Kia Niro 2018 Owner's Manual [nl]

Kia, HET BEDRIJF

Hartelijk dank voor de aanschaf van een nieuwe Kia.
Als wereldwijde autofabrikant die zich richt op het bouwen van kwali‐ tatief hoogwaardige auto's voor een betaalbare prijs, doet Kia Motors er alles aan om u meer service te bieden dan u verwacht.
Bij al onze Kia-dealerbedrijven wordt u warm, gastvrij en professio‐ neel behandeld door mensen die om u geven, op basis van onze 'Fa‐ mily-like Care'-belofte.
Alle informatie in dit instructieboekje was ten tijde van publicatie ac‐ tueel. Kia behoudt zich echter te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren, zodat ons beleid van continue productverbetering kan worden uitgevoerd.
Dit instructieboekje is van toepassing op alle uitvoeringen van dit mo‐ del en bevat beschrijvingen van en uitleg over opties en de stan‐ daarduitrusting. Hierdoor staan in dit instructieboekje mogelijk zaken beschreven die niet van toepassing zijn op uw Kia.
Geniet van uw auto en Kia's 'Family-like Care'-beleving!
Hartelijk dank voor het kiezen van een Kia.
Dit instructieboekje zal u vertrouwd maken met de bediening, het onderhoud en de veiligheidsaspecten van uw nieuwe auto. Bij het instructieboekje hoort een garantie- en onderhoudsboekje waarin u informatie vindt over de garantie. Kia raadt u aan om deze informatie zorgvuldig te lezen en de daarin opgenomen aanwijzingen zorgvuldig op te volgen, zodat u veilig en probleemloos van uw nieuwe auto kunt genieten.
Kia rust zijn talrijke modellen uit met een grote verscheidenheid aan opties, componenten en voorzieningen. Het is dan ook mogelijk dat de uitrusting die in dit instructieboekje beschreven staat en die op illustraties afgebeeld is, niet allemaal van toepassing is op uw auto.
De in dit instructieboekje opgenomen informatie en specificaties waren geldig ten tijde van het ter perse gaan. Kia behoudt zich te allen tijde het recht voor wijzigingen door te voeren zonder voorafgaande kennisgeving. Als u vra‐ gen hebt, raadt Kia aan om een officiële Kia-dealer/servicepartner te bezoeken.
Kia zal er alles aan doen om u optimaal en tot volle tevredenheid van uw nieuwe Kia te laten genieten.
© 2017 Kia MOTOéS Corp.
Alle
rechten voorbehouden. Complete of gedeeltelijke reproductie op wat voor manier dan ook, elektronisch of mechanisch, inclusief kopiëren, vastleggen via een systeem voor het opslaan en terughalen van infor‐ matie, of vertalen is niet toegestaan zonder schrifte‐ lijke toestemming van Kia Motors Corporation.
Gedrukt in Zuid-Korea
Voorwoord
ii

Inhoudsopgave

Overzicht hybridesysteem
1
Inleiding
2
Uw auto in één oogopslag
3
Veiligheidssystemen van uw auto
4
Kenmerken van uw auto
5
Audiosysteem
6
Met uw auto rijden
7
Wat te doen in een noodgeval
8
Onderhoud
9
Specificaties & Consumenteninformatie
10
Alfabetische index
I
iii
iv
HEV (Hybride Elektrisch Voertuig)-systeem........................1-02
PHEV (Plug-in Elektrisch Voertuig)-systeem...................... 1-03
Het plug-inhybride voertuig laden......................................... 1-04
Informatie over laden...........................................................1-04
Laadtijd................................................................................... 1-04
Laadprocedures.....................................................................1-05
Laadstatus............................................................................. 1-06
Laadstekker in de AUTO/LOCK-modus..............................1-06
Wanneer de laadstekker vergrendeld is............................1-06
Gepland laden ....................................................................... 1-07
Voorzorgsmaatregelen voor laden.....................................1-08
Normale laadprocedure........................................................1-10
Laadstatus............................................................................. 1-13
Druppellader (portable laadkabel)......................................1-15
éijden met het hybride/plug-inhybride voertuig.................1-28
Plug-inhybride-modus wijzigen (plug-inhybride
voertuig)................................................................................. 1-28
Waarschuwings- en controlelampjes................................ 1-29
Niro hybride energiestromen..................................................1-33
Voertuig gestopt................................................................... 1-33
EV-aandrijving....................................................................... 1-33
Extra vermogen.....................................................................1-33
Aandrijving alleen door verbrandingsmotor..................... 1-34
Opladen door verbrandingsmotor...................................... 1-34
éegeneratief remmen..........................................................1-34
Afremmen op de motor.......................................................1-35
Opladen door reservevermogen......................................... 1-35
Opladen door de verbrandingsmotor/Elektrische
aandrijving.............................................................................. 1-35
Opladen door verbrandingsmotor/éegeneratief
remmen.................................................................................. 1-36
Afremmen op de motor/éegeneratief remmen..............1-36
Niro hybride energiestromen..................................................1-37
Voertuig gestopt................................................................... 1-37
EV-aandrijving....................................................................... 1-37
Extra vermogen.....................................................................1-37
Aandrijving alleen door verbrandingsmotor..................... 1-38
Opladen door verbrandingsmotor...................................... 1-38
éegeneratief remmen..........................................................1-38
Afremmen op de motor.......................................................1-39
Opladen door reservevermogen......................................... 1-39
Opladen door de verbrandingsmotor/Elektrische
aandrijving.............................................................................. 1-39
Opladen door verbrandingsmotor/éegeneratief
remmen.................................................................................. 1-40
Afremmen op de motor/éegeneratief remmen..............1-40
Aux. Battery Saver+ (voor plug-inhybride, ).................... 1-40
Het hybride/plug-inhybride voertuig starten
(Smart Key)............................................................................1-43
Starten van het hybridesysteem.......................................1-43
Brandstofbesparing en veilige bediening van het
hybridesysteem.................................................................... 1-43
Onderdelen van het hybride/plug-inhybride voertuig........1-45
Veiligheidsstekker................................................................. 1-48
Bijzondere kenmerken van het hybride voertuig............ 1-49
Virtual Engine Sound-systeem (VESS)..............................1-50
Luchttoevoer van de hoogspanningsbatterij................... 1-50
Bij een ongeval.......................................................................1-50
Als het hybride voertuig stopt............................................1-52

Overzicht hybridesysteem

1

HEV (HYBRIDE ELEKTRISCH VOERTUIG)-SYSTEEM

De hybride elektrische wagen (HEV) van Kia haalt zijn vermogen zowel uit de benzinemotor als uit de elektromotor. De elek‐ tromotor wordt aangedreven door een HEV-hoogspanningsbatterijpakket van 270 V. Op basis van de rijomstandigheden kiest de HEV-computer voor de verbrandingsmotor, de elektromotor of zelfs allebei gelijk‐ tijdig. Het brandstofverbruik daalt wanneer de verbrandingsmotor stationair draait of wanneer het voertuig wordt aangedreven door de elektromotor met het HEV-batterijpakket. De HEV-batterij moet een bepaalde ladingstoestand houden voor wanneer de motor optreedt als dynamo, bijvoorbeeld tijdens het stationair draaien. Opladen gebeurt ook tijdens het decelereren of door regeneratief remmen.
Overzicht hybridesysteem
1-02

PHEV (PLUG-IN ELEKTRISCH VOERTUIG)-SYSTEEM

Het Kia plug-inhybride voertuig (PHEV) combineert de eigenschappen van een conventioneel hybride elektrisch voertuig en een geheel elektrisch voertuig. Bij gebruik als een conventioneel hybride elektrisch voertuig kiest de HEV-computer voor de verbrandingsmotor, de elektro‐ motor of zelfs allebei gelijktijdig. In de elektrisch voertuig-modus rijdt het voertuig over een bepaalde afstand uitsluitend op de elektromotor, totdat de capaci‐ teit van de hybridebatterij laag wordt. De rijafstand in de EV-modus hangt af van de rijstijl van de bestuurder en de wegom‐ standigheden. Bij agressieve rijmanoeuvres kan soms tijdelijk de verbrandingsmotor worden ingeschakeld om maximaal ver‐ mogen te leveren. De hybridebatterij kan volledig worden opgeladen door een stekker aan te sluiten op een externe stroombron. De motor kan aangezet worden omwille van de verwarming en veelvuldig gebruik van het gaspedaal door een bestuurder in de CD-modus.
1-03
1
Overzicht hybridesysteem

HET PLUG-INHYBRIDE VOERTUIG LADEN

Informatie over laden

• Normale lader: Het plug-inhybride voertuig wordt geladen door deze aan te sluiten op een normale lader bij u thuis of een openbaar laadpunt. (Voor meer informatie, zie 󳱷Normale laadprocedure󳱸 op bladzijde 1-10.)
• Druppellader: Het plug-inhybride voertuig kan worden geladen met be‐ hulp van huishoudelijke elektriciteit. De wandcontactdoos in uw huis moet voldoen aan de voorschriften en ge‐ schikt zijn voor een veilig gebruik van de nominale spanning (volt) / stroom (amp󳛓re) / vermogen (watt) die zijn gespecificeerd voor de druppellader. Gebruik deze alleen als reservelader.

Laadtijd

• Normale lader: Duurt ongeveer 2 uur en 15 minuten bij kamertemperatuur (Kan worden opgeladen tot 100%). Afhankelijk van de conditie en de ou‐ derdom van de hoogspanningsbatte‐ rij, de specificaties van de lader en de omgevingstemperatuur kan de laad‐ tijd van de hoogspanningsbatterij va‐ riëren.
• Druppellader: Alleen gebruiken in noodsituaties.
Overzicht hybridesysteem
1-04

Laadprocedures

Categorie Laadaansluiting (auto) Laadstekker Lader
Laadme‐
thode
Laadtijd
Normale lader
Normale lader die geïnstal‐ leerd is in huizen of openbare laadpun‐ ten
Ongeveer 2 uur en 15 minu‐ ten (om het plug­inhybride voertuig volledig op te laden, 100%)
Druppella‐ der
Huishou‐ delijke elektrici‐ teit
Alleen ge‐ bruiken in noodsitua‐ ties.
• Afhankelijk van de conditie en de ouderdom van de hoogspanningsbatterij, de specificaties van de lader en de omgevings‐ temperatuur kan de laadtijd van de hoogspanningsbatterij variëren.
• Het daadwerkelijke uiterlijk van de lader en de laadmethode kunnen verschillen afhankelijk van de laderfabrikant.
1-05
1
Overzicht hybridesysteem

Laadstatus

U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.
Werking laadindi‐ catielampje
Laadstatus
Gaat branden (groen)
Bezig met laden
Dooft
Niet of niet volle‐ dig geladen
Werking laadindi‐ catielampje
Laadstatus
Langzaam knippe‐ ren (groen) en dooft dan (wordt 3 minuten her‐ haald)
Wacht op gepland laden (dooft na 3 minuten)
Knippert snel 2 keer (groen) en dooft dan (wordt tijdens bediening herhaald)
De 12V-accu wordt opgeladen
Knippert (rood) Storing
Laadstekker in de AUTO/LOCK­modus
U kunt kiezen wanneer de laadstekker in laadaansluiting vergrendeld en ont‐ grendeld wordt. Druk op de toets
om te schakelen
tussen de modi AUTO en LOCK.

Wanneer de laadstekker vergrendeld is

LOCK (op
het stuur‐
slot)
AUTO
Vóór het opladen
O X
Overzicht hybridesysteem
1-06
LOCK (op
het stuur‐
slot)
AUTO
Tijdens het opladen
O O
Na het op‐ laden
O X
• LOCK-modus (controlelampje uit): De stekker wordt vergrendeld wan‐ neer de laadstekker in de laadaanslui‐ ting wordt gestoken. De stekker blijft vergrendeld tot alle portieren door de bestuurder ontgrendeld zijn. Deze modus is handig om kabeldiefstal te voorkomen.
- Als de laadstekker ontgrendeld wordt terwijl alle portieren ont‐ grendeld zijn, maar de laadkabel wordt niet binnen 10 seconden ontkoppeld, dan wordt de stekker automatisch weer vergrendeld.
- Als de laadstekker ontgrendeld wordt terwijl alle portieren ont‐ grendeld zijn, maar alle portieren meteen weer vergrendeld worden, wordt de stekker automatisch weer vergrendeld.
• AUTO-modus (controlelampje aan): De
stekker wordt vergrendeld als het opladen begint. De stekker wordt ontgrendeld wanneer het opladen voltooid is. Deze stand is handig als je oplaadt bij een openbaar laadpunt.

Gepland laden (indien van toepassing)

• U kunt met de AVN een laadprocedu‐ re plannen. éaadpleeg de AVN voor gedetailleerde informatie over het plannen van een laadprocedure.
• Een geplande laadprocedure kan al‐ leen worden uitgevoerd met een nor‐ male lader of de portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box).
• Als er een laadprocedure is gepland en de normale lader of portable laad‐ kabel (ICCB: In-Cable Control Box) is aangesloten, gaat het indicatielampje knipperen (3 minuten) om aan te ge‐ ven dat er een laadprocedure is ge‐ pland.
• Als er een laadprocedure is gepland begint het laden niet direct als de normale lader of de portable laadka‐ bel (ICCB: In-Cable Control Box) wordt aangesloten.
• Als het nodig is om direct te laden, gebruikt u de AVN en de UVO om de ingestelde geplande laadprocedure te deactiveren of druk op de toets ge‐ plande laadprocedure deactiveren(
).
1-07
1
Overzicht hybridesysteem
• Wanneer de geplande laadprocedure ingesteld is, wordt vanzelf de start‐ tijd voor het laden berekend. In som‐ mige gevallen begint het laden direct na het aansluiten van de oplader.
• Als u op de toets geplande laadproce‐ dure deactiveren (
) drukt om direct met het laden van de batterij te be‐ ginnen, moet het laden binnen 3 mi‐ nuten na het aansluiten van de laad‐ kabel beginnen. Als u op de toets geplande laadproce‐ dure deactiveren (
) drukt om direct met het laden te beginnen, zijn de in‐ stellingen voor de geplande laadpro‐ cedure niet volledig gedeactiveerd. Als u de instellingen voor de geplande laadprocedure compleet wilt deacti‐ veren, gebruikt u de AVN om het deactiveren te voltooien. éaadpleeg 󳱷Normale laadprocedure󳱸 op bladzijde 1-10 of 󳱷Aansluiten van normale lader󳱸 op bladzijde 1-10 voor details over het aansluiten van de normale lader en de draagbare la‐ der (ICCB: In-Cable Control Box).

Voorzorgsmaatregelen voor laden

WAARSCHUWING
n
Brand veroorzaakt door stof of water
Sluit de laadkabelstekker en laadplug niet aan op het voertuig als zich wa‐ ter of stof in de laadaansluiting be‐ vindt. Het aansluiten van de lader terwijl er water of stof in de laadka‐ belstekker en laadplug aanwezig is, kan brand of een elektrische schok veroorzaken. Er bestaat risico op
(Vervolg)
Overzicht hybridesysteem
1-08
(Vervolg)
brand en letsel wanneer oude, ver‐ sleten
openbare stopcontacten wor‐
den gebruikt.
WAARSCHUWING
n
Interferentie met medische apparaten
Als u medische apparaten zoals een geïmplanteerde pacemaker gebruikt, vraag dan aan uw arts en de fabri‐ kant van de lader of het laden van uw elektrische auto effect heeft op de werking van de medische appara‐ tuur. In sommige gevallen kunnen de elektromagnetische golven die de la‐ der produceert ernstige problemen veroorzaken in medische apparaten, zoals een geïmplanteerde pacema‐ ker.
WAARSCHUWING
n
De oplaadstekker aanraken
(Vervolg)
(Vervolg)
Raak bij het aansluiten van de kabel op
de lader en de laadaansluiting op de auto de laadstekker, de laadplug en de laadaansluiting niet aan. Dit kan elektrocutie tot gevolg hebben.
• Volg onderstaande aanwijzingen op om elektrische schokken bij het laden te voorkomen:
- Een waterdichte lader gebruiken
- Zorg ervoor dat u de laadstekker en laadplug niet aanraakt als uw hand nat is
- Laad de auto niet op als het blik‐ semt
- Laad de auto niet op als de laad‐ stekker en de laadplug nat zijn
WAARSCHUWING
n
Laadkabel
• Onderbreek de laadprocedure di‐ rect als u abnormale symptomen signaleert (stank, rook).
(Vervolg)
(Vervolg)
• Vervang de laadkabel als de isola‐ tie
beschadigd is, om te voorko‐ men dat u blootgesteld wordt aan een elektrische schok.
• Pak bij het aansluiten of verwijde‐ r
en van de laadkabel de laadstek‐ ker en de laadplug vast bij de hen‐ del. Als u aan de kabel zelf trekt (in plaats van aan de hendel) kan de bedrading in de kabel losgetrokken of beschadigd worden. Dat kan een elektrische schok of brand veroor‐ zaken.
WAARSCHUWING
n
Koelventilator
Raak de koelventilator niet aan ter‐ wijl het voertuig wordt geladen. Als de auto tijdens het laden wordt uit‐ gezet, kan de koelventilator in het elektromotorcompartiment automa‐ tisch ingeschakeld worden.
1-09
1
Overzicht hybridesysteem
• Houd de laadstekker en de laadplug altijd schoon en droog. Berg de laad‐ kabel op in een droge en dampvrije omgeving.
• Gebruik voor het laden van de auto uitsluitend een speciaal daarvoor ont‐ wikkelde lader. Gebruik van een ander type lader kan defecten veroorzaken.
• Zet vóór het laden van de batterij de auto uit.
• Laat de laadstekker niet vallen. Hier‐ door kan hij beschadigd raken.

Normale laadprocedure

U kunt uw voertuig opladen door deze aan te sluiten op een openbare lader op een laadpunt.
Aansluiten van normale lader
1. Trap het rempedaal in en activeer de parkeerrem.
2. Zet alle schakelaars UIT, zet de se‐ lectiehendel naar P (parkeren) en zet de auto UIT.
3. Open de laadklep door erop te drukken, nadat u de portieren hebt ontgrendeld.
OPMERKING
De laadklep opent niet wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.
Overzicht hybridesysteem
1-10
4. Verwijder stof dat in de laadstekker en de laadaansluiting zit.
5. Hou de laadstekkerhendel vast. Steek hem dan in de laadaansluiting totdat u een klik hoort. Als er geen volledige aansluiting is, kunnen de laadstekker en de laadaansluiting slecht contact maken en kan er brand ontstaan.
6. Controleer of het controlelampje van de laadkabelaansluiting voor de hoogspanningsbatterij in het in‐ strumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het controlelampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te begin‐ nen met laden.
OPMERKING
Er wordt alleen geladen als de selectiehendel in de stand P (parkeren) staat. Het is mogelijk om de batterij te laden terwijl de toets ENGINE STAéT/STOP (mo‐ tor starten/stoppen) in de stand ACC staat. De 12V-accu kan dan echter worden ontladen. Laad de batterij dus indien mogelijk op terwijl de toets ENGINE STAéT/ STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat.
Als u de selectiehendel van P (parkeren) naar é (achteruit)/N (neutraal)/D (rijden) beweegt, stopt het laadproces. Om op‐ nieuw te beginnen met laden, beweegt u de selectiehendel naar P (parkeren), zet u de toets ENGINE STAéT/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF en verwijdert u de laadka‐ bel. Sluit vervolgens de laadkabel aan.
Laadstekker in de AUTO/LOCK-mo‐
dus
1-11
1
Overzicht hybridesysteem
Wanneer de laadstekker in de laad‐ aansluiting wordt gestoken, kan het moment dat de stekker wordt ver‐ grendeld, variëren op grond van modi die u kiest door op de knop te drukken.
LOCK-modus: de stekker wordt automatisch vergrendeld wan‐ neer de laadstekker normaal wordt aangesloten.
AUTO-modus: de stekker wordt vergrendeld wanneer het laden start terwijl de laadstekker nor‐ maal is aangesloten.
éaadpleeg voor meer informatie 󳱷Laadstekker in de AUTO/LOCK­modus󳱸 op bladzijde 1-06.
De laadklep vergrendelen/ontgren‐
delen De vergrendel-/ontgrendelfunctie van de laadklep werkt alleen wan‐ neer bij het sluiten van de laadklep aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. Als de ontgrendelfunctie niet werkt, kunt u met de ontgrendel‐ functie van de laadklep in noodsi‐ tuaties de laadklep ontgrendelen. (éaadpleeg voor meer informatie 󳱷Ontgrendelen klep laadaansluiting in noodsituatie󳱸 op bladzijde 1-13)
1. Voorwaarden voor vergrendelen:
1. Wanneer u de portieren van buiten het voertuig vergren‐ delt terwijl de laadklep geslo‐ ten is
2. Wanneer u het bestuurder‐ sportier vergrendelt met een reservesleutel
3. Wanneer u portieren vergren‐ delt met een smart key
4. Wanneer u op de vergrendel-/ ontgrendelknop op de hand‐ greep aan de buitenkant van het voorportier drukt terwijl de smart key gesignaleerd wordt en de portieren ont‐ grendeld zijn
2. Voorwaarden voor ontgrendelen:
1. Wanneer u de portieren van buiten het voertuig ontgren‐ delt terwijl de laadklep geslo‐ ten is Wanneer u het bestuur‐ dersportier ontgrendelt met een reservesleutel
2. Wanneer u portieren ontgren‐ delt met een smart key
3. Wanneer u portieren vergren‐ delt met een smart key
4. Wanneer u op de vergrendel-/ ontgrendelknop op de hand‐ greep aan de buitenkant van het voorportier drukt terwijl de smart key gesignaleerd wordt en de portieren ver‐ grendeld zijn
7. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Hij wordt ook weergegeven wanneer het be‐ stuurdersportier wordt geopend tij‐ dens het laden. Als er een laadpro‐ cedure is gepland, wordt de ge‐ schatte laadtijd weergegeven als 󳱷--".
Overzicht hybridesysteem
1-12
De stekker ontgrendelen in noodgeval
Als de laadstekker niet ontgrendeld wordt, kan de klep worden geopend door de motorkap te openen en lichtjes aan de noodontgrendelingskabel te trekken, zoals hierboven is afgebeeld. Hierdoor gaat de klep van de laadaan‐ sluiting open. Als een laadklep niet meteen opengaat terwijl de noodontgrendelingskabel ac‐ tief is, drukt u licht op de laadklep en trekt u nog eens aan de kabel.

Laadstatus

Controleren van laadstatus
U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Gaat branden
(groen)
Bezig met laden
Dooft
Niet of niet volle‐
dig geladen
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Langzaam knippe‐
ren (groen) en
dooft dan (wordt
3 minuten her‐
haald)
Wacht op gepland
laden (dooft na 3
minuten)
Knippert snel 2 keer (groen) en
dooft dan (wordt
tijdens bediening
herhaald)
De 12V-accu
wordt opgeladen
Knippert (rood) Storing
Loskoppelen van normale lader
1. De portieren van het voertuig moe‐ ten ontgrendeld zijn om de laad‐ stekker te kunnen loskoppelen. Een vergrendeling voorkomt dat de laadkabel kan worden losgekoppeld wanneer de portieren van het voer‐ tuig vergrendeld zijn.
OPMERKING
Om de laadstekker los te koppelen, ontgrendelt u de portieren zodat de vergrendeling van de laadstekker
(Vervolg)
1-13
1
Overzicht hybridesysteem
(Vervolg)
wordt ontgrendeld. Als u dit niet doet,
kan er schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
2. Hou de laadstekkerhendel vast en trek hem naar buiten. Om kabeldiefstal te voorkomen kan de laadstekker niet uit de aanslui‐ ting gehaald worden zolang de por‐ tieren vergrendeld zijn. Ontgrendel alle portieren om de laadstekker uit de aansluiting te kunnen halen. Als het voertuig echter in de AUTO­modus is, wordt de laadstekker au‐
tomatisch ontgrendeld wanneer het opladen voltooid is. Zie 󳱷Laadstekker in de AUTO/LOCK­modus󳱸 op bladzijde 1-06 in dit hoofdstuk voor meer informatie.
OPMERKING
Probeer de ontgrendelknop niet met kracht los te trekken zonder de ont‐ grendelknop in te drukken bij het losnemen van de laadstekker. Hier‐ door kan schade ontstaan aan de laadstekker en de laadaansluiting op de auto.
3. Zorg ervoor dat de klep van de laadaansluiting goed gesloten wordt.
OPMERKING
• Wijzig de onderdelen van de laad‐ kabel niet en haal deze niet uit elk‐ aar. Dit kan brand of een elektri‐ sche schok veroorzaken, met per‐ soonlijk letsel als gevolg.
• Houd de laadstekker en de laad‐ plug schoon en droog. De laadkabel moet ook droog worden gehouden.
• Gebruik een persluchtpistool om vuil van de laadstekker en de laad‐ plug te blazen.
Overzicht hybridesysteem
1-14

Druppellader (portable laadkabel)

De druppellader kan worden gebruikt als de normale lader niet beschikbaar is. 1. Stekker en kabel
2. éegeleenheid (ICCB)
3. Laadstekker/kabel
Aansluiten van portable laadkabel (ICCB: In-Cable Control Box)
1. Zet alle schakelaars UIT, zet de se‐ lectiehendel naar P (parkeren) en zet de auto UIT.
2. Steek de stekker in een wandcon‐ tactdoos.
3. Ga na of het controlelampje van de voeding (groen) op de regeleenheid brandt.
4. T
rap het rempedaal in en activeer
de parkeerrem.
1-15
1
Overzicht hybridesysteem
5. Open de laadklep door erop te drukken, nadat u de portieren hebt ontgrendeld.
OPMERKING
De laadklep opent niet wanneer het antidiefstalsysteem is ingeschakeld.
6. V
erwijder stof dat in de laadstekker
en de laadaansluiting zit.
7. Hou de laadstekkerhendel vast. Steek hem dan in de laadaansluiting totdat u een klik hoort. Als er geen volledige aansluiting is, kunnen de laadstekker en de laadaansluiting niet goed contact maken en kan er brand ontstaan.
Overzicht hybridesysteem
1-16
8. Het opladen begint automatisch en het laadlampje knippert.
9. C
ontroleer of het controlelampje
van de laadkabelaansluiting voor de
hoogspanningsbatterij in het in‐ strumentenpaneel AAN gaat. Er wordt niet geladen wanneer het controlelampje niet brandt. Als de laadstekker niet goed aangesloten is, dan moet de laadkabel nogmaals aangesloten worden om te begin‐ nen met laden.
OPMERKING
Er wordt alleen geladen als de selectiehendel in de stand P (parkeren) staat. Het is mogelijk om de batterij te laden terwijl de toets ENGINE STAéT/STOP (mo‐ tor starten/stoppen) in de stand ACC staat. De 12V-accu kan dan echter worden ontladen. Laad de batterij dus indien mogelijk op terwijl de toets ENGINE STAéT/ STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF staat.
(Vervolg)
(Vervolg)
Als
u de selectiehendel van P (parkeren) naar é (achteruit)/N (neutraal)/D (rijden) beweegt, stopt het laadproces. Om op‐ nieuw te beginnen met laden, beweegt u de selectiehendel naar P (parkeren), zet u de toets ENGINE STAéT/STOP (motor starten/stoppen) in de stand OFF en verwijdert u de laadka‐ bel. Sluit dan de laadkabel weer aan en start het voertuig op‐ nieuw.
1-17
1
Overzicht hybridesysteem
10. Nadat het laden gestart is, wordt de geschatte laadtijd gedurende ongeveer 1 minuut weergegeven op het instrumentenpaneel. Hij wordt ook weergegeven wanneer het be‐ stuurdersportier wordt geopend tij‐ dens het laden. Als er een laadpro‐ cedure is gepland, wordt de ge‐ schatte laadtijd weergegeven als 󳱷--󳱸.
De stekker ontgrendelen in noodgeval
Als de laadstekker niet ontgrendeld wordt, kan de klep worden geopend door de motorkap te openen en lichtjes aan de noodontgrendelingskabel te trekken, zoals hierboven is afgebeeld. Hierdoor gaat de klep van de laadaan‐ sluiting open. Als een laadklep niet meteen opengaat terwijl de noodontgrendelingskabel ac‐ tief is, drukt u licht op de laadklep en trekt u nog eens aan de kabel.
Controleren van laadstatus
U kunt de laadstatus bij het laden of gebruiken (terwijl de auto stilstaat) van de hoogspanningsbatterij controleren als u zich buiten het voertuig bevindt.
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Gaat branden
(groen)
Bezig met laden
Dooft
Niet of niet volle‐
dig geladen
Overzicht hybridesysteem
1-18
Werking laadindi‐
catielampje
Laadstatus
Langzaam knippe‐
ren (groen) en
dooft dan (wordt
3 minuten her‐
haald)
Wacht op gepland
laden (dooft na 3
minuten)
Knippert snel 2 keer (groen) en
dooft dan (wordt
tijdens bediening
herhaald)
De 12V-accu
wordt opgeladen
Knippert (rood) Storing
Laadkabel opbergen
We raden u aan de kabel van de drup‐ pellader na gebruik in een opbergdoos te doen.
1-19
1
Overzicht hybridesysteem
Laadstatuscontrolelampje portable laadkabel
éegeleenheid Controlelampje Meer informatie
STEKKEé
Aan: stroom aan Knipperen: storing in temperatuursensor van de stek‐ ker
Aan: bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker Knipperen: waarschuwing te hoge temperatuur van de stekker
VOEDING
Aan: stroom aan
LADEN
Knipperen: opladen in de spaarstand, alleen de laadin‐ dicator is verlicht
STOéING
Knipperen: opladen onderbroken
LAADNIVEAU
Laadstroom 12 A
Laadstroom 10 A
Laadstroom 8 A
AUTO
Laadstekker aangesloten
Laden
Overzicht hybridesysteem
1-20
éegeleenheid Controlelampje Meer informatie
AUTO
Knipperen: opladen onmogelijk
1-21
1
Overzicht hybridesysteem
Laadstatuscontrolelampje portable laadkabel
Né. éegeleenheid
Status/diagnose/tegenmaat‐
regel
Né. éegeleenheid
Status/diagnose/tegenmaat‐
regel
1
• Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene lampje brandt)
• Storing in temperatuursen‐ sor van de stekker (groene lampje knippert)
• Bescherming tegen te hoge temperatuur van de stekker (rode lampje knippert)
• Waarschuwing te hoge tem‐ peratuur van de stekker (rode lampje brandt)
Laat het systeem nakijken door een professionele werk‐ plaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/service‐ partner te bezoeken.
2
- Laadstekker op het voertuig aangesloten (groene lampje brandt)
Overzicht hybridesysteem
1-22
Né. éegeleenheid
Status/diagnose/tegenmaat‐
regel
Né. éegeleenheid
Status/diagnose/tegenmaat‐
regel
3
- Tijdens het opladen
- Laadindicator (groene lampje knippert)
- Controlelampje voertuig (blauwe lampje brandt)
4
- Voordat u de laadstekker op het voertuig aansluit (rode lampje knippert)
- Abnormale temperatuur
- Storing in ICCB (In-Cable Control Box)
Laat het systeem nakijken door een professionele werk‐ plaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/service‐ partner te bezoeken.
1-23
1
Overzicht hybridesysteem
Né. éegeleenheid
Status/diagnose/tegenmaat‐
regel
Né. éegeleenheid
Status/diagnose/tegenmaat‐
regel
5
- Op het voertuig aangesloten (rode lampje knippert)
- Storing in diagnoseappa‐ raat
- Stroomlek
- Abnormale temperatuur
Laat het systeem nakijken door een professionele werk‐ plaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/service‐ partner te bezoeken.
6
- Nadat u de laadstekker op het voertuig hebt aangeslo‐ ten (rode lampje knippert)
- Communicatiestoring
Laat het systeem nakijken door een professionele werk‐ plaats. Kia raadt aan om een officiële Kia-dealer/service‐ partner te bezoeken.
Overzicht hybridesysteem
1-24
Loading...
+ 640 hidden pages