgbaar toebe
horen) in het bovenrek O 177/1 ge
plaatst.
Bij de houder AUF 1 is een gebruiks
aanwijzing "Gebruik voor
overbrengingsinstrumenten" geleverd.
Hand- en hoekstukken mitlichtgeleidende staaf zijn geschikt, ter
wijl glasvezelbundels sneller kunnen
verslijten.
Reeds tijdens de behandeling van de
patiënt moet erop worden gelet dat er
zo weinig mogelijk
behandelingsresten, zoals tandcement, polijstpasta en dergelijke op
de instrumenten achterblijft (eventueel
afstrijken aan een wattenpropje).
Na de thermische ontsmetting is een
handmatige reiniging overeenkomstig
de wettelijke voorschriften voor
biomateriaal mogelijk zonder risico op
infecties.
-
-
-
-
Onderrek / affuit U 874/2
voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 130 en E 379.
Met rodium opgedampte mondspie
gels moeten wegens hun gevoelig
oppervlak zo worden geplaatst, dat
ze niet mechanisch beschadigd
kunnen raken.
Niet alle spiegels op glasbasis kun
nen machinaal worden behandeld.
24
-
Onderrek / affuit U 874/2
voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 131/1 voor 5 zeefschalen met
inlegnokken E 146 of 5 zeefschalen
voor dubbelzijdige instrumenten E 363.
E 147/1
voor 10 - 12 mondspoelglazen.
Plaats mondspoelglazen bij voorkeur enkel in het bovenrek. In het
onderrek kunnen de grotere temperatuurschommelingen en het
mechanisme meer
spanningsbarstcorrosie veroorzaken.
Gebruikstechniek
25
Bediening
Vullen met naspoelmiddel
Naspoelmiddel is nodig om ervoor te
zorgen dat het water tijdens het drogen
als een film van het spoelmateriaal af
loopt en het spoelmateriaal na het
spoelen gemakkelijker droogt.
Het naspoelmiddel (bijv. Mielclear)
wordt in het reservoir voor naspoelmid
del gegoten en tijdens het naspoelen
automatisch in de ingestelde hoeveel
heid gedoseerd.
Het reservoir is geschikt voor ca.
180 ml.
Vul het reservoir voor het na-
,
spoelmiddel uitsluitend met naspoelmiddel voor reinigings- en
ontsmettingsautomaten.
Giet in geen geval reiniger in dit reservoir. Hierdoor raakt het reservoir
voor het naspoelmiddel
onvermijdelijk beschadigd!
-
-
-
Vul naspoelmiddel bij tot de
^
vulpeilindicator (pijl) donker is. Gebruik eventueel een trechter.
^ Draai de schroefsluiting dicht.
^ Veeg eventueel gemorst naspoelmid-
del goed af, om sterke schuimvorming in het volgende spoelprogramma te vermijden.
^
Open de deur horizontaal.
^
Open de schroefsluiting.
26
Bediening
Indicator voor naspoelmiddel
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als de bijbehorende indicator H
brandt.
Dosering van naspoelmiddel
instellen
De doseringsregelaar in de vulopening
kan worden ingesteld tussen 1 en 6,
wat overeenkomt met 1 - 6 ml. Standaard is de doseringsregelaar ingesteld op 3 ml.
Als het spoelmateriaal nog vlekken vertoont:
^
Stel de doseringsregelaar hoger in.
Als het spoelmateriaal strepen of sluiers
vertoont:
^
Stel de doseringsregelaar lager in.
27
Bediening
Vullen met neutralisatiemiddel
Om verkleuringen en corrosievlekken
op de instrumenten te voorkomen, met
name in het scharniergedeelte, wordt
bij bepaalde programma's neutralisatie
middel gedoseerd in de tussen
spoeling.
Neutralisatiemiddel (pH-instelling: zuur)
zorgt er eveneens voor dat resten van
alkalische reiniger op het oppervlak van
het spoelmateriaal worden geneutrali
seerd.
Als licht alkalische reiniger wordt ge
bruikt, moet een neutralisatiemiddel
op basis van fosforzuur worden gebruikt.
Als een neutrale enzymatische vloeibare reiniger wordt gebruikt, moet
een neutralisatiemiddel op basis van
citroenzuur worden gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt in de programmastap spoelen 2 na de hoofdreiniging automatisch gedoseerd. Daartoe
moet het reservoir van het doseersys
teem gevuld en ontlucht zijn.
-
-
-
-
Zet het reservoir voor neutralisatie
^
middel (rood) naast de spoelauto
maat op de grond of op een kast in
de buurt.
-
^ Steek de zuiglans stevig in de ope-
ning van het reservoir en schroef
vast; hou rekening met de kleurcode.
-
-
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de dosering
zie rubriek "Programmeerfuncties".
28
-
Indicator voor
neutralisatiemiddel
^ Vul het reservoir voor neutralisatie-
middel of vervang het door een gevuld reservoir als de indicator voor
het neutralisatiemiddel w brandt.
Vul het reservoir tijdig, om te voorkomen dat het volledig leeg wordt
gezogen.
Bediening
29
Bediening
Reiniger toevoegen
Gebruik enkel reiniger voor
,
reinigings- en
ontsmettingsautomaten. Gebruik
geen reiniger voor huishoudelijke
vaatwassers!
De reinigingsautomaat kan op verzoek
door de Miele klantendienst worden uit
gerust met een DOS-module G 60 of
K 60 (DOS 1, doseerpomp voor vloei
bare reiniger). De DOS-module wordt
extern aangesloten.
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de dosering
zie rubriek "Programmeerfuncties".
De dosering van vloeibare reiniger
gebeurt bij voorkeur met behulp van
de DOS-module (optie).
-
-
Druk op de sluitknop. De
^
reservoirklep springt open.
Na afloop van een spoelprogramma is
de reservoirklep reeds geopend.
Poedervormige reiniger
doseren
Voor de start van het programma poe
dervormige reiniger in het daartoe be
stemde reservoir gieten (behalve bij de
programma's D "AFSPOELEN" en 6
"AFPOMPEN").
Doseringsvoorbeeld:
In de programmastap "Hoofdreinigen"
loopt er ca. 10,5 l water in.
Bij een reinigerconcentratie van ca.
3 g/l komt dit overeen met ca. 30 g rei
niger.
Hou rekening met eventueel afwij
kende instructies van de fabrikant!
30
-
-
-
^
Giet reiniger in de kamer.
^
Sluit de reservoirklep.
-
,
Als het programma verstreken is,
controleert u of de reiniger volledig
is opgelost.
Als dit niet het geval is, moet het
programma worden herhaald.
Bij de keuze van de reiniger dient u om
ecologische redenen altijd rekening te
houden met volgende selectiecriteria:
Welke alkaliteit is vereist om het reini
^
gingsprobleem op te lossen?
Is voor de pigmentverwijdering actie
^
ve chloor vereist als stof voor ont
smetting of oxidatie?
Zijn tensides vereist voor de
^
dispergering en emulgering?
Voor de thermische
^
ontsmettingsprogramma's moet een
geschikte, licht alkalische reiniger
worden gebruikt die vrij is van actieve chloor.
Voor speciale vervuiling zijn soms
andere samenstellingen van reiniger
en additieven vereist. Voor advies
kunt u steeds terecht bij de Miele
klantendienst.
-
Bediening
-
-
31
Bediening
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
Druk op de schakelaar I-0.
^
In de stand f van de programmakiezer
brandt een punt op het display.
Programma starten
Laat de keuze voor een programma
steeds afhangen van het soort
spoelmateriaal en van de mate waarin
het vervuild is.
In het programma-overzicht op het
einde van de gebruiksaanwijzing zijn
de programma's en hun toepassings
gebieden beschreven.
^
Draai de programmakiezer naar links
of naar rechts op het gewenste pro
gramma.
Op het display wordt de eerste
spoeltemperatuur van het gekozen pro
gramma aangegeven, behalve bij D en
6.
Het controlelampje naast de toets 6
knippert.
-
-
Selecteer de extra functie drogen 0.
Onmiddellijk na het selecteren van een
programma kan de extra functie "Dro
gen" worden ingeschakeld, behalve bij
de programma's D en 6.
Daartoe:
^ Druk op de toets 0.
Om te drogen werkt de verwarming
cyclisch gedurende 10 minuten. De totale duur van het programma verandert
dienovereenkomstig.
^ Druk op de starttoets 6.
Op het display wordt de reële tempera
tuur aangegeven.
Het controlelampje naast de toets 6
brandt.
Tijdens de uitvoering van het program
ma zijn andere programma's niet be
schikbaar.
-
Als u de programmakiezer op een an
der programma zet, gaat het display
uit. De waarden verschijnen opnieuw
als de programmakiezer weer op het lo
pende programma staat.
-
-
-
-
-
-
32
Bediening
Tijdens de uitvoering van het program
ma kan worden omgeschakeld tussen
volgende informatie:
Tijdens het verloop van het programma
brandt het controlelampje van de actie
ve programmafase:
* In het vrij programmeerbare program
ma A kan ook spoelblok 5 (chemische
ontsmetting) als extra reinigingsstap
geprogrammeerd zijn. Chemisch
ontsmettingsmiddel kan niet worden
gedoseerd!
Als spoelblok 5 actief is, brandt het
controlelampje l in de weergave van
het programmaverloop.
Einde van het programma
Het programma is ten einde als het
controlelampje r in de weergave van
het programmaverloop brandt en het
controlelampje 6 uit is. In het midden
van het display staat 0, alle andere
controlelampjes produceren een
looplicht.
Standaard weerklinkt tegelijk de zoemer gedurende max. 30 seconden.
De functie van de zoemer kan worden
aangepast, zie rubriek "Programmeerfuncties".
Met de toets ß kan de totale looptijd
van het verstreken programma of de
Onmiddellijk na het einde van het pro
gramma moet de deur van de reini
gingsautomaat gedurende 10 - 15 min
ca. 10 cm worden geopend. Als u de
reinigingsautomaat pas na die tijd
leegmaakt, krijgt u een goede droging
door de eigen warmte en vermindert de
corrosie.
-
-
33
Bediening
Uitschakelen
Druk op de schakelaar I-0 en laat
^
hem uitspringen.
Wegens de elektrische deurvergren
deling kan de deur pas worden geo
pend als de schakelaar I-0 inge
schakeld is (zie "Deur openen en
sluiten").
-
Programma afbreken
Een reeds begonnen programma mag
enkel in dwingende gevallen worden af
gebroken, bijv. als het spoelmateriaal
sterk beweegt.
Bij de prestatiekwalificatie moet voor
de ontsmettingsfase worden afgebroken (overeenkomstig de richtlijnen van DGKH, DGSV en AKI).
,
Als het besmettingsgeval door
een arts bij de openbare
gezondheidsdienst werd vastge
steld, mag het gecontamineerde wa
ter in geen geval zonder
voorafgaande ontsmetting worden
afgepompt!
-
Plaats de onderdelen stabiel, hou
^
eventueel rekening met de
infectiewerende maatregelen en
draag handschoenen.
-
-
-
Doseer indien vereist poedervormig
^
reinigingsmiddel bij.
Sluit de deur.
^
Start het programma 6.
^
Het spoelwater wordt weggepompt.
Selecteer en start het programma op
^
nieuw.
-
Programma's SPECIAL 93°C-10' en
bij door een arts van de openbare
gezondheidsdienst vastgesteld
besmettingsgeval:
^ Start het programma opnieuw.
Op het display wordt een eventueel ver-
eiste temperatuurstabilisatietijd afgeteld.
-
^
Draai de programmakiezer op f.
Het programma wordt na ca. 2 secon
den afgebroken.
^
Open de deur a.
,
Opgepast! Het spoelmateriaal
kan heet zijn. U kunt zich verbran
den!
34
-
-
Programmeerfuncties
Documenteer elke wijziging aan de fabrieksinstellingen voor het geval u later
een beroep moet doen op de klantendienst.
Noteer dus elke wijziging in het daartoe voorziene vakje.
Algemene aanwijzingen:
Ongedefinieerde posities van de keuzeschakelaar worden in het middelste
–
aanwijselement weergegeven met een streepje ( - ).
Het programmeerniveau kan worden opgeroepen in de schakelaarstand f.
–
Het programmeerniveau wordt telkens aangegeven met E...
Bij de behandeling van medische producten moeten programma- of
–
doseerwijzigingen worden gedocumenteerd (MPG, MPBetreibV). De reinigingsen ontsmettingscapaciteit moet eventueel opnieuw worden gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt het volgende:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmakiezer op f.
^ Schakel het toestel uit.
^ Hou de toets ß en 6 ingedrukt en
druk tegelijk op de schakelaar I-0.
Waarden opslaan en de programmeermodus beëindigen
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus beëindigen zonder op te slaan
^
Schakel de reinigingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P... Het controlelampje
p / 6 brandt.
Op het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
35
Programmeerfuncties
Dosering met DOS-module DOS 1
Doseerconcentratie instellen
De doseerconcentratie voor vloeibare reiniger moet worden ingesteld. Ze moet
overeenkomstig de instructies van de fabrikant van het spoelmiddel of over
eenkomstig de vereisten worden ingesteld.
Als poedervormige reiniger via de deurdosering wordt gedoseerd, mag de
waarde niet worden veranderd.
StapDisplay / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op E.
^
E02
-
zonder aangesloten DOS-module:
met aangesloten DOS-module:
^ Druk verschillende keren op de toets ß
of hou hem ingedrukt tot de gewenste
waarde verschijnt, bijv. 0,5.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- de doseerconcentratie voor het eerst werd ingesteld,
- het reservoir voor vloeibare reiniger werd leeggezogen en niet tijdig
werd bijgevuld.
StapDisplay / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op A.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus.
Start daarna het programma D.
10 = 10 seconden doseerduur
1.00 = 1,0 % doseerconcentratie
0,50
De doseertijd/doseerconcentratie is
ingesteld.
E02
d§1
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. De ontluchting is vol
tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in
de spoelruimte zijn gelopen, worden
verdund en uitgespoeld.
-
-
36
Dosering met DOS-module DOS 3
Doseerconcentratie instellen
Programmeerfuncties
De doseerconcentratie voor neutralisatiemiddel moet overeenkomstig de in
structies van de fabrikant of overeenkomstig de vereisten worden ingesteld.
StapDisplay / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op de stand
^
6 uur.
Druk verschillende keren op de toets ß
^
of hou hem ingedrukt tot de gewenste
waarde verschijnt, bijv. 0,2.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- de doseerconcentratie voor het eerst werd ingesteld,
- het reservoir voor proceschemicaliën werd leeggezogen en niet tijdig
werd bijgevuld.
StapDisplay / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
E02
De geprogrammeerde doseercon
centratie wordt aangegeven,
bijv. 0.10 = 0,10 %
0.20
De doseerconcentratie is ingesteld.
E02
-
-
^
Zet de programmakiezer op de stand
5 uur.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus.
Start daarna het programma D.
d§3
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. De ontluchting is vol
tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in
de spoelruimte zijn gelopen, worden
verdund en uitgespoeld.
-
-
37
Programmeerfuncties
Zoemer
Voor volgende functies kan de zoemer worden geprogrammeerd:
- Aanduiding einde van programma, constant geluid,
- Foutmelding, geluid in ritme van 1 seconde, en
- Signaal voor monsterafname, geluid 3 x kort afgewisseld met 2 seconden pauze.
De monsterafname moet worden geprogrammeerd door de Miele klantendienst.
Het op het display aangegeven getal komt overeen met volgende instellingen:
20Zoemer uitgeschakeld
21Aanduiding einde programma (fabrieksinstelling)
22Foutmelding
23Aanduiding einde programma + foutmelding
24Signaal voor monsterafname
25Aanduiding einde programma + signaal voor monsterafname
26Foutmelding + signaal voor monsterafname
27Aanduiding einde programma + foutmelding + signaal voor monsterafname
StapDisplay / resultaat
^ Druk op de toets 0 tot E04 verschijnt.
E04
^ Zet de programmakiezer op E.
^ Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge-
wenste waarde verschijnt, bijv. 26.
Ingestelde waarde:
De zoemer weerklinkt gedurende 30 seconden bij de gedefinieerde instelling.
De zoemer voortijdig uitschakelen:
–
Zet de programmakiezer op f,
–
Druk op de toets ß,
–
Onderbreek de netspanning door bijv. de deur te openen.
38
21
26
Programmeerfuncties
Programmaparameters veranderen
De reinigingsprogramma's A, E en varioTD kunnen worden aangepast aan de
spoeltechnische vereisten. Daartoe kunnen de temperatuur en de inwerktijd wor
den gewijzigd in de programmablokken hoofdreinigen 1 en naspoelen 2.
-
De fabrieksinstellingen voor temperatuur en inwerktijd in de verschillende pro
grammablokken zijn vermeld in het programmaoverzicht aan het einde van de ge
bruiksaanwijzing.
Elke aangebrachte wijziging moet worden gedocumenteerd, bijv. met de hand ge
noteerd in de overeenkomstige kolom van het programmaoverzicht.
In het programma SPECIAL 93°C-10' kunnen de programmaparameters in het
programmablok hoofdreinigen 1 niet worden gewijzigd!
Instelbaar waardebereik voor de temperatuur:
– 30 °C - 93 °C in de programma's A en varioTD,
– 30 °C - 70 °C in het programma E.
Temperaturen van meer dan 55 °C leiden tot bloeddenaturering en eventueel
fixering.
In het programma "VarioTD" dient u rekening te houden met de vereisten van
de telkens aangepaste infectieprofylaxe.
Instelbaar waardebereik voor de inwerktijd:
–
1 - 15 min.
Temperatuur veranderen
-
-
-
StapDisplay / resultaat
^
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge
drukt tot het niveau van het te wijzigen programma
blok op het display verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
ma, bijv. E.
^
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
wenste waarde verschijnt, bijv. 70 °C.
-
E09 voor hoofdreinigen 1
-
E25 voor naspoelen 2
-
°C ~65
-
°C ~70
39
Programmeerfuncties
Inwerktijd veranderen
StapDisplay / resultaat
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge
^
drukt tot het niveau van het te wijzigen programma
blok op het display verschijnt.
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
^
ma, bijv. E.
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
^
wenste waarde verschijnt, bijv. 10.
Fabrieksinstellingen herstellen
StapDisplay / resultaat
^ Druk op de toets 0 of hou hem ingedrukt tot E33 op
het display verschijnt.
^ Zet de programmakiezer op een programma.
-
E10 voor hoofdreinigen 1
-
E26 voor naspoelen 2
-
min _ 1
-
min _ 10
E33
Fabrieksinstelling:
Programmering van elektronica werd aangepast:
^
Als PP wordt aangegeven, drukt u op de toets ß.
De programmering van de ontharder werd weer op de fabrieksinstelling gezet.
Een nieuwe instelling is vereist, zie rubriek "Waterhardheid programmeren".
Programmawijzigingen in het vrij programmeerbare programma A blijven be
houden.
40
00
PP
00, de fabrieksinstelling
is hersteld.
-
Tijd en datum instellen
Programmeerfuncties
In de seriële interface zijn de datum en de kloktijd opgeslagen. De gegevens wor
den vermeld in de protocolafdruk.
De datum en de kloktijd kunnen worden ingesteld, bijv. om over te schakelen van
zomer- naar wintertijd.
De verschillende waarden voor kloktijd en datum worden geactiveerd door de
stand van de programmakiezer:
Stand 1 uur: Kalenderdag 01 - 31
Stand 2 uur: Maand01 - 12
Stand 3 uur: Jaar00 - 99 = 2000 - 2099
Stand 4 uur: Uren00 - 23
Stand 5 uur: Minuten00 - 59
Als het niveau E34 wordt geselecteerd zonder geactiveerde seriële interface,
wordt voor alle standen van de programmakiezer - aangegeven in het display.
StapDisplay / resultaat
^ Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem in-
gedrukt tot E34 op het display verschijnt.
Wacht ongeveer 30 seconden met de volgende
stap.
^
Zet de programmakiezer in de stand voor de te
wijzigen waarde, bijv. stand 4 uur om de uren in te
stellen.
E34
De sturing leest de actuele
waarden.
10
-
^
Druk verschillende keren op de toets ß of hou
hem ingedrukt tot de gewenste waarde verschijnt,
bijv. 1 x.
Wacht ongeveer 30 seconden voor u de reinigings
automaat uitschakelt!
11, de uren zijn aangepast.
-
De actuele waarden worden
overgedragen naar de se
riële interface.
-
41
Gegevensoverdracht (optioneel)
Voor de gegevensoverdracht van
Novotronic naar een protocolprinter is
de reinigingsautomaat uitgerust met
een poortstekker.
Printerkabels vindt u bij de Miele klan
tendienst.
De seriële poort is RS 232-compatibel.
Verschillende soorten printers met een
Epson-compatibele tekenset kunnen
als printer worden gebruikt.
Een lijst met geschikte printers vindt u
bij de Miele klantendienst.
Volgens de norm IEC 60950 mogen
uitsluitend TÜV- of VDE-gekeurde
printers worden aangesloten.
-
Tijdens de uitvoering van het program
ma wordt een protocol opgesteld. Dit
kan op een externe printer worden af
gedrukt.
Het protocol bevat volgende gegevens:
Datum en toestelnummer
–
Programmastart en programmanaam
–
Gebruikte spoelblokken
–
Doseersysteem met doseertempera
–
tuur en eventueel nominale dosering
Nominale waarden voor temperatuur
–
en inwerktijden
– Minimale temperatuur tijdens de in-
werktijd
– Alle storingen (bijv. watertoevoer de-
fect)
– Einde van het programma
– Waarschuwingen, bijv. zout op
-
-
-
,
De printer mag uitsluitend door
de Miele klantendienst in gebruik
worden genomen.
42
Instandhouding
Onderhoud
Periodiek onderhoud moet voor deze
reinigings- en ontsmettingsautomaat na
1000 bedrijfsuren of minstens één
keer per jaar worden uitgevoerd door
de Miele klantendienst.
Het onderhoud omvat volgende punten:
elektrische veiligheid volgens VDE
–
0702,
deurmechanisme en deurdichting,
–
schroefkoppelingen en aansluitingen
–
in de spoelruimte,
– watertoevoer en -afvoer,
– interne en externe doseersystemen,
– sproeiarmen,
– zeefcombinatie,
– verzamelpot met afvoerpomp en te-
rugslagklep,
– dampcondensor,
Tijdens het onderhoud wordt een
werkingscontrole van volgende punten
uitgevoerd:
een programma-uitvoering als
–
testuitvoering,
een thermo-elektrische meting,
–
een dichtheidscontrole,
–
alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen (aanduiding van
fouttoestanden).
–
alle rekken, inzetten en modules,
indien voorhanden:
–
de aangesloten printer.
43
Instandhouding
Procesvalidering
De routinematige reinigings- en
ontsmettingsprocedures moeten door
de gebruiker worden verzekerd.
In bepaalde landen is dit voorgeschre
ven door nationale wetten, decreten of
aanbevelingen.
In Duitsland zijn dit bijv. MPBetreibV,
RKI-richtlijnen en de
valideringsrichtlijnen DGKH, DGSV en
AKI.
Ook internationaal worden de ge
bruikers met de norm EN ISO 15883 tot
deze controles aangespoord.
-
Routinecontroles
Dagelijks voor het begin van het werk
moet de gebruiker routinecontroles uit
voeren. Voor deze routinecontroles is
een checklist bij de reinigings- en
ontsmettingsautomaat geleverd:
Volgende zaken moeten worden gecon
troleerd:
de zeven in de spoelruimte,
–
de sproeiarmen in de reinigingsauto
–
maat en op de rekken,
de spoelruimte en de deurdichting,
–
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
-
-
-
44
Instandhouding
Zeven in de spoelruimte
reinigen
De zeven op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grote stukken vuil
in het circulatiesysteem terechtkomen.
De zeven kunnen door de vuildeeltjes
verstopt raken. Daarom moeten de ze
ven dagelijks worden gecontroleerd en
indien vereist worden gereinigd.
Zonder zeven mag niet worden
,
gespoeld.
Gevaar voor verwondingen door
,
glassplinters.
-
-
Grove zeef reinigen
^ Duwen de grepen samen, neem de
grove zeef uit en maak ze schoon.
^ Steek de zeef weer in en let erop dat
ze goed vergrendelt.
45
Instandhouding
Platte zeef en micro-fijnfilter reinigen
Neem de grove zeef uit.
^
Neem ook de fijne zeef, tussen de
^
grove zeef en de micro-fijnfilter, uit.
^ Schroef de micro-fijnfilter aan de
twee grepen af door twee keer naar
links te draaien.
en neem hem samen met de platte
^
zeef uit.
^ Reinig de zeven.
^ Zet de zeefcombinatie in omge-
keerde volgorde terug. De platte zeef
moet goed tegen de bodem van de
spoelruimte komen.
46
Instandhouding
Sproeiarmen reinigen
De koppen in de sproeiarmen kunnen
verstopt raken.
Daarom moeten de sproeiarmen dage
lijks worden gecontroleerd.
Duw resten met een scherp voorwerp
^
in de sproeiarmkoppen naar binnen
en spoel goed af onder stromend wa
ter.
Daartoe dient u de sproeiarmen als
volgt af te nemen:
Neem het geplaatste rek weg.
^
Sproeiarm op bovenrek of wagen (indien voorhanden):
^ Draai de kartelmoer op de sproeiarm
los en neem de sproeiarm af.
Kartelmoeren uit metaal hebben
linkse schroefdraad.
Kartelmoeren uit keramiek hebben
rechtse schroefdraad.
Schroef de bovenste sproeiarm af.
^
Neem de onderste sproeiarm af na
^
dat u de kartelmoer heeft losge
draaid.
-
Zet de sproeiarmen na de reiniging
^
weer op hun plaats of schroef ze
vast.
Controleer daarna of de sproei
armen vlot draaien.
-
-
-
47
Instandhouding
Bedieningspaneel reinigen
Het bedieningspaneel mag enkel met
^
een vochtige doek of met een in de
handel verkrijgbare reiniger voor glas
of kunststof worden gereinigd.
Gebruik een goedgekeurd en ver
meld middel voor de wisontsmetting.
Gebruik nooit schuurmiddelen of
,
allesreinigers!
Door hun chemische samenstelling
kunnen ze grote schade toebrengen
aan de kunststof oppervlakken.
-
Voorzijde van het toestel
reinigen
^ De voorzijde van roestvrij staal mag
enkel worden gereinigd met een
vochtige doek met wat handafwasmiddel of een niet-schurend reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het paneel
weer snel vuil wordt, bijv. door
vingerafdrukken, kunt u na het reini
gen een middel gebruiken dat ge
schikt is voor het onderhoud van
roestvrij staal. Een goed middel is
Neoblank, verkrijgbaar bij de Miele
klantendienst.
-
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte reinigt zichzelf
grotendeels automatisch.
Als er zich toch afzettingen vormen,
dient u contact op te nemen met de
Miele klantendienst.
Deurdichting reinigen
Veeg de deurdichting regelmatig af met
een vochtige doek, om vuil te verwij
deren.
Beschadigde of ondichte deurdich
tingen moeten door de Miele klantendienst worden vervangen.
Doseersystemen
Controleer het verbruik van de gebruikte proceschemicaliën regelmatig,
om onregelmatigheden in de dosering
te kunnen vaststellen.
-
-
-
,
Gebruik geen reiniger met
salmiak en geen nitro- of kunsthars
verdunning!
Deze middelen kunnen het opper
vlak beschadigen.
48
-
-
Instandhouding
Rekken en inzetten
Om de goede werking van rekken en
inzetten te verzekeren, moeten ze da
gelijks worden gecontroleerd. Bij de rei
nigingsautomaat is een checklist gele
verd.
Volgende zaken moeten worden gecon
troleerd:
Verkeren de looprollen in perfecte
–
staat en zijn ze degelijk verbonden
met het rek of de inzet?
Is de rekkoppeling ingesteld op de
–
juiste hoogte en vastgeschroefd?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters degelijk verbonden
met het rek of de inzet?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters vrij doorgankelijk
voor het water?
– Zitten de kappen en sluitingen stevig
op de sproeihulzen?
-
Proteïne-analyse
Het reinigingsresultaat moet
steekproefgewijs door een
proteïne-analytische controle worden
geverifieerd, bijv. met de Miele testkit.
-
-
Indien voorhanden:
–
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
–
Zijn de sproeikoppen van de sproei
armen vrij van verstoppingen, zie
"Sproeiarmen reinigen"?
–
Moet de filterplaat in de houder voor
hand- en hoekstukken worden ver
wisseld?
-
-
49
Problemen oplossen
Het nu volgende overzicht kan helpen om de oorzaken van een probleem te
vinden en weg te nemen. Hou echter altijd rekening met het volgende:
Reparaties mogen alleen door de Miele klantendienst worden uitgevoerd.
,
Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risi
co's ontstaan voor de gebruiker.
Om te vermijden dat u nodeloos een beroep doet op de klantendienst, dient u
eerst na te gaan of het probleem niet het gevolg is van een bedieningsfout.
Daartoe:
De programmakiezer op f zetten, de foutindicatie verdwijnt.
^
Schakel het toestel uit met de schakelaar I-0.
^
Schakel het toestel weer in en start het programma opnieuw.
^
^ Als de storing zich opnieuw voordoet en als u ze niet zelf kunt verhelpen, verwit-
tigt u de Miele klantendienst.
^ Vermeld het nummer van de foutindicatie "F...".
StoringOorzakenOplossing
De reinigingsautomaat
start niet.
De reinigingsautomaat
stopt.
De deur is niet goed gesloten.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekering is
gesprongen.
De reinigingsautomaat is
niet ingeschakeld.
Foutindicatie: F 04 - F 17,
F 20 - F - -
Sluit de deur goed.
Steek de stekker in het
stopcontact.
Activeer de zekering
(min. zekering zie type
plaatje).
Druk op de schakelaar I-0
en kies een programma.
Verwittig de Miele klanten
dienst.
-
-
-
50
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Voor de start van een
programma knippert
het controlelampje 8
DOS, het programma
kan niet worden ge
start.
Enkele minuten na de
start van het programma knippert het controlelampje 8 DOS,
het programma werd
afgebroken.
-
Foutindicatie: Fdo:
Het reservoir voor vloeibare
reiniger is leeg.
Foutindicatie: Fdo:
Fout in de dosering van
vloeibare reiniger.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloei
bare reiniger of vervang
het door een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings
–
automaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
Voor u de storing verhelpt:
– De programmakiezer op
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
– Schakel de reinigings-
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloei
bare reiniger of vervang
het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie rubriek "Program
meerfunctie".
Daarna:
–
Schakel de reinigings
automaat in.
–
Start het programma op
nieuw.
-
-
-
-
-
-
-
-
51
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Voor de start van een
programma knippert
het controlelampje w,
het programma kan
niet worden gestart.
Foutindicatie: Fdo:
Het reservoir voor neutrali
satiemiddel is leeg.
Enkele minuten na de
start van het programma knippert het controlelampje w, het programma werd afgebroken.
Foutindicatie: Fdo:
Fout in de dosering van
neutralisatiemiddel.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neu
tralisatiemiddel of vervang
het door een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings
–
automaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
Voor u de storing verhelpt:
– De programmakiezer op
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
– Schakel de reinigings-
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neu
tralisatiemiddel of vervang
het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersys
teem, zie rubriek "Program
meerfunctie".
Daarna:
–
Schakel de reinigings
automaat in.
–
Start het programma op
nieuw.
-
-
-
-
-
-
-
-
52
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Enkele minuten na de
start van het program
ma knippert het con
trolelampje p / 6, het
programma werd afge
broken.
-
-
-
Foutindicatie: F..E:
Fout in de watertoevoer.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Open de waterkraan vol
–
ledig.
Reinig de zeef in de wa
–
tertoevoer.
De druk op de water
–
aansluiting is te laag.
Vraag de installateur om
een oplossing.
Daarna:
– Schakel de reinigings-
automaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
-
-
-
-
53
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Het spoelprogramma
werd afgebroken, het
controlelampje
p / 6 knippert.
Het water in de spoelruimte wordt niet opgewarmd; het pro
gramma duurt te lang.
-
Foutindicatie: F..A:
Storing in de waterafvoer
Foutindicatie: F01 - F03,
F18, F19
De reinigingsautomaat is uit
gerust met een
herinschakelbare thermo
schakelaar, die de verwar
ming bij oververhitting uit
schakelt. Een oververhitting
kan bijv. optreden als
volumineus spoelmateriaal
de verwarmingselementen
bedekt of als de zeven in de
spoelruimte verstopt zitten.
Voor u de storing verhelpt:
De programmakiezer op
–
f zetten, de
foutindicatie verdwijnt.
Schakel de reinigings
–
automaat uit met de
schakelaar I-0.
Reinig de zeefcombina
–
tie in de spoelruimte.
Reinig de afvoerpomp.
–
Reinig de terugslagklep.
–
Verwijder knikken of op
–
staande lussen uit de af-
voerslang.
Daarna:
– Schakel de reinigings-
automaat in.
– Pomp het water af.
– Start het programma op-
nieuw.
Verhelp de oorzaak van
het probleem, daartoe:
-
–
Reinig de zeefcombina
tie in de spoelruimte.
-
–
Plaats het
-
-
spoelmateriaal anders.
–
Schakel de thermoscha
kelaar weer in (zie ru
briek "Storingen onge
daan maken, thermo
schakelaar".
-
-
-
-
-
-
-
-
54
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
In het reservoir voor rei
nigingsmiddel zijn na
het verstrijken van het
programma nog resten
reinigingsmiddel blijven
kleven.
De klep van het reser
voir voor de reiniger
gaat niet dicht.
Kloppend geluid in de
spoelruimte.
Klapperend geluid in de
spoelruimte.
Kloppend geluid in de
waterleiding
Instrumenten vertonen
corrosie.
Het reservoir voor het reini
-
gingsmiddel was vochtig
toen het werd gevuld.
De klep van het reservoir
voor de reiniger zat ge
blokkeerd door
spoelmateriaal.
Er zijn resten reiniger ach
-
tergebleven die de sluiting
blokkeren.
Een sproeiarm slaat tegen
spoelmateriaal.
Het spoelmateriaal beweegt in de spoelruimte.
Wordt eventueel veroorzaakt door de montage of
de te geringe doorsnede
van de waterleiding.
De instrumenten zijn niet
geschikt voor machinale
behandeling.
Tijdens de uitvoering van
het programma heeft geen
neutralisatie
plaatsgevonden.
Giet enkel reiniger in het
reservoir als het reservoir
droog is.
Plaats het spoelmateriaal
zo, dat de reservoirklep
open kan gaan.
Verwijder de resten reini
ger.
Breek het programma af
en plaats het
spoelmateriaal dat de
sproeiarmen hindert, op
een andere manier, zieProgramma afbreken.
Breek het programma af
en plaats het
spoelmateriaal stabiel, zieProgramma afbreken.
Heeft geen invloed op de
werking van de reinigingsautomaat, vraag eventueel
advies aan een installateur.
Gebruik enkel spoeltech
nisch perfecte instru
menten uit
instrumentenstaal.
–
Vul het reservoir voor het
neutralisatiemiddel.
–
In de programma's A en
E laat u een
neutralisatiestap pro
grammeren door de
Miele klantendienst.
-
-
-
-
55
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Instrumenten vertonen
corrosie.
Er zitten witte afzettingen op het
spoelmateriaal.
Het chloridegehalte van
het water is te hoog.
Er is een roestlaagje of
vreemd roest in de spoel
ruimte gekomen door:
een te hoog ijzergehalte
–
van het water,
reinigen van roestende
–
instrumenten
Het onthardingssysteem is
geprogrammeerd op een
te lage waarde.
Er zit geen regenereerzout
in het reservoir.
De afsluitkap van het reservoir is niet goed gesloten.
De hoeveelheid naspoelmiddel is te laag ingesteld,
er vormen zich
watervlekken.
Er zitten resten van tand
cement op de instru
menten.
-
-
-
Laat een wateranalyse uit
voeren. Voer eventueel een
externe waterbehandeling
uit en gebruik volledig
ontzout water.
Controleer de installatie.
–
Verwijder de roestende
–
instrumenten.
Controleer de hardheid
van het leidingwater en
programmeer de waterontharder op de juiste wijze.
Vul met regenereerzout.
Zet de afsluitkap recht en
draai ze goed dicht.
Verhoog de dosering voor
het naspoelmiddel.
Verwijder resten van tand
cement van de instru
menten voor de resten
uitharden.
-
-
-
56
Problemen oplossen
StoringOorzakenOplossing
Het spoelmateriaal ver
toont vlekken.
Het reinigingsresultaat
is gebrekkig.
De dosering voor het na
-
spoelmiddel is te laag in
gesteld.
Het reservoir voor naspoel
middel is leeg.
De rekken en inzetten wer
den verkeerd of te vol ge
laden.
De gebruikte reiniger is
niet geschikt voor de ver
vuiling.
De vervuiling is te lang op
het spoelmateriaal opgedroogd.
Een sproeiarm zit geblokkeerd.
De koppen in de sproeiarmen of op de inzetten
zijn verstopt.
Het rek of de inzet is niet
juist afgestemd op de wa
tertoevoer.
Verhoog de dosering voor
het naspoelmiddel.
-
Vul met naspoelmiddel.
-
Plaats het spoelmateriaal
correct.
Vul de rekken en inzetten
niet te ver.
Gebruik een geschikte rei
niger voor machinale be
handeling.
Er mag maximaal 6 uur liggen tussen de vervuiling
en het machinaal reinigen.
Plaats het spoelmateriaal
zo, dat het de sproeiarmen
niet blokkeert.
Controleer de sproeikoppen en reinig ze indien nodig.
Stel de adapter voor de
-
watervoorziening van het
rek of de inzet correct in.
-
-
57
Storingen ongedaan maken
Thermoschakelaar
Deze reinigingsautomaat is uitgerust
met een herinschakelbare thermoscha
kelaar, die de verwarming bij overver
hitting uitschakelt. Een oververhitting
kan bijv. optreden als volumineus
spoelmateriaal de verwarmingsele
menten bedekt of als de zeven in de
spoelruimte verstopt zitten.
In geval van foutindicatie: F01 - F03,
F18, F19 (water in de spoelruimte wordt
niet opgewarmd; het programma duurt
te lang) gaat u als volgt te werk:
^ Verhelp de oorzaak van het pro-
bleem.
^ Neem de serviceklep af.
^ Druk de activeringsknop van de ther-
moschakelaar (roodbruin) aan de
rechter zijde van de sokkelplaat in.
-
-
-
Als de thermoschakelaar herhaaldelijk activeert, in elk geval de Miele
klantendienst verwittigen.
58
Storingen ongedaan maken
Afvoerpomp en de
terugslagklep reinigen
Als u op het einde van een spoelpro
gramma vaststelt dat het spoelwater
niet volledig werd afgepompt, kan dit te
wijten zijn aan vreemde voorwerpen die
de afvoerpomp of de terugslagklep
blokkeren. Dergelijke voorwerpen kunt
u gemakkelijk verwijderen.
Neem de zeefcombinatie uit de
^
spoelruimte.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
^ Voor u de terugslagklep plaatst, dient
u na te gaan of de afvoerpomp niet
geblokkeerd zit door vreemde voorwerpen.
^ Zet de terugslagklep voorzichtig te-
rug en zet ze vast met de afsluitbeugel.
^
Verplaats de afsluitbeugel.
^
Neem de terugslagklep langs boven
af en spoel ze goed uit onder stro
mend water.
Om veiligheidsredenen moet het
spoelmateriaal opnieuw worden be
handeld.
-
-
59
Storingen ongedaan maken
Zeven in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van het watertoevoer
ventiel zitten er zeven in de
slangschroefkoppeling. Als de zeven
vuil zijn, moeten ze worden gereinigd,
anders loopt er te weinig water in de
spoelruimte.
Het kunststof omhulsel van de
,
wateraansluiting bevat een elek
trisch onderdeel. Dit mag niet wor
den ondergedompeld in vloeistoffen.
-
-
De zeef schoonmaken:
Maak het toestel stroomloos.
^
-
Sluit de waterkraan en schroef het
^
watertoevoerventiel af.
^ Reinig de grove platte zeef (1) en de
fijne zeef (2), vervang ze indien nodig.
^ Zet de zeef en de dichting terug; let
op dat ze perfect zitten!
60
^
Schroef het watertoevoerventiel op
de waterkraan. Let erop dat u de
schroefkoppeling niet schuin op de
waterkraan draait.
^
Open de waterkraan.
Indien er water lekt, draai dan de
schroefkoppeling steviger aan. Mis
schien zit ze schuin op de kraan.
^
Plaats het watertoevoerventiel goed
recht en schroef vast.
-
Serviceafdeling
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Vermeld het model en het machine
^
nummer (8 tekens) van het toestel.
Deze informatie vindt u op het
typeplaatje (zie "Elektrische aansluiting").
^ Vermeld de foutindicatie op het dis-
play van de reinigingsautomaat.
-
-
61
Opstellen
Hou rekening met het bijgevoegde
installatieplan!
In de omgeving van de reini
,
gingsautomaat mag enkel
eenrichtingsmeubilair voor het
toepassingsspecifiek gebruik opge
steld zijn, om het risico op mogelijke
condenswaterschade te vermijden.
De reinigingsautomaat moet stabiel en
horizontaal staan.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte
van het toestel kunnen worden afgesteld met de voorste schroefvoeten.
Het toestel is geschikt voor volgende
opstelvarianten:
– Vrij opstellen.
– Tegen of inzetten:
Het toestel moet naast andere toestellen of meubels of in een nis worden opgesteld. De nis moet minstens
60 cm breed en 60 cm diep zijn.
–
Onderbouwen:
Het toestel moet onder een doorlo
pend werkblad of afvoervlak van een
aanrecht worden geplaatst.
De inbouwruimte moet minstens 60
cm breed, 60 cm diep en 82 cm
hoog zijn.
-
-
-
Reinigingsautomaat inbouwen
onder een werkblad
Voor onderbouw onder een doorlopend
werkblad moet het deksel van het toe
stel als volgt worden afgenomen:
Open de deur.
^
^ Draai de linker en rechter bevesti-
gingsschroef uit met een
kruisschroevendraaier.
^
Trek het deksel van het toestel ca. 5
mm naar voor en neem het naar bo
ven af.
Toestellen met dampcondensor:
Om beschadiging van het werkblad
door waterdamp te vermijden, moet
de bijgeleverde beschermfolie (25 x
60 cm, zelfklevend) ter hoogte van
de dampcondensor onder het werk
blad worden gekleefd.
-
-
-
62
Opstellen
Toestel uitlijnen en vastschroeven
Om de stabiliteit te verzekeren, moet
het toestel, nadat het werd uitgelijnd,
aan het werkblad worden geschroefd.
Schroef, terwijl de deur geopend is,
^
het toestel links en rechts doorheen
de gaten in de voorste lijst aan het
doorlopende werkblad.
Bij ingebouwde toestellen mogen de
^
voegen ten opzichte van kasten of
toestellen ernaast niet worden afge
dicht met silicone, omdat de ventila
tie van de circulatiepomp dan niet
meer verzekerd is.
Afdekplaat/werkbladbescherming
Afhankelijk van de onderbouwsituatie
kan men bij de Miele klantendienst een
werkbladbescherming verkrijgen.
De onderkant van het werkblad wordt
door deze afdekplaat beschermd tegen
schade door waterdamp.
-
-
Decoratiekader met decoratieplaat
(optie)
De voorzijde van het toestel kan wor
den voorzien van een decoratieplaat
die bij de voorzijde van de kasten past.
De decoratieplaat mag enkel door de
Miele klantendienst worden vervangen,
rekening houdend met de algemene
veiligheidsvoorschriften.
Afmetingen van de decoratieplaten:
Deurbuitenplaat H 442 / B 586 mm
MontageklepH 117 / B 586 mm
-
63
Elektrische aansluiting
Alle werken met betrekking tot
,
de elektrische aansluiting mogen
enkel worden uitgevoerd door een
goedgekeurde of erkende elektri
cien.
De elektrische installatie moet vol
–
gens de geldende normen uitge
voerd zijn!
Aansluiting via een stopcontact dat
–
beantwoordt aan de nationale voor
schriften (het stopcontact moet toe
gankelijk zijn als het toestel geïnstal
leerd is). Een elektrische
veiligheidscontrole, bijv. tijdens herstelling of onderhoud, kan dan zonder veel problemen worden uitgevoerd. Een hoofdschakelaar moet
worden voorzien, die alle polen
loskoppelt van het stroomnet. De
hoofdschakelaar moet een
contactopeningsbreedte van minstens 3 mm hebben en moet in de
nulstand kunnen worden afgesloten.
Het toestel mag enkel worden gebruikt
met de spanning, frequentie en zeke
ring die op het typeplaatje is vermeld.
-
-
-
Een omschakeling kan worden uitge
voerd overeenkomstig bijgevoegde
omschakelafbeelding en schakelsche
ma.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
achterzijde van het toestel en achter de
sokkelplaat op de kunststof afdekkap.
-
Het schakelschema zit bij het toestel.
-
-
Zie ook bijgeleverd installa
tieschema!
Potentiaalvereffening aansluiten
Voor de aansluiting van een
potentiaalvereffening is aan de achterzijde van het toestel een
aansluitschroef (
8) voorzien.
-
-
-
-
–
Om de veiligheid te verhogen is het
ten stelligste aan te raden vóór het
toestel een verliesstroomschakelaar
van 30mA (DIN VDE 0664) te
plaatsen.
–
Als de stroomkabel moet worden ver
vangen, moet een originele
Miele-vervangkabel worden gebruikt
of een gelijkaardige kabel met
geleidereindhulzen.
–
Technische gegevens zie typeplaatje
of bijgevoegd schakelschema!
64
-
Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Het water in de reinigingsauto
,
maat is geen drinkwater!
De reinigingsautomaat moet over
–
eenkomstig de plaatselijke voor
schriften worden aangesloten op het
waternet.
Het gebruikte water moet minstens
–
drinkwaterkwaliteit hebben overeen
komstig het Europese
drinkwaterdecreet.
Een hoog ijzergehalte kan vreemd
roest veroorzaken op het
spoelmateriaal en op het toestel.
Bij een chloridegehalte in het
gebruikswater van meer dan 100mg/l
neemt het corrosierisico op het
spoelmateriaal sterk toe.
– In bepaalde regio's (bijv.
Alpenlanden) kan er door de specifieke watersamenstelling neerslag
optreden, waardoor de
dampcondensor enkel met onthard
water mag worden gebruikt.
–
Een terugslagklep is niet vereist; het
toestel voldoet aan de richtlijnen van
DVGW.
–
De minimale stromingsdruk be
draagt 100 kPa (1,0 bar) bij een
koudwateraansluiting en 60 kPa
(0,6 bar) bij de AD-wateraansluiting.
–
De aanbevolen stromingsdruk be
draagt bij de koudwateraansluiting
0 250 kPa (2,5 bar) en voor de
AD-wateraansluiting 0 150 kPa
(1,5 bar), om te vermijden dat de wa
tertoevoer al te lang duurt.
De maximaal toegelaten statische
–
waterdruk bedraagt 1000 kPa
-
-
-
-
-
-
(10 bar).
Als de waterdruk niet binnen het ver
–
melde bereik ligt, aan de Miele klan
tendienst de vereiste maatregelen
vragen (eventueel brandt het con
trolelampje p / 6, foutindicatie "F
E").
Het toestel is standaard uitgerust
–
voor aansluiting op koud water. Sluit
de toevoerslang aan op de afsluit
kraan voor koud water.
– AD-wateraansluiting zie volgende
pagina.
– Voor de aansluiting is een afsluit-
kraan vereist met een schroefdraad
van 3/4". De kraan moet gemakkelijk
toegankelijk zijn, omdat de watertoevoer buiten de gebruikstijd gesloten
moet blijven.
– De toevoerslang is een ca. 1,7 m
lange drukslang DN 10 met een
schroefdraad van 3/4". De vuilzeef
mag niet uit de schroefkoppeling
worden verwijderd.
–
Installeer zeven met groot oppervlak
(bijgeleverd) tussen de afsluitkraan
en de toevoerslang (afb. zie "Zeven
in watertoevoer reinigen"). De zeef
met groot oppervlak voor AD-water is
uit chroom-nikkelstaal gemaakt; ze
kan worden herkend aan het matte
oppervlak.
-
-
-
-
-
65
Wateraansluiting
De toevoerslang mag niet wor-
,
den ingekort en ze mag niet beschadigd raken
(zie afb.!).
Het toestel wordt optioneel geleverd
voor aansluiting op een drukvast sys
teem van 60 - 1000 kPa. Bij een water
druk (stromingsdruk) van minder dan
150 kPa wordt de watertoevoertijd auto
matisch langer.
Sluit de AD-watertoevoerslang
^
(drukgetest en gemerkt met "H
pur") met een 3/4" schroefkoppeling
aan op de bestaande afsluitkraan
voor AD-water.
Als de AD-wateraansluiting niet
moet worden gebruikt, moet de programmering van de elektronica worden aangepast door de Miele klantendienst. De toevoerslang zit aan
de achterzijde van de machine.
-
O
2
-
-
66
Waterafvoer aansluiten
In de afvoer van het toestel bevindt
–
zich een terugslagklep, zodat er
geen vuil water via de afvoerslang in
het toestel kan stromen.
Het toestel wordt bij voorkeur aange
–
sloten op een bestaand, gescheiden
afvoersysteem.
Als er geen afzonderlijke aansluiting
beschikbaar is, is aansluiting op een
sifon met dubbele kamer
aan te bevelen.
De bestaande aansluiting moet, ge
meten vanaf de onderkant van het
toestel, tussen 0,3 m en 1 m hoogte
liggen.
Als de aansluiting lager ligt dan
0,3 m, moet de afvoerslang in
bochten op minstens 0,3 m hoogte
worden geplaatst.
Het afvoersysteem moet een minimaal afvoerdebiet van 16 l/min kunnen verwerken.
Wateraansluiting
-
-
– De afvoerslang is ca. 1,4 m lang en
flexibel (binnenmaat 22 mm). Ze mag
niet worden ingekort.
Slangklemmen voor de aansluiting
zijn bijgeleverd.
–
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
–
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan 4 m.
Zie ook bijgeleverd installa
tieschema!
-
67
Programmaoverzicht
ProgrammaToepassing
A
E
UNIVERSEEL
D
AFSPOELEN
6
AFPOMPEN
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
Door de Miele klantendienst vrij te programmeren programma.
Voor normaal vervuild spoelmateriaal zonder ontsmetting.
Om sterk vervuild spoelmateriaal af te spoelen, bijv. na het plaatsen van
ontsmettingsoplossingen, om verhoogde schuimvorming te vermijden.
Om het spoelwater af te pompen als bijv. een programma werd afgebroken.
Hou eventueel rekening met de wettelijke ontsmettingsvoorschriften ,
zie "Programma afbreken".
Om te voldoen aan algemene hygiënische vereisten en voor zeer gevoelig
of sterk met bloed vervuild instrumentarium.
Programma overeenkomstig EN ISO 15883-1.
Voor de reiniging en thermische ontsmetting bij 93 °C met 10 minuten
temperatuurbehoudtijd (inwerktijd), overeenkomstig §18 IfSG,
werkingsbereik A/B, fungicide, bactericide en virusinactiverend.
68
Voorreinigen
12
Hoofdreinigen
12
Programmaverloop
Spoelen
12
Spoelen
34
Programmaoverzicht
Naspoelen
12
Drogen
KWKW
KWKW
KW = Koud water
AD = Aqua destillata
xx °C = Temperatuur
x min = Inwerktijd
DOS 1 = Reinigerdosering vanaf 40 °C
DOS 2 = Naspoelmiddeldosering na het bereiken van de naspoeltemperatuur
DOS 3 = Neutralisatiemiddeldosering na de watertoevoer
DOS 1
60°C
3 min
DOS 1
55°C
5 min
KW
DOS 1
93°C
10 min
KW
DOS 3
KW
DOS 3
KWAD
KWAD
KWAD
KW
DOS 2
(X)
65°C
1 min
(X)
DOS 2
93°C
5 min
(X)
DOS 2
75°C
3 min
69
Technische gegevens
Hoogte:
met toesteldeksel85 cm
zonder toesteldeksel82 cm
Breedte:60 cm
Diepte:60 cm
Diepte met geopende deur:120 cm
Spanning:zie typeplaatje
Aansluitwaarde:op de
zekering:Achterzijde van het toestel
Aansluitkabel:ca. 1,8 m
Watertemperatuur:max. 20 °C
Statische waterdruk:max. 1000 kPa
Minimale stromingsdruk:
Afpomphoogte:min. 0,3 m, max. 1 m
Afpomplengte:max. 4 m
Toevoerslang:ca. 1,7 m
Afvoerslang:ca. 1,4 m
Omgevingstemperatuur:van 5 °C tot 40 °C
Hoogte boven NNtot 1500 m *
Geluidsemissiewaarden in dB (A):
Geluidsdrukniveau LpAVrijstaand apparaat: <70
Onderbouwapparaat: <70
Keurmerk:VDE, radio- en TV-ontstoring, DVGW
!-aanduiding:MPG-richtlijn 93/42/EEG, klasse IIa
* Op een opstelplaats boven 1500 m hoogte ligt het kookpunt van het water lager.
Daarom eventueel door de Miele klantendienst de ontsmettingstemperatuur laten
verlagen en de inwerktijd laten verlengen (A
70
-waarde).
0
71
Wijzigingen voorbehouden / 2806
M.-Nr. 06 823 700 / 00
nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.