Magellan EXPLORIST XL User Manual [nl]

Magellan eXplorist XL
Referentiehandleiding
***WAARSCHUWINGEN***
GEBRUIK UIT VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN GEEN NAVIGATIETOESTEL
ALS U EEN VOERTUIG BESTUURT.
Probeer geen instellingen van de Magellan eXplorist te wijzigen terwijl u een voertuig bestuurt. Breng het voertuig volledig tot stilstand of laat een medepassagier de wijzigingen uitvoeren. Uw blik van de weg af richten is gevaarlijk en kan leiden tot een ongeval, waarin u of anderen gewond kunnen raken.
GOED INZICHT GEBRUIKEN
HANDEL MET ZORGVULDIGHEID
Het Global Positioning System (GPS) wordt beheerd door de Amerikaanse overheid, die volledig verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het GPS-netwerk. De nauwkeurigheid van de positiebepalingen kan worden beïnvloed door tussentijdse aanpassingen van de GPS-satellieten door de Amerikaanse overheid en kan onderhevig zijn aan wijzigingen als gevolg van het burgerlijk beleid inzake GPS van het Amerikaanse Ministerie van Defensie en het Federale Radionavigatieprogramma. Nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door slechte satellietgeometrie en obstakels, zoals gebouwen en grote bomen.
JUISTE ACCESSOIRES GEBRUIKEN
Gebruik alleen Magellan kabels en antennes. Het gebruik van andere dan Magellan-kabels en -antennes kan de werking van de ontvanger ernstig beperken. Tevens vervalt hierdoor de garantie.
LICENTIEOVEREENKOMST
Thales verleent u, de koper, het recht de in Thales Navigation GPS-producten gebruikte en bij Thales Navigation GPS-producten geleverde software (de "SOFTWARE") te gebruiken voor normale toepassing, die in overeenstemming is met de eindgebruikerslicentieovereenkomst van het product.
De SOFTWARE is eigendom van Thales en/of haar leveranciers en wordt beschermd door de Amerikaanse wetgeving inzake auteursrechten, alsmede door internationale verdragen. Dientengevolge dient de SOFTWARE te worden gebruikt overeenkomstig welk ander door auteursrecht beschermd materiaal ook.
U bent niet gerechtigd deze SOFTWARE anderszins te gebruiken, kopiëren, wijzigen, ontleden of over te dragen dan uitdrukkelijk in deze licentie omschreven. Alle niet uitdrukkelijk verleende rechten blijven voorbehouden aan Thales Navigation en/of haar leveranciers.
* * *
Niets uit deze handleiding mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Thales Navigation worden gereproduceerd of overgedragen in welke vorm of op welke manier dan ook, elektronisch of mechanisch, met inbegrip van fotokopiëren en opnemen, voor enig ander doel dan persoonlijk gebruik van de koper.
* * *
Het gebruik is aan de volgende twee condities onderhevig: (1) het apparaat mag geen storende interferentie veroorzaken en (2) het apparaat moet alle storende interferentie kunnen weerstaan, waaronder ook interferentie die tot disfunctioneren kan leiden.
© 2005 Thales Navigation, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Het Magellan-logo, Magellan, eXplorist en TrueFix zijn handelsmerken van Thales Navigation Inc.
631288-04 B
Inhoud
eXplorist XL GPS-ontvanger 1
Functies van de Magellan eXplorist 1 Knoppenbeschrijving 2
Beginnen 5
De eXplorist inschakelen 5 De eXplorist uitschakelen 5 De achtergrondverlichting in/uitschakelen. 5 De eXplorist voor de eerste keer gebruiken 6 Afronden 10
De eXplorist XL gebruiken 11
Naar een bestemming gaan 11 Uw positie opslaan 12 Extra functies 13 Het spoor terug volgen 13
Navigatieschermen 14
Navigatieschermen openen 14 Schermkaart 14 Het scherm Kompas 21 Scherm Positie 23 Satellietstatusscherm 24
Bestandsstructuur eXplorist XL GPS 25
Primaire bestandsstructuur 25 Overzicht bestandsstructuur 25 Het bestandssysteem met POI’s gebruiken 26 Het bestandssysteem met routes gebruiken 26 Het bestandssysteem met tracklogs gebruiken 27
Bezienswaardigheden (POI’s) 28
Uw positie markeren 28 De POI-database 32
Routes 39
GOTO-routes 39 Multi-etapperoutes 41
Tracklogs 48
Geavanceerde functies 54
Beste vis-/jaagtijden berekenen 55 Zon- en maangegevens weergeven. 56 Het verticale profiel bekijken 57 De simulator gebruiken 58 Communiceren met een personal computer 59
Inhoud
Magellan Geocache Manager 61
Magellan Geocache Manager 61 Magellan Geocache Manager gebruiken. 62 Met geocachebestanden werken. 64
De eXplorist met MapSend gebruiken 66
De eXplorist met MapSend gebruiken 66 Overzicht van uploaddetails van MapSend naar de eXplorist. 66 POI’s, routes en tracks tussen MapSend en de eXplorist uitwisselen. 69
Voorkeuren 71
GPS herstarten 71 Actieve setup gebruiken 73 Eenheden kaart instellen 74 Achtergrondkaart of detailkaart selecteren 74 Energiebeheer gebruiken 76 De eXplorist individualiseren 77 Geheugen wissen 78 Talen kiezen 78 Alarmen instellen 80 De klok instellen 81
Specificaties 83
Prestatie 83 Fysiek 83 Geheugen 84 Coördinatensystemen 84 Routes 84 Tracklogs 84 Voeding 84 Navigatieschermen 85 Alarmsignalen 85 Bezienswaardigheden (POI’s) 85
Accessoires 86
Contact opnemen met Magellan Support 87

eXplorist XL GPS-ontvanger

Functies van de Magellan eXplorist

Interne Achtergrondkaart (28 MB)
Kleurenscherm met hoge resolutie
Kant en klaar geladen bezienswaardigheden (POI’s)
Robuust ontwerp, rubberen bescherming
1
Superieur volggedrag met 14 parallelle kanalen
TrueFix(tm) GPS-technologie
precisie tot 3 meter (WAAS/EGNOS)
Meervoudige tracklogs
28 MB effectief geheugen
Antenne
LIGHT (Knop schermachtergrond­verlichting)
Joystick
Zakformaat en waterbestendig
Onbeperkte opslag van gegevens met SD cards
Knop POWER (Aan/Uit)
ENTER
ZOOM OUT
(Uitzoomen)
ZOOM IN (Inzoomen)
NAV
MARK
MENU
GOTO
ESC
eXplorist XL GPS-ontvanger
eXplorist XL GPS-ontvanger

Knoppenbeschrijving:

2
POWER (Aan/Uit)
LIGHT (Achtergrond­verlichting)
ENTER Wordt gebruikt om gemarkeerde menu-onderdelen te openen of gemarkeerde
ESC Annuleert gegevensinvoer
ZOOM IN (Inzoomen)
ZOOM OUT (Uitzoomen)
MENU Roept een menu op met beschikbare opties. Opties kunnen met de joystick
Schakelt de eXplorist in of uit.
Schakelt de achtergrondverlichting in Rouleert tussen de standen achtergrond­verlichting uit, lage sterkte en hoge sterkte.
knoppen te accepteren.
De geopende functie sluiten en teruggaan naar het laatste scherm. De navigatieschermen in terugwaartse richting doorlopen.
Wordt gebruikt om in te zoomen op de schermkaart. Er kan tot op 100 voet op de weergegeven kaart worden ingezoomd. (35,0 m). Wordt ook gebruikt om tijdens aan alfabetische zoekactie door een lijst met POI’s te bladeren.
Wordt gebruikt om uit te zoomen op de schermkaart. Er kan op de kaartweergave worden uitgezoomd tot 1700 mijl (2700 km). Wordt ook gebruikt om tijdens aan alfabetische zoekactie door een lijst met POI’s te bladeren.
worden gemarkeerd en met ENTER worden geopend.
NAV De navigatieschermen doorlopen.
(Schermkaart > scherm Kompas > scherm Positie > Satellietstatusscherm)
MARK Wordt gebruikt om uw huidige positie als bezienswaardigheid (POI) op te slaan.
Points of interest worden opgeslagen in het onderdeel POI’s van de database.
GOTO Een enkelvoudige etapperoute creëren vanaf uw huidige positie naar een
gekozen bestemming uit de POI-database, of met behulp van de cursor op de achtergrondkaart.
Joystick De cursor op de schermkaart pannen.
De markeringsbalk verplaatsen om menu’s of gevensinvoervelden te markeren.
eXplorist XL GPS-ontvanger
Batterijen installeren
Verwijder het deksel van het batterijcompartiment door de zilveren vergrendeling op de achterkant van het toestel een kwartslag te draaien. De eXplorist XL maakt gebruik van vier AA­batterijen die worden geplaatst volgens bijgaande tekening. Let bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit.
Nieuwe batterijen hebben bij normaal gebruik een verwachte levensduur van maximaal 19 uur.
Tips om de levensduur van de batterijen te verlengen:
Schakel de eXplorist uit als u deze niet gebruikt. Of u nu stilstaat of zich voortbeweegt, de eXplorist berekent voortdurend uw positie en verbruikt hierdoor stroom. Schakel de eXplorist dus uit als u langere tijd op dezelfde plaats verblijft.
Gebruik de voedingstimer om de eXplorist automatisch uit te schakelen. Gebruik de voedingstimer om
de eXplorist automatisch uit te schakelen. Als binnen het in de voedingstimer ingestelde tijdsinterval geen knoppen zijn gebruikt of het toestel zich niet heeft verplaatst, schakelt het zichzelf uit. U kunt kiezen uit een tijdsinterval van 5, 10, 30 of 60 minuten.
3
Gebruik de schermachtergrondverlichting spaarzaam. Deze functie vraagt het meest van de batterijen.
Als u de achtergrondverlichting continu laat branden (hoog) zult u een aanmerkelijk kortere levensduur van de batterijen kunnen constateren. Gebruik de lichttimer om een tijdsinterval in te stellen, waarna de verlichting uitschakelt, als er binnen dit interval geen knoppen zijn ingedrukt en de berekende positie niet is gewijzigd.
De voedingstimer instellen
Druk vanuit een willekeurig Nav-scherm op MENU. Markeer Voorkeuren en druk op ENTER. Markeer Energiebeheer en druk twee keer op ENTER. Markeer met de joystick 5 Minuten, 10 Minuten, 30 Minuten, 60 Minuten of Uit. Druk op ENTER. Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven navigatiescherm.
De lichttimer instellen
Druk vanuit een willekeurig Nav-scherm op MENU. Markeer Voorkeuren en druk op ENTER. Markeer Energiebeheer en druk op ENTER. Markeer met de joystick het veld Lichttimer. Druk op ENTER. Markeer met de joystick 30 seconden, 1 minuut, 2 minuten, 4 minuten, 10 minuten of Timer uit. Druk op ENTER. Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven navigatiescherm.
Plaatsen van een optionele SD-card
Installeer de SD-card zoals weergegeven op de afbeelding.
eXplorist XL GPS-ontvanger
4
Verbinden met een Personal Computer
Schakel de eXplorist uit en sluit de connector van de eXplorist gegevenskabel aan op de achterkant van de eXplorist en draai de vergrendelingsschroef vast. Er bevinden zich geleidingsranden op de connector, zodat deze alleen op de goede manier kan worden bevestigd. Sluit de eXplorist met de externe voedingsadapter aan op de netstroom.
Aan de andere kant van de eXplorist datakabel bevindt zich een standaard USB-plug die op een USB-poort van uw personal computer kan worden aangesloten (deze bevinden zich meestal aan de achterkant van de computer). Schakel eerst uw personal computer in en vervolgens de eXplorist. Er verschijnt waarschijnlijk een melding op uw computer dat er nieuwe hardware is gevonden. In het scherm van de eXplorist is te zien dat het toestel zich in de modus USB-bestandsoverdracht bevindt.
Rechtsklik op het pictogram Deze computer op het bureaublad van uw computer en kies de optie Verkennen. Van hieruit kunt u bestanden kopiëren van en naar de eXplorist of de SD-card, afhankelijk van wat u hebt geselecteerd. Nu kunt u bestanden uitwisselen tussen de geïnstalleerde SD card en uw computer.
WAARSCHUWING: Sluit de USB-kabel altijd eerst aan op de eXplorist en pas daarna op de netstroom.

Beginnen

De eXplorist inschakelen

Druk op de knop POWER rechtsboven.

De eXplorist uitschakelen

5
Druk op de knop POWER rechtsboven om de eXplorist uit te schakelen.
Na het indrukken van POWER wordt er 5 seconden afgeteld. Als u bij nader inzien de eXplorist toch niet wilt uitschakelen, druk dan op de knop ESC. Als u tijdens het aftellen nogmaals op de knop POWER drukt, schakelt de eXplorist zichzelf onmiddellijk uit.

De achtergrondverlichting in/uitschakelen.

De achtergrondverlichting van het scherm heeft drie helderheidsniveaus: hoog, laag en uit. Wanneer de eXplorist voor het eerst wordt aangezet, is de achtergrondverlichting ingesteld op hoog. Druk op knop LIGHT linksboven op de eXplorist om de achtergrondverlichting op laag in te stellen. Druk een tweede keer op de LIGHT-knop om de achtergrondverlichting uit te schakelen.
Telkens als u de knop LIGHT indrukt wordt de helderheid van de achtergrondverlichting gewijzigd.
Opgelet: Het gebruik van de achtergrondverlichting doet een zware aanslag op de batterijen.
Beginnen

De eXplorist voor de eerste keer gebruiken

De eXplorist inschakelen. Druk op de knop POWER. Druk als het Openingsscherm verschijnt op ENTER.
Taal kiezen. Als u de eXplorist voor het eerst gebruikt, kunt u een keus maken uit de tien talen die het toestel ondersteunt.
U kunt de gebruikte taal later ook altijd weer wijzigen via Menu > Voorkeuren > Talen.
Tip : Als u de taal per ongeluk hebt gewijzigd en u wilt de juiste taal weer herstellen, druk dan op de toets NAV tot het Satellietstatusscherm wordt weergegeven. Druk op MENU. Markeer met de joystick de vierde regel en druk op ENTER. Markeer met de joystick de vijfde regel en druk op ENTER. Het scherm Kies taal wordt nu weergegeven.
6
Gebruik de joystick om de markering omhoog of omlaag te verplaatsen. Druk op ENTER om te accepteren.
Waarschuwing lezen. Druk op ENTER om de waarschuwingsmelding te accepteren.
Aanvangspositie berekenen. Voor het uitvoeren van deze functie kunt u zich het best in de open lucht bevinden. Als er geen vrij zicht op de open lucht is, kan dit langer duren en kan het zelfs gebeuren dat de eXplorist de aanvangspositie niet automatisch kan berekenen.
De eXplorist begint met het uitrekenen van uw aanvangspositie. Omdat de eXplorist een koude start maakt, kan dit een paar minuten duren.
Normaliter berekent de eXplorist uw positie in een tijdsbestek van seconden, omdat er dan sprake is van een warme start. (De betekenis van koude start tegenover warme start wordt in het volgende hoofdstuk uitgelegd.)
Druk op ENTER om door te gaan.
Het Satellietstatusscherm wordt weergegeven. Hierin kunt u de ontwikkelingen volgen over het verzamelen van satellietgegevens.
In het Satellietstatusscherm wordt het aantal gevonden satellieten en hun relatieve signaalsterkte weergegeven.
Beginnen
Het Satellietstatusscherm wordt voortdurend bijgewerkt en u kunt grafisch volgen hoe goed de eXplorist zijn werk doet.
Als de eXplorist voldoende gegevens heeft om een positiefix uit te voeren, wordt het Satellietstatusscherm vervangen door een schermkaart. De pijlcursor in het midden van de schermkaart geeft uw positie aan. Als u zich voortbeweegt, verplaatst de pijl zich in de richting waarin u koerst.
Tip : Met de knoppen Inzoomen en Uitzoomen wijzigt u de schaal van de kaart om uw huidige positie beter te kunnen zien.
7
Beginnen
De eXplorist kan uw aanvangspositiefix niet uitvoeren. Als de eXplorist na twee minuten geen satellieten heeft gevonden, verschijnen de volgende schermen in een poging de positie van het toestel beter te bepalen.
Regio selecteren. Markeer met de joystick de regio waar u zich bevindt. Druk op ENTER als uw regio is gemarkeerd.
Gebied selecteren. Hiermee kunt u een lijst met gebieden binnen de door u geselecteerde regio weergeven. Markeer met de joystick het gebied waar u zich bevindt en druk op ENTER.
8
Huidige tijd invoeren. Voer met de joystick de huidige tijd in.
Joystick omhoog: het gemarkeerde getal verhogen
Joystick omlaag: het gemarkeerde getal verlagen
Joystick naar rechts: verplaatst de markering één karakter naar rechts
Joystick naar links: verplaatst de markering één karakter naar links
U kunt tussen AM en PM overschakelen door de joystick omhoog of omlaag te bewegen als AM of PM is gemarkeerd.
Druk op ENTER als u de juiste tijd hebt ingevoerd.
De geografische breedte en hoogte van het gebied dat u hebt geselecteerd wordt in het scherm weergegeven.
Beginnen
Datum invoeren. Voer met de joystick de huidige datum in.
Joystick omhoog: het gemarkeerde getal verhogen
Joystick omlaag: het gemarkeerde getal verlagen
Joystick naar rechts: verplaatst de markering één karakter naar rechts
Joystick naar links: verplaatst de markering één karakter naar links
Als Maand is gemarkeerd, kunt u met de joystick door de lijst met maanden scrollen.
Druk op ENTER als u de juiste datum hebt ingevoerd.
Gegevens accepteren. Onderin het scherm is de knop Klaar gemarkeerd. Controleer de ingevoerde gegevens en druk op ENTER als deze juist zijn.
Tip : Als de datum of tijd onjuist zijn, kunt u dit nu corrigeren. Markeer met de joystick het tijd- of datumveld dat u wilt corrigeren. Druk op ENTER als het gewenste veld is gemarkeerd. U kunt nu op de hierboven beschreven manier de gegevens wijzigen.
9
Het Satellietstatusscherm wordt opnieuw weergegeven en de eXplorist probeert uw positie te berekenen op basis van de gegevens die u zojuist hebt ingevoerd.
Tip : Als u merkt dat de staafdiagram voor satellietsignaalsterkte zich niet wijzigt, probeer het dan opnieuw op een andere locatie waar u een beter zicht hebt op de open lucht.
Zodra de eXplorist de aanvangspositie heeft berekend verschijnt de schermkaart op het scherm, waarin uw berekende positie als een pijlcursor in het midden wordt aangegeven.
Beginnen
Koude versus warme start. Als de eXplorist wordt ingeschakeld controleert het toestel eerst welke satellieten het boven zich heeft en op welke relatieve posities deze zich bevinden. De eXplorist gebruikt hiervoor een interne satellietalmanak. In deze almanak bevinden zich gegevens over welke satellieten zich op een gegeven tijdstip boven specifieke delen van de aarde bevinden en wat bij benadering hun positie t.o.v. de eXplorist is. Als deze gegevens bekend zijn kan de eXplorist zijn interne satellietkanalen instellen op het ontvangen van satellietzendgegevens.
Koude start. Bij een koude start heeft de eXplorist geen positie ’bij benadering’, om gegevens uit de almanak op te vragen. Dit is het geval als:
de eXplorist voor het eerst na aankoop wordt ingeschakeld. het geheugen voor verzending wordt gewist,
zodat alle posities die in het geheugen aanwezig zijn geweest op nul worden gezet.
u het geheugen van de eXplorist hebt gewist (zie Voorkeuren) en alle gegevens verwijderd zijn. De
laatst berekende positie heeft dan een waarde van nul.
u een lange reis hebt gemaakt met uitgeschakelde eXplorist. De laatst opgeslagen positie kan dan zo
ver weg zijn dat de eXplorist niet die satellieten aantreft die het toestel verwacht. (als vuistregel kunt u aanhouden dat als u meer dan 500 mijl (804,7 km) met uitgeschakelde eXplorist reist, de kans groot is dat het toestel met een koude start begint.
Na een koude start mag het niet meer dan 2 - 3 minuten duren, voordat de aanvangspositiefix is uitgevoerd.
10
Warme start. Als de laatst berekende positie nog in het geheugen van de eXplorist aanwezig is en u bevindt
zich nog steeds op een vergelijkbare positie, is er sprake van een warme start. Meestal zal de eXplorist opstarten met een warme start. Bij een helder zicht op de open lucht kan de eXplorist uw positie dan binnen enkele seconden berekenen.

Afronden

De eerste start van de Magellan eXplorist XL is hiermee een feit. Zodra de schermkaart wordt weergegeven is de eXplorist succesvol opgestart en bent u klaar voor vertrek.
Dit is een goed moment om de verschillende navigatieschermen te leren kennen (die u met de knop NAV oproept) en voorkeuren in te stellen die afwijken van de fabrieksinstellingen.

De eXplorist XL gebruiken

De eXplorist XL maakt gebruik van gegevens afkomstig van GPS-satellieten, die – draaiend in een baan om de aarde –gedetailleerde informatie over uw exacte locatie kunnen doorgeven. Dit is het fundament voor de eXplorist, waarmee het toestel u van de noodzakelijke gegevens voorziet om uw bestemming te bereiken.

Naar een bestemming gaan

U zult de eXplorist waarschijnlijk het meest gebruiken als navigatiegereedschap om op een gekozen bestemming te arriveren. De eenvoudigste en meest gebruikte route is een GOTO-route. Dit is de route die wordt berekend als een rechte lijn van waar u zich bevindt tot waar u naartoe wilt.
Stap één: Uw positie berekenen
De basistaak van de eXplorist is gebruik te maken van GPS-satellieten om uw huidige positie te berekenen. Dit proces vindt intern plaats in de software van de eXplorist. Het enige dat u kunt doen is de eXplorist een vrije toegang tot de open lucht geven, zodat de satellietsignalen ongehinderd kunnen worden ontvangen.
Dit moet u doen:
De antenne naar de open lucht richten.
Zorgen dat u zich in de open lucht bevindt
Dit moet u niet doen:
11
De antenne met uw hand of met andere voorwerpen afdekken.
De antenne naar beneden richten
Onder bomen of andere zware bebladering gaan staan.
Op plaatsen gaan staan waar satellietsignalen worden geblokkeerd door grote obstakels (zoals gebouwen, in een nauwe kloof, etc.)
Als u merkt dat de eXplorist uw positie niet berekent, ga dan naar een plek waar u een beter uitzicht op de open lucht hebt.
Schakel over naar het Satellietstatusscherm om de status van de satellieten te zien. Hier ziet u een grafische weergave van de satellieten met hun relatieve signaalsterkte. Er zijn minstens drie satellieten met een goede signaalsterkte nodig (aangegeven door de groen balken) om uw positie te berekenen. Een op basis van drie satellieten berekende positie wordt een 2D-positiefix genoemd. Als u een 2D-positiefix krijgt, wordt uw hoogte niet berekend. Om hoogtegegevens aan uw positiefix toe te kunnen voegen hebt u minstens vier satellieten met een goed signaal nodig. Posities die worden berekend met behulp van vier of meer satellieten worden 3D-positiefixes genoemd.
De eXplorist XL gebruiken
12
Stap twee: Waar wilt u naartoe?
De eXplorist weet nu waar u bent. Vervolgens kunt u vertellen waar u naartoe wilt. Er zijn veel verschillende manieren waarop dit kan, maar de meest eenvoudige en meest gebruikte manier is via een GOTO-route. Dit is een route in één etappe met een startpunt (waar u nu bent) en een bestemming (waar u naartoe wilt). De bestemming wordt gekozen met behulp van de databaseBezienswaardigheden. Deze database heeft twee hoofdfuncties; posities die u hebt opgeslagen (POI’s) of Points of Interest die standaard op uw eXplorist zijn voorzien (Achtergrondkaart).
Het aanmaken van een GOTO-route is niet meer dan het indrukken van de knop GOTO en het kiezen van een bestemming uit de database van bezienswaardigheden.
Stap drie: Voortbeweging berekenen
Als u zich voortbeweegt, berekent de eXplorist continu nieuwe posities, waarbij de nieuwe positie steeds wordt vergeleken met vorige posities om bijvoorbeeld koers en snelheid te bepalen. Dit is allemaal het werk van de interne software van de eXplorist, die communiceert met satellieten en alles direct op het scherm weergeeft.
Stap vier: Richting aangeven
De eXplorist berekent continu een directe lijn van uw huidige positie naar uw bestemming. Hiermee worden instructies gegeven om u langs deze weg te leiden. Tenzij u zich op een groot open water bevindt, is het niet waarschijnlijk dat u deze instructies nauwkeurig kunt opvolgen. Om dit te compenseren werkt de eXplorist de route automatisch bij, om u te voorzien van de meest actuele gegevens over het bereiken van uw bestemming.
De eenvoudigste en meest gebruikte functie van de eXplorist XL bestaat uit GOTO-routes. Door alleen de knop GOTO te gebruiken voorziet de eXplorist u van alle gereedschappen om u naar één van de bezienswaardigheden uit de database te brengen.

Uw positie opslaan

Een andere, veel gebruikte, functie van de eXplorist is het opslaan van uw positie in de database met bezienswaardigheden. Deze functie bereikt u door de toets MARK in te drukken. Bij het opslaan van een positie kunt u ook attributen toevoegen, zoals een icoon of een naam voor de bezienswaardigheid. Hiermee kunt u de betreffende bezienswaardigheid in de toekomst eenvoudiger in de database vinden.
Stel dat u een kampement opmaakt. Morgen bent u van plan om de natuur te gaan verkennen, waarna u weer naar uw huidige kampement wilt terugkeren. Druk op de knop MARK en geef de bezienswaardigheid de naam "kamp". Druk als uw trektocht voltooid is gewoon op de GOTO-knop en selecteer “Kamp” uit de lijst met POI’s. Zo eenvoudig is het om de weg terug te vinden.
Tijdens het vissen op het meer komt u op een plek waar u erg veel kunt vangen. Volgend jaar wilt u weer naar dezelfde plek terugkeren. Schakel de eXplorist in en druk, nadat deze uw positie heeft berekend, op de knop MARK om deze plek op te slaan. U kunt bijvoorbeeld de naam "Meerval1" gebruiken om deze bezienswaardigheid op te slaan. Volgend jaar kunt u met een druk op de knop GOTO weer naar deze plek terugkeren.
Een eenvoudiger situatie die vaker voorkomt is het vinden van uw auto op de immense parkeerplaats bij het winkelcentrum. Parkeer uw auto, stap uit en laat de eXplorist uw positie berekenen. (zorg dat u vrij zicht op de open lucht hebt.) Gebruik de knop MARK om deze positie op te slaan onder de naam "Auto". Als u klaar bent met winkelen loopt u het winkelcentrum uit en maakt u een GOTO-route aan met de bestemming "Auto". Ongeacht waar u hebt geparkeerd, de eXplorist brengt u eenvoudig terug naar uw auto.
De eXplorist XL gebruiken

Het spoor terug volgen

Trekkers, mountainbikers en buitenliefhebbers willen vaak een ’spoor van broodkruimels’ achterlaten om later de weg terug naar het startpunt te kunnen vinden. De eXplorist heeft een functie genaamd Te ru g we g die dat mogelijk maakt.
U hebt al kunnen lezen dat de eXplorist uw huidige positie voortdurend berekent en dat u deze kunt opslaan met de knop MARK. Stel u nu voor dat de eXplorist alle berekende posities automatisch opslaat, terwijl u een route volgt. Er ontstaat dan een serie opgeslagen posities, een ’spoor van broodkruimels’, dat de route aangeeft die u bent gevolgt. Dit is precies wat de eXplorist doet. Deze slaat de berekende posities op als verborgen bezienswaardigheden en ’rijgt’ deze aaneen om de gevolgde route weer te geven. Dit heet uw Track en de verborgen bezienswaardigheden zijn uw Tracklog.
Hiermee maakt de eXplorist het mogelijk om de door u gevolgde weg naar uw bestemming in omgekeerde richting af te leggen en terug te keren naar uw startpunt.
U rijdt naar het rangerkwartier in het bos om van daaruit de weg te volgen naar de waterval die u altijd al wilde zien. Volg het pad, terwijl u de eXplorist hebt ingeschakeld en deze uw posities laat opslaan. Het pad kronkelt zich voort en heeft diverse vertakkingen. Na een aantal uur arriveert u bij de waterval. Als u weer naar uw auto wilt terugkeren opent u de lijst met Tracklogs en kiest u de log Actieve track. Druk nu op MENU, markeer Terugweg en druk op ENTER. De eXplorist wijst u vervolgens probleemloos de weg terug. U keert terug op uw schreden naar de plaats vanwaar u bent vertrokken.
13
Een andere nuttige functie van Tracklogs is de mogelijkheid deze op te slaan voor later gebruik. In het bovenstaande voorbeeld zou u de tracklog hebben kunnen opslaan na het arriveren bij de waterval. U zou deze dan altijd weer kunnen opvragen om terug te keren.

Extra functies

De Magellan eXplorist heeft alle functies die u verwacht van een hoogwaardig Magellan handheld navigatietoestel, met daarnaast nog veel meer om uw belevenissen buitenshuis zo aangenaam mogelijk te maken. U kunt de navigatieschermen aanpassen om die gegevens zichtbaar te maken die belangrijk voor u zijn. De eXplorist maakt optimaal gebruik van schermkaarten waarop uw positie, de route die u volgt, de weg die u bent gevolgd (track) en bezienswaardigheden als iconen worden weergegeven. Er is een ingebouwde kilometerteller, waarmee u de afstand van uw reis kunt aflezen. Via gebruikersinstellingen kan de eXplorist zo worden ingesteld en onderhouden dat deze optimaal aan uw wensen voldoet. De eXplorist biedt dit en nog veel meer in de vorm van een eenvoudig te gebruiken, draagbaar navigatietoestel met ingebouwde helpfunctie, die u tijdens uw weidse trektochten kunt raadplegen.

Navigatieschermen

Navigatieschermen openen

De eXplorist heeft drie navigatieschermen en een Satellietstatusscherm. Deze schermen worden één voor één opgeroepen met de knop NAV. Alle schermen bevatten dezelfde informatie, alleen op verschillende manieren gepresenteerd. U kiest het scherm dat het best bij uw toepassing past.
14
NAV
ESC
ESC
NAV
NAV
ESC
ESC
NAV
Tip : Met de toets ESC bladert u ook door de navigatieschermen, net als met de knop NAV, maar dan in omgekeerde richting.

Schermkaart

Het eerste en meest gebruikte scherm is de schermkaart. De schermkaart geeft uw positie weer, samen met POI’s (bezienswaardigheden) en de achtergrondgegevens voor het betreffende gebied.
Belangrijkste functies van de schermkaart:
Met de knoppen Inzoomen en Uitzoomen wijzigt u de schaal.
De pijlcursor in het midden van het scherm geeft uw positie aan en de richting waarin u zich voortbeweegt.
Druk op MARK om uw positie op te slaan.
Met de joystick verplaatst u de cursor. De pijlcursor verandert dan in een draadkruiscursor en beschikbare gegevens over de cursorpositie worden onderin het scherm weergegeven. U kunt de positie van de draadkruiscursor ook opslaan als POI door op de knop MARK te drukken.
Druk op ESC als u klaar bent met het verplaatsen van de cursor. Nu wordt uw huidige positie door de cursor weergegeven.
Druk op MENU en kies MapinfoUIT of Toon Mapinfo om de gegevensvelden onderin het scherm respectievelijk uit of in te schakelen.
Druk op MENU en kies Pag. aanpassen om de weergegeven informatie onderin het scherm aan te passen.
Druk op MENU en kies Kaartconfiguratie om de oriëntatie van het scherm en/of de primaire toepassing (land of marine) te wijzigen.
Navigatieschermen
Overzicht schermkaart
Routemarkering
Track-indicator
Schaal kaart
Gegevensveld 1
Schaal kaart wijzigen
15
Cursorpositie
Panoramacursor (verschijnt in cursormodus)
Zandloper (verschijnt als positie onbekend is en eXplorist de positie uitrekent)
Gegevensveld 2
Druk op de knop Inzoomen of Uitzoomen om het zichtbare deel van de schermkaart in te stellen. De schaal­indicator linksonder in de kaart geeft de relatieve afstand tussen de twee eindpunten van de schaal aan. De schaal kan worden ingesteld van 1700 mijl (2700 km) tot 100 voet (35,0 m).
Tip : Houd de knop Inzoomen of Uitzoomen vast om snel door de beschikbare schalen te bladeren.
Schermodi kaart
Voor de schermkaart zijn er twee modi beschikbaar: positiemodus en cursormodus. In de positiemodus geeft de schermkaart uw positie weer, aangeduid door het pijlicoon in het midden van de kaart. De pijl geeft niet alleen uw positie aan maar ook, indien van toepassing, in welke richting u zich verplaatst.
De positiemodus is de standaardmodus voor de schermkaart. Als u de schermkaart opent, is de positiemodus altijd actief.
De schermkaart in positiemodus.
Navigatieschermen
In cursormodus wordt er een cursoricoon weergegeven, waarmee u zich over de kaart kunt verplaatsen. Onderin het scherm ziet u informatie over de koers en afstand van de cursor tot uw huidige positie. In cursormodus kunt u:
zich over de kaart verplaatsen en informatie zien over gebieden op de kaart die niet direct rond uw huidige positie worden weergegeven,
een POI aanmaken voor de positie onder de cursor,
een GOTO-route aanmaken naar de cursorpositie of
gedetailleerde gegevens opvragen over de POI’s of kaartobjecten onder de cursor.
Deze opties worden behandeld in het hoofdstukonderdeel over het aanmaken van POI’s en GOTO-routes.
Beweeg de joystick om de cursor te verplaatsen en de cursormodus actief te maken. Zodra de joystick wordt gebruikt verandert de cursor in een draad­kruiscursor en wordt onderin het scherm informatie weergegeven over de cursorpositie.
Druk op ESC om de cursormodus te verlaten. De schermkaart keert terug in de positiemodus en uw huidige positie wordt weer middenin het scherm weergegeven.
De schermkaart in cursormodus
16
Kaartgegevens tonen of verbergen
De gegevens onderin de schermkaart kunnen u helpen bij het navigeren naar uw bestemming. Wellicht wilt u echter in plaats van deze gegevens een groter deel van de kaart zien. U kunt deze gegevens dan ook verbergen.
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer MapinfoUIT of Toon Mapinfo en druk op ENTER.
Schermkaart met kaartgegevens
Schermkaart zonder kaartgegevens.
Navigatieschermen
17
De kaartgegevens aan uw wensen aanpassen
U kunt de aard van de gegevens die in de twee velden onderin het scherm wordt weergegeven aan uw wensen aanpassen. U kunt kiezen uit:
Peiling
Afstand tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes)
Afstand tot eind
Snelheid [standaard]
Koers [standaard]
ETA (Estimated Time of Arrival = geschatte aankomsttijd)
Tijd tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes)
Tijd eind
Uit koers
•Richting
Hoogte
Tijd
•Datum
Precisie
•Gem. snelheid
Max. snelheid
Zo wijzigt u de kaartgegevens:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Pag. aanpassen.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick de optie Velden Aanpassen.
5. Druk op ENTER.
6. De titelbalk van één van de velden wordt gemarkeerd.
Markeer met de joystick de titelbalk van het veld dat u wilt wijzigen.
7. Druk op ENTER.
8. Markeer in de lijst het gegevenstype dat u in het betreffende veld wilt weergeven.
9. Druk op ENTER.
10. De markering springt automatisch naar het andere veld. Herhaal stap 5 om ook het gegevenstype voor dit veld te kiezen.
11. Als u de gegevenstypen hebt gekozen kunt u met ESC het menu verlaten.
Navigatieschermen
18
Straatgegevens weergeven
Op de plaats van de twee gegevensvelden onderin het scherm kunt u ook gegevens over de straat waar u zich bevindt laten weergeven.
Zo geeft u straatinfo weer:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Pag. aanpassen.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick Straatinfo.
5. Druk op ENTER.
Kaartoriëntatie wijzigen
De standaard oriëntatie voor de schermkaart is Noord up. Dit betekent dat de bovenkant van het scherm altijd naar het ware noorden is gericht. De oriëntatie kan worden gewijzigd om de bovenkant van het scherm bruikbaarder te maken. U kunt kiezen uit:
Noord up. [standaard] De bovenkant van het scherm is altijd naar het ware noorden is gericht.
Koers up. De bovenkant van het scherm geeft de richting weer waarin u koerst. (als er geen route actief is, geeft de bovenkant van het scherm in deze modus altijd het ware noorden aan.)
Track up. De bovenkant van het scherm past zich aan uw koers aan. (als u zich niet voorbeweegt, geeft de bovenkant van het scherm in deze modus het ware noorden aan.)
NB: Als Koers up of Track up actief zijn, wordt er rechtsboven in het scherm een noordindicator weergegeven. De pijl wijst in de richting van het ware noorden.
Zo wijzigt u de maporiëntatie:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick het veld Oriëntatie.
5. Druk op ENTER.
6. Markeer met de joystick de optie Noord up, Koers up of Track up.
7. Druk op ENTER.
8. Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Navigatieschermen
19
Primair gebruik wijzigen
De schermkaart kan worden ingesteld voor primair gebruik op land (standaard) of op zee (marine). Bij instelling op primair landgebruik worden landgebieden weergegeven in wit en wordt water weergegeven in blauw. Wanneer ingesteld voor zeegebruik, wordt water weergegeven in het blauw en land in het geel.
Deze optie maakt het mogelijk om tekst en kaartdetails makkelijker te lezen, afhankelijk van waar u navigeert.
Zo wijzigt u het primair gebruik:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick het veld Primair gebr.
5. Druk op ENTER.
6. Markeer met de joystick de optie Marine of Land.
7. Druk op ENTER.
8. Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Details kaart wijzigen
Het kaartscherm kan worden gewijzigd om verschillende detailniveaus weer te geven. Dit kan zinvol zijn tijdens het bekijken van zeer dichte delen van de kaart waar de vele details - die niet altijd nodig zijn - de weergave onverzichtelijk maken.
Zo wijzigt u de details van de kaart:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick het veld Detail.
5. Druk op ENTER.
6. Markeer met de joystick Laagst, Laag, Middel, Hoog of Hoogst.
7. Druk op ENTER.
8. Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Navigatieschermen
20
Wijzigen van de trackopname-intervallen
Als u zich verplaatst, neemt de eXplorist uw reis (track) op. U kunt kiezen hoe frequent trackpoints worden opgenomen. In de modus Auto neemt de eXplorist geen trackpoints op als u in een rechte lijn reist en bij het nemen van afslagen worden slechts enkele trackpoints opgenomen. Dit bespaart geheugen en produceert een tracklog die weliswaar wat minder vloeiend verloopt, maar die voor de meeste toepassingen bruikbaar is. In de modus Auto gedetailleerd doet de eXplorist hetzelfde als in de modus Auto, met dat verschil dat er meer trackpoints worden opgeslagen, vooral tijdens het nemen van afslagen. Dit gebruikt meer geheugen, maar produceert een zeer accurate log van uw reis. De andere optie is Trackpointinterval gefixeerd Hiermee bepaalt u zelf het interval waarmee de eXplorist trackpoints opneemt.
Zo wijzigt u het opname-interval:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick het veld Track modus.
5. Druk op ENTER.
6. Markeer met de joystick Off, Auto, Auto gedetail. of één van de gefixeerde trackpointintervallen
7. Druk op ENTER.
8. Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Het scherm aanpassen
U kunt selecteren welke onderdelen op het Kaartscherm worden weergegeven. Hierdoor kan de weergave overzichtelijker worden en komt het accent meer te liggen op de onderdelen waarin u geïnteresseerd bent.
Zo past u het scherm aan:
1. Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3. Druk op ENTER.
4. Beweeg de joystick naar links of rechts om het tabblad Weergave te markeren.
5. Beweeg de joystick omhoog of omlaag om naar het onderdeel te gaan dat u wilt in- of uitschakelen.
6. Druk op ENTER.
Alles markeren schakelt alle kaartonderdelen in, terwijl Alles wissen alle kaartonderdelen uitschakelt. Onderdelen die een vinkje hebben, worden op het kaartscherm weergegeven.
7. Druk als u de gewenste instellingen hebt gemaakt op de knop NAV om terug te gaan naar de
schermkaart.
Navigatieschermen

Het scherm Kompas

In het scherm Kompas vindt u een eenvoudig te gebruiken kompas, waarvan het gebruik de meeste GPS­gebruikers bekend zal zijn.
Belangrijkste functies van het scherm Kompas:
Bij een actieve route geeft de bovenkant van het kompasscherm de naam van de bestemming weer.
Druk op MENU en kies Pag. aanpassen om de weergegeven informatie bovenin het scherm aan te passen.
Als er geen route actief is, werkt het grafische kompas als een standaardkompas dat het ware noorden aanwijst. (Bedenk dat u minstens een snelheid van 0,5 mijl/u moet hebben, voordat het kompas koersgegevens laat zien.)
Bij een actieve route geeft het kompas een icoon weer dat uw bestemming symboliseert.
Overzicht Kompasscherm
21
Bestemming
Gegevensveld 1
Bestemmingsicoon
Koersrichting
De bovenkant van het scherm (de titelbalk) geeft de naam weer van de bestemming, als er een route actief is. Zonder actieve route is de bestemmingsnaam blanco.
Op het scherm ziet u ook twee velden die (aanpasbare) navigatiegegevens weergeven.
Wanneer er een route actief is, wordt buiten de kompascirkel een bestemmingspictogram weergegeven. Indien het bestemmingspictogram zich aan de bovenkant van het kompas bevindt, verplaatst u zich in de richting van uw bestemming. Wanneer er geen route actief is, wordt er geen bestemmingspictogram weergegeven.
De koersrichtingpijl wijst altijd naar de bovenkant van het kompas en geeft de reisrichting of – indien u stilstaat – de laatst berekende koers weer. De kompasnaald wijst altijd het noorden aan.
Gegevensveld 2
Zonlocatie-icoon
Maanlocatie-icoon
Navigatieschermen
22
De gegevensvelden aan uw wensen aanpassen
U kunt de gegevens die bovenin het scherm worden weergegeven zo aanpassen dat ze voor u het nuttigst zijn. U kunt kiezen uit:
Peiling
Afstand tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes) [standaard]
Afstand tot eind
Snelheid [standaard]
•Koers
ETA (Estimated Time of Arrival = geschatte aankomsttijd)
Tijd tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes)
Tijd eind
Uit koers
•Richting
Hoogte
Tijd
•Datum
Precisie
•Gem. snelheid
Max. snelheid
Zo wijzigt u de kaartgegevens:
1. Druk vanuit het scherm Kompas op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Pag. aanpassen.
3. Druk op ENTER.
4. De titelbalk van één van de velden wordt gemarkeerd.
Markeer met de joystick de titelbalk van het veld dat u wilt wijzigen.
5. Druk op ENTER.
6. Markeer in de lijst het gegevenstype dat u in het betreffende veld wilt weergeven.
7. Druk op ENTER.
8. De markering springt automatisch naar het andere veld. Herhaal stap 5 om ook het gegevenstype voor dit veld te kiezen.
9. Als u de gegevenstypen hebt gekozen kunt u met ESC het menu verlaten.
Navigatieschermen

Scherm Positie

Het scherm Positie geeft gedetailleerde positiegegevens weer in een tekstindeling die doorgewinterde navigators bekend zal voorkomen.
Belangrijkste functies van het scherm Positie:
De positie wordt in tekstindeling weergeven volgens het gewenste coördinatensysteem. (Zie Coördinatensysteem instellen voor meer informatie over het instellen van het coördinatensysteem.)
Hoogtegegevens worden weergegeven. (Als er vier of meer satellieten beschikbaar zijn voor het berekenen van de positie zijn deze gegevens nauwkeurig.)
De nauwkeurigheid van de berekende positie wordt weergegeven. In het veld Precisie wordt ook WAAS weergegeven als de eXplorist WAAS-gegevens gebruikt om de nauwkeurigheid van de positiefix te vergroten.
Datum en tijd worden weergegeven en worden automatisch aangepast met gegevens van de atoomklokken in de GPS-satellieten.
Een resetbare tripteller om de afgelegde afstand bij te houden.
23
Een grafische batterij-indicator geeft de status van de AA-batterijen in de eXplorist aan.
Overzicht Positiescherm
Coördinaten van huidige positie
Hoogte van huidige positie
Tripteller
Precisie van positiefix
Huidige datum en tijd
Meter levensduur batterijen
Navigatieschermen
De tripteller op nul zetten
Bij elke nieuwe trip wilt u waarschijnlijk bijhouden hoever u hebt gereisd. Hiervoor kan de tripteller op nul worden gezet.
Zo zet u de tripteller op nul:
1. Druk vanuit het scherm Positie op MENU.
2. Markeer met de joystick de optie Reset trip.
3. Druk op ENTER.
4. Markeer met de joystick de optie Ja.
5. Druk op ENTER.

Satellietstatusscherm

24
In het waarschuwingsscherm kunt u zich nog bedenken.
In het Satellietstatusscherm kunt u zien hoe goed de eXplorist contact maakt met satellieten.
Belangrijke functies van het schermSatellietstatus:
Het type positiefix en het aantal gevonden satellieten wordt weergegeven. [Voor een 2D-positiefix zijn
drie satellieten nodig; voor een 3D-positiefix zijn vier of meer satellieten nodig.]
Er wordt een grafische indicatie van de locatie van de satellieten weergegeven met de toegewezen
nummeridentificatie.
Een staafdiagram geeft informatie over de signaalsterkte van elk van de satellieten. [Een gele balk geeft aan dat een satelliet wordt gevolgd maar dat er nog niet op deze satelliet is vergrendeld. Een groene balk geeft aan dat er op de satelliet vergrendeld is.]
Overzicht Satellietstatusscherm
Status positiefix
Satellieticoon
Aantal gevonden satellieten
Indicator huidige locatie
Staafgrafiek signaalniveau
Satellietidentificator
Loading...
+ 63 hidden pages