GEBRUIK UIT VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN GEEN NAVIGATIETOESTEL
ALS U EEN VOERTUIG BESTUURT.
Probeer geen instellingen van de Magellan eXplorist te wijzigen terwijl u een voertuig bestuurt. Breng het
voertuig volledig tot stilstand of laat een medepassagier de wijzigingen uitvoeren. Uw blik van de weg af
richten is gevaarlijk en kan leiden tot een ongeval, waarin u of anderen gewond kunnen raken.
GOED INZICHT GEBRUIKEN
Dit product is een uitstekende navigatiehulp, maar vervangt niet de noodzaak tot zorgvuldige oriëntatie en
goed inzicht. Vertrouw tijdens navigatie nooit alleen op een toestel.
HANDEL MET ZORGVULDIGHEID
Het Global Positioning System (GPS) wordt beheerd door de Amerikaanse overheid, die volledig
verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het GPS-netwerk. De nauwkeurigheid van de
positiebepalingen kan worden beïnvloed door tussentijdse aanpassingen van de GPS-satellieten door de
Amerikaanse overheid en kan onderhevig zijn aan wijzigingen als gevolg van het burgerlijk beleid inzake GPS
van het Amerikaanse Ministerie van Defensie en het Federale Radionavigatieprogramma. Nauwkeurigheid kan
ook worden beïnvloed door slechte satellietgeometrie en obstakels, zoals gebouwen en grote bomen.
JUISTE ACCESSOIRES GEBRUIKEN
Gebruik alleen Magellan kabels en antennes. Het gebruik van andere dan Magellan-kabels en -antennes kan
de werking van de ontvanger ernstig beperken. Tevens vervalt hierdoor de garantie.
LICENTIEOVEREENKOMST
Thales verleent u, de koper, het recht de in Thales Navigation GPS-producten gebruikte en bij Thales
Navigation GPS-producten geleverde software (de "SOFTWARE") te gebruiken voor normale toepassing, die in
overeenstemming is met de eindgebruikerslicentieovereenkomst van het product.
De SOFTWARE is eigendom van Thales en/of haar leveranciers en wordt beschermd door de Amerikaanse
wetgeving inzake auteursrechten, alsmede door internationale verdragen. Dientengevolge dient de SOFTWARE
te worden gebruikt overeenkomstig welk ander door auteursrecht beschermd materiaal ook.
U bent niet gerechtigd deze SOFTWARE anderszins te gebruiken, kopiëren, wijzigen, ontleden of over te
dragen dan uitdrukkelijk in deze licentie omschreven. Alle niet uitdrukkelijk verleende rechten blijven
voorbehouden aan Thales Navigation en/of haar leveranciers.
* * *
Niets uit deze handleiding mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Thales Navigation worden
gereproduceerd of overgedragen in welke vorm of op welke manier dan ook, elektronisch of mechanisch, met
inbegrip van fotokopiëren en opnemen, voor enig ander doel dan persoonlijk gebruik van de koper.
* * *
Het gebruik is aan de volgende twee condities onderhevig: (1) het apparaat mag geen storende interferentie
veroorzaken en (2) het apparaat moet alle storende interferentie kunnen weerstaan, waaronder ook
interferentie die tot disfunctioneren kan leiden.
Het Magellan-logo, Magellan, eXplorist en TrueFix zijn handelsmerken van Thales Navigation Inc.
631288-04 B
Inhoud
eXplorist XL GPS-ontvanger 1
Functies van de Magellan eXplorist 1
Knoppenbeschrijving 2
Beginnen 5
De eXplorist inschakelen 5
De eXplorist uitschakelen 5
De achtergrondverlichting in/uitschakelen. 5
De eXplorist voor de eerste keer gebruiken 6
Afronden 10
De eXplorist XL gebruiken 11
Naar een bestemming gaan 11
Uw positie opslaan 12
Extra functies 13
Het spoor terug volgen 13
Primaire bestandsstructuur 25
Overzicht bestandsstructuur 25
Het bestandssysteem met POI’s gebruiken 26
Het bestandssysteem met routes gebruiken 26
Het bestandssysteem met tracklogs gebruiken 27
Bezienswaardigheden (POI’s) 28
Uw positie markeren 28
De POI-database 32
Routes 39
GOTO-routes 39
Multi-etapperoutes 41
Tracklogs 48
Geavanceerde functies 54
Beste vis-/jaagtijden berekenen 55
Zon- en maangegevens weergeven. 56
Het verticale profiel bekijken 57
De simulator gebruiken 58
Communiceren met een personal computer 59
De eXplorist met MapSend gebruiken 66
Overzicht van uploaddetails van MapSend naar de eXplorist. 66
POI’s, routes en tracks tussen MapSend en de eXplorist uitwisselen. 69
•Kant en klaar geladen bezienswaardigheden
(POI’s)
•Robuust ontwerp, rubberen bescherming
1
•Superieur volggedrag met 14 parallelle
kanalen
•TrueFix(tm) GPS-technologie
•precisie tot 3 meter (WAAS/EGNOS)
•Meervoudige tracklogs
•28 MB effectief geheugen
Antenne
LIGHT
(Knop schermachtergrondverlichting)
Joystick
•Zakformaat en waterbestendig
•Onbeperkte opslag van gegevens met SD
cards
Knop POWER
(Aan/Uit)
ENTER
ZOOM OUT
(Uitzoomen)
ZOOM IN (Inzoomen)
NAV
MARK
MENU
GOTO
ESC
eXplorist XL GPS-ontvanger
eXplorist XL GPS-ontvanger
Knoppenbeschrijving:
2
POWER
(Aan/Uit)
LIGHT
(Achtergrondverlichting)
ENTERWordt gebruikt om gemarkeerde menu-onderdelen te openen of gemarkeerde
ESCAnnuleert gegevensinvoer
ZOOM IN
(Inzoomen)
ZOOM OUT
(Uitzoomen)
MENU Roept een menu op met beschikbare opties. Opties kunnen met de joystick
Schakelt de eXplorist in of uit.
Schakelt de achtergrondverlichting in Rouleert tussen de standen achtergrondverlichting uit, lage sterkte en hoge sterkte.
knoppen te accepteren.
De geopende functie sluiten en teruggaan naar het laatste scherm.
De navigatieschermen in terugwaartse richting doorlopen.
Wordt gebruikt om in te zoomen op de schermkaart.
Er kan tot op 100 voet op de weergegeven kaart worden ingezoomd. (35,0 m).
Wordt ook gebruikt om tijdens aan alfabetische zoekactie door een lijst met
POI’s te bladeren.
Wordt gebruikt om uit te zoomen op de schermkaart.
Er kan op de kaartweergave worden uitgezoomd tot 1700 mijl (2700 km).
Wordt ook gebruikt om tijdens aan alfabetische zoekactie door een lijst met
POI’s te bladeren.
MARKWordt gebruikt om uw huidige positie als bezienswaardigheid (POI) op te slaan.
Points of interest worden opgeslagen in het onderdeel POI’s van de database.
GOTO Een enkelvoudige etapperoute creëren vanaf uw huidige positie naar een
gekozen bestemming uit de POI-database, of met behulp van de cursor op de
achtergrondkaart.
JoystickDe cursor op de schermkaart pannen.
De markeringsbalk verplaatsen om menu’s of gevensinvoervelden te markeren.
eXplorist XL GPS-ontvanger
Batterijen installeren
Verwijder het deksel van het batterijcompartiment door de
zilveren vergrendeling op de achterkant van het toestel een
kwartslag te draaien. De eXplorist XL maakt gebruik van vier AAbatterijen die worden geplaatst volgens bijgaande tekening. Let
bij het plaatsen van de batterijen op de juiste polariteit.
Nieuwe batterijen hebben bij normaal gebruik een verwachte
levensduur van maximaal 19 uur.
Tips om de levensduur van de batterijen te verlengen:
•Schakel de eXplorist uit als u deze niet gebruikt.
Of u nu stilstaat of zich voortbeweegt, de eXplorist
berekent voortdurend uw positie en verbruikt hierdoor
stroom. Schakel de eXplorist dus uit als u langere tijd op dezelfde plaats verblijft.
•Gebruik de voedingstimer om de eXplorist automatisch uit te schakelen. Gebruik de voedingstimer om
de eXplorist automatisch uit te schakelen. Als binnen het in de voedingstimer ingestelde tijdsinterval
geen knoppen zijn gebruikt of het toestel zich niet heeft verplaatst, schakelt het zichzelf uit. U kunt
kiezen uit een tijdsinterval van 5, 10, 30 of 60 minuten.
3
•Gebruik de schermachtergrondverlichting spaarzaam. Deze functie vraagt het meest van de batterijen.
Als u de achtergrondverlichting continu laat branden (hoog) zult u een aanmerkelijk kortere levensduur
van de batterijen kunnen constateren. Gebruik de lichttimer om een tijdsinterval in te stellen, waarna
de verlichting uitschakelt, als er binnen dit interval geen knoppen zijn ingedrukt en de berekende
positie niet is gewijzigd.
De voedingstimer instellen
Druk vanuit een willekeurig Nav-scherm op MENU. Markeer Voorkeuren en druk op ENTER. Markeer
Energiebeheer en druk twee keer op ENTER. Markeer met de joystick 5 Minuten, 10 Minuten, 30 Minuten,
60 Minuten of Uit. Druk op ENTER. Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven
navigatiescherm.
De lichttimer instellen
Druk vanuit een willekeurig Nav-scherm op MENU. Markeer Voorkeuren en druk op ENTER. Markeer
Energiebeheer en druk op ENTER. Markeer met de joystick het veld Lichttimer. Druk op ENTER. Markeer met de
joystick 30 seconden, 1 minuut, 2 minuten, 4 minuten, 10 minuten of Timer uit. Druk op ENTER. Druk op NAV
om terug te gaan naar het laatst weergegeven navigatiescherm.
Plaatsen van een optionele SD-card
Installeer de SD-card zoals weergegeven op de afbeelding.
eXplorist XL GPS-ontvanger
4
Verbinden met een Personal Computer
Schakel de eXplorist uit en sluit de connector van de eXplorist gegevenskabel aan op de achterkant van de
eXplorist en draai de vergrendelingsschroef vast. Er bevinden zich geleidingsranden op de connector, zodat
deze alleen op de goede manier kan worden bevestigd. Sluit de eXplorist met de externe voedingsadapter aan
op de netstroom.
Aan de andere kant van de eXplorist datakabel bevindt zich een standaard USB-plug die op een USB-poort
van uw personal computer kan worden aangesloten (deze bevinden zich meestal aan de achterkant van de
computer). Schakel eerst uw personal computer in en vervolgens de eXplorist. Er verschijnt waarschijnlijk een
melding op uw computer dat er nieuwe hardware is gevonden. In het scherm van de eXplorist is te zien dat het
toestel zich in de modus USB-bestandsoverdracht bevindt.
Rechtsklik op het pictogram Deze computer op het bureaublad van uw computer en kies de optie Verkennen.
Van hieruit kunt u bestanden kopiëren van en naar de eXplorist of de SD-card, afhankelijk van wat u hebt
geselecteerd. Nu kunt u bestanden uitwisselen tussen de geïnstalleerde SD card en uw computer.
WAARSCHUWING: Sluit de USB-kabel altijd eerst aan op de eXplorist en pas daarna op de netstroom.
Beginnen
De eXplorist inschakelen
Druk op de knop POWER rechtsboven.
De eXplorist uitschakelen
5
Druk op de knop POWER rechtsboven om de eXplorist uit te schakelen.
Na het indrukken van POWER wordt er 5 seconden afgeteld. Als u bij nader inzien
de eXplorist toch niet wilt uitschakelen, druk dan op de knop ESC. Als u tijdens het
aftellen nogmaals op de knop POWER drukt, schakelt de eXplorist zichzelf
onmiddellijk uit.
De achtergrondverlichting in/uitschakelen.
De achtergrondverlichting van het scherm heeft drie helderheidsniveaus: hoog, laag en uit. Wanneer de
eXplorist voor het eerst wordt aangezet, is de achtergrondverlichting ingesteld op hoog. Druk op knop LIGHT
linksboven op de eXplorist om de achtergrondverlichting op laag in te stellen. Druk een tweede keer op de
LIGHT-knop om de achtergrondverlichting uit te schakelen.
Telkens als u de knop LIGHT indrukt wordt de
helderheid van de achtergrondverlichting
gewijzigd.
Opgelet: Het gebruik van de achtergrondverlichting doet een zware aanslag op de batterijen.
Beginnen
De eXplorist voor de eerste keer gebruiken
De eXplorist inschakelen. Druk op de knop POWER.
Druk als het Openingsscherm verschijnt op ENTER.
Taal kiezen. Als u de eXplorist voor het eerst gebruikt, kunt u een keus
maken uit de tien talen die het toestel ondersteunt.
U kunt de gebruikte taal later ook altijd weer wijzigen via Menu >
Voorkeuren > Talen.
Tip : Als u de taal per ongeluk hebt gewijzigd en u wilt de juiste taal weer
herstellen, druk dan op de toets NAV tot het Satellietstatusscherm wordt
weergegeven. Druk op MENU. Markeer met de joystick de vierde regel en
druk op ENTER. Markeer met de joystick de vijfde regel en druk op ENTER.
Het scherm Kies taal wordt nu weergegeven.
6
Gebruik de joystick om de
markering omhoog of omlaag
te verplaatsen. Druk op
ENTER om te accepteren.
Waarschuwing lezen. Druk op ENTER om de waarschuwingsmelding te
accepteren.
Aanvangspositie berekenen. Voor het uitvoeren van deze functie kunt u zich
het best in de open lucht bevinden. Als er geen vrij zicht op de open lucht
is, kan dit langer duren en kan het zelfs gebeuren dat de eXplorist de
aanvangspositie niet automatisch kan berekenen.
De eXplorist begint met het uitrekenen van uw aanvangspositie.
Omdat de eXplorist een koude start maakt, kan dit een paar minuten duren.
Normaliter berekent de eXplorist uw positie in een tijdsbestek van seconden,
omdat er dan sprake is van een warme start. (De betekenis van koude start
tegenover warme start wordt in het volgende hoofdstuk uitgelegd.)
Druk op ENTER om
door te gaan.
Het Satellietstatusscherm wordt weergegeven. Hierin kunt u de
ontwikkelingen volgen over het verzamelen van satellietgegevens.
In het Satellietstatusscherm
wordt het aantal gevonden
satellieten en hun relatieve
signaalsterkte weergegeven.
Beginnen
Het Satellietstatusscherm wordt voortdurend bijgewerkt en u kunt grafisch
volgen hoe goed de eXplorist zijn werk doet.
Als de eXplorist voldoende gegevens heeft om een positiefix uit te voeren,
wordt het Satellietstatusscherm vervangen door een schermkaart. De
pijlcursor in het midden van de schermkaart geeft uw positie aan. Als u zich
voortbeweegt, verplaatst de pijl zich in de richting waarin u koerst.
Tip : Met de knoppen Inzoomen en Uitzoomen wijzigt u de schaal van de kaart
om uw huidige positie beter te kunnen zien.
7
Beginnen
De eXplorist kan uw aanvangspositiefix niet uitvoeren. Als de eXplorist na twee minuten geen satellieten heeft
gevonden, verschijnen de volgende schermen in een poging de positie van het toestel beter te bepalen.
Regio selecteren. Markeer met de joystick de regio waar u zich bevindt.
Druk op ENTER als uw regio is gemarkeerd.
Gebied selecteren. Hiermee kunt u een lijst met gebieden binnen de door u
geselecteerde regio weergeven. Markeer met de joystick het gebied waar u
zich bevindt en druk op ENTER.
8
Huidige tijd invoeren. Voer met de joystick de huidige tijd in.
Joystick omhoog: het gemarkeerde getal verhogen
Joystick omlaag: het gemarkeerde getal verlagen
Joystick naar rechts: verplaatst de markering één karakter naar rechts
Joystick naar links: verplaatst de markering één karakter naar links
U kunt tussen AM en PM overschakelen door de joystick omhoog of
omlaag te bewegen als AM of PM is gemarkeerd.
Druk op ENTER als u de juiste tijd hebt ingevoerd.
De geografische breedte en
hoogte van het gebied dat u
hebt geselecteerd wordt in het
scherm weergegeven.
Beginnen
Datum invoeren. Voer met de joystick de huidige datum in.
Joystick omhoog: het gemarkeerde getal verhogen
Joystick omlaag: het gemarkeerde getal verlagen
Joystick naar rechts: verplaatst de markering één karakter naar rechts
Joystick naar links: verplaatst de markering één karakter naar links
Als Maand is gemarkeerd, kunt u met de joystick door de lijst met maanden
scrollen.
Druk op ENTER als u de juiste datum hebt ingevoerd.
Gegevens accepteren. Onderin het scherm is de knop Klaar gemarkeerd.
Controleer de ingevoerde gegevens en druk op ENTER als deze juist zijn.
Tip : Als de datum of tijd onjuist zijn, kunt u dit nu corrigeren. Markeer met
de joystick het tijd- of datumveld dat u wilt corrigeren. Druk op ENTER als
het gewenste veld is gemarkeerd. U kunt nu op de hierboven beschreven
manier de gegevens wijzigen.
9
Het Satellietstatusscherm wordt opnieuw weergegeven en de eXplorist
probeert uw positie te berekenen op basis van de gegevens die u zojuist hebt
ingevoerd.
Tip : Als u merkt dat de staafdiagram voor satellietsignaalsterkte zich niet
wijzigt, probeer het dan opnieuw op een andere locatie waar u een beter
zicht hebt op de open lucht.
Zodra de eXplorist de aanvangspositie heeft berekend verschijnt de
schermkaart op het scherm, waarin uw berekende positie als een pijlcursor
in het midden wordt aangegeven.
Beginnen
Koude versus warme start. Als de eXplorist wordt ingeschakeld controleert het toestel eerst welke satellieten
het boven zich heeft en op welke relatieve posities deze zich bevinden. De eXplorist gebruikt hiervoor een
interne satellietalmanak. In deze almanak bevinden zich gegevens over welke satellieten zich op een gegeven
tijdstip boven specifieke delen van de aarde bevinden en wat bij benadering hun positie t.o.v. de eXplorist is.
Als deze gegevens bekend zijn kan de eXplorist zijn interne satellietkanalen instellen op het ontvangen van
satellietzendgegevens.
Koude start. Bij een koude start heeft de eXplorist geen positie ’bij benadering’, om gegevens uit de almanak
op te vragen. Dit is het geval als:
•de eXplorist voor het eerst na aankoop wordt ingeschakeld. het geheugen voor verzending wordt gewist,
zodat alle posities die in het geheugen aanwezig zijn geweest op nul worden gezet.
•u het geheugen van de eXplorist hebt gewist (zie Voorkeuren) en alle gegevens verwijderd zijn. De
laatst berekende positie heeft dan een waarde van nul.
•u een lange reis hebt gemaakt met uitgeschakelde eXplorist. De laatst opgeslagen positie kan dan zo
ver weg zijn dat de eXplorist niet die satellieten aantreft die het toestel verwacht. (als vuistregel kunt u
aanhouden dat als u meer dan 500 mijl (804,7 km) met uitgeschakelde eXplorist reist, de kans groot
is dat het toestel met een koude start begint.
Na een koude start mag het niet meer dan 2 - 3 minuten duren, voordat de aanvangspositiefix is uitgevoerd.
10
Warme start. Als de laatst berekende positie nog in het geheugen van de eXplorist aanwezig is en u bevindt
zich nog steeds op een vergelijkbare positie, is er sprake van een warme start. Meestal zal de eXplorist
opstarten met een warme start. Bij een helder zicht op de open lucht kan de eXplorist uw positie dan binnen
enkele seconden berekenen.
Afronden
De eerste start van de Magellan eXplorist XL is hiermee een feit. Zodra de schermkaart wordt weergegeven is
de eXplorist succesvol opgestart en bent u klaar voor vertrek.
Dit is een goed moment om de verschillende navigatieschermen te leren kennen (die u met de knop NAV
oproept) en voorkeuren in te stellen die afwijken van de fabrieksinstellingen.
De eXplorist XL gebruiken
De eXplorist XL maakt gebruik van gegevens afkomstig van GPS-satellieten, die – draaiend in een baan om de
aarde –gedetailleerde informatie over uw exacte locatie kunnen doorgeven. Dit is het fundament voor de
eXplorist, waarmee het toestel u van de noodzakelijke gegevens voorziet om uw bestemming te bereiken.
Naar een bestemming gaan
U zult de eXplorist waarschijnlijk het meest gebruiken als navigatiegereedschap om op een gekozen
bestemming te arriveren. De eenvoudigste en meest gebruikte route is een GOTO-route. Dit is de route die
wordt berekend als een rechte lijn van waar u zich bevindt tot waar u naartoe wilt.
Stap één: Uw positie berekenen
De basistaak van de eXplorist is gebruik te maken van GPS-satellieten om uw huidige positie te berekenen.
Dit proces vindt intern plaats in de software van de eXplorist. Het enige dat u kunt doen is de eXplorist een
vrije toegang tot de open lucht geven, zodat de satellietsignalen ongehinderd kunnen worden ontvangen.
Dit moet u doen:
•De antenne naar de open lucht richten.
•Zorgen dat u zich in de open lucht bevindt
Dit moet u niet doen:
11
•De antenne met uw hand of met andere voorwerpen afdekken.
•De antenne naar beneden richten
•Onder bomen of andere zware bebladering gaan staan.
Op plaatsen gaan staan waar satellietsignalen worden geblokkeerd door grote obstakels (zoals gebouwen, in
een nauwe kloof, etc.)
Als u merkt dat de eXplorist uw positie niet berekent, ga dan naar een plek waar u een beter uitzicht op de
open lucht hebt.
Schakel over naar het Satellietstatusscherm om de status van de satellieten te
zien. Hier ziet u een grafische weergave van de satellieten met hun relatieve
signaalsterkte. Er zijn minstens drie satellieten met een goede signaalsterkte
nodig (aangegeven door de groen balken) om uw positie te berekenen. Een op
basis van drie satellieten berekende positie wordt een 2D-positiefix genoemd.
Als u een 2D-positiefix krijgt, wordt uw hoogte niet berekend. Om
hoogtegegevens aan uw positiefix toe te kunnen voegen hebt u minstens vier
satellieten met een goed signaal nodig. Posities die worden berekend met
behulp van vier of meer satellieten worden 3D-positiefixes genoemd.
De eXplorist XL gebruiken
12
Stap twee: Waar wilt u naartoe?
De eXplorist weet nu waar u bent. Vervolgens kunt u vertellen waar u naartoe wilt. Er zijn veel verschillende
manieren waarop dit kan, maar de meest eenvoudige en meest gebruikte manier is via een GOTO-route. Dit is
een route in één etappe met een startpunt (waar u nu bent) en een bestemming (waar u naartoe wilt). De
bestemming wordt gekozen met behulp van de databaseBezienswaardigheden. Deze database heeft twee
hoofdfuncties; posities die u hebt opgeslagen (POI’s) of Points of Interest die standaard op uw eXplorist zijn
voorzien (Achtergrondkaart).
Het aanmaken van een GOTO-route is niet meer dan het indrukken van de knop GOTO en het kiezen van een
bestemming uit de database van bezienswaardigheden.
Stap drie: Voortbeweging berekenen
Als u zich voortbeweegt, berekent de eXplorist continu nieuwe posities, waarbij de nieuwe positie steeds wordt
vergeleken met vorige posities om bijvoorbeeld koers en snelheid te bepalen. Dit is allemaal het werk van de
interne software van de eXplorist, die communiceert met satellieten en alles direct op het scherm weergeeft.
Stap vier: Richting aangeven
De eXplorist berekent continu een directe lijn van uw huidige positie naar uw bestemming. Hiermee worden
instructies gegeven om u langs deze weg te leiden. Tenzij u zich op een groot open water bevindt, is het niet
waarschijnlijk dat u deze instructies nauwkeurig kunt opvolgen. Om dit te compenseren werkt de eXplorist de
route automatisch bij, om u te voorzien van de meest actuele gegevens over het bereiken van uw bestemming.
De eenvoudigste en meest gebruikte functie van de eXplorist XL bestaat uit GOTO-routes. Door alleen de knop
GOTO te gebruiken voorziet de eXplorist u van alle gereedschappen om u naar één van de bezienswaardigheden
uit de database te brengen.
Uw positie opslaan
Een andere, veel gebruikte, functie van de eXplorist is het opslaan van uw positie in de database met
bezienswaardigheden. Deze functie bereikt u door de toets MARK in te drukken. Bij het opslaan van een positie
kunt u ook attributen toevoegen, zoals een icoon of een naam voor de bezienswaardigheid. Hiermee kunt u de
betreffende bezienswaardigheid in de toekomst eenvoudiger in de database vinden.
Stel dat u een kampement opmaakt. Morgen bent u van plan om de natuur te gaan verkennen, waarna u weer
naar uw huidige kampement wilt terugkeren. Druk op de knop MARK en geef de bezienswaardigheid de naam
"kamp". Druk als uw trektocht voltooid is gewoon op de GOTO-knop en selecteer “Kamp” uit de lijst met POI’s.
Zo eenvoudig is het om de weg terug te vinden.
Tijdens het vissen op het meer komt u op een plek waar u erg veel kunt vangen. Volgend jaar wilt u weer naar
dezelfde plek terugkeren. Schakel de eXplorist in en druk, nadat deze uw positie heeft berekend, op de knop
MARK om deze plek op te slaan. U kunt bijvoorbeeld de naam "Meerval1" gebruiken om deze
bezienswaardigheid op te slaan. Volgend jaar kunt u met een druk op de knop GOTO weer naar deze plek
terugkeren.
Een eenvoudiger situatie die vaker voorkomt is het vinden van uw auto op de immense parkeerplaats bij het
winkelcentrum. Parkeer uw auto, stap uit en laat de eXplorist uw positie berekenen. (zorg dat u vrij zicht op de
open lucht hebt.) Gebruik de knop MARK om deze positie op te slaan onder de naam "Auto". Als u klaar bent
met winkelen loopt u het winkelcentrum uit en maakt u een GOTO-route aan met de bestemming "Auto".
Ongeacht waar u hebt geparkeerd, de eXplorist brengt u eenvoudig terug naar uw auto.
De eXplorist XL gebruiken
Het spoor terug volgen
Trekkers, mountainbikers en buitenliefhebbers willen vaak een ’spoor van broodkruimels’ achterlaten om later
de weg terug naar het startpunt te kunnen vinden. De eXplorist heeft een functie genaamd Te ru g we g die dat
mogelijk maakt.
U hebt al kunnen lezen dat de eXplorist uw huidige positie voortdurend berekent en dat u deze kunt opslaan
met de knop MARK. Stel u nu voor dat de eXplorist alle berekende posities automatisch opslaat, terwijl u een
route volgt. Er ontstaat dan een serie opgeslagen posities, een ’spoor van broodkruimels’, dat de route aangeeft
die u bent gevolgt. Dit is precies wat de eXplorist doet. Deze slaat de berekende posities op als verborgen
bezienswaardigheden en ’rijgt’ deze aaneen om de gevolgde route weer te geven. Dit heet uw Track en de
verborgen bezienswaardigheden zijn uw Tracklog.
Hiermee maakt de eXplorist het mogelijk om de door u gevolgde weg naar uw bestemming in omgekeerde
richting af te leggen en terug te keren naar uw startpunt.
U rijdt naar het rangerkwartier in het bos om van daaruit de weg te volgen naar de waterval die u altijd al wilde
zien. Volg het pad, terwijl u de eXplorist hebt ingeschakeld en deze uw posities laat opslaan. Het pad kronkelt
zich voort en heeft diverse vertakkingen. Na een aantal uur arriveert u bij de waterval. Als u weer naar uw auto
wilt terugkeren opent u de lijst met Tracklogs en kiest u de log Actieve track. Druk nu op MENU, markeer
Terugweg en druk op ENTER. De eXplorist wijst u vervolgens probleemloos de weg terug. U keert terug op uw
schreden naar de plaats vanwaar u bent vertrokken.
13
Een andere nuttige functie van Tracklogs is de mogelijkheid deze op te slaan voor later gebruik. In het
bovenstaande voorbeeld zou u de tracklog hebben kunnen opslaan na het arriveren bij de waterval. U zou deze
dan altijd weer kunnen opvragen om terug te keren.
Extra functies
De Magellan eXplorist heeft alle functies die u verwacht van een hoogwaardig Magellan handheld
navigatietoestel, met daarnaast nog veel meer om uw belevenissen buitenshuis zo aangenaam mogelijk te
maken. U kunt de navigatieschermen aanpassen om die gegevens zichtbaar te maken die belangrijk voor u
zijn. De eXplorist maakt optimaal gebruik van schermkaarten waarop uw positie, de route die u volgt, de weg
die u bent gevolgd (track) en bezienswaardigheden als iconen worden weergegeven. Er is een ingebouwde
kilometerteller, waarmee u de afstand van uw reis kunt aflezen. Via gebruikersinstellingen kan de eXplorist zo
worden ingesteld en onderhouden dat deze optimaal aan uw wensen voldoet. De eXplorist biedt dit en nog veel
meer in de vorm van een eenvoudig te gebruiken, draagbaar navigatietoestel met ingebouwde helpfunctie, die
u tijdens uw weidse trektochten kunt raadplegen.
Navigatieschermen
Navigatieschermen openen
De eXplorist heeft drie navigatieschermen en een Satellietstatusscherm. Deze schermen worden één voor één
opgeroepen met de knop NAV. Alle schermen bevatten dezelfde informatie, alleen op verschillende manieren
gepresenteerd. U kiest het scherm dat het best bij uw toepassing past.
14
NAV
ESC
ESC
NAV
NAV
ESC
ESC
NAV
Tip : Met de toets ESC bladert u ook door de navigatieschermen, net als met de knop NAV, maar dan in
omgekeerde richting.
Schermkaart
Het eerste en meest gebruikte scherm is de schermkaart. De schermkaart geeft uw positie weer, samen met
POI’s (bezienswaardigheden) en de achtergrondgegevens voor het betreffende gebied.
Belangrijkste functies van de schermkaart:
•Met de knoppen Inzoomen en Uitzoomen wijzigt u de schaal.
•De pijlcursor in het midden van het scherm geeft uw positie aan en de richting waarin u zich
voortbeweegt.
•Druk op MARK om uw positie op te slaan.
•Met de joystick verplaatst u de cursor. De pijlcursor verandert dan in een draadkruiscursor en
beschikbare gegevens over de cursorpositie worden onderin het scherm weergegeven. U kunt de
positie van de draadkruiscursor ook opslaan als POI door op de knop MARK te drukken.
•Druk op ESC als u klaar bent met het verplaatsen van de cursor. Nu wordt uw huidige positie door de
cursor weergegeven.
•Druk op MENU en kies MapinfoUIT of Toon Mapinfo om de gegevensvelden onderin het scherm
respectievelijk uit of in te schakelen.
•Druk op MENU en kies Pag. aanpassen om de weergegeven informatie onderin het scherm aan te
passen.
•Druk op MENU en kies Kaartconfiguratie om de oriëntatie van het scherm en/of de primaire
toepassing (land of marine) te wijzigen.
Navigatieschermen
Overzicht schermkaart
Routemarkering
Track-indicator
Schaal kaart
Gegevensveld 1
Schaal kaart wijzigen
15
Cursorpositie
Panoramacursor
(verschijnt in cursormodus)
Zandloper (verschijnt als
positie onbekend is en
eXplorist de positie uitrekent)
Gegevensveld 2
Druk op de knop Inzoomen of Uitzoomen om het zichtbare deel van de schermkaart in te stellen. De schaalindicator linksonder in de kaart geeft de relatieve afstand tussen de twee eindpunten van de schaal aan.
De schaal kan worden ingesteld van 1700 mijl (2700 km) tot 100 voet (35,0 m).
Tip : Houd de knop Inzoomen of Uitzoomen vast om snel door de beschikbare schalen te bladeren.
Schermodi kaart
Voor de schermkaart zijn er twee modi beschikbaar: positiemodus en
cursormodus. In de positiemodus geeft de schermkaart uw positie weer,
aangeduid door het pijlicoon in het midden van de kaart. De pijl geeft niet alleen
uw positie aan maar ook, indien van toepassing, in welke richting u zich
verplaatst.
De positiemodus is de standaardmodus voor de schermkaart. Als u de
schermkaart opent, is de positiemodus altijd actief.
De schermkaart in
positiemodus.
Navigatieschermen
In cursormodus wordt er een cursoricoon weergegeven, waarmee u zich over de
kaart kunt verplaatsen. Onderin het scherm ziet u informatie over de koers en
afstand van de cursor tot uw huidige positie. In cursormodus kunt u:
•zich over de kaart verplaatsen en informatie zien over gebieden op de
kaart die niet direct rond uw huidige positie worden weergegeven,
•een POI aanmaken voor de positie onder de cursor,
•een GOTO-route aanmaken naar de cursorpositie of
•gedetailleerde gegevens opvragen over de POI’s of kaartobjecten onder de
cursor.
Deze opties worden behandeld in het hoofdstukonderdeel over het aanmaken van
POI’s en GOTO-routes.
Beweeg de joystick om de cursor te verplaatsen en de cursormodus actief te
maken. Zodra de joystick wordt gebruikt verandert de cursor in een draadkruiscursor en wordt onderin het scherm informatie weergegeven over de
cursorpositie.
Druk op ESC om de cursormodus te verlaten. De schermkaart keert terug in de positiemodus en uw huidige
positie wordt weer middenin het scherm weergegeven.
De schermkaart in
cursormodus
16
Kaartgegevens tonen of verbergen
De gegevens onderin de schermkaart kunnen u helpen bij het navigeren naar uw bestemming. Wellicht wilt u
echter in plaats van deze gegevens een groter deel van de kaart zien. U kunt deze gegevens dan ook verbergen.
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer MapinfoUIT of Toon Mapinfo en druk op ENTER.
Schermkaart met
kaartgegevens
Schermkaart zonder
kaartgegevens.
Navigatieschermen
17
De kaartgegevens aan uw wensen aanpassen
U kunt de aard van de gegevens die in de twee velden onderin het scherm wordt weergegeven aan uw wensen
aanpassen. U kunt kiezen uit:
•Peiling
•Afstand tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes)
•Afstand tot eind
•Snelheid [standaard]
•Koers [standaard]
•ETA (Estimated Time of Arrival = geschatte aankomsttijd)
•Tijd tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes)
•Tijd eind
•Uit koers
•Richting
•Hoogte
•Tijd
•Datum
•Precisie
•Gem. snelheid
•Max. snelheid
Zo wijzigt u de kaartgegevens:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Pag. aanpassen.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Velden Aanpassen.
5.Druk op ENTER.
6.De titelbalk van één van de velden wordt gemarkeerd.
Markeer met de joystick de titelbalk van het veld dat u wilt wijzigen.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer in de lijst het gegevenstype dat u in het betreffende veld wilt
weergeven.
9.Druk op ENTER.
10.De markering springt automatisch naar het andere veld. Herhaal stap 5 om ook het gegevenstype voor
dit veld te kiezen.
11.Als u de gegevenstypen hebt gekozen kunt u met ESC het menu verlaten.
Navigatieschermen
18
Straatgegevens weergeven
Op de plaats van de twee gegevensvelden onderin het scherm kunt u ook gegevens over de straat waar u zich
bevindt laten weergeven.
Zo geeft u straatinfo weer:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Pag. aanpassen.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick Straatinfo.
5.Druk op ENTER.
Kaartoriëntatie wijzigen
De standaard oriëntatie voor de schermkaart is Noord up. Dit betekent dat de bovenkant van het scherm altijd
naar het ware noorden is gericht. De oriëntatie kan worden gewijzigd om de bovenkant van het scherm
bruikbaarder te maken. U kunt kiezen uit:
•Noord up. [standaard] De bovenkant van het scherm is altijd naar het ware noorden is gericht.
•Koers up. De bovenkant van het scherm geeft de richting weer waarin u koerst. (als er geen route actief
is, geeft de bovenkant van het scherm in deze modus altijd het ware noorden aan.)
•Track up. De bovenkant van het scherm past zich aan uw koers aan. (als u zich niet voorbeweegt, geeft
de bovenkant van het scherm in deze modus het ware noorden aan.)
NB: Als Koers up of Track up actief zijn, wordt er rechtsboven in het scherm een noordindicator weergegeven.
De pijl wijst in de richting van het ware noorden.
Zo wijzigt u de maporiëntatie:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick het veld Oriëntatie.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Noord up, Koers up of Track up.
7.Druk op ENTER.
8.Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Navigatieschermen
19
Primair gebruik wijzigen
De schermkaart kan worden ingesteld voor primair gebruik op land (standaard) of op zee (marine).
Bij instelling op primair landgebruik worden landgebieden weergegeven in wit en wordt water weergegeven in
blauw. Wanneer ingesteld voor zeegebruik, wordt water weergegeven in het blauw en land in het geel.
Deze optie maakt het mogelijk om tekst en kaartdetails makkelijker te lezen, afhankelijk van waar u navigeert.
Zo wijzigt u het primair gebruik:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick het veld Primair gebr.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Marine of Land.
7.Druk op ENTER.
8.Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Details kaart wijzigen
Het kaartscherm kan worden gewijzigd om verschillende detailniveaus weer te geven. Dit kan zinvol zijn tijdens
het bekijken van zeer dichte delen van de kaart waar de vele details - die niet altijd nodig zijn - de weergave
onverzichtelijk maken.
Zo wijzigt u de details van de kaart:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick het veld Detail.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick Laagst, Laag, Middel, Hoog of Hoogst.
7.Druk op ENTER.
8.Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Navigatieschermen
20
Wijzigen van de trackopname-intervallen
Als u zich verplaatst, neemt de eXplorist uw reis (track) op. U kunt kiezen hoe frequent trackpoints worden
opgenomen. In de modus Auto neemt de eXplorist geen trackpoints op als u in een rechte lijn reist en bij het
nemen van afslagen worden slechts enkele trackpoints opgenomen. Dit bespaart geheugen en produceert een
tracklog die weliswaar wat minder vloeiend verloopt, maar die voor de meeste toepassingen bruikbaar is.
In de modus Auto gedetailleerd doet de eXplorist hetzelfde als in de modus Auto, met dat verschil dat er meer
trackpoints worden opgeslagen, vooral tijdens het nemen van afslagen. Dit gebruikt meer geheugen, maar
produceert een zeer accurate log van uw reis. De andere optie is Trackpointinterval gefixeerd Hiermee bepaalt
u zelf het interval waarmee de eXplorist trackpoints opneemt.
Zo wijzigt u het opname-interval:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick het veld Track modus.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick Off, Auto, Auto gedetail. of één van de gefixeerde trackpointintervallen
7.Druk op ENTER.
8.Druk op de knop NAV om terug te gaan naar de schermkaart.
Het scherm aanpassen
U kunt selecteren welke onderdelen op het Kaartscherm worden weergegeven. Hierdoor kan de weergave
overzichtelijker worden en komt het accent meer te liggen op de onderdelen waarin u geïnteresseerd bent.
Zo past u het scherm aan:
1.Druk vanuit de schermkaart op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Kaartconfiguratie.
3.Druk op ENTER.
4.Beweeg de joystick naar links of rechts om het tabblad Weergave te markeren.
5.Beweeg de joystick omhoog of omlaag om naar het onderdeel te gaan dat u wilt in- of uitschakelen.
6.Druk op ENTER.
Alles markeren schakelt alle kaartonderdelen in, terwijl Alles wissen alle kaartonderdelen
uitschakelt. Onderdelen die een vinkje hebben, worden op het kaartscherm weergegeven.
7.Druk als u de gewenste instellingen hebt gemaakt op de knop NAV om terug te gaan naar de
schermkaart.
Navigatieschermen
Het scherm Kompas
In het scherm Kompas vindt u een eenvoudig te gebruiken kompas, waarvan het gebruik de meeste GPSgebruikers bekend zal zijn.
Belangrijkste functies van het scherm Kompas:
•Bij een actieve route geeft de bovenkant van het kompasscherm de naam van de bestemming weer.
•Druk op MENU en kies Pag. aanpassen om de weergegeven informatie bovenin het scherm aan te
passen.
•Als er geen route actief is, werkt het grafische kompas als een standaardkompas dat het ware noorden
aanwijst. (Bedenk dat u minstens een snelheid van 0,5 mijl/u moet hebben, voordat het kompas
koersgegevens laat zien.)
•Bij een actieve route geeft het kompas een icoon weer dat uw bestemming symboliseert.
Overzicht Kompasscherm
21
Bestemming
Gegevensveld 1
Bestemmingsicoon
Koersrichting
De bovenkant van het scherm (de titelbalk) geeft de naam weer van de bestemming, als er een route actief is.
Zonder actieve route is de bestemmingsnaam blanco.
Op het scherm ziet u ook twee velden die (aanpasbare) navigatiegegevens weergeven.
Wanneer er een route actief is, wordt buiten de kompascirkel een bestemmingspictogram weergegeven. Indien
het bestemmingspictogram zich aan de bovenkant van het kompas bevindt, verplaatst u zich in de richting van
uw bestemming. Wanneer er geen route actief is, wordt er geen bestemmingspictogram weergegeven.
De koersrichtingpijl wijst altijd naar de bovenkant van het kompas en geeft de reisrichting of – indien u
stilstaat – de laatst berekende koers weer. De kompasnaald wijst altijd het noorden aan.
Gegevensveld 2
Zonlocatie-icoon
Maanlocatie-icoon
Navigatieschermen
22
De gegevensvelden aan uw wensen aanpassen
U kunt de gegevens die bovenin het scherm worden weergegeven zo aanpassen dat ze voor u het nuttigst zijn.
U kunt kiezen uit:
•Peiling
•Afstand tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes) [standaard]
•Afstand tot eind
•Snelheid [standaard]
•Koers
•ETA (Estimated Time of Arrival = geschatte aankomsttijd)
•Tijd tot volgende (volgende etappe in multi-etapperoutes)
•Tijd eind
•Uit koers
•Richting
•Hoogte
•Tijd
•Datum
•Precisie
•Gem. snelheid
•Max. snelheid
Zo wijzigt u de kaartgegevens:
1.Druk vanuit het scherm Kompas op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Pag. aanpassen.
3.Druk op ENTER.
4.De titelbalk van één van de velden wordt gemarkeerd.
Markeer met de joystick de titelbalk van het veld dat u wilt wijzigen.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer in de lijst het gegevenstype dat u in het betreffende veld wilt
weergeven.
7.Druk op ENTER.
8.De markering springt automatisch naar het andere veld. Herhaal stap 5
om ook het gegevenstype voor dit veld te kiezen.
9.Als u de gegevenstypen hebt gekozen kunt u met ESC het menu verlaten.
Navigatieschermen
Scherm Positie
Het scherm Positie geeft gedetailleerde positiegegevens weer in een tekstindeling die doorgewinterde
navigators bekend zal voorkomen.
Belangrijkste functies van het scherm Positie:
•De positie wordt in tekstindeling weergeven volgens het gewenste coördinatensysteem. (Zie Coördinatensysteem instellen voor meer informatie over het instellen van het coördinatensysteem.)
•Hoogtegegevens worden weergegeven. (Als er vier of meer satellieten beschikbaar zijn voor het
berekenen van de positie zijn deze gegevens nauwkeurig.)
•De nauwkeurigheid van de berekende positie wordt weergegeven. In het veld Precisie wordt ook WAAS
weergegeven als de eXplorist WAAS-gegevens gebruikt om de nauwkeurigheid van de positiefix te
vergroten.
•Datum en tijd worden weergegeven en worden automatisch aangepast met gegevens van de
atoomklokken in de GPS-satellieten.
•Een resetbare tripteller om de afgelegde afstand bij te houden.
23
•Een grafische batterij-indicator geeft de status van de AA-batterijen in de eXplorist aan.
Overzicht Positiescherm
Coördinaten
van huidige
positie
Hoogte van
huidige positie
Tripteller
Precisie van
positiefix
Huidige
datum en tijd
Meter levensduur
batterijen
Navigatieschermen
De tripteller op nul zetten
Bij elke nieuwe trip wilt u waarschijnlijk bijhouden hoever u hebt gereisd.
Hiervoor kan de tripteller op nul worden gezet.
Zo zet u de tripteller op nul:
1.Druk vanuit het scherm Positie op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Reset trip.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Ja.
5.Druk op ENTER.
Satellietstatusscherm
24
In het
waarschuwingsscherm
kunt u zich nog bedenken.
In het Satellietstatusscherm kunt u zien hoe goed de eXplorist contact maakt met satellieten.
Belangrijke functies van het schermSatellietstatus:
•Het type positiefix en het aantal gevonden satellieten wordt weergegeven. [Voor een 2D-positiefix zijn
drie satellieten nodig; voor een 3D-positiefix zijn vier of meer satellieten nodig.]
•Er wordt een grafische indicatie van de locatie van de satellieten weergegeven met de toegewezen
nummeridentificatie.
Een staafdiagram geeft informatie over de signaalsterkte van elk van de satellieten. [Een gele balk geeft aan
dat een satelliet wordt gevolgd maar dat er nog niet op deze satelliet is vergrendeld. Een groene balk geeft aan
dat er op de satelliet vergrendeld is.]
Overzicht Satellietstatusscherm
Status
positiefix
Satellieticoon
Aantal gevonden
satellieten
Indicator huidige
locatie
Staafgrafiek
signaalniveau
Satellietidentificator
Bestandsstructuur eXplorist XL GPS
Primaire bestandsstructuur
De eXplorist heeft een unieke bestandsstructuur, zoals nog nooit eerder gebruikt in een GPS-ontvanger.
Deze is gebaseerd op het bestandssysteem waarmee u waarschijnlijk bekend bent als u een personal computer
gebruikt.
Overzicht bestandsstructuur
25
Deze afbeelding geeft de basisindeling van
de interne bestandsstructuur van de
eXplorist weer. Als u een SD card plaatst,
wordt er een identieke bestandsstructuur
aangemaakt, echter zonder de
standaardbestanden.
Het is weliswaar mogelijk bestanden in
alle mogelijke mappen op te slaan (POI’s
zouden bijvoorbeeld ook in de map Routes
kunnen worden opgeslagen) maar u wordt
sterk aangeraden nieuwe bestanden in de
betreffende hoofdmap op te slaan.
Hiermee wordt het zoeken naar POI’s of
routes een stuk overzichtelijker.
De mappen Detailkaarten en Geocaches
zijn leeg totdat u een gedetailleerde kaart
download van kaartbeheersoftware, zoals
Magellan MapSend of Geocachebestanden van de Magellan
Geocachingsoftware.
De bestanden voor POI’s, routes, tracklogs
en Geocachingpunten zijn tekstbestanden.
Als de eXplorist of SD card op uw personal
computer is aangesloten, kunnen deze
bestanden met een tekstprogramma
worden geopend en naar wens worden
bewerkt. Maak voor het bewerken van een
bestand eerst een kopie. Fouten bij het
bewerken van de bestanden kunnen tot
ongewenste resultaten leiden.
Intern geheugen
SD-Card
(Grijs als er geen SD Card is
geinstalleerd)
Achtergrndkrten
Eén niv. omhoog
Basiskaart
Detailkaarten
Eén niv. omhoog
Leeg
Mijn POI's
Eén niv. omhoog
Nieuwe map
Nw POI-bestand
Std. POI File
Routes
Eén niv. omhoog
Nieuwe map
Nw routebestand
Std. Route File
Tracklogs
Eén niv. omhoog
Nieuwe map
Actieve track
Geocaches
Eén niv. omhoog
Nieuwe map
Leeg
Bestandsstructuur eXplorist XL GPS
Het bestandssysteem met POI’s gebruiken
•Bij het oproepen of opslaan van een POI, slaat de eXplorist de POI
automatisch op in het standaard POI-bestand. U kunt de locatie
selecteren waar u de POI wilt opslaan, door Opslaan als te kiezen tijdens
het aanmaken van een bestand.
NB: Het standaardbestand wordt in de fabriek ingesteld maar u kunt dit wijzigen
bij Voorkeuren > Actieve setup.
•Een nieuw POI-bestand aanmaken: Als u het POI in een uniek bestand
wilt opslaan - wellicht een bestand dat speciaal voor deze trip is
bedoeld - markeer het Nw POI-bestand dan met de joystick en druk op
ENTER. Voer op het weergegeven toetsenbord een naam voor het bestand
in. Wanneer de naam volledig is, kiest u OK en drukt u op ENTER.
Het POI dat u wilt bewaren wordt automatisch in dit nieuwe bestand
opgeslagen en u gaat terug naar de laatst weergegeven schermkaart.
•Nieuwe mappen aanmaken: U kunt ook nieuwe mappen aanmaken om POI’s op te slaan. Markeer met
de joystick de optie Nieuwe map en druk op ENTER.
26
Voer op het weergegeven toetsenbord een naam voor de map in. Wanneer de naam volledig is, kiest u
OK en drukt u op ENTER. De nieuwe map is nu gemarkeerd. Druk op ENTER om deze map te openen.
Omdat er zich in deze map geen POI-bestanden bevinden moet u met de optie Nw POI-bestand een
nieuw bestand aanmaken.
Het bestandssysteem met routes gebruiken
•Bij het oproepen of opslaan van een route, slaat de eXplorist de route
automatisch op in het standaardbestand. U kunt de route op een andere
locatie opslaan met behulp van de optie Opslaan als.
NB: Na het aanmaken van een nieuw routebestand kunt u dit als
standaardbestand instellen bij Voorkeuren > Actieve setup.
•Een nieuw routebestand aanmaken: Sluit het geopende bestand af met
de optie Eén niveau omhoog. Markeer met de joystick de optie Nw routebestand en druk op ENTER.
Voer op het weergegeven toetsenbord een naam voor het routebestand in.
Wanneer de naam volledig is, kiest u OK en drukt u op ENTER. Het nieuwe
routebestand wordt weergegeven en is gemarkeerd. U kunt er een route in
opslaan.
•Nieuwe mappen aanmaken: U kunt ook nieuwe mappen aanmaken om routes op te slaan. Sluit het
geopende bestand af met de optie Eén niveau omhoog. Markeer met de joystick de optie Nieuwe map
en druk op ENTER.
Voer op het weergegeven toetsenbord een naam voor de map in. Wanneer de naam volledig is, kiest u OK en
drukt u op ENTER. De nieuwe map is nu gemarkeerd. Druk op ENTER om deze map te openen. Omdat er zich in
deze map geen routebestanden bevinden moet u met de optie Nw routebestand een nieuw bestand
aanmaken.
Bestandsstructuur eXplorist XL GPS
Het bestandssysteem met tracklogs gebruiken
•Tracklogs worden op een andere manier opgeslagen dan POI’s en routes:
elke tracklog is een apart bestand. Er kan voor tracklogs ook geen
standaardbestand worden ingesteld. De eXplorist opent automatisch de
interne tracklogmap.
•Een nieuw tracklogbestand aanmaken: Markeer met de joystick de optie
Actieve track en druk op ENTER. Markeer met de joystick de optie
Opslaan en druk op ENTER. Als u wilt, kunt u nu door de bestandsstructuur bladeren om de map te zoeken waarin u de tracklog wilt
opslaan. Markeer als u de gewenste locatie hebt gevonden de optie
Hier opslaan en druk op ENTER.
Voer op het weergegeven toetsenbord een naam voor het tracklogbestand
in. Wanneer de naam volledig is, kiest u OK en drukt u op ENTER. De tracklog die u wilt bewaren wordt
automatisch in het nieuwe bestand opgeslagen en u gaat terug naar de laatst weergegeven
schermkaart.
•Nieuwe mappen aanmaken: U kunt ook nieuwe mappen aanmaken om tracklogbestanden op te slaan.
Markeer met de joystick de optie Nieuwe map en druk op ENTER. (De optie Nieuwe map wordt alleen
weergegeven bij het opslaan van de actieve track.)
27
Voer op het weergegeven toetsenbord een naam voor de map in. Wanneer de naam volledig is, kiest u
OK en drukt u op ENTER. De nieuwe map is nu gemarkeerd. Druk op ENTER om deze map te openen.
Bij de beschrijving van de handelingen in het bestandssysteem worden niet alle bestandsopties steeds
herhaald. Als het opslaan van een POI wordt beschreven, worden extra details over het aanmaken van nieuwe
mappen, nieuwe bestanden etc. weggelaten.
Bezienswaardigheden (POI’s)
Of u nu in de auto rijdt, een wandeling maakt of een middag aan het zeilen bent, u zult altijd plaatsen waar u
bent geweest willen opslaan in uw eXplorist om er later terug te keren. Dit is een basisfunctie van elke
GPS-navigator.
Het opslaan van deze plaatsen heet "Uw positie markeren" of afgekort MARK. De opgeslagen posities worden
bezienswaardigheden of kortweg POI’s (Points of Interest) genoemd. (Wellicht hebt u wel eens de term
"routemarkeringen" (waypoints) gehoord, om deze functie te omschrijven. Routemarkeringen en
bezienswaardigheden (POI’s) zijn identiek.)
Er zijn vier typen POI’s beschikbaar voor de eXplorist XL: POI’s die u hebt gemarkeerd (opgeslagen), POI’s die
in de eXplorist zijn opgeslagen als onderdeel van de standaard achtergrondkaart, POI’s die met de geocachingsoftware zijn geüpload en POI’s die zijn geüpload van een detailkaart. Deze POI’s worden vanuit hetzelfde
menu-onderdeel geopend en kunnen onafhankelijk of in combinatie met elkaar worden gebruikt om routes te
creëren.
Uw positie markeren
De meest gebruikelijke manier om uw POI’s aan de database toe te voegen is
het markeren van uw huidige positie. Er zijn twee niveaus waarop een positie
kan worden gemarkeerd. Snelmarkeren is de eerste manier die zal worden
beschreven. Met de tweede methode kunt u de POI’s individualiseren.
28
Snelmarkeren van uw positie
Hiermee slaat u uw huidige positie op in de database met de standaard
positiemarkeringsinstellingen.
1.Druk op MARK.
2.Druk op ENTER.
NB: als er geen positiefix is uitgevoerd of als er alleen een 2D-positiefix is
uitgevoerd verschijnt een waarschuwing en wordt gevraagd om bevestiging van
het opslaan van deze positie.
Als u een 2D-positiefix opslaat, zult u merken dat er, ondanks het ontbreken van
hoogtegegevens, toch een hoogtewaarde wordt opgeslagen als onderdeel van het
POI. Dit is de laatste hoogtewaarde die de eXplorist heeft berekend.
Tip : Verderop in deze gebruikerhandleiding wordt behandeld hoe u een icoon, naam en bericht van een
snelmarkering toevoegt of wijzigt.
Voorbeeld van het
scherm Mark
Bezienswaardigheden (POI’s)
29
Uw positie opslaan (geïndividualiseerd)
Normaliter is het markeren van uw positie een kwestie van twee knoppen indrukken: MARK en ENTER. Er zijn
echter situaties waar u het POI dat u opslaat wilt individualiseren, om latere identificatie makkelijker te
maken. U kunt het icoon en de naam wijzigen en een bericht toevoegen. U kunt ook de positiecoördinaten en
de hoogte wijzigen. Hiermee wordt de positie die wordt opgeslagen gewijzigd. Dit wordt behandeld in een
volgend hoofdstuk.
1.Druk op MARK.
2.Markeer met de joystick het veld dat u wilt wijzigen.
3.Druk op ENTER.
4a.Bij geselecteerd icoonveld: kies met de joystick het gewenste icoon en
druk op ENTER. Om u te helpen bij uw keus wordt in het informatieveld
bovenin het scherm het type icoon weergegeven.
4b.Bij geselecteerd naamveld: Selecteer met de joystick het gewenste
karakter en druk op ENTER. Markeer als u een fout hebt gemaakt Terug
en druk op ENTER. Markeer Shift en druk op ENTER om kleine letters te
gebruiken. Om het hele veld te wissen en opnieuw te beginnen markeert
u WISSEN en drukt u op ENTER. Als de juiste naam is ingevoerd markeert
u OK en drukt u op ENTER.
NB: Door de gebruiker opgeslagen POI-namen mogen maximaal acht karakters
(inclusief spaties) hebben).
4c.Bij geselecteerd berichtveld: voer met het weergegeven toetsenbord, net
als bij 4b, een bericht in voor dit POI. Berichtvelden mogen uit maximaal
30 karakters bestaan (inclusief spaties).
5.Als de icoon-, naam- en berichtvelden zijn ingevuld markeert u met de joystick Opsl.
6.Druk op ENTER.
Scherm Mark met
gemarkeerd naamveld.
Bezienswaardigheden (POI’s)
30
POI’s aanmaken voor andere locaties dan uw huidige positie
Soms wilt u een andere positie opslaan dan uw huidige positie. Dit kan in de eXplorist op twee manieren.
U kunt de coördinaten van uw huidige positie wijzingen of u kunt in de cursormodus over de schermkaart
pannen en de positie lokaliseren die u wilt markeren.
Een positie markeren door coördinaten in te voeren.
Deze methode kunt u het best gebruiken als u de coördinaatgegevens van de positie van een kaart hebt
afgelezen. Ook is het mogelijk dat u coördinaatgegevens van iemand anders krijgt en deze in uw eXplorist
database wilt invoeren.
Zorg er eerst voor dat uw eXplorist hetzelfde coördinatensysteem gebruikt als waarin de verkregen coördinaten
zijn gesteld. Zo niet, ga dan naar Voorkeuren en wijzig het door uw eXplorist gebruikte coördinatensysteem.
1.Druk op MARK.
2.Markeer met de joystick het veld Locatie.
3.Druk op ENTER.
4.Afhankelijk van het gebruikte coördinatensysteem zijn de gegevens
anders, maar de werkwijze is identiek. Verhoog of verlaag met op/
neerbewegingen van de joystick de waarde onder de cursor. Verplaats met
links/rechtsbeweging van de joystick het cursorpunt naar links of rechts.
Voer de gegevens in op de eerste regel van het het veld Locatie.
Als u op ENTER drukt, springt de cursor naar de tweede regel. Ga verder
met invoeren van gegevens op de tweede regel van het veld Locatie.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Opsl.
7.Druk op ENTER om het nieuwe POI op te slaan.
NB: Ook hier kunt u het icoon, de naam, de hoogte wijzigen en een bericht
toevoegen, zoals beschreven in Uw positie opslaan (geïndividualiseerd).
Nieuwe positiecoördinaten
invoeren.
Bezienswaardigheden (POI’s)
31
Een positie markeren met behulp van de kaartcursor
Hiermee kunt u een andere dan uw huidige positie op de kaart markeren, door de cursor te verplaatsen over de
kaart naar een locatie die u als POI wilt opslaan.
1.Schakel de eXplorist in cursormodus door vanuit de schermkaart de joystick te bewegen.
2.Verplaats de draadkruiscursor naar de positie die u als POI wilt opslaan.
3.Druk op MARK.
4.Optioneel: Markeer met de joystick velden (icoon, naam, etc.) van het POI die u wilt wijzigen.
Druk op ENTER als de velden naar uw zin zijn.
5.Markeer Opsl. en druk op ENTER.
6.Druk op ESC om de cursormodus te verlaten en terug te keren naar de positiemodus.
Een positie markeren met behulp van een kaartobject
U kunt in de cursormodus ook een positie markeren door met de draadkruiscursor een kaartobject te markeren
(weg, stad, etc.).
1.Schakel de eXplorist in cursormodus door vanuit de schermkaart de joystick te bewegen.
2.Verplaats de draadkruiscursor naar het kaartobject dat u als POI wilt opslaan.
De gegevens over het kaartobject worden onderin het scherm weergegeven.
3.Druk op ENTER.
4.Kies met de joystick het gewenste kaartobject voor de betreffende positie dat u als basis voor een
nieuw POI wilt gebruiken.
5.Druk op ENTER.
6.De optie Opsl. is gemarkeerd.
7.Druk op ENTER.
8.Optioneel: Markeer met de joystick velden (icoon, naam, etc.) van het POI die u wilt wijzigen.
Druk op ENTER als de velden naar uw zin zijn.
9.Markeer Opsl. en druk op ENTER.
10.Druk op ESC om de cursormodus te verlaten en terug te keren naar de positiemodus.
Bezienswaardigheden (POI’s)
De POI-database
Alle POI’s die u hebt opgeslagen en de achtergrond-POI’s die bij de eXplorist werden geleverd kunnen vanuit
de POI-database worden geopend. Zodra u vanuit de database een POI hebt geselecteerd kunt u dit bekijken
of bewerken.
Belangrijke functies van de POI-database zijn:
•Zoeken naar door u opgeslagen POI’s, vanaf uw positie gerekend of in alfabetische volgorde.
•Zoeken naar kant en klare bij uw eXplorist geleverde POI’s, vanaf uw positie gerekend of in
alfabetische volgorde.
•Door u opgeslagen POI’s bewerken.
•Door u opgeslagen POI’s verwijderen.
•Een POI (opgeslagen of kant en klaar) op de kaart bekijken.
•Een kant en klare POI als gewijzigde gebruikers-POI opslaan.
•Tijdens het bekijken van POI’s wordt de peiling en afstand van uw huidige positie onderin het scherm
weergegeven.
32
Een gebruikers-POI zoeken
U kunt op twee manieren een door u opgeslagen POI zoeken: het dichtstbij vanaf uw positie gerekend of op
alfabetische volgorde.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op-/neerbeweging van de joystick de optie POI’s.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
Geef, als Dichtstbij is geselecteerd, aan of u een lijst met POI’s wilt die
zich het dichtstbij uw positie bevinden, of het dichtstbij een stad die u
aangeeft of het dichtstbij een POI die u uit de database kiest.
7.Navigeer naar het bestand waarin het POI is opgeslagen en druk op
ENTER. (De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
8.Markeer het POI en druk op ENTER.
Nu kunt u door op ENTER te drukken de gemarkeerde POI op de kaart bekijken
en de gewenste functie uit het menu kiezen. Verderop in de handleiding vindt u
meer informatie over deze functies.
POI database instellen
op zoeken naar
dichtstbijzijnde
gebruikers-POI’s.
Bezienswaardigheden (POI’s)
33
Een kant en klaar geladen POI zoeken met de functie Dichtstbij
Zoeken naar kant en klaar geladen POI’s met de optie Dichtstbij is vrijwel identiek aan het zoeken naar
gebruikers-POI’s, met één verschil. Kant en klaar geladen POI’s zijn onderverdeeld in vijf categorieën (Steden,
Hoofdwegen, Luchthavens, Waterwegen en Parken) en u moet de categorie selecteren waarin dit POI kan
worden gevonden.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op/neer beweging van de joystick de optie
Achtergrondkaart.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick de optie Dichtstbij.
6.Druk op ENTER.
7.Markeer met de joystick Positie (POI’s dichtstbij uw huidige positie), Steden (POI’s dichtstbij een stad die u selecteert) of Andere (POI’s
dichtstbij een andere POI die u uit de database kiest).
8.Druk op ENTER.
9.Markeer met de joystick één van de categorieën, (Steden, Hoofdwegen, Luchthavens, Waterwegen of Parken) voor het betreffende POI.
10.Druk op ENTER.
11.Markeer met de joystick het gewenste POI en druk op ENTER.
Lijst met steden die zich
het dichtst bij de huidige
positie bevinden.
Een kant en klaar geladen POI zoeken met de functie Alfabetisch
Deze handeling is vergelijkbaar met het zoeken naar een POI met Dichtstbij,
maar er is een extra stap ingebouwd om het gewenste POI sneller te vinden.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op/neer beweging van de joystick de optie
Achtergrondkaart.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick de optie
Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Markeer met de joystick één van de categorieën, (Steden, Hoofdwegen, Luchthavens, Waterwegen
betreffende POI.
8.Druk op ENTER.
9.Voer met de joystick en de ENTER-knop de eerste karakters in van het
POI dat u zoekt. (Meestal zijn vijf karakters voldoende om dichtbij het
juiste onderdeel in de lijst te komen.)
10.Markeer met de joystick de optie OK.
11.Druk op ENTER.
12.Markeer met de joystick de gewenste POI.
of Parken) voor het
Beschikbare toetsenbord
om de zoekactie toe te
spitsen.
Nu kunt u door op ENTER te drukken de gemarkeerde POI kopiëren of op de kaart bekijken en de gewenste
functie uit het menu kiezen. Verderop in de handleiding vindt u meer informatie over deze functies.
Bezienswaardigheden (POI’s)
34
Een gebruikers-POI bewerken
Van door u opgeslagen POI’s kan het icoon, de naam, de hoogte en het bijgevoegde bericht worden bewerkt.
U kunt ook de positie wijzingen, maar bedenk dat u hiermee eigenlijk een nieuw POI op een andere locatie
aanmaakt.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op-/neerbeweging van de joystick de optie POI’s.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Navigeer naar het bestand waarin het POI is opgeslagen en druk op ENTER.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
8.Markeer met de joystick het POI dat moet worden bewerkt en druk op ENTER.
9.Markeer met de joystick de optie POI bewerken.
10.Druk op ENTER.
11.Markeer met de joystick het veld dat u wilt wijzigen.
12.Druk op ENTER.
13a. Bij geselecteerd icoonveld: kies met de joystick het gewenste icoon en
druk op ENTER. Om u te helpen bij uw keus wordt in het informatieveld
bovenin het scherm het type icoon weergegeven.
13b. Bij geselecteerd naamveld: Selecteer met de joystick het gewenste
karakter en druk op ENTER. Markeer als u een fout hebt gemaakt Terug
en druk op ENTER. Markeer Shift en druk op ENTER om kleine letters te
gebruiken. Om het hele veld te wissen en opnieuw te beginnen markeert
u Wissen en drukt u op ENTER. Als de juiste naam is ingevoerd markeert
u OK en drukt u op ENTER.
NB: Door de gebruiker opgeslagen POI-namen mogen maximaal acht karakters
(inclusief spaties) hebben.
13c. Bij geselecteerd berichtveld: Voer met het weergegeven toetsenbord, net
als bij 13b, een bericht in voor dit POI.
13d. Bij geselecteerd Vis-veld (Visibility): Druk op ENTER. Kies Aan of
14.Als de icoon-, naam- en berichtvelden zijn ingevuld markeert u met de joystick Opsl.
15.Druk op ENTER.
Uit en druk op ENTER.
Een bestaand POI
bewerken met gemarkeerd
Bezienswaardigheden (POI’s)
35
Een gebruikers-POI verwijderen
Hiermee kunnen door u opgeslagen POI’s worden verwijderd. Als u veel POI’s hebt opgeslagen kan het handig
zijn er een selectief aantal te wissen om beter te kunnen zoeken in de overgebleven POI’s.
POI’s die eenmaal zijn verwijderd kunnen niet meer worden hersteld. Als u een verwijderde POI wilt herstellen
moet u de gegevens opnieuw invoeren. Om te voorkomen dat u per ongeluk POI’s verwijdert, verschijnt er een
extra waarschuwingsscherm waarin u de verwijdering moet bevestigen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op-/neerbeweging van de joystick de optie POI’s.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Navigeer naar het bestand waarin het te verwijderen POI is opgeslagen en druk op ENTER.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
8.Markeer het POI en druk op ENTER.
9.Markeer met de joystick de optie POI verwijderen.
10.Bevestig de verwijdering door Ja te markeren of annuleer de verwijdering door Nee te markeren.
11.Druk op ENTER.
Een gebruikers-POI op de schermkaart bekijken.
Door u opgeslagen POI’s kunnen op de schermkaart worden bekeken om u te helpen bij het lokaliseren van het
POI.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op-/neerbeweging van de joystick de optie POI’s.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Navigeer naar het bestand waarin het POI is opgeslagen en druk op ENTER.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
8.Markeer het POI en druk op ENTER.
9.Markeer met de joystick de optie
10.Druk op ENTER.
11.De schermkaart verschijnt in de cursormodus. De cursor staat direct boven het POI dat u hebt
geselecteerd. Met de Zoom-knoppen kunt de u schaal van de weergegeven kaart wijzigen en als uw
positie-icoon binnen het bereik valt, wordt dit ook weergegeven.
12.Druk op ESC om terug te gaan naar de bij stap 7 weergegeven lijst met POI’s.
NB: Onthoud dat u met de knop NAV kunt teruggaan naar de laatst weergegeven schermkaart. Bij stap 12 kunt
u dus ook op NAV drukken om de POI-database af te sluiten en terug te gaan naar de laatst weergegeven
schermkaart.
Zien op kaart.
Bezienswaardigheden (POI’s)
36
Een kant en klaar geladen POI kopiëren
Kant en klaar geladen POI’s, die als onderdeel van de achtergrondkaart zijn geladen, kunnen worden
opgeslagen als gebruikers-POI’s. Het standaard geladen POI wordt hiermee niet verwijderd (standaard geladen
POI’s kunnen niet worden verwijderd) maar wordt naar het databaseonderdeel POI’s gekopieerd.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op/neer beweging van de joystick de optie Achtergrondkaart.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Selecteer een categorie naar keuze en druk op ENTER.
8.[Alleen als Alfabetisch is geselecteerd] Voer met de joystick en de ENTER-knop de eerste karakters in
van het POI dat u zoekt. Markeer OK en druk op ENTER om verder te gaan.
[Alleen als Dichtstbij is geselecteerd] Kies Positie, Steden, Cursor of Andere. Druk vervolgens op
ENTER.
9.Markeer met de joystick het POI dat u wilt kopiëren.
10.Selecteer Opsl. en druk op ENTER.
De stappen 10 tot 12 zijn optioneel.
11.Markeer met de joystick het veld dat u wilt wijzigen.
12.Druk op ENTER.
12a. Bij geselecteerd icoonveld: kies met de joystick het gewenste icoon en druk op ENTER. Om u te helpen
bij uw keus wordt in het informatieveld bovenin het scherm het type icoon weergegeven.
12b. Bij geselecteerd naamveld: Selecteer met de joystick het gewenste karakter en druk op ENTER. Markeer
als u een fout hebt gemaakt Terug en druk op ENTER. Markeer Shift en druk op ENTER om kleine
letters te gebruiken. Om het hele veld te wissen en opnieuw te beginnen markeert u Wissen en drukt u
op ENTER. Als de juiste naam is ingevoerd markeert u OK en drukt u op ENTER.
NB: Door de gebruiker opgeslagen POI-namen mogen maximaal acht karakters (inclusief spaties) hebben.
12c. Bij geselecteerd berichtveld: Voer met het weergegeven toetsenbord, net als bij 13b, een bericht in
voor dit POI.
13.Als de icoon-, naam- en berichtvelden zijn ingevuld markeert u met de joystick Opsl.
14.Druk op ENTER.
Bezienswaardigheden (POI’s)
37
Een gebruikers-POI op de schermkaart bekijken
POI’s die zijn geladen als onderdeel van de achtergrondkaart kunnen op de schermkaart worden bekeken om
het lokaliseren van het POI eenvoudiger te maken.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op/neer beweging van de joystick de optie Achtergrondkaart.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Selecteer een categorie naar keuze en druk op ENTER.
8.[Alleen als Alfabetisch is geselecteerd] Voer met de joystick en de ENTER-knop de eerste karakters in
van het POI dat u zoekt. Markeer OK en druk op ENTER om verder te gaan.
[Alleen als Dichtstbij is geselecteerd] Kies Positie, Steden, Cursor of Andere. Druk vervolgens op
ENTER.
9.Markeer met de joystick het POI dat u wilt bekijken.
10.Markeer met de joystick de optie Zien.
11.Druk op ENTER.
12.De schermkaart verschijnt in de cursormodus. De cursor staat direct boven het POI dat u hebt
geselecteerd. Met de Zoom-knoppen kunt de u schaal van de weergegeven kaart wijzigen en als uw
positie-icoon binnen het bereik valt, wordt dit ook weergegeven.
13.Druk op ESC om terug te gaan naar de bij stap 8 weergegeven lijst met POI’s.
NB: Onthoud dat u met de knop NAV kunt teruggaan naar de laatst weergegeven schermkaart. Bij stap 13 kunt
u dus ook op NAV drukken om de POI-database af te sluiten en terug te gaan naar de laatst weergegeven
schermkaart.
Bezienswaardigheden (POI’s)
38
Een gebruikers-POI op de schermkaart weergeven of verbergen
U kunt kiezen of gebruikers-POI’s op de schermkaart worden weergegeven of worden verborgen. In de linker
bovenhoek van het scherm POI opslaan (naast het icoonveld) bevindt zich een aankruisvakje waarin kan
worden bepaald of het POI op de kaart zichtbaar moet zijn. Als dit vakje is aangekruist is het POI zichtbaar.
Hier wordt beschreven hoe de zichtbaarheid van een opgeslagen POI kan worden in- of uitgeschakeld, maar u
kunt deze stappen ook volgen als u een nieuw POI aanmaakt.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie POI-lijst.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met een op-/neerbeweging van de joystick de optie POI’s.
5.Selecteer met links/rechtsbeweging van de joystick Dichtstbij of Alfabetisch.
6.Druk op ENTER.
7.Navigeer naar het bestand waarin het POI is opgeslagen en druk op ENTER.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
8.Markeer het POI en druk op ENTER.
9.Markeer met de joystick de optie POI bewerken.
10.Druk op ENTER.
11.Markeer met de joystick de optie Weergave.
12.Druk op ENTER.
13.Kies Aan of Uit en druk op ENTER.
14.Markeer met de joystick de optie Opsl.
15.Druk op ENTER.
Routes
Routes worden het minst begrepen maar vormen wel één van de belangrijkste functies van een GPS-ontvanger.
Hoe beter u het concept Routes begrijpt, des te meer plezier zult u beleven aan uw eXplorist.
39
De eenvoudigste en meest gebruikte routevorm is een
met een startpunt (uw huidige locatie) en een bestemming (een POI dat u selecteert). Deze route gebruikt u om
naar een specifieke kant en klaar geladen of gebruikers-POI te gaan.
Het volgende type route is een
meerdere GOTO-routes die zijn gecombineerd. Als een GOTO-route van A naar B gaat, gaat een multietapperoute van A naar B, van B naar C, van C naar D en zo verder. (de term multi-etappe kan misleidend zijn
omdat een dergelijke route ook kan bestaan uit slechts één etappe. In dat geval is het echter beter om een
GOTO-route te gebruiken.) Een voordeel van een multi-etapperoute is echter dat deze voor later gebruik in het
geheugen van de eXplorist kan worden opgeslagen.
Het derde type route is een
handleiding beschreven, omdat dit een onderdeel is van de tracklogfuncties van de eXplorist.) Als u reist, legt de
eXplorist uw afgelegde weg vast. Deze gegevens worden gebruikt bij het aanmaken van een terugwegroute, die
als een multi-etapperoute wordt samengesteld. Met een dergelijke route kunt u terugkeren naar uw startpunt.
multi-etapperoute
Teru g we g
-route. (Het maken van een terugwegroute wordt niet in dit deel van de
GOTO
-route. Een GOTO-route is een route van één etappe
. Een multi-etapperoute kan het best worden omschreven als
GOTO-routes
De GOTO-route is de meest gebruikte routevorm in de eXplorist. Het aanmaken van een GOTO-route is niet
meer dan het indrukken van de knop GOTO en het zoeken in de POI-database naar een bestemmings-POI.
Functies van een GOTO-route:
•Een rechte lijn van uw huidige locatie naar een gekozen POI.
•GOTO-routes kunnen niet worden opgeslagen.
•GOTO-routes worden gewist als de eXplorist wordt uitgeschakeld.
•GOTO routes kunnen worden aangemaakt door op GOTO te drukken en een bestemmings-POI te kiezen
in de POI-database.
•GOTO-routes kunnen ook worden aangemaakt in de cursormodus of in de schermkaart.
Een GOTO-route aanmaken
Hier wordt de meest gebruikte manier beschreven om een GOTO-route aan te maken.
1.Druk op GOTO.
2.Kies uit de POI-database een bestemmings-POI.
NB: Meer informatie over het zoeken van POI’s vindt u in het hoofdstuk
Bezienswaardigheden in deze handleiding.
3.Druk op ENTER als het POI is gemarkeerd.
4.Als er al een GOTO actief is, verschijnt de vraag of u een nieuwe GOTO
wilt aanmaken.
Nadat u op ENTER hebt gedrukt, verschijnt het laatst weergegeven navigatiescherm dat eventueel is bijgewerkt om informatie over de nieuwe GOTO-route
weer te geven. Op de schermkaart wordt een lijn getrokken die de GOTO-route
weergeeft. Het scherm Kompas wordt aangepast en toont de naam van de POI als
bestemming in de schermtitelbalk. Buiten het kompas bevindt zich een icoon dat
de bestemming representeert.
Als u zich verplaatst, ziet u een tweede lijn verschijnen die naar uw bestemming
wijst, als u van de geplande koers afwijkt. De dubbele vette lijn is de originele berekende koers. De nieuwe
gestippelde lijn is een bijgewerkte route die naar uw bestemming wijst. Dus zelfs als u de berekende route niet
kunt volgen wordt deze voor u bijgewerkt tot een nieuwe route. Ook multi-etapperoutes worden bijgewerkt,
zodat u altijd weet waarheen u moet koersen.
De schermkaart
in positiemodus.
Routes
40
Een GOTO-route aanmaken vanaf de kaartcursor
Hiermee wordt een GOTO-route aangemaakt naar het punt dat u met de draadkruiscursor hebt aangegeven in
de schermkaart.
1.Schakel de eXplorist in cursormodus door vanuit de schermkaart de joystick te bewegen.
2.Beweeg met de joystick de draadkruiscursor naar een punt op de kaart waar u naartoe wilt.
3.Druk op GOTO.
4.Als er een GOTO-route actief is, wordt u gevraagd of u deze wilt annuleren en een nieuwe GOTO-route
wilt aanmaken. Markeer Ja en druk op ENTER om de bestaande GOTO te overschrijven. Vervolgens
verschijnt de vraag of u een nieuwe GOTO-route wilt aanmaken. Markeer Ja en druk op ENTER.
5.Bevestig dat u een GOTO van de huidige cursorpositie wilt maken. Markeer Ja.
(Als u Nee markeert en op ENTERdrukt, gaat de eXplorist er vanuit dat u wel een nieuwe GOTO wilt
aanmaken, maar niet naar de huidige cursorpositie. Het POI-databasescherm wordt weergegeven, zodat
u de database kunt doorzoeken naar de POI die u als bestemming wilt gebruiken.)
6.Druk op ENTER.
Na het indrukken van ENTER verschijnt het laatst weergegeven navigatiescherm dat eventueel is bijgewerkt om
informatie over de nieuwe GOTO-route weer te geven. Op de schermkaart wordt een lijn getrokken die de
GOTO-route weergeeft. Het scherm Kompas wordt aangepast en toont de naam van de POI als bestemming in
de schermtitelbalk. Buiten het kompas bevindt zich een icoon dat de bestemming representeert.
Een GOTO-route naar een kaartobject aanmaken
Hiermee maakt u een GOTO-route aan naar een kaartobject (stad, hoofdweg, gebruikers-POI etc.) dat u hebt
aangegeven door de draadkruiscursor op de schermkaart naar het kaartobject te brengen.
1.Schakel de eXplorist in cursormodus door vanuit de schermkaart dejoystick te bewegen.
2.Beweeg met de joystick de draadkruiscursor naar een punt op de kaart waar u naartoe wilt.
3.Druk op ENTER.
4.Ga met de joystick naar het kaartobject dat u als GOTO wilt gebruiken. (Sommige gebieden van de kaart
kunnen meerdere kaartobjecten op dezelfde plaats hebben.)
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Goto.
7.Druk op ENTER.
8.Als er een GOTO-route actief is, wordt u gevraagd of u deze wilt annuleren en een nieuwe GOTO-route
wilt aanmaken. Markeer Ja en druk op
Na het indrukken van ENTER verschijnt het laatst weergegeven navigatiescherm dat eventueel is bijgewerkt om
informatie over de nieuwe GOTO-route weer te geven. Op de schermkaart wordt een lijn getrokken die de
GOTO-route weergeeft. Het scherm Kompas wordt aangepast en toont de naam van de POI als bestemming in
de schermtitelbalk. Buiten het kompas bevindt zich een icoon dat de bestemming representeert.
ENTER.
Routes
Multi-etapperoutes
Met multi-etapperoutes kan via meerdere etappes naar een uiteindelijke bestemming worden genavigeerd.
Zo kunt u bijvoorbeeld eerst de haven verlaten, naar boei 1 varen, vervolgens de aasboot aandoen en tenslotte
naar de visplek gaan. Deze route loopt dan van Haven naar Boei 1, boei 1 naar aas en van aas naar vis.
Functies van een multi-etapperoute:
•Multi-etapperoutes kunnen worden opgeslagen in het interne geheugen of op een SD-card.
•Multi-etapperoutes blijven actief, ook als de eXplorist uitgeschakeld is geweest.
•Multi-etapperoutes kunnen worden bewerkt, omgekeerd, verwijderd of op de kaart worden bekeken.
•Als een multi-etapperoute actief is, kunt u kiezen welke etappe het eerstvolgende bestemmingspunt
zal zijn. In het bovenstaande voorbeeld zou u de tocht naar boei 1 kunnen overslaan door direct Aas als
volgende route te kiezen.
Een multi-etapperoute aanmaken
De eXplorist begint met een blanco lijst voor uw route en met behulp van uw opgeslagen gebruikers-POI’s kunt
u de route samenstellen. Alle gereedschappen die u eventueel nodig hebt om een route aan te maken worden
hier beschreven.
41
De stappen om een multi-etapperoute aan te maken:
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie <Nieuw>.
5.Druk op ENTER.
6.POI toevoeg is gemarkeerd. Druk op ENTER.
7.De POI-database wordt weergegeven Zoek in de database het POI dat u
als startpunt wilt gebruiken voor uw route.
8.Ga door en druk op ENTER met POI toevoegen gemarkeerd. Kies in de
database de volgende POI voor de route.
9.Optioneel: Wellicht wilt u tijdens het samenstellen van de route gegevens
wijzigen die u eerder invoerde. U kunt een reeds op de lijst geplaatste
POI invoegen of vervangen.
Invoegen: Markeer met de joystick het POI waarvóór u een nieuwe route
wilt invoegen. Druk op MENU, markeer POI’s invoegen en druk op
ENTER. Zoek het nieuwe POI in de database. Het nieuwe POI wordt nu
ingevoegd in de route die u creëert.
Verwijderen: Markeer met de joystick het POI dat u uit de route wilt
verwijderen. Druk op MENU, markeer POI verwijderen en druk op
ENTER.
Vervangen: Markeer met de joystick het POI dat u wilt vervangen.
Druk op MENU, markeer POI Vervangen en druk op ENTER
Het POI dat u hebt geselecteerd vervangt het POI dat daarvoor was gemarkeerd.
10.Als u alle gewenste etappes aan uw route hebt toegevoegd, markeer dan met de joystick de optie
Rte. opsl.
11.Druk op ENTER.
12.Voer met de joystick en de knop ENTER een naam van maximaal tien karakters in voor de route.
13.Markeer OK.
. Zoek het nieuwe POI in de database.
Het scherm Route creëren
Routes
14.Druk op ENTER.
Een route activeren/inactiveren
Een actieve route is de route waarop u op dit moment navigeert. Als u een route
activeert, blijft dit de actieve route tot u deze uitschakelt (inactiveert) of totdat u
een andere route kiest. GOTO’s worden automatisch geactiveerd zodra deze
worden gecreëerd terwijl multi-etapperoutes handmatig moeten worden
geactiveerd.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die die u wilt activeren of
deactiveren. (De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER als het Bestand is gemarkeerd.
6.Markeer de naam van de route.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer Activeer rte of Inactiv rte.
9.Druk op ENTER.
42
Lijst met routes. Route
’Magellan’ is actief.
U gaat terug naar het laatst weergegeven navigatiescherm met geactiveerde of gedeactiveerde gekozen route.
Routes
43
De bestemmingsetappe van een actieve route wijzigen
Een gecreëerde route kan een groot aantal verschillende etappes hebben, allemaal met een eigen bestemming.
Als u tijdens de reis één of meerdere etappes wilt overslaan, kunt u de etappe selecteren waarmee u wilt
verdergaan.
Uw geplande route begint op uw kampement. De eerste etappe leidt naar de brug. De tweede etappe loopt
van de brug naar het stenen baken. Etappe 3 loopt van het stenen baken naar het rangerkwartier. De laatste
etappe tenslotte loopt van het rangerkwartier naar het zwemgebied. De route wordt dus Kamp > Brug > Baken > Ranger > Zwemmen. Stel dat u na het oversteken van de brug niet naar het stenen baken wilt, maar
direct naar het rangerkwartier. De route is actief (u kunt alleen etappes van actieve routes selecteren) en u
kunt hiervoor de onderstaande aanwijzingen opvolgen om de eXplorist u direct naar het rangerkwartier te laten
leiden. De route wordt herberekend en de navigatie-instructies voor het stenen baken worden verwijderd.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die die u wilt activeren of
deactiveren. (De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER als het Bestand is gemarkeerd.
6.Markeer de naam van de route.
(Actieve routes worden vet weergegeven in de routelijst.)
7.Druk op ENTER.
8.Markeer Etappe kiezen.
9.Druk op ENTER.
10.Markeer met de joystick het eerstvolgende bestemmings-POI uit de
routelijst waar u naartoe wilt. In het voorbeeld rechts is dat Ranger.
11.Druk op ENTER.
12.Bevestig uw opdracht door met de joystick Ja te selecteren.
13.Druk op ENTER.
14.Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven
navigatiescherm.
Route-etappelijst met
’Ranger’ geselecteerd.
Merk op dat ’Marker’ vet is
omdat dit de actieve etappe
is.
Routes
44
Een opgeslagen route bewerken.
Opgeslagen routes kunnen op de volgende manieren worden bewerkt: een nieuwe etappe aan het eind van de
route toevoegen (< POI toevoegen>), een route verwijderen (POI verwijderen), een nieuwe etappe invoegen
(POI invoegen) of de bestemming van het ene POI naar het andere wijzigen (POI vervangen).
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die u wilt bewerken.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER als het Bestand is gemarkeerd.
6.Markeer de naam van de route.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer Route bewerken.
9.Druk op ENTER.
10.Een etappe toevoegen: Markeer met de joystick de optie POI toevoegen.
Druk op ENTER. Zoek het nieuwe POI in de database. Het nieuwe POI
wordt aan het eind van de route toegevoegd.
Invoegen: Markeer met de joystick het POI waarvóór u een nieuwe route
wilt invoegen. Druk op MENU, markeer POI’s invoegen en druk op
ENTER. Zoek het nieuwe POI in de database. Het nieuwe POI wordt nu
ingevoegd in de route die u creëert.
Verwijderen: Markeer met de joystick het POI dat u uit de route wilt
verwijderen. Druk op MENU, markeer POI verwijderen en druk op
ENTER.
Vervangen: Markeer met de joystick het POI dat u wilt vervangen.
Druk op MENU, markeer POI Vervangen en druk op ENTER. Zoek het nieuwe POI in de database.
Het POI dat u hebt geselecteerd vervangt het POI dat daarvoor was gemarkeerd.
11.Markeer met de joystick de optie Rte. opsl. als u klaar bent met het bewerken van de route.
12.Druk op ENTER.
13.Optioneel: Voer met de joystick en de knop ENTER een naam van maximaal tien karakters in voor de
route.
14.Markeer OK.
15.Druk op ENTER.
Routes
45
Een route omkeren
Met Route omkeren kunt u een opgeslagen route in omgekeerde volgorde opnieuw aanmaken. De eerder
besproken voorbeeldroute, Kamp > Brug > Baken > Ranger > Zwemmen, wordt dan Zwemmen > Ranger >
Baken > Brug > Kamp.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die u wilt omkeren. (De eXplorist opent het
standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de naam van de route die u wilt omkeren.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer Route omkeren.
9.Druk op ENTER.
Een route verwijderen
De eXplorist kan maximaal 20 verschillende routes opslaan. Als u 20 routes hebt opgeslagen, moet u er eerst
één verwijderen voordat u een nieuwe route kan aanmaken.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die u wilt verwijderen.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER als het Bestand is gemarkeerd.
6.Markeer de naam van de route.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer Route wissen.
9.Druk op ENTER.
10.Markeer Ja om de verwijdering te bevestigen, of Nee om het proces te
annuleren.
11.Druk op ENTER.
Routes
Een route verplaatsen
Hiermee kunt u een route tussen twee bestanden verplaatsen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die u wilt verplaatsen.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER.
6.Markeer de naam van de route.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick de optie POI verplaatsen.
9.Druk op ENTER.
10.Navigeer naar het bestand of maak een nieuw bestand voor de route aan.
11.Druk op ENTER.
12.De route is verplaatst en u gaat terug naar het originele routebestand.
13.Druk op NAV om af te sluiten.
46
Een route kopiëren
Een route kopiëren maakt een exact duplicaat van een route die vervolgens kan worden bewerkt. Dit werkt
sneller dan een vergelijkbare nieuwe route van voor af aan programmeren. Een andere toepassing zou het
kopiëren van een route kunnen zijn, die u vervolgens omkeert.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat die u wilt kopiëren.
(De eXplorist opent het standaardbestand automatisch.)
5.Druk op ENTER.
6.Markeer de naam van de route.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick de optie Route kopiëren.
9.Druk op ENTER.
10.Navigeer naar het bestand waarin de gekopieerde route moet worden opgeslagen en druk op ENTER. (U
moet dit naar een nieuw routebestand verplaatsen, omdat opslaan in hetzelfde bestand het origineel
overschrijft zonder het te kopiëren.)
11.Druk op ENTER.
Routes
47
Een route op de kaart bekijken
Als u een route op de kaart bekijkt, kunt u de verschillende etappes van de route eenvoudiger onderscheiden.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Routes.
3.Druk op ENTER.
4.Navigeer naar het bestand dat de route bevat. Navigeer naar het bestand dat de route bevat die u wilt
kopiëren.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer de naam van de route.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick de optie Zien op kaart.
9.Druk op ENTER.
De kaart wordt zo geschaald dat de totale route zichtbaar is op het scherm. U kunt met de knoppen
Inzoomen en Uitzoomen de schaal van de kaart wijzigen en u met de joystick over de kaart verplaatsen.
10.Druk op ESC om naar het scherm Routelijst terug te gaan, als u de route bekeken hebt.
Tracklogs
Als u reist, legt de eXplorist uw afgelegde weg continu vast. Net als het achterlaten van broodkruimels om
later de weg terug te vinden kan de eXplorist "elektronische broodkruimels" op de kaart achterlaten. U hoeft
zich hier echter geen zorgen te maken over dieren die uw routemarkeringen voor de terugweg opeten.
Deze functie geeft de eXplorist een meerwaarde, zowel op het land als op het water. U kunt uw actieve track
opslaan als tracklog of als multi-etapperoute die u steeds weer kunt gebruiken. U kunt ook een terugwegroute
maken. Deze leidt u via dezelfde weg terug naar uw startpunt. Als u zich eenmaal vertrouwd hebt gemaakt met
tracklogs, zult u er diverse andere toepassingen voor ontdekken.
48
Tracklogs
Tracklogs zijn, zoals gezegd, gegevens over uw reizen die zijn vastgelegd door middel van ’elektronische
broodkruimels’. Een tracklog kan een trackgeschiedenis zijn die u hebt opgeslagen of de actieve track die de
eXplorist vastlegt.
Functies van tracklogs:
•Actieve track legt uw afgelegde weg vast, tenzij u deze functie bewust hebt uitgeschakeld.
•Actieve tracks kunnen worden gewist, gestopt en worden hervat, waarmee het vastleggen van de door u
afgelegde weg flexibel kan worden toegepast.
•Actieve tracks kunnen worden geconverteerd naar een opgeslagen multi-etapperoute die later kan
worden gebruikt.
•Met Terugweg, een functie van tracklogs, kan snel en eenvoudig een route worden geactiveerd die u
naar uw startpositie terugbrengt.
Actief trackloggen stoppen en hervatten
Hier wordt de meest gebruikte manier beschreven om een GOTO-route aan te maken. Druk op MENU.
1.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
2.Druk op ENTER.
3.Markeer
4.Druk op ENTER.
5.MarkeerLoggen stoppenofLoggen hervatten.
NB: De optie Loggen stoppen wordt alleen weergegeven als de actieve track
wordt vastgelegd. Loggen hervatten wordt alleen weergegeven als de actieve
track niet wordt vastgelegd.
6.Druk op ENTER
NB: De eXplorist trekt een rechte lijn vanaf het punt waar het vastleggen is
gestopt tot het punt waar het vastleggen weer is hervat, tenzij het moment van
stoppen en het moment van hervatten meer dan vier uur uit elkaar liggen.
In dat geval wordt er geen rechte lijn getrokken.
Actieve track.
.
Trackloglijst met onderaan
gegevens over het aantal
etappes en de afstand van
de gemarkeerde etappe
Tracklogs
Een nieuw actief tracklog starten.
Voordat u een nieuw actief tracklog kunt starten, moet u eerst het tracklog dat op dat moment wordt
vastgelegd stoppen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Actieve track.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Loggen stoppen.
(Als Loggen hervatten wordt weergegeven is het vastleggen reeds gestopt. Ga naar stap 10.)
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick de optie Actieve track.
9.Druk op ENTER.
10.Markeer Nieuwe track.
11.Druk op ENTER.
49
Een actief tracklog opslaan
Hiermee kunt u de actieve tracklog van een naam voorzien en opslaan voor later gebruik. Hiermee wordt uw
actieve route niet gewist, maar wordt alleen de huidige actieve track opgeslagen en toegevoegd aan de lijst met
beschikbare tracklogs.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Actieve track.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Opsl.
7.Druk op ENTER.
Als er niet voldoende trackpoints zijn om op te slaan, verschijnt hiervan een melding en wordt het
opslaan geannuleerd.
8.Selecteer de map waar u de tracklog wilt opslaan.
9.Druk op ENTER.
10.Geef het tracklog met de joystick en ENTER een nieuwe naam.
11.Markeer met de joystick OK als de naam is ingevoerd.
12.Druk op ENTER.
Tracklogs
50
Een Terugwegroute creëren
Een terugwegroute maakt gebruik van uw actieve track om een route te creëren die u terugbrengt naar uw
startpunt en maakt hierbij gebruik van het spoor elektronische broodkruimels dat de eXplorist heeft
achtergelaten.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Actieve track.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Terugweg.
7.Druk op ENTER.
8.[Melding dat Trackloggen is uitgeschakeld] Druk op ENTER.
Na het activeren van Terugweg verschijnt het laatste navigatiescherm weer. De eXplorist berekent nu de
navigatiegegevens om u naar uw startpunt terug te leiden.
NB: Als er al een Terugwegroute actief is, legt de eXplorist geen trackgegevens vast. De bovengenoemde opties
Loggen stoppen, Loggen hervatten en Nieuwe track zijn dan niet beschikbaar. De eXplorist begint met het
vastleggen van uw weg als:
•u op uw bestemming bent gearriveerd.
•u een nieuwe route activeert (een GOTO-route of een route vanuit het Routemenu).
•u de functie Terugweg hebt geinactiveerd. Zo inactiveert u Terugweg:
Druk op MENU.
Markeer Tracklog en druk op ENTER.
Markeer Actieve track en druk op ENTER.
Markeer Inactiveer en druk op ENTER.
Druk op ENTER.
De actieve track leegmaken
De actieve track kan omvangrijk worden, zeker als u deze enige tijd niet hebt leeggemaakt. Het verdient dan
ook aanbeveling om als u gebruik gaat maken van Terugweg of een aanstaande tracklog wilt gaan opslaan,
eerst de actieve track leeg te maken, voordat u met uw reis begint. Als u dit niet doet werken alle andere
functies nog steeds, maar u krijgt waarschijnlijk veel meer trackloggegevens dan u wilt.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Actieve track.
5.Druk op ENTER
6.Markeer Track wiss
7.Druk op ENTER.
.
De actieve track is gewist en u gaat terug naar het scherm Tracklog.
Tracklogs
51
De tracklog naar een route converteren
Deze functie converteert de tracklog naar een multi-etapperoute die in uw routelijst wordt opgeslagen. Vanuit
deze lijst kunt u de route eventueel bewerken.
NB: Naar rout conv is beschikbaar voor actieve tracklogs en opgeslagen tracklogs.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick Actieve track of een eerder opgeslagen track.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Naar rout conv.
7.Druk op ENTER.
8.Geef de route met de joystick en ENTER een nieuwe naam. Routenamen mogen maximaal tien karakters
lang zijn.
9.Markeer met de joystick OK als de naam is ingevoerd.
10.Druk op ENTER.
11.Selecteer met de joystick het bestand waarin u de route wilt opslaan.
12.Druk op ENTER.
De tracklog op de kaart bekijken
Met de optie Zien op kaart wordt de geselecteerde tracklog op de kaart getekend, waardoor u deze grafisch
kunt zien.
NB: Zien op kaart is beschikbaar voor actieve tracklogs en opgeslagen tracklogs.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick Actieve track of een eerder opgeslagen track.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Zien op kaart.
7.Druk op ENTER.
De geselecteerde tracklog wordt op de schermkaart in cursormodus weergegeven. Met de knoppen Inzoomen en
Uitzoomen kan de kaartschaal worden gewijzigd. De cursor kan worden verplaatst met de joystick.
Druk na het bekijken van de track op ESC om terug te gaan naar het scherm Tracklog.
Tracklogs
52
Werken met opgeslagen tracklogs
Zoals eerder werd genoemd kunt u opgeslagen tracklogs naar een route converteren en kunt u opgeslagen
tracklogs op de kaart bekijken. Er zijn drie specifieke functies die u alleen voor tracklogs kunt uitvoeren;
volgen, omkeren en verwijderen van de track.
Opgeslagen tracklogs volgen
Met deze functie kunt u een opgeslagen track als multi-etapperoute opslaan. Als deze functie is ingeschakeld,
verzorgt de eXplorist de navigatiegegevens om uw opgeslagen track te volgen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick een eerder opgeslagen tracklog.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Track volgen.
7.Druk op ENTER.
8.[Melding dat trackloggen wordt uitgeschakeld.] Druk op ENTER.
Het laatste navigatiescherm wordt weergegeven met de geselecteerde tracklog als actieve route.
Een opgeslagen tracklog omkeren
Omkeren van een opgeslagen tracklog is identiek aan het volgen van een tracklog met dat verschil dat de
aangemaakte route omgekeerd is t.o.v. de oorspronkelijke tracklog.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick een eerder opgeslagen tracklog.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Track omkeren.
7.Druk op ENTER.
8.[Melding dat trackloggen wordt uitgeschakeld.] Druk op ENTER.
Het laatste navigatiescherm wordt weergegeven met de omgekeerde geselecteerde tracklog als actieve
route.
Tracklogs
Een opgeslagen tracklog verwijderen
Gebruik deze functie om eerder opgeslagen trackslogs te verwijderen, als u deze niet meer nodig hebt.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick een eerder opgeslagen tracklog.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Track verwijd.
7.Druk op ENTER.
De opgeslagen tracklog wordt verwijderd en u gaat terug naar het scherm tracklog.
Een opgeslagen tracklog verplaatsen
Gebruik deze functie om een tracklog te verplaatsen die op een nieuwe locatie is opgeslagen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick een eerder opgeslagen tracklog.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Track verplaatsen.
7.Druk op ENTER.
8.Selecteer de plaats waar u de tracklog wilt opslaan.
9.Markeer Hier verpl.
10.Druk op ENTER.
53
Een opgeslagen tracklog kopiëren
Gebruik deze functie om een tracklog te kopiëren die is opgeslagen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Tracklog.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick een eerder opgeslagen tracklog.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Track kopiëren.
7.Druk op ENTER.
8.Selecteer de plaats waar u de tracklog wilt opslaan.
9.Markeer Hier kopiëren.
10.Druk op ENTER.
11.Voer op het weergegeven toetsenbord een nieuwe naam voor de tracklog in.
12.Wanneer de naam volledig is, kiest u OK en drukt u op ENTER.
Geavanceerde functies
De eXplorist heeft een aantal geavanceerde functies die het gebruik van het toestel zeer veelzijdig maken.
Deze geavanceerde functies worden geopend vanuit het hoofdmenu en bestaan uit:
•Berek.terrein: Deze functie berekent de oppervlakte en de omtrek van een door u gedefinieerde regio.
•Vissen/jag: Deze functie geeft de beste jacht- en vistijden weer voor een door u opgegeven positie en
datum.
•Zon/Maan: Deze functie geeft de tijden van opgaan en ondergang van de zon en maan weer voor een
door u opgegeven positie en datum. Ook wordt de maanstand voor de betreffende positie en datum
weergegeven.
•Verticaal profiel: Dit geeft een grafische weergave van het hoogteverloop van uw actieve track of van
een opgeslagen track. (Als u een MapSend Topo detailkaart hebt, kan er ook een verticaal profiel van
de door u opgeslagen routes worden gegeven.)
•Simuleren: Hiermee kan de eXplorist in een simulatiemodus worden geschakeld. Met ingeschakelde
simulator functioneert de eXplorist alsof deze zich verplaatst. Hiermee kunt u diverse functies
uitproberen terwijl u aan tafel of bij het kampvuur zit.
•Communicatie: Hiermee wordt de eXplorist in de gewenste modus geschakeld als deze via USB is
aangesloten op een personal computer. U kunt bestandsoverdracht uitvoeren, NMEA-gegevens
verzenden of de eXplorist alleen stroom geven door de USB-kabel.
54
Terreinberekening gebruiken
Oppervlakteberekening gebruikt drie of meer door u geselecteerde POI’s om in een miniatuurkaartweergave
een regio aan te maken en weer te geven. Vervolgens wordt van deze regio de oppervlakte en omtrek berekend.
Oppervlakte berekenen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer Berek. terrein.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer <Punt toevoeg>.
7.Druk op ENTER.
NB: Eerder uitgevoerde oppervlakteberekeningen zijn in het geheugen opgeslagen en worden weergegeven.
Om een nieuwe oppervlakteberekening te maken moeten eerst alle POI’s uit de lijst worden verwijderd.
Het verwijderen van alle POI’s wordt verderop behandeld.
8.Gebruik de POI-database om het gewenste POI te kiezen.
9.Herhaal stap 6 tot 8 tot u een regio hebt gedefinieerd.
10.De onderkant van het scherm vermeldt afwisselend de oppervlakte en de omtrek van de door u
gedefinieerde regio.
Geavanceerde functies
Alle POI’s uit de oppervlakteberekeningslijst verwijderen
1.Druk vanuit het scherm Berek.terrein op MENU.
2.Markeer Alle punten wiss.
3.Druk op ENTER.
4.Alle POI’s worden uit de lijst verwijderd en u kunt een nieuw te berekenen regio aanmaken.
De POI-lijst bewerken in Oppervlakteberekening.
U kunt in de lijst POI’s invoegen, verwijderen of Vervangen.
1.Markeer met de joystick het POI in de lijst waarvóór u een nieuw POI wilt invoegen, verwijderen of
vervangen.
2.Druk op MENU.
3.Markeer met de joystick Boven invoeg, Verwijderen of Vervangen.
4.Druk op ENTER.
5.Als u Boven invoeg of Vervangen kiest, moet u een POI uit de database selecteren.
55
Beste vis-/jaagtijden berekenen
Met deze functie kunt u de beste momenten voor vissen en jagen voor een door u te selecteren POI en datum
weergeven.
Jaag- en vistijden openen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
3.Druk op MENU.
4.Markeer met de joystick de optie Vissen/jag.
5.Druk op ENTER.
6.Het scherm Vissen/jag. wordt weergegeven met de door u ingestelde
positie en de datum van vandaag.
Geavanceerde functies
De positie wijzigen
1.Markeer in het actieve scherm Vissen/jag. het veld Op.
2.Druk op ENTER.
3.Kies een POI uit de database.
De datum wijzigen
1.Markeer in het actieve scherm Vissen/jag. het veld Op.
2.Druk op ENTER.
3.Wijzig met de joystick de datum.
Omhoog/omlaag wijzigt de datum op de cursorpositie en links/rechts verplaatst de cursor.
4.Druk op ENTER als de datum juist is.
Zon- en maangegevens weergeven.
Met de functie Zon/Maan kunt u voor elke POI in de database de tijden van het opgaan en ondergaan van de
zon en maan maar ook de maanstanden weergeven.
56
De functie Zon/Maan openen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
3.Druk op MENU.
4.Markeer met de joystick de optie Zon/Maan.
5.Druk op ENTER.
6.Het scherm Zon/Maan wordt weergegeven met de door u ingestelde
positie en de datum van vandaag.
De positie wijzigen
1.Markeer in het actieve scherm Zon/Maan het veld Op.
2.Druk op ENTER.
3.Kies een POI uit de database.
4.Druk op ENTER.
Geavanceerde functies
De datum wijzigen
1.Markeer in het actieve scherm Zon/Maan het veld Op.
2.Druk op ENTER.
3.Wijzig met de joystick de datum.
Omhoog/omlaag wijzigt de datum op de cursorpositie en links/rechts verplaatst de cursor.
4.Druk op ENTER als de datum juist is.
Het verticale profiel bekijken
Verticaal profiel geeft het hoogteverloop van een door u geselecteerde tracklog weer. Dit kan de actieve
tracklog of een opgeslagen tracklog zijn. Als u een detailkaart uit één van de MapSend Topgrafische
softwarepakketten hebt geladen, kunt u ook het verticale profiel voor door u gecreëerde routes bekijken.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Verticaal profiel.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer Trackgeschiedenis. (Als er een MapSend Topografische detailkaart is geladen, kunt u één van
de andere beschikbare opties kiezen.)
7.Druk op ENTER.
8.Markeer Actieve track of een opgeslagen track die u wilt bekijken.
9.Druk op ENTER.
Het verticale profiel voor het geselecteerde onderdeel wordt weergegeven. Met de joystick verplaatst u
het weergegeven profiel naar links of rechts. Tijdens het verplaatsen van het profiel geeft de centrale
markering de hoogte van het weergegeven punt aan.
57
Geavanceerde functies
De simulator gebruiken
Als de eXplorist zich in simulatormodus bevindt, simuleert het toestel het volgen van een vooringestelde of
opgeslagen route.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Simuleren.
5.Druk op ENTER.
6.De gewenste optie markeren:
Uit - De simulator uitschakelen
Auto - Een vooringestelde route gebruiken. (Dit is een 3-etapperoute in
de vorm van een driehoek met uw huidige positie als startpunt.)
Gebruiker - Gebruikt dezelfde vooringestelde route als Auto, maar de
koers en snelheid kan worden gewijzigd. De simulator volgt de koers en
snelheid, zelfs als dit betekent dat de vooringestelde route niet meer wordt gevolgd.
7.Als er een tracklog van een actieve track wordt geregistreerd, moet de simulator deze track verwijderen.
Er verschijnt een waarschuwing dat uw track wordt verwijderd. Markeer Ja en druk op ENTER om de
track te verwijderen en verder te gaan.
8.Er verschijnt een waarschuwing dat de simulator is ingeschakeld. Druk op ENTER.
9.Druk op NAV om terug te gaan naar het laatst weergegeven schermkaart.
58
Een opgeslagen route simuleren
1.Volg de bovenstaande instructies om de simulator in te schakelen.
2.Druk op MENU nadat u bent teruggegaan naar de laatst weergegeven schermkaart.
3.Markeer Routes.
4.Druk op ENTER.
5.Markeer een opgeslagen route om te gebruiken. (NB: U ziet een nieuwe route met een vet weergegeven
naam die aangeeft dat dit de actieve route is. Dit is de vooringestelde route die de simulator heeft
aangemaakt. Kies deze route niet als u een route wilt zien die u zelf hebt gecreëerd.)
6.Druk op ENTER.
7.Markeer Activeer rte.
8.Druk op ENTER.
Geavanceerde functies
Communiceren met een personal computer
Deze functie werk alleen als de eXplorist via de USB-poort op een personal computer is aangesloten.
Verbinden met een Personal Computer
1.Schakel de eXplorist uit.
2.Sluit de pc-interfacekabel eerst aan op de aansluiting op de achterkant van de eXplorist.
3.Sluit de USB-connector aan de interfacekabel aan op één van de USB-poorten van de personal
computer.
4.De eXplorist inschakelen.
5.Er verschijnt waarschijnlijk een melding op uw computer dat er nieuwe USB-hardware is gevonden.
6.Als de eXplorist juist is aangesloten verschijnt het scherm USB-bestandsoverdracht, wat aangeeft dat
de eXplorist zich in de modus Bestandsoverdracht bevindt.
Modi omschakelen
59
Als de eXplorist op een personal computer is aangesloten kunnen er drie modi actief zijn. In de modus
Bestandsoverdracht kunnen tussen de eXplorist en de personal computer bestanden worden uitgewisseld.
De modus NMEA Data Comm voert de GPS-gegevens van de eXplorist in NMEA-indeling uit, voor gebruik met
externe software. In de modus Alleen voeding wordt de bestandsoverdracht tussen de eXplorist en de computer
gedeactiveerd en de eXplorist werkt normaal.
1.Als de eXplorist net is ingeschakeld, wordt het scherm USB-bestandsoverdracht al weergegeven.
Sla stap 2 tot en met 6 over.
2.Druk op MENU.
3.Markeer met de joystick de optie Geav.functies.
4.Druk op ENTER.
5.Markeer Communicatie.
6.Druk op ENTER.
7.Markeer Bestandsoverdracht, NMEA Data Comm of Alleen voeding.
8.Druk op ENTER.
Geavanceerde functies
60
Werken met bestanden op de personal computer
U kunt met de bestanden werken die zijn opgeslagen in de eXplorist of met bestanden die zich op een SD card
in de eXplorist bevinden (optioneel). Met de personal computer kunt u al deze bestanden verplaatsen,
hernoemen, wijzigen of verwijderen. Bij het werken met opgeslagen bestanden moet voorzichtigheid worden
betracht om ongewenste resultaten te voorkomen. Maak van bestanden die u wilt gaan bewerken eerst een
backup, voor als er zich onverwachte problemen voordoen. Als u de eXplorist inschakelt terwijl deze via een
USB-kabel is aangesloten, schakelt het toestel automatisch over naar de modus Bestandsoverdracht voor het
interne geheugen. Om te werken met de bestanden op de SD-card, moet u de eXplorist melden dat u van
daaruit wilt werken.
1.Sluit de eXplorist volgens voorgaande instructies aan op uw personal computer.
2.Volg als het scherm USB-bestandsoverdracht niet wordt weergegeven de bovenstaande instructies op
om de modus Bestandsoverdracht te activeren.
3.Zo schakelt u over van intern geheugen naar SD card: Druk op ENTER. Markeer Bestandsoverdracht en
druk op ENTER. Markeer Intern geheugen of SD card en druk op ENTER. (Er kan een melding
verschijnen dat de verbinding met een USB-apparaat werd verbroken. Dit is normaal en u kunt op OK
klikken.)
4.Rechtsklik op het pictogram Deze Computer dat u op het bureaublad vindt. Kies Verkennen in het
contextmenu.
5.Navigeer in de linker kolom naar het nieuwe station. Het station heeft de naam Verwisselbare schijf (X:)
waar X: de toegewezen stationsletter is.
6.Met de normale Windows-opdrachten kunt u de bestanden kopiëren, verplaatsen en verwijderen.
7.Met een tekstprogramma kunt u de bestanden ook openen en bewerken. Bewerkte bestanden moeten
als tekstbestanden zonder opmaak worden opgeslagen. Hier volgt een voorbeeld van een POI-bestand
dat met Wordpad wordt bewerkt.
Magellan Geocache Manager
Magellan Geocache Manager
Wat is Geocaching?
Eenvoudig gezegd is geocaching een plezierig recreatief spel dat u met de eXplorist-ontvanger kunt spelen.
Het wordt ook wel eens "elektronisch schatgraven" genoemd en dat is precies wat het is. Caches worden overal
ter wereld verborgen en het is uw taak deze te vinden, gewapend met alleen de coördinaten van de cache en
uw Magellan eXplorist.
Mensen verbergen caches meestal in een waterdichte container (een militaire munitiekist is erg populair), en
leggen vervolgens de lengte- en breedtecoördinaten voor de cache vast. In de container bevindt zich de
"bounty", de prijs voor het opsporen van de cache. Vaak is er een logboek om te tekenen, als bewijs dat u de
cache hebt gevonden. U kunt uw prijs uit de cache halen en - zoals velen doen - iets nieuws achterlaten voor
de volgende persoon die komt opdagen.
Geocaching wint snel aan populariteit en er worden bijna dagelijks nieuwe geocachepunten toegevoegd.
Bezoek GEOCACHING op www.geocaching.com voor meer informatie over geocaching en een belangrijke bron
van geocachingpunten.
61
Wat is de Magellan Geocache Manager?
De Magellan Geocache Manager is een softwaretoepassing die op een personal computer draait die onder
Windows® werkt. Hiermee kunt u geocachepunten maken, bewerken, opslaan en het meest belangrijke:
uploaden naar uw eXplorist.
Er zijn twee manieren om geocachepunten in de Magellan Geocache Manager te laden. U kunt punten
handmatig toevoegen door de gegevens handmatig in te voeren of u kunt geocachepunten van één van de vele
geocachewebsites op internet downloaden. De Magellan Geocache Manager heeft een koppeling in het
helpmenu naar www.geocaching.com, een belangrijke bron voor het vinden en downloaden van
geocachepunten.
Hoe installeer ik de Magellan Geocache Manager?
Plaats de bij uw eXplorist geleverde Magellan Wizard CD-ROM in het CD-ROMstation van uw personal
computer. De CD wordt automatisch opgestart en het hoofdmenu verschijnt.
Klik op Software installeren en volg de aanwijzingen voor het installeren van Magellan Geocache Manager.
Als de software is geïnstalleerd kunt u de Explorist Wizard afsluiten en is Magellan Geocache Manager klaar
voor gebruik.
Magellan Geocache Manager
Magellan Geocache Manager gebruiken.
1.Open Magellan Geocache Manager met de Startknop in de Windows taakbalk.
2.Ga naar Programma’s en selecteer ‘Magellan > eXplorist XL > Magellan Geocache Manager’.
3.Magellan Geocache Manager wordt
geopend en er wordt een lege lijst
geocachepunten weergegeven.
4.Bovenin het scherm worden de
hoofdgereedschappen als pictogrammen
weergegeven. U kunt functies kiezen
door op een pictogram te klikken, menuonderdelen te selecteren of sneltoetsen
te gebruiken.
62
Magellan Geocache Manager
Magellan Geocache Manager gereedschappen
De pictogrammen boven in het scherm vormen de meest eenvoudige manier om de belangrijkste functies te
gebruiken. Hieronder vindt u een lijst van de pictogrammen, de bijbehorende sneltoets en de functies.
PictogramNaamSneltoetsBeschrijving
Nieuw Ctrl+NEen nieuwe database aanmaken om geocachepunten op te
slaan. Hiermee wordt de actieve database afgesloten, waarbij u
eventuele wijzigingen kunt opslaan.
Hiermee kunnen ook eerder opgeslagen geocachebestanden
aan het bestaande bestand worden toegevoegd.
OpslaanCtrl+SDe geopende database met de aangebrachte wijzigingen
opslaan. (Gebruik ’Opslaan als’ in het bestandsmenu als u de
geopende database met een nieuwe naam wilt opslaan.)
63
ToevoegenInsertEen nieuw geocachingpunt aan de lijst toevoegen.
Bij het toevoegen van Geocachepunten met het pictogram
Toevoegen moet u de gegevens voor het punt invoeren.
BewerkenEnterOpent een venster voor het geocachepunt dat u hebt
gemarkeerd. In dit venster kunt u de gegevens voor het
betreffende punt invoeren.
WissenWissenHet gemarkeerde geocachepunt uit de lijst verwijderen.
UploadenShift+5De selectie of de hele lijst met geocachepunten naar de
eXplorist uploaden. Hiervoor moet de eXplorist op de
USB-poort van de computer zijn aangesloten en moet het
toestel zich in de modus USB-bestandsoverdracht bevinden.
Meer wetenAlt + AOpent het venster ’Over...’ met informatie over de versie van de
Magellan Geocache Manager-software die u gebruikt.
HelpF1Een helpbestand openen met daarin informatie over het
gebruiken van Magellan Geocache Manager.
Magellan Geocache Manager
Met geocachebestanden werken.
Dit is een afbeelding van een voorbeeldgeocachebestand met een lijst geocachingpunten. U kunt de lijst wijzigen door punten
te bewerken, te verwijderen of toe te voegen.
U kunt ook andere gedownloade geocachepunten aan de lijst toevoegen maar volg
daarbij de onderstaande aanwijzingen op.
Als laatste worden er aanwijzingen gegeven
over het selecteren van bestanden en het
uploaden van deze bestanden naar de
eXplorist.
64
Andere gedownloade bestanden aan de lijst toevoegen.
Er kunnen gedownloade bestanden aan de lijst worden toegevoegd. Volg hiervoor de volgende aanwijzingen:
1.Klik op het pictogram Openen
2.Selecteer in het Windowsvenster Bestand openen het gewenste gedownloade bestand.
3.Onderaan het venster bevindt zich het selectievakje Aan bestaande lijst toevoegen. Selecteer dit vakje.
4.Er kan een melding verschijnen met de vraag "Wijzigingen in <bestandsnaam> opslaan"?
Ja - Voegt aan de geocachelijst toe en de vraag verschijnt om het bestand te hernoemen en op te geven
waar het nieuwe bestand moet worden opgeslagen.
Nee - Voegt toe aan de geopende geocachelijst zonder "Opslaan als...".
Annul. - Annuleert de actie en er worden geen punten aan de lijst toegevoegd.
5.Klik op de gewenste knop.
Magellan Geocache Manager
65
Naar de Magellan eXplorist uploaden
1.Schakel de eXplorist uit en sluit deze aan op de USB-poort van uw computer.
2.De eXplorist inschakelen. Als deze juist is aangesloten verschijnt het scherm USB-bestandsoverdracht
of wordt het menu Communicatie weergegeven. (Als het menu Communicatie wordt weergegeven, kies
dan USB best. overdr. en druk op ENTER.) Als geen van deze schermen wordt weergeven is de
aansluiting wellicht niet juist. Schakel de eXplorist uit, controleer de aansluitingen en probeer het
opnieuw. Voor het uploaden van geocachepunten moet de eXplorist zich in de modus USB-bestandsoverdracht bevinden.
NB: De eXplorist slaat de gegevens standaard op in het intern geheugen. Als u wilt opslaan op een
SD card gaat u vanuit het scherm USB-bestandsoverdracht als volgt te werk:
Druk op ENTER
Markeer USB best. overdr. en druk op ENTER.
Markeer SD-card en druk op ENTER.
3.Selecteer de te uploaden bestanden. (Als er geen bestanden zijn geselecteerd wordt de hele lijst
geüpload.)
Tip s voor het selecteren van bestanden:
Klik op de naam van een geocachepunt om het punt te selecteren.
Om meerdere opeenvolgende geocachepunten te selecteren klikt u met Shift op de puntnamen.
Om meerdere niet opeenvolgende geocachepunten te selecteren klikt u met Ctrl op de puntnamen.
4.Klik op het uploadpictogram in Magellan Geocache Manager.
5.Controleer of het juiste selectievakje is
geselecteerd (Alle Geocaches of Selectie).
6.Druk op de knop OK.
7.Kies waar het bestand moet worden opgeslagen.
(Standaard is de map Geocaches in het intern
geheugen of op de SD card.)
8.Als de bestandsoverdracht succesvol is verlopen
verschijnt er een melding.
9.U kunt nu een GOTO openen en aanmaken naar
een geocachepunt volgens de instructies voor het
maken van een GOTO. (Geocachepunten kunnen
ook in multi-etapperoutes worden gebruikt, maar
GOTO zal het meest worden gebruikt.)
De eXplorist met MapSend gebruiken
De eXplorist met MapSend gebruiken
Wat is MapSend?
MapSend® is het assortiment detailkaarten voor Magellan handheld GPS-ontvangers. Het hart van de
MapSend productlijn wordt gevormd door straatkaarten voor het rijden, topografische kaarten voor trekken,
kamperen en jagen en zoet- en zoutwaterkaarten voor vissen en varen. MapSend-kaarten maken van uw
eXplorist een krachtige oplossing voor reizen en recreatie buiten de deur.
Meer informatie over het groeiende aanbod MapSend-producten vindt u bij een Magellan-dealer of online op
www.magellangps.com bij Products/Maps and Software.
De meeste MapSend-producten worden geleverd op CD-ROM voor gebruik op een personal computer met het
besturingssysteem Windows®.
•MapSend-kaarten bestrijken normaliter grote gebieden, waarbij de gebruiker kleinere regio’s kan
’uitknippen’ die naar de eXplorist kunnen worden geüpload en daarin kunnen worden opgeslagen als
één van de detailkaarten.
66
•Andere nuttige reisplanner- en kaartanalysefuncties, zoals de mogelijkheid om eenvoudig POI’s,
routes, kaartregio’s, enz. aan te maken en op te slaan.
•Plug and play in de eXplorist, maar met een beperkt geografisch bereik.
Let op: niet alle MapSend-producten werken op dit moment met de eXplorist. Bezoek de Magellan website op
www.magellangps.com en ga naar de eXplorist-pagina voor een koppeling naar de details over compatibiliteit
met uw eXplorist en MapSend-software.
De volgende instructies zijn basisrichtlijnen voor het gebruik van MapSend met de eXplorist. Zie de bij uw
MapSend-product geleverde documentatie voor meer gedetailleerde informatie en productupdates.
Overzicht van uploaddetails van MapSend naar de eXplorist.
MapSend-software installeren. Volgens de bij het
MapSend-product geleverde instructies moet de
software eerst op uw personal computer worden
geïnstalleerd. Voor dit overzicht wordt de MapSend
Topo 3D gebruikt.
Open MapSend en definieer een regio. Zoom in en
zoek een gebied waarin u geïnteresseerd bent.
Definieer met het gereedschap Nieuwe regio tekenen
een nieuwe regio.
Rechtsklik in de regio. Er verschijnt een venster
waarin u een naam voor de regio moet invoeren.
In dit voorbeeld gebruiken we "Tahoe.”
Merk op dat in de rechter onderhoek de grootte van de
regio wordt weergegeven.
De eXplorist met MapSend gebruiken
Merk op dat in de rechter onderhoek de grootte van de regio wordt weergegeven. U kunt grote regio’s op een
SD card opslaan om intern geheugen te besparen.
Kaartregio’s opslaan. Lees voor het opslaan
van de regio de bij MapSend geleverde
documentatie om in te stellen welke
gegevens met de regio moeten worden
opgeslagen. In dit voorbeeld zijn Topogegevens en POI’s gewenst, dus zorg dat in
de regiolijst de T en P-vakjes links naast de
regionaam vet worden weergegeven.
Markeer vervolgens de regio voor opslaan door het selectievakje links van de regionaam aan te klikken.
De regio op de harde schijf van uw computer opslaan. Selecteer onder
het regiomenu "Uploaden naar GPS..." (Ctrl + U). Klik op het
selectievakje voor Opslaan op harde schijf.
BELANGRIJK: NIET direct opslaan op een SD card of direct naar het
GPS-toestel. Kaartbestanden van MapSend moeten voor gebruik in de
eXplorist worden geconverteerd. Kaarten die direct vanuit MapSend op
een SD card worden opgeslagen werken niet in de eXplorist.
Klik op de knop Volgende >.
67
Voer het serienummer van uw eXplorist in de daarvoor bestemde
ruimte in. Dit vindt u in de eXplorist in het scherm Over... (dit opent u
vanuit het hoofdmenu). Maak geen gebruik van de knoppen
Instellingen en Verbinding maken. Klik zodra het serienummer is ingevoerd op Volgende > U moet het
serienummer bevestigen.
Het scherm Klaar voor update wordt weergegeven met informatie over de regio die u opslaat. Klik op de knop
Voltooien om de regio op te slaan.
NB: MapSend slaat bestanden automatisch op een bepaalde plaats
op. Het pad naar de opgeslagen bestanden is: Lokaal station
C:\Program Files\Magellan\‘MapSend Product Name’\Export\Images.
Sluit de eXplorist aan op de personal computer: (Dit is alleen van
toepassing als u de gedetailleerde kaart naar de eXplorist of naar een
in de eXplorist geïnstalleerde SD card uploadt.
Schakel de eXplorist uit en sluit de meegeleverde USB-kabel aan op
de achterkant van de eXplorist en op een USB-poort van de computer.
De eXplorist inschakelen. De eXplorist start in de modus USBbestandsoverdracht. (Als in plaats daarvan het scherm Communicatie
verschijnt, druk dan op ENTER. Kies USB-bestandsoverdracht en druk
op ENTER. Kies Intern geheugen of SD card en druk op ENTER.)
De geheugenruimte in de eXplorist is zeer beperkt en het wordt aanbevolen om de gedetailleerde kaarten op
een SD card op te slaan. In dit voorbeeld is de eXplorist ingeschakeld en bevindt het toestel zich in de modus
USB-bestandsoverdracht, maar het intern geheugen is geselecteerd. Druk op ENTER om over te schakelen naar
de SD card. Kies USB-bestandsoverdracht en druk op ENTER. Kies SD-card en druk op ENTER.)
De eXplorist met MapSend gebruiken
Verzend de bestanden met behulp van Magellan Conversion Manager: Start Magellan Conversion Manager
(geïnstalleerd vanuit de Magellan Wizard). U vindt dit programma in het Startmenu - Start > Alle Programma’s
> Magellan > eXplorist XL > Magellan Conversion Manager.
Selecteer als het programma voor het eerst wordt geopend in het Welkom-scherm "Kaartregio’s verzenden" en
klik op Volgende.
Er verschijnt een waarschuwing dat de Magellan eXplorist op de computer moet worden aangesloten.
Klik op Volgende.
Magellan Conversion Manager zoekt automatisch naar detailkaarten
(*.imi) of achtergrondkaarten (*.mgi) die van uw computer kunnen
worden geüpload.
Het venster Selectie kaartregio wordt weergegeven. In dit venster kiest
u welke kaartregio’s moeten worden geüpload.
Als u geen opgeslagen kaart kunt zien, kunt u ernaartoe navigeren
door op het loeppictogram te klikken.
(in dit voorbeeld wordt een detailkaart geüpload. Achtergrondkaarten
worden volgens dezelfde richtlijnen geüpload.)
Het uitklapmenu rechts toont waar de bestanden worden opgeslagen.
Als u een externe SD card lezer/schrijver hebt, kunt u deze hier selecteren. Bedenk dat grote kaartregio’s op
een SD card moeten worden opgeslagen. (Controleer of er op de SD card genoeg ruimte is voor de kaart die u
wilt uploaden.) Het interne geheugen van de eXplorist is beperkt en grote detailkaarten passen helemaal niet
in het geheugen of gebruiken teveel geheugen dat u later nodig hebt voor het opslaan van POI’s en het
aanmaken van routes.
68
Selecteer de kaartregio’s die u wilt uploaden door op het selectievakje naast de regionaam in de lijst met
kaartregio’s te klikken. Als er minstens één map is geselecteerd, wordt de knop Volgende actief gemaakt.
Als u de kaartregio’s die u wilt uploaden hebt geselecteerd, klik dan op Volgende.
De kaartregio’s worden verzonden en twee voortgangsbalken geven aan hoe ver het proces is gevorderd.
Als de overdracht is voltooid verschijnt de melding "Overdracht voltooid" en de knop Volgende is actief.
Klik op Volgende. In het laatste venster wordt gecontroleerd of de overdracht is voltooid. Klik op Voltooien.
De kaartregio is geüpload naar het interne geheugen van de eXplorist, naar de in de eXplorist geplaatste
SD card of naar een SD card in een kaartlezer/schrijver. Als u hebt gekozen voor een externe SD card lezer/
schrijver, verwijder de kaart dan uit het apparaat en plaats deze in de eXplorist.
Kaart kiezen: Nu de detailkaart of achtergrondkaart succesvol is geüpload kan deze voor gebruik worden
geselecteerd. Druk op MENU. Markeer Voorkeuren en druk op ENTER. Markeer Actieve setup en druk op ENTER.
Markeer het veld Detailkaarten of Achtergrondkaarten en druk op ENTER. Kies de kaart en druk op ENTER.
(NB: voor een detailkaart moet u de optie Kaart kiezen uit het uitklapmenu kiezen en op ENTER drukken.)
De eXplorist met MapSend gebruiken
POI’s, routes en tracks tussen MapSend en de eXplorist uitwisselen.
U kunt POI’s, routes en tracklogs met Magellan Conversion Manager tussen MapSend en de eXplorist
uitwisselen. Omdat de eXplorist deze gegevens in een toegankelijker indeling opslaat dan in eerdere
GPS-ontvangers, moet u voor verzending Magellan Conversion Manager gebruiken, in plaats van de bestanden
direct vanuit MapSend te verzenden. (Magellan Conversion Manager kan worden geïnstalleerd met behulp van
de Magellan Wizard CD-ROM die bij de eXplorist wordt geleverd.)
POI’s, routes en tracks naar MapSend verzenden.
1.Open Magellan Conversion Manager met de Startknop in de Windows taakbalk.
2.Ga naar Programma’s en selecteer ‘Magellan > eXplorist XL > Magellan Conversion Manager’.
3.Klik het selectievakje Waypoints / routes / tracks converteren en klik op Volgende >.
4.Schakel de eXplorist uit en sluit de USB-kabel aan op de eXplorist en op een USB-poort van de
computer.
5.De eXplorist inschakelen. (Bestanden worden standaard naar het intern geheugen geüpload. Zo kiest u
de SD card: Druk op ENTER. Markeer Bestandsoverdracht en druk op ENTER. Kies SD-card en druk op
ENTER.)
6.Klik op de knop Volgende > in Magellan Conversion Manage.
7.Selecteer ‘Converteren naar MapSend’ (gegevensmarkeringen van de eXplorist naar MapSend
verzenden). Klik op Volgende >.
8.Klik op het actieve mappictogram. In het voorbeeld worden er bestanden van de eXplorist naar
MapSend verzonden.
9.Navigeer door de folders en kies het POI, de route of de logbestanden die moeten worden verzonden.
10.Klik op Volgende >.
11.Een voortgangsbalk geeft aan wanneer de verzending is voltooid.
12.Klik op Volgende > en daarna op Voltooien om de verzending af te sluiten.
13.Open de MapSend-software en kies in het menu Waypoints of Track de opdracht Uit bestand laden...
Kies het te converteren bestand.
69
De eXplorist met MapSend gebruiken
70
Waypoints, routes en tracks vanuit MapSend verzenden
De procedure voor het verzenden vanuit MapSend naar de eXplorist is vergelijkbaar met de hierboven
beschreven procedure.
1.Open het MapSend-programma. Deze procedure beschrijft het verzenden van waypoints naar de
eXplorist. Gebruik dezelfde stappen voor het verzenden van routes en tracks.
2.Klik op het pictogram Waypoint plaatsen bovenin het MapSend venster om de lijst met waypoints weer
te geven.
3.Alle waypoints in de lijst worden verzonden, inclusief de niet gecontroleerde.
4.Kies uit het menu Waypoint de optie Naar bestand opslaan... Voer een naam voor het bestand in en klik
op Opslaan.
5.Open Magellan Conversion Manager met de Startknop in de Windows taakbalk.
Ga naar Programma’s en selecteer ‘Magellan > eXplorist XL > Magellan Conversion Manager’.
6.Klik het selectievakje Waypoints / routes / tracks converteren en klik op Volgende >.
7.Schakel de eXplorist uit en sluit de USB-kabel aan op de eXplorist en op een USB-poort van de
computer.
8.De eXplorist inschakelen. Druk op ENTER. Markeer in het scherm Communicatie de optie
Bestandsoverdracht en druk op ENTER. Kies Intern geheugen of SD card en druk op ENTER.
9.Klik op de knop Volgende > in Magellan Conversion Manage.
10.Selecteer ‘Converteren naar eXplorist’ (gegevensmarkeringen van MapSend naar de eXplorist
verzenden). Klik op Volgende >.
11.Klik op het actieve mappictogram. In het voorbeeld worden er
bestanden van MapSend naar de eXplorist verzonden.
12.Navigeer door de folders om de waypointbestanden te vinden
die moeten worden verzonden.
13.Klik op Volgende >.
14.Een voortgangsbalk geeft aan wanneer de verzending is
voltooid.
15.Klik op Volgende > en daarna op Voltooien om de verzending
af te sluiten.
16.De volgende keer dat de POI-lijst wordt geopend, kunt u het
zojuist geüploade bestand selecteren.
Voorkeuren
Bij Voorkeuren kunt u de eXplorist aan uw eigen wensen en behoeften aanpassen. Er zijn functies om het
gebruik flexibeler te maken en functies om - indien nodig - het interne geheugen te beheren.
Functies in Voorkeuren:
•GPS herstarten (initialiseren) om de eXplorist zijn globale positie te geven, als het toestel
uitgeschakeld is geweest en over een grote afstand is vervoerd.
•Een manier om standaard mappen in te stellen voor het opslaan van POI’s, routes etc.
•De eenheden instellen waarmee waarden worden weergegeven.
•Een manier om de Noordreferentie in te stellen op Magnetisch noorden of Ware noorden.
•Het gebruikte type coördinatensysteem en kaartdatum voor berekening van coördinaatgegevens kan
worden gekozen.
•Volledige controle over de ingebouwde energiebeheergereedschappen om het leven van de batterijen
zoveel mogelijk te verlengen.
•Uw eXplorist individualiseren.
•Kies uit tien talen om gegevens weer te geven.
71
•Functies om het interne geheugen geheel of gedeeltelijk te wissen.
•Mogelijkheid om alarmsignalen in te stellen om u te waarschuwen als u het GPS-signaal bent
kwijtgeraakt, als u in de buurt van uw bestemming komt en andere nuttige waarschuwingen.
•Een manier om de klok te resetten en de zomer- en wintertijd aan te passen.
GPS herstarten
Door GPS te herstarten kan de eXplorist zijn globale positie opnieuw bepalen. Doorgewinterde GPS-gebruikers
kennen deze functie als intialiseren. Om te begrijpen wanneer u deze functie kunt gebruiken is een korte
uitleg over de werking van de eXplorist op zijn plaats.
De GPS-constellatie bestaat uit 24 satellieten en drie reserves die in een baan om de aarde draaien.
Op verschillende tijden per etmaal zijn er verschillende combinaties van satellieten beschikbaar aan de open
lucht. Om bij te houden welke satellieten bereikbaar zijn, heeft de eXplorist een ingebouwde almanak die aan
de hand van de huidige datum en tijd en de globale positie "nakijkt" welke satellieten beschikbaar zijn. Elke
keer als u de eXplorist uitschakelt, slaat deze de laatst berekende positiefix op in het geheugen. Als het toestel
later weer wordt ingeschakeld wordt deze laatste positiefix als uitgangspunt gebruikt voor het "opzoeken" in de
almanak.
Als u de eXplorist uitschakelt en naar de andere kant van het land vliegt, gaat het toestel er bij inschakeling
vanuit dat het zich nog steeds op dezelfde positie bevindt als bij het uitschakelen en gaat het op zoek naar de
satellieten die beschikbaar zouden moeten zijn op deze positie. Als deze satellieten niet beschikbaar zijn, gaat
de eXplorist de open lucht "pollen" om te ontdekken welke satellieten wel bereikbaar zijn. Dit proces kan even
duren en treedt in werking als het GPS-deel van de eXplorist niet werkt. Onder normale condities is de
eXplorist wel in staat om uw positie te berekenen, maar in dit geval kan het langer dan normaal duren.
GPS herstarten geeft de eXplorist een globale positie, waardoor de eerste positiefix wordt versneld. Veel
eXploristgebruikers zullen de functie GPS herstarten nooit nodig hebben, maar voor in specifieke situaties is
deze beschikbaar.
Voorkeuren
Wanneer gebruikt u GPS herstarten?:
•Als de eXplorist meer dan 800 km in uitgeschakelde toestand is verplaatst.
•Als de eXplorist traag is en meerdere minuten nodig heeft om na inschakelen een eerste poisitiefix te
berekenen. (U hoeft zich hier echter geen zorgen over te maken. De eXplorist heeft een ingebouwde
functie die bij problemen met het berekenen van de eerste positiefix automatisch vraagt om invoer van
een globale positie.)
GPS herstarten:
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie GPS herstarten.
5.Druk op ENTER.
72
6.Regio. Markeer met de joystick de wereldregio waar u zich bevindt.
U kunt ook de coördinaten van uw huidige positie invoeren, als u die
weet. Markeer hiervoor Enter Coord [Coörd. inv.]. Dit wordt zelden
gebruikt en wordt niet in deze handleiding behandeld.
7.Druk op ENTER.
8.Gebied. Markeer met de joystick het gebied van uw locatie. De lijst met
gebieden is afhankelijk van de in stap 6 gekozen regio.
9.Druk op ENTER.
10.Ti jd . Voer met de joystick de huidige tijd in. Door verticale beweging van
de joystick wijzigt u de waarde en door horizontale beweging verplaatst u
de cursor.
NB: De huidige tijd is één van de eerste gegevens die door de satellieten wordt
verzonden en zelfs als de satellietgegevens te zwak zijn voor het berekenen van
een positiefix, kan er wel voldoende informatie zijn ontvangen voor het instellen
van de juiste tijd.
11.Druk op ENTER.
Voorkeuren
12.Datum. Voer met de joystick de huidige tijd in. Door verticale beweging
van de joystick wijzigt u de waarde en door horizontale beweging
verplaatst u de cursor.
NB: De datum wordt ook door de satellieten verzonden en is wellicht al
gecorrigeerd.
13.Druk op ENTER.
14.Markeer met de joystick de optie Klaar.
15.Druk op ENTER.
16.Het laatste navigatiescherm wordt weergegeven en de eXplorist begint met
het volgen van satellieten.
Actieve setup gebruiken
Als u POI’s, routes en andere opgeslagen gegevens moet openen, spreekt de eXplorist automatisch het
standaardbestand aan voor de specifieke gegevens waar u mee werkt. Deze standaardlocaties komen
misschien niet overeen met uw eisen voor het opslaan van gegevens. In het onderdeel Actieve setup in
Eigenschappen kunt u de standaardinstellingen aan uw eigen wensen aanpassen.
73
In Actieve setup kunt u kiezen welke achtergrondkaart of detailkaart u wilt gebruiken.
De standaardmappen wijzigen
U kunt de standaard voor POI’s, routes en geocache-bestanden instellen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Actieve setup.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het veld dat u wilt wijzigen.
7.Druk op ENTER.
8.Selecteer met de joystick Bestand kiezen of POI-bestand uit, Routebestand uit, Geocachebest. uit, etc.
NB: Met Bestand uit wordt het standaardbestand uitgeschakeld. Als u
gegevens wilt openen voor onderdelen die u hebt uitgeschakeld, gaat u naar de
hoogste map voor het type gegevens dat u wilt openen. Achtergrondkaarten
kunnen niet worden uitgeschakeld.
9.Druk op ENTER.
10.Als u Bestand kiezen hebt gekozen markeer met de joystick dan het bestand dat u wilt instellen als
standaard. Druk op ENTER als het is gemarkeerd.
Voorkeuren
Achtergrondkaart of detailkaart selecteren
De eXplorist wordt geleverd met een standaard geïnstalleerde basiskaart maar u kunt met MapSend-software
(optioneel leverbaar) uw eigen basiskaart definiëren. U kunt Actieve setup gebruiken om de achtergrondkaart
te kiezen die u wilt gebruiken.
Ook kunt u één van de andere MapSend softwarepakketten gebruiken om detailkaarten te definiëren en op
te slaan in de eXplorist. Deze detailkaarten leveren meer gedetailleerde straatgegevens, extra POI’s en in
combinatie met MapSend topografische softwarepakketten topodetails. U kunt Actieve setup gebruiken om de
detailgrondkaart te kiezen die u wilt gebruiken.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Actieve setup.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de velden Achtergrondkaarten of Detailkaarten.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick de gewenste kaartdatum.
74
NB: Als u Detailkaart selecteert kunt u kiezen tussen de opties Kaart kiezen of Detailkaart uit.
Als u geen detailkaart wilt gebruiken of als u geen detailkaart hebt opgeslagen selecteer dan Detailkaart uit
en druk op ENTER.
9.Druk op ENTER.
Eenheden kaart instellen
Bij de optie Eenheden kaart in Voorkeuren kunt u kiezen in welke eenheden de navigatiegegevens, de
noordreferentie, het coördinatensysteem en de kaartdatum door de eXplorist worden weergegeven.
Navigatiemaateenheden selecteren
De eXplorist kan navigatiegegevens weergeven in Miles/Yd/MPH, Miles/Ft/MPH, NM/Ft/Knopen, NM/M/Knopen
of km/km/u.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Eenheden kaart.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor NavUnits.
7.Druk op ENTER
8.Markeer met de joystick de gewenste navigatiemaateenheden.
9.Druk op ENTER.
.
Het scherm Eenheden kaart wordt nu weergegeven met de nieuwe NavUnits.
U kunt andere instellingen wijzigen of ESC indrukken om naar Voorkeuren terug
te gaan.
Voorkeuren
De noordreferentie kiezen
U kunt de door de eXplorist gebruikte noordreferentie instellen op Magnetisch noorden of Ware noorden.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Eenheden kaart.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor Noordref.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick Magnetisch of Waar.
9.Druk op ENTER.
Het scherm Eenheden kaart wordt nu weergegeven met de nieuwe Noordref.
U kunt andere instellingen wijzigen of ESC indrukken om naar Voorkeuren terug te gaan.
Het coördinatensysteem kiezen
75
Positiegegevens worden weergegeven in het bij Eenheden kaart gekozen coördinatensysteem. Het standaard
systeem is latitude/longitude (Lat/Lon) en zal voor de meeste gebruikers voldoen. Ervaren gebruikers willen
wellicht een coördinatensysteem kiezen dat overeenkomt met het systeem van de kaarten die ze gebruiken. De
coördinatensystemen die kunnen worden gekozen zijn:
•Lat/Lon•UTM
•OSGB•Iers
•Zwitsers•Zweeds
•Fins•Duits
•Frans•USNG
•MGRS•Gebr.grid
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Eenheden kaart.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor Coörd. Sys.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick het gewenste coördinatensysteem.
Bij het kiezen van Gebr. Grid moeten extra gegevens worden ingevoerd. Deze optie wordt alleen gebruikt
door gevorderde gebruikers en wordt niet in deze handleiding behandeld.
9.Druk op ENTER.
Het scherm Eenheden kaart wordt nu weergegeven met het nieuwe coördinatensysteem.
U kunt andere instellingen wijzigen of ESC indrukken om naar Voorkeuren terug te gaan.
Voorkeuren
76
De kaartdatum kiezen
Als de eXplorist wordt gebruikt in combinatie met een landkaart of zeekaart, moet u ervoor zorgen dat de
kaartdatum van de eXplorist overeenkomt met de kaartdatum van de gebruikte land- of zeekaart. Deze
informatie vindt u meestal in de legendasectie van de land- of zeekaart. De standaard kaartdatum van de
eXplorist is WGS84 en moet in geval van twijfel worden gebruikt.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Eenheden kaart.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor Kaartdatum.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick de gewenste kaartdatum.
9.Druk op ENTER.
Het scherm Eenheden kaart wordt nu weergegeven met het nieuwe Kaartdatum. U kunt andere instellingen
wijzigen of ESC indrukken om naar Voorkeuren terug te gaan.
Energiebeheer gebruiken
Als u zich in het veld of op het water bevindt is de levensduur van de batterijen een aspect om in het oog te
houden. Er zijn twee manieren om de levensduur van de batterijen substantieel te verlengen: 1) schakel de
explorist uit als u deze niet gebruikt en 2) stel in hoe lang de schermachtergrondverlichting blijft branden.
De Timer Automatisch Uitschakelen instellen
De eXplorist heeft een timer die het toestel uitschakelt als er een bepaalde periode geen toetsen zijn ingedrukt
en u zich niet hebt verplaatst. Dit voorkomt dat de batterijen leeg raken als u de eXplorist per ongeluk vergeet
uit te schakelen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Energiebeheer.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor Timer aut. uits.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick het gewenste tijdsinterval of stel dit in op Uit.
9.Druk op ENTER.
NB
: Bedenk dat als u een GOTO-route gebruikt, deze route bij het uitschakelen van het toestel wordt gewist.
Schakel de voedingstimer uit als u met een GOTO-route werkt en bang bent dat de eXplorist onverwacht zal
uitschakelen. Dit geldt niet voor multi-etapperoutes en Terugwegroutes.
Voorkeuren
De lichttimer instellen
Zoals eerder vermeld maakt de achtergrondverlichting het aflezen van het scherm in lichtarme situaties
comfortabeler, maar onttrekt dit ook meer vermogen aan de batterijen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Energiebeheer.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor Lichttimer.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick het gewenste tijdsinterval of stel dit in op Timer uit.
9.Druk op ENTER.
De eXplorist individualiseren
Met deze functie kunt u persoonlijke gegevens invoeren, die van belang kunnen zijn als u de eXplorist
eventueel verliest. De naam die u invoert in het veld Naam verschijnt ook in het scherm Over.
77
Uw eXplorist in stappen individualiseren
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Individualiseren.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het gegevensveld voor Naam.
7.Druk op ENTER.
8.Voer met de joystick en de knop ENTER uw naam in.
9.Markeer met de joystick OK als de naam is ingevoerd.
10.Druk op ENTER.
11.Optioneel: Markeer met de joystick het gegevensveld voor Adres.
Herhaal de stappen 7 tot en met 10 voor het invoeren van uw adres.
12.Optioneel: Markeer met de joystick het gegevensveld voor
en Postcode. Herhaal de stappen 7 tot en met 10 voor het invoeren van
de Stad, Staat en Postcode.
13.Optioneel: Markeer met de joystick het gegevensveld voor Telefoonnr.
Herhaal de stappen 7 tot en met 10 voor het invoeren van uw telefoonnummer.
14.Druk op ESC om de functie Individualiseren te verlaten.
Stad, Staat
Voorkeuren
Talen kiezen
De eXplorist kan gegevens weergeven in tien verschillende talen. U kunt kiezen uit English (Engels), Français
(Frans), Deutsch (Duits), Nederlands, Suomi (Fins), Español (Spaans), Italiano (Italiaans), Português
(Portugees), Svenska (Zweeds) and Norsk (Noors).
De taal voor uw eXplorist kiezen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Taal.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de gewenste taal.
7.Druk op ENTER.
78
Geheugen wissen
Met de functie Geheugen wissen in het menu Voorkeuren kunt u de volgende onderdelen wissen:
•Geschiedenis Actieve track [Trackgeschiedenis]
•alle gebruikers-POI’s en routes [POI’s/Routes]
•alle multi-etapperoutes [Routes]
•Alle trackgeschiedenis, gebruikers-POI’s en routes [Alles]. Hiermee wordt de eXplorist gereset naar
zijn oorspronkelijke fabrieksinstellingen. Alle door de gebruiker aangemaakte bestanden en mappen
worden uit het interne geheugen verwijderd. Bestanden die door de gebruiker op de SD-card zijn
aangemaakt, zullen niet worden verwijderd.
Met de functie Geheugen wissen kunt u ook alle fabrieksinstellingen van de eXplorist herstellen.
Trackgeschiedenis wissen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Geheugen wissen.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Trackgeschiedenis.
7.Bevestig. Markeer met de joystick Ja om te bevestigen of Nee om te
annuleren.
8.Druk op ENTER.
Voorkeuren
79
Gebruikers-POI’s en routes
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Geheugen wissen.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie POI’s/Routes.
7.Bevestig. Markeer met de joystick Ja om te bevestigen of Nee om te annuleren.
8.Druk op ENTER.
Routes wissen
Hierdoor worden alle door u aangemaakte routes in de intern door de eXplorist gebruikte standaardbestanden
verwijderd. Routes die in andere dan de standaardbestanden of op een SD-card zijn opgeslagen, zullen niet
worden gewist.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Geheugen wissen.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Routes.
7.Bevestig. Markeer met de joystick Ja om te bevestigen of Nee om te annuleren.
8.Druk op ENTER.
Actieve track, gebruikers-POI’s en routes wissen
Hiermee worden alle door u aangemaakte POI’s en routes in de intern door de eXplorist gebruikte standaardbestanden verwijderd, evenals de actieve trackgeschiedenis. POI’s en routes die in andere dan de standaardbestanden zijn opgeslagen worden niet verwijderd. Alle door de gebruiker aangemaakte bestanden en mappen
worden uit het interne geheugen verwijderd.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Geheugen wissen.
5.Druk op ENTER
6.Markeer met de joystick de optie Alles.
7.Bevestig. Markeer met de joystick Ja om te bevestigen of Nee om te annuleren.
8.Druk op ENTER.
9.De eXplorist schakelt zichzelf automatisch uit.
.
Voorkeuren
De fabrieksinstellingen van de eXplorist herstellen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Stand. reset.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick de optie Alles.
7.Bevestig. Markeer met de joystick Ja om te bevestigen of Nee om te annuleren.
8.Druk op ENTER.
Alarmen instellen
De alarmen die u kunt instellen:
•Bieper: De beeper, die standaard is ingeschakeld, geeft een hoorbare pieptoon weer telkens wanneer
een knop (toets) wordt ingedrukt of wanneer een alarmsignaal zal worden geactiveerd. U kunt deze
functie via dit scherm uitschakelen.
80
• Anker - Als u het ankeralarm inschakelt, waarschuwt de eXplorist u als
het toestel de door u ingestelde afstand heeft afgelegd. Dit kunt u
gebruiken als u uw boot voor anker hebt gelegd en u wilt worden
gewaarschuwd als de boot van zijn ankerpunt afdrijft.
•Aankomst - Het aankomstalarm maakt u erop attent dat u op uw
bestemming van een etappe in uw route of op een GOTO-bestemming
bent aangekomen U moet de afstand instellen waarop u wilt worden
gewaarschuwd. (Het aankomstalarm gebruikt ook de reissnelheid om te
bepalen wanneer het alarm moet worden gegeven. Als u het aankomstalarm op 75 meter hebt ingesteld en u reist 50 kilometer per uur, dan
wordt het alarm iets voor de 75 meter geactiveerd.)
•Als er een route actief is, berekent de eXplorist of u bent afgeweken van de uitgestippelde route.
U kunt instellen dat als u meer dan een bepaalde afstand van de route afwijkt, u wordt gewaarschuwd
door een alarm.
•GPS Fix - Het GPS-fixalarm geeft aan dat u uw GPS-fix meer dan 20 seconden kwijt bent.
•Naderingsalarm - Het naderingsalarm lijkt veel op het aankomstalarm maar snelheid speelt hierbij een
grotere rol. Het naderingsalarm geeft twee waarschuwingen. De eerste, als u de ingestelde naderingsalarmafstand nadert en vervolgens een visuele naderingswaarschuwing als u op de ingestelde afstand
bent aangekomen.
Onderin het display bevindt zich een veld waarin gegevens worden weergegeven over de alarmen die zijn
geactiveerd vanaf het moment dat de eXplorist werd ingeschakeld.
NB: Als er een alarm wordt weergegeven op het scherm, druk dan op ESC om het alarm van het scherm te
verwijderen.
Voorkeuren
Alarmen instellen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Alarmsign.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het alarmveld dat u wilt uitschakelen of instellen.
7.Druk op ENTER.
8.Kies uit de lijst beschikbare afstanden de afstand waarop u het alarm wilt activeren of kies de optie Uit
om het alarm uit te schakelen.
Opmerking: er kan geen afstand worden ingevoerd voor het GPS-fixalarm, alleen Aan of Uit.
9.Druk op ENTER.
De klok instellen
Onder normale omstandigheden hoeft u de klokinstellingen nooit te wijzigen, behalve als u overgaat naar een
andere tijdzone. De eXplorist ontvangt zijn tijdgegevens van de atoomklok in de GPS-satelliet en is extreem
nauwkeurig.
81
Behalve het instellen bij het overgaan naar een andere tijdzone kunt u ook de indeling instellen waarin de tijd
wordt weergegeven en de zomertijdinstellingen.
De tijd en het formaat instellen
Voordat u de tijd instelt, moet u eerst een formaat (indeling) kiezen waarin de tijd wordt weergegeven.
Als u het huidige formaat wilt blijven gebruiken moet u dit ook bevestigen voordat u de klok kunt instellen.
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Klok.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het veld Locatie.
7.Druk op ENTER.
8.Kies Lokale 24u, Lokale AM/PM, of UTC.
9.Druk op ENTER.
10.Druk op ENTER als het klokveld is gemarkeerd.
11.Voer met de joystick de huidige tijd in.
(Omhoog/omlaag wijzigt de waarde onder de cursor; links/rechts verplaatst de cursor.)
12.Druk op ENTER als de tijd juist is ingesteld.
13.Druk op ENTER als de toets
Klaar is gemarkeerd.
Voorkeuren
Zomertijd instellen
1.Druk op MENU.
2.Markeer met de joystick de optie Voorkeuren.
3.Druk op ENTER.
4.Markeer met de joystick de optie Klok.
5.Druk op ENTER.
6.Markeer met de joystick het veld Locatie.
7.Druk op ENTER.
8.Markeer met de joystick het veld Locatie.
9.Druk op ENTER.
Kies Verenigde Staten, Europese Unie, Aanpassen of Uitschakelen.
Druk op ENTER.
10.Bij Aanpassen: U moet de gegevens voor start en einddatum van de zomertijd invoeren.
Markeer de velden en druk op ENTER. Kies één van de opties uit de uitklapmenu’s en druk op ENTER.
Als alle gegevens correct zijn ingevoerd drukt u op ESC om naar het klokscherm terug te keren.
82
Specificaties
.
83
Prestatie
Ontvanger14 parallelle kanalen, volgt maximaal 14 satellieten om gegevens te berekenen en bij
te werken
AntenneVia plugaansluiting
Acquisitietijd (optimale condities)
Warmminder dan 1 minuut
Koudminder dan 2 minuten
Verversingssnelheid1 maal per seconde
Precisie
Positie7 meter, 95% 2D RMS w/WAAS/EGNOS <3 meter,
95% 2D RMS
Snelheid0,1 knopen RMS in stabiele toestand
Limieten
Snelheid951 MPH - 1530,5 km/u
Hoogte60.000 voet - 18.600 meter
Fysiek
Gewicht340 gram (met geïnstalleerde batterij)
Grootte6,5” x 2,9” x 1,3” [h] x [b] x [d]
164,5 mm X 74 mm X 33 mm
Scherm2,8” x 2,0” [h] x [b]
71 mm X 53,3 mm
kleur, hoogcontrast LCD met achtergrondverlichting
TotaalOnbeperkte opslag van tracklogs plus actieve tracklog (met SD-cards)
Specificaties
Bezienswaardigheden (POI’s)
Door gebruiker
ingevoerd
TotaalOnbeperkt aantal opgeslagen Points of Interest (met SD-cards)
Lengte naam20 karakters (inclusief spaties)
Intern (geïntegreerd in achtergrondkaart)
CategorieënSteden, hoofdwegen, luchthavens, waterwegen en parken
Navigatieschermen
KaartMet achtergrondkaart en 2 gegevensvelden (configureerbaar)
85
KompasMet grafisch kompas en 2 gegevensvelden (configureerbaar)
PositieMet positie, hoogte, precisie, datum en tijd, tripteller en resterende
levensduur batterijen
Alarmsignalen
AnkeralarmWaarschuwing na het afleggen van een ingestelde afstand
Uit koers alarmWaarschuwing bij afwijking van meer dan een ingestelde afstand
van de berekende koers
AankomstalarmWaarschuwing bij minder dan ingestelde afstand van bestemming
NaderingsalarmWaarschuwing bij minder dan ingestelde afstand van bestemming
Accessoires
Verbreed het gebruik van uw Magellan eXplorist tijdens uw reizen met de accessoires uit de Magellan Online
Store.
Deze speciaal voor de Magellan eXplorist ontworpen robuuste
zwarte canvas draagtas is eenvoudig te bevestigen aan onze
Draagtas
Draaikogelhouder
gordel of pakriem. Deze tas heeft handige vakken voor het
meenemen van extra batterijen. Bescherm uw Magellan eXplorist
onderweg of bij het opbergen.
Monteer uw Magellan eXplorist comfortabel in uw auto, truck,
boot of in praktisch elk voertuig. Deze eenvoudig te installeren
montagebeugel houdt uw ontvanger stevig op zijn plaats voor een
optimaal zicht tijdens on-road en off-road trips, op het water of
in wie weet wat voor andere avontuurlijke situaties nog meer.
86
Monteer uw Magellan eXplorist comfortabel in uw auto, truck,
boot of in praktisch elk voertuig. Deze eenvoudig te installeren
Fietsmontagebeugel
Fietsmontage
waar u een compleet overzicht vindt van alle accessoires die beschikbaar zijn voor uw Magellan eXplorist.
montagebeugel houdt uw ontvanger stevig op zijn plaats voor een
optimaal zicht tijdens on-road en off-road trips, op het water of
in wie weet wat voor andere avontuurlijke situaties nog meer.
Sterke zuignappen verbinden uw Magellan eXplorist stevig aan
de voorruit van uw auto, truck of RV. Volledig kantel- en
draaibaar heeft u altijd een optimaal zicht, in welke positie u
zich ook bevindt.
U kunt accessoires bestellen in de Magallan Online Store:
www.magellangps.com/en/store/
Contact opnemen met Magellan Support
Contact opnemen met Magellan Support
De nu volgende informatie is belangrijk in het geval u ondersteuning voor uw Magellan eXplorist nodig hebt.
U kunt uw vragen of opmerkingen dan direct aan de juiste persoon bij Thales Navigation richten.
Technische ondersteuning
Draai voor Magellan productondersteuning en serviceinformatie in het Engels, Frans, Duits, Spaans,
Portugees, Nederlands, Noors, Fins en Deens het gratis telefoonnummer:
00800MAGELLAN* ( 00800 62435526)
van 09:00 tot 18:00 uur GMT & GMT+1 of stuur een e-mail in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees,
Nederlands, Noors, Fins of Deens naar:
magellansupportfr@thalesnavigation.com
*gratis telefoontoegang vanuit Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Portugal, Spanje, Frankrijk, België,
Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland.
Voor Magellan productondersteuning in het Engels, Frans of Duits vanuit andere landen in Europa, het
Midden-Oosten of Afrika draait u:
87
+33 2 28 09 38 00**
of stuur een e-mail naar: magellansupportfr@thalesnavigation.com
**internationaal tarief volgens telefonist(e).
Neem voor telefonische Magellan productondersteuning in andere Europese en Afrikaanse talen of talen uit
het Midden-Oosten contact op met onze distributeurs die staan vermeld op www.magellangps.com of stuur
een e-mail naar: magellansupportfr@thalesnavigation.com
Garantieservice
Draai voor Magellan productondersteuning en serviceinformatie in het Engels, Frans, Duits, Spaans,
Portugees, Nederlands, Noors, Fins en Deens het gratis telefoonnummer:
00800MAGELLAN* ( 00800 62435526)
van 09:00 tot 18:00 uur GMT & GMT+1 of stuur een e-mail in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees,
Nederlands, Noors, Fins of Deens naar: magellansupportfr@thalesnavigation.com
*gratis telefoontoegang vanuit Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Portugal, Spanje, Frankrijk, België,
Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland.
Voor Magellan productondersteuning in het Engels, Frans of Duits vanuit andere landen in Europa, het
Midden-Oosten of Afrika draait u:
+33 2 28 09 38 00*
of stuur een e-mail naar: magellansupportfr@thalesnavigation.com
* internationaal tarief volgens telefonist(e).
Neem voor telefonische Magellan productondersteuning in andere Europese en Afrikaanse talen of talen uit
het Midden-Oosten contact op met onze distributeurs die staan vermeld op www.magellangps.com of stuur
een e-mail naar: magellansupportfr@thalesnavigation.com
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.