Kenwood TS-B2000, TS-2000X, TS-2000 Manual [nl]

0 (0)

GEBRUIKSAANWIJZING

MULTI-BANDZENDONTVANGTOESTELVOORALLESTANDEN

TS-2000

TS-2000X

TS-B2000

KENWOOD CORPORATION

© B62-1226-00 (E)

09 08 07 06 05 04 03 02 01 00

HARTELIJK DANK

HARTELIJK DANK

Hartelijk dank voor uw aankoop van dit TS-2000(X)/ TS-B2000- zendontvangtoestel van KENWOOD. Het apparaat werd ontwikkeld door een team van ingenieurs die zich volledig inzetten voor het uitstekende prestatievermogen en de innovatie waar zendontvangtoestellen van KENWOOD om bekend staan.

Dit zendontvangtoestel heeft digitale signaalverwerkings (DSP) units voor de verwerking van IFen AF-signalen. Dankzij deze DSP-technologie zorgt de TS-2000(X)/ TS-B2000 voor een betere ruisreductie en wordt de kwaliteit van het geluid dat u uitzendt zonder bijkomende analoge filters verbeterd. U merkt het verschil wanneer u QRM en QRN probeert tegen te gaan. Wanneer u dit zendontvangtoestel leert te gebruiken, zult u merken dat KENWOOD probeert om haar producten gebruikersvriendelijk te maken. Telkens wanneer u bijvoorbeeld het Menunummer in de Menustand wijzigt, ziet u scrollende berichten op het display, die u over uw selectie informeren.

Ook al is dit apparaat gebruikersvriendelijk, toch is het een technisch geavanceerd toestel, en het kan zijn dat het functies heeft die u niet eerder heeft gebruikt. Beschouw deze handleiding als een persoonlijke instructiecursus door de ontwerpers. Leer het apparaat aan de hand van de handleiding te gebruiken en gebruik de handleiding daarna als referentiemateriaal.

KENMERKEN

Werking in alle standen, van HF tot 1,2 GHz (TS-2000/ TS-B2000 apart verkrijgbaar) amateurradioband met DSP-functies.

Dubbele digitale signaalverwerkings (DSP) units op hoge snelheid.

Instelbare DSP-filterfrequenties.

Snelle automatische gevoeligheidsregeling (AGC).

Een secundaire onafhankelijke ontvanger voor de 144 MHz en 430 (440) MHz banden (alleen in de FMen AM-stand).

Een ingebouwde antennetuner voor de HF/ 50 MHz band.

Een ingebouwde 9600/ 1200 bps TNC voor DX pakketclusters toon (P.C.T.) en Sky Command II+.

DX-pakketclusters toon (P.C.T.) voor gegevensuitwisselingsschommelingen.

Communicatietoets voor Instant Satelliet.

Een vlijmscherp DSP-filter voor max. 50 Hz voor de CW-functie.

BIJGELEVERDE ACCESSOIRES

Nadat u het zendontvangtoestel zorgvuldig heeft uitgepakt, moet u de voorwerpen identificeren die in de tabel staan beschreven. Wij raden u aan om de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren, in geval u het zendontvangtoestel ooit opnieuw moet inpakken.

 

Onderdeel-

Hoeveelheid

Accessoire

 

 

nummer

TS-2000

TS-B2000

 

 

TS-2000X

Microfoon

T91-0352-XX

1

1

 

 

 

 

Gelijkstroomkabel

E30-3157-XX

1

1

 

 

 

 

7-pin DIN-stekker

E07-0751-XX

1

1

 

 

 

 

8-pin DIN-stekker

E07-0851-XX

1

1

 

 

 

 

13-pin DIN-stekker

E07-1351-XX

1

1

 

 

 

 

Zekering (25 A)

F05-2531-XX

1

1

 

 

 

 

Zekering (4 A)

F06-4027-XX

1

1

 

 

 

 

Schroevenset

N99-2024-XX

1

1

 

 

 

 

Afstandsring voor

G11-2698-XX

4

4

MB-430

 

 

 

 

 

 

 

Lijnfilter 1

L79-1408-XX

1

1

Opsluitband 1

J61-0307-XX

1

1

CD-ROM

T93-0123-XX

1

 

 

 

 

Gebruiksaanwijzing

B62-1226-XX

1

1

 

 

 

 

 

B52-0614-XX

1

1

Schematische en

B52-0616-XX

1

1

blokdiagrammen

B52-0617-XX

1

1

 

B52-0618-XX

1

1

 

B46-0469-XX

 

 

Garantiekaart

(K-type) of

1

1

B46-0310-XX

 

 

 

 

(Alle E-types)

 

 

 

 

 

 

1 Alleen E- en E2-types

 

 

 

GEBRUIKTE CONVENTIES

De onderstaande conventies worden gebruikt om de instructies te vereenvoudigen en om onnodige herhalingen te voorkomen.

Instructie

Actie

Druk op [TOETS]. TOETS indrukken en loslaten.

Houdt TOETS1 ingedrukt, druk daarna op TOETS2. Als er meer

Druk op dan twee toetsen zijn, houd elke [TOETS1]+[TOETS2]. toets dan om de beurt ingedrukt,

totdat ook de laatste toets ingedrukt is.

Druk op

Druk TOETS1 even in, TOETS1

[TOETS1], [TOETS2].

loslaten, daarna TOETS2 indrukken.

 

 

 

Met de zendontvanger UIT,

Druk op

houd TOETS ingedrukt, zet

vervolgens de zendontvanger

[TOETS]+[

 

].

 

AAN door op [

 

] (STROOM) te

 

 

 

 

 

 

 

drukken.

N-i

MODELLEN DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN BESCHREVEN

De onderstaande modellen staan in deze handleiding beschreven.

TS-2000: HF/ VHF/ UHF Multi-band zendontvangtoestel voor alle standen

TS-2000X: HF/ VHF/ UHF 1,2 GHz Multi-band zendontvangtoestel voor alle standen

TS-B2000: HF/ VHF/ UHF Multi-band zendontvangtoestel voor alle standen

Voor de TS-B2000 kunt u on-line hulp raadplegen over de werking en besturing van het zendontvangtoestel. Lees pagina’s 2, 3 en 13 voor de installatie en voor informatie over de contacten.

MARKTCODES

K-type: Amerika

E-type: Europa

E2-type: Spanje

De marktcode staat op de verpakking.

Lees de specificaties {pagina 105} voor informatie over de beschikbare werkingsfrequenties.

N-ii

VOORZORGSMAATREGELEN

De volgende voorzorgsmaatregelen voorkomen brand, persoonlijk letsel en schade aan het zendontvangtoestel:

Het zendontvangtoestel alleen aansluiten op een stroombron die in deze handleiding staat beschreven, of die op het apparaat zelf staat genoteerd.

Routeer de stroomkabels op een veilige manier. Zorg ervoor dat niemand over de snoeren kan lopen en dat er geen voorwerpen op of tegen de snoeren drukken. Wees vooral voorzichtig op plaatsen vlakbij contactdozen, liggende stopcontacten en de invoercontacten van het apparaat.

Zorg er voor dat er geen voorwerpen of vloeistoffen via de openingen in het zendontvangtoestel terechtkomen. Metalen voorwerpen, zoals haarspelden of naalden, die in het apparaat terechtkomen, kunnen de voltagespanning raken en ernstige elektrische schokken veroorzaken. Laat kinderen nooit voorwerpen in het zendontvangtoestel steken.

Zorg ervoor dat er nooit met de aardverbinding en met de elektrische polarisatie van het apparaat geknoeid wordt; blijf vooral van het stroomsnoer af.

Alle buitenantennes voor dit apparaat moeten op een goedgekeurde manier geaard worden. Een aardverbinding biedt bescherming tegen spanningstoten die door bliksem worden veroorzaakt. De verbinding vermindert ook het risico van te veel statische elektriciteit.

VOORBEELD VAN ANTENNE-AARDING

INGANGSSNOER

VOOR DE ANTENNE

AARDVERBIN-

DINGSKLEM

UITGANGSTOESTEL

VOOR DE ANTENNE

AARDINGS-

GELEIDERS

AARDVERBINDINGSKLEM

ELEKTRISCHE SERVICEAPPARATUUR ELEKTRODESYSTEEM

VOOR STROOMAARDING

De minimum aanbevolen afstand tussen een buitenantenne en spanningskabels is anderhalf maal de verticale lengte van de constructie waar de antenne op vast zit. Deze afstand zorgt er voor dat er genoeg afstand tussen de antenne en de spanningskabels is, mocht de steunconstructie falen.

Plaats het zendontvangtoestel zo, dat de ventilatie niet wordt gestoord. Plaats geen boeken of andere apparaten op het zendontvangtoestel, waardoor de luchtstroom wordt geblokkeerd. Laat een afstand van minstens 10 cm tussen de achterkant van het apparaat en de muur of de bureauplank.

Het zendontvangtoestel niet in de buurt van water of in vochtige ruimtes gebruiken. Gebruik het niet naast een bad, wasbak, zwembad of in een vochtige kelder of zolder.

Vaak betekent een vreemde geur of rook dat er problemen zijn. Zet het toestel onmiddellijk UIT en trek het stroomsnoer eruit. Neem voor advies contact op met een reparatiedienst van KENWOOD of met uw dealer.

Plaats het zendontvangtoestel niet in de buurt van warmtebronnen, zoals een verwarming, gastoestel, versterker of andere apparaten die grote hoeveelheden warmte produceren.

Gebruik geen vluchtige oplosmiddelen zoals alcohol, verfverdunner, benzine of benzeen om de buitenkant van het zendontvangtoestel schoon te maken. Gebruik een schone doek met warm water of een zachte zeepoplossing.

Haal de stekker uit het stopcontact wanneer het zendontvangtoestel langere tijd niet wordt gebruikt.

Verwijder de omkasting van het zendontvangtoestel alleen om accessoires te installeren, zoals dat in deze handleiding of in de handleiding van de accessoires staat beschreven. Volg de instructies zorgvuldig op om elektrische schokken te vermijden. Als u dit soort werk niet vaak doet, vraag dan of een ervaren persoon u kan helpen, of laat een professionele reparateur de taak verrichten.

Ga naar een erkende reparateur indien:

a)Het stroomsnoer of de stekker is beschadigd.

b)Voorwerpen of vloeistoffen in het zendontvangtoestel zijn terechtgekomen.

c)Het zendontvangtoestel aan regen heeft blootgestaan.

d)Het zendontvangtoestel niet goed werkt of de werking ernstig is verslechterd.

e)Het zendontvangtoestel is gevallen of de behuizing is beschadigd.

N-iii

INHOUDSOPGAVE

HARTELIJK DANK .............................................................

i

KENMERKEN ....................................................................

 

i

BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ......................................

i

GEBRUIKTE CONVENTIES ..............................................

i

MODELLEN DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN

 

BESCHREVEN

.................................................................

ii

MARKTCODES

.................................................................

ii

VOORZORGSMAATREGELEN .......................................

iii

HOOFDSTUK 1

INSTALLATIE

 

ANTENNE AANSLUITEN .................................................

1

AARDVERBINDING .........................................................

1

BESCHERMING TEGEN BLIKSEM .................................

1

GELIJKSTROOMVERBINDING .......................................

2

AFSLUITBOOM GEBRUIKEN (ALLEEN TS-2000(X)) ......

2

ZEKERINGEN VERVANGEN ...........................................

2

VERBINDING VAN DE ACCESSOIRES ...........................

3

VOORPANEEL ............................................................

3

Koptelefoon (PHONES) ..........................................

3

Microfoon (MIC) .....................................................

3

ACHTERPANEEL ........................................................

3

Externe luidsprekers (EXT.SP1/ EXT.SP2) .............

3

CW-toetsen (PADDLE en KEY) ..............................

3

HOOFDSTUK 2 EERSTE QSO (HF/ 50 MHz BAND)

 

ONTVANGEN ..............................................................

4

UITZENDEN

................................................................

5

HOOFDSTUK 3 EERSTE QSO (VHF/ UHF BAND)

 

ONTVANGEN ..............................................................

6

UITZENDEN

................................................................

7

HOOFDSTUK 4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

 

VOORPANEEL .................................................................

 

8

ACHTERPANEEL ...........................................................

13

DISPLAY .........................................................................

 

14

MICROFOON ..................................................................

 

17

HOOFDSTUK 5

BASISWERKING

 

TOESTEL AAN EN UIT ZETTEN ....................................

18

VOLUME REGELEN .......................................................

18

AUDIO FREQUENTIE (AF)-VERHOGING .................

18

RADIO FREQUENTIE (RF)-TOENAME .....................

18

VFO A OF VFO B KIEZEN ..............................................

18

BAND SELECTEREN .....................................................

18

STAND KIEZEN ..............................................................

19

RUISBLOKKERING BIJSTELLEN ..................................

19

FREQUENTIE KIEZEN ...................................................

19

VOORPANEELMETER ...................................................

19

UITZENDEN ...................................................................

 

20

UITZENDVERMOGEN KIEZEN .................................

20

MICROFOONVERSTERKING ...................................

20

HOOFDSTUK 6 MENU-INSTELLING

 

WAT IS EEN MENU? ......................................................

21

MENU A/ MENU B ...........................................................

21

TOEGANG TOT HET MENU ...........................................

21

SNELMENU ....................................................................

 

21

SNELMENU PROGRAMMEREN ..............................

21

SNELMENU GEBRUIKEN ..........................................

21

MENU-CONFIGURATIE ..................................................

22

ALFABETISCHE FUNCTIELIJST ...................................

26

HOOFDSTUK 7

BASISCOMMUNICATIE

 

SSB-UITZENDING ..........................................................

28

FM-UITZENDING ............................................................

28

AM-UITZENDING ............................................................

29

SMALLE BANDBREEDTE VOOR FM ............................

29

SMALLE BANDBREEDTE VOOR AM ............................

29

CW-UITZENDING ...........................................................

30

AUTO-NULSLAGFUNCTIE .......................................

30

TX ZIJTOON/ RX PITCH-FREQUENTIE ...................

30

HOOFDSTUK 8

BETERE COMMUNICATIE

 

GESPLITSTE FREQUENTIE ..........................................

31

TF-SET (INSTELLING UITZENDFREQUENTIE) .......

31

FM-LIJNVERSTERKER ..................................................

32

OFFSET PROGRAMMEREN ....................................

32

Offset-richting kiezen .............................................

32

Offset-frequentie kiezen .......................................

32

TOON UITZENDEN ....................................................

33

Toonfunctie activeren ............................................

33

Toonfrequentie kiezen ...........................................

33

Continue of een salvotoon kiezen .........................

33

1750 Hz toon uitzenden .......................................

33

AUTOMATISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET .......

34

OMKERINGSFUNCTIE ..............................................

34

AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC) .............

34

TOONFREQUENTIE ID-SCAN ..................................

34

FM CTCSS ......................................................................

 

35

CTCSS FREQUENTIE ID-SCAN ...............................

35

FM DCS ..........................................................................

 

36

DCS CODE ID-SCAN .................................................

36

HOOFDSTUK 9

COMMUNICATIEHULPMIDDELEN

 

ONTVANGEN ..................................................................

 

37

FREQUENTIE KIEZEN ...............................................

37

Directe frequentie-invoer ......................................

37

Stappen van 1 MHz gebruiken .............................

37

Snelle QSY ...........................................................

37

Fijnafstelling ..........................................................

38

Vereffening van de VFO-frequenties (A=B) ...........

38

RIT (ONTVANGST INCREMENTELE

 

AFSTEMMING) ..........................................................

38

AGC (AUTOMATISCHE

 

GEVOELIGHEIDTIJDINSTELLING) ..........................

38

UITZENDEN ...................................................................

 

39

VOX (MET DE STEM BEDIENDE UITZENDING) ......

39

Microfoon-inputniveau ...........................................

39

Vertragingstijd .......................................................

39

STEMVERWERKER ...................................................

40

XIT (INCREMENTELE UITZENDAFSTEMMING) ......

40

UITZENDSIGNAALFUNCTIES INSTELLEN ..............

41

TX-filterbandbreedte (SSB/ AM) ...........................

41

TX-equalizer (SSB/ FM/ AM) ................................

41

UITZENDBLOKKERING .............................................

41

N-iv

TIJDENS DE UITZENDING VAN FREQUENTIE

 

WISSELEN .................................................................

41

CW ONDERBREKIINGSTIJD .........................................

42

SEMI-ONDERBREKINGSTIJD EN VOLLEDIGE

 

ONDERBREKINGSTIJD GEBRUIKEN ......................

42

ELEKTRONISCH TOETSENBLOK ................................

42

INTOETSSNELHEID VERANDEREN ........................

42

AUTOMATISCHE WEGING .......................................

42

Omgedraaide intoetswegingsverhouding ..............

42

BUG-INTOETSFUNCTIE ............................................

43

CW-BERICHTGEHEUGEN .......................................

43

CW-berichten opslaan ...........................................

43

Naar CW-berichten luisteren zonder uitzenden .....

43

CW-berichten uitzenden .......................................

43

Pauzetijd tussen de berichten veranderen ............

44

Zijtoonvolume regelen ...........................................

44

Toetsaanslagen invoegen .....................................

44

FREQUENTIECORRECTIE VOOR CW ....................

44

AUTOMATISCHE CW TX IN DE SSB-STAND ...........

44

HOOFDSTUK 10 SECUNDAIR ONTVANGTOESTEL

 

SECUNDAIR ONTVANGTOESTEL ................................

45

TXEN CONTROLE BAND .............................................

45

TX-BAND ....................................................................

45

CONTROLE BAND .....................................................

45

ONTVANGEN ..................................................................

45

SECUNDAIRE ONTVANGTOESTEL ACTIVEREN ....

45

SECUNDAIRE ONTVANGTOESTEL REGELEN .......

45

BAND SELECTEREN .................................................

45

AUDIO FREQUENTIE (AF)-VERSTERKING

 

INSTELLEN ................................................................

46

RUISBLOKKERING INSTELLEN ...............................

46

FREQUENTIE KIEZEN ...............................................

46

PANEELMEETAPPARAAT VAN HET SECUNDAIRE

 

ONTVANGTOESTEL ..................................................

46

STAND VOOR HET SECUNDAIRE

 

ONTVANGTOESTEL KIEZEN ...................................

46

FM CTCSS .................................................................

46

FM DCS ......................................................................

46

TOONFREQUENTIE ID-SCAN ..................................

46

DCS CODE ID-SCAN .................................................

46

VERZWAKKER ...........................................................

47

VOORVERSTERKER .................................................

47

DUBBELE BANDBEWAKING ....................................

47

SCANNEN ..................................................................

47

RUISVERMINDERING ...............................................

47

UITZENDEN ...................................................................

47

UITZENDVERMOGEN KIEZEN .................................

47

MICROFOONVERSTERKING ...................................

47

FM-LIJNVERSTERKER ..............................................

47

OMKERINGSFUNCTIE ..............................................

47

AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC) ........

48

TOON UITZENDEN ....................................................

48

GEHEUGEN ...................................................................

48

HOOFDSTUK 11 SPECIALE COMMUNICATIE

 

PAKKET-RADIO ..............................................................

49

INGEBOUWDE TNC ..................................................

49

VOORBEREIDING .....................................................

50

DCD-AFTASTING .......................................................

50

RADIO TELETYPEWRITING (RTTY) .............................

51

AMTOR/ PacTOR/ CLOVER/ G-TOR/ PSK31 ................

52

SLOW-SCAN/ TV/ FACSIMILE .......................................

52

DX-PAKKETCLUSTERS TOON .....................................

53

SATELLIETFUNCTIE ......................................................

53

HOOFDBEWERKING .....................................................

53

SATELLIETGEHEUGENKANALEN OPSLAAN ..............

54

SATELLIETGEHEUGENKANAAL HERROEPEN ...........

54

SATELLIETKANAALNAAM .............................................

54

SNELGEHEUGEN IN SATELLIETMODUS ....................

54

UPLINK FREQUENTIE CONTROLEREN ......................

54

GEBRUIK VAN XIT/ RIT IN SATELLIETMODUS ............

54

FREQUENTIEBAND VERANDEREN .............................

54

HOOFDSTUK 12 STORING AFSTOTEN

 

DSP-FILTERS .................................................................

55

ONTVANGSTBANDBREEDTE VERANDEREN ........

55

SSB/ FM/ AM-standen ...........................................

55

CW/ FSK-standen .................................................

55

NOTCH FILTER (SSB) ...............................................

56

AUTOMATISCHE ZWEVINGSANNULERING

 

(SSB/ AM) ...................................................................

56

MET DE HAND BEDIENDE

 

ZWEVINGSANNULERING (ALLE STANDEN) ...........

56

RUISVERMINDERING (N.R. 1: ALLE STANDEN,

 

N.R. 2: SSB/ CW/ FSK/ AM) ......................................

56

N.R. 1 niveaubijstelling instellen ...........................

56

N.R. 2 tijdconstante instellen ................................

56

NOISE BLANKER ...........................................................

57

VOORVERSTERKER .....................................................

57

VERZWAKKER ...............................................................

57

HOOFDSTUK 13 GEHEUGENFUNCTIES

 

GEHEUGENKANALEN ...................................................

58

GEGEVENS IN HET GEHEUGEN OPSLAAN ...........

58

Simplex-kanalen ....................................................

58

Kanalen met gesplitste frequenties .......................

59

GEHEUGEN TERUGHALEN EN SCROLLEN ...........

59

Geheugen terughalen ............................................

59

Geheugen scrollen ................................................

60

Tijdelijke frequentiewijzigingen .............................

60

VFO GESPLITSTE GEHEUGENFUNCTIE ................

60

GEHEUGENOVERDRACHT .....................................

61

Geheugen \ VFO-overdracht ..............................

61

Kanaal \ kanaal-overdracht ................................

61

FREQUENTIEBEREIK OPSLAAN .............................

62

Beginen eindfrequenties bevestigen ...................

62

Programmeerbare VFO .........................................

62

GEHEUGENKANAAL BLOKKEREN ..........................

62

GEHEUGENKANALEN WISSEN ...............................

62

GEHEUGENKANALEN EEN NAAM GEVEN .............

63

Alfanumerieke karakters .......................................

63

Beschikbare tekens met gebruik van een

 

DTMF-microfoon ...................................................

63

GEHEUGENGROEP ..................................................

64

Geheugengroep kiezen .........................................

64

SNEL GEHEUGEN .........................................................

64

GEGEVENS IN SNEL GEHEUGEN OPSLAAN .........

64

SNEL GEHEUGEN-KANALEN TERUGHALEN .........

65

TIJDELIJKE FREQUENTIEWIJZIGINGEN ................

65

SNEL GEHEUGEN \ VFO-OVERDRACHT .............

65

N-v

HOOFDSTUK 14 SCANFUNCTIE

 

NORMALE SCANFUNCTIE ............................................

66

VFO-SCANFUNCTIE ..................................................

66

PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ................................

67

GEDEELTELIJK VERTRAAGDE

 

PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ................................

67

SCANFUNCTIE PAUZEREN .....................................

68

MHz-SCANFUNCTIE ..................................................

68

GEHEUGEN-SCANFUNCTIE .........................................

68

DOORGAAN MET DE SCANFUNCTIE .....................

68

SCANFUNCTIE VOOR ALLE KANALEN ...................

68

GROEP-SCANFUNCTIE ............................................

69

OPROEP-SCANFUNCTIE ..........................................

69

VISUELE SCANFUNCTIE ..........................................

70

Visuele scanfunctie gebruiken (VFO) ....................

70

Verander het aantal kanalen dat u wilt scannen ....

70

Met gebruik van visuele scanfunctie

 

(Geheugenkanaal) ................................................

70

HOOFDSTUK 15 HANDIGE FUNCTIES

 

ALT (AUTO LOCK TUNING) ............................................

72

ANTENNES ....................................................................

72

HF/ 50 MHz-band .......................................................

72

VHF/ UHF/ 1,2 GHz-band ...........................................

72

APO (AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-

 

UITSCHAKELFUNCTIE) .................................................

72

AUTOMATISCHE ANTENNETUNER .............................

72

Vooraf instellen ......................................................

73

VERZWAKKER ...............................................................

73

AUTO-STAND .................................................................

73

PIEPFUNCTIE ................................................................

74

OPROEPKANAAL ...........................................................

75

DISPLAY .........................................................................

75

HELDERHEID ............................................................

75

CONTRAST ................................................................

75

TOETSVERLICHTING ................................................

75

DTMF ..............................................................................

75

DTMF MET DE HAND KIEZEN .................................

75

DTMF-GEHEUGEN ....................................................

75

DTMF-tonen invoeren ...........................................

75

DTMF-geheugenkanaalgegevens uitzenden ........

76

Duur van de DTMF-tonen .....................................

76

Duur van de DTMF-pauzes ..................................

76

HF RX ANTENNE ...........................................................

76

LINEAIRE VERSTERKERCONTROLE ..........................

76

VERGRENDELINGSFUNCTIES ....................................

77

FREQUENTIEVERGRENDELINGSFUNCTIE ...........

77

VERGRENDELING VAN ALLE FUNCTIES ................

77

PF-TOETSEN VOOR DE MICROFOON ........................

77

MONITORFUNCTIE ........................................................

77

PF-TOETS ......................................................................

77

CW-OPLOOPTIJD ..........................................................

77

RX DSP-EQUALIZER .....................................................

78

ONTVANGSTGELUIDEN VEREFFENEN

 

(SSB/ FM/ AM) ............................................................

78

APART LUIDSPREKERSIGNAAL ..................................

78

RUISBLOKKERING VAN DE S-METER .........................

78

HANGTIJD VAN DE RUISBLOKKERING ..................

78

UITSCHAKELKLOK ........................................................

78

TNC ................................................................................

79

TRANSVERTER .............................................................

79

TX-MONITORFUNCTIE ..................................................

79

TX VERMOGEN ..............................................................

79

SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT ............................

80

OPZETTEN ................................................................

80

Benodigde apparatuur ...........................................

80

Verbindingen .........................................................

80

SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT

 

GEBRUIKEN ..............................................................

80

Gegevens doorgeven ............................................

80

Gegevens ontvangen ............................................

80

BEDIENING VIA EEN COMPUTER ...............................

81

OPZETTEN ................................................................

81

Benodigde apparatuur ...........................................

81

Verbindingen .........................................................

81

COMMUNICATIEPARAMETERS ...............................

81

AFSTANDS MICROFOON REGELAAR .........................

81

DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING

 

(ALLEEN K-TYPE) ..........................................................

82

VOORBEREIDING .....................................................

82

CONTROLEFUNCTIE ................................................

82

SKY COMMAND II+ (ALLEEN K-TYPE) .........................

83

SKY COMMAND II+ DIAGRAM .................................

83

VOORBEREIDING .....................................................

83

Opstelling TS-2000 (Transporter): ........................

83

Opstelling TM-D700A (Commander): ....................

83

Sky Command II+ gebruiken: ...............................

84

Op de TS-2000 (Transporter): ..............................

84

Op de TM-D700A (Commander): ..........................

84

CONTROLEFUNCTIE ................................................

84

TH-D7A ALS EEN COMMANDER GEBRUIKEN ........

85

Opstelling TS-2000(X) (Transporter): ....................

85

Opstelling TM-D7A (Commander): ........................

85

CONTROLEFUNCTIE ................................................

85

ANDERE TS-2000 ALS EEN COMMANDER

 

GEBRUIKEN ..............................................................

87

Opstelling TS-2000(X) (Transporter): ....................

87

Opstelling TS-2000 (Commander): .......................

87

Sky Command II+ gebruiken: ...............................

87

APARTE TRANSPORTER GEBRUIKEN ...................

88

Opstelling van de TS-2000 + TH-D7A/ TM-D700A

 

(Transporter): ........................................................

88

Opstelling TM-D7A/ TM-D700A (Commander): .....

88

HERHALINGSFUNCTIE (ALLEEN K-TYPE) ..................

88

LOCKED-BAND HERHALER ....................................

88

CROSS-BAND HERHALER ......................................

88

HANG TIME HERHALINGSFUNCTIE .......................

88

DRU-3A DIGITAAL OPNAMETOESTEL

 

(APART VERKRIJGBAAR) ..............................................

89

BERICHTEN OPNEMEN ............................................

89

BERICHTEN WEERGEVEN ......................................

89

Berichten controleren ............................................

89

Berichten versturen ...............................................

90

Opgenomen bericht wissen ..................................

90

Pauzetijd tussen de berichten veranderen ............

90

Weergavevolume veranderen ..............................

90

VS-3 STEMSYNTHESIZER (APART

 

VERKRIJGBAAR) ...........................................................

91

MICROPROCESSOR OPNIEUW INSTELLEN ..............

92

OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN .....................

92

GEDEELTELIJKE RESET ..........................................

92

VOLLEDIGE RESET ..................................................

92

N-vi

HOOFDSTUK 16 RANDAPPARATUUR AANSLUITEN

 

COMPUTER ...................................................................

93

COMPATIBEL ZENDONTVANGTOESTEL .....................

93

RTTY-APPARATUUR ......................................................

94

HF LINEAIRE VERSTERKER .........................................

94

ANTENNETUNER ...........................................................

94

MCP EN TNC ..................................................................

95

TYPISCHE INSTALLATIE VAN TNC/ MCP .....................

96

LINEAIRE VERSTERKER

 

(50 MHz, VHF, UHF en 1,2 GHz) ...............................

96

HOOFDSTUK 17 INSTALLATIE-OPTIES

 

ONDERKANT VERWIJDEREN ......................................

97

DRU-3A DIGITAAL OPNAMETOESTEL .........................

97

VS-3 STEMSYNTHESIZER ............................................

97

MB-430 BEWEEGBARE BEUGEL .................................

98

RC-2000 REMOTE PANEEL ...........................................

98

HOOFDSTUK 18 DEFECTEN OPSPOREN

 

ALGEMENE INFORMATIE ..............................................

99

ONDERHOUD ............................................................

99

INFORMATIE VOOR DE REPARATEUR ...................

99

REINIGEN ..................................................................

99

LITHIUMBATTERIJ .........................................................

99

DEMONSTRATIESTAND ................................................

99

DEFECTEN OPSPOREN ..............................................

100

OPMERKINGEN OVER DE WERKING .........................

103

TX-SIGNAALSAMENKLANK ....................................

103

INTERNE SLAGEN ..................................................

103

VISUELE SCANFUNCTIE ........................................

103

GEVOELIGHEID (ALLEEN K-TYPE) ........................

103

AGC .........................................................................

103

SECUNDAIR ONTVANGTOESTEL ..........................

103

HOOFDSTUK 19 APART VERKRIJGBARE ACCESSOIRES

 

APART VERKRIJGBARE ACCESSOIRES ....................

104

HOOFDSTUK 20 SPECIFICATIES

 

SPECIFICATIES ............................................................

105

HOOFDSTUK 21 APPENDIX

 

TS-B2000 VOORPANEEL .............................................

109

COM-CONTACT ...........................................................

110

BESCHRIJVING VAN DE HARDWARE ....................

110

BEDIENING ..............................................................

110

BESTURINGSOPDRACHTEN VAN DE

 

COMPUTER .............................................................

111

Alfabetische opdrachten ......................................

111

Parameters .........................................................

111

Eindteken ............................................................

111

Foutberichten ......................................................

111

N-vii

INSTALLATIE

Een antennesysteem installeren en verbinden {pagina 1}.

Een aardverbindingsysteem installeren dat voldoet aan DCen RF-aardingsvereisten {pagina 1}.

Een bliksemafleider installeren om het antennesysteem, uw persoonlijke veiligheid en uw eigendom te beschermen {pagina 1}.

Een gelijkstroomtoevoerbron installeren en verbinden {pagina 2}.

Alle accessoires op het zendontvangtoestel aansluiten {pagina’s 3, 94}. De accessoires zijn o.m.:

Microfoon

Koptelefoon

Antennetuner

Externe luidspreker

CW-toets

RTTY-apparatuur

Computer

Lineaire versterker

TNC/ Multistand

Remote Paneel

 

communicatieprocessor

 

 

ANTENNE AANSLUITEN

Een antennesysteem bestaat uit een antenne, een voedingslijn en een aardverbinding. Het zendontvangtoestel functioneert uitstekend indien het antennesysteem zorgvuldig wordt geïnstalleerd. Gebruik een juist ingestelde 50Ω antenne van goede kwaliteit, een 50Ω coaxiale kabel van goede kwaliteit en contacten van goede kwaliteit. Alle verbindingen moeten schoon zijn en goed vast zitten.

Nadat de verbindingen tot stand zijn gekomen, moet de impedantie van de coaxiale kabel en de antenne gelijk zijn, zodat de staandegolfverhouding 1,5:1 of minder is. Een hoge staandegolfverhouding heeft als gevolg dat het uitzendsignaal verslechtert en kan leiden tot radiofrequentiestoring van andere apparaten, zoals stereo-ontvangers en televisies. Het kan zelfs uw eigen zendontvangtoestel verstoren. Als blijkt dat uw signaal vervormd wordt, dan kan dit betekenen dat uw antennesysteem de energie van het zendontvangtoestel niet efficiënt genoeg uitstraalt.

Verbind uw primaire HF/ 50 MHz antennevoedingslijn aan ANT 1 aan de achterkant van het toestel. Als u twee

HF/ 50 MHz antennes gebruikt, dan verbindt u de secundaire antenne aan ANT 2. Verbind VHF (144MHz), UHF (430/ 440 MHz) en 1,2 GHz (TS-2000/ TS-B2000 optioneel) antennes aan hun respectievelijke antennecontacten aan de achterkant van het zendontvangtoestel. Lees pagina 13 voor de locatie van de antennecontacten.

Uitzenden zonder een antenne of een andere aangepaste belasting kan het zendontvangtoestel beschadigen. Altijd eerst de antenne aan het zendontvangtoestel verbinden, voordat u met uitzenden begint.

Alle vaste stations moeten uitgerust zijn met een bliksemafleider om de kans op brand, elektrische schok en schade aan het zendontvangtoestel te verkleinen.

Opmerking: Het beschermingscircuit van het zendontvangtoestel wordt actief wanneer de signaalgolfverhouding groter is dan 2,5:1; reken echter niet op deze bescherming als compensatie voor een slecht functionerend antennesysteem.

AARDVERBINDING

Er is minimaal een goede gelijkstroom-aardverbinding nodig om de kans op elektrische schokken te reduceren. Voor betere communicatieresultaten is een goede RFaardverbinding voor het antennesysteem nodig. Er kan aan deze twee voorwaarden worden voldaan d.m.v. een goede aardverbinding van uw station. Begraaf één of meer aardstaven of een grote koperen plaat onder de grond en verbind dit aan de GND-terminal van het zendontvangtoestel. Gebruik voor deze verbinding een zware meetdraad of een koperen riem, die zo kort mogelijk afgesneden is. Gebruik geen gaspijpen, elektriciteitsbuizen of plastic waterpijpen als aardverbinding.

BESCHERMING TEGEN BLIKSEM

Zelfs in gebieden waar onweer niet vaak voorkomt, zijn er momenten waarop het bliksemt. Denk goed na over hoe u uw apparatuur en uw huis tegen blikseminslag kunt beschermen. De installatie van een bliksemafleider is een begin, maar daar houdt het niet mee op. U kunt bijvoorbeeld de uitzendlijnen van uw antennesysteem afsluiten op een ingangspaneel dat u buiten uw huis installeert. Aard dit ingangspaneel met een goede externe aardverbinding, en verbind daarna de juiste voedingslijnen tussen het ingangspaneel en uw zendontvangtoestel. Wanneer het bliksemt, haalt u de voedingslijnen uit uw zendontvangtoestel voor extra bescherming.

N-1

1 INSTALLATIE

GELIJKSTROOMVERBINDING

ZEKERINGEN VERVANGEN

Om dit zendontvangtoestel te kunnen gebruiken, heeft u een aparte gelijkstroomverbinding van 13,8 V nodig, die apart verkrijgbaar is. Het zendontvangtoestel niet direct op een wisselstroomstekker aansluiten. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomkabel om het toestel aan een gereguleerde stroombron te verbinden. Vervang geen kabels met kleinere meetdraden. De stroombron moet een piekstroom van 20,5 A of meer hebben.

Als de zekering doorslaat, moet u bepalen wat de oorzaak is en het probleem verhelpen. Vervang de doorgeslagen zekering met een zekering met de juiste classificatie pas nadat het probleem is verholpen. Als een pas geïnstalleerde zekering ook doorslaat, dan moet u de stekker uit het stopcontact halen en de reparatiedienst van KENWOOD of uw dealer voor advies bellen.

Zekeringhouders

Zekering (25 A)

Zwart

Rood

TS-2000/ TS-2000X

TS-B2000

gelijkstroomverbinding van 13,8 V

Verbind eerst de gelijkstroomkabel aan de gereguleerde gelijkstroombron; de rode kabel naar het positieve contact en de zwarte kabel naar het negatieve contact. Verbind daarna de gelijkstroomkabel aan het gelijkstroomcontact van het zendontvangtoestel. Knijp de contacten krachtig samen, totdat de vergrendeling vastklikt.

Opmerkingen:

Voordat u de gelijkstroombron aan het zendontvangtoestel verbindt, moet u de gelijkstroombron en het zendontvangtoestel

UIT zetten.

Steek de gelijkstroombron niet in een wisselstroomcontact totdat alle verbindingen gemaakt zijn.

Zekeringlocatie

Stroomvermogen van de

zekering

 

TS-2000(X)/ TS-B2000

4 A

(Voor een externe antennetuner)

Geleverde

25 A

gelijkstroomkabel

 

Zekering (4 A)

AFSLUITBOOM GEBRUIKEN (ALLEEN TS-2000(X))

Dit zendontvangtoestel heeft een afsluitboom, zodat u het toestel kunt kantelen. De afsluitboom bevindt zich onderaan het toestel. Trek de afsluitboom voorwaarts, totdat het niet verder gaat, zoals is afgebeeld.

Trek aan de afsluitboom

N-2

1 INSTALLATIE

VERBINDING VAN DE ACCESSOIRES

VOORPANEEL

Koptelefoon (PHONES)

Verbind een monaurale of stereo koptelefoon met een 4 tot 32Ω impedantie. Dit contact is geschikt voor een

stekker van 6,3 mm met 2 geleiders (mono) of 3 geleiders (stereo). Nadat de koptelefoon is aangesloten, komt er geen geluid uit de interne (of apart verkrijgbare externe) luidspreker.

Microfoon (MIC)

Verbind een microfoon met een impedantie van 250 tot 600Ω. Steek de stekker volledig in het toestel en schroef de borgring naar rechts, totdat hij vast zit. Dit zijn de compatibele microfoons: the MC-43S, MC-47, MC-52DM, MC-60A, MC-80, MC-85, en MC-90. De volgende microfoons niet gebruiken: MC-44, MC-44DM, MC-45, MC-45E, MC-45DM, MC-45DME, of MC-53DM.

ACHTERPANEEL

Externe luidsprekers (EXT.SP1/ EXT.SP2)

Dit zendontvangtoestel heeft 2 onafhankelijke ontvangtoestellen. Zodoende kan het 2 aparte audiosignalen versturen. Als standaard, vermengt het zendontvangtoestel beide audiosignalen intern en zendt ze via de interne luidspreker uit. Op het achterpaneel van het zendontvangtoestel zitten 2 contacten voor externe luidsprekers. Als een externe luidspreker aan EXT.SP1 wordt verbonden, is de interne luidspreker stil. Als de luidspreker aan EXT.SP2 wordt verbonden, dan functioneren zowel de externe als de interne luidspreker. Gebruik alleen externe luidsprekers met een impedantie van 4 tot 8Ω (8Ω nominaal). Deze contacten zijn alleen geschikt voor stekkers van 3,5 mm met 2 geleiders (mono).

Geen koptelefoon op dit contact aansluiten. Het luide audiosignaal dat uit dit contact komt, kan uw oren beschadigen.

CW-toetsen (PADDLE en KEY)

Voor de CW-werking met het interne elektronische toetsenblok, moet u een toetsenblokpaddle aan het PADDLE-contact aansluiten. Voor de CW-werking zonder het interne elektronische toetsenblok, moet u een rechte toets, een semi-automatische toets (bug), een elektronische toets of de CW-output met toetsen van een Multistand communicatieprocessor (MCP) op het KEYcontact aansluiten. De PADDLEen KEY-contacten zijn respectievelijk geschikt voor een stekker van 6,3 mm met 3 geleiders en een stekker van 3,5 mm met 2 geleiders. Externe elektronische toetsenblokken of MCP’s moeten voor dit zendontvangtoestel een positieve toets hebben. Gebruik een afgeschermde kabel tussen de toets en het zendontvangtoestel.

Opmerking: Gezien de functie van het interne elektronische toetsenblok, is het waarschijnlijk niet nodig om zowel een paddle als een ander soort toetsenblok aan te sluiten, tenzij u een op een PC gebaseerde toetsenblok voor CW wilt gebruiken. Lees het onderdeel “ELEKTRONISCH TOETSENBLOK” {pagina 42} voor meer informatie over het interne toetsenblok.

Koptelefoon

TS-2000

TS-2000X

TS-B2000

i AARD (STBY)

MICq

u AARD (MIC)

PTTw

y NC

OMLAAGe

t 8 V (10 mA max)

OMHOOGr

Microfoon

MIC-contact (vanaf de voorkant)

Externe luidspreker

TS-2000

TS-2000X

TS-B2000

AARD

+

AARD Streepje Stip

 

• Rechte toets

• Paddle

Bug-toets

Elektronisch toetsenblok

MCP CW-signaal

N-3

EERSTE QSO (HF/ 50 MHz BAND)

Bent u klaar om uw TS-2000(X) eens uit te proberen? Wanneer u deze twee bladzijden gelezen heeft, moet het mogelijk zijn om binnenkort uw stem in uw eerste QSO op de HF/ 50MHz band te horen. De onderstaande instructies zijn bedoeld als een snelle richtlijn. Als u problemen ondervindt of als er iets is wat u niet begrijpt, lees dan de gedetailleerde uitleg die verderop in deze handleiding staat.

ONTVANGEN

2

6

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

 

AUTO

CAR

LSB

 

MIC

USB

 

TX MONI

REV

 

CW

 

PWR

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

SEL

 

DISP

1MHz

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

ALT

XIT

_

CLEAR

P.C.T

SET

 

SUB

MENU

TF-

 

 

SET

 

 

MAIN

SUB

 

 

 

SG.SEL

 

CTRL

SCAN

8

5

 

 

 

 

UAL

BC

MAIN

 

 

GAIN

 

 

MAN

RF

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

MR

M.IN

 

 

CALL

C

 

 

 

 

.

 

 

 

 

IN

 

 

 

 

 

TL

 

 

 

 

SA

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

MAIN

 

 

A/B

SPLIT

 

 

TRACE

 

 

 

VFO/CH

 

AF

 

A=B

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

MG.SEL

 

 

L

M.IN

 

SQ

M VFO

 

 

3 1 7 1 4 1

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

Opmerking: In dit onderdeel staan alleen de toetsen en knoppen beschreven die nodig zijn als u het zendontvangtoestel wilt uitproberen.

qDe volgende instellingen volgen:

MAIN AF: Helemaal naar links draaien

MAIN RF GAIN: Helemaal naar rechts draaien

MAIN SQL: Helemaal naar links draaien

wDe gelijkstroom aanzetten en daarna even [ ] (STROOM) op het toestel ingedrukt houden.

De schakelaar niet langer dan ca. 2 seconden lang ingedrukt houden, anders gaan het toestel weer uit.

Wanneer het toestel aan is, ziet u “HELLO”, gevolgd door de gekozen frequentie en andere indicatoren.

d

 

1

3

5

7

9

20

40

60dB

S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

25

50

 

100W

 

PWR

 

 

 

 

 

 

ALC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

eBevestig dat VFO A voor communicatie werd gekozen; “tA” verschijnt op het display. Gebeurt dit niet, druk dan op [A/B] om VFO A te kiezen.

rDraai de MAIN AF-regelknop langzaam naar rechts totdat het achtergrondgeluid een acceptabel niveau heeft bereikt.

t Druk op [+]/ [–]om een HF/ 50 MHz amateurradioband te kiezen.

yDruk op [LSB/ USB/ AUTO] of op [FM/ AM/ NAR] om een werkingstand te kiezen.

Om de tweede stand van elke knop te kiezen, moet u dezelfde knop opnieuw indrukken. Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op

[LSB/ USB/ AUTO] drukt, schakelt u over van de LSBop de USB-stand en vice versa.

uAls u FM heeft gekozen, draai de MAIN SQL- regelknop naar rechts totdat u haast geen achtergrondgeluid meer hoort; de LED van de MAIN band (boven de [MIC/ CAR] toets) gaat uit.

Als u LSB of USB heeft gekozen, slaat u deze stap over.

iStel de Afstemknop af op een station.

Als u geen stations hoort, dan kan het zijn dat u het foute antennecontact heeft gekozen. Druk op

[FUNC], [AT/ ANT1/2] om van antenne 1 op antenne 2 over te schakelen.

N-4

Kenwood TS-B2000, TS-2000X, TS-2000 Manual

2 EERSTE QSO (HF/ 50 MHz BAND)

UITZENDEN

4 9

5 8

2 3

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

AUTO

CAR

LSB

MIC

USB

TX MONI

REV

 

PWR

CW

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

 

SEL

 

 

DISP

1MHz

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

ALT

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

SUB

 

 

AL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

 

MANU

 

RF

 

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

 

MR

M.IN

 

 

 

 

 

CALL

C

 

 

 

 

 

 

SET

 

IN

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TL

 

 

 

 

 

 

 

 

SA

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

 

MAIN

 

 

MAIN

SUB

 

A/B

SPLIT

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CTRL

 

SG.SEL

 

MG.SEL

M.IN

 

 

SQL

SCAN

M VFO

 

 

 

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

qDraai de Afstemknop naar een gewenst station of kies een ongebruikte frequentie.

wDruk even op [AT/ ANT1/2].

• “AT ” verschijnt.

S

1

3

5

7

9

20

40

6

0dB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

25

50

 

100W

 

 

PWR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ALC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

 

eDruk op [AT/ ANT1/2] en houd de knop ingedrukt om de ingebouwde antennetuner te activeren.

“AT” begint te knipperen en de LED van de MAIN band boven de [MIC/ CAR] toets wordt rood.

S

1

3

5

7

9

20

40

6

0dB

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

25

50

 

100W

 

 

PWR

 

 

 

 

 

 

 

 

ALC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

 

Het toestel moet binnen de 20 seconden met de

afstelling klaar zijn, waarna “AT” niet langer knippert.

Als de afstelling niet binnen 20 seconden klaar is, dan hoort u een foutsignaal. Druk op [AT/ ANT1/2] om het foutsignaal en de afstelling te stoppen.

Controleer uw antennesysteem voordat u verdergaat. Als u niet op [AT/ ANT1/2] drukt, zal het toestel nog ca. 60 seconden lang afstellen.

Opmerking: U hoort een aantal klikgeluiden van het zendontvangtoestel terwijl de antennetuner de antenne probeert af te stellen. Dit zijn de relaisschakelaars die AAN en UIT gaan.

rWanneer u LSB, USB of AM heeft gekozen, drukt u op [MIC/ CAR] om de Microphone Gain Adjust te activeren.

“MIC GAIN 50” verschijnt.

1

7

tDruk op [SEND].

• De LED van de MAIN band wordt rood.

y Begin met uw normale stem in de microfoon te spreken.

uLSB/ USB: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de MULTI/ CH-regelknop in, zodat de ALC-meter uw stemniveau weergeeft.

 

1

3

5

7

9

20

40

60

 

S

 

 

 

 

dB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

25

5

0

10

0W

 

R

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PW

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

 

AM: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de

MULTI/ CH-regelknop in, zodat de geijkte stroommeter uw stemniveau enigszins weergeeft.

FM: Sla deze stap over.

iWanneer u stopt met spreken, drukt u op [SEND] om naar de ontvang-stand terug te keren.

oDruk op [MIC/ CAR] om de microfoon sterkteregeling te verlaten.

Opmerking: Als u dat wilt, kunt u naar Menu Nr. 41 {pagina 28} gaan om de microfoon sterkteregeling voor FM uit te proberen.

Hiermee is de introductie van de TS-2000(X) voltooid, maar u kunt nog veel meer te weten komen. In “BASISWERKING” {pagina 18} en de daaropvolgende hoofdstukken staan alle functies van dit zendontvangtoestel uitgelegd, beginnend met de meest gebruikte basisfuncties.

Als u FM heeft gekozen, slaat u deze stap over.

N-5

EERSTE QSO (VHF/ UHF BAND)

Als uw primaire werkingsband VHF (144 MHz) of UHF (430/ 440 MHz) is, dan kan de TS-2000(X) ook gebruikt worden als een krachtig VHF/ UHF zendontvangtoestel voor alle standen. De onderstaande instructies zijn bedoeld als een snelle richtlijn voor het gebruik van de VHF/ UHF-band. Als u problemen ondervindt of als er iets is wat u niet begrijpt, lees dan de gedetailleerde uitleg die verderop in deze handleiding staat.

ONTVANGEN

2

6

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

 

AUTO

CAR

LSB

 

MIC

USB

 

TX MONI

REV

 

CW

 

PWR

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

SEL

 

DISP

1MHz

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

ALT

XIT

_

CLEAR

P.C.T

SET

 

SUB

MENU

TF-

 

 

SET

 

 

MAIN

SUB

 

 

 

SG.SEL

 

CTRL

SCAN

8

5

 

 

 

NUAL

BC

MAIN

 

GAIN

 

MA

RF

QUICK MEMO

 

 

 

MR

M.IN

 

 

C

 

 

 

CALL

 

 

 

.

 

 

 

IN

 

 

 

 

TL

 

 

 

SA

 

 

M/S

REV

 

 

 

IN

 

 

SPLIT

 

A/B

MA

 

TRACE

 

 

VFO/CH

 

AF

A=B

 

VFO/M

 

 

 

 

 

MG.SEL

 

 

L

 

 

SQ

M VFO M.IN

 

 

3 1 7 1 4 1

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

Opmerking: In dit onderdeel staan alleen de toetsen en knoppen beschreven die nodig zijn als u het zendontvangtoestel wilt uitproberen.

qDe volgende instellingen volgen:

MAIN AF: Helemaal naar links draaien

MAIN RF GAIN: Helemaal naar rechts draaien

MAIN SQL: Helemaal naar links draaien

wDe gelijkstroom aanzetten en daarna even [ ] (STROOM) op het toestel ingedrukt houden.

De schakelaar niet langer dan ca. 2 seconden lang ingedrukt houden, anders gaan het toestel weer uit.

Wanneer het toestel aan is, ziet u “HELLO”, gevolgd door de gekozen frequentie en andere indicatoren.

 

1

3

5

7

9

20

40

60dB

S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

25

50

 

100W

 

PWR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ALC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

eDruk op [MAIN] en bevestig dat VFO A voor communicatie werd gekozen; “tA” verschijnt op het display. Gebeurt dit niet, druk dan op [A/B] om VFO A te kiezen.

rDraai de MAIN AF regelknop langzaam naar rechts totdat het achtergrondgeluid een acceptabel niveau heeft bereikt.

tDruk op [+]/ [–]om naar de VHF (144 MHz) of naar de UHF (430/ 440 MHz) amateurradioband te gaan.

 

1

3

5

7

9

20

40

60dB

S

 

 

 

 

 

 

10

 

25

50

 

100W

 

PWR

 

 

 

 

 

 

ALC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

y Bevestig dat de werkingstand FM is. Is dit niet het geval, druk dan op [FM/ AM/ NAR] om FM te kiezen.

uDraai de SQL-regelknop naar rechts totdat het achtergrondgeluid niet meer gehoord kan worden; de LED van de MAIN band gaat uit.

iStel de Afstemknop af op een station.

U kunt de MULTI/ CH-regelknop gebruiken om sneller van frequentie te veranderen. Als u geen stations hoort, dan kan het zijn dat de antenne niet juist is geïnstalleerd of aangesloten. Controleer het antennecontact aan de achterkant van het toestel {pagina 13}.

N-6

3 EERSTE QSO (HF/ UHF BAND)

UITZENDEN

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

AUTO

CAR

LSB

MIC

USB

TX MONI

REV

 

PWR

CW

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

 

SEL

 

 

DISP

1MHz

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

ALT

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

SUB

 

 

UAL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

 

MAN

 

RF

 

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

 

MR

M.IN

 

 

 

 

 

CALL

C

 

 

 

 

 

 

SET

 

IN

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

 

IN

 

 

 

 

 

 

SPLIT

 

 

MAIN

SUB

 

A/B

MA

 

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SG.SEL

 

MG.SEL

 

 

 

SQL

CTRL

SCAN

M VFO M.IN

 

 

 

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

3 5

1

2

qBevestig dat de werkingstand FM is. Is dit niet het geval, druk dan op [FM/ AM/ NAR] om FM te kiezen.

wDraai de Afstemknop of de MULTI/ CH-regelknop naar een gewenst station of kies een ongebruikte frequentie.

eDruk op [SEND].

• De LED van de MAIN band wordt rood.

r Begin met uw normale stem in de microfoon te spreken.

S

PWR

ALC

1

3

10

5

7

25

9

FILT

50

ER

20

40

100W

6

0dB

tWanneer u stopt met spreken, drukt u op [SEND] om naar de ontvang-stand terug te keren.

Hiermee is de introductie van de TS-2000(X) voltooid: hoe u op de VHF/ UHF-band kunt ontvangen en uitzenden. In “BASISWERKING” {pagina 18} en de daaropvolgende hoofdstukken staan alle functies van dit zendontvangtoestel beschreven.

N-7

UW TOESTEL LEREN KENNEN

VOORPANEEL

1 2

3

4

5

6

7

8

9

10

q PF-toets

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

11 13

12

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

AUTO

CAR

LSB

MIC

USB

TX MONI

REV

 

PWR

CW

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

 

SEL

 

 

DISP

1MHz

U kunt een functie aan deze programmeerbare functietoets toekennen. De standaardfunctie is VOICE 1 {pagina 77}.

w [ ] (STROOM) schakelaar

Indrukken en momenteel ingedrukt houden om het zendontvangtoestel AAN te zetten. Nogmaals indrukken om het toestel UIT te zetten.

e ATT/ F LOCK-toets

Indrukken om de ontvangstverzwakker AAN of UIT te zetten {pagina 57}. Druk op [FUNC], [ATT/ F LOCK] om de frequentievergrendelingsfunctie AAN of UIT te zetten {pagina 77}.

r PRE/ LOCK A-toets

Indrukken om de voorversterker van het ontvangtoestel AAN of UIT te zetten {pagina 57}. Druk op [FUNC], [PRE/ LOCK A] om alle toetsen van het zendontvangtoestel te vergrendelen {pagina 77}.

t VOX/ LEVEL-toets

In de stemstand, drukt u op deze toets om de met de stem bediende uitzendingfunctie AAN of UIT te zetten {pagina 39}. In de CW-stand, drukt u op deze toets om de CW onderbremkingstijd AAN of UIT te zetten {pagina 42}. Druk op [FUNC], [VOX/ LEVEL] om het microfoonsignaalniveau voor de VOX-werking bij te stellen. Het VOX-LED licht oranje op wanneer de VOX-functie actief is.

y PROC/ LEVEL-toets

Indrukken om de stemverwerker voor de uitzendfunctie AAN of UIT te zetten {pagina 40}. Druk op [FUNC], [PROC/ LEVEL] om het stemverwerkingsinputniveau bij te stellen. Het PROC-LED licht oranje op wanneer de stemverwerkings-functie actief is.

u SEND-toets

Indrukken om het toestel op de ontvangstof op de uitzendstand over te schakelen en vice versa {pagina’s 5, 7}.

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

ALT

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

SUB

 

 

UAL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

 

MAN

 

RF

 

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

C

MR

M.IN

 

 

 

 

 

C

 

 

 

 

 

 

SET

L

IN

 

 

 

 

 

 

 

A

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

L

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TL

 

 

 

 

 

 

 

 

SA

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

 

IN

 

 

 

 

 

 

SPLIT

 

 

MAIN

SUB

 

A/B

MA

 

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CTRL

 

SG.SEL

MG.SEL

M.IN

 

 

SQL

SCAN

M VFO

 

 

 

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

i AT/ ANT1/2-toets

Indrukken om de interne antennetuner {pagina 72} of een externe antennetuner te activeren. Druk op [FUNC],

[AT/ ANT1/2] om ofwel Antenne 1 of Antenne 2 voor de HF/ 50 MHz band te kiezen {pagina 72}.

o PHONES-contact

U kunt een koptelefoon op dit contact aansluiten. Wanneer u een stekker in het contact steekt, dan komt er geen geluid meer uit de luidspreker {pagina’s 3, 78}.

! 0MIC-contact

U kunt een compatibele microfoon op dit contact aansluiten en daarna de borgring voorzichtig aandraaien {pagina 3}.

! 1N.R./ LEVEL-toets

Indrukken om de DSP ruisreductiefunctie AAN of UIT te zetten. Druk op [FUNC], [N.R./ LEVEL] om het ruisreductieniveau bij te stellen. Druk nogmaals op [FUNC], [N.R./ LEVEL] om de bijstelling te verlaten {pagina 56}.

! 2A.N./ LEVEL-toets

Indrukken om de DSP Auto Notch-functie AAN of UIT te zetten. Druk op [FUNC], [A.N./ LEVEL] om het DSP automatische scherpstellingniveau bij te stellen. Druk nogmaals op [FUNC], [A.N./ LEVEL] om de bijstelling te verlaten {pagina 56}.

! 3B.C./ MANUAL-toets

Indrukken om de DSP automatische zwexvingsannuleringfunctie AAN of UIT te zetten. Druk op [FUNC],

[B.C./ MANUAL] om de slagannulatiefrequentie met de hand bij te stellen. Druk nogmaals op [FUNC], [B.C./ MANUAL] om de handmatige bijstelling te verlaten {pagina 56}.

N-8

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

16

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

 

 

 

 

MAIN

 

 

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

 

 

AUTO

1

 

 

2

3

C

CAR

LSB

 

 

 

TONE/SEL METER

 

 

USB

 

CTCSS/SEL

N

MIC

 

4

5

 

U

 

 

 

6

F

TX MONI

REV

 

NB/LEVEL AGC/OFF

 

CW

 

FINE/STEP

 

PWR

 

7

8

9

 

DELAY

FSK

 

DCS/SEL

 

NAR

 

SHIFT/OFFSET

 

 

.

 

KEY

FM

 

0

 

 

 

 

ENT

 

 

AM

 

 

HI/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SHIFT

 

CLR

SEL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DISP

1MHz

 

14

15

18

 

 

17

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

ALT

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

SUB

 

 

AL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

 

MANU

 

RF

 

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

 

MR

M.IN

 

 

 

 

 

CALL

C

 

 

 

 

 

 

SET

 

IN

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TL

 

 

 

 

 

 

 

 

SA

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

 

MAIN

 

 

MAIN

SUB

 

A/B

SPLIT

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CTRL

 

SG.SEL

 

MG.SEL

M.IN

 

 

SQL

SCAN

M VFO

 

 

 

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

! 4Het veelzijdige keypad

Het keypad bestaat uit 10 toetsen die worden gebruikt om numerieke gegevens in te voeren. Het keypad wordt ook voor de volgende functies gebruikt:

1/ CH1/REC, 2/ CH2/REC en 3/ CH3/REC-toetsen

Indrukken om de CWof voice-berichten te horen of op te nemen die bij de DRU-3A Digitale opnameeenheid {pagina 89} en het interne elektronische toetsenblok {pagina 43} horen.

4/ TONE/SEL-toets

Indrukken om de “sub-audible” toonfunctie te activeren voor toegang tot de lijnversterkers van de FM-stand. Om de toonfrequentie te kiezen, drukt u op [FUNC],

[4/ TONE/SEL] en daarna kiest u de gewenste toonfrequentie met de MULTI/ CH-regelknop {pagina 33}.

5/ METER-toets

Indrukken om de meterbalans te kiezen {pagina 19}.

6/ CTCSS/SEL-toets

Indrukken om de voortdurend toongecodeerd ruisonderdrukkingsysteem (CTCSS)-functie van de FM-stand te activeren. Om de CTCSS-toonfrequentie te kiezen, drukt u op [FUNC], [5/ CTCSS/SEL] en daarna kiest u de gewenste CTCSS-toonfrequentie met de MULTI/ CH- regelknop {pagina 35}.

7/ NB/LEVEL-toets

Indrukken om de analoge ruisblankerfunctie AAN of UIT te zetten. Druk op [FUNC], [7/ NB/LEVEL] om het ruisonderdrukkingsniveau bij te stellen {pagina 57}.

8/ AGC/OFF-toets

Indrukken om de responstijd van de automatische toenameregeling bij te stellen. Om AGC UIT te zetten, drukt u op [FUNC], [8/ AGC/OFF] {pagina 38}.

9/ FINE/STEP-toets

Indrukken om de fijnafstellingsstand te activeren voor een nauwkeurigere afstelling {pagina 38}.

•/ DCS/SEL-toets

Indrukken om de ruisonderdrukking met digitale codefunctie van de FM-stand te activeren. Om de DCScode te kiezen, drukt u op [FUNC], [•/ DCS/SEL]en daarna kiest u de gewenste code met de MULTI/ CH- regelknop {pagina 36}.

0/ SHIFT/OFFSET-toets

Indrukken om de Shift-functie van de FM-stand AAN of UIT te zetten wanneer toegang wordt verkregen tot de lijnversterkers. De Shift-frequentie kan met de hand worden ingesteld door op [FUNC], [0/ SHIFT/OFFSET] te drukken en daarna de shift-frequentiewaarde bij te stellen met de MULTI/ CH-regelknop {pagina 32}.

ENT-toets

Indrukken om de door u gewenste frequentie met het keypad in te voeren {pagina 37}.

! 5FUNC-toets

Indrukken om de secundaire functies van de toetsen te gebruiken. Als de FUNC-toets is geactiveerd, licht het FUNC- LED oranje op.

! 6MIC/ CAR-toets

Indrukken om de microfoonversterking bij te stellen {pagina 20}. Wanneer de stemverwerkingsfunctie AAN staat, wordt dit de toets waarmee het signaalniveau van de stemverwerker wordt bijgesteld {pagina 40}.

Druk op [FUNC], [MIC/ CAR] om het ladingsniveau voor de CW-, FSKen AM-standen bij te stellen {pagina 20}.

! 7PWR/ TX MONI-toets

Indrukken om het uitgangsvermogen bij te stellen {pagina 20}. Druk op [FUNC], [PWR/ TX MONI], om uw uitzendsignaal te controleren {pagina 79}.

! 8KEY/ DELAY-toets

Indrukken om de snelheid van het interne elektronische toetsenblok bij te stellen. Druk op [FUNC], [KEY/ DELAY], om de VOX-vertragingstijd of onderbrekingstijd (volledige onderbrekingstijd/ semi-onderbrekingstijd) van de CW-stand in te stellen {pagina 42}.

N-9

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

19

20

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

 

MAIN

 

 

 

 

AUTO

C

CAR

LSB

 

MIC

USB

 

N

 

FU

TX MONI

REV

 

 

PWR

CW

 

 

FSK

 

 

 

 

 

DELAY

NAR

 

 

KEY

FM

 

 

 

AM

 

 

CLR

SEL

 

 

 

DISP

1MHz

21 23 24

22

29

25

27

28

33

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

CW TUNE

RIT

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

SET

 

SUB

 

 

AL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

MANU

 

RF

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

 

MR

M.IN

 

 

 

 

CALL

C

 

 

 

 

 

SET

 

IN

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

M/S

MAIN

SUB

A/B

 

 

 

VFO/CH

 

 

 

VFO/M

CTRL

 

SG.SEL

MG.SEL

SCAN

M VFO

26

 

32

 

30

 

31

 

SATL

REV

SPLIT

TRACE

A=B

M.IN

MAIN

AF

SQL

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

 

! 9LSB/ USB/ AUTO-toets

Indrukken om een lagere zijband (LSB) of hogere zijband (USB)-stand voor de stemof digitale werking te kiezen. Druk op [FUNC], [LSB/ USB/ AUTO] om naar de automatische standselectie over te schakelen en vice versa {pagina 73}.

@0 CW/ FSK/ REV-toets

Indrukken om de CWof FSK (Frequentieverschuiving invoeren)-stand te kiezen {pagina’s 30, 51}. Druk op [FUNC], [CW/ FSK/ REV] om de toon van de zijband te keren.

@1 FM/ AM/ NAR-toets

Indrukken om de FMof AM-stand te kiezen {pagina’s 28, 29}. Druk op [FUNC], [FM/ AM/ NAR] om de uitzendstand voor de smalle bandbreedte te kiezen {pagina 29}.

@2 CLR-toets

Indrukken om de verschillende functies te verlaten, te beëindigen of opnieuw te stellen. Wordt ook gebruikt om de geheugenkanalen te wissen {pagina 62} of om de geheugenkanalen uit de scanlijst te blokkeren {pagina 62}.

@3 DISP-toets

Indrukken om van de normale werkingstand over te schakelen op de displaystand met DSP-filtersetting en vice versa {pagina 55}. Ingedrukt houden om de Visuele Scanfunctie te starten {pagina 70}.

@4 1MHz/ SEL-toets

Indrukken om de MHz omhoog/ omlaag-functie met de MULTI/ CH-regelknop AAN of UIT te zetten. Druk op [FUNC], [1MHz/ SEL] om de verhogingsof verlagingsstap te wijzigen {pagina 37}. Ingedrukt houden om de MHz Scanfunctie te starten {pagina 68}.

@5 Afstemknop

Met de knop de gewenste frequentie kiezen {pagina 37}. Gebruik de handige vingertop-uitholling om voortdurend af te stemmen.

De handel achter deze knop regelt het torsieniveau van de knop; helemaal naar rechts draaien voor een lichte torsie en helemaal naar links voor een zware torsie.

@6 CTRL-toets

Indrukken om de bedieningsknoppen van het hoofdontvangtoestel over te schakelen op de secundaire ontvanger en vice versa. De uitzendband wordt niet door deze toets gewijzigd.

@7 MENU-toets

Indrukken om de Menustand te kiezen of te annuleren die wordt gebruik om de functies te activeren en te configureren {pagina 21}.

@8 TF-SET-toets

Indrukken, terwijl de gesplitste frequentie wordt gebruikt, om de uitzendfrequentie te controleren of te wijzigen {pagina 31}.

@9 +/ (Omhoog/ Omlaag)-toetsen

Indrukken om alle amateurradiobanden achter elkaar te beluisteren {pagina 18}. Wordt ook gebruikt om selecties uit het Menu te maken {pagina 21} en om de starten eindfrequenties van de Scanfunctie te controleren {pagina 62}.

#0 MAIN-toets

Indrukken om de bedieningsknoppen naar het hoofdontvangtoestel over te schakelen. Deze toets verplaatst ook de uitzendband naar de frequentie van het hoofdontvangtoestel.

#1 SUB-toets

Indrukken om de bedieningsknoppen naar de secundaire ontvanger over te schakelen. Deze toets verplaatst ook de uitzendband naar de frequentie van de secundaire ontvanger.

#2 SCAN/ SG.SEL-toets

Indrukken om de Scanfunctie te starten of te stoppen {page 66}. Druk op [FUNC], [SCAN/ SG.SEL] om een scangroep te kiezen {pagina 69}.

#3 CALL/ C.IN-toets

Indrukken om een oproepkanaal voor de gekozen band (HF/ 50 MHz/ 144 MHz/ 430 (440) MHz/ 1,2 GHz (TS-2000/ TS-B2000 optioneel)) terug te halen. Druk op [FUNC], [CALL/ C.IN] om een nieuw oproepkanaal in het geheugen te laden {page 75}.

N-10

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF F

7

8

INE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

AUTO

CAR

LSB

MIC

USB

TX MONI

REV

 

PWR

CW

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

 

SEL

 

 

DISP

1MHz

41 40

 

 

36

35

34

42

 

39

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

 

CW TUNE

 

 

RIT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

 

XIT

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

SUB

 

 

 

NUAL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

 

MA

 

RF

 

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

C

MR

M.IN

 

 

 

 

 

 

C

 

 

 

 

 

 

 

SET

A

IN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

LL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SA

 

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

IN

 

 

 

 

 

 

SPLIT

 

 

 

MAIN

SUB

 

A/B

 

MA

 

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

 

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CTRL

 

SG.SEL

 

MG.SEL

M.IN

 

 

 

SQL

SCAN

M VFO

 

 

 

 

43

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

 

SUB

 

#4 QUICK MEMO-toestellen

Regelt de snel geheugenfunctie {pagina 64}.

MR-toets

Indrukken om de gegevens uit de snel geheugen terug te halen {pagina 65}.

M.IN-toets

Indrukken om de gegevens in de snel geheugen in te voeren {pagina 64}.

#5 SATL-toets

Indrukken om de satellietcommunicatiestand te activeren {pagina 53}.

#6 Frequentieregeltoetsen

Deze toetsen regelen de functies die betrekking hebben op het kiezen van een frequentie, een VFO of een geheugenkanaal.

A/B / M/S-toets

Indrukken om VFO A of VFO B te kiezen {pagina 18}. Druk op deze toets in de satellietstand, om de hoofden secundaire frequenties om te wisselen, zodat u de frequenties met een Afstemknop kunt wijzigen

{page 54}.

SPLIT/ REV-toets

Indrukken om de gesplitste frequentie te kiezen, waardoor u verschillende frequenties voor uitzending en ontvangst kunt gebruiken {pagina 31}. Druk op deze toets in de satellietstand om de Trace Reverse-functie AAN en UIT te zetten {pagina 54}.

VFO/M / VFO/CH-toets

Indrukken om de gehugenof VFO-stand te kiezen {pagina 59}. Druk op deze toets in de satellietstand om tussen de VFOen geheugenkanaalwerking heen en weer te schakelen {pagina 54}.

A=B/ TRACE-toets

Indrukken om de gegevens op de momenteel geselecteerde VFO naar de andere VFO te kopiëren {pagina 31}. Druk op deze toets in de satellietstand om de Trace-functie AAN en UIT te zetten {pagina 54}.

37 38

#7 MsVFO/ MG.SEL-toets

Indrukken om de gegevens van een geheugenkanaal op een VFO over te zetten {pagina 61}. Druk op [FUNC],

[MsVFO/ MG.SEL] om de een geheugengroep kiezenstand te activeren {pagina 64}.

#8 M.IN-toets

Hiermee worden gegevens op een geheugenkanaal geschreven {pagina 58} of wordt de geheugen scrollestand gekozen {pagina 60}.

#9 RIT/ CW TUNE-toets

Indrukken om de ontvangst incrementele afstemmingfunctie AAN of UIT te zetten {pagina 38}. Druk op [FUNC],

[RIT/ CW TUNE] om de automatische auto-nulslagfunctie voor de CW-stand te activeren {pagina 30}.

$0 XIT/ ALT-toets

Indrukken om de incrementele uitzendafstemmingfunctie AAN of UIT te zetten {pagina 40}. Druk op [FUNC], [XIT/ ALT] om de ALT (Auto Lock Tuning)-stand voor de 1,2 GHz band (FM) AAN of UIT te zetten {pagina 72}.

$1 CLEAR-toets

Indrukken om de RIT/XIT-Frequentieoffset terug op nul te zetten {pagina’s 38, 40}.

$2 SET/ P.C.T.-toets

Indrukken om de ontvangen DX-pakketclusters frequentiegegevens naar het hoofd zendontvangtoestel te sturen wanneer de pakketclusters toon-stand geactiveerd is. Druk op [FUNC], [SET/ P.C.T.] om de pakketclusters toonstand AAN of UIT te zetten {pagina 53}.

$3 TNC Statuslichtjes

9.6k LED

Het lichtje gaat aan wanneer de interne TNC op 9600 bps functioneert. De standaardstand is 1200 bps {pagina 50}.

STA-LED

Het lichtje gaat aan wanneer de interne TNC de gegevens in de buffer vasthoudt om te verzenden.

CON-LED

Het lichtje gaat aan wanneer de interne TNC aan een andere TNC is verbonden.

N-11

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

54

PF

 

F LOCK

A

ATT

PRE

LEVEL

LEVEL

VOX

PROC

 

SEND

ANT1/2

AT

 

PHONES

LEVEL

 

N

 

.

 

R

 

.

 

LEVEL

 

A

 

.

 

N

 

.

MIC

MANUAL

 

B

 

.

 

C

 

.

 

LO/

 

WIDTH

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

1

2

3

TONE/SEL

METER

CTCSS/SEL

4

5

6

NB/LEVEL

 

 

AGC/OFF

7

8

FINE/STEP

9

.

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

0

ENT

 

HI/

 

 

SHIFT

C N U F

MAIN

 

 

AUTO

CAR

LSB

MIC

USB

TX MONI

REV

 

PWR

CW

 

FSK

 

 

 

DELAY

NAR

 

KEY

FM

 

 

AM

 

CLR

 

SEL

 

 

DISP

1MHz

52 53

$4 RIT/SUB-regelknop

Nadat de RITof XIT-functie is AAN, wordt met deze knop de gewenste frequentieoffset gekozen {pagina’s 38, 40}.

Draai aan de knop om de frequentie van de secundaire ontvanger bij te stellen wanneer de RITen XIT-functies UIT zijn en de secundaire ontvanger AAN is {pagina 45}.

$5 MANUAL BC-regelknop

Draai aan de knop om de audioscherptefrequentie bij te stellen wanneer de DSP slagannulatiefunctie op de met de hand bediende audioscherptefilterstand is ingesteld {pagina 56}.

$6 MAIN RF GAIN-regelknop

Draai aan de knop om de radiofrequentietoename voor het hoofdzendontvangtoestel bij te stellen {pagina 18}.

$7 MULTI/ CH-regelknop

Draai aan de knop in VFO-stand om de werkingsfrequentie hoger of lager in te stellen {pagina 37}. Draai aan de knop in de geheugenkanaalstand om een geheugenkanaal te kiezen {pagina 58}. Deze knop wordt ook gebruikt om de Menunummers in de Menustand te kiezen {pagina 21} en om de instellingen voor verschillende functies te kiezen die met de toetsen op het voorpaneel worden geactiveerd. Het MULTI/ CH-LED licht op wanneer de instelling met de MULTI/ CH-regelknop gewijzigd kan worden.

$8 MAIN SQL-regelknop

Deze knop wordt gebruik om de luidspreker, de koptelefoon en het AF-signaal op ACC2 (13-pen DIN-contact) te onderdrukken (“ruisblokkeren”) wanneer er geen signaal door het hoofdzendontvangtoestel wordt ontvangen {pagina 19}.

$9 MAIN AF-regelknop

Draai de knop om het volume van het hoofdzendontvangtoestel te regelen {pagina 19}.

%0 SUB SQL-regelknop

Deze knop wordt gebruik om de luidspreker, de koptelefoon en het AF-signaal op ACC2 (13-pen DIN-contact) te onderdrukken (“ruisblokkeren”) wanneer er geen signaal door het secundaire ontvangtoestel wordt ontvangen {pagina 46}.

55

45

46

44

47

HF/VHF/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

 

RIT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

_

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

SUB

 

 

NUAL

BC

 

MAIN

 

 

 

 

 

 

GAIN

 

 

 

 

 

MA

 

RF

 

 

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MENU

TF-

CA

MR

M.IN

 

 

 

 

 

C

 

 

 

 

 

 

SET

IN

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

LL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

TL

 

 

 

 

 

 

 

 

SA

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

 

IN

 

 

 

 

 

 

SPLIT

 

 

MAIN

SUB

 

A/B

MA

 

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CTRL

 

SG.SEL

 

MG.SEL

M.IN

 

 

SQL

SCAN

M VFO

 

 

 

9.6k STA CON

RIT/SUB

+

MULTI

CH

SUB

48

49

50

51

%1 SUB AF-regelknop

Indrukken om de secundaire ontvanger AAN of UIT te zetten. Wanneer de secundaire ontvanger AAN staat, dan gaat het oranje LED aan. Draai aan de knop om het volume van de secundaire ontvanger te regelen.

%2 LO/ WIDTH-regelknop

Naar rechts/ naar links draaien om de waarde van de DSPfilterfrequentie met lage verbreking of de filterbandbreedte (CW/ FSK) te verhogen/ verlagen. De gekozen waarde verschijnt op het hoofd-dot-matrix-display {pagina 55}.

%3 HI/ SHIFT-regelknop

Naar rechts/ naar links draaien om de waarde van de DSPfilterfrequentie met lage verbreking of de Shiftfrequentie te verhogen/ verlagen. De gekozen waarde verschijnt op het secundaire dot-matrix-display {pagina 55}.

%4 MAIN-band LED

Dit lampje licht groen op wanneer de ruisblokkering van het hoofdzendontvangtoestel open staat. Dit lampje licht rood op tijdens het uitzenden op de VFO-band van het hoofdzendontvangtoestel.

%5 SUB-band LED

Dit lampje licht groen op wanneer de ruisblokkering van het secundaire ontvangtoestel open staat. Dit lampje licht rood op tijdens het uitzenden op de VFO-band van het secundaire ontvangtoestel.

N-12

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

ACHTERPANEEL

1

 

 

2

 

3

4

6

5

8

2

1

 

 

 

 

 

AT

 

ANT 1.2G

 

 

 

 

 

ANT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

144

 

 

ANT 2

ANT 1

 

 

KEY

PADDLE

ANT

 

 

 

 

 

 

GND

 

 

 

 

 

 

 

 

430

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EXT. SP2

EXT. SP1

 

 

 

 

 

DC

COM

PANEL

 

 

 

 

 

13.8V

EXT. CONT

ACC2

REMOTE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HF

 

 

 

 

 

 

RX ANT

9

10

11

12

13

14

15

7

q ANT 1 en ANT 2-contacten

Sluit uw primaire HF/ 50MHz antenne op ANT 1 aan. Als u 2 antennes voor de HF/ 50MHz band gebruikt, dan sluit u de secundaire antenne op het ANT 2-contact aan.

w GND-paal

Verbind een zware meetdraad of koperen riem tussen de aardverbindingpaal en de dichtstbijzijnde aardverbinding {pagina 1}.

e KEY en PADDLE-contacten

Het PADDLE-contact is voor een stekker met 3 geleiders van 6,3 mm, waarmee een toetsenblokpaddle aan het interne elektronische toetsenblok wordt aangesloten. Het KEYcontact is voor een stekker met 2 geleiders van 3,5 mm, waar een externe toets mee wordt aangesloten om de CW te gebruiken. Lees “CW-toetsen (PADDLE en KEY)” {pagina 3} voordat u deze contacten gebruikt.

r AT-contact

Dit contact is voor de stekker van de kabel die met de externe antennetuner is meegeleverd.

Lees de gebruiksaanwijzing van de tuner voor meer informatie.

t ANT 144

Sluit uw 144 MHz-bandantenne aan op dit contact. y ANT 430

Sluit uw 430 (440) MHz-bandantenne aan op dit contact. u ANT 1.2G (TS-2000/ TS-B2000 optioneel)

Sluit uw 1,2 GHz-bandantenne aan op dit contact. i DC 13.8V spanningsstroomcontact

Sluit een energiebron van 13,8 V gelijkstroon aan op dit contact {pagina 2}. Gebruik de kabel die samen met de gereguleerde gelijkstroombron geleverd werd.

o COM-contact

Dit contact hoort bij een 9-pen vrouwelijk RS-232C-contact waarmee een computer via één van de seriële communicatiepoorten wordt aangesloten {pagina 93}.

Dit wordt ook samen met de snelle gegevensoverdrachtfunctie gebruikt {pagina 93}.

! 0PANEL-contact

Sluit een kabel van het apart verkrijgbare remote paneel (RC-2000} op dit contact aan.

! 1EXT.SP1 en EXT.SP2-contacten

Dit contact is voor een stekker met 2 geleiders (mono) van 3,5 mm, waarmee de externe luidsprekers worden aangesloten {pagina’s 3, 78}.

! 2EXT.CONT-contact

Sluit de bedieningskabel van uw 50 MHz, 144 MHz,

430 (440) MHz of 1,2 GHz lineaire versterker op dit contact aan {pagina 76}.

! 3ACC2-contact

Dit contact is voor een 13-pen mannelijk DIN-contact, waarmee verschillende accessoires worden aangesloten, zoals een externe TNC/ MCP of een RTTY-terminal {pagina 94}.

! 4REMOTE-contact

Dit contact is voor een 7-pen mannelijk DIN-contact, waarmee een HF lineaire versterker wordt aangesloten {pagina 76}. Uw 50 MHz, 144 MHz, 430 (440) MHz of 1,2 GHz lineaire versterker niet op dit contact aansluiten; gebruik daarvoor het EXT.CONT-contact.

! 5HF RX ANT-contact

Sluit een aparte alleen-ontvangst-antenne voor HF-banden op dit contact aan (RCA-contact) {pagina 76}.

N-13

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

DISPLAY

8 12 14 16

1

6

7

11

13

15

S

1

3

5

7

9

20

40

60dB

PWR

ALC

10

25

5

0

 

 

 

100

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

W%

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

3

4

5

10

9

q Meettoestel

Tijdens de ontvangst functioneert dit als een S-meettoestel en geeft de ontvangen signaalsterkte weer. Het geeft ook de filterbreedte weer. Tijdens de uitzending, functioneert het als een krachtmeter plus een ALC-meter, een SWR-meter of een compressiemeter voor de stemverwerking. De piek-vasthoud- functie zorgt ervoor dat elke meting ca. een halve seconde lang zichtbaar blijft.

Opmerking: De SWR-meter werkt alleen voor de HFen de 50 MHzbanden.

w

Dit verschijnt wanneer de interne antennetuner {pagina 72} of een externe antennetuner klaar is voor de ontvangst van de HF/ 50 MHz band.

e AT

Dit verschijnt wanneer de interne antennetuner {pagina 72} of een externe antennetuner klaar is voor de uitzending van de HF/ 50 MHz band.

r

Dit verschijnt wanneer het HF RX ANT {pagina 76} -contact geactiveerd is om HF-bandsignalen te ontvangen. U kunt de signalen niet via dit contact uitzenden.

t

Er verschijnt “ ” of “”, wanneer ofwel het Antenne 1- of het Antenne 2-contact voor de FH/ 50 MHz band werd gekozen {pagina 72}.

y MHz

Dit verschijnt wanneer de MHz omhoog/ omlaag-stand met de MULTI/ CH-regelknop is AAN {pagina 37}.

u ALT

Dit verschijnt wanneer ALT (Auto Lock Tuning) voor de 1,2 GHz (FM) band werd geactiveerd {pagina 72}.

i

Dit verschijnt wanneer de geheugen terughalen of geheugen scrollen wordt gebruikt {pagina 59}.

o

Dit toont het geheugenkanaalnummer voor het hoofdzendontvangtoestel. Als u een kanaal boven de 99 kiest, dan verschijnt een eerste cijfer (1 of 2) (de geheugennummers gaan van 00 tot 299}. Het toont ook de nummerlocatie van de snel geheugen (de snel geheugennummers gaan van “0_” tot “9_”).

! 0AUTO

Dit verschijnt wanneer de auto-standselectie is geactiveerd {pagina 73}.

! 1

Dit verschijnt wanneer het hoofdzendontvangtoestel voor de uitzendband is geselecteerd.

! 2

Dit verschijnt wanneer de functies van het hoofdzendontvangtoestel via de voorpaneeltoetsen geregeld kunnen worden.

! 3ATT

Dit verschijnt wanneer de ontvangstverzwakker (–12 dB) van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina’s 57, 73}.

! 4TNC

Dit verschijnt wanneer de interne TNC aan het hoofdzendontvangtoestel is toegewezen {pagina 49}.

! 5PRE

Dit verschijnt wanneer de ontvangstvoorversterker van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 57}.

! 6+ =

Er verschijnt “+” of “–”, en dit geeft aan welke offset-richting voor het hoofdzendontvangtoestel werd gekozen. “=” verschijnt wanneer de –7,6 MHz (430 MHz) of –6,0 MHz (1,2 GHz) offset werd gekozen (alleen voor alle E-types) (pagina 32}.

N-14

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

S

1

 

R

 

PW

 

C

 

AL

 

3

10

5

7

25

9

FILTE

50

R

20

 

 

18

20

 

 

22

 

 

24

 

 

 

 

 

 

 

30

 

 

 

 

 

17

19

 

 

21

23

 

26

25

27

 

 

28

29

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

40

60

dB

 

 

 

100

W%

 

31 33 34 32

! 7DCS

Dit verschijnt wanneer de DCS (ruisonderdrukking met digitale code) van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 36}.

! 8[R]

“R” verschijnt wanneer de omdraaifunctie van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat. “[R]” verschijnt wanneer de ASC (automatische simplexcontrole) van het hoofdzendontvangtoestel is geactiveerd {pagina 34}.

! 9C T

“T” verschijnt wanneer de toonfunctie van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 33}. “C T” verschijnt wanneer de CTCSS (voortdurend toongecodeerd ruisonderdrukkingsysteem) van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 35}.

@0 AGC

Dit verschijnt wanneer de AGC (automatische toenameregeling) van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 38}. Het verdwijnt weer wanneer de AGC wordt uitgezet.

@1 M.B.C.

Er verschijnt “B.C.” wanneer de automatische slagannulering AAN staat. Er verschijnt “M.B.C.” wanneer de enkele slagannuleringsfrequentie met de hand wordt geregeld {pagina 56}.

@2 N.B.

Dit verschijnt wanneer de geluidsonderdrukker AAN staat {pagina 57}.

@3 FINE

Dit verschijnt wanneer de fijnafstelling voor de hoofdafstemknop AAN staat {pagina 38}.

@4 A.NOTCH

Dit verschijnt wanneer de DSP Auto Notch-functie van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 56}.

@5

 

 

” of “

” verschijnt, afhankelijk van het feit of DSP

Ruisreductie 1 (lijnverbetering-methode) of Ruisreductie 2 (SPAC-methode) van het hoofdzendontvangtoestel is geactiveerd {pagina 56}.

@6

” verschijnt wanneer de TX Equalizer-functie AAN staat. “ ” verschijnt wanneer de RX Equalizer-functie van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina’s 41, 78}.

@7

Dit verschijnt wanneer snelmenufunctie van het zendontvangtoestel AAN staat {pagina 21}. Het verschijnt ook wanneer het frequentiepunt van de gedeeltelijk vertraagde programmascan op het hoofdzendontvangtoestel is gekozen {pagina 67}.

@8

” verschijnt wanneer de trace-functie in de satellietstand

AAN staat. “ ” verschijnt wanneer de Reverse tracefunctie AAN staat {pagina 53}.

@9 P.C.T.

Dit verschijnt wanneer de pakketclusters toonstand is geactiveerd {pagina 53}.

#0 SPLIT

Dit verschijnt wanneer de uitzendfrequentie verschilt van de ontvangfrequentie {pagina 31}.

#1 tAs

“tA” of “As” verschijnt terwijl VFO A actief is {pagina 18}. “A” verschijnt wanneer Menu A wordt gebruikt {pagina 21}.

#2 tBs

“tB” of “Bs” verschijnt wanneer VFO B is geactiveerd {pagina 18}. “B” verschijnt wanneer Menu B wordt gebruikt {pagina 21}.

#3 tMs

“tM” of “Ms” verschijnt wanneer een simplex geheugenkanaal is geactiveerd {pagina 59}. “tMs” verschijnt wanneer een geheugenkanaal met gesplitste frequentie is geactiveerd {pagina 60}.

#4

” verschijnt wanneer de frequentievergrendelingsfunctie AAN staat. “” verschijnt wanneer de vergrendeling van alle toetsfunctie AAN staat {pagina 77}.

N-15

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

 

1

3

5

7

9

 

20

40

60

 

 

 

 

 

S

 

 

 

 

 

dB

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

25

5

0

 

10

0W%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PW

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FILTER

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

57

#5

Dit verschijnt wanneer het toestel in de satellietstand staat {pagina 53}.

#6

Dit verschijnt wanneer geheugen terughalen of geheugen scrollen wordt gebruikt voor het secundaire ontvangtoestel {pagina 59}.

#7

Dit toont het geheugenkanaalnummer voor het secundaire ontvangtoestel. Als u een kanaal boven de 99 kiest, dan verschijnt een eerste cijfer (1 of 2) (de geheugennummers gaan van 00 tot 299).

#8

Dit verschijnt wanneer het secundaire ontvangtoestel voor de uitzendband is geselecteerd.

#9

Dit verschijnt wanneer de functies van het secundaire ontvangtoestel via de voorpaneeltoetsen geregeld kunnen worden.

$0 ATT

Dit verschijnt wanneer de ontvangstverzwakker (–12 dB) van het secundaire ontvangtoestel AAN staat {pagina’s 57, 73}.

$1 TNC

Dit verschijnt wanneer de interne TNC aan het secundaire ontvangtoestel is toegewezen.

$2 XIT

Dit verschijnt wanneer de incrementele uitzendafstemmingfunctie van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 40}.

$3 PRE

Dit verschijnt wanneer de ontvangstvoorversterker van het secundaire ontvangtoestel AAN staat {pagina 57}.

$4 + =

Er verschijnt “+” of “–”, en dit geeft aan welke offset-richting voor het secundaire ontvangtoestel werd gekozen. “=” verschijnt wanneer de –7,6 MHz (430 MHz) of –6,0 MHz (1,2 GHz) offset werd gekozen (alleen voor alle E-types) {pagina 32}.

37

 

36

 

39

 

41

44

47

50

52

54

35

38

 

40

 

 

43

 

46

 

 

51

 

 

 

 

53

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

55

42

45

49

48

58

56

$5 RIT

Dit verschijnt wanneer de ontvangst incrementele afstemming-functie van het hoofdzendontvangtoestel AAN staat {pagina 38}.

$6 DCS

Dit verschijnt wanneer de DCS (ruisonderdrukking met digitale code) van het secundaire ontvangtoestel AAN staat {pagina 36}.

$7 [R]

“R” verschijnt wanneer de omkeringsfunctie van het secundaire ontvangtoestel AAN staat. “[R]” verschijnt wanneer de ASC (automatische simplexcontrole) van het secundaire ontvangtoestel werd geactiveerd {pagina 34}.

$8 S

Dit verschijnt wanneer de meter van het secundaire ontvangtoestel de signaalsterkte weergeeft {pagina 46}.

$9 PWR

Dit verschijnt wanneer het meettoestel van het secundaire ontvangtoestel het uitgangsvermogen weergeeft {pagina 20}.

%0

Doet dienst als een S-meter om de ontvangen signaalsterkte voor het secundaire ontvangtoestel te meten en weer te geven. Het geeft ook de relatieve outputkracht weer wanneer de sub-band voor de uitzending is gekozen.

%1 C T

“T” verschijnt wanneer de toonfunctie van het secundaire ontvangtoestel AAN staat {pagina 33}. “C T” verschijnt wanneer de CTCSS (Voortdurend toongecodeerd ruisonderdrukkingsysteem) van het secundaire ontvangtoestel AAN staat {pagina 35}.

%2

Dit verschijnt wanneer de DSP ruisvermindering 1 van het secundaire ontvangtoestel AAN staat {pagina 56}.

%3 PKT

Dit verschijnt wanneer de interne TNC in de pakketstand staat {pagina 49}.

N-16

4 UW TOESTEL LEREN KENNEN

%4 PC

Dit verschijnt wanneer de TS-2000(X) door een PC wordt bediend {pagina 81}.

%5

Dit display geeft de werkingsfrequentie van het hoofdzendontvangtoestel weer.

%6

Wanneer het secundaire ontvangtoestel AAN staat, dan wordt op het display de ontvangstfrequentie van het secundaire ontvangtoestel weergegeven. Als u echter de functies van het hoofdzendontvangtoestel regelt, zoals RIT, XIT, of SPLIT, dan wordt het display gebruikt om de frequentie-informatie van deze functies weer te geven {pagina 45}.

%7 Hoofd-dot-matrix-display

In de normale werkingstand, geeft dit display de werkingstand van het hoofdzendontvangtoestel weer. Het display wordt ook gebruikt voor allerlei andere informatie, zoals menunummers en instellingen en de DSP-filterconfiguratie.

%8 Secundair dot-matrix-display

In de normale werkingstand, geeft dit display de werkingstand van het secundaire ontvangtoestel weer. Het display wordt ook gebruikt voor allerlei andere informatie, zoals menunummers en de DSP-filterfrequentie-configuratie.

MICROFOON

q

DWN UP

w

PTT

q UP/ DWN-toetsen

Gebruik deze toetsen om de VFO-frequentie, de geheugenkanalen of menuselecties hoger of lager in te stellen. Deze toetsen voortdurend ingedrukt houden om de instellingen te wijzigen.

w PTT (Push-to-Talk)-schakelaar

Het zendontvangtoestel gaat over op de uitzendstand wanneer deze niet-vergrendelbare schakelaar langere tijd ingedrukt wordt. Als de schakelaar wordt losgelaten, dan gaat het zendontvangtoestel over op de uitzendstand.

N-17

BASISWERKING

TOESTEL AAN EN UIT ZETTEN

1De gelijkstroomtoevoer AAN zetten.

2[ ] (STROOM) momenteel ingedrukt houden om het zendontvangtoestel AAN te zetten.

De schakelaar niet langer dan ca. 2 seconden lang ingedrukt houden, anders gaan het toestel weer uit.

Wanneer het toestel aan is, ziet u “HELLO”, gevolgd door de gekozen frequentie en andere indicatoren.

HF/VHE/UHF ALL MO

PF

 

 

F LOCK A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ATT

PRE

 

 

 

 

 

 

 

PF

 

LEVEL

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

 

VOX

PROC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SEND

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

F LOCK

A

AT

 

 

 

 

MAIN

 

 

PHONES

LEVEL

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

 

 

AUTO

 

ATT

 

 

N.

1

2

3

 

CAR

LSB

MEN

 

 

R

 

C

PRE

 

.

TONE/SEL

 

 

 

 

LEVEL

METER

CTCSS/SEL

N

MIC

USB

 

 

 

 

4

5

FU

 

 

 

LEVEL

 

 

A.

6

TX MONI

REV

 

LEVEL

 

N

7

8

 

FSK

 

 

B.

9

 

 

 

 

 

MIC

.

NB/LEVEL

AGC/OFF FINE/STEP

 

PWR

CW

 

 

 

MANUAL

 

 

 

 

VOX

 

 

C

.

 

 

 

DELAY

NAR

 

 

PROC

 

.

DCS/SEL SHIFT/OFFSET

 

 

 

 

 

 

LO/

 

0

ENT

 

 

AM

 

 

ANT1/2

 

WIDTH

 

HI/

 

 

 

SEL

 

 

 

 

 

SHIFT

 

CLR

 

SEND

AT

 

 

 

 

 

 

DISP 1MHz

CTRL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3 Om het toestel UIT te zetten, drukt u nogmaals op [ ] (STROOM).

4De gelijkstroomtoevoer UIT zetten.

U kunt stap 3 overslaan. Wanneer het toestel AAN staat, kunt u het weer UIT of AAN zetten door de gelijkstroomtoevoer te regelen. Het zendontvangtoestel slaat de positie van de STROOM-schakelaar op wanneer de gelijkstroomtoevoer UIT wordt gezet.

VOLUME REGELEN

AUDIO FREQUENTIE (AF)-VERHOGING

Draai de MAIN AF-regelknop naar rechts om het geluidsniveau te verhogen en naar links om het niveau te verlagen.

MAIN

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

 

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

 

 

 

 

 

ALT

 

AF

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

SUB

 

NUAL

BC

MAIN

MULTI CH

 

 

 

 

MA

 

RF GAIN

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

B

MENU

TF-

C MR

M.IN

 

 

 

B

 

SET

CALL IN

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

SQL

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

SPLIT

MAIN

SUB

MAIN

SUB

A/B

TRACE

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

AF

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

Opmerkingen:

De stand van de MAIN AF-regelknop heeft geen invloed op het volume van de alarmsignalen die veroorzaakt worden door de toetsen, noch op de zijtoon van de CW-uitzending. Het geluidsniveau van de Packet-werking wordt evenmin met de MAIN AF-regelknop geregeld.

Wanneer de apart verkrijgbare RC-2000 is geïnstalleerd, dan kunt u het volume zowel op het zendontvangtoestel als op de

RC-2000 met de AF-knoppen regelen. Als u echter het zendontvangtoestel aan zet, hebben de volumeinstellingen van de RC-2000 prioriteit.

RADIO FREQUENTIE (RF)-TOENAME

De MAIN RF GAIN-regelknop helemaal naar rechts draaien. U kunt het ook iets naar links draaien wanneer u het gewenste signaal niet goed kunt horen vanwege te veel atmosferische ruis of storing van andere stations. Noteer eerst de hoogste S-meter-stand van het gewenste signaal. Draai daarna de MAIN RF GAIN-regelknop naar links, totdat de S-meter de door u genoteerde waarde aangeeft. De signalen die zwakker zijn dat dit niveau worden verder verzwakt en de ontvangst van het station wordt beter.

MANUAL

BC

 

MAIN

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

RF

GAIN

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

 

 

 

SUB

 

NUAL

BC

MAIN

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

 

MA

 

RF GAIN

 

 

 

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

 

B

MENU

TF-

C MR

M.IN

 

 

 

 

 

 

B

 

SET

CALL IN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

MAIN

SUB

A/B

SPLIT

MAIN

SUB

 

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

 

AF

 

 

 

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

 

 

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

Afhankelijk van het soort en de versterking van uw antenne en de conditie van de band, kunt u ook de MAIN RF GAIN- regelknop net zover naar links gedraaid laten, in plaats van helemaal naar rechts te draaien. Wanneer het toestel op FM staat, moet de MAIN RF GAIN-regelknop volledig naar rechts gedraaid worden.

VFO A OF VFO B KIEZEN

Er zijn 2 VFO’s beschikbaar voor de frequentieregeling van het hoofdzendontvangtoestel. Elke VFO, VFO A en VFO B functioneert onafhankelijk, zodat een verschillende frequentie en stand gekozen kunnen worden. Wanneer de SPLIT-functie aan staat, wordt VFO A gebruikt voor de ontvangst en VFO B voor de uitzending. De omgekeerde combinatie is ook mogelijk.

Druk op [A/B] om van VFO A op VFO B over te schakelen en vice versa.

Er verschijnt “tA” of “tB” om aan te geven welke VFO werd gekozen.

 

TL

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

 

 

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

SA

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

REV

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

M/S

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

 

SUB

 

 

L BC

MAIN

MULTI CH

 

SPLIT

B

MENU

TF-

C MR

MANUA

RF GAIN

 

 

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

A/B

 

 

 

 

CALL IN

M.IN

 

 

 

 

 

B

 

SET

.

 

 

 

 

 

TRACE

 

 

 

 

SATL

MAIN

SUB

 

 

 

 

 

SPLIT

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

VFO/CH

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MAIN SUB

VFO/CH

 

 

AF

 

 

 

 

A/B

TRACE

 

 

 

 

A=B

 

 

 

VFO/M

A=B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VFO/M

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

BAND SELECTEREN

Druk op [+]/ [–]om de door u gewenste band te kiezen.

Als u één van beide toetsen ingedrukt houdt, dan verandert de band voortdurend.

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

 

 

 

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

 

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

 

 

SUB

 

NUAL

BC

MAIN

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

RF GAIN

 

MAIN

SUB

UTO

 

 

 

MA

 

 

 

SET

QUICK MEMO

 

 

 

B

MENU

CALL IN

M.IN

 

 

 

 

 

B

TF-

C MR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

MAIN

SUB

A/B

SPLIT

MAIN

SUB

 

 

 

 

 

VFO/CH

TRACE

 

AF

 

 

 

 

 

 

VFO/M

A=B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

 

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

N-18

STAND KIEZEN

Druk op [LSB/ USB/ AUTO], [CW/ FSK/ REV] of op

[FM/ AM/ NAR]. Om de tweede stand van elke knop te kiezen, moet u dezelfde knop opnieuw indrukken. Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [LSB/ USB/ AUTO] drukt, schakelt u over van de LSBop de USB-stand en vice versa.

AUTO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LSB

F LOCK

A

 

 

 

 

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MO

 

PF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

USB

ATT

PRE

 

 

 

 

 

 

 

 

LEVEL

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOX

PROC

 

 

 

 

 

 

 

 

REV

SEND

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

AT

 

 

 

 

MAIN

 

 

 

CW

PHONES

LEVEL

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

 

 

AUTO

 

 

N.

1

 

 

 

 

R

 

2

3

C

CAR

LSB

 

MEN

 

.

TONE/SEL

 

 

 

 

 

LEVEL

METER

CTCSS/SEL

UN

MIC

USB

 

 

FSK

 

A.

4

5

6

F

TX MONI

REV

 

 

 

N

7

8

 

FSK

 

 

 

B.

9

 

 

 

 

 

MIC

.

NB/LEVEL

AGC/OFF FINE/STEP

 

PWR

CW

 

 

 

MANUAL

 

 

 

 

 

 

 

C

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

DELAY

NAR

 

 

 

 

.

 

KEY

FM

 

 

NAR

 

 

.

0

ENT

 

 

 

 

LO/

 

 

 

AM

 

 

 

WIDTH

 

HI/

 

 

CLR

 

 

 

FM

 

 

 

SHIFT

 

SEL

 

 

 

 

 

 

 

DISP

1MHz

CTRL

AM

Druk op [FUNC], [LSB/ USB/ AUTO] om van de automatische-standselectie over te schakelen en vice versa. Wanneer het is geactiveerd, dan verschijnt “AUTO”. Als de frequentie hoger of lager dan 9,5 MHz is, dan verandert het zendontvangtoestel automatisch van stand: LSB voor frequenties lager dan 9,5 MHz en USB voor frequenties gelijk aan of hoger dan 9,5 MHz (HF/ 50 MHz band). Voor de 144 MHz, 430 (440) MHz en 1,2 GHz banden schakelt het zendontvangtoestel automatisch over op FM. U kunt de frequentietabelgegevens uitbreiden om de stand automatisch te laten veranderen {pagina 73}.

RUISBLOKKERING BIJSTELLEN

De bedoeling van de ruisblokkering is om de luidspreker te onderdrukken wanneer er geen signalen aanwezig zijn. Wanneer de ruisblokkering juist is ingesteld, hoort u alleen geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger het gekozen ruisblokkeringsniveau, des te sterker moeten de signalen zijn om ontvangen te kunnen worden. Het juiste ruisblokkeringsniveau hangt af van het RF-geluid in de omgeving.

Draai aan de MAIN SQL-regelknop wanneer er geen signalen aanwezig zijn om het ruisblokkeringsniveau te kiezen waarbij het achtergrondgeluid wordt geëlimineerd; de LED van de MAIN-band gaat aan. Vele ham-operators laten de

MAIN SQL-regelknop helemaal naar links staan, tenzij ze een volledige draaggolfstand, zoals FM, gebruiken. Het ruisblokkeringsniveau voor het hoofdzendontvangtoestel wordt in de fabriek ingesteld op ca. 9 uur voor FM en op

11 uur voor SSB en AM.

MAIN

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

 

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

 

 

 

 

 

ALT

 

AF

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

SUB

 

AL

BC

MAIN

MULTI CH

 

 

 

 

MANU

 

RF GAIN

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

B

MENU

TF-

C MR

M.IN

 

 

 

B

 

SET

CALL IN

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

SQL

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

MAIN

SUB

A/B

SPLIT

MAIN

SUB

TRACE

 

 

 

 

 

 

VFO/CH

A=B

 

AF

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

5 BASISWERKING

FREQUENTIE KIEZEN

Draai de Afstemknop naar rechts of druk op Mic [UP] om de frequentie te verhogen. Draai de Afstemknop naar links of druk op Mic [DWN] om de frequentie te verlagen.

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

 

 

 

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

 

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

 

 

SUB

 

NUAL

BC

MAIN

MULTI CH

 

 

 

 

 

 

RF GAIN

 

 

 

 

 

 

 

MA

 

 

 

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

B

MENU

TF-

C MR

M.IN

 

 

 

 

 

B

 

SET

CALL IN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

MAIN

SUB

A/B

SPLIT

MAIN

SUB

 

 

 

 

 

VFO/CH

TRACE

 

AF

 

 

 

 

 

 

A=B

 

 

SEL

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1MHz

CTRL

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

U kunt ook een frequentie direct met de cijfertoetsen invoeren als de gewenste frequentie ver van de huidige frequentie af ligt. Druk op [ENT], en druk daarna op de juiste cijfertoetsen. Voor meer informatie, lees “Directe frequentieinvoer” {pagina 37}.

CH1/REC

 

CH2/REC

CH3/REC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MO

 

3

PF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F LOCK A

 

 

 

 

 

 

 

TONE/SEL

 

METER

ATT

PRE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOX

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LEVEL

PROC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CTCSS/SEL

 

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

4

 

5

 

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

6

SEND

AT

 

 

 

 

MAIN

 

 

 

 

PHONES

LEVEL

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

 

 

AUTO

 

 

 

 

N.

1

 

 

 

NB/LEVEL

 

 

2

3

 

CAR

LSB

MEN

 

 

R

 

C

 

 

 

.

4

5

MIC

 

 

 

 

A.

CTCSS/SEL

F

REV

 

 

 

AGC/OFF

FINE/STEP

 

LEVEL

TONE/SEL

METER

UN

USB

 

7

 

 

.

NB/LEVEL

8

6

 

TX MONI

CW

 

 

 

 

 

N

 

 

 

 

 

 

8

9

MIC

MANUAL

 

AGC/OFF FINE/STEP

 

PWR

 

 

 

 

B.

DCS/SEL

 

9

 

DELAY

NAR

 

 

 

C

SHIFT/OFFSET

 

 

 

 

.

 

KEY

FM

 

.

 

 

 

.

0

ENT

 

 

 

 

LO/

 

 

 

AM

 

 

 

 

 

WIDTH

 

HI/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SEL

 

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

 

 

SHIFT

 

CLR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DISP 1MHz

CTRL

 

 

0

ENT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit zendontvangtoestel heeft vele anderen manieren om snel een frequentie te kiezen. Voor meer informatie, lees “FREQUENTIE KIEZEN” {pagina 37}.

VOORPANEELMETER

Het multifunctionele meetapparaat meet de parameters uit de onderstaande tabel. De S-meter en de FILTER-balans verschijnen wanneer het toestel op ontvangen staat, en de PWR-meter verschijnt wanneer het toestel op uitzenden staat. Telkens waneer u op [5/ METER] drukt, schakelt u over van de ALCop de SWRen op de COMP-meter. De hoogste standen van de S-meter, de ALC-, SWR, COMPen PWR-functies worden wat langer getoond.

Meter

Wat wordt gemeten?

S

Kracht van de ontvangen signalen

 

 

PWR

Uitvoervermogen van de uitzending

 

 

ALC

Automatische niveauregelingsstand

 

 

SWR

Staandegolfverhouding van het

antennesysteem

 

 

 

COMP

Stemcompressieniveau bij gebruik van de

Stemverwerker {pagina 40}

 

 

 

FILTER

DSP-filterbreedte

 

 

Opmerkingen:

De COMP-meter functioneert alleen wanneer de spraakp processor op AAN staat in de SSB-, FMof AM-stand.

Het PWR-indicator geeft het uitvoervermogen als een percentage op de 1,2 GHz band weer.

De SWR-meter werkt alleen voor ANT 1 en ANT 2 (HF/ 50 MHz band).

De piek-vasthoud metingen kunnen niet gedeactiveerd worden.

N-19

5 BASISWERKING

UITZENDEN

Voor stemcommunicatie drukt u op [SEND] of houdt u Mic [PTT] ingedrukt. Vervolgens spreekt u met uw normale stem in de microfoon. Wanneer u klaar bent met spreken, drukt u nogmaals op [SEND] of laat Mic [PTT] los.

Om CW uit te zenden, druk op [VOX/ LEVEL] om de onderbrekingstijdfunctie AAN te zetten. Sluit daarna de toets of de toetsenblokpaddle. Sluit een toets of toetsenblokpaddle aan {pagina’s 3, 39}, en kies daarna de CW-stand.

PF

 

F LOCK A

 

 

 

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MO

 

 

PF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ATT

PRE

 

 

 

 

 

 

 

F LOCK

A

LEVEL

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

VOX

 

 

 

 

 

 

 

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PROC

 

 

 

 

 

 

 

ATT

 

SEND

AT

 

 

 

 

MAIN

 

 

PRE

PHONES

LEVEL

CH1/REC

CH2/REC

3

C

 

LSB

 

 

.

 

 

 

 

 

 

N.

1

2

 

 

CAR

 

MEN

 

 

 

R

TONE/SEL

 

 

 

LEVEL

 

 

LEVEL

METER

CTCSS/SEL

N

MIC

USB

 

LEVEL

 

A.

4

5

6

FU

TX MONI

REV

 

 

N

NB/LEVEL

 

 

 

 

MIC

.

AGC/OFF FINE/STEP

 

DELAY

CW

 

C

 

 

NAR

 

 

MANUAL

7

 

PWR

FSK

 

VOX

 

 

B.

8

9

 

 

 

 

 

DCS/SEL

0

 

 

AM

 

 

 

LO/

ENT

 

 

 

 

 

 

.

SHIFT/OFFSET

 

KEY

FM

 

 

PROC

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

SHIFT

 

CLR

 

 

 

 

 

WIDTH

 

HI/

 

 

 

 

 

 

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

SEL

 

 

 

 

 

 

 

 

DISP 1MHz

CTRL

SEND

AT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor meer informatie over uitzenden, zie “BASISCOMMUNICATIE” vanaf pagina 28.

Opmerking: Wanneer u de AM-, CWof FSK-stand gebruikt, dan kunt u het ladingsniveau bijstellen. Over het algemeen stelt u het niveau zo in dat de ALC-meter een stand aangeeft binnen de limieten van de ALC-zone. Voor meer informatie over de bijstellingsprocedures, leest u de instructies voor elke stand onder “UITZENDEN” {pagina’s 28, 29, 30}.

UITZENDVERMOGEN KIEZEN

Het is verstandig om een lager uitzendvermogen te kiezen wanneer de communicatie nog steeds goed is. Dit vermindert de kans op storing van anderen op de band. Als u batterijen gebruikt, gaat de batterij langer mee als u een lager uitzendvermogen kiest. Met dit zendontvangtoestel kunt u het uitzendvermogen tijdens de uitzending veranderen.

1Druk op [PWR/ TX MONI].

• Het huidige uitzendvermogen verschijnt.

CAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MIC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MO

PF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ATT

PRE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F LOCK

A

 

 

 

 

 

 

 

 

 

LEVEL

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOX

 

 

 

 

 

 

 

 

TX MONI

 

PROC

 

 

 

 

 

 

 

 

SEND

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

AT

 

 

 

 

MAIN

 

 

 

PHONES

LEVEL

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

 

 

AUTO

 

 

 

N.

1

 

 

 

 

 

R

 

2

3

C

CAR

LSB

 

MEN

PWR

 

.

TONE/SEL

 

 

 

 

 

LEVEL

METER

CTCSS/SEL

N

MIC

USB

 

 

 

A.

4

5

6

FU

TX MONI

REV

 

 

 

N.

NB/LEVEL

 

 

CW

 

 

MIC

MANUAL

AGC/OFF FINE/STEP

 

PWR

 

 

 

 

B.

7

8

9

 

DELAY

FSK

 

 

 

 

C

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

NAR

 

 

 

 

.

 

KEY

FM

 

 

DELAY

 

 

.

0

ENT

 

 

 

 

LO/

 

 

CLR

AM

 

 

 

WIDTH

 

SHIFT

 

SEL

 

 

 

 

HI/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DISP

1MHz

CTRL

KEY

2Draai de MULTI/ CH-regelknop naar links om het vermogen te verminderen of naar rechts om het vermogen te versterken.

MULTI

CH

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA

CON

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

 

+

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

 

 

SUB

 

L

BC

MAIN

MULTI

CH

 

 

 

 

 

MANUA

 

RF GAIN

 

 

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

 

B

MENU

TF-

C MR

M.IN

 

 

 

 

 

B

 

SET

CALL IN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

MAIN

SUB

A/B

SPLIT

MAIN

SUB

 

 

 

 

 

VFO/CH

TRACE

 

AF

 

 

 

 

 

 

A=B

 

 

 

 

 

 

 

VFO/M

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

 

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

 

Het selectiebereik verschilt, afhankelijk van de gebruikte band en stand.

3 Druk op [PWR/ TX MONI] om de instelling te voltooien.

Opmerking: U kunt Menu Nr. 23 “VERMOGENSAFSTEMMING

VOOR FIJNUITZENDING” en daarna “AAN” kiezen (druk op [+]) om de afstellingstap van 5 W tot 1 W te reduceren {pagina 79}.

MICROFOONVERSTERKING

De microfoonversterking moet worden bijgesteld wanneer de SSBof AM-stand zonder stemverwerking wordt gebruikt {pagina’s 28, 29}.

1Druk op [MIC/ CAR].

Het huidige microfoonversterkingsniveau verschijnt. De standaardinstelling is 50; het bereik gaat van 0 tot 100.

CAR

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HF/VHE/UHF ALL MO

MIC

PF

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F LOCK

A

 

 

 

 

 

 

 

 

ATT

PRE

 

 

 

 

 

 

 

 

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOX

LEVEL

 

 

 

 

 

 

 

 

TX MONI

 

PROC

 

 

 

 

 

 

 

 

SEND

ANT1/2

 

 

 

 

 

 

 

 

AT

 

 

 

 

MAIN

 

 

 

PHONES

LEVEL

CH1/REC

CH2/REC

CH3/REC

 

 

AUTO

 

 

 

N.

1

2

3

 

CAR

LSB

 

MEN

 

 

R

 

C

 

PWR

 

.

TONE/SEL

 

 

 

 

 

LEVEL

METER

CTCSS/SEL

UN

MIC

USB

 

 

 

A.

4

5

6

F

TX MONI

REV

 

 

 

N.

NB/LEVEL

 

 

CW

 

 

MIC

MANUAL

AGC/OFF FINE/STEP

 

PWR

 

 

 

 

B.

7

8

9

 

DELAY

FSK

 

 

 

 

C

DCS/SEL

SHIFT/OFFSET

 

NAR

 

 

 

 

.

 

KEY

FM

 

 

DELAY

 

 

.

SHIFT

 

 

 

 

 

 

 

CLR

SEL

 

 

 

LO/

 

0

ENT

 

 

AM

 

 

 

 

WIDTH

 

HI/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

DISP

1MHz

CTRL

KEY

2Druk op [SEND] en houdt Mic [PTT] ingedrukt.

• De LED van de MAIN band wordt rood.

3SSB: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de MULTI/ CH-regelknop in, zodat de ALC-meter uw stemniveau weergeeft, maar de ALC-limiet niet overschrijdt.

AM: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de

MULTI/ CH-regelknop in, zodat de geijkte stroommeter uw stemniveau enigszins weergeeft.

CW, FSK: Tijdens de uitzending stelt u de MULTI/ CH-regelknop in, zodat de ALC-meter het ladingsniveau binnen de ALC-zone aangeeft.

MULTI

CH

 

 

 

 

 

RIT

RIT/SUB

 

HF/VHE/UHF ALL MODE MULTI BANDER TS-2000

 

CW TUNE

9.6k STA CON

 

 

 

 

 

 

 

ALT

 

 

 

 

 

 

 

 

XIT

 

 

 

 

 

 

 

 

CLEAR _

+

 

 

 

 

 

 

 

P.C.T

 

 

 

 

 

 

 

 

SET

 

 

 

 

SUB

 

AL

BC

MAIN

MULTI CH

 

 

 

 

 

MANU

 

RF GAIN

 

 

UTO

 

 

QUICK MEMO

 

 

 

 

B

MENU

TF-

C MR

M.IN

 

 

 

 

B

 

SET

CALL IN

 

 

 

 

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SATL

 

 

 

 

 

 

 

M/S

REV

 

 

 

 

 

 

 

SPLIT

MAIN

SUB

 

 

MAIN

SUB

A/B

 

 

 

 

VFO/CH

TRACE

 

AF

 

 

 

 

 

VFO/M

A=B

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

SEL

 

SG.SEL

MG.SEL

 

 

SQL

 

 

1MHz

CTRL

SCAN

M VFO

M.IN

 

 

 

4Druk op [SEND] of laat Mic [PTT] los.

Het LED van de MAIN-band wordt groen of gaat uit, afhankelijk van de instelling van de MAIN SQL- regelknop.

5Druk op [MIC/ CAR].

Voor de FM-stand, ga naar Menu Nr. 41 {pagina 28} en kies “LOW (laag)”, “MID (medium)” of “HIGH (hoog)”.

Opmerking: Wanneer u de apart verkrijgbare MC-90-microfoon in de FM-stand gebruikt, kies dan “HIGH (hoog)” voor de microfoonversterking. De gevoeligheid van de microfoon is laag in de FM-stand. Hierdoor kan onvoldoende modulatie ontstaan. Kies voor andere microfoons ofwel “LOW (laag)” of “MID (medium)”.

N-20

MENU-INSTELLING

WAT IS EEN MENU?

Vele functies van dit zendontvangtoestel worden gekozen of geconfigureerd via een door software gecontroleerd menu, in plaats van door de fysieke regelknoppen van het toestel.

Wanneer u het menusysteem eenmaal kent, dan zult u verbaasd staan over de veelzijdigheid ervan. U kunt de verschillende timings, instellingen en programmafuncties van dit zendontvangtoestel precies instellen zoals u dat wilt, zonder dat daar veel knoppen of schakelaars voor gebruikt hoeven te worden.

MENU A/ MENU B

Dit zendontvangtoestel heeft twee menu’s: Menu A en Menu B. Deze menu’s bevatten identieke functies en kunnen apart geconfigureerd worden. Met dit zendontvangtoestel kunt u dus snel en gemakkelijk van de ene naar de andere instelling overschakelen. Bijvoorbeeld, u kunt Menu A voor Dxing en wedstrijden gebruiken en Menu B is voor als u ontspannen en plaatselijk wilt “ragchewen”. Door van Menu A op Menu B over te schakelen, kunt u onmiddellijk de Menuconfiguratie veranderen alsook de toetsfuncties, al naar gelang de door u gewenste werking. Of twee operators kunnen hetzelfde zendontvangtoestel gebruiken door aan elk één Menu toe te wijzen. Beide operators kunnen dan altijd met hun eigen configuratie werken.

TOEGANG TOT HET MENU

1Druk op [MENU].

Het menunummer en de instelling verschijnen op het hoofd-dot-matrix-display en de uitleg over het menu verschijnt op het secundaire dot-matrix-display.

2Druk op [A/B] om Menu A of Menu B te kiezen.

Er verschijnt een “A” of een “B”, hetgeen aangeeft welk menu werd gekozen.

3Draai de MULTI/ CH-regelknop om het gewenste menunummer te kiezen.

Telkens wanneer u het menunummer verandert, verschijnt een scrollend bericht op het secundaire dot-matrix-display, met een beschrijving van het menunummer.

U ziet “PUSH SUB” staan als het menunummer secundaire menu’s heeft. Druk op [SUB] om de secundaire menu’s te kiezen. Druk op [MAIN] om de secundaire menuselectie te verlaten.

4Druk op [+], [–,]Mic [UP]/ [DWN] om een parameter te kiezen.

5Druk op [MENU] om de menustand te verlaten.

SNELMENU

Aangezien dit zendontvangtoestel een enorm aantal functies kan uitvoeren, bevat elk menu vele items. Als het opzoeken van het gewenste menunummer teveel tijd in beslag neemt, dan kunt u het snelmenu gebruiken om uw eigen aangepaste, verkorte menu samen te stellen. U kunt de menunummers die u vaak gebruikt aan uw snelmenu toevoegen. Als u menunummers in het snelmenu overneemt, dan heeft dat geen effect of het Menu.

SNELMENU PROGRAMMEREN

1Druk op [MENU].

2Draai de MULTI/ CH-regelknop om het gewenste menunummer te kiezen.

3Druk op QUICK MEMO [M.IN].

Er verschijnt een ster, hetgeen aangeeft dat het menuitem aan het snelmenu is toegevoegd.

Om het item uit het snelmenu te verwijderen, drukt u nogmaals op QUICK MEMO [M.IN].

4 Druk op [MENU] om de menustand te verlaten.

Opmerking: U kunt geen secundair menunummer aan het snelmenu toevoegen. Druk op [MAIN] om naar het hoofdmenunummer terug te keren, druk daarna op

QUICK MEMO [M.IN] om het menunummer aan het snelstand toe te voegen.

SNELMENU GEBRUIKEN

1Druk op [MENU].

2Druk op [1MHz/ SEL].

• Er verschijnt “MHz”.

3Draai de MULTI/ CH-regelknop om het gewenste snelmenunummer te kiezen.

4Druk op [+], [–,]Mic [UP]/ [DWN] om de huidige instelling voor het geselecteerde menunummer te wijzigen.

5Druk op [MENU] om de snelmenu-stand te verlaten.

Opmerking: Als het snelmenu niet is geprogrammeerd, dan zorgt draaien aan de MULTI/ CH-regelknop bij stap 2 ervoor dat “CHECK” in morsecode wordt uitgezonden.

N-21

6 MENU-INSTELLING

MENU-CONFIGURATIE

Groep

Menu

 

Functie

Keuzemogelijkheden

Oorspronkelijke-

Zie

 

nummer

 

 

 

instelling

pagina

Operator

00

Helderheid van het display

UIT/ 1 tot 4

3

75

UIT, 1: minimum, 4: maximum

 

 

 

 

interface

 

 

 

 

 

 

01

Toetsverlichting

ON/ OFF

ON

75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

02

Wijziging van de afstemmingsregeling per omwenteling

500/ 1000

1000

38

 

 

 

 

 

 

 

 

03

Afstemming met de MULTI/ CH-regelknop

ON/ OFF

ON

37

 

 

 

 

 

 

 

Afstemmings-

04

Rondt de gewijzigde VFO-frequenties af, door gebruik van de

ON/ OFF

ON

37

regeling

MULTI/ CH-regelknop

 

 

 

 

 

 

9 kHz frequentiestapgrootte voor de MULTI/ CH-regelknop voor

 

Zie de

 

 

05

ON/ OFF

referentie-

37

 

de AM-stand in de AM-uitzendband

 

 

 

pagina

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

06

Geheugenkanaal

Druk op SUB voor

 

het sub-menu

Geheugen-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

06A

Gesplitste functie voor geheugen-VFO

ON/ OFF

OFF

60

kanaal

 

06B

Afstembare (AAN) of vaste (UIT) geheugenkanaalfrequenties

ON/ OFF

OFF

60

 

 

 

 

 

 

 

 

07

Gedeeltelijk vertraagde programmascan

ON/ OFF

ON

67

 

 

 

 

 

 

 

 

08

Het frequentiebereik voor de programmascanfunctie vertragen

100/ 200/ 300/

300 Hz

67

 

400/ 500 Hz

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Scanfunctie

09

Programmascanfunctie geactiveerd houden

ON/ OFF

OFF

68

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tijd-bestuurd (TO)/

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Scanhervattingsmethode

Lading-bestuurd

TO

68

 

 

 

 

(CO)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Visueel scanbereik

31/ 61/ 91/ 181

61 kanalen

70

 

kanalen

 

 

 

 

 

 

 

12

Alarmgeluidsniveau

UIT/ 1 tot 9

4

74

 

UIT, 1: minimum, 9: maximum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

TX-zijtoonvolume

UIT/ 1 tot 9

5

44

 

UIT, 1: minimum, 9: maximum

Monitorgeluid

 

 

 

 

14

DRU-3A afspeelvolume

UIT/ 1 tot 9

4

89

 

 

UIT, 1: minimum, 9: maximum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

VS-3 afspeelvolume

UIT/ 1 tot 9

4

91

 

UIT, 1: minimum, 9: maximum

 

 

 

 

 

 

 

Geluidsconfiguratie voor EXT.SP2 of koptelefoon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0

SP1 (L): MAIN/ sub mix

 

 

 

 

 

SP2 (R): MAIN/ sub mix

 

 

 

 

16

 

0/ 1/ 2

0

78

 

 

 

Luidspreker-

1

SP1 (L): MAIN

 

 

 

 

 

SP2 (R): Sub

 

 

 

output

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

SP1 (L): MAIN + 1/4 sub mix

 

 

 

 

 

SP2 (R): Sub + 1/4 hoofd mix

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

Draait het geluid van EXT.SP1 en EXT.SP2 om (de L/R

ON/ OFF

OFF

78

 

kanalen van de koptelefoonstekker)

 

 

 

 

 

N-22

Loading...
+ 92 hidden pages