Lees absoluut de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u vermijdt schade aan uw toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 778 151
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................5
Symbolen op het toestel ...........................................9
Deze reinigings- en ontsmettings
automaat voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het
toestel.
Voor u deze reinigings- en
ontsmettingsautomaat in gebruik
neemt, moet u de gebruiksaanwij
zing aandachtig lezen. Dat is vei
liger voor uzelf en u vermijdt schade
aan de reinigings- en ontsmettings
automaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig!
Juist gebruik
De reinigings- en ontsmettings-
~
automaat mag uitsluitend worden gebruikt voor de in de gebruiksaanwijzing
vermelde toepassingen. Andere toepassingen zijn niet toegelaten en kunnen gevaarlijk zijn, net als
aanpassingen en veranderingen aan
het toestel.
De procédés om te reinigen en te
ontsmetten zijn alleen bedoeld voor in
strumenten of medische producten die
volgens de producent gereinigd en op
nieuw gebruikt kunnen worden. U moet
de aanwijzingen van de producent van
het spoelmateriaal en de instrumenten
volgen. De fabrikant is niet aansprake
lijk voor schade die werd veroorzaakt
doordat het toestel voor andere doel
einden werd gebruikt of verkeerd werd
bediend.
-
-
-
-
-
-
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat mag enkel en alleen binnen
worden gebruikt.
Als u de reinigings- en ontsmettings
~
automaat niet op een vaste plaats in
stalleert, laat dit karwei dan enkel uit
voeren door vakmensen. Die moeten
ervoor zorgen dat u het toestel veilig
kunt gebruiken.
Neem de onderstaande opmerkingen
in acht om verwondingen te ver
mijden!
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat mag alleen door de Service
After Sales van Miele in gebruik genomen, onderhouden en hersteld worden.
Om zo goed mogelijk aan wettelijke
voorschriften te voldoen, is het aan te
bevelen een herstellings- en
onderhoudscontract met Miele af te
sluiten. Door ondeskundig uitgevoerde
herstellingen kunnen er niet te
onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan!
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat mag niet worden opgesteld in
ruimtes waar ontploffingsgevaar moge
lijk is of er vriestemperaturen kunnen
voorkomen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen dan gewaarborgd als
het wordt aangesloten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd
aardsysteem. Het is heel belangrijk dat
aan deze fundamentele veiligheids
voorwaarde is voldaan. In geval van
twijfel dient u uw installatie door een
vakman of vakvrouw te laten nakijken.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak. Er be
staat in dat geval onder andere gevaar
voor elektrische schokken.
Een beschadigde of lekkende
~
reinigings- en ontsmettingsautomaat
kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Schakel de reinigings- en ontsmettingsautomaat onmiddellijk uit en verwittig
de Service After Sales van Miele.
De personen die het toestel be-
~
dienen, moeten geïnstrueerd zijn en
indien nodig bijkomende training volgen. Personeel dat niet geïnstrueerd is
en geen training heeft gevolgd, mag de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
niet bedienen.
Bij de omgang met de
~
proceschemicaliën (reinigings- en neu
tralisatiemiddel, reinigingsversterker,
naspoelmiddel enz.) is voorzichtigheid
geboden! Het gaat deels om bijtende
en irriterende stoffen. Respecteer de
van kracht zijnde veiligheidsregels.
Draag een veiligheidsbril en hand
schoenen! Bij het gebruik van proces
chemicaliën dient u altijd de
veiligheidsrichtlijnen en
veiligheidsinformatiebladen van de pro
ducent te respecteren!
-
-
-
-
De reinigings- en ontsmettings
~
automaat is ontworpen om alleen maar
met water en daarvoor bedoelde
proceschemicaliën te werken. Het
toestel mag niet met organische oplos
middelen of ontvlambare vloeistoffen
worden gebruikt. Dat kan o.a. tot explo
siegevaar leiden en tot aantasting van
onderdelen in rubber en kunststof. Hier
door kan er vloeistof uitlopen.
-
-
-
-
-
Bij poedervormige reiniger het stof
~
niet inademen! Als reinigingsmiddelen
worden ingeslikt, kunnen ze brandwon
den in mond en keel veroorzaken of tot
verstikking leiden.
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
Ga niet op de geopende deur staan
~
of zitten. De reinigings- en
ontsmettingsautomaat kan hierdoor
kantelen of beschadigd raken.
Wanneer u scherpe en puntige voor-
~
werpen rechtop in het toestel plaatst,
moet u erop letten u niet te verwonden.
Plaats de voorwerpen zo dat ze geen
verwondingen kunnen veroorzaken.
Let op de eventuele hoge tempera
~
tuur tijdens de werking van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat.
Wanneer u de vergrendeling omzeilt
om de deur te openen, bestaat de kans
dat u zich verbrandt of dat u met bijten
de stoffen in contact komt.
-
-
-
-
-
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Omdat het spoelwater tijdens de be
~
handeling giftige en chemische stoffen
kan bevatten (bijv. aldehyde in het
ontsmettingsmiddel), moet u er altijd
voor zorgen dat de deur goed dicht is
en (indien van toepassing) de werking
van de dampcondensor controleren.
U moet bijzonder goed opletten wan
neer u het programma onderbreekt en
vervolgens de deur van de reinigingsen ontsmettingsautomaat opent. Dit
houdt een risico in.
Raadpleeg in noodgevallen of wan
~
neer u in contact komt met giftige
dampen of proceschemicaliën altijd de
veiligheidsinformatiebladen van de producent van de proceschemicaliën!
De wagen(s), rekken, inzetten en la-
~
ding moeten afkoelen voordat u ze uittrekt of uitneemt. Verwijder daarna
eventuele waterresten uit onderdelen
die water kunnen bevatten. Giet deze in
de spoelruimte.
Raak de verwarmingselementen niet
~
aan wanneer u tijdens of na het pro
gramma de deur opent. Zelfs enkele
minuten nadat het programma beëin
digd is, kunt u zich daar nog aan ver
branden.
De reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat mag niet met
een waterslang of een hogedrukreiniger
worden afgespoeld en gereinigd, even
min als de onmiddellijke omgeving er
van.
Bij onderhoudswerken dient u altijd
~
de reinigings- en ontsmettingsautomaat
los te koppelen van het elektriciteitsnet.
-
-
-
-
-
-
Neem de volgende tips in acht om
-
een goede reiniging van medische
producten te garanderen, om de pati
ënten niet in gevaar te brengen en
om schade te vermijden!
Wanneer de reinigings- en
~
ontsmettingsautomaat voor door de
overheid voorgeschreven ontsmet
tingen wordt gebruikt, moeten de
dampcondensor en zijn verbindingen
met de spoelruimte en de afvoer van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat bij
een herstelling of een vervanging wor
den ontsmet.
Programma's mogen alleen in
~
uitzonderlijke gevallen en door bevoegde personen worden onderbroken.
De gebruiker moet kunnen aantonen
~
dat de normen op het vlak van reiniging
en ontsmetting in de praktijk worden
gehaald. De procedures moeten regelmatig thermo-elektrisch en door
resultaatcontroles documenteerbaar
worden gecontroleerd.
Voor de thermische ontsmetting zijn
~
temperaturen en inwerktijden vereist
die volgens de normen en richtlijnen en
in overeenstemming met de microbiolo
gische en hygiënische kennis de nood
zakelijke infectieprofylaxe garanderen.
Proceschemicaliën kunnen onder
~
bepaalde omstandigheden bijdragen
tot schade aan de reinigings- en
ontsmettingsautomaat. Daarom is het
belangrijk dat u de richtlijnen van de
producent van de proceschemicaliën
volgt. Bij beschadiging en
vermoedelijke materiaalincompatibiliteit
dient u contact op te nemen met Miele.
-
-
-
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Voorafgaande behandelingen (bijv.
~
met reinigings- of
ontsmettingsmiddelen), maar ook be
paalde vervuilingen en proces
chemicaliën, in combinatie met de che
mische wisselwerking, kunnen schuim
veroorzaken. Schuim kan het
reinigings- en ontsmettingsresultaat
aantasten.
Het behandelingsproces moet zo
~
worden aangepast dat er geen schuim
uit de spoelruimte vrijkomt. Vrijkomend
schuim kan de veilige werking van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat in
gevaar brengen.
U moet het behandelingsproces re-
~
gelmatig controleren om schuimvorming te voorkomen.
Om schade aan reinigings- en
~
ontsmettingsautomaten en het gebruikte toebehoren te voorkomen door
het inwerken van proceschemicaliën,
vervuilingen op het spoelmateriaal en
de wisselwerking ertussen, moet u de
aanwijzingen in de rubriek "Chemische
procestechniek" volgen.
-
-
Let bij het gebruik van
~
proceschemicaliën (bijv. reinigingsmid
delen) altijd op de aanwijzingen van de
producent. Gebruik de
proceschemicaliën alleen voor de door
de producent voorziene toepassingen
om schade aan materiaal en sterke
chemische reacties (bijv. knalgas) te
vermijden.
Bij kritische toepassingen, waarbij
~
bijzonder hoge eisen aan de reiniging
worden gesteld, moeten de omstandig
heden en procédés
(proceschemicaliën, waterkwaliteit
enz.) vooraf met Miele worden
afgesproken.
De wagen(s), rekken en inzetten
~
voor het spoelmateriaal moeten overeenkomstig het bedoelde gebruik worden gebruikt.
Instrumenten met een holle ruimte moeten ook langs binnen volledig met het
spoelwater kunnen worden behandeld.
Recipiënten die resten van vloeistof-
~
fen bevatten, moeten eerst worden
leeggemaakt voor ze worden geplaatst.
-
-
Dat de fabrikant van het toestel be
~
paalde proceschemicaliën (zoals bijv.
reinigingsmiddelen) aanbeveelt, bete
kent niet dat hij verantwoordelijk is voor
de invloed van die chemicaliën op het
materiaal dat wordt gereinigd.
Hou er rekening mee dat wijzigingen in
de samenstelling,
bewaaromstandigheden enz. die de
producent van de proceschemicaliën
niet heeft meegedeeld, de kwaliteit van
de reiniging kunnen aantasten.
8
-
-
Er mogen geen noemenswaardige
~
resten van oplosmiddelen en zuren,
meer bepaald zoutzuren en chloride
houdende oplossingen, in de spoel
ruimte terechtkomen wanneer u het te
reinigen materiaal in het toestel plaatst.
Ook geen stoffen die metalen
corroderen!
Van oplosmiddelen mogen er in combi
natie met de vervuiling (meer bepaald
bij gevarenklasse A1) alleen maar spo
ren aanwezig zijn.
-
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Let erop dat de roestvrijstalen
~
buitenbekleding niet in contact komt
met oplossingen/dampen die zoutzuur
bevatten. Dit om corrosie te vermijden.
Wanneer werken aan het
~
leidingwaternet zijn uitgevoerd, moet
de watertoevoerleiding naar de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
worden ontlucht.
Anders kunnen onderdelen van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
beschadigd raken.
Volg de aanwijzingen voor de instal
~
latie in de gebruiksaanwijzing en instal
latiehandleiding.
Toebehoren gebruiken
Er mag alleen toebehoren van Miele
~
voor het bedoelde gebruik worden aangesloten. De typeaanduiding van de afzonderlijke toestellen krijgt u van Miele.
Er mogen alleen wagens, rekken en
~
inzetten van Miele worden gebruikt.
Wanneer u het toebehoren van Miele
wijzigt of wanneer u andere wagens en
inzetten gebruikt, kan Miele niet garan
deren dat het resultaat van de reiniging
en ontsmetting voldoende is. Schade
die als gevolg daarvan ontstaat, valt
niet onder de garantie.
Er mogen alleen proceschemicaliën
~
worden gebruikt die volgens de produ
cent van de proceschemicaliën voor
het bedoelde toepassingsgebied ge
schikt zijn. De producent van de
proceschemicaliën draagt de verant
woordelijkheid voor negatieve invloe
den op het spoelmateriaal en de
reinigings- en ontsmettingsautomaat.
-
-
-
Symbolen op het toestel
Let op:
Gebruiksaanwijzing volgen!
Let op:
Risico op elektrische schokken!
Uw toestel afdanken
Hou er rekening mee dat het toestel
~
door bloed of andere lichaamsvochten
besmet kan zijn en dat het daarom
moet worden ontsmet voor u het af
dankt.
Uit veiligheidsoverwegingen – en om
het milieu te beschermen – verwijdert u
alle resten van proceschemicaliën. Volg
daarbij de veiligheidsvoorschriften (veiligheidsbril en handschoenen gebruiken!).
Verwijder de deurvergrendeling of
maak deze onbruikbaar zodat kinderen
zich niet in het toestel kunnen opsluiten.
Breng het toestel vervolgens naar een
reglementair recyclagepunt.
-
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden gevolgd, kan de fabri
kant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even
tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
9
Bedoeld gebruik
In dit reinigings- en ontsmettingstoestel
van Miele kunnen opnieuw te gebruiken
medische producten voor dentale toe
passingen worden gereinigd, gespoeld
en thermisch ontsmet.
Volg hierbij de instructies van de pro
ducenten van de medische producten
(EN ISO 17664).
Medische producten die in de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
kunnen worden behandeld, zijn bijv.
tandartsinstrumenten,
zuiginstrumenten,
overbrengingsinstrumenten enz.
De term "spoelmateriaal" wordt gebruikt
als de te behandelen voorwerpen niet
nader gedefinieerd zijn.
Om instrumenten geschikt te maken
voor verder gebruik worden ze bij voorkeur machinaal gereinigd.
Wanneer ontsmetting vereist is om medisch personeel of patiënten te beschermen, worden de voorwerpen thermisch ontsmet, bijv. via het DESIN vario
TD-procédé.
Volgens het A
EN ISO 15883-1 moet thermische ont
-concept van de norm
0
smetting worden uitgevoerd bij 90 °C
(+ 5 °C, - 0 °C) en met 5 minuten in
werktijd (A
van A
3000). Het werkingsbereik
0
3000 omvat ook de inactivering
0
-
van HBV.
In voorkomend geval moeten bij de ont
smetting ook de plaatselijke geldende
wettelijke voorschriften worden
gevolgd.
De reiniging moet optimaal op het soort
vervuiling en het te behandelen
spoelmateriaal worden afgestemd.
Het gebruik van proceschemicaliën
moet worden afgestemd op de reini
ging.
Om voorwerpen correct te ontsmetten,
te steriliseren en veilig verder te kunnen
gebruiken is een effectieve reiniging
vereist.
Voor opnieuw te behandelen medische
producten wordt de reiniging bij voor
keur uitgevoerd met het DESIN vario
TD-procédé.
Voor een correcte reiniging van de instrumenten en
laboratoriumbenodigdheden is het belangrijk dat de juiste dragers (rekken,
modules, inzetten enz.) worden gebruikt. In het hoofdstuk
"Gebruikstechniek" vindt u voorbeelden
hiervan.
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
biedt de mogelijkheid om na te spoelen
met gebruikswater of gezuiverd water
(optioneel) (bijv. Aqua destillata, (zeer)
zuiver water, volledig ontzout water, ge
demineraliseerd water in
toepassingstechnisch aangepaste kwa
liteit).
Volgens EN ISO 15883 is het toestel
kwalificeerbaar voor validering van de
processen.
p / 6 Toevoer / afvoer
kRegenereerzout
wNeutralisatiemiddel
HNaspoelmiddel
8 DOS optische poort voor de
Technische Dienst van
Miele;
bij aangesloten
DOS-module K 60:
vloeibare reiniger
i Programmakiezer
fStop
AVrij programmeerbaar
programma
E Universeel
DAfspoelen
6Afpompen
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
11
Beschrijving van het toestel
a Aansluiting voor DOS-module K 60
aan de achterzijde van het toestel
b Dienstklep
c Filtercombinatie
d Reservoir voor regenereerzout
e Reservoir voor poedervormige reini
ger
12
f Reservoir voor naspoelmiddel met
doseringsregelaar
g Vulpeilindicator voor naspoelmiddel
Aan de achterzijde van het toestel:
–
Poortstekker RS 232
–
-
Zuiglans voor extern reservoir voor
neutralisatiemiddel
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvrien
delijk en recycleerbaar verpakkingsma
teriaal gekozen.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof
gespaard en verkleint de afvalberg. Uw
handelaar neemt de verpakking terug.
-
Het afdanken van het toestel
Oude elektrische en elektronische
toestellen bevatten vaak nog waarde
volle materialen. Ze bevatten echter
ook schadelijke stoffen die voor het
functioneren en de veiligheid van het
toestel nodig waren. Als u het toestel bij
het gewone afval doet of bij verkeerde
behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte toestel
dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het afdan
ken van uw oud toestel, neem dan con
tact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
-
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrenge
-
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
13
Deur openen en sluiten
Elektrische deurvergrendeling
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
is uitgerust met een elektrische deur
vergrendeling.
De deur kan enkel worden geopend
als:
de reinigings- en ontsmettings
^
automaat elektrisch aangesloten is en
de schakelaar I-0 ingeschakeld is.
^
-
-
Deur openen a
Duw de deuropener tot tegen de
^
aanslag, neem tegelijk de greeplijst
vast en open de deur.
Raak de verwarmingselementen
,
niet aan wanneer u na het beëindigen van het programma de deur
opent. Zelfs enkele minuten nadat
het programma beëindigd is, kunt u
zich daar nog aan verbranden.
Deur openen met de
noodontgrendeling
De noodontgrendeling mag enkel
worden bediend als de deur niet
meer op de normale manier kan
worden geopend, bijv. in geval van
een stroomonderbreking.
Let op bij SPECIAL-programma's,
zie "Opmerkingen omtrent uw veilig
heid"!
Wanneer u de vergrendeling omzeilt
om de deur te openen, bestaat de
kans dat u zich verbrandt of dat u
met bijtende stoffen in contact komt.
^ Draai de programmakiezer op f.
^ Schakel het toestel uit met de scha-
kelaar I-0.
-
Zodra een programma is gestart, kan
de deur niet meer worden geopend. De
deur blijft vergrendeld tot aan het einde
van het programma. De elektrische
deurvergrendeling geldt niet voor de
programma's AFSPOELEN D en AF
POMPEN 6.
Als het mogelijk moet zijn de deur tij
dens de programmafase "Drogen" te
openen, moet dit speciaal door de Ser
vice After Sales van Miele worden ge
programmeerd.
-
-
-
Deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze vast
tot ze vergrendelt. Duw daarbij niet op
de deuropener.
-
^
Grijp langs onder achter de
serviceklep en trek de ring van het
noodontgrendelsnoer omlaag.
14
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te krij
gen, heeft de reinigingsautomaat zacht
(kalkarm) water nodig. Als het leiding
water hard is, zet er zich een witte aan
slag af op het spoelmateriaal en op de
wanden van de spoelruimte.
Leidingwater met een waterhardheid
vanaf 4 °dH (0,7 mmol/l) moet daarom
worden onthard. Dit gebeurt automa
tisch in het ingebouwde
onthardingssysteem.
Bedenk: De waterontharder heeft
–
daarvoor wel regenereerzout nodig.
De reinigingsautomaat moet precies
–
worden geprogrammeerd volgens de
hardheid van uw leidingwater.
– Uw waterbedrijf kan u informatie
verstrekken over de precieze hardheid van het leidingwater.
Programmeer bij een variërende waterhardheid (bijv.8-17°dH) altijd de
hoogste waarde (in dit voorbeeld
17 °dH).
De ingebouwde waterontharder kan
worden geprogrammeerd van 1 °dH
tot 60 °dH.
-
-
-
Waterontharder programmeren
Schakel de reinigingsautomaat uit.
^
Zet de programmakiezer op f.
^
-
Hou de toetsen ß en 6 ingedrukt
^
en schakel tegelijk het toestel in met
de schakelaar I-0.
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P....
Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op de toets 0,
^
Op het display verschijnt E01.
Draai de programmakiezer één scha
^
kelaarstand naar rechts (stand 1 uur).
Op het display verschijnt de waarde 19
(in de fabriek ingestelde waterhardheid
in °dH).
^ Druk verschillende keren op de toets
ß of hou hem ingedrukt tot de gewenste waarde (hardheidsgraad in
°dH) op het display verschijnt.
Waarden voor de waterhardheid in °dH,
mmol/l en °f vindt u in de tabel op de
volgende pagina.
Als de waarde bereikt is.
-
Bij een eventuele reparatie is het voor
de technicus makkelijk als u de hard
heid van het leidingwater kent.
Noteer daarom de hardheid van uw
leidingwater:
°dH
^
Druk op de toets 6.
-
SP verschijnt op het display.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
De gewenste waarde wordt opgesla
gen. Het display gaat uit.
Gebruik enkel speciaal regenereerzout
met een zo grof mogelijke korrel, of zui
vere ingedampte zouten met een korrel
vanca.1-4mm,zoals het regenereer
zout "BROXAL compact" of "Calgonit
Professional". Gebruik nooit andere
soorten zout, zoals tafelzout, veezout of
strooizout. Deze soorten zout bevatten
soms niet in water op te lossen deeltjes
die een nadelig effect kunnen hebben
op de werking van de ontharder!
Het reservoir is geschikt voor ca.
2,5 kg zout.
Als u het zoutreservoir per ver-
,
gissing met reiniger vult, raakt de
ontharder beschadigd!
Controleer altijd goed of u een pak
zout in de hand heeft voor u het
zoutreservoir vult.
Neem het onderrek uit.
^
Schroef de afsluitkap af.
^
Voor de eerste zoutvulling:
Vul het reservoir met ca. 2,5 l water,
zodat het zout zich kan oplossen.
Nadat u de reinigingsautomaat in
gebruik hebt genomen, zit er altijd
genoeg water in het reservoir.
^ Plaats de vultrechter.
^
Vul met regenereerzout.
Tijdens het vullen loopt een deel van
het zout over.
17
Waterontharder
Verwijder zoutresten van de schroef
^
draad en de dichting van het reservoir.
^ Schroef de afsluitkap goed vast.
^ Start onmiddellijk het programma AF-
SPOELEN D, zodat het overgelopen
zout wordt verdund en weggespoeld.
Als de uitvoering van het programma D na de start enkele minuten
vertraging oploopt, vormt dit geen
storing. In dergelijk geval wordt
eerst een vereiste regeneratie van
de ontharder uitgevoerd.
Controlelampje voor het zout
De regeneratie van de ontharder wordt
automatisch uitgevoerd terwijl een programma loopt.
Gedurende die tijd staat a k op de
programma-indicator.
^ Vul regenereerzout bij als het contro-
lelampje voor het zout b k brandt.
18
Gebruikstechniek
De reinigingsautomaat kan met telkens
één onderrek en één bovenrek worden
uitgerust. Deze rekken kunnen, afhan
kelijk van het soort en de vorm van het
te reinigen en te ontsmetten
spoelmateriaal, worden uitgerust met
verschillende inzetten. Ze kunnen ook
worden vervangen door speciale rek
ken.
De rekken en inzetten moeten over
eenkomstig de uit te voeren taak
worden gekozen.
Op de volgende pagina's vindt u
uitrustingsvoorbeelden en tips voor
specifieke toepassingsgebieden.
Voor u een programma start, dient u
altijd het volgende te controleren
(visuele controle):
– Is het spoelmateriaal spoeltechnisch
juist geplaatst/aangesloten?
–
Kan het spoelwater door de
lumen/kanalen van holle instru
menten lopen?
-
-
-
-
Controleer na het beëindigen van een
programma altijd het volgende:
Controleer het reinigingsresultaat van
–
het spoelmateriaal visueel.
Zitten alle holle instrumenten nog op
–
de juiste sproeikoppen?
Instrumenten die tijdens de be
,
handeling losgekomen zijn van de
adapters, moeten nogmaals worden
behandeld.
Zijn de lumen van holle instrumenten
–
doorgankelijk?
– Zijn de sproeikoppen en de aanslui-
tingen degelijk verbonden met het
rek of de inzet?
-
Controle op proteïneresten
Het reinigingsresultaat moet
steekproefsgewijs via proteïneanalyse
worden gecontroleerd. U kunt hiervoor
bijvoorbeeld de "Test-kit" van Miele gebruiken.
–
Zijn de sproeiarmen schoon en kun
nen ze vrij draaien?
–
Is de filtercombinatie vrij van grof vuil
(aanwezige grote stukken verwijde
ren, eventueel filtercombinatie reini
gen)?
–
Is de rekadapter voor de watertoe
voer naar de sproeiarmen of sproei
koppen juist aangekoppeld?
–
Zijn de reservoirs voldoende gevuld
met proceschemicaliën?
-
-
-
-
-
19
Gebruikstechniek
Spoelmateriaal plaatsen
Plaats het spoelmateriaal altijd zo,
–
dat alle vlakken door het water kun
nen worden bereikt. Enkel op die ma
nier is een goed resultaat mogelijk!
Het spoelmateriaal mag niet in elkaar
–
liggen en het mag elkaar niet bedek
ken.
Instrumenten met een holle ruimte
–
moeten ook langs binnen volledig
bereikbaar zijn voor het spoelwater.
Voor het inruimen van instrumenten
–
met nauwe, lange holle ruimten in
c.q. het aansluiten van dergelijke instrumenten op het spoelsysteem
moet zijn gewaarborgd dat de instrumenten goed kunnen worden doorgespoeld.
– Plaats holle recipiënten met de ope-
ningen omlaag in de
overeenkomstige rekken en inzetten,
zodat het water ongehinderd in en uit
kan lopen.
–
Plaats spoelmateriaal met een diepe
bodem zoveel mogelijk schuin, zodat
het water eraf kan lopen.
–
Plaats slanke holle recipiënten zoveel
mogelijk in het midden van de rek
ken. Het water kan er dan beter bij.
–
Dek licht spoelgoed met een net (bij
voorbeeld A 6) af en plaats kleine
voorwerpen in een zeefschaal, zodat
ze de sproeiarm niet kunnen blokke
ren.
-
De sproeiarmen mogen niet worden
–
geblokkeerd door te hoge of langs
-
-
onder uitstekende onderdelen.
Gebruik enkel spoeltechnisch per
–
fecte instrumenten uit
instrumentenstaal om corrosie te ver
mijden.
Vernikkelde instrumenten en instru
–
menten met kleurgeëloxeerd alumini
um zijn niet geschikt voor behande
ling in de machine.
Gebruik thermisch stabiele
–
kunststofonderdelen.
– Wegwerpinstrumenten mogen in
geen geval worden behandeld.
Voorbehandeling
^ Maak het spoelmateriaal leeg voor u
het plaatst en hou eventueel rekening
met de ontsmettingsvoorschriften.
,
Resten van zuren en oplosmiddelen, met name zoutzuur en chloridehoudende oplossingen, mogen
niet in de spoelruimte terechtkomen.
Afvalstoffen verwijderen van instru
menten
Gecontamineerde instrumenten moeten
zonder voorbehandeling rechtstreeks in
-
de reinigings- en ontsmettingsautomaat
worden geplaatst (droog).
-
-
-
-
-
-
–
Wagens of rekken met adapter moe
ten altijd goed aangekoppeld zijn.
20
-
Gebruikstechniek
Verende adapter
watervoorziening
De verende adapter voor de
watervoorziening van de rekken of in
jectorwagen moet correct aankoppelen
bij het inschuiven in de reinigingsauto
maat, m.a.w. hij moet 4-5 mm hoger in
gesteld zijn dan de watertoevoer in de
reinigingsautomaat.
Als dit niet het geval is, de verstelbare
adapter dienovereenkomstig aanpas
sen.
-
-
Hoogte van een onderrek
aanpassen
Het onderrek kan op drie niveaus tel
kens 2 cm in de hoogte worden ver
plaatst.
Afhankelijk van de instelling van het bo
venrek en het gebruik van een inzet kan
spoelmateriaal van verschillende hoog
te in de rekken worden geplaatst.
Bovenrek verplaatsen:
Trek het bovenrek tot tegen de aan
^
slag naar voor en hef het van de
looprails.
^ Schroef de rolhouders aan beide zij-
den van het rek af met een schroefsleutel maat 7 en zet ze in de gewenste positie.
-
-
-
-
-
^
Maak de klemring los a.
^
Schuif de adapter omhoog b.
^
Draai de klemring vast c.
21
Gebruikstechniek
Bovenrek / injector O 177/1
aan de linker zijde met vasthoudrooster
en 28 sproeikoppen in
siliconenhouders voor holle instrumenten. Ze zorgen voor een directe inspuiting, zodat de lumen van de holle
instrumenten worden doorstroomd door
het water en degelijk worden gereinigd
en ontsmet.
De rechter zijde is vrij voor inzetten,
bijv. E 337 voor staande instrumenten.
,
Wegens het gevaar voor verwon
dingen als instrumenten worden ge
plaatst die aan beide zijden scherp
zijn of die naar boven gerichte
sondes hebben, moet het laden van
achter naar voor gebeuren. Het
leegmaken gebeurt dan in omge
keerde volgorde.
-
-
Bovenrek / injector O 177/1
met inzet E 413 voor de bevestiging
van 6 afzuigslangen (bijv. systeem
Sirona).
,
Holle instrumenten en slangen
moeten met gefilterde perslucht aan
de binnenkant worden gedroogd!
Controleer daarbij tegelijkertijd de
doorgang.
-
22
Dentaal
Voor de behandeling van hand- en
hoekstukken wordt een speciale houder
AUF 1 (mits toeslag verkrijgbaar toebe
horen) in het bovenrek O 177/1 ge
plaatst.
Bij de houder AUF 1 is een gebruiks
aanwijzing "Gebruik voor
overbrengingsinstrumenten" geleverd.
Hand- en hoekstukken mitlichtgeleidende staaf zijn geschikt, ter
wijl glasvezelbundels sneller kunnen
verslijten.
Reeds tijdens de behandeling van de
patiënt moet erop worden gelet dat er
zo weinig mogelijk
behandelingsresten, zoals tandcement, polijstpasta en dergelijke op
de instrumenten achterblijft (eventueel
afstrijken aan een wattenpropje).
Na de thermische ontsmetting is een
handmatige reiniging overeenkomstig
de wettelijke voorschriften voor
biomateriaal mogelijk zonder risico op
infecties.
-
-
Gebruikstechniek
-
-
Onderrek / affuit U 874/2
voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 130 en E 379.
Met rodium opgedampte mondspie
gels moeten wegens hun gevoelig
oppervlak zo worden geplaatst, dat
ze niet mechanisch beschadigd
kunnen raken.
Niet alle spiegels op glasbasis kun
nen machinaal worden behandeld.
-
Onderrek / affuit U 874/2
voor de bevestiging van inzetten, bijv.
E 131/1 voor 5 zeefschalen met
inlegnokken E 146 of 5 zeefschalen
voor dubbelzijdige instrumenten E 363.
23
Gebruikstechniek
E 147/1
voor 10 - 12 mondspoelglazen.
Plaats mondspoelglazen bij voorkeur enkel in het bovenrek. In het
onderrek kunnen de grotere temperatuurschommelingen en het
mechanisme meer
spanningsbarstcorrosie veroorzaken.
24
Chemische procestechniek
Algemene aanwijzingen
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
Als elastomeren (dichtingen en
slangen) en kunststofonderdelen van
de reinigings- en ontsmettingsautomaat
beschadigd raken, kan dit leiden tot het
zwellen, krimpen, verharden, broos
worden van de materialen en tot
scheurvorming in de materialen. Hier
door werken ze dan mogelijk niet meer
correct, waardoor er doorgaans lekken
ontstaan.
Een sterke schuimvorming terwijl het
programma bezig is, heeft invloed op
het reinigen en spoelen van het
spoelmateriaal. Vrijkomend schuim uit
de spoelruimte kan leiden tot schade
aan de reinigings- en
ontsmettingsautomaat.
Als er schuimvorming is, betekent dit
dat het reinigingsproces niet
gestandaardiseerd en niet gevalideerd
is.
Corrosie van het roestvrij staal van de
spoelruimte en het toebehoren kan op
treden in verschillende vormen:
–
roestvorming (rode vlekken/verkleu
ringen),
–
zwarte vlekken/verkleuringen,
–
witte vlekken/verkleuringen (aantas
ting van gladde oppervlakken).
Puntroestvorming kan leiden tot lekka
ge van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat. Afhankelijk van
het gebruik kan de corrosie invloed
hebben op het reinigings- en spoelre
sultaat (laboratoriumanalyse) of leiden
tot corrosievorming op het
spoelmateriaal (roestvrij staal).
-
-
-
-
-
-
U kunt de beschadiging vaststellen
–
en voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrie
ken "Gebruikte proceschemicaliën",
"Vervuiling op het spoelmateriaal" en
"Wisselwerking tussen de
proceschemicaliën en de vervuiling op
het spoelmateriaal".
U kunt de schuimvorming vaststellen
–
en voorkomen.
– U moet het behandelingsproces re-
gelmatig controleren om schuimvorming te voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrieken "Gebruikte proceschemicaliën",
"Vervuiling op het spoelmateriaal" en
"Wisselwerking tussen de
proceschemicaliën en de vervuiling op
het spoelmateriaal".
–
U kunt de corrosie vaststellen en
voorkomen.
Zie ook de opmerkingen in de rubrie
ken "Gebruikte proceschemicaliën",
"Vervuiling op het spoelmateriaal" en
"Wisselwerking tussen de
proceschemicaliën en de vervuiling op
het spoelmateriaal".
-
-
25
Chemische procestechniek
Gebruikte proceschemicaliën
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
De bestanddelen van de
proceschemicaliën hebben een sterke
invloed op de duurzaamheid en
functionaliteit (het pompvermogen) van
de doseersystemen. De doseersyste
men (doseerslangen en pomp) zijn
ontworpen voor een bepaald type
proceschemicaliën.
Proceschemicaliën kunnen over het al
gemeen in 2 groepen worden inge
deeld:
– alkalische tot pH-neutrale producten,
– zure tot pH-neutrale producten.
De proceschemicaliën kunnen de
elastomeren en kunststofonderdelen
van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat en het toebehoren beschadigen.
-
-
Volg de aanwijzingen en aanbeve
–
lingen van de producent van de
proceschemicaliën.
Controleer het doseersysteem regel
–
matig op zichtbare schade.
Controleer regelmatig het
–
pompvermogen van het doseersys
teem.
-
– Volg de aanwijzingen en aanbeve-
lingen van de producent van de
proceschemicaliën.
– Controleer regelmatig alle vrij toe-
gankelijke elastomeren en
kunststofonderdelen op zichtbare
schade.
-
-
-
26
Chemische procestechniek
Gebruikte proceschemicaliën
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
De volgende proceschemicaliën kun
nen leiden tot een sterke schuimvor
ming:
reinigingsmiddelen en naspoelmid
–
delen met oppervlakteactieve stof
fen,
emulgatoren.
–
De schuimvorming kan optreden:
in het programmablok waarin de
–
proceschemicaliën worden gedo
seerd,
– in het volgende programmablok
(door verspreiding),
– bij naspoelmiddelen in het volgende
programma (door verspreiding).
Antischuimmiddelen, en dan vooral
antischuimmiddelen op basis van silicone, kunnen leiden tot het volgende:
– aanslag in de spoelruimte,
– aanslag op het spoelmateriaal,
–
beschadiging van elastomeren en
kunststofonderdelen van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat,
–
aantasting van bepaalde
kunststofonderdelen (bijv. onderde
len van polycarbonaat, plexiglas
enz.) van het spoelmateriaal.
-
-
-
-
-
De procesparameters van het reini
–
gingsprogramma, zoals de doseer
temperatuur, doseerconcentratie
enz. moeten zodanig worden aange
past dat het hele proces schuimvrij is
of met weinig schuimvorming ver
loopt.
Volg de aanwijzingen van de produ
–
cent van de proceschemicaliën.
– Gebruik antischuimmiddelen alleen
in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer ze echt nodig zijn
voor het proces.
– Reinig de spoelruimte en het toebe-
horen regelmatig met het programma
SPECIAL 93°C-10' zonder dat er zich
spoelmateriaal of antischuimmiddel
in het toestel bevindt.
–
Overleg met Miele.
-
-
-
-
-
-
27
Chemische procestechniek
Vervuiling op het spoelmateriaal
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
De volgende stoffen kunnen leiden tot
sterke schuimvorming tijdens het reini
gen en spoelen:
behandelingsmiddelen, bijv.
–
ontsmettingsmiddelen, spoelmidde
len enz.,
algemene stoffen die tot schuimvor
–
ming kunnen leiden, bijv.
oppervlakteactieve stoffen.
De volgende stoffen kunnen leiden tot
corrosie van het roestvrij staal van de
spoelruimte en het toebehoren:
– zoutzuur,
– andere stoffen met chloride, bijv.
natriumchloride,
– geconcentreerd zwavelzuur,
– chroomzuur,
– ijzerdeeltjes en -schaafsel.
Wisselwerking tussen de proceschemicaliën en de vervuiling op het
spoelmateriaal
Mogelijk probleemOplossing/voorzorgsmaatregel
Spoel het spoelmateriaal voldoende
–
vooraf uit of af met water.
Selecteer een reinigingsprogramma
–
met één of meerdere voorspoelfasen
met koud of warm water.
-
-
Spoel het spoelmateriaal voldoende
–
vooraf uit of af met water.
– Plaats spoelmateriaal alleen
druipdroog op de wagens, rekken en
inzetten en in de spoelruimte.
Sterk eiwithoudende vervuilingen zoals
bloed kunnen tot een sterke schuimvor
ming leiden als alkalische
proceschemicaliën worden gebruikt.
Niet-edelmetalen zoals aluminium,
magnesium en zink kunnen ervoor zor
gen dat er waterstof vrijkomt als sterk
zure of alkalische proceschemicaliën
worden gebruikt (hierdoor kan een
knalgasreactie optreden).
28
–
Selecteer een reinigingsprogramma
-
met één of meerdere voorspoelfasen
met koud water.
–
Volg de aanwijzingen van de produ
-
cent van de proceschemicaliën.
-
Gebruik uitsluitend de speciale
,
chemische producten voor
reinigings- en
ontsmettingsapparaten en volg de
gebruiksaanbevelingen van de fabri
kant.
Let op hun belangrijke opmerkingen
over de aanvaardbare resterende
toxicologische hoeveelheden.
Vullen met naspoelmiddel
Dosering van proceschemicaliën
Open de deur horizontaal.
^
-
Naspoelmiddel is nodig om ervoor te
zorgen dat het water tijdens het drogen
als een film van het spoelmateriaal afloopt en het spoelmateriaal na het
spoelen gemakkelijker droogt.
Het naspoelmiddel (bijv. Mielclear)
wordt in het reservoir voor naspoelmiddel gegoten en tijdens het naspoelen
automatisch in de ingestelde hoeveelheid gedoseerd.
Het reservoir is geschikt voor ca.
180 ml.
,
Vul het reservoir voor het na
spoelmiddel uitsluitend met naspoel
middel voor reinigings- en
ontsmettingsautomaten.
Giet in geen geval reiniger in dit re
servoir. Hierdoor raakt het reservoir
voor het naspoelmiddel
onvermijdelijk beschadigd!
-
-
^ Open de schroefsluiting.
-
^
Vul naspoelmiddel bij tot de
vulpeilindicator (pijl) donker is. Ge
bruik eventueel een trechter.
^
Draai de schroefsluiting dicht.
^
Veeg eventueel gemorst naspoelmid
del goed af, om sterke schuimvor
ming in het volgende spoelprogram
ma te vermijden.
-
-
-
-
29
Dosering van proceschemicaliën
Indicator voor naspoelmiddel
^ Vul het reservoir met naspoelmiddel
als de bijbehorende indicator H
brandt.
Dosering van naspoelmiddel
instellen
De doseringsregelaar in de vulopening
kan worden ingesteld tussen 1 en 6,
wat overeenkomt met1-6ml.Standaard is de doseringsregelaar ingesteld op 3 ml.
Als het spoelmateriaal nog vlekken vertoont:
30
^
Stel de doseringsregelaar hoger in.
Als het spoelmateriaal strepen of sluiers
vertoont:
^
Stel de doseringsregelaar lager in.
Dosering van proceschemicaliën
Vullen met neutralisatiemiddel
Om verkleuringen en corrosievlekken
op de instrumenten te voorkomen, met
name in het scharniergedeelte, wordt
bij bepaalde programma's neutralisatie
middel gedoseerd in de tussenspoe
ling.
Neutralisatiemiddel (pH-instelling: zuur)
zorgt er eveneens voor dat resten van
alkalische reiniger op het oppervlak van
het spoelmateriaal worden geneutrali
seerd.
Als licht alkalische reiniger wordt ge
bruikt, moet een neutralisatiemiddel
op basis van fosforzuur worden gebruikt.
Als een neutrale enzymatische vloeibare reiniger wordt gebruikt, moet
indien vereist een neutralisatiemiddel op basis van citroenzuur worden
gebruikt.
Het neutralisatiemiddel wordt in de programmastap spoelen 2 na de hoofdreiniging automatisch gedoseerd. Daartoe
moet het reservoir van het doseersys
teem gevuld en ontlucht zijn.
-
-
-
-
Zet het reservoir met neutralisatie
^
middel (rood) op de geopende deur
van de spoelruimte of een gemakke
lijk te reinigen ondergrond.
-
^ Steek de zuiglans stevig in de ope-
ning van het reservoir en schroef
vast; hou rekening met de kleurcode.
^ Zet het reservoir naast de reinigings-
en ontsmettingsautomaat op de
grond of in een kast in de buurt.
-
-
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de dosering,
zie rubriek "Programmeerfuncties".
-
31
Dosering van proceschemicaliën
Indicator voor
neutralisatiemiddel
^ Vul het reservoir voor neutralisatie-
middel of vervang het door een gevuld reservoir als de indicator voor
het neutralisatiemiddel w brandt.
Vul het reservoir tijdig, om te voorkomen dat het volledig leeg wordt
gezogen.
32
Dosering van proceschemicaliën
Reiniger toevoegen
Gebruik enkel reiniger voor
,
reinigings- en
ontsmettingsautomaten. Gebruik
geen reiniger voor huishoudelijke af
wasautomaten!
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
kan op verzoek door de Service After
Sales van Miele worden uitgerust met
een DOS-module K 60 (DOS 1, doseer
pomp voor vloeibare reiniger). De
DOS-module wordt extern aangesloten.
Voor het ontluchten van het doseersys
teem en het instellen van de dosering,
zie rubriek "Programmeerfuncties".
De dosering van vloeibare reiniger
gebeurt bij voorkeur met behulp van
de DOS-module (optie).
-
Poedervormige reiniger
doseren
Bij poedervormige reiniger het
,
stof niet inademen!
Als reinigingsmiddelen worden inge
slikt, kunnen ze brandwonden in
mond en keel veroorzaken of tot ver
stikking leiden.
-
Bij gebruik van het bovenrek
O 190/1 moet vloeibare reiniger via
een DOS-module K 60 worden ge
-
doseerd.
Giet voor de start van het programma
poedervormige reiniger in het daartoe
bestemde reservoir (behalve bij de programma's D AFSPOELEN en 6 AFPOMPEN).
Doseringsvoorbeeld:
In de programmastap "Hoofdreinigen"
loopt er ca. 10,5 l water in.
Bij een reinigerconcentratie van
ca. 3 g/l komt dit overeen met ca. 30 g
reiniger.
-
-
-
Hou rekening met eventueel afwij
kende instructies van de fabrikant!
-
33
Dosering van proceschemicaliën
Bij de keuze van de reiniger dient u om
ecologische redenen altijd rekening te
houden met volgende selectiecriteria:
Welke alkaliteit is vereist om het reini
^
gingsprobleem op te lossen?
Is voor de pigmentverwijdering actie
^
ve chloor vereist als stof voor ont
smetting of oxidatie?
Zijn tensides vereist voor de
^
dispergering en emulgering?
Voor de thermische
^
ontsmettingsprogramma's moet een
Druk op de sluitknop. De klep van het
^
reservoir springt open.
Na afloop van een spoelprogramma is
de klep van het reservoir reeds geopend.
geschikte, licht alkalische reiniger
worden gebruikt die vrij is van actieve chloor.
Voor speciale vervuiling zijn soms
andere samenstellingen van reiniger
en additieven vereist. Voor advies
kunt u steeds terecht bij de Service
After Sales van Miele.
-
-
-
^
Giet reiniger in het vakje.
^
Sluit de klep van het reservoir.
,
Als het programma verstreken is,
controleert u of de reiniger volledig
is opgelost.
Als dit niet het geval is, moet het
programma worden herhaald.
34
Bediening
Inschakelen
Sluit de deur.
^
Draai de waterkranen open.
^
Druk op de schakelaar I-0.
^
In de stand f van de programmakiezer
brandt een punt op het display.
Programma starten
Laat de keuze voor een programma
steeds afhangen van het soort
spoelmateriaal en van de mate waarin
het vervuild is.
In het programmaoverzicht op het
einde van de gebruiksaanwijzing zijn
de programma's en hun toepassings
gebieden beschreven.
^
Draai de programmakiezer naar links
of naar rechts op het gewenste pro
gramma.
Op het display wordt de eerste
spoeltemperatuur van het gekozen pro
gramma aangegeven, behalve bij D en
6.
Het controlelampje naast de toets 6
knippert.
-
-
De extra functie Drogen 0
selecteren
Onmiddellijk na het selecteren van een
programma kan de extra functie "Dro
gen" worden ingeschakeld, behalve bij
de programma's D en 6.
Ga hiertoe als volgt te werk:
^ Druk op de toets 0.
Om te drogen werkt de verwarming
cyclisch gedurende 10 minuten. De totale duur van het programma verandert
dienovereenkomstig.
^
Druk op de starttoets 6.
Op het display wordt de reële tempera
tuur aangegeven.
Het controlelampje naast de toets 6
brandt.
Tijdens de uitvoering van het program
ma zijn andere programma's niet be
-
schikbaar.
Als u de programmakiezer op een an
der programma zet, gaat het display
uit. De waarden verschijnen opnieuw
als de programmakiezer weer op het lo
pende programma staat.
-
-
-
-
-
-
35
Bediening
Tijdens de uitvoering van het program
ma kan worden omgeschakeld tussen
volgende informatie:
Tijdens het verloop van het programma
brandt het controlelampje van de actie
ve programmafase:
kRegenereren
IVoorreinigen1+2
lHoofdreinigen1+2*
HSpoelen1-4/
Naspoelen1+2
cDrogen
* In het vrij programmeerbare program
-
ma A kan ook spoelblok 5 (chemische
ontsmetting) als extra spoelstap gepro
grammeerd zijn. Chemisch
ontsmettingsmiddel kan niet worden
gedoseerd!
Als spoelblok 5 actief is, brandt het
controlelampje l in de weergave van
het programmaverloop.
Einde van het programma
Het programma is correct ten einde als
het controlelampje r in de weergave
van het programmaverloop brandt en
het controlelampje 6 uit is. In het midden van het display staat 0, alle andere
controlelampjes produceren een
looplicht.
Standaard weerklinkt tegelijk de zoemer gedurende max. 30 seconden.
De functie van de zoemer kan worden
aangepast, zie rubriek "Programmeerfuncties".
Met de toets ß kan de totale looptijd
van het verstreken programma of de
actuele temperatuur worden opgeroe
pen.
-
Onmiddellijk na het einde van het pro
gramma moet de deur van de
reinigings- en ontsmettingsautomaat
gedurende 10 - 15 min. ca. 10 cm wor
den geopend. Als u de reinigings- en
ontsmettingsautomaat pas na die tijd
leegmaakt, krijgt u een goede droging
door de eigen warmte en vermindert de
corrosie.
-
-
-
-
-
rEinde van het programma
(programmaparameters bereikt)
36
Bediening
Afbreking van het programma
Als een programma wordt afge
,
broken, moet het spoelmateriaal op
nieuw worden behandeld!
Afbreking van het programma door
een storing
Het programma wordt voortijdig afge
broken en op het display wordt een
foutmelding met "F.." weergegeven.
Afhankelijk van de oorzaak moeten de
juiste stappen worden gevolgd om de
storing te verhelpen. De stappen wor
den beschreven in de rubriek "Storingen verhelpen".
Handmatige afbreking van het
programma
Een reeds begonnen programma mag
enkel in dwingende gevallen worden afgebroken, bijv. als het spoelmateriaal
sterk beweegt.
Bij de prestatiekwalificatie moet om
de reiniging te kunnen beoordelen
voor de ontsmettingsfase worden af
gebroken (overeenkomstig EN ISO
15883-1).
-
-
-
-
-
Draai de programmakiezer op f.
^
Het programma wordt na ca. 2 secon
den afgebroken.
Open de deur a.
^
Waarschuwing! Het
,
spoelmateriaal kan heet zijn. U kunt
zich verbranden!
Plaats de onderdelen stabiel, hou
^
eventueel rekening met de
infectiewerende maatregelen en
draag handschoenen.
Doseer indien vereist poedervormige
^
reiniger bij.
^ Sluit de deur.
^ Start het programma 6.
Het spoelwater wordt weggepompt.
^ Selecteer en start het programma op-
nieuw.
Programma SPECIAL 93°C-10’ en bij
door een arts van de openbare
gezondheidsdienst vastgesteld
besmettingsgeval:
^
Start het programma opnieuw.
Op het display wordt een eventueel
vereiste temperatuurstabilisatietijd af
geteld.
-
-
,
Als het besmettingsgeval door
een arts bij de openbare
gezondheidsdienst werd vastge
steld, mag het gecontamineerde wa
ter in geen geval zonder
voorafgaande ontsmetting worden
afgepompt!
-
Uitschakelen
^
-
Druk op de schakelaar I-0 en laat
hem uitspringen.
Wegens de elektrische deurvergren
deling kan de deur pas worden geo
pend als de schakelaar I-0 inge
schakeld is (zie "Deur openen en
sluiten").
-
-
-
37
Programmeerfuncties
Documenteer elke wijziging aan de fabrieksinstellingen voor het geval u later
een beroep moet doen op de Technische Dienst van Miele.
Noteer dus elke wijziging in het daartoe voorziene vakje.
Algemene aanwijzingen:
Ongedefinieerde posities van de keuzeschakelaar worden in het middelste
–
aanwijselement weergegeven met een streepje ( - ).
Het programmeerniveau kan worden opgeroepen in de schakelaarstand f.
–
Het programmeerniveau wordt telkens aangegeven met E...
Bij de behandeling van medische producten moeten programma- of
–
doseerwijzigingen worden gedocumenteerd (MPG, MPBetreibV). De reinigingsen ontsmettingscapaciteit moet eventueel opnieuw worden gevalideerd.
Voor alle programmeerfuncties geldt het volgende:
Programmeermodus activeren
^ Zet de programmakiezer op f.
^ Schakel het toestel uit.
^ Hou de toets ß en 6 ingedrukt en
druk tegelijk op de schakelaar I-0.
Waarden opslaan en de programmeermodus beëindigen
^
Druk op de toets 6.
^
Druk nogmaals op de toets 6.
Programmeermodus beëindigen zonder op te slaan
^
Schakel de reinigingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
38
Op het display verschijnt de actuele
programmaversie P... Het controlelampje
p / 6 brandt.
Op het display verschijnt SP.
De wijziging wordt opgeslagen.
De wijziging wordt niet opgeslagen.
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 1
Doseerconcentratie instellen
De doseerconcentratie voor vloeibare reiniger moet worden ingesteld. Ze moet
overeenkomstig de instructies van de fabrikant van het spoelmiddel of over
eenkomstig de vereisten worden ingesteld.
Als poedervormige reiniger via de deurdosering wordt gedoseerd, mag de
waarde niet worden veranderd.
StapDisplay / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op E.
^
E02
-
zonder aangesloten DOS-module:
met aangesloten DOS-module:
^ Druk verschillende keren op de toets ß
of hou hem ingedrukt tot de gewenste
waarde verschijnt, bijv. 0,5.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- de doseerconcentratie voor het eerst werd ingesteld,
- het reservoir voor vloeibare reiniger werd leeggezogen en niet tijdig werd
bijgevuld.
StapDisplay / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op A.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus.
Start daarna het programma D.
10 = 10 seconden doseerduur
1.00 = 1,0 % doseerconcentratie
0,50
De doseertijd/doseerconcentratie is
ingesteld.
E02
d§1
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. De ontluchting is vol
tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in
de spoelruimte zijn gelopen, worden
verdund en uitgespoeld.
-
-
39
Programmeerfuncties
Dosering met DOS 3
Doseerconcentratie instellen
De doseerconcentratie voor neutralisatiemiddel moet overeenkomstig de in
structies van de fabrikant of overeenkomstig de vereisten worden ingesteld.
StapDisplay / resultaat
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op de stand
^
6 uur.
Druk verschillende keren op de toets ß
^
of hou hem ingedrukt tot de gewenste
waarde verschijnt, bijv. 0,2.
Ingestelde doseerconcentratie:
Doseersysteem ontluchten
Het doseersysteem moet enkel worden ontlucht als:
- u gebruikt het dossersysteem voor de eerste keer,
- het reservoir voor proceschemicaliën werd leeggezogen en niet tijdig werd
bijgevuld.
StapDisplay / resultaat
^
Druk op de toets 0 tot E02 verschijnt.
E02
De geprogrammeerde doseercon
centratie wordt aangegeven,
bijv. 0.10 = 0,10 %
0.20
De doseerconcentratie is ingesteld.
E02
-
-
^
Zet de programmakiezer op de stand
5 uur.
^
Druk op de toets ß.
^
Beëindig de programmeermodus.
Start daarna het programma D.
40
d§3
Het doseersysteem wordt automa
tisch ontlucht. De ontluchting is vol
tooid als 0 wordt aangegeven.
De media die na de ontluchting in
de spoelruimte zijn gelopen, worden
verdund en uitgespoeld.
-
-
Programmeerfuncties
Zoemer
Voor volgende functies kan de zoemer worden geprogrammeerd:
- Aanduiding einde van programma, constant geluid,
- Foutmelding, geluid in ritme van 1 seconde, en
- Signaal voor monsterafname, geluid 3 x kort afgewisseld met 2 seconden pauze.
De monsterafname moet worden geprogrammeerd door de Technische Dienst
van Miele.
Het op het display aangegeven getal komt overeen met volgende instellingen:
20Zoemer uitgeschakeld
21Aanduiding einde programma (fabrieksinstelling)
22Foutmelding
23Aanduiding einde programma + foutmelding
24Signaal voor monsterafname
25Aanduiding einde programma + signaal voor monsterafname
26Foutmelding + signaal voor monsterafname
27Aanduiding einde programma + foutmelding + signaal voor monsterafname
StapDisplay / resultaat
^ Druk op de toets 0 tot E04 verschijnt.
E04
^ Zet de programmakiezer op E.
^ Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge-
wenste waarde verschijnt, bijv. 26.
Ingestelde waarde:
De zoemer weerklinkt gedurende 30 seconden bij de gedefinieerde instelling.
De zoemer voortijdig uitschakelen:
–
Zet de programmakiezer op f,
–
Druk op de toets ß,
–
Onderbreek de netspanning door bijv. de deur te openen.
21
26
41
Programmeerfuncties
Programmaparameters veranderen
De reinigingsprogramma's A, E en varioTD kunnen worden aangepast aan de
spoeltechnische vereisten. Daartoe kunnen de temperatuur en de inwerktijd wor
den gewijzigd in de programmablokken hoofdreinigen 1 en naspoelen 2.
-
De fabrieksinstellingen voor temperatuur en inwerktijd in de verschillende pro
grammablokken zijn vermeld in het programmaoverzicht aan het einde van de ge
bruiksaanwijzing.
Elke aangebrachte wijziging moet worden gedocumenteerd, bijv. met de hand ge
noteerd in de overeenkomstige kolom van het programmaoverzicht.
In het programma SPECIAL 93°C-10' kunnen de programmaparameters in het
programmablok hoofdreinigen 1 niet worden gewijzigd!
Instelbaar waardebereik voor de temperatuur:
– 30 °C - 93 °C in de programma's A en varioTD,
– 30 °C - 70 °C in het programma E.
Temperaturen van meer dan 55 °C leiden tot bloeddenaturering en eventueel
fixering.
In het programma "VarioTD" dient u rekening te houden met de vereisten van
de telkens aangepaste infectieprofylaxe.
Instelbaar waardebereik voor de inwerktijd:
–
1 - 15 min.
Temperatuur veranderen
-
-
-
StapDisplay / resultaat
^
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge
drukt tot het niveau van het te wijzigen programma
blok op het display verschijnt.
^
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
ma, bijv. E.
^
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
wenste waarde verschijnt, bijv. 70 °C.
42
-
E09 voor hoofdreinigen 1
-
E25 voor naspoelen 2
-
°C ~65
-
°C ~70
Programmeerfuncties
Inwerktijd veranderen
StapDisplay / resultaat
Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem inge
^
drukt tot het niveau van het te wijzigen programma
blok op het display verschijnt.
Zet de programmakiezer op het te wijzigen program
^
ma, bijv. E.
Druk op de toets ß of hou hem ingedrukt tot de ge
^
wenste waarde verschijnt, bijv. 10.
Fabrieksinstellingen herstellen
StapDisplay / resultaat
^ Druk op de toets 0 of hou hem ingedrukt tot E33 op
het display verschijnt.
^ Zet de programmakiezer op een programma.
-
E10 voor hoofdreinigen 1
-
E26 voor naspoelen 2
-
min _ 1
-
min _ 10
E33
Fabrieksinstelling:
Programmering van elektronica werd aangepast:
^
Als PP wordt aangegeven, drukt u op de toets ß.
De programmering van de ontharder werd weer op de fabrieksinstelling gezet.
Een nieuwe instelling is vereist, zie rubriek "Waterhardheid programmeren".
Programmawijzigingen in het vrij programmeerbare programma A blijven be
houden.
00
PP
00, de fabrieksinstelling
is hersteld.
-
43
Programmeerfuncties
Tijd en datum instellen
In de seriële interface zijn de datum en de kloktijd opgeslagen. De gegevens wor
den vermeld in de protocolafdruk.
De datum en de kloktijd kunnen worden ingesteld, bijv. om over te schakelen van
zomer- naar wintertijd.
De verschillende waarden voor kloktijd en datum worden geactiveerd door de
stand van de programmakiezer:
Stand 1 uur: Kalenderdag 01 - 31
Stand 2 uur: Maand01 - 12
Stand 3 uur: Jaar00 - 99 = 2000 - 2099
Stand 4 uur: Uren00 - 23
Stand 5 uur: Minuten00 - 59
Als het niveau E34 wordt geselecteerd zonder geactiveerde seriële interface,
wordt voor alle standen van de programmakiezer - aangegeven in het display.
StapDisplay / resultaat
^ Druk herhaaldelijk op de toets 0 of hou hem in-
gedrukt tot E34 op het display verschijnt.
Wacht ongeveer 30 seconden met de volgende
stap.
^
Zet de programmakiezer in de stand voor de te
wijzigen waarde, bijv. stand 4 uur om de uren in te
stellen.
E34
De sturing leest de actuele
waarden.
10
-
^
Druk verschillende keren op de toets ß of hou
hem ingedrukt tot de gewenste waarde verschijnt,
bijv. 1 x.
De gewijzigde waarden worden overgedragen naar de seriële interface. Daarna
worden de waarden opgeslagen en wordt de programmeermodus beëindigd.
Daarom moet u ongeveer 30 seconden wachten voor u de reinigingsautomaat uit
schakelt!
44
11
-
Procesdocumentatie (optioneel)
De reinigings- en ontsmettingsautomaat
biedt de mogelijkheid om de
behandelingsprocessen te documente
ren (procesdocumentatie).
Het documenteren kan verlopen via ex
terne software of een externe printer.
Daartoe is de reinigings- en
ontsmettingsautomaat aan de achter
kant uitgerust met een seriële poort.
Het configureren van de poort ge
beurt door de Service After Sales
van Miele.
Procesdocumentatie via externe soft
ware
De procesdocumentatie wordt via externe documentatiesoftware overgebracht voor digitale archivering.
Procesdocumentatie via een protocolprinter
De procesprotocollen worden afgedrukt
op een printer die rechtstreeks is aangesloten en in papieren vorm
gearchiveerd.
Er mag alleen randapparatuur (bijv.
printers) worden gebruikt die
gekeurd is conform EN/IEC 60950.
-
-
Tijdens het verloop van het programma
worden onder andere de volgende ge
gevens geprotocolleerd:
-
Datum en toestelnummer
–
Programmastart en programmanaam
–
Gebruikte spoelblokken
–
Doseersysteem met doseertempera
–
tuur en eventueel nominale dosering
Nominale waarden voor temperatuur
–
en inwerktijden
Minimale temperatuur tijdens de in
–
werktijd
-
– Alle storingen (bijv. watertoevoer de-
fect)
– Einde van het programma
– Waarschuwingen, bijv. zout op
De protocollen kunnen in het Duits, Engels, Frans, Italiaans en Spaans worden geregistreerd.
Voor meer informatie over geschikte
printers en softwareoplossingen
neemt u contact op met de Service
After Sales van Miele.
-
-
-
45
Instandhouding
Onderhoud
Periodiek onderhoud moet voor deze
reinigings- en ontsmettingsautomaat na
1.000 bedrijfsuren of om de 12 maan
den, en ten laatste na 18 maanden
worden uitgevoerd door de Service
After Sales van Miele.
Het onderhoud omvat volgende punten:
elektrische veiligheid volgens
–
VDE 0701/0702,
deurmechanisme en deurdichting,
–
schroefkoppelingen en aansluitingen
–
in de spoelruimte,
– watertoevoer en -afvoer,
– interne en externe doseersystemen,
– sproeiarmen,
– zeefcombinatie,
– verzamelpot met afvoerpomp en te-
rugslagklep,
Tijdens het onderhoud wordt een
werkingscontrole van volgende punten
uitgevoerd:
een programma-uitvoering als
-
–
testuitvoering,
een thermo-elektrische meting,
–
een dichtheidscontrole,
–
alle veiligheidsrelevante
–
meetsystemen (aanduiding van
fouttoestanden).
– alle rekken, inzetten en modules,
Indien voorhanden:
–
dampcondensor,
–
de aangesloten printer.
46
Instandhouding
Procesvalidering
De aangepaste routinematige
reinigings- en ontsmettingsprocedures
moeten door de gebruiker worden
verzekerd.
In bepaalde landen is dit voorgeschre
ven door nationale wetten, decreten of
aanbevelingen.
In Duitsland zijn dit bijv. MPBetreibV,
RKI-richtlijnen en de gemeenschappe
lijke valideringsrichtlijnen DGKH, DGSV
en AKI.
Ook internationaal worden de
gebruikers met de norm EN ISO 15883
tot deze controles aangespoord.
Routinecontroles
Dagelijks voor het begin van het werk
moet de gebruiker routinecontroles uit
voeren. Voor deze routinecontroles is
een checklist bij de reinigings- en
ontsmettingsautomaat geleverd:
-
Volgende zaken moeten worden ge
controleerd:
de zeven in de spoelruimte,
–
-
de sproeiarmen in de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat en op de rek
ken,
– de spoelruimte en de deurdichting,
– de doseersystemen en
– de rekken en inzetten.
Bij gebruik van poedervormige reiniger
moeten om de 14 dagen de temperatuur op het moment van de dosering
worden gecontroleerd.
De doseertemperatuur wordt in het kader van de validering vastgelegd in het
valideringsprotocol.
Voor de controle moet tijdens het ver
loop van een programma de tempera
tuur op het display worden afgelezen
op het moment dat u hoort dat de klep
van het reservoir openspringt. Deze
temperatuur moet worden
gedocumenteerd en worden vergele
ken met de informatie in het
valideringsprotocol.
-
-
-
-
-
-
,
Als de waargenomen doseer
temperatuur meer dan ca. 2 °C af
wijkt van de temperatuur die is vast
gelegd in het valideringsprotocol,
moet u contact opnemen met de
Service After Sales van Miele.
-
-
-
47
Instandhouding
Filters in de spoelruimte
reinigen
De filters op de bodem van de spoel
ruimte voorkomen dat grote stukken vuil
in het circulatiesysteem terechtkomen.
De filters kunnen door de vuildeeltjes
verstopt raken. Daarom moeten de fil
ters dagelijks worden gecontroleerd en
indien vereist worden gereinigd.
Zonder filters mag niet worden
,
gespoeld.
Gevaar voor verwondingen door
,
glassplinters.
-
-
Grove filter reinigen
^ Duwen de grepen samen, neem de
grove filter uit en maak ze schoon.
^ Steek de filter weer in en let erop dat
ze goed vergrendelt.
48
Platte filter en micro-fijnfilter reinigen
Neem de grove filter uit.
^
Neem ook de fijne filter, tussen de
^
grove filter en de micro-fijnfilter, uit.
^ Schroef de micro-fijnfilter aan de
twee grepen af door twee keer naar
links te draaien,
Instandhouding
en neem hem samen met de platte
^
filter uit.
^ Reinig de filters.
^ Zet de filtercombinatie in omge-
keerde volgorde terug. De platte filter
moet goed tegen de bodem van de
spoelruimte komen.
49
Instandhouding
Sproeiarmen reinigen
De koppen in de sproeiarmen kunnen
verstopt raken.
Daarom moeten de sproeiarmen dage
lijks worden gecontroleerd.
Duw resten met een scherp voorwerp
^
in de sproeiarmkoppen naar binnen
en spoel goed af onder stromend wa
ter.
Daartoe dient u de sproeiarmen als
volgt af te nemen:
Neem het geplaatste rek weg.
^
Sproeiarm op bovenrek of wagen
(indien voorhanden):
^ Draai de kartelmoer op de sproeiarm
los en neem de sproeiarm af.
Kartelmoeren uit metaal hebben
linkse schroefdraad.
Kartelmoeren uit keramiek hebben
rechtse schroefdraad.
Schroef de bovenste sproeiarm af.
^
Neem de onderste sproeiarm af na
^
dat u de kartelmoer heeft losge
draaid.
-
Zet de sproeiarmen na de reiniging
^
weer op hun plaats of schroef ze
vast.
Controleer daarna of de sproeiar
men vlot draaien.
-
-
-
50
Bedieningspaneel reinigen
Het bedieningspaneel mag enkel met
^
een vochtige doek of met een in de
handel verkrijgbare reiniger voor glas
of kunststof worden gereinigd.
Gebruik een goedgekeurd en ver
meld middel voor de wisontsmetting.
Gebruik nooit schuurmiddelen of
,
allesreinigers!
Door hun chemische samenstelling
kunnen ze grote schade toebrengen
aan de kunststof oppervlakken.
Instandhouding
De reinigingsautomaat mag niet
,
met een waterslang of een hoge
drukreiniger worden afgespoeld en
schoongemaakt, evenmin als de
-
onmiddellijke omgeving ervan.
Spoelruimte reinigen
De spoelruimte reinigt zichzelf
grotendeels automatisch.
Als er zich toch afzettingen vormen,
dient u contact op te nemen met de
Technische Dienst van Miele.
-
Voorzijde van het toestel
reinigen
^ De voorzijde van roestvrij staal mag
enkel worden gereinigd met een
vochtige doek met wat handafwasmiddel of een niet-schurend reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
^ Om te voorkomen dat het paneel
weer snel vuil wordt, bijv. door
vingerafdrukken, kunt u na het reini
gen een middel gebruiken dat ge
schikt is voor het onderhoud van
roestvrij staal. Een goed middel is
Neoblank, verkrijgbaar bij de Tech
nische Dienst van Miele.
,
Gebruik geen reiniger met
salmiak en geen nitro- of kunsthars
verdunning!
Deze middelen kunnen het opper
vlak beschadigen.
-
-
Deurdichting reinigen
Veeg de deurdichting regelmatig af met
een vochtige doek, om vuil te verwijderen.
Beschadigde of ondichte deurdichtingen moeten door de Technische
Dienst van Miele worden vervangen.
Doseersystemen
Controleer het verbruik van de ge
bruikte proceschemicaliën regelmatig,
om onregelmatigheden in de dosering
-
te kunnen vaststellen.
-
-
51
Instandhouding
Rekken en inzetten
Om de goede werking van rekken en
inzetten te verzekeren, moeten ze da
gelijks worden gecontroleerd. Bij de rei
nigingsautomaat is een checklist gele
verd.
-
-
-
Volgende zaken moeten worden ge
controleerd:
Verkeren de looprollen in perfecte
–
staat en zijn ze degelijk verbonden
met het rek of de inzet?
Is de rekkoppeling ingesteld op de
–
juiste hoogte en vastgeschroefd?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters degelijk verbonden
met het rek of de inzet?
– Zijn alle sproeikoppen, sproeihulzen
en slangadapters vrij doorgankelijk
voor het water?
– Zitten de kappen en sluitingen stevig
op de sproeihulzen?
–
Functioneren de afsluitkappen in de
modulekoppelingen van de wagen
correct?
Indien voorhanden:
–
Kunnen de sproeiarmen vrij draaien?
-
–
Zijn de sproeikoppen van de sproei
armen vrij van verstoppingen, zie
"Sproeiarmen reinigen"?
–
Moet de filterplaat in de houder voor
hand- en hoekstukken worden ver
wisseld?
52
-
-
Storingen verhelpen
Het volgende overzicht kan helpen om de oorzaken van een storing te vinden en
te verhelpen. Hou echter altijd rekening met het volgende:
Herstellingen mogen alleen door de Service After Sales van Miele worden
,
uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet te
onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker.
Om te vermijden dat u nodeloos een beroep doet op de Service After Sales van
Miele, dient u eerst na te gaan of de storing niet het gevolg is van een
bedieningsfout.
Ga hiertoe als volgt te werk:
Zet de programmakiezer op f. De foutmelding verdwijnt.
^
Schakel het toestel uit met de schakelaar I-0.
^
^ Schakel het toestel weer in en start het programma opnieuw.
^ Als de storing zich opnieuw voordoet en als u ze niet zelf kunt verhelpen,
verwittigt u de Service After Sales van Miele.
^ Vermeld het nummer van de foutmelding "F...".
StoringOorzaakOplossing
De reinigings- en
ontsmettingsautomaat
start niet.
De reinigings- en
ontsmettingsautomaat
is niet klaar voor ge
bruik.
De deur is niet goed gesloten.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekering is
gesprongen.
De reinigings- en
ontsmettingsautomaat is
niet ingeschakeld.
Foutmelding: F04-F17,
F20-F--
-
Foutmelding: F31-F33De besturing van de do
Sluit de deur goed.
Steek de stekker in het
stopcontact.
Activeer de zekering
(min. zekering: zie type
plaatje).
Druk op de schakelaar I-0
en kies een programma.
Verwittig de Service After
Sales van Miele.
seersystemen werkte niet
goed.
Verwittig de Service After
Sales van Miele.
-
-
53
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
Vóór de start van een
programma knippert
het controlelampje 8
DOS. Het programma
kan niet worden ge
start.
Enkele minuten na de
start van het programma knippert het controlelampje 8 DOS. Het
programma werd afgebroken.
-
Foutmelding: Fdo:
Het reservoir voor vloei
bare reiniger is leeg.
Foutmelding: Fdo:
Fout in de dosering van
vloeibare reiniger.
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer op
–
f. De foutmelding ver
dwijnt.
Schakel de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloeiba
re reiniger of vervang het door
een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
Voor u de storing verhelpt:
– Zet de programmakiezer op
f. De foutmelding verdwijnt.
– Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor vloeiba
re reiniger of vervang het door
een vol reservoir.
Ontlucht het doseersysteem,
zie rubriek "Programmeerfunc
ties".
Daarna:
–
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
–
Start het programma op
nieuw.
-
-
-
-
-
54
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
Vóór de start van een
programma knippert
het controlelampje
w. Het programma
kan niet worden ge
start.
Enkele minuten na de
start van het programma knippert het
controlelampje w.
Het programma werd
afgebroken.
-
Foutmelding: Fdo:
Het reservoir voor neutrali
satiemiddel is leeg.
Foutmelding: Fdo:
Fout in de dosering van
neutralisatiemiddel.
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer
–
op f. De foutmelding
verdwijnt.
Schakel de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neutra
lisatiemiddel of vervang het
door een vol reservoir.
Daarna:
Schakel de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
Voor u de storing verhelpt:
– Zet de programmakiezer
op f. De foutmelding
verdwijnt.
– Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
Vul het reservoir voor neutra
lisatiemiddel of vervang het
door een vol reservoir.
Ontlucht het doseersysteem,
zie rubriek "Programmeer
functies".
Daarna:
–
Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
–
Start het programma op
nieuw.
-
-
-
-
55
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
De
zoutgebrekindicator
k knippert.
Enkele minuten na de
start van het pro
gramma knippert het
controlelampje p /
6. Het programma
werd afgebroken.
-
Er is geen regenereer
zout toegevoegd. De
ontharder kon niet wor
den geregenereerd.
Foutmelding: F..E:
Fout in de watertoevoer.
Vul met regenereerzout.
-
-
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer op
–
f. De foutmelding verdwijnt.
Schakel de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat uit met
de schakelaar I-0.
Open de waterkraan volledig.
–
Reinig de filter in de water
–
toevoer.
– De druk op de wateraanslui-
ting is te laag. Vraag de installateur om een oplossing.
Daarna:
– Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
– Start het programma op-
nieuw.
-
56
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
Het spoelprogramma
werd afgebroken. Het
controlelampje
p / 6 knippert.
Het water in de
spoelruimte wordt
niet opgewarmd; het
programma duurt te
lang.
Foutmelding: F..A:
Storing in de waterafvoer.
Foutmelding: F01 - F03,
F18, F19
De reinigings- en
ontsmettingsautomaat is uit
gerust met een
herinschakelbare thermo
schakelaar, die de verwar
ming bij oververhitting uit
schakelt. Een oververhitting
kan bijv. optreden als
volumineus spoelmateriaal
de verwarmingselementen
bedekt of als de zeven in de
spoelruimte verstopt zitten.
Voor u de storing verhelpt:
Zet de programmakiezer
–
op f. De foutmelding
verdwijnt.
Schakel de reinigings- en
–
ontsmettingsautomaat uit
met de schakelaar I-0.
Reinig de filtercombinatie
–
in de spoelruimte.
Reinig de afvoerpomp.
–
Reinig de terugslagklep.
–
Verwijder knikken of op
–
staande lussen uit de afvoerslang.
Daarna:
– Schakel de reinigings- en
ontsmettingsautomaat in.
– Pomp het water af.
– Start het programma op-
nieuw.
Verhelp de oorzaak van de
storing als volgt:
–
Reinig de filtercombinatie
-
in de spoelruimte.
–
-
-
Plaats het spoelmateriaal
anders.
–
Schakel de thermoscha
kelaar weer in (zie rubriek
"Storingen verhelpen,
Thermoschakelaar").
-
-
57
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
In het reservoir voor
de reiniger zijn na het
verstrijken van het
programma nog res
ten reiniger blijven
kleven.
De klep van het re
servoir voor de reini
ger gaat niet goed
dicht.
Kloppend geluid in
de spoelruimte.
Klapperend geluid in
de spoelruimte.
Kloppend geluid in
de waterleiding.
Instrumenten verto
nen corrosie.
-
-
-
Het reservoir voor de rei
niger was nog vochtig
toen de reiniger werd ge
doseerd.
De klep van het reservoir
voor de reiniger zat ge
blokkeerd door
spoelmateriaal.
Er zijn resten reiniger
achtergebleven die de
-
sluiting blokkeren.
Een sproeiarm slaat tegen spoelmateriaal.
Het spoelmateriaal beweegt in de spoelruimte.
Wordt eventueel veroor
zaakt door de manier
waarop de waterleiding
is gemonteerd of doordat
de waterleiding een te
kleine diameter heeft.
De instrumenten zijn niet
geschikt voor machinale
behandeling.
Tijdens de uitvoering van
het programma heeft
geen neutralisatie
plaatsgevonden.
Verwijder de resten.
–
Behandel het spoelmateriaal
–
opnieuw!
Giet enkel reiniger in het reser
voir als het reservoir droog is.
-
Plaats het spoelmateriaal zo,
dat de klep van het reservoir
open kan gaan.
Verwijder de resten reiniger.
Breek het programma af en
plaats het spoelmateriaal dat
de sproeiarmen hindert, op een
andere manier, zie "Afbrekingvan het programma".
Breek het programma af en
plaats het spoelmateriaal stabiel, zie "Afbreking van hetprogramma".
-
Heeft geen invloed op de wer
king van de reinigings- en
ontsmettingsautomaat. Vraag
eventueel advies aan een in
stallateur.
Gebruik enkel spoeltechnisch
perfecte instrumenten uit
instrumentenstaal.
–
Vul het reservoir voor het
neutralisatiemiddel.
–
In de programma's A en E
laat u een neutralisatiestap
programmeren door de Ser
vice After Sales van Miele.
-
-
-
-
58
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
Instrumenten verto
nen corrosie.
Er zitten witte afzet
tingen op het
spoelmateriaal.
Het chloridegehalte van het
-
water is te hoog.
Er is een roestlaagje of
vreemd roest in de spoel
ruimte gekomen door:
een te hoog ijzergehalte
–
van het water,
reinigen van roestende
–
instrumenten
Het onthardingssysteem is
-
geprogrammeerd op een te
lage waarde.
Er zit geen regenereerzout
in het reservoir.
De afsluitkap van het reservoir is niet goed gesloten.
De hoeveelheid naspoelmiddel is te laag ingesteld,
er vormen zich
watervlekken.
Er zitten resten van tandce
ment op de instrumenten.
Laat een wateranalyse uit
voeren. Voer eventueel een
externe waterbehandeling uit
en gebruik volledig ontzout
water.
Controleer de installatie.
–
-
Verwijder de roestende in
–
strumenten.
Controleer de hardheid van
het leidingwater en programmeer het
wateronthardingssysteem op
de juiste wijze.
Vul met regenereerzout.
Zet de afsluitkap recht en
draai ze goed dicht.
Verhoog de dosering voor
het naspoelmiddel.
-
Verwijder resten van tandce
ment van de instrumenten
voor de resten uitharden.
-
-
-
59
Storingen verhelpen
StoringOorzaakOplossing
Het spoelmateriaal
vertoont vlekken.
Het reinigingsresul
taat is gebrekkig.
De dosering voor het na
spoelmiddel is te laag in
gesteld.
Het reservoir voor na
spoelmiddel is leeg.
De rekken en inzetten
-
werden verkeerd of te vol
geladen.
De gebruikte reiniger is
niet geschikt voor de ver
vuiling.
De vervuiling is te lang
op het spoelmateriaal
opgedroogd.
Een sproeiarm zit geblokkeerd.
De koppen in de sproeiarmen of op de inzetten
zijn verstopt.
De filters van de spoelruimte zijn vuil.
Het rek of de inzet is niet
juist afgestemd op de
watertoevoer.
Verhoog de dosering voor het
naspoelmiddel.
-
Vul met naspoelmiddel.
-
Plaats het spoelmateriaal cor
rect.
Vul de rekken en inzetten niet te
vol.
Gebruik een geschikte reiniger
voor machinale behandeling.
-
Er mag maximaal 6 uur liggen
tussen de vervuiling en het machinaal reinigen.
Plaats het spoelmateriaal zo,
dat het de sproeiarmen niet
blokkeert.
Controleer de sproeikoppen en
reinig ze indien nodig.
Controleer de filters en reinig ze
indien nodig.
Stel de adapter voor de
watervoorziening van het rek of
de inzet correct in.
-
60
Thermoschakelaar
Deze reinigingsautomaat is uitgerust
met een herinschakelbare thermoscha
kelaar, die de verwarming bij overver
hitting uitschakelt. Een oververhitting
kan bijv. optreden als volumineus
spoelmateriaal de verwarmingsele
menten bedekt of als de filters in de
spoelruimte verstopt zitten.
In geval van foutindicatie: F01 - F03,
F18, F19 (water in de spoelruimte wordt
niet opgewarmd; het programma duurt
te lang) gaat u als volgt te werk:
^ Verhelp de oorzaak van de storing.
^ Neem de serviceklep af.
^ Druk de activeringsknop van de ther-
moschakelaar aan de rechter zijde
van de sokkelplaat in.
Als de thermoschakelaar herhaaldelijk activeert, in elk geval de Technische Dienst van Miele verwittigen.
-
-
Storingen ongedaan maken
-
61
Storingen ongedaan maken
Afvoerpomp en de
terugslagklep reinigen
Als u op het einde van een spoelpro
gramma vaststelt dat het spoelwater
niet volledig werd afgepompt, kan dit te
wijten zijn aan vreemde voorwerpen die
de afvoerpomp of de terugslagklep
blokkeren. Dergelijke voorwerpen kunt
u gemakkelijk verwijderen.
Neem de filtercombinatie uit de
^
spoelruimte.
-
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
^ Voor u de terugslagklep plaatst, dient
u na te gaan of de afvoerpomp niet
geblokkeerd zit door vreemde voorwerpen.
^ Zet de terugslagklep voorzichtig te-
rug en zet ze vast met de afsluitbeugel.
^
Verplaats de afsluitbeugel.
^
Neem de terugslagklep langs boven
af en spoel ze goed uit onder stro
mend water.
62
Om veiligheidsredenen moet het
spoelmateriaal opnieuw worden be
handeld.
-
-
Storingen ongedaan maken
Filters in de watertoevoer
reinigen
Ter bescherming van het watertoevoer
ventiel zitten er filters in de
slangschroefkoppeling. Als de filters
vuil zijn, moeten ze worden gereinigd,
anders loopt er te weinig water in de
spoelruimte.
Het kunststof omhulsel van de
,
wateraansluiting bevat een elek
trisch onderdeel. Dit mag niet wor
den ondergedompeld in vloeistoffen.
-
-
De filter schoonmaken:
Maak het toestel stroomloos.
^
Sluit de waterkraan en schroef het
^
watertoevoerventiel af.
^ Reinig de grove platte filter (1) en de
fijne filter (2), vervang ze indien nodig.
^ Zet de filter en de dichting terug; let
op dat ze perfect zitten!
^
Schroef het watertoevoerventiel op
de waterkraan. Let erop dat u de
schroefkoppeling niet schuin op de
waterkraan draait.
^
Open de waterkraan.
Indien er water lekt, draai dan de
schroefkoppeling steviger aan. Mis
schien zit ze schuin op de kraan.
^
Plaats het watertoevoerventiel goed
recht en schroef vast.
-
63
Serviceafdeling
Dit apparaat mag alleen door
,
Miele in gebruik worden genomen,
alsmede onderhouden en gerepa
reerd.
Door ondeskundig onderhoud en
ondeskundige reparaties kunnen
voor de gebruiker grote risico's ont
staan.
-
-
Als u vragen heeft omtrent het afdan
ken van uw oud toestel, neem dan con
tact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
^ Vermeld het model en het machine-
nummer (8 tekens) van het toestel.
Deze informatie vindt u op het
typeplaatje (zie "Elektrische aanslui
ting").
^
Vermeld de foutindicatie op het dis
play van de reinigingsautomaat.
-
-
-
-
64
Hou rekening met het bijgevoegde
installatieplan!
In de omgeving van de reini
,
gingsautomaat mag enkel
eenrichtingsmeubilair voor het
toepassingsspecifiek gebruik opge
steld zijn, om het risico op mogelijke
condenswaterschade te vermijden.
De reinigingsautomaat moet stabiel en
horizontaal staan.
Oneffenheden in de vloer en de hoogte
van het toestel kunnen worden afgesteld met de voorste schroefvoeten.
Het toestel is geschikt voor volgende
opstelvarianten:
– Vrij opstellen.
– Tegen of inzetten:
Het toestel moet naast andere
toestellen of meubels of in een nis
worden opgesteld. De nis moet min
stens 60 cm breed en 60 cm diep
zijn.
-
-
Opstellen
Reinigingsautomaat inbouwen
onder een werkblad
Voor onderbouw onder een doorlopend
werkblad moet het deksel van het
toestel als volgt worden afgenomen:
Open de deur.
^
^ Draai de linker en rechter beves-
tigingsschroef uit.
^ Trek het deksel van het toestel ca.
5 mm naar voor en neem het naar
boven af.
–
Onderbouwen:
Het toestel moet onder een doorlo
pend werkblad of afvoervlak van een
aanrecht worden geplaatst.
De inbouwruimte moet minstens 60
cm breed, 60 cm diep en 82 cm
hoog zijn.
-
Toestellen met dampcondensor:
Om beschadiging van het werkblad
door waterdamp te vermijden, moet
de bijgeleverde beschermfolie (25 x
60 cm, zelfklevend) ter hoogte van
de dampcondensor onder het werk
blad worden gekleefd.
-
65
Opstellen
Toestel uitlijnen en vastschroeven
Om de stabiliteit te verzekeren, moet
het toestel, nadat het werd uitgelijnd,
aan het werkblad worden geschroefd.
Schroef, terwijl de deur geopend is,
^
het toestel links en rechts doorheen
de gaten in de voorste lijst aan het
doorlopende werkblad.
^ Bij ingebouwde toestellen mogen de
voegen ten opzichte van kasten of
toestellen ernaast niet worden afge
dicht met silicone, omdat de ventila
tie van de circulatiepomp dan niet
meer verzekerd is.
Decoratiekader met decoratieplaat
(optie)
De voorzijde van het toestel kan wor
den voorzien van een decoratieplaat
die bij de voorzijde van de kasten past.
De decoratieplaat mag enkel door de
Technische Dienst van Miele worden
vervangen, rekening houdend met de
algemene veiligheidsvoorschriften.
Afmetingen van de decoratieplaten:
Deurbuitenplaat H 442 / B 586 mm
MontageklepH 117 / B 586 mm
-
-
-
Afdekplaat/werkbladbescherming
Afhankelijk van de onderbouwsituatie
kan men bij de Technische Dienst van
Miele een werkbladbescherming ver
krijgen.
De onderkant van het werkblad wordt
door deze afdekplaat beschermd tegen
schade door waterdamp.
66
-
Alle werken met betrekking tot
,
de elektrische aansluiting mogen
enkel worden uitgevoerd door een
goedgekeurde of erkende elektri
cien.
De elektrische installatie moet vol
–
gens DIN VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Aansluiting via een stopcontact dat
–
beantwoordt aan de nationale voor
schriften (het stopcontact moet toe
gankelijk zijn als het toestel geïnstal
leerd is). Een elektrische
veiligheidscontrole, bijv. tijdens
herstelling of onderhoud, kan dan
zonder veel problemen worden uitgevoerd.
Elektrische aansluiting
Het toestel mag enkel worden gebruikt
met de spanning, frequentie en ze
kering die op het typeplaatje is ver
meld.
-
Een omschakeling kan worden uitge
voerd overeenkomstig de bijgevoegde
omschakelafbeelding en het bijge
voegde schakelschema.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
achterzijde van het toestel en achter de
sokkelplaat op de kunststof afdekkap.
-
-
Het schakelschema zit bij het toestel.
Zie ook bijgeleverd installatieschema!
Potentiaalvereffening aansluiten
-
-
-
-
– Bij vaste aansluiting moet een hoofd-
schakelaar voorzien worden die alle
polen loskoppelt van het elektriciteitsnet. De hoofdschakelaar moet
een contactopeningsbreedte van
minstens 3 mm hebben en moet in
de nulstand kunnen worden afgeslo
ten.
–
Om de veiligheid te verhogen is het
aan te raden vóór het toestel een
verliesstroomschakelaar van 30 mA
(DIN VDE 0664) te plaatsen.
–
Als de stroomkabel moet worden ver
vangen, moet een originele
Miele-vervangkabel worden gebruikt
of een gelijkaardige kabel met
geleidereindhulzen.
–
Technische gegevens: zie typeplaat
je of bijgevoegd schakelschema!
Voor de aansluiting van een
potentiaalvereffening is aan de achterzijde van het toestel een
aansluitschroef (8) voorzien.
-
-
-
67
Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Het water in de reinigingsauto
,
maat is geen drinkwater!
De reinigingsautomaat moet over
–
eenkomstig de plaatselijke voor
schriften worden aangesloten op het
waternet.
Het gebruikte water moet minstens
–
drinkwaterkwaliteit hebben overeen
komstig het Europese
drinkwaterdecreet.
Een hoog ijzergehalte kan vreemd
roest veroorzaken op het
spoelmateriaal en op het toestel.
Bij een chloridegehalte in het
gebruikswater van meer dan 100mg/l
neemt het corrosierisico op het
spoelmateriaal sterk toe.
– In bepaalde regio's (bijv.
Alpenlanden) kan er door de specifieke watersamenstelling neerslag
optreden, waardoor de
dampcondensor enkel met onthard
water mag worden gebruikt.
–
Een terugslagklep is niet vereist; het
toestel voldoet aan de richtlijnen van
DVGW.
–
De minimale stromingsdruk be
draagt 100 kPa (1,0 bar) bij een
koudwateraansluiting en 60 kPa
(0,6 bar) bij de AD-wateraansluiting.
–
De aanbevolen stromingsdruk be
draagt bij de koudwateraansluiting
0 250 kPa (2,5 bar) en voor de
AD-wateraansluiting 0 150 kPa
(1,5 bar), om te vermijden dat de wa
tertoevoer al te lang duurt.
De maximaal toegelaten statische
–
waterdruk bedraagt 1000 kPa
-
-
-
-
-
-
(10 bar).
Als de waterdruk niet binnen het ver
–
melde bereik ligt, aan de Technische
Dienst van Miele de vereiste maatre
gelen vragen (eventueel brandt het
controlelampje p / 6, foutindicatie
"F E").
Het toestel is standaard uitgerust
–
voor aansluiting op koud water. Sluit
de toevoerslang aan op de afsluit
kraan voor koud water.
– AD-wateraansluiting zie volgende
pagina.
– Voor de aansluiting is een afsluit-
kraan vereist met een schroefdraad
van 3/4". De kraan moet gemakkelijk
toegankelijk zijn, omdat de watertoevoer buiten de gebruikstijd gesloten
moet blijven.
– De toevoerslang is een ca. 1,7 m
lange drukslang DN 10 met een
schroefdraad van 3/4". De vuilfilter
mag niet uit de schroefkoppeling
worden verwijderd.
–
Installeer filters met groot oppervlak
(bijgeleverd) tussen de afsluitkraan
en de toevoerslang (afb. zie "Filters
in watertoevoer reinigen"). De filter
met groot oppervlak voor AD-water is
uit chroom-nikkelstaal gemaakt; ze
kan worden herkend aan het matte
oppervlak.
-
-
-
-
68
De toevoerslang mag niet wor-
,
den ingekort en ze mag niet beschadigd raken
(zie afb.!).
Het toestel wordt optioneel geleverd
voor aansluiting op een drukvast sys
teem van 60 - 1000 kPa. Bij een water
druk (stromingsdruk) van minder dan
150 kPa wordt de watertoevoertijd auto
matisch langer.
Sluit de AD-watertoevoerslang
^
(drukgetest en gemerkt met "H
pur") met een 3/4" schroefkoppeling
aan op de bestaande afsluitkraan
voor AD-water.
Als de AD-wateraansluiting niet
moet worden gebruikt, moet de programmering van de elektronica worden aangepast door de Technische
Dienst van Miele. De toevoerslang
zit aan de achterzijde van de machine.
-
O
2
-
-
69
Wateraansluiting
Waterafvoer aansluiten
In de afvoer van het toestel bevindt
–
zich een terugslagklep, zodat er
geen vuil water via de afvoerslang in
het toestel kan stromen.
Het toestel wordt bij voorkeur aange
–
sloten op een bestaand, gescheiden
afvoersysteem.
Als er geen afzonderlijke aansluiting
beschikbaar is, is aansluiting op een
sifon met dubbele kamer
aan te bevelen.
De bestaande aansluiting moet, ge
meten vanaf de onderkant van het
toestel, tussen 0,3 m en 1 m hoogte
liggen.
Als de aansluiting lager ligt dan
0,3 m, moet de afvoerslang in bochten op minstens 0,3 m hoogte worden geplaatst.
Het afvoersysteem moet een minimaal afvoerdebiet van 16 l/min kunnen verwerken.
-
-
– De afvoerslang is ca. 1,4 m lang en
flexibel (binnenmaat 22 mm). Ze mag
niet worden ingekort.
Slangklemmen voor de aansluiting
zijn bijgeleverd.
–
Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn
leverbaar.
–
De afvoerleiding mag niet langer zijn
dan4m.
Zie ook bijgeleverd installatie
schema!
70
-
Technische gegevens
Hoogte met toesteldeksel
Hoogte zonder toesteldeksel
* Op een opstelplaats boven 1500 m hoogte ligt het kookpunt van het water lager.
Daarom eventueel door de Miele klantendienst de ontsmettingstemperatuur laten
verlagen en de inwerktijd laten verlengen (A
-waarde).
0
71
Programmaoverzicht
ProgrammaToepassing
A
E
UNIVERSEEL
D
AFSPOELEN
6
AFPOMPEN
varioTD
SPECIAL 93°C-10'
Door de Technische Dienst van Miele vrij te programmeren programma.
Voor normaal vervuild spoelmateriaal zonder ontsmetting.
Om sterk vervuild spoelmateriaal af te spoelen, bijv. na het plaatsen van
ontsmettingsoplossingen, om verhoogde schuimvorming te vermijden.
Om het spoelwater af te pompen als bijv. een programma werd afgebroken.
Hou eventueel rekening met de wettelijke ontsmettingsvoorschriften ,
zie "Programma afbreken".
Om te voldoen aan algemene hygiënische vereisten, programma overeen
komstig EN ISO 15883-1 90 °C (+ 5 °C,- 0 °C) met 5 minuten inwerktijd.
Voor de reiniging en thermische ontsmetting bij 93 °C met 10 minuten
temperatuurbehoudtijd (inwerktijd), overeenkomstig §18 IfSG,
werkingsbereik A/B, in geval van wettelijke voorschriften of een speciale indicatie.
-
72
Voorreinigen
12
Hoofdreinigen
12
Programmaverloop
Spoelen
12
Spoelen
34
Programmaoverzicht
Naspoelen
12
Drogen*
KWKW
KWKW
KW = Koud water
AD = Aqua destillata
xx °C = Temperatuur
x min = Inwerktijd
* Extra functie
DOS 1 = Reinigerdosering vanaf 40 °C
DOS 2 = Naspoelmiddeldosering na het bereiken van de naspoeltemperatuur
DOS 3 = Neutralisatiemiddeldosering na de watertoevoer