Miele G 7881 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Reinigings- en ontsmettingsautomaat G 7881
Lees absoluut de gebruiks­aanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u vermijdt schade aan uw toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 778 151
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................5
Symbolen op het toestel ...........................................9
Bedoeld gebruik..................................................10
Beschrijving van het toestel ........................................11
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ......................13
Deur openen en sluiten ............................................14
Elektrische deurvergrendeling........................................14
Deur openen a ..................................................14
Deur sluiten ......................................................14
Deur openen met de noodontgrendeling ...............................14
Waterontharder ..................................................15
Waterontharder programmeren .......................................15
Vullen met regenereerzout...........................................17
Controlelampje voor het zout.........................................18
Gebruikstechniek.................................................19
Controle op proteïneresten ..........................................19
Spoelmateriaal plaatsen ............................................20
Verende adapter watervoorziening ....................................21
Hoogte van een onderrek aanpassen ..................................21
Dentaal..........................................................23
Chemische procestechniek ........................................25
Dosering van proceschemicaliën....................................29
Vullen met naspoelmiddel ...........................................29
Indicator voor naspoelmiddel ........................................30
Dosering van naspoelmiddel instellen..................................30
Vullen met neutralisatiemiddel........................................31
Indicator voor neutralisatiemiddel .....................................32
Reiniger toevoegen ................................................33
Poedervormige reiniger doseren ......................................33
Bediening .......................................................35
Inschakelen ......................................................35
Programma starten ................................................35
De extra functie Drogen 0 selecteren ..............................35
Weergave van het programmaverloop .................................36
Einde van het programma ...........................................36
Afbreking van het programma........................................37
Afbreking van het programma door een storing .......................37
2
Inhoud
Handmatige afbreking van het programma ...........................37
Uitschakelen .....................................................37
Programmeerfuncties .............................................38
Voor alle programmeerfuncties geldt het volgende: .......................38
Programmeermodus activeren .....................................38
Waarden opslaan en de programmeermodus beëindigen ...............38
Programmeermodus beëindigen zonder op te slaan....................38
Dosering met DOS 1 ...............................................39
Doseerconcentratie instellen ......................................39
Doseersysteem ontluchten ........................................39
Dosering met DOS 3 ...............................................40
Doseerconcentratie instellen ......................................40
Doseersysteem ontluchten ........................................40
Zoemer..........................................................41
Programmaparameters veranderen ...................................42
Temperatuur veranderen .........................................42
Inwerktijd veranderen ............................................43
Fabrieksinstellingen herstellen .......................................43
Tijd en datum instellen..............................................44
Procesdocumentatie (optioneel) ....................................45
Instandhouding ..................................................46
Onderhoud.......................................................46
Procesvalidering ..................................................47
Routinecontroles ..................................................47
Filters in de spoelruimte reinigen......................................48
Grove filter reinigen .............................................48
Platte filter en micro-fijnfilter reinigen ................................49
Sproeiarmen reinigen ..............................................50
Bedieningspaneel reinigen ..........................................51
Voorzijde van het toestel reinigen .....................................51
Spoelruimte reinigen ...............................................51
Deurdichting reinigen ..............................................51
Doseersystemen ..................................................51
Rekken en inzetten ................................................52
Storingen verhelpen ..............................................53
Storingen ongedaan maken ........................................61
Thermoschakelaar .................................................61
Afvoerpomp en de terugslagklep reinigen ..............................62
3
Inhoud
Filters in de watertoevoer reinigen.....................................63
Serviceafdeling ..................................................64
Opstellen........................................................65
Reinigingsautomaat inbouwen onder een werkblad .......................65
Elektrische aansluiting ............................................67
Wateraansluiting .................................................68
Watertoevoer aansluiten ............................................68
Waterafvoer aansluiten .............................................70
Technische gegevens .............................................71
Programmaoverzicht ..............................................72
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze reinigings- en ontsmettings automaat voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel. Voor u deze reinigings- en ontsmettingsautomaat in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwij zing aandachtig lezen. Dat is vei liger voor uzelf en u vermijdt schade aan de reinigings- en ontsmettings automaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Juist gebruik
De reinigings- en ontsmettings-
~
automaat mag uitsluitend worden ge­bruikt voor de in de gebruiksaanwijzing vermelde toepassingen. Andere toe­passingen zijn niet toegelaten en kun­nen gevaarlijk zijn, net als aanpassingen en veranderingen aan het toestel. De procédés om te reinigen en te ontsmetten zijn alleen bedoeld voor in strumenten of medische producten die volgens de producent gereinigd en op nieuw gebruikt kunnen worden. U moet de aanwijzingen van de producent van het spoelmateriaal en de instrumenten volgen. De fabrikant is niet aansprake lijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doel einden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.
-
-
-
-
-
-
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat mag enkel en alleen binnen worden gebruikt.
Als u de reinigings- en ontsmettings
~
automaat niet op een vaste plaats in stalleert, laat dit karwei dan enkel uit voeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Neem de onderstaande opmerkingen in acht om verwondingen te ver mijden!
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat mag alleen door de Service After Sales van Miele in gebruik geno­men, onderhouden en hersteld worden. Om zo goed mogelijk aan wettelijke voorschriften te voldoen, is het aan te bevelen een herstellings- en onderhoudscontract met Miele af te sluiten. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's voor de ge­bruiker ontstaan!
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat mag niet worden opgesteld in ruimtes waar ontploffingsgevaar moge
­lijk is of er vriestemperaturen kunnen voorkomen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheids voorwaarde is voldaan. In geval van twijfel dient u uw installatie door een vakman of vakvrouw te laten nakijken. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak. Er be staat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
Een beschadigde of lekkende
~
reinigings- en ontsmettingsautomaat kan uw veiligheid in gevaar brengen. Schakel de reinigings- en ontsmettings­automaat onmiddellijk uit en verwittig de Service After Sales van Miele.
De personen die het toestel be-
~
dienen, moeten geïnstrueerd zijn en indien nodig bijkomende training vol­gen. Personeel dat niet geïnstrueerd is en geen training heeft gevolgd, mag de reinigings- en ontsmettingsautomaat niet bedienen.
Bij de omgang met de
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu tralisatiemiddel, reinigingsversterker, naspoelmiddel enz.) is voorzichtigheid geboden! Het gaat deels om bijtende en irriterende stoffen. Respecteer de van kracht zijnde veiligheidsregels. Draag een veiligheidsbril en hand schoenen! Bij het gebruik van proces chemicaliën dient u altijd de veiligheidsrichtlijnen en veiligheidsinformatiebladen van de pro ducent te respecteren!
-
-
-
-
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat is ontworpen om alleen maar met water en daarvoor bedoelde proceschemicaliën te werken. Het toestel mag niet met organische oplos middelen of ontvlambare vloeistoffen worden gebruikt. Dat kan o.a. tot explo siegevaar leiden en tot aantasting van onderdelen in rubber en kunststof. Hier door kan er vloeistof uitlopen.
-
-
-
-
-
Bij poedervormige reiniger het stof
~
niet inademen! Als reinigingsmiddelen worden ingeslikt, kunnen ze brandwon den in mond en keel veroorzaken of tot verstikking leiden.
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Ga niet op de geopende deur staan
~
of zitten. De reinigings- en ontsmettingsautomaat kan hierdoor kantelen of beschadigd raken.
Wanneer u scherpe en puntige voor-
~
werpen rechtop in het toestel plaatst, moet u erop letten u niet te verwonden. Plaats de voorwerpen zo dat ze geen verwondingen kunnen veroorzaken.
Let op de eventuele hoge tempera
~
tuur tijdens de werking van de reinigings- en ontsmettingsautomaat. Wanneer u de vergrendeling omzeilt om de deur te openen, bestaat de kans dat u zich verbrandt of dat u met bijten de stoffen in contact komt.
-
-
-
-
-
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Omdat het spoelwater tijdens de be
~
handeling giftige en chemische stoffen kan bevatten (bijv. aldehyde in het ontsmettingsmiddel), moet u er altijd voor zorgen dat de deur goed dicht is en (indien van toepassing) de werking van de dampcondensor controleren. U moet bijzonder goed opletten wan neer u het programma onderbreekt en vervolgens de deur van de reinigings­en ontsmettingsautomaat opent. Dit houdt een risico in.
Raadpleeg in noodgevallen of wan
~
neer u in contact komt met giftige dampen of proceschemicaliën altijd de veiligheidsinformatiebladen van de pro­ducent van de proceschemicaliën!
De wagen(s), rekken, inzetten en la-
~
ding moeten afkoelen voordat u ze uit­trekt of uitneemt. Verwijder daarna eventuele waterresten uit onderdelen die water kunnen bevatten. Giet deze in de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen niet
~
aan wanneer u tijdens of na het pro gramma de deur opent. Zelfs enkele minuten nadat het programma beëin digd is, kunt u zich daar nog aan ver branden.
De reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat mag niet met een waterslang of een hogedrukreiniger worden afgespoeld en gereinigd, even min als de onmiddellijke omgeving er van.
Bij onderhoudswerken dient u altijd
~
de reinigings- en ontsmettingsautomaat los te koppelen van het elektriciteitsnet.
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende tips in acht om
-
een goede reiniging van medische producten te garanderen, om de pati ënten niet in gevaar te brengen en om schade te vermijden!
Wanneer de reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat voor door de overheid voorgeschreven ontsmet tingen wordt gebruikt, moeten de dampcondensor en zijn verbindingen met de spoelruimte en de afvoer van de reinigings- en ontsmettingsautomaat bij een herstelling of een vervanging wor den ontsmet.
Programma's mogen alleen in
~
uitzonderlijke gevallen en door bevoeg­de personen worden onderbroken.
De gebruiker moet kunnen aantonen
~
dat de normen op het vlak van reiniging en ontsmetting in de praktijk worden gehaald. De procedures moeten regel­matig thermo-elektrisch en door resultaatcontroles documenteerbaar worden gecontroleerd.
Voor de thermische ontsmetting zijn
~
temperaturen en inwerktijden vereist die volgens de normen en richtlijnen en in overeenstemming met de microbiolo gische en hygiënische kennis de nood zakelijke infectieprofylaxe garanderen.
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden bijdragen
­tot schade aan de reinigings- en
ontsmettingsautomaat. Daarom is het belangrijk dat u de richtlijnen van de producent van de proceschemicaliën volgt. Bij beschadiging en vermoedelijke materiaalincompatibiliteit dient u contact op te nemen met Miele.
-
-
-
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Voorafgaande behandelingen (bijv.
~
met reinigings- of ontsmettingsmiddelen), maar ook be paalde vervuilingen en proces chemicaliën, in combinatie met de che mische wisselwerking, kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het reinigings- en ontsmettingsresultaat aantasten.
Het behandelingsproces moet zo
~
worden aangepast dat er geen schuim uit de spoelruimte vrijkomt. Vrijkomend schuim kan de veilige werking van de reinigings- en ontsmettingsautomaat in gevaar brengen.
U moet het behandelingsproces re-
~
gelmatig controleren om schuimvor­ming te voorkomen.
Om schade aan reinigings- en
~
ontsmettingsautomaten en het ge­bruikte toebehoren te voorkomen door het inwerken van proceschemicaliën, vervuilingen op het spoelmateriaal en de wisselwerking ertussen, moet u de aanwijzingen in de rubriek "Chemische procestechniek" volgen.
-
-
Let bij het gebruik van
~
proceschemicaliën (bijv. reinigingsmid delen) altijd op de aanwijzingen van de producent. Gebruik de proceschemicaliën alleen voor de door
­de producent voorziene toepassingen om schade aan materiaal en sterke chemische reacties (bijv. knalgas) te vermijden.
Bij kritische toepassingen, waarbij
~
bijzonder hoge eisen aan de reiniging worden gesteld, moeten de omstandig heden en procédés (proceschemicaliën, waterkwaliteit enz.) vooraf met Miele worden afgesproken.
De wagen(s), rekken en inzetten
~
voor het spoelmateriaal moeten over­eenkomstig het bedoelde gebruik wor­den gebruikt. Instrumenten met een holle ruimte moe­ten ook langs binnen volledig met het spoelwater kunnen worden behandeld.
Recipiënten die resten van vloeistof-
~
fen bevatten, moeten eerst worden leeggemaakt voor ze worden geplaatst.
-
-
Dat de fabrikant van het toestel be
~
paalde proceschemicaliën (zoals bijv. reinigingsmiddelen) aanbeveelt, bete kent niet dat hij verantwoordelijk is voor de invloed van die chemicaliën op het materiaal dat wordt gereinigd. Hou er rekening mee dat wijzigingen in de samenstelling, bewaaromstandigheden enz. die de producent van de proceschemicaliën niet heeft meegedeeld, de kwaliteit van de reiniging kunnen aantasten.
8
-
-
Er mogen geen noemenswaardige
~
resten van oplosmiddelen en zuren, meer bepaald zoutzuren en chloride houdende oplossingen, in de spoel ruimte terechtkomen wanneer u het te reinigen materiaal in het toestel plaatst. Ook geen stoffen die metalen corroderen! Van oplosmiddelen mogen er in combi natie met de vervuiling (meer bepaald bij gevarenklasse A1) alleen maar spo ren aanwezig zijn.
-
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Let erop dat de roestvrijstalen
~
buitenbekleding niet in contact komt met oplossingen/dampen die zoutzuur bevatten. Dit om corrosie te vermijden.
Wanneer werken aan het
~
leidingwaternet zijn uitgevoerd, moet de watertoevoerleiding naar de reinigings- en ontsmettingsautomaat worden ontlucht. Anders kunnen onderdelen van de reinigings- en ontsmettingsautomaat beschadigd raken.
Volg de aanwijzingen voor de instal
~
latie in de gebruiksaanwijzing en instal latiehandleiding.
Toebehoren gebruiken
Er mag alleen toebehoren van Miele
~
voor het bedoelde gebruik worden aan­gesloten. De typeaanduiding van de af­zonderlijke toestellen krijgt u van Miele.
Er mogen alleen wagens, rekken en
~
inzetten van Miele worden gebruikt. Wanneer u het toebehoren van Miele wijzigt of wanneer u andere wagens en inzetten gebruikt, kan Miele niet garan deren dat het resultaat van de reiniging en ontsmetting voldoende is. Schade die als gevolg daarvan ontstaat, valt niet onder de garantie.
Er mogen alleen proceschemicaliën
~
worden gebruikt die volgens de produ cent van de proceschemicaliën voor het bedoelde toepassingsgebied ge schikt zijn. De producent van de proceschemicaliën draagt de verant woordelijkheid voor negatieve invloe den op het spoelmateriaal en de reinigings- en ontsmettingsautomaat.
-
-
-
Symbolen op het toestel
Let op: Gebruiksaanwijzing volgen!
Let op: Risico op elektrische schokken!
Uw toestel afdanken
Hou er rekening mee dat het toestel
~
door bloed of andere lichaamsvochten besmet kan zijn en dat het daarom moet worden ontsmet voor u het af
­dankt.
­Uit veiligheidsoverwegingen – en om het milieu te beschermen – verwijdert u alle resten van proceschemicaliën. Volg daarbij de veiligheidsvoorschriften (vei­ligheidsbril en handschoenen ge­bruiken!). Verwijder de deurvergrendeling of maak deze onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toestel kunnen opsluiten. Breng het toestel vervolgens naar een reglementair recyclagepunt.
-
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden gevolgd, kan de fabri kant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
9
Bedoeld gebruik
In dit reinigings- en ontsmettingstoestel van Miele kunnen opnieuw te gebruiken medische producten voor dentale toe
­passingen worden gereinigd, gespoeld en thermisch ontsmet. Volg hierbij de instructies van de pro
­ducenten van de medische producten (EN ISO 17664).
Medische producten die in de reinigings- en ontsmettingsautomaat kunnen worden behandeld, zijn bijv. tandartsinstrumenten, zuiginstrumenten, overbrengingsinstrumenten enz.
De term "spoelmateriaal" wordt gebruikt als de te behandelen voorwerpen niet nader gedefinieerd zijn.
Om instrumenten geschikt te maken voor verder gebruik worden ze bij voor­keur machinaal gereinigd. Wanneer ontsmetting vereist is om me­disch personeel of patiënten te be­schermen, worden de voorwerpen ther­misch ontsmet, bijv. via het DESIN vario TD-procédé. Volgens het A EN ISO 15883-1 moet thermische ont
-concept van de norm
0
­smetting worden uitgevoerd bij 90 °C (+ 5 °C, - 0 °C) en met 5 minuten in werktijd (A van A
3000). Het werkingsbereik
0
3000 omvat ook de inactivering
0
-
van HBV.
In voorkomend geval moeten bij de ont smetting ook de plaatselijke geldende wettelijke voorschriften worden gevolgd.
De reiniging moet optimaal op het soort vervuiling en het te behandelen spoelmateriaal worden afgestemd. Het gebruik van proceschemicaliën moet worden afgestemd op de reini ging.
Om voorwerpen correct te ontsmetten, te steriliseren en veilig verder te kunnen gebruiken is een effectieve reiniging vereist. Voor opnieuw te behandelen medische producten wordt de reiniging bij voor keur uitgevoerd met het DESIN vario TD-procédé.
Voor een correcte reiniging van de in­strumenten en laboratoriumbenodigdheden is het be­langrijk dat de juiste dragers (rekken, modules, inzetten enz.) worden ge­bruikt. In het hoofdstuk "Gebruikstechniek" vindt u voorbeelden hiervan.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat biedt de mogelijkheid om na te spoelen met gebruikswater of gezuiverd water (optioneel) (bijv. Aqua destillata, (zeer) zuiver water, volledig ontzout water, ge demineraliseerd water in toepassingstechnisch aangepaste kwa liteit).
Volgens EN ISO 15883 is het toestel kwalificeerbaar voor validering van de processen.
-
-
-
-
-
10
Beschrijving van het toestel
a Aan-uitschakelaar I-0
b Deuropener a
c Tijdsaanduiding/display
d Omschakeltoets ß voor het display:
- reële temperatuur
- verstreken spoeltijd
- actief spoelblok
e Droogtoets 0 met controlelampje
f Starttoets 6 met controlelampje
g Weergave programmaverloop:
k Regenereren I Voorreinigen l Hoofdreinigen H Spoelen / naspoelen
c Drogen r Einde van het programma
h Controle- / foutlampjes:
p / 6 Toevoer / afvoer k Regenereerzout w Neutralisatiemiddel H Naspoelmiddel
8 DOS optische poort voor de
Technische Dienst van Miele; bij aangesloten DOS-module K 60: vloeibare reiniger
i Programmakiezer
f Stop A Vrij programmeerbaar
programma
E Universeel D Afspoelen 6 Afpompen
varioTD SPECIAL 93°C-10'
11
Beschrijving van het toestel
a Aansluiting voor DOS-module K 60
aan de achterzijde van het toestel
b Dienstklep
c Filtercombinatie
d Reservoir voor regenereerzout
e Reservoir voor poedervormige reini
ger
12
f Reservoir voor naspoelmiddel met
doseringsregelaar
g Vulpeilindicator voor naspoelmiddel
Aan de achterzijde van het toestel:
Poortstekker RS 232
-
Zuiglans voor extern reservoir voor neutralisatiemiddel
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvrien delijk en recycleerbaar verpakkingsma teriaal gekozen.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Uw handelaar neemt de verpakking terug.
-
Het afdanken van het toestel
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten vaak nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het toestel nodig waren. Als u het toestel bij het gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen scha­delijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte toestel dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het afdan ken van uw oud toestel, neem dan con tact op met
de handelaar bij wie u het kocht
-
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrenge
-
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
13
Deur openen en sluiten
Elektrische deurvergrendeling
De reinigings- en ontsmettingsautomaat is uitgerust met een elektrische deur vergrendeling.
De deur kan enkel worden geopend als:
de reinigings- en ontsmettings
^
automaat elektrisch aangesloten is en
de schakelaar I-0 ingeschakeld is.
^
-
-
Deur openen a
Duw de deuropener tot tegen de
^
aanslag, neem tegelijk de greeplijst vast en open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet aan wanneer u na het beëin­digen van het programma de deur opent. Zelfs enkele minuten nadat het programma beëindigd is, kunt u zich daar nog aan verbranden.
Deur openen met de noodontgrendeling
De noodontgrendeling mag enkel worden bediend als de deur niet meer op de normale manier kan worden geopend, bijv. in geval van een stroomonderbreking. Let op bij SPECIAL-programma's, zie "Opmerkingen omtrent uw veilig heid"!
Wanneer u de vergrendeling omzeilt om de deur te openen, bestaat de kans dat u zich verbrandt of dat u met bijtende stoffen in contact komt.
^ Draai de programmakiezer op f.
^ Schakel het toestel uit met de scha-
kelaar I-0.
-
Zodra een programma is gestart, kan de deur niet meer worden geopend. De deur blijft vergrendeld tot aan het einde van het programma. De elektrische deurvergrendeling geldt niet voor de programma's AFSPOELEN D en AF POMPEN 6. Als het mogelijk moet zijn de deur tij dens de programmafase "Drogen" te openen, moet dit speciaal door de Ser vice After Sales van Miele worden ge programmeerd.
-
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze vast tot ze vergrendelt. Duw daarbij niet op de deuropener.
-
^
Grijp langs onder achter de serviceklep en trek de ring van het noodontgrendelsnoer omlaag.
14
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te krij gen, heeft de reinigingsautomaat zacht (kalkarm) water nodig. Als het leiding water hard is, zet er zich een witte aan slag af op het spoelmateriaal en op de wanden van de spoelruimte. Leidingwater met een waterhardheid vanaf 4 °dH (0,7 mmol/l) moet daarom worden onthard. Dit gebeurt automa tisch in het ingebouwde onthardingssysteem.
Bedenk: De waterontharder heeft
daarvoor wel regenereerzout nodig.
De reinigingsautomaat moet precies
worden geprogrammeerd volgens de hardheid van uw leidingwater.
– Uw waterbedrijf kan u informatie
verstrekken over de precieze hard­heid van het leidingwater.
Programmeer bij een variërende water­hardheid (bijv.8-17°dH) altijd de hoogste waarde (in dit voorbeeld 17 °dH).
De ingebouwde waterontharder kan worden geprogrammeerd van 1 °dH tot 60 °dH.
-
-
-
Waterontharder programmeren
Schakel de reinigingsautomaat uit.
^
Zet de programmakiezer op f.
^
-
Hou de toetsen ß en 6 ingedrukt
^
en schakel tegelijk het toestel in met de schakelaar I-0.
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P....
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0,
^
Op het display verschijnt E01.
Draai de programmakiezer één scha
^
kelaarstand naar rechts (stand 1 uur).
Op het display verschijnt de waarde 19 (in de fabriek ingestelde waterhardheid in °dH).
^ Druk verschillende keren op de toets
ß of hou hem ingedrukt tot de ge­wenste waarde (hardheidsgraad in °dH) op het display verschijnt.
Waarden voor de waterhardheid in °dH, mmol/l en °f vindt u in de tabel op de volgende pagina.
Als de waarde bereikt is.
-
Bij een eventuele reparatie is het voor de technicus makkelijk als u de hard heid van het leidingwater kent.
Noteer daarom de hardheid van uw leidingwater:
°dH
^
Druk op de toets 6.
-
SP verschijnt op het display.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla gen. Het display gaat uit.
Het toestel kan verder worden gebruikt.
-
15
Waterontharder
Insteltabel
°dH mmol/l °f Instelling
0*) 1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 **) 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
1 2 3 4 5 6 7 8 9
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,8 7,0
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63 65 67 68 70
°dH mmol/l °f Instelling
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
7,2 7,4 7,6 7,7 7,9 8,1 8,3 8,5 8,6 8,8 9,0 9,2 9,4 9,5 9,7
9,9 10,1 10,3 10,4 10,6 10,8
72 74 76 77 79 81 83 85 86 88 90 92 94 95 97
99 101 103 104 106 108
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
*) de waarde 0 enkel instellen voor rei-
nigingsautomaten zonder ontharder.
**)fabrieksinstelling
16
Waterontharder
Vullen met regenereerzout
Gebruik enkel speciaal regenereerzout met een zo grof mogelijke korrel, of zui vere ingedampte zouten met een korrel vanca.1-4mm,zoals het regenereer zout "BROXAL compact" of "Calgonit Professional". Gebruik nooit andere soorten zout, zoals tafelzout, veezout of strooizout. Deze soorten zout bevatten soms niet in water op te lossen deeltjes die een nadelig effect kunnen hebben op de werking van de ontharder!
Het reservoir is geschikt voor ca. 2,5 kg zout.
Als u het zoutreservoir per ver-
,
gissing met reiniger vult, raakt de ontharder beschadigd! Controleer altijd goed of u een pak zout in de hand heeft voor u het zoutreservoir vult.
Neem het onderrek uit.
^
Schroef de afsluitkap af.
^
­Voor de eerste zoutvulling: Vul het reservoir met ca. 2,5 l water,
­zodat het zout zich kan oplossen. Nadat u de reinigingsautomaat in gebruik hebt genomen, zit er altijd genoeg water in het reservoir.
^ Plaats de vultrechter.
^
Vul met regenereerzout.
Tijdens het vullen loopt een deel van het zout over.
17
Waterontharder
Verwijder zoutresten van de schroef
^
draad en de dichting van het reser­voir.
^ Schroef de afsluitkap goed vast.
^ Start onmiddellijk het programma AF-
SPOELEN D, zodat het overgelopen zout wordt verdund en weggespoeld.
Als de uitvoering van het program­ma D na de start enkele minuten vertraging oploopt, vormt dit geen storing. In dergelijk geval wordt eerst een vereiste regeneratie van de ontharder uitgevoerd.
Controlelampje voor het zout
­De regeneratie van de ontharder wordt
automatisch uitgevoerd terwijl een pro­gramma loopt. Gedurende die tijd staat a k op de programma-indicator.
^ Vul regenereerzout bij als het contro-
lelampje voor het zout b k brandt.
18
Gebruikstechniek
De reinigingsautomaat kan met telkens één onderrek en één bovenrek worden uitgerust. Deze rekken kunnen, afhan kelijk van het soort en de vorm van het te reinigen en te ontsmetten spoelmateriaal, worden uitgerust met verschillende inzetten. Ze kunnen ook worden vervangen door speciale rek ken.
De rekken en inzetten moeten over eenkomstig de uit te voeren taak worden gekozen.
Op de volgende pagina's vindt u uitrustingsvoorbeelden en tips voor specifieke toepassingsgebieden.
Voor u een programma start, dient u altijd het volgende te controleren (visuele controle):
– Is het spoelmateriaal spoeltechnisch
juist geplaatst/aangesloten?
Kan het spoelwater door de lumen/kanalen van holle instru menten lopen?
-
-
-
-
Controleer na het beëindigen van een programma altijd het volgende:
Controleer het reinigingsresultaat van
het spoelmateriaal visueel.
Zitten alle holle instrumenten nog op
de juiste sproeikoppen?
Instrumenten die tijdens de be
,
handeling losgekomen zijn van de adapters, moeten nogmaals worden behandeld.
Zijn de lumen van holle instrumenten
doorgankelijk?
– Zijn de sproeikoppen en de aanslui-
tingen degelijk verbonden met het rek of de inzet?
-
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet steekproefsgewijs via proteïneanalyse worden gecontroleerd. U kunt hiervoor bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele ge­bruiken.
Zijn de sproeiarmen schoon en kun nen ze vrij draaien?
Is de filtercombinatie vrij van grof vuil (aanwezige grote stukken verwijde ren, eventueel filtercombinatie reini gen)?
Is de rekadapter voor de watertoe voer naar de sproeiarmen of sproei koppen juist aangekoppeld?
Zijn de reservoirs voldoende gevuld met proceschemicaliën?
-
-
-
-
-
19
Gebruikstechniek
Spoelmateriaal plaatsen
Plaats het spoelmateriaal altijd zo,
dat alle vlakken door het water kun nen worden bereikt. Enkel op die ma nier is een goed resultaat mogelijk!
Het spoelmateriaal mag niet in elkaar
liggen en het mag elkaar niet bedek ken.
Instrumenten met een holle ruimte
moeten ook langs binnen volledig bereikbaar zijn voor het spoelwater.
Voor het inruimen van instrumenten
– Plaats holle recipiënten met de ope-
ningen omlaag in de overeenkomstige rekken en inzetten, zodat het water ongehinderd in en uit kan lopen.
Plaats spoelmateriaal met een diepe bodem zoveel mogelijk schuin, zodat het water eraf kan lopen.
Plaats slanke holle recipiënten zoveel mogelijk in het midden van de rek ken. Het water kan er dan beter bij.
Dek licht spoelgoed met een net (bij voorbeeld A 6) af en plaats kleine voorwerpen in een zeefschaal, zodat ze de sproeiarm niet kunnen blokke ren.
-
De sproeiarmen mogen niet worden
geblokkeerd door te hoge of langs
-
-
onder uitstekende onderdelen.
Gebruik enkel spoeltechnisch per
­fecte instrumenten uit instrumentenstaal om corrosie te ver mijden.
­Vernikkelde instrumenten en instru
menten met kleurgeëloxeerd alumini um zijn niet geschikt voor behande ling in de machine.
Gebruik thermisch stabiele
kunststofonderdelen.
– Wegwerpinstrumenten mogen in
geen geval worden behandeld.
Voorbehandeling
^ Maak het spoelmateriaal leeg voor u
het plaatst en hou eventueel rekening met de ontsmettingsvoorschriften.
,
Resten van zuren en oplosmid­delen, met name zoutzuur en chlori­dehoudende oplossingen, mogen niet in de spoelruimte terechtkomen.
Afvalstoffen verwijderen van instru menten
Gecontamineerde instrumenten moeten zonder voorbehandeling rechtstreeks in
-
de reinigings- en ontsmettingsautomaat worden geplaatst (droog).
-
-
-
-
-
-
Wagens of rekken met adapter moe ten altijd goed aangekoppeld zijn.
20
-
Gebruikstechniek
Verende adapter watervoorziening
De verende adapter voor de watervoorziening van de rekken of in jectorwagen moet correct aankoppelen bij het inschuiven in de reinigingsauto maat, m.a.w. hij moet 4-5 mm hoger in gesteld zijn dan de watertoevoer in de reinigingsautomaat.
Als dit niet het geval is, de verstelbare adapter dienovereenkomstig aanpas sen.
-
-
Hoogte van een onderrek aanpassen
Het onderrek kan op drie niveaus tel kens 2 cm in de hoogte worden ver plaatst.
­Afhankelijk van de instelling van het bo
­venrek en het gebruik van een inzet kan
spoelmateriaal van verschillende hoog te in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verplaatsen:
Trek het bovenrek tot tegen de aan
^
slag naar voor en hef het van de looprails.
^ Schroef de rolhouders aan beide zij-
den van het rek af met een schroef­sleutel maat 7 en zet ze in de ge­wenste positie.
-
-
-
-
-
^
Maak de klemring los a.
^
Schuif de adapter omhoog b.
^
Draai de klemring vast c.
21
Gebruikstechniek
Bovenrek / injector O 177/1
aan de linker zijde met vasthoudrooster en 28 sproeikoppen in siliconenhouders voor holle instru­menten. Ze zorgen voor een directe in­spuiting, zodat de lumen van de holle instrumenten worden doorstroomd door het water en degelijk worden gereinigd en ontsmet.
De rechter zijde is vrij voor inzetten, bijv. E 337 voor staande instrumenten.
,
Wegens het gevaar voor verwon dingen als instrumenten worden ge plaatst die aan beide zijden scherp zijn of die naar boven gerichte sondes hebben, moet het laden van achter naar voor gebeuren. Het leegmaken gebeurt dan in omge keerde volgorde.
-
-
Bovenrek / injector O 177/1
met inzet E 413 voor de bevestiging van 6 afzuigslangen (bijv. systeem Sirona).
,
Holle instrumenten en slangen moeten met gefilterde perslucht aan de binnenkant worden gedroogd! Controleer daarbij tegelijkertijd de doorgang.
-
22
Dentaal
Voor de behandeling van hand- en hoekstukken wordt een speciale houder AUF 1 (mits toeslag verkrijgbaar toebe horen) in het bovenrek O 177/1 ge plaatst. Bij de houder AUF 1 is een gebruiks aanwijzing "Gebruik voor overbrengingsinstrumenten" geleverd.
Hand- en hoekstukken mit lichtgeleidende staaf zijn geschikt, ter wijl glasvezelbundels sneller kunnen verslijten.
Reeds tijdens de behandeling van de patiënt moet erop worden gelet dat er
zo weinig mogelijk behandelingsresten, zoals tandce­ment, polijstpasta en dergelijke op
de instrumenten achterblijft (eventueel afstrijken aan een wattenpropje). Na de thermische ontsmetting is een handmatige reiniging overeenkomstig de wettelijke voorschriften voor biomateriaal mogelijk zonder risico op infecties.
-
-
Gebruikstechniek
-
-
Onderrek / affuit U 874/2
voor de bevestiging van inzetten, bijv. E 130 en E 379.
Met rodium opgedampte mondspie gels moeten wegens hun gevoelig oppervlak zo worden geplaatst, dat ze niet mechanisch beschadigd kunnen raken. Niet alle spiegels op glasbasis kun nen machinaal worden behandeld.
-
Onderrek / affuit U 874/2
­voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 131/1 voor 5 zeefschalen met inlegnokken E 146 of 5 zeefschalen voor dubbelzijdige instrumenten E 363.
23
Gebruikstechniek
E 147/1
voor 10 - 12 mondspoelglazen.
Plaats mondspoelglazen bij voor­keur enkel in het bovenrek. In het onderrek kunnen de grotere tempe­ratuurschommelingen en het mechanisme meer spanningsbarstcorrosie veroorza­ken.
24
Chemische procestechniek
Algemene aanwijzingen
Mogelijk probleem Oplossing/voorzorgsmaatregel
Als elastomeren (dichtingen en slangen) en kunststofonderdelen van de reinigings- en ontsmettingsautomaat beschadigd raken, kan dit leiden tot het zwellen, krimpen, verharden, broos worden van de materialen en tot scheurvorming in de materialen. Hier door werken ze dan mogelijk niet meer correct, waardoor er doorgaans lekken ontstaan.
Een sterke schuimvorming terwijl het programma bezig is, heeft invloed op het reinigen en spoelen van het spoelmateriaal. Vrijkomend schuim uit de spoelruimte kan leiden tot schade aan de reinigings- en ontsmettingsautomaat. Als er schuimvorming is, betekent dit dat het reinigingsproces niet gestandaardiseerd en niet gevalideerd is.
Corrosie van het roestvrij staal van de spoelruimte en het toebehoren kan op treden in verschillende vormen:
roestvorming (rode vlekken/verkleu ringen),
zwarte vlekken/verkleuringen,
witte vlekken/verkleuringen (aantas ting van gladde oppervlakken).
Puntroestvorming kan leiden tot lekka ge van de reinigings- en ontsmettingsautomaat. Afhankelijk van het gebruik kan de corrosie invloed hebben op het reinigings- en spoelre sultaat (laboratoriumanalyse) of leiden tot corrosievorming op het spoelmateriaal (roestvrij staal).
-
-
-
-
-
-
U kunt de beschadiging vaststellen
en voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrie ken "Gebruikte proceschemicaliën", "Vervuiling op het spoelmateriaal" en "Wisselwerking tussen de proceschemicaliën en de vervuiling op het spoelmateriaal".
U kunt de schuimvorming vaststellen
en voorkomen.
– U moet het behandelingsproces re-
gelmatig controleren om schuimvor­ming te voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrie­ken "Gebruikte proceschemicaliën", "Vervuiling op het spoelmateriaal" en "Wisselwerking tussen de proceschemicaliën en de vervuiling op het spoelmateriaal".
U kunt de corrosie vaststellen en voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrie ken "Gebruikte proceschemicaliën", "Vervuiling op het spoelmateriaal" en "Wisselwerking tussen de proceschemicaliën en de vervuiling op het spoelmateriaal".
-
-
25
Chemische procestechniek
Gebruikte proceschemicaliën
Mogelijk probleem Oplossing/voorzorgsmaatregel
De bestanddelen van de proceschemicaliën hebben een sterke invloed op de duurzaamheid en functionaliteit (het pompvermogen) van de doseersystemen. De doseersyste men (doseerslangen en pomp) zijn ontworpen voor een bepaald type proceschemicaliën.
Proceschemicaliën kunnen over het al gemeen in 2 groepen worden inge deeld:
– alkalische tot pH-neutrale producten, – zure tot pH-neutrale producten.
De proceschemicaliën kunnen de elastomeren en kunststofonderdelen van de reinigings- en ontsmettingsautomaat en het toebeho­ren beschadigen.
-
-
Volg de aanwijzingen en aanbeve
lingen van de producent van de proceschemicaliën.
Controleer het doseersysteem regel
matig op zichtbare schade. Controleer regelmatig het
pompvermogen van het doseersys teem.
-
– Volg de aanwijzingen en aanbeve-
lingen van de producent van de proceschemicaliën.
– Controleer regelmatig alle vrij toe-
gankelijke elastomeren en kunststofonderdelen op zichtbare schade.
-
-
-
26
Chemische procestechniek
Gebruikte proceschemicaliën
Mogelijk probleem Oplossing/voorzorgsmaatregel
De volgende proceschemicaliën kun nen leiden tot een sterke schuimvor ming:
reinigingsmiddelen en naspoelmid
delen met oppervlakteactieve stof fen,
emulgatoren.
– De schuimvorming kan optreden:
in het programmablok waarin de
proceschemicaliën worden gedo seerd,
– in het volgende programmablok
(door verspreiding),
– bij naspoelmiddelen in het volgende
programma (door verspreiding).
Antischuimmiddelen, en dan vooral antischuimmiddelen op basis van sili­cone, kunnen leiden tot het volgende:
– aanslag in de spoelruimte, – aanslag op het spoelmateriaal, –
beschadiging van elastomeren en kunststofonderdelen van de reinigings- en ontsmettingsautomaat,
aantasting van bepaalde kunststofonderdelen (bijv. onderde len van polycarbonaat, plexiglas enz.) van het spoelmateriaal.
-
-
-
-
-
De procesparameters van het reini
gingsprogramma, zoals de doseer temperatuur, doseerconcentratie enz. moeten zodanig worden aange past dat het hele proces schuimvrij is of met weinig schuimvorming ver loopt.
Volg de aanwijzingen van de produ
cent van de proceschemicaliën.
– Gebruik antischuimmiddelen alleen
in uitzonderlijke gevallen, bijvoor­beeld wanneer ze echt nodig zijn voor het proces.
– Reinig de spoelruimte en het toebe-
horen regelmatig met het programma SPECIAL 93°C-10' zonder dat er zich spoelmateriaal of antischuimmiddel in het toestel bevindt.
Overleg met Miele.
-
-
-
-
-
-
27
Chemische procestechniek
Vervuiling op het spoelmateriaal
Mogelijk probleem Oplossing/voorzorgsmaatregel
De volgende stoffen kunnen leiden tot sterke schuimvorming tijdens het reini gen en spoelen:
behandelingsmiddelen, bijv.
ontsmettingsmiddelen, spoelmidde len enz.,
algemene stoffen die tot schuimvor
ming kunnen leiden, bijv. oppervlakteactieve stoffen.
De volgende stoffen kunnen leiden tot corrosie van het roestvrij staal van de spoelruimte en het toebehoren:
– zoutzuur, – andere stoffen met chloride, bijv.
natriumchloride, – geconcentreerd zwavelzuur, – chroomzuur, – ijzerdeeltjes en -schaafsel.
Wisselwerking tussen de proceschemicaliën en de vervuiling op het spoelmateriaal
Mogelijk probleem Oplossing/voorzorgsmaatregel
Spoel het spoelmateriaal voldoende
vooraf uit of af met water.
­Selecteer een reinigingsprogramma
met één of meerdere voorspoelfasen met koud of warm water.
-
-
Spoel het spoelmateriaal voldoende
vooraf uit of af met water.
– Plaats spoelmateriaal alleen
druipdroog op de wagens, rekken en inzetten en in de spoelruimte.
Sterk eiwithoudende vervuilingen zoals bloed kunnen tot een sterke schuimvor ming leiden als alkalische proceschemicaliën worden gebruikt.
Niet-edelmetalen zoals aluminium, magnesium en zink kunnen ervoor zor gen dat er waterstof vrijkomt als sterk zure of alkalische proceschemicaliën worden gebruikt (hierdoor kan een knalgasreactie optreden).
28
Selecteer een reinigingsprogramma
-
met één of meerdere voorspoelfasen met koud water.
Volg de aanwijzingen van de produ
-
cent van de proceschemicaliën.
-
Gebruik uitsluitend de speciale
,
chemische producten voor reinigings- en ontsmettingsapparaten en volg de gebruiksaanbevelingen van de fabri kant. Let op hun belangrijke opmerkingen over de aanvaardbare resterende toxicologische hoeveelheden.
Vullen met naspoelmiddel
Dosering van proceschemicaliën
Open de deur horizontaal.
^
-
Naspoelmiddel is nodig om ervoor te zorgen dat het water tijdens het drogen als een film van het spoelmateriaal af­loopt en het spoelmateriaal na het spoelen gemakkelijker droogt. Het naspoelmiddel (bijv. Mielclear) wordt in het reservoir voor naspoelmid­del gegoten en tijdens het naspoelen automatisch in de ingestelde hoeveel­heid gedoseerd.
Het reservoir is geschikt voor ca. 180 ml.
,
Vul het reservoir voor het na spoelmiddel uitsluitend met naspoel middel voor reinigings- en ontsmettingsautomaten. Giet in geen geval reiniger in dit re servoir. Hierdoor raakt het reservoir voor het naspoelmiddel onvermijdelijk beschadigd!
-
-
^ Open de schroefsluiting.
-
^
Vul naspoelmiddel bij tot de vulpeilindicator (pijl) donker is. Ge bruik eventueel een trechter.
^
Draai de schroefsluiting dicht.
^
Veeg eventueel gemorst naspoelmid del goed af, om sterke schuimvor ming in het volgende spoelprogram ma te vermijden.
-
-
-
-
29
Dosering van proceschemicaliën
Indicator voor naspoelmiddel
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als de bijbehorende indicator H brandt.
Dosering van naspoelmiddel instellen
De doseringsregelaar in de vulopening kan worden ingesteld tussen 1 en 6, wat overeenkomt met1-6ml.Stan­daard is de doseringsregelaar inge­steld op 3 ml.
Als het spoelmateriaal nog vlekken ver­toont:
30
^
Stel de doseringsregelaar hoger in.
Als het spoelmateriaal strepen of sluiers vertoont:
^
Stel de doseringsregelaar lager in.
Dosering van proceschemicaliën
Vullen met neutralisatiemiddel
Om verkleuringen en corrosievlekken op de instrumenten te voorkomen, met name in het scharniergedeelte, wordt bij bepaalde programma's neutralisatie middel gedoseerd in de tussenspoe ling. Neutralisatiemiddel (pH-instelling: zuur) zorgt er eveneens voor dat resten van alkalische reiniger op het oppervlak van het spoelmateriaal worden geneutrali seerd.
Als licht alkalische reiniger wordt ge bruikt, moet een neutralisatiemiddel op basis van fosforzuur worden ge­bruikt. Als een neutrale enzymatische vloei­bare reiniger wordt gebruikt, moet indien vereist een neutralisatiemid­del op basis van citroenzuur worden gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt in de pro­grammastap spoelen 2 na de hoofdrei­niging automatisch gedoseerd. Daartoe moet het reservoir van het doseersys teem gevuld en ontlucht zijn.
-
-
-
-
Zet het reservoir met neutralisatie
^
middel (rood) op de geopende deur van de spoelruimte of een gemakke lijk te reinigen ondergrond.
-
^ Steek de zuiglans stevig in de ope-
ning van het reservoir en schroef vast; hou rekening met de kleurcode.
^ Zet het reservoir naast de reinigings-
en ontsmettingsautomaat op de grond of in een kast in de buurt.
-
-
Voor het ontluchten van het doseersys teem en het instellen van de dosering, zie rubriek "Programmeerfuncties".
-
31
Dosering van proceschemicaliën
Indicator voor neutralisatiemiddel
^ Vul het reservoir voor neutralisatie-
middel of vervang het door een ge­vuld reservoir als de indicator voor het neutralisatiemiddel w brandt.
Vul het reservoir tijdig, om te voor­komen dat het volledig leeg wordt gezogen.
32
Dosering van proceschemicaliën
Reiniger toevoegen
Gebruik enkel reiniger voor
,
reinigings- en ontsmettingsautomaten. Gebruik geen reiniger voor huishoudelijke af wasautomaten!
De reinigings- en ontsmettingsautomaat kan op verzoek door de Service After Sales van Miele worden uitgerust met een DOS-module K 60 (DOS 1, doseer pomp voor vloeibare reiniger). De DOS-module wordt extern aangesloten. Voor het ontluchten van het doseersys teem en het instellen van de dosering, zie rubriek "Programmeerfuncties".
De dosering van vloeibare reiniger gebeurt bij voorkeur met behulp van de DOS-module (optie).
-
Poedervormige reiniger doseren
Bij poedervormige reiniger het
,
stof niet inademen! Als reinigingsmiddelen worden inge slikt, kunnen ze brandwonden in mond en keel veroorzaken of tot ver stikking leiden.
-
Bij gebruik van het bovenrek O 190/1 moet vloeibare reiniger via een DOS-module K 60 worden ge
-
doseerd.
Giet voor de start van het programma poedervormige reiniger in het daartoe bestemde reservoir (behalve bij de pro­gramma's D AFSPOELEN en 6 AF­POMPEN).
Doseringsvoorbeeld:
In de programmastap "Hoofdreinigen" loopt er ca. 10,5 l water in. Bij een reinigerconcentratie van ca. 3 g/l komt dit overeen met ca. 30 g reiniger.
-
-
-
Hou rekening met eventueel afwij kende instructies van de fabrikant!
-
33
Dosering van proceschemicaliën
Bij de keuze van de reiniger dient u om ecologische redenen altijd rekening te houden met volgende selectiecriteria:
Welke alkaliteit is vereist om het reini
^
gingsprobleem op te lossen?
Is voor de pigmentverwijdering actie
^
ve chloor vereist als stof voor ont smetting of oxidatie?
Zijn tensides vereist voor de
^
dispergering en emulgering?
Voor de thermische
^
ontsmettingsprogramma's moet een
Druk op de sluitknop. De klep van het
^
reservoir springt open.
Na afloop van een spoelprogramma is de klep van het reservoir reeds geo­pend.
geschikte, licht alkalische reiniger worden gebruikt die vrij is van actie­ve chloor.
Voor speciale vervuiling zijn soms andere samenstellingen van reiniger en additieven vereist. Voor advies kunt u steeds terecht bij de Service After Sales van Miele.
-
-
-
^
Giet reiniger in het vakje.
^
Sluit de klep van het reservoir.
,
Als het programma verstreken is, controleert u of de reiniger volledig is opgelost. Als dit niet het geval is, moet het programma worden herhaald.
34
Bediening
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
Druk op de schakelaar I-0.
^
In de stand f van de programmakiezer brandt een punt op het display.
Programma starten
Laat de keuze voor een programma steeds afhangen van het soort spoelmateriaal en van de mate waarin het vervuild is. In het programmaoverzicht op het einde van de gebruiksaanwijzing zijn de programma's en hun toepassings gebieden beschreven.
^
Draai de programmakiezer naar links of naar rechts op het gewenste pro gramma.
Op het display wordt de eerste spoeltemperatuur van het gekozen pro gramma aangegeven, behalve bij D en
6. Het controlelampje naast de toets 6 knippert.
-
-
De extra functie Drogen 0 selecteren
Onmiddellijk na het selecteren van een programma kan de extra functie "Dro gen" worden ingeschakeld, behalve bij de programma's D en 6.
Ga hiertoe als volgt te werk:
^ Druk op de toets 0.
Om te drogen werkt de verwarming cyclisch gedurende 10 minuten. De to­tale duur van het programma verandert dienovereenkomstig.
^
Druk op de starttoets 6.
Op het display wordt de reële tempera tuur aangegeven. Het controlelampje naast de toets 6 brandt.
Tijdens de uitvoering van het program ma zijn andere programma's niet be
-
schikbaar. Als u de programmakiezer op een an der programma zet, gaat het display uit. De waarden verschijnen opnieuw als de programmakiezer weer op het lo pende programma staat.
-
-
-
-
-
-
35
Bediening
Tijdens de uitvoering van het program ma kan worden omgeschakeld tussen volgende informatie:
reële temperatuur,
verstreken programmaduur en
actief spoelblok:
1 = Voorreinigen 1 2 = Voorreinigen 2 3 = Hoofdreinigen 1 4 = Hoofdreinigen 2 5 = Chemische ontsmetting * 6 = Spoelen 1 7 = Spoelen 2 8 = Spoelen 3
9 = Spoelen 4 10 = Naspoelen 1 11 = Naspoelen 2 13 = Drogen
^ Druk op de toets ß om de verschil-
lende informatie-elementen te doorlo­pen.
Weergave van het programmaverloop
Tijdens het verloop van het programma brandt het controlelampje van de actie ve programmafase:
k Regenereren
I Voorreinigen1+2
l Hoofdreinigen1+2*
H Spoelen1-4/
Naspoelen1+2
c Drogen
* In het vrij programmeerbare program
-
ma A kan ook spoelblok 5 (chemische ontsmetting) als extra spoelstap gepro grammeerd zijn. Chemisch ontsmettingsmiddel kan niet worden gedoseerd! Als spoelblok 5 actief is, brandt het controlelampje l in de weergave van het programmaverloop.
Einde van het programma
Het programma is correct ten einde als het controlelampje r in de weergave van het programmaverloop brandt en het controlelampje 6 uit is. In het mid­den van het display staat 0, alle andere controlelampjes produceren een looplicht.
Standaard weerklinkt tegelijk de zoe­mer gedurende max. 30 seconden. De functie van de zoemer kan worden aangepast, zie rubriek "Programmeer­functies".
Met de toets ß kan de totale looptijd van het verstreken programma of de actuele temperatuur worden opgeroe pen.
-
Onmiddellijk na het einde van het pro gramma moet de deur van de reinigings- en ontsmettingsautomaat gedurende 10 - 15 min. ca. 10 cm wor den geopend. Als u de reinigings- en ontsmettingsautomaat pas na die tijd leegmaakt, krijgt u een goede droging door de eigen warmte en vermindert de corrosie.
-
-
-
-
-
r Einde van het programma
(programmaparameters bereikt)
36
Bediening
Afbreking van het programma
Als een programma wordt afge
,
broken, moet het spoelmateriaal op nieuw worden behandeld!
Afbreking van het programma door een storing
Het programma wordt voortijdig afge broken en op het display wordt een foutmelding met "F.." weergegeven.
Afhankelijk van de oorzaak moeten de juiste stappen worden gevolgd om de storing te verhelpen. De stappen wor den beschreven in de rubriek "Sto­ringen verhelpen".
Handmatige afbreking van het programma
Een reeds begonnen programma mag enkel in dwingende gevallen worden af­gebroken, bijv. als het spoelmateriaal sterk beweegt.
Bij de prestatiekwalificatie moet om de reiniging te kunnen beoordelen voor de ontsmettingsfase worden af gebroken (overeenkomstig EN ISO 15883-1).
-
-
-
-
-
Draai de programmakiezer op f.
^
Het programma wordt na ca. 2 secon den afgebroken.
Open de deur a.
^
Waarschuwing! Het
,
spoelmateriaal kan heet zijn. U kunt zich verbranden!
^
eventueel rekening met de infectiewerende maatregelen en draag handschoenen.
Doseer indien vereist poedervormige
^
reiniger bij.
^ Sluit de deur. ^ Start het programma 6.
Het spoelwater wordt weggepompt.
^ Selecteer en start het programma op-
nieuw.
Programma SPECIAL 93°C-10’ en bij door een arts van de openbare gezondheidsdienst vastgesteld besmettingsgeval:
^
Start het programma opnieuw.
Op het display wordt een eventueel vereiste temperatuurstabilisatietijd af geteld.
-
-
,
Als het besmettingsgeval door een arts bij de openbare gezondheidsdienst werd vastge steld, mag het gecontamineerde wa ter in geen geval zonder voorafgaande ontsmetting worden afgepompt!
-
Uitschakelen
^
-
Druk op de schakelaar I-0 en laat hem uitspringen.
Wegens de elektrische deurvergren deling kan de deur pas worden geo pend als de schakelaar I-0 inge schakeld is (zie "Deur openen en sluiten").
-
-
-
37
Programmeerfuncties
Documenteer elke wijziging aan de fabrieksinstellingen voor het geval u later een beroep moet doen op de Technische Dienst van Miele. Noteer dus elke wijziging in het daartoe voorziene vakje.
Algemene aanwijzingen:
Ongedefinieerde posities van de keuzeschakelaar worden in het middelste
aanwijselement weergegeven met een streepje ( - ).
Het programmeerniveau kan worden opgeroepen in de schakelaarstand f.
Het programmeerniveau wordt telkens aangegeven met E...
Bij de behandeling van medische producten moeten programma- of
doseerwijzigingen worden gedocumenteerd (MPG, MPBetreibV). De reinigings­en ontsmettingscapaciteit moet eventueel opnieuw worden gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt het volgende:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmakiezer op f.
^ Schakel het toestel uit.
^ Hou de toets ß en 6 ingedrukt en
druk tegelijk op de schakelaar I-0.
Waarden opslaan en de programmeermodus beëindigen
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus beëindigen zonder op te slaan
^
Schakel de reinigingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
38
Op het display verschijnt de actuele programmaversie P... Het controlelampje p / 6 brandt.
Op het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 1
Doseerconcentratie instellen
De doseerconcentratie voor vloeibare reiniger moet worden ingesteld. Ze moet overeenkomstig de instructies van de fabrikant van het spoelmiddel of over eenkomstig de vereisten worden ingesteld. Als poedervormige reiniger via de deurdosering wordt gedoseerd, mag de waarde niet worden veranderd.
Stap Display / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op E.
^
E02
-
zonder aangesloten DOS-module: met aangesloten DOS-module:
^ Druk verschillende keren op de toets ß
of hou hem ingedrukt tot de gewenste waarde verschijnt, bijv. 0,5.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- de doseerconcentratie voor het eerst werd ingesteld,
- het reservoir voor vloeibare reiniger werd leeggezogen en niet tijdig werd bijgevuld.
Stap Display / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op A.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus. Start daarna het programma D.
10 = 10 seconden doseerduur
1.00 = 1,0 % doseerconcentratie
0,50
De doseertijd/doseerconcentratie is ingesteld.
E02
d§1
Het doseersysteem wordt automa tisch ontlucht. De ontluchting is vol tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in de spoelruimte zijn gelopen, worden verdund en uitgespoeld.
-
-
39
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 3
Doseerconcentratie instellen
De doseerconcentratie voor neutralisatiemiddel moet overeenkomstig de in structies van de fabrikant of overeenkomstig de vereisten worden ingesteld.
Stap Display / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op de stand
^
6 uur.
Druk verschillende keren op de toets ß
^
of hou hem ingedrukt tot de gewenste waarde verschijnt, bijv. 0,2.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- u gebruikt het dossersysteem voor de eerste keer,
- het reservoir voor proceschemicaliën werd leeggezogen en niet tijdig werd bijgevuld.
Stap Display / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
E02
De geprogrammeerde doseercon centratie wordt aangegeven, bijv. 0.10 = 0,10 %
0.20
De doseerconcentratie is ingesteld.
E02
-
-
^
Zet de programmakiezer op de stand 5 uur.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus. Start daarna het programma D.
40
d§3
Het doseersysteem wordt automa tisch ontlucht. De ontluchting is vol tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in de spoelruimte zijn gelopen, worden verdund en uitgespoeld.
-
-
Programmeerfuncties
Zoemer
Voor volgende functies kan de zoemer worden geprogrammeerd:
- Aanduiding einde van programma, constant geluid,
- Foutmelding, geluid in ritme van 1 seconde, en
- Signaal voor monsterafname, geluid 3 x kort afgewisseld met 2 seconden pauze.
De monsterafname moet worden geprogrammeerd door de Technische Dienst
van Miele.
Het op het display aangegeven getal komt overeen met volgende instellingen:
20 Zoemer uitgeschakeld 21 Aanduiding einde programma (fabrieksinstelling) 22 Foutmelding 23 Aanduiding einde programma + foutmelding 24 Signaal voor monsterafname 25 Aanduiding einde programma + signaal voor monsterafname 26 Foutmelding + signaal voor monsterafname 27 Aanduiding einde programma + foutmelding + signaal voor monsterafname
Stap Display / resultaat
^ Druk op de toets 0 tot E04 verschijnt.
E04
^ Zet de programmakiezer op E.
^ Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge-
wenste waarde verschijnt, bijv. 26.
Ingestelde waarde:
De zoemer weerklinkt gedurende 30 seconden bij de gedefinieerde instelling. De zoemer voortijdig uitschakelen:
Zet de programmakiezer op f,
Druk op de toets ß,
Onderbreek de netspanning door bijv. de deur te openen.
21
26
41
Programmeerfuncties
Programmaparameters veranderen
De reinigingsprogramma's A, E en varioTD kunnen worden aangepast aan de spoeltechnische vereisten. Daartoe kunnen de temperatuur en de inwerktijd wor den gewijzigd in de programmablokken hoofdreinigen 1 en naspoelen 2.
-
De fabrieksinstellingen voor temperatuur en inwerktijd in de verschillende pro grammablokken zijn vermeld in het programmaoverzicht aan het einde van de ge bruiksaanwijzing.
Elke aangebrachte wijziging moet worden gedocumenteerd, bijv. met de hand ge noteerd in de overeenkomstige kolom van het programmaoverzicht.
In het programma SPECIAL 93°C-10' kunnen de programmaparameters in het programmablok hoofdreinigen 1 niet worden gewijzigd!
Instelbaar waardebereik voor de temperatuur:
– 30 °C - 93 °C in de programma's A en varioTD,
– 30 °C - 70 °C in het programma E.
Temperaturen van meer dan 55 °C leiden tot bloeddenaturering en eventueel fixering. In het programma "VarioTD" dient u rekening te houden met de vereisten van de telkens aangepaste infectieprofylaxe.
Instelbaar waardebereik voor de inwerktijd:
1 - 15 min.
Temperatuur veranderen
-
-
-
Stap Display / resultaat
^
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge drukt tot het niveau van het te wijzigen programma blok op het display verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program ma, bijv. E.
^
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge wenste waarde verschijnt, bijv. 70 °C.
42
-
E09 voor hoofdreinigen 1
-
E25 voor naspoelen 2
-
°C ~65
-
°C ~70
Programmeerfuncties
Inwerktijd veranderen
Stap Display / resultaat
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge
^
drukt tot het niveau van het te wijzigen programma blok op het display verschijnt.
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
^
ma, bijv. E.
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
^
wenste waarde verschijnt, bijv. 10.
Fabrieksinstellingen herstellen
Stap Display / resultaat
^ Druk op de toets 0 of hou hem ingedrukt tot E33 op
het display verschijnt.
^ Zet de programmakiezer op een programma.
-
E10 voor hoofdreinigen 1
-
E26 voor naspoelen 2
-
min _ 1
-
min _ 10
E33
Fabrieksinstelling: Programmering van elektronica werd aangepast:
^
Als PP wordt aangegeven, drukt u op de toets ß.
De programmering van de ontharder werd weer op de fabrieksinstelling gezet. Een nieuwe instelling is vereist, zie rubriek "Waterhardheid programmeren". Programmawijzigingen in het vrij programmeerbare programma A blijven be houden.
00 PP
00, de fabrieksinstelling
is hersteld.
-
43
Programmeerfuncties
Tijd en datum instellen
In de seriële interface zijn de datum en de kloktijd opgeslagen. De gegevens wor den vermeld in de protocolafdruk.
De datum en de kloktijd kunnen worden ingesteld, bijv. om over te schakelen van zomer- naar wintertijd.
De verschillende waarden voor kloktijd en datum worden geactiveerd door de stand van de programmakiezer:
Stand 1 uur: Kalenderdag 01 - 31
Stand 2 uur: Maand 01 - 12
Stand 3 uur: Jaar 00 - 99 = 2000 - 2099
Stand 4 uur: Uren 00 - 23
Stand 5 uur: Minuten 00 - 59
Als het niveau E34 wordt geselecteerd zonder geactiveerde seriële interface, wordt voor alle standen van de programmakiezer - aangegeven in het display.
Stap Display / resultaat
^ Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem in-
gedrukt tot E34 op het display verschijnt.
Wacht ongeveer 30 seconden met de volgende stap.
^
Zet de programmakiezer in de stand voor de te wijzigen waarde, bijv. stand 4 uur om de uren in te stellen.
E34
De sturing leest de actuele waarden.
10
-
^
Druk verschillende keren op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de gewenste waarde verschijnt, bijv. 1 x.
De gewijzigde waarden worden overgedragen naar de seriële interface. Daarna worden de waarden opgeslagen en wordt de programmeermodus beëindigd. Daarom moet u ongeveer 30 seconden wachten voor u de reinigingsautomaat uit schakelt!
44
11
-
Procesdocumentatie (optioneel)
De reinigings- en ontsmettingsautomaat biedt de mogelijkheid om de behandelingsprocessen te documente ren (procesdocumentatie). Het documenteren kan verlopen via ex terne software of een externe printer. Daartoe is de reinigings- en ontsmettingsautomaat aan de achter kant uitgerust met een seriële poort.
Het configureren van de poort ge beurt door de Service After Sales van Miele.
Procesdocumentatie via externe soft ware
De procesdocumentatie wordt via ex­terne documentatiesoftware overge­bracht voor digitale archivering.
Procesdocumentatie via een proto­colprinter
De procesprotocollen worden afgedrukt op een printer die rechtstreeks is aan­gesloten en in papieren vorm gearchiveerd.
Er mag alleen randapparatuur (bijv. printers) worden gebruikt die gekeurd is conform EN/IEC 60950.
-
-
Tijdens het verloop van het programma worden onder andere de volgende ge gevens geprotocolleerd:
-
Datum en toestelnummer
­Programmastart en programmanaam
Gebruikte spoelblokken
Doseersysteem met doseertempera
tuur en eventueel nominale dosering
Nominale waarden voor temperatuur
en inwerktijden
Minimale temperatuur tijdens de in
werktijd
-
– Alle storingen (bijv. watertoevoer de-
fect)
– Einde van het programma
– Waarschuwingen, bijv. zout op
De protocollen kunnen in het Duits, En­gels, Frans, Italiaans en Spaans wor­den geregistreerd.
Voor meer informatie over geschikte printers en softwareoplossingen neemt u contact op met de Service After Sales van Miele.
-
-
-
45
Instandhouding
Onderhoud
Periodiek onderhoud moet voor deze reinigings- en ontsmettingsautomaat na
1.000 bedrijfsuren of om de 12 maan den, en ten laatste na 18 maanden
worden uitgevoerd door de Service After Sales van Miele.
Het onderhoud omvat volgende punten:
elektrische veiligheid volgens
VDE 0701/0702,
deurmechanisme en deurdichting,
schroefkoppelingen en aansluitingen
in de spoelruimte,
– watertoevoer en -afvoer,
– interne en externe doseersystemen,
– sproeiarmen,
– zeefcombinatie,
– verzamelpot met afvoerpomp en te-
rugslagklep,
Tijdens het onderhoud wordt een werkingscontrole van volgende punten uitgevoerd:
een programma-uitvoering als
-
testuitvoering,
een thermo-elektrische meting,
een dichtheidscontrole,
alle veiligheidsrelevante
meetsystemen (aanduiding van fouttoestanden).
– alle rekken, inzetten en modules,
Indien voorhanden:
dampcondensor,
de aangesloten printer.
46
Instandhouding
Procesvalidering
De aangepaste routinematige reinigings- en ontsmettingsprocedures moeten door de gebruiker worden verzekerd. In bepaalde landen is dit voorgeschre ven door nationale wetten, decreten of aanbevelingen. In Duitsland zijn dit bijv. MPBetreibV, RKI-richtlijnen en de gemeenschappe lijke valideringsrichtlijnen DGKH, DGSV en AKI. Ook internationaal worden de gebruikers met de norm EN ISO 15883 tot deze controles aangespoord.
Routinecontroles
Dagelijks voor het begin van het werk moet de gebruiker routinecontroles uit voeren. Voor deze routinecontroles is een checklist bij de reinigings- en ontsmettingsautomaat geleverd:
-
Volgende zaken moeten worden ge controleerd:
de zeven in de spoelruimte,
-
de sproeiarmen in de reinigings- en
ontsmettingsautomaat en op de rek ken,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
Bij gebruik van poedervormige reiniger moeten om de 14 dagen de tempera­tuur op het moment van de dosering worden gecontroleerd. De doseertemperatuur wordt in het ka­der van de validering vastgelegd in het valideringsprotocol. Voor de controle moet tijdens het ver loop van een programma de tempera tuur op het display worden afgelezen op het moment dat u hoort dat de klep van het reservoir openspringt. Deze temperatuur moet worden gedocumenteerd en worden vergele ken met de informatie in het valideringsprotocol.
-
-
-
-
-
-
,
Als de waargenomen doseer temperatuur meer dan ca. 2 °C af wijkt van de temperatuur die is vast gelegd in het valideringsprotocol, moet u contact opnemen met de Service After Sales van Miele.
-
-
-
47
Instandhouding
Filters in de spoelruimte reinigen
De filters op de bodem van de spoel ruimte voorkomen dat grote stukken vuil in het circulatiesysteem terechtkomen. De filters kunnen door de vuildeeltjes verstopt raken. Daarom moeten de fil ters dagelijks worden gecontroleerd en indien vereist worden gereinigd.
Zonder filters mag niet worden
,
gespoeld.
Gevaar voor verwondingen door
,
glassplinters.
-
-
Grove filter reinigen
^ Duwen de grepen samen, neem de
grove filter uit en maak ze schoon.
^ Steek de filter weer in en let erop dat
ze goed vergrendelt.
48
Platte filter en micro-fijnfilter reinigen
Neem de grove filter uit.
^
Neem ook de fijne filter, tussen de
^
grove filter en de micro-fijnfilter, uit.
^ Schroef de micro-fijnfilter aan de
twee grepen af door twee keer naar links te draaien,
Instandhouding
en neem hem samen met de platte
^
filter uit.
^ Reinig de filters.
^ Zet de filtercombinatie in omge-
keerde volgorde terug. De platte filter moet goed tegen de bodem van de spoelruimte komen.
49
Instandhouding
Sproeiarmen reinigen
De koppen in de sproeiarmen kunnen verstopt raken. Daarom moeten de sproeiarmen dage lijks worden gecontroleerd.
Duw resten met een scherp voorwerp
^
in de sproeiarmkoppen naar binnen en spoel goed af onder stromend wa ter.
Daartoe dient u de sproeiarmen als volgt af te nemen:
Neem het geplaatste rek weg.
^
Sproeiarm op bovenrek of wagen (indien voorhanden):
^ Draai de kartelmoer op de sproeiarm
los en neem de sproeiarm af.
Kartelmoeren uit metaal hebben linkse schroefdraad. Kartelmoeren uit keramiek hebben rechtse schroefdraad.
Schroef de bovenste sproeiarm af.
^
Neem de onderste sproeiarm af na
^
dat u de kartelmoer heeft losge draaid.
-
Zet de sproeiarmen na de reiniging
^
weer op hun plaats of schroef ze
­vast.
Controleer daarna of de sproeiar men vlot draaien.
-
-
-
50
Bedieningspaneel reinigen
Het bedieningspaneel mag enkel met
^
een vochtige doek of met een in de handel verkrijgbare reiniger voor glas of kunststof worden gereinigd. Gebruik een goedgekeurd en ver meld middel voor de wisontsmetting.
Gebruik nooit schuurmiddelen of
,
allesreinigers! Door hun chemische samenstelling kunnen ze grote schade toebrengen aan de kunststof oppervlakken.
Instandhouding
De reinigingsautomaat mag niet
,
met een waterslang of een hoge drukreiniger worden afgespoeld en schoongemaakt, evenmin als de
-
onmiddellijke omgeving ervan.
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte reinigt zichzelf grotendeels automatisch.
Als er zich toch afzettingen vormen, dient u contact op te nemen met de Technische Dienst van Miele.
-
Voorzijde van het toestel reinigen
^ De voorzijde van roestvrij staal mag
enkel worden gereinigd met een vochtige doek met wat handafwas­middel of een niet-schurend reini­gingsmiddel voor roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het paneel
weer snel vuil wordt, bijv. door vingerafdrukken, kunt u na het reini gen een middel gebruiken dat ge schikt is voor het onderhoud van roestvrij staal. Een goed middel is Neoblank, verkrijgbaar bij de Tech nische Dienst van Miele.
,
Gebruik geen reiniger met salmiak en geen nitro- of kunsthars verdunning! Deze middelen kunnen het opper vlak beschadigen.
-
-
Deurdichting reinigen
Veeg de deurdichting regelmatig af met een vochtige doek, om vuil te verwijde­ren.
Beschadigde of ondichte deurdich­tingen moeten door de Technische Dienst van Miele worden vervangen.
Doseersystemen
­Controleer het verbruik van de ge
bruikte proceschemicaliën regelmatig, om onregelmatigheden in de dosering
-
te kunnen vaststellen.
-
-
51
Instandhouding
Rekken en inzetten
Om de goede werking van rekken en inzetten te verzekeren, moeten ze da gelijks worden gecontroleerd. Bij de rei nigingsautomaat is een checklist gele verd.
-
-
-
Volgende zaken moeten worden ge controleerd:
Verkeren de looprollen in perfecte
staat en zijn ze degelijk verbonden met het rek of de inzet?
Is de rekkoppeling ingesteld op de
juiste hoogte en vastgeschroefd?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters degelijk verbonden met het rek of de inzet?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters vrij doorgankelijk voor het water?
– Zitten de kappen en sluitingen stevig
op de sproeihulzen?
Functioneren de afsluitkappen in de modulekoppelingen van de wagen correct?
Indien voorhanden:
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
-
Zijn de sproeikoppen van de sproei armen vrij van verstoppingen, zie "Sproeiarmen reinigen"?
Moet de filterplaat in de houder voor hand- en hoekstukken worden ver wisseld?
52
-
-
Storingen verhelpen
Het volgende overzicht kan helpen om de oorzaken van een storing te vinden en te verhelpen. Hou echter altijd rekening met het volgende:
Herstellingen mogen alleen door de Service After Sales van Miele worden
,
uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker.
Om te vermijden dat u nodeloos een beroep doet op de Service After Sales van Miele, dient u eerst na te gaan of de storing niet het gevolg is van een bedieningsfout.
Ga hiertoe als volgt te werk:
Zet de programmakiezer op f. De foutmelding verdwijnt.
^
Schakel het toestel uit met de schakelaar I-0.
^
^ Schakel het toestel weer in en start het programma opnieuw.
^ Als de storing zich opnieuw voordoet en als u ze niet zelf kunt verhelpen,
verwittigt u de Service After Sales van Miele.
^ Vermeld het nummer van de foutmelding "F...".
Storing Oorzaak Oplossing
De reinigings- en ontsmettingsautomaat start niet.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat is niet klaar voor ge bruik.
De deur is niet goed geslo­ten.
De stekker zit niet in het stopcontact.
De zekering is gesprongen.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat is niet ingeschakeld.
Foutmelding: F04-F17,
F20-F--
-
Foutmelding: F31-F33 De besturing van de do
Sluit de deur goed.
Steek de stekker in het stopcontact.
Activeer de zekering (min. zekering: zie type plaatje).
Druk op de schakelaar I-0 en kies een programma.
Verwittig de Service After Sales van Miele.
seersystemen werkte niet goed. Verwittig de Service After Sales van Miele.
-
-
53
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
Vóór de start van een programma knippert het controlelampje 8 DOS. Het programma kan niet worden ge start.
Enkele minuten na de start van het program­ma knippert het contro­lelampje 8 DOS. Het programma werd afge­broken.
-
Foutmelding: Fdo: Het reservoir voor vloei
bare reiniger is leeg.
Foutmelding: Fdo: Fout in de dosering van
vloeibare reiniger.
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer op
f. De foutmelding ver dwijnt.
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloeiba re reiniger of vervang het door
­een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
Voor u de storing verhelpt:
– Zet de programmakiezer op
f. De foutmelding ver­dwijnt.
– Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloeiba re reiniger of vervang het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersysteem, zie rubriek "Programmeerfunc ties".
Daarna: –
Schakel de reinigings- en ontsmettingsautomaat in.
Start het programma op nieuw.
-
-
-
-
-
54
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
Vóór de start van een programma knippert het controlelampje w. Het programma kan niet worden ge start.
Enkele minuten na de start van het pro­gramma knippert het controlelampje w. Het programma werd afgebroken.
-
Foutmelding: Fdo: Het reservoir voor neutrali
satiemiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo: Fout in de dosering van
neutralisatiemiddel.
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer
op f. De foutmelding verdwijnt.
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neutra lisatiemiddel of vervang het
­door een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
Voor u de storing verhelpt:
– Zet de programmakiezer
op f. De foutmelding verdwijnt.
– Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neutra lisatiemiddel of vervang het door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersysteem, zie rubriek "Programmeer functies".
Daarna: –
Schakel de reinigings- en ontsmettingsautomaat in.
Start het programma op nieuw.
-
-
-
-
55
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
De zoutgebrekindicator k knippert.
Enkele minuten na de start van het pro gramma knippert het controlelampje p /
6. Het programma werd afgebroken.
-
Er is geen regenereer zout toegevoegd. De ontharder kon niet wor den geregenereerd.
Foutmelding: F..E: Fout in de watertoevoer.
Vul met regenereerzout.
-
-
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer op
f. De foutmelding verdwijnt. Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
Open de waterkraan volledig.
Reinig de filter in de water
toevoer.
– De druk op de wateraanslui-
ting is te laag. Vraag de in­stallateur om een oplossing.
Daarna: – Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
-
56
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
Het spoelprogramma werd afgebroken. Het controlelampje p / 6 knippert.
Het water in de spoelruimte wordt niet opgewarmd; het programma duurt te lang.
Foutmelding: F..A: Storing in de waterafvoer.
Foutmelding: F01 - F03, F18, F19
De reinigings- en ontsmettingsautomaat is uit gerust met een herinschakelbare thermo schakelaar, die de verwar ming bij oververhitting uit schakelt. Een oververhitting kan bijv. optreden als volumineus spoelmateriaal de verwarmingselementen bedekt of als de zeven in de spoelruimte verstopt zitten.
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer
op f. De foutmelding verdwijnt.
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit met de schakelaar I-0.
Reinig de filtercombinatie
in de spoelruimte. Reinig de afvoerpomp.
Reinig de terugslagklep.
Verwijder knikken of op
staande lussen uit de af­voerslang.
Daarna: – Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in. – Pomp het water af. – Start het programma op-
nieuw.
Verhelp de oorzaak van de storing als volgt:
Reinig de filtercombinatie
-
in de spoelruimte. –
-
-
Plaats het spoelmateriaal
anders.
­–
Schakel de thermoscha kelaar weer in (zie rubriek "Storingen verhelpen, Thermoschakelaar").
-
-
57
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
In het reservoir voor de reiniger zijn na het verstrijken van het programma nog res ten reiniger blijven kleven.
De klep van het re servoir voor de reini ger gaat niet goed dicht.
Kloppend geluid in de spoelruimte.
Klapperend geluid in de spoelruimte.
Kloppend geluid in de waterleiding.
Instrumenten verto nen corrosie.
-
-
-
Het reservoir voor de rei niger was nog vochtig toen de reiniger werd ge doseerd.
De klep van het reservoir voor de reiniger zat ge blokkeerd door spoelmateriaal.
Er zijn resten reiniger achtergebleven die de
-
sluiting blokkeren.
Een sproeiarm slaat te­gen spoelmateriaal.
Het spoelmateriaal be­weegt in de spoelruimte.
Wordt eventueel veroor zaakt door de manier waarop de waterleiding is gemonteerd of doordat de waterleiding een te kleine diameter heeft.
De instrumenten zijn niet geschikt voor machinale behandeling.
Tijdens de uitvoering van het programma heeft geen neutralisatie plaatsgevonden.
Verwijder de resten.
Behandel het spoelmateriaal
opnieuw!
Giet enkel reiniger in het reser
­voir als het reservoir droog is.
-
Plaats het spoelmateriaal zo, dat de klep van het reservoir
­open kan gaan.
Verwijder de resten reiniger.
Breek het programma af en plaats het spoelmateriaal dat de sproeiarmen hindert, op een andere manier, zie "Afbreking van het programma".
Breek het programma af en plaats het spoelmateriaal sta­biel, zie "Afbreking van het programma".
-
Heeft geen invloed op de wer king van de reinigings- en ontsmettingsautomaat. Vraag eventueel advies aan een in stallateur.
Gebruik enkel spoeltechnisch perfecte instrumenten uit instrumentenstaal.
Vul het reservoir voor het neutralisatiemiddel.
In de programma's A en E laat u een neutralisatiestap programmeren door de Ser vice After Sales van Miele.
-
-
-
-
58
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
Instrumenten verto nen corrosie.
Er zitten witte afzet tingen op het spoelmateriaal.
Het chloridegehalte van het
-
water is te hoog.
Er is een roestlaagje of vreemd roest in de spoel ruimte gekomen door:
een te hoog ijzergehalte
van het water, reinigen van roestende
instrumenten
Het onthardingssysteem is
-
geprogrammeerd op een te lage waarde.
Er zit geen regenereerzout in het reservoir.
De afsluitkap van het reser­voir is niet goed gesloten.
De hoeveelheid naspoel­middel is te laag ingesteld, er vormen zich watervlekken.
Er zitten resten van tandce ment op de instrumenten.
Laat een wateranalyse uit voeren. Voer eventueel een externe waterbehandeling uit en gebruik volledig ontzout water.
Controleer de installatie.
-
Verwijder de roestende in
strumenten.
Controleer de hardheid van het leidingwater en program­meer het wateronthardingssysteem op de juiste wijze.
Vul met regenereerzout.
Zet de afsluitkap recht en draai ze goed dicht.
Verhoog de dosering voor het naspoelmiddel.
-
Verwijder resten van tandce ment van de instrumenten voor de resten uitharden.
-
-
-
59
Storingen verhelpen
Storing Oorzaak Oplossing
Het spoelmateriaal vertoont vlekken.
Het reinigingsresul taat is gebrekkig.
De dosering voor het na spoelmiddel is te laag in gesteld.
Het reservoir voor na spoelmiddel is leeg.
De rekken en inzetten
-
werden verkeerd of te vol geladen.
De gebruikte reiniger is niet geschikt voor de ver vuiling.
De vervuiling is te lang op het spoelmateriaal opgedroogd.
Een sproeiarm zit ge­blokkeerd.
De koppen in de sproei­armen of op de inzetten zijn verstopt.
De filters van de spoel­ruimte zijn vuil.
Het rek of de inzet is niet juist afgestemd op de watertoevoer.
Verhoog de dosering voor het
­naspoelmiddel.
-
Vul met naspoelmiddel.
-
Plaats het spoelmateriaal cor rect.
Vul de rekken en inzetten niet te vol.
Gebruik een geschikte reiniger voor machinale behandeling.
-
Er mag maximaal 6 uur liggen tussen de vervuiling en het ma­chinaal reinigen.
Plaats het spoelmateriaal zo, dat het de sproeiarmen niet blokkeert.
Controleer de sproeikoppen en reinig ze indien nodig.
Controleer de filters en reinig ze indien nodig.
Stel de adapter voor de watervoorziening van het rek of de inzet correct in.
-
60
Thermoschakelaar
Deze reinigingsautomaat is uitgerust met een herinschakelbare thermoscha kelaar, die de verwarming bij overver hitting uitschakelt. Een oververhitting kan bijv. optreden als volumineus spoelmateriaal de verwarmingsele menten bedekt of als de filters in de spoelruimte verstopt zitten.
In geval van foutindicatie: F01 - F03, F18, F19 (water in de spoelruimte wordt niet opgewarmd; het programma duurt te lang) gaat u als volgt te werk:
^ Verhelp de oorzaak van de storing.
^ Neem de serviceklep af.
^ Druk de activeringsknop van de ther-
moschakelaar aan de rechter zijde van de sokkelplaat in.
Als de thermoschakelaar herhaalde­lijk activeert, in elk geval de Tech­nische Dienst van Miele verwittigen.
-
-
Storingen ongedaan maken
-
61
Storingen ongedaan maken
Afvoerpomp en de terugslagklep reinigen
Als u op het einde van een spoelpro gramma vaststelt dat het spoelwater niet volledig werd afgepompt, kan dit te wijten zijn aan vreemde voorwerpen die de afvoerpomp of de terugslagklep blokkeren. Dergelijke voorwerpen kunt u gemakkelijk verwijderen.
Neem de filtercombinatie uit de
^
spoelruimte.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de afvoerpomp (zie pijl).
^ Voor u de terugslagklep plaatst, dient
u na te gaan of de afvoerpomp niet geblokkeerd zit door vreemde voor­werpen.
^ Zet de terugslagklep voorzichtig te-
rug en zet ze vast met de afsluitbeu­gel.
^
Verplaats de afsluitbeugel.
^
Neem de terugslagklep langs boven af en spoel ze goed uit onder stro mend water.
62
Om veiligheidsredenen moet het spoelmateriaal opnieuw worden be handeld.
-
-
Storingen ongedaan maken
Filters in de watertoevoer reinigen
Ter bescherming van het watertoevoer ventiel zitten er filters in de slangschroefkoppeling. Als de filters vuil zijn, moeten ze worden gereinigd, anders loopt er te weinig water in de spoelruimte.
Het kunststof omhulsel van de
,
wateraansluiting bevat een elek trisch onderdeel. Dit mag niet wor den ondergedompeld in vloeistoffen.
-
-
De filter schoonmaken:
Maak het toestel stroomloos.
^
­Sluit de waterkraan en schroef het
^
watertoevoerventiel af.
^ Reinig de grove platte filter (1) en de
fijne filter (2), vervang ze indien no­dig.
^ Zet de filter en de dichting terug; let
op dat ze perfect zitten!
^
Schroef het watertoevoerventiel op de waterkraan. Let erop dat u de schroefkoppeling niet schuin op de waterkraan draait.
^
Open de waterkraan.
Indien er water lekt, draai dan de schroefkoppeling steviger aan. Mis schien zit ze schuin op de kraan.
^
Plaats het watertoevoerventiel goed recht en schroef vast.
-
63
Serviceafdeling
Dit apparaat mag alleen door
,
Miele in gebruik worden genomen, alsmede onderhouden en gerepa reerd. Door ondeskundig onderhoud en ondeskundige reparaties kunnen voor de gebruiker grote risico's ont staan.
-
-
Als u vragen heeft omtrent het afdan ken van uw oud toestel, neem dan con tact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
^ Vermeld het model en het machine-
nummer (8 tekens) van het toestel.
Deze informatie vindt u op het typeplaatje (zie "Elektrische aanslui ting").
^
Vermeld de foutindicatie op het dis play van de reinigingsautomaat.
-
-
-
-
64
Hou rekening met het bijgevoegde installatieplan!
In de omgeving van de reini
,
gingsautomaat mag enkel eenrichtingsmeubilair voor het toepassingsspecifiek gebruik opge steld zijn, om het risico op mogelijke condenswaterschade te vermijden.
De reinigingsautomaat moet stabiel en horizontaal staan.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte van het toestel kunnen worden afge­steld met de voorste schroefvoeten.
Het toestel is geschikt voor volgende opstelvarianten:
– Vrij opstellen.
– Tegen of inzetten:
Het toestel moet naast andere toestellen of meubels of in een nis worden opgesteld. De nis moet min stens 60 cm breed en 60 cm diep zijn.
-
-
Opstellen
Reinigingsautomaat inbouwen onder een werkblad
Voor onderbouw onder een doorlopend werkblad moet het deksel van het toestel als volgt worden afgenomen:
Open de deur.
^
^ Draai de linker en rechter beves-
tigingsschroef uit.
^ Trek het deksel van het toestel ca.
5 mm naar voor en neem het naar
­boven af.
Onderbouwen: Het toestel moet onder een doorlo pend werkblad of afvoervlak van een aanrecht worden geplaatst. De inbouwruimte moet minstens 60 cm breed, 60 cm diep en 82 cm hoog zijn.
-
Toestellen met dampcondensor:
Om beschadiging van het werkblad door waterdamp te vermijden, moet de bijgeleverde beschermfolie (25 x 60 cm, zelfklevend) ter hoogte van de dampcondensor onder het werk blad worden gekleefd.
-
65
Opstellen
Toestel uitlijnen en vastschroeven
Om de stabiliteit te verzekeren, moet het toestel, nadat het werd uitgelijnd, aan het werkblad worden geschroefd.
Schroef, terwijl de deur geopend is,
^
het toestel links en rechts doorheen de gaten in de voorste lijst aan het doorlopende werkblad.
^ Bij ingebouwde toestellen mogen de
voegen ten opzichte van kasten of toestellen ernaast niet worden afge dicht met silicone, omdat de ventila tie van de circulatiepomp dan niet meer verzekerd is.
Decoratiekader met decoratieplaat (optie)
De voorzijde van het toestel kan wor den voorzien van een decoratieplaat die bij de voorzijde van de kasten past.
De decoratieplaat mag enkel door de Technische Dienst van Miele worden vervangen, rekening houdend met de algemene veiligheidsvoorschriften.
Afmetingen van de decoratieplaten: Deurbuitenplaat H 442 / B 586 mm Montageklep H 117 / B 586 mm
-
-
-
Afdekplaat/werkbladbescherming
Afhankelijk van de onderbouwsituatie kan men bij de Technische Dienst van Miele een werkbladbescherming ver krijgen.
De onderkant van het werkblad wordt door deze afdekplaat beschermd tegen schade door waterdamp.
66
-
Alle werken met betrekking tot
,
de elektrische aansluiting mogen enkel worden uitgevoerd door een goedgekeurde of erkende elektri cien.
De elektrische installatie moet vol
gens DIN VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Aansluiting via een stopcontact dat
beantwoordt aan de nationale voor schriften (het stopcontact moet toe gankelijk zijn als het toestel geïnstal leerd is). Een elektrische veiligheidscontrole, bijv. tijdens herstelling of onderhoud, kan dan zonder veel problemen worden uit­gevoerd.
Elektrische aansluiting
Het toestel mag enkel worden gebruikt met de spanning, frequentie en ze kering die op het typeplaatje is ver meld.
-
Een omschakeling kan worden uitge voerd overeenkomstig de bijgevoegde omschakelafbeelding en het bijge
­voegde schakelschema.
Het typeplaatje bevindt zich aan de achterzijde van het toestel en achter de
­sokkelplaat op de kunststof afdekkap.
-
-
Het schakelschema zit bij het toestel.
Zie ook bijgeleverd installatie­schema!
Potentiaalvereffening aansluiten
-
-
-
-
– Bij vaste aansluiting moet een hoofd-
schakelaar voorzien worden die alle polen loskoppelt van het elektrici­teitsnet. De hoofdschakelaar moet een contactopeningsbreedte van minstens 3 mm hebben en moet in de nulstand kunnen worden afgeslo ten.
Om de veiligheid te verhogen is het aan te raden vóór het toestel een verliesstroomschakelaar van 30 mA (DIN VDE 0664) te plaatsen.
Als de stroomkabel moet worden ver vangen, moet een originele Miele-vervangkabel worden gebruikt of een gelijkaardige kabel met geleidereindhulzen.
Technische gegevens: zie typeplaat je of bijgevoegd schakelschema!
Voor de aansluiting van een potentiaalvereffening is aan de achter­zijde van het toestel een aansluitschroef (8) voorzien.
-
-
-
67
Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Het water in de reinigingsauto
,
maat is geen drinkwater!
De reinigingsautomaat moet over
eenkomstig de plaatselijke voor schriften worden aangesloten op het waternet.
Het gebruikte water moet minstens
drinkwaterkwaliteit hebben overeen komstig het Europese drinkwaterdecreet. Een hoog ijzergehalte kan vreemd roest veroorzaken op het spoelmateriaal en op het toestel. Bij een chloridegehalte in het gebruikswater van meer dan 100mg/l neemt het corrosierisico op het spoelmateriaal sterk toe.
– In bepaalde regio's (bijv.
Alpenlanden) kan er door de speci­fieke watersamenstelling neerslag optreden, waardoor de dampcondensor enkel met onthard water mag worden gebruikt.
Een terugslagklep is niet vereist; het toestel voldoet aan de richtlijnen van DVGW.
De minimale stromingsdruk be draagt 100 kPa (1,0 bar) bij een koudwateraansluiting en 60 kPa (0,6 bar) bij de AD-wateraansluiting.
De aanbevolen stromingsdruk be draagt bij de koudwateraansluiting 0 250 kPa (2,5 bar) en voor de AD-wateraansluiting 0 150 kPa (1,5 bar), om te vermijden dat de wa tertoevoer al te lang duurt.
De maximaal toegelaten statische
waterdruk bedraagt 1000 kPa
-
-
-
-
-
-
(10 bar).
Als de waterdruk niet binnen het ver
melde bereik ligt, aan de Technische Dienst van Miele de vereiste maatre gelen vragen (eventueel brandt het controlelampje p / 6, foutindicatie "F E").
Het toestel is standaard uitgerust
voor aansluiting op koud water. Sluit de toevoerslang aan op de afsluit kraan voor koud water.
– AD-wateraansluiting zie volgende
pagina.
– Voor de aansluiting is een afsluit-
kraan vereist met een schroefdraad van 3/4". De kraan moet gemakkelijk toegankelijk zijn, omdat de watertoe­voer buiten de gebruikstijd gesloten moet blijven.
– De toevoerslang is een ca. 1,7 m
lange drukslang DN 10 met een schroefdraad van 3/4". De vuilfilter mag niet uit de schroefkoppeling worden verwijderd.
Installeer filters met groot oppervlak (bijgeleverd) tussen de afsluitkraan en de toevoerslang (afb. zie "Filters in watertoevoer reinigen"). De filter met groot oppervlak voor AD-water is uit chroom-nikkelstaal gemaakt; ze kan worden herkend aan het matte oppervlak.
-
-
-
-
68
De toevoerslang mag niet wor-
,
den ingekort en ze mag niet bescha­digd raken (zie afb.!).
Zie ook bijgeleverd installatie­schema!
Wateraansluiting
AD-wateraansluiting ö 60 - 1000 kPa (0,6 - 10 bar) (optie)
Het toestel wordt optioneel geleverd voor aansluiting op een drukvast sys teem van 60 - 1000 kPa. Bij een water druk (stromingsdruk) van minder dan 150 kPa wordt de watertoevoertijd auto matisch langer.
Sluit de AD-watertoevoerslang
^
(drukgetest en gemerkt met "H pur") met een 3/4" schroefkoppeling aan op de bestaande afsluitkraan voor AD-water.
Als de AD-wateraansluiting niet moet worden gebruikt, moet de pro­grammering van de elektronica wor­den aangepast door de Technische Dienst van Miele. De toevoerslang zit aan de achterzijde van de machi­ne.
-
O
2
-
-
69
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
In de afvoer van het toestel bevindt
zich een terugslagklep, zodat er geen vuil water via de afvoerslang in het toestel kan stromen.
Het toestel wordt bij voorkeur aange
sloten op een bestaand, gescheiden afvoersysteem. Als er geen afzonderlijke aansluiting beschikbaar is, is aansluiting op een sifon met dubbele kamer aan te bevelen. De bestaande aansluiting moet, ge
meten vanaf de onderkant van het toestel, tussen 0,3 m en 1 m hoogte
liggen. Als de aansluiting lager ligt dan 0,3 m, moet de afvoerslang in boch­ten op minstens 0,3 m hoogte wor­den geplaatst. Het afvoersysteem moet een mini­maal afvoerdebiet van 16 l/min kun­nen verwerken.
-
-
– De afvoerslang is ca. 1,4 m lang en
flexibel (binnenmaat 22 mm). Ze mag niet worden ingekort. Slangklemmen voor de aansluiting zijn bijgeleverd.
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn leverbaar.
De afvoerleiding mag niet langer zijn dan4m.
Zie ook bijgeleverd installatie schema!
70
-
Technische gegevens
Hoogte met toesteldeksel Hoogte zonder toesteldeksel
85 cm 82 cm
Breedte 60 cm
Diepte Diepte met geopende deur
60 cm 120 cm
Gewicht (netto) 70 kg
Spanning, aansluitwaarde, zekering zie typeplaatje
Aansluitkabel ca. 1,8 m
Watertemperatuur: Koud water AD-wateraansluiting
max. 20 °C max. 60 °C
statische waterdruk max. 1000 kPa
Minimale stromingsdruk: Koudwateraansluiting AD-wateraansluiting
100 kPa 60 kPa
Aanbevolen stromingsdruk: Koudwateraansluiting AD-wateraansluiting
0 250 kPa overdruk 0 150 kPa
Opvoerhoogte min. 0,3 m, max. 1 m
Omgevingstemperatuur 5 °C tot 40 °C
relatieve luchtvochtigheid maximaal lineair afnemend tot
Hoogte boven NN tot 1500 m
80 % voor temperaturen tot 31 °C 50 % voor temperaturen tot 40 °C
#
Mate van vervuiling P2 (overeenkomstig IEC/EN 61010-1)
Klasse (overeenkomstig IEC 60529) IP20 (binnendringen van stof)
Geluidsemissiewaarden in dB (A),
<70 geluidsdrukniveau LpA bij het reinigen en drogen
Keurmerk VDE, radio- en TV-ontstoring !-aanduiding MPG-richtlijn 93/42/EEG, klasse IIb
Adres fabrikant Miele & Cie. KG, Carl-Miele-Straße 29,
33332 Gütersloh, Germany
* Op een opstelplaats boven 1500 m hoogte ligt het kookpunt van het water lager. Daarom eventueel door de Miele klantendienst de ontsmettingstemperatuur laten verlagen en de inwerktijd laten verlengen (A
-waarde).
0
71
Programmaoverzicht
Programma Toepassing
A
E
UNIVERSEEL
D
AFSPOELEN
6
AFPOMPEN
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
Door de Technische Dienst van Miele vrij te programmeren programma.
Voor normaal vervuild spoelmateriaal zonder ontsmetting.
Om sterk vervuild spoelmateriaal af te spoelen, bijv. na het plaatsen van ontsmettingsoplossingen, om verhoogde schuimvorming te vermijden.
Om het spoelwater af te pompen als bijv. een programma werd afgebroken. Hou eventueel rekening met de wettelijke ontsmettingsvoorschriften , zie "Programma afbreken".
Om te voldoen aan algemene hygiënische vereisten, programma overeen komstig EN ISO 15883-1 90 °C (+ 5 °C,- 0 °C) met 5 minuten inwerktijd.
Voor de reiniging en thermische ontsmetting bij 93 °C met 10 minuten temperatuurbehoudtijd (inwerktijd), overeenkomstig §18 IfSG, werkingsbereik A/B, in geval van wettelijke voorschriften of een speciale in­dicatie.
-
72
Voorreinigen
12
Hoofdreinigen
12
Programmaverloop
Spoelen
12
Spoelen
34
Programmaoverzicht
Naspoelen
12
Drogen*
KW KW
KW KW
KW = Koud water AD = Aqua destillata xx °C = Temperatuur x min = Inwerktijd * Extra functie
DOS 1 = Reinigerdosering vanaf 40 °C DOS 2 = Naspoelmiddeldosering na het bereiken van de naspoeltemperatuur DOS 3 = Neutralisatiemiddeldosering na de watertoevoer
DOS 1 60°C 3 min
DOS 1 55°C 5 min
KW DOS 1 93°C 10 min
KW
DOS 3
KW
DOS 3
KW AD
KW AD
KW AD
KW
DOS 2
(X)
65°C
1 min
(X)
DOS 2
93°C
5 min
(X)
DOS 2
75°C
3 min
737475
Wijzigingen voorbehouden / productiedatum: 08.08.2011
0366
M.-Nr. 07 778 151 / 00
Loading...