De informatie in deze handleiding kan
zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
De enige garanties voor HP-producten en diensten worden vermeld in de specifieke
garantieverklaring bij dergelijke producten
en diensten. Niets in deze kennisgeving mag
worden geïnterpreteerd als een aanvullende
garantie. HP is niet aansprakelijk voor fouten
van technische of redactionele aard of
weggelaten informatie in deze handleiding.
Kennisgeving over de veiligheid
Lees en volg alle bedienings- en
veiligheidsinstructies voordat u de printer
start.
Handelsmerken
Microsoft® en Windows® zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Index ............................................................................................................................... 110
ivNLWW
1Inleiding
Basisfuncties van de printer
Uw printer is een latexprinter die is ontworpen voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit
op flexibele substraten met een breedte van 914 mm (36 inch) tot 3,20 m (126 inch). Hierna vindt u een
overzicht van een aantal basisfuncties van de printer:
●Afdrukken met de maximumsnelheid van m²/h (1432 ft²/h) voor afdrukken voor buiten, of 45 m²/
h (484 ft²/h) voor afdrukken voor binnen
Milieuvriendelijke, watergedragen, geurloze latexinkt in zes kleuren
●
Geen chemisch afval
●
Inktpatronen van drie liter die tijdens het afdrukken kunnen worden verwisseld
●
Inleiding
Afdrukken op een breed scala aan substraten, inclusief de meeste goedkope, ongecoate substraten
●
die geschikt zijn voor inkt met laag solventgehalte, en polyester stoffen inclusief vlaggen zonder
voering (vlaggen zonder voering worden alleen ondersteund op de LX850).
Duurzame afdrukken met maximaal drie jaar beeldgarantie indien niet gelamineerd, en vijf jaar
●
indien gelamineerd
Nauwkeurige en consistente kleurreproductie met automatische kleurkalibratie (ingebouwde
●
spectrofotometer)
HP Internal Print Server, zie
●
gebruiksvriendelijke interface, inclusief:
Afdruktaakbeheer
◦
Volledige informatie over printerstatus
◦
Printermeldingen
◦
Kalibratie en aanpassing van de printer
◦
Beheer en installatie van voorinstellingen van substraten
◦
Upgrades van printerfirmware
◦
Toegang tot het online HP Printing Knowledge Center
◦
HP Internal Print Server starten op pagina 15, biedt een
NLWW
Basisfuncties van de printer
1
Inleiding
Documentatie
De volgende documenten worden geleverd bij uw printer en kunnen ook worden gedownload vanaf
http://www.hp.com/go/LX820/manuals/ of http://www.hp.com/go/LX850/manuals/.
Handleiding voor plaatsing
●
Gebruikershandleiding
●
●Handleiding voor onderhoud en probleemoplossing
Wettelijke informatie
●
Ga voor meer informatie over nieuwe substraten naar de website met oplossingen op
http://www.hp.com/go/LX820/solutions/ of http://www.hp.com/go/LX850/solutions/. Op dit
moment wordt een nieuwe, webgebaseerde Media Finder-toepassing ontwikkeld waarmee beschikbare
substraatconfiguraties voor latexprinters worden verzameld.
Basisonderdelen
De basisonderdelen worden weergegeven op het volgende voor- en achteraanzicht van de printer.
Vooraanzicht
1.Inktpatronen
2.Toegang tot printkoppen
3.Voorpaneel
4.Scherm en toetsenbord van HP Internal Print Server
5.
Voorpaneel voor toegang tot computer en printkopreinigingsrol
6.Voorste afbuigingsrol
7.Knoppen voor noodstop
8.
Alleen LX850: Spanningsrol
9.Uitvoeras substraat
10.
Substraatlader
11. Assteunen
2Hoofdstuk 1 InleidingNLWW
Achteraanzicht
1.Aan/uit-schakelaars en -lampjes
2.
Aardlekschakelaars: ACB-1, ACB-2, ACB-3, RCB-1
3.Toegang tot printkoppen
4.Knoppen voor noodstop
5.Inktpatronen
6.Substraatdrukgrepen
Inleiding
7.Alleen LX850: As met dubbele rol, met differentieelkern (LX820 is een accessoire,
onderdeelnummer Q6705A)
8.Achterste afbuigingsrol
Inktcollectorset (alleen LX850)
1.
Inktcollectorbus
2.8 inktcollectors met vervangbaar schuimrubber
NLWW
Basisonderdelen
3
Inleiding
Printerconfiguratie
Hieronder vindt u een tabel met de configuratie van HP Scitex-printers.
Het geeft waarschuwingen en foutberichten weer die indien nodig worden vergezeld van
●
geluidssignalen.
4Hoofdstuk 1 InleidingNLWW
Het voorpaneel bestaat uit de volgende onderdelen:
Inleiding
1.
Aan/uit-toets - Hiermee zet u de printer aan of uit. Zie
op pagina 12.
2.Aan/uit-lampje - Geeft aan of de printer aan of uit staat. Als het lampje niet brandt, is de printer
uitgeschakeld. Als het groene lampje brandt, is de printer ingeschakeld. Als het groene lampje
knippert, wordt de printer in- of uitgeschakeld.
3.Statuslampje - Geeft de bedieningsstatus van de printer aan. Als het lampje niet brandt, is de printer
niet gereed. Als het groene lampje brandt, is de printer gereed en beschikbaar. Als het groene
lampje knippert, wordt de printer gebruikt voor het ontvangen, verwerken of afdrukken van
gegevens. Als het oranje lampje knippert, is uw tussenkomst vereist. Als het oranje lampje brandt,
heeft zich een ernstige fout voorgedaan.
4.Voorpaneeldisplay - Hierop worden foutberichten, waarschuwingen en informatie over het gebruik
van de printer weergegeven.
5.
Terug-toets - Hiermee gaat u terug naar de vorige stap in een procedure of handeling. Gebruik deze
toets om naar het bovenste niveau te gaan, een optie in het menu te sluiten of een optie te sluiten.
6.Omhoog-toets - Hiermee gaat u omhoog in een menu of optie, of verhoogt u een waarde.
7.OK-toets - Hiermee bevestigt u een actie in een procedure of handeling. Gebruik deze toets in een
submenu van een menu. Of selecteer een waarde voor een optie.
8.
Omlaag-toets - Hiermee gaat u omlaag in een menu of optie, of verlaagt u een waarde.
De printer in- en uitschakelen
NLWW
9.
Annuleren-toets - Hiermee annuleert u een procedure of handeling.
10. Substraat doorvoeren-toets - Hiermee schuift u het geladen substraat naar voren of achteren, of rolt
u de hele rol terug.
Als u een item op het voorpaneel wilt markeren, drukt u op de toets Omhoog of Omlaag, totdat het
item is gemarkeerd.
Als u een item op het voorpaneel wilt selecteren, markeert u het item en drukt u op de toets OK.
Wanneer in deze handleiding een reeks voorpaneelitems wordt getoond, zoals: Item1 > Item2 >Item3, betekent dit dat u eerst Item1 moet selecteren, vervolgens Item2 en ten slotte Item3.
In deze handleiding vindt u informatie over specifieke gebruikstoepassingen van het voorpaneel.
Het voorpaneel
5
Inleiding
Printersoftware
U hebt de volgende software nodig voor de printer:
●HP Internal Print Server wordt bij de printer geleverd en wordt uitgevoerd op een computer in de
printer. Hiermee kunt u de volgende taken uitvoeren:
Substraten laden en verwijderen
◦
◦Een configuratie voor het laden van substraten selecteren (online Help is beschikbaar)
Afdruktaken beheren
◦
Informatie over printerstatus weergeven
◦
◦Printermeldingen weergeven
Printer kalibreren en aanpassen
◦
Voorinstellingen van substraten installeren en beheren
◦
De printerfirmware bijwerken
◦
De website met oplossingen openen voor informatie over nieuwe substraten
◦
U moet een RIP (Raster Image Processor) uitvoeren op een afzonderlijke computer. Deze kan niet
●
worden geïnstalleerd op dezelfde computer als HP Internal Print Server.
Veiligheidsmaatregelen
Gebruik de printer op een veilige manier en lees voor gebruik de volgende veiligheidsmaatregelen door.
Gebruikers dienen een passende technische training te hebben gevolgd en moeten over voldoende
ervaring beschikken om de gevaren bij het uitvoeren van taken te onderkennen en zij moeten de juiste
maatregelen nemen om de risico's voor zichzelf en anderen zo klein mogelijk te houden.
Algemene richtlijnen voor de veiligheid
Lees de installatie-instructies voordat u de printer aansluit op netvoeding.
●
De printer bevat geen onderdelen die door gebruikers kunnen worden onderhouden. Het onderhoud
●
dient te worden uitbesteed aan gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
Schakel de printer uit met behulp van de twee 2P-automaten in de verdeelkast van het gebouw en
●
neem in de volgende gevallen contact op met uw Service Partner:
De stroomkabel is beschadigd.
◦
Er is vocht in de printer gekomen.
◦
◦Er komt rook of een ongebruikelijke geur uit de printer.
De printer is gevallen of de droog- of uithardingsmodule is beschadigd.
◦
De geïntegreerde aardlekschakelaar (ook wel GFI genoemd) is herhaaldelijk uitgevallen.
◦
6Hoofdstuk 1 InleidingNLWW
De zekeringen zijn doorgebrand.
◦
De printer werkt niet normaal.
◦
Schakel in elk van de volgende gevallen de printer uit met behulp van de twee 2P-automaten:
●
Tijdens onweer
◦
Tijdens stroomuitval
◦
Gevaar van elektrische schokken
WAARSCHUWING!De interne circuits en de droog- en uithardingsmodules werken op hoogspanning
en kunnen ernstig persoonlijk letsel of zelfs de dood veroorzaken.
Schakel de printer uit met behulp van de twee 2P-automaten in de verdeelkast van het gebouw voordat
u de printer gaat repareren. De printer mag alleen op een geaard stopcontact worden aangesloten.
Ga als volgt te werk om het risico op elektrische schokken te vermijden:
Demonteer nooit de droog- of uithardingsmodules of de elektrische schakelkast.
●
Verwijder of open geen andere deksels of stoppen voor gesloten systemen.
●
Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
●
●Test elk jaar de werking van de aardlekschakelaar (zie de onderstaande procedure).
OPMERKING:Een doorgebrande zekering kan wijzen op een storing van de elektrische circuits in het
systeem. Neem contact op met een Service Partner en probeer niet zelf de zekering te vervangen.
Inleiding
De werking van de aardlekschakelaar controleren
Het wordt aanbevolen de geïntegreerde aardlekschakelaar eenmaal per jaar te testen. De procedure is
als volgt:
1.Schakel de printer uit met de toets op het voorpaneel (schakel de printer niet uit met de netschakelaar
of de aardlekschakelaars).
2.
Nadat de printer is uitgeschakeld, drukt u op de testknop om de werking van de aardlekschakelaar
te controleren.
Als de aardlekschakelaar niet uitvalt wanneer u op de testknop drukt, geeft dit aan dat dit
●
onderdeel niet goed werkt. Het apparaat moet uit veiligheidsoverwegingen worden vervangen.
Neem contact op met HP Support om de aardlekschakelaar te verwijderen en te vervangen.
Als de aardlekschakelaar wel uitvalt, werkt deze goed. Breng de printer weer terug in originele
●
staat en zet de printer aan.
Verbrandingsgevaar
De droog- en uithardingsmodules van de printer werken bij hoge temperaturen en kunnen bij aanraking
brandwonden veroorzaken. Let op het volgende om persoonlijk letsel te voorkomen:
Raak de interne behuizing van de droog- en uithardingsmodules in de printer niet aan.
●
NLWW
Wees extra voorzichtig in de buurt van het substraatpad.
●
Veiligheidsmaatregelen
7
Inleiding
Brandgevaar
De droog- en uithardingsmodules van de printer werken bij hoge temperaturen. Neem contact op met uw
Service Partner als de geïntegreerde aardlekschakelaar herhaaldelijk uitvalt.
Let op het volgende om de kans op brand te voorkomen:
Gebruik het netstroomvoltage dat op de naamplaat is vermeld.
●
Sluit de netsnoeren aan op de toegewezen lijnen die zijn beveiligd met een installatieautomaat,
●
zoals in de Handleiding voor plaatsing is beschreven.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
●
Mors geen vloeistof op de printer.
●
●Gebruik geen spuitbussen met brandbaar gas in of rond de printer.
Sluit of bedek de openingen van de printer niet.
●
Probeer niet de droog- of uithardingsmodule of de elektrische schakelkast van de printer te
●
demonteren.
Zorg dat de door de fabrikant aanbevolen bedrijfstemperatuur van het geladen substraat niet wordt
●
overschreden. Als deze informatie van de fabrikant ontbreekt, kunt u het beste geen substraten laden
die niet kunnen worden gebruikt bij een bedrijfstemperatuur lager dan 125°C (257°F).
Plaats geen substraten die ontbranden bij temperaturen lager dan 250°C (482°F). Zie de opmerking
●
hieronder.
OPMERKING:Testmethode gebaseerd op EN ISO 6942:2002; evaluatie van materialen en
materiaalassemblages bij blootstelling aan een stralingshittebron, methode B. De testcondities voor
het bepalen van de temperatuur waarbij het substraat vlam vat (vlam of gloed) waren als volgt:
warmtefluxdichtheid van 30 kW/m2, koperen calorimeter, thermokoppel type K.
Mechanische gevaren
De printer heeft bewegende onderdelen die letsel kunnen veroorzaken. Let als u dicht bij de printer staat
op het volgende om persoonlijk letsel te voorkomen:
Houd uw kleding en alle lichaamsdelen weg bij de bewegende delen van de printer.
●
Draag bij voorkeur geen kettingen, armbanden of andere hangende objecten.
●
●Draag lang haar in een staart om te voorkomen dat het in de printer valt.
Let ook op dat mouwen of handschoenen niet in de bewegende delen van de printer vast komen te
●
zitten.
Ga niet te dicht bij de ventilatoren staan omdat deze letsel kunnen veroorzaken. Een onderbroken
●
luchtstroom heeft ook een nadelige invloed op de afdrukkwaliteit.
Raak tijdens het afdrukken niet de tandwielen of bewegende rollen aan.
●
8Hoofdstuk 1 InleidingNLWW
Gevaar van zware substraten
Extra oplettendheid is geboden wanneer u met zware substraten werkt.
Zware substraatrollen moeten altijd door twee personen worden geladen. Het gewicht kan rugpijn
●
en/of letsel veroorzaken.
Gebruik altijd een vorkheftruck, pallettruck of ander apparaat om zware substraten te tillen.
●
Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals laarzen en handschoenen.
●
Werken met inkt
Voor de inkt in uw printer worden geen oplosmiddelen gebruikt en de printer levert dan ook niet de
problemen op die daarmee gepaard gaan. HP raadt u echter aan om handschoenen te dragen wanneer
u werkt met onderdelen voor het inktsysteem.
Waarschuwingen en voorzorgen
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt om het juiste gebruik van de printer aan te
geven en om te voorkomen dat de printer beschadigd raakt. Volg de instructies die met deze symbolen
worden aangegeven.
WAARSCHUWING!Als u de instructies bij dit symbool niet opvolgt, kan dit leiden tot ernstig
persoonlijk letsel of de dood.
Inleiding
VOORZICHTIG:Als u de instructies bij dit symbool niet opvolgt, kan dit leiden tot licht persoonlijk
letsel of schade aan de printer.
Waarschuwingslabels
LabelBeschrijving
Lekstroom kan hoger zijn dan 3,5 mA.
Volg de installatie-instructies voordat u de printer op netstroom
aansluit. Controleer of het invoervoltage in het voorgeschreven
spanningsbereik van de printer valt. Voor de printer zijn twee
toegewezen leidingen nodig die zijn beveiligd met een
installatieautomaat, zoals beschreven in de Handleiding voor
plaatsing. De printer mag alleen op een geaard stopcontact
worden aangesloten.
Geeft de aardleiding aan. Deze bevindt zich in de elektrische
schakelkast.
NLWW
Veiligheidsmaatregelen
9
Inleiding
LabelBeschrijving
Gevaar van elektrische schokken. De printer heeft twee
netvoedingen. De printer bevat geen onderdelen die door
gebruikers kunnen worden onderhouden. Als de zekering moet
worden vervangen, kunnen de onderdelen van de printer die
nog onder stroom staan een gevaar opleveren. Het onderhoud
dient te worden uitbesteed aan gekwalificeerd
onderhoudspersoneel. Schakel de printer uit met behulp van de
twee 2P-automaten in de verdeelkast van het gebouw voordat
u de printer gaat repareren. Volg de installatie-instructies
voordat u de printer op netstroom aansluit.
Gevaar van elektrische schokken. Als de zekering moet worden
vervangen, kunnen de onderdelen van de printer die nog onder
stroom staan een gevaar opleveren. Zorg daarom dat de printer
volledig uit staat voordat het onderhoud wordt uitgevoerd.
Risico op brandwonden. Raak de interne behuizing van de
droog- en uithardingsmodules in de printer niet aan.
Aanbevolen wordt om handschoenen te dragen als u werkt met
inktpatronen, printkopreinigingspatronen en de
printkopreiniger.
Wanneer een substraat is geladen, zakt de wagen naar de
normale positie. Door het gewicht kan uw hand, of iets anders
dat zich onder de wagen bevindt, verbrijzeld raken.
Gevaar van beknelling van handen tussen de tandwielen
Tijdens het afdrukken beweegt de printkopwagen heen en weer
over het substraat.
Let op dit bewegende onderdeel.
10Hoofdstuk 1 InleidingNLWW
Noodstopknoppen
Op verschillende plaatsen op de printer zijn vier noodstopknoppen geplaatst. In noodsituaties drukt u op
een van deze noodstopknoppen om het afdrukken te stoppen. Er wordt een systeemfoutbericht op het
voorpaneel weergegeven en de ventilatoren werken op maximumsnelheid. Laat alle noodstopknoppen
los voordat u de printer opnieuw start.
Inleiding
NLWW
Veiligheidsmaatregelen
11
2Basisconfiguratieopties
instellingen
Persoonlijke
De printer in- en uitschakelen
De printer heeft twee stroomverbruikniveaus.
Elektronica aan: de elektronische onderdelen die relatief weinig stroom verbruiken zijn ingeschakeld.
●
Alles aan: alle onderdelen zijn ingeschakeld, inclusief de mechanische onderdelen en droogmodules
●
die meer stroom verbruiken.
Ga als volgt te werk om de printer in te schakelen:
1.Zorg dat alle aardlekschakelaars omhoog staan (ACB1, ACB2, ACB3, RCB1).
2.Draai de grote schakelaar linksachter op de printer in de stand Aan.
3.Controleer of alle vier de rode lampjes branden (drie voor de 3P-automaat en één voor de enkele
automaat). Bij normale werking moeten deze lampjes altijd branden. Als een van deze lampjes niet
brandt, moet u op het voorpaneel controleren of zich geen systeemfout heeft voorgedaan en de
Handleiding voor onderhoud en probleemoplossing raadplegen of contact opnemen met een
elektricien.
12Hoofdstuk 2 BasisconfiguratieoptiesNLWW
4.Ga naar het voorpaneel. In sommige gevallen wordt het voorpaneel automatisch gestart. Als dit niet
instellingen
gebeurt, drukt u op de Aan/uit-toets op het voorpaneel en houdt u deze toets enkele seconden
ingedrukt om de elektronische onderdelen van de printer in te schakelen.
5.Wacht totdat op het voorpaneel het volgende bericht verschijnt: “Printer waiting for rearm. Press the
power button” (Printer wacht op rearm. Druk op de aan/uit-toets).
6.
Zet de Aan/uit-schakelaar linksachter op de printer in de stand Aan. Hiermee schakelt u alle
hoogspanningssystemen van de printer in.
7.Controleer of het oranje lampje in de knop gaat branden. Bij normale werking moet dit lampje altijd
branden. Als u merkt dat dit lampje niet brandt, moet u op het voorpaneel controleren of zich geen
systeemfout heeft voorgedaan en de Handleiding voor onderhoud en probleemoplossing raadplegen
of contact opnemen met een elektricien.
8.
Wacht totdat op het voorpaneel wordt aangegeven dat de printer gereed is. Dit kan enkele minuten
duren. Er klinkt een geluidssignaal als een probleem wordt aangetroffen. Als de initialisatie is
voltooid, wordt op het voorpaneel het bericht Ready (Gereed) weergegeven. Als een
systeemfoutbericht wordt weergegeven, raadpleegt u de Handleiding voor onderhoud enprobleemoplossing.
Ga als volgt te werk om de printer en de HP Internal Print Server-computer uit te schakelen:
1.
Wacht totdat op het voorpaneel wordt aangegeven dat de printer gereed is.
Persoonlijke
OPMERKING:Ga naar de volgende stap als de printer vanwege een fout niet de status Ready
(Gereed) krijgt.
2.Schakel de HP Internal Print Server-computer uit met de knop Start in Windows en wacht totdat een
zwart scherm verschijnt met het bericht No input signal (Geen invoersignaal).
VOORZICHTIG:De computer kan beschadigd raken als deze verkeerd wordt uitgeschakeld.
OPMERKING:Als op de HP Internal Print Server-computer niet het bericht No input signal
(Geen invoersignaal) wordt weergegeven vanwege een fout, gaat u naar de volgende stap.
3.
Druk op de Aan/uit-toets op het voorpaneel en wacht totdat het voorpaneeldisplay zwart wordt. Dit
duurt meestal een minuut. Na bepaalde fouten (bijvoorbeeld bij vastlopen van het substraat) kan het
echter wel vier minuten duren.
OPMERKING:Nadat alle elektronica van de printer via het voorpaneel is uitgeschakeld, werken
de ventilatoren om veiligheidsredenen op volle toeren. Dit is normaal en geen reden tot zorg.
OPMERKING:Wanneer u al vijf minuten wacht en het voorpaneeldisplay vanwege een fout nog
niet zwart is, gaat u naar de volgende stap.
4.
Draai de grote schakelaar linksachter op de printer in de stand Uit. Als het goed is, stoppen nu de
ventilatoren.
TIP:Als u de printer enkele dagen niet gaat gebruiken, kunt u het best alle inktpatroonaansluitingen
loskoppelen.
NLWW
De printer in- en uitschakelen
13
Persoonlijke
instellingen
Ga als volgt te werk om de printer uit te schakelen, maar niet de HP Internal Print Server-computer:
1.Wacht totdat op het voorpaneel wordt aangegeven dat de printer gereed is.
2.
Druk op de Aan/uit-toets op het voorpaneel en wacht totdat het voorpaneeldisplay zwart wordt. Dit
duurt meestal een minuut. Na bepaalde fouten (bijvoorbeeld bij vastlopen van het substraat) kan het
echter wel vier minuten duren.
OPMERKING:Nadat alle elektronica van de printer via het voorpaneel is uitgeschakeld, werken
de ventilatoren om veiligheidsredenen op volle toeren. Dit is normaal en geen reden tot zorg.
3.Zet de aardlekschakelaars ACB-1 (eenpolig) en ACB-3 (driepolig) omlaag. Als het goed is, stoppen
nu de ventilatoren.
Als u wel de HP Internal Print Server-computer maar niet de printer wilt uitschakelen, klikt u in Windows
op de knop Start en wacht u totdat een zwart scherm verschijnt met het bericht No input signal (Geeninvoersignaal). Zet vervolgens de aardlekschakelaar ACB-2 omlaag.
Als u de printer in een noodsituatie wilt stoppen, drukt u op een van de noodstopknoppen aan de voorof achterkant van de printer. Er wordt een systeemfoutbericht op het voorpaneel weergegeven en de
ventilatoren werken op maximumsnelheid. Laat alle noodstopknoppen los voordat u de printer opnieuw
start.
Een andere taal voor het voorpaneel selecteren
U kunt op twee manieren een andere taal voor de menu's en berichten op het voorpaneel selecteren.
Als u de huidige taal op het voorpaneel begrijpt, opent u het hoofdmenu, selecteert u het pictogram
●
Setup
selecteren) .
Als u de huidige taal op het voorpaneel niet begrijpt, zet u de printer uit. Druk op de toets OK op
●
het voorpaneel en houd deze ingedrukt. Terwijl u de toets OK ingedrukt houdt, drukt u op de Aan/
uit-toets. Houd ook deze toets ingedrukt. Houd beide toetsen ingedrukt tot het groene lampje aan de
linkerkant van het voorpaneel begint te knipperen en laat beide toetsen dan los. Een vertraging van
ongeveer één seconde is normaal. Als het groene lampje onmiddellijk begint te knipperen, moet u
mogelijk de procedure nogmaals uitvoeren.
Bij beide methoden verschijnt nu het taalselectiemenu op het voorpaneel. Markeer de gewenste taal met
de toetsen Omhoog en Omlaag en druk op de toets OK.
Wanneer u de gewenste taal hebt geselecteerd, schakelt u de printer uit met de Aan/uit-toets en schakelt
u de printer weer in. Op het voorpaneel wordt de geselecteerde taal weergegeven.
, en kiest u Front panel options > Select language (Voorpaneelopties > Taal
Een andere maateenheid selecteren
Als u de maateenheden in HP Internal Print Server wilt wijzigen, selecteert u de optie Preferences
(Voorkeuren) in het menu Tools (Extra) en klikt u op het tabblad General (Algemeen). U kunt de
maateenheid voor lengte en temperatuur wijzigen.
Als u een maateenheid wilt wijzigen op het voorpaneel, selecteert u het pictogram Setup
Front panel options > Select units (Voorpaneelopties > Eenheden selecteren) , en selecteert u
English (Engels) of Metric (Metrisch). Maateenheden zijn standaard ingesteld op Metric (Metrisch).
14Hoofdstuk 2 BasisconfiguratieoptiesNLWW
, kiest u
De zoemer in- en uitschakelen
instellingen
Als u de zoemer van de printer wilt in- of uitschakelen, opent u het hoofdmenu op het voorpaneel en
selecteert u het pictogram Setup
(Voorpaneelopties > Zoemer inschakelen) , markeert u de stand aan of uit en drukt u op de toets OK. De
zoemer is standaard ingeschakeld.
OPMERKING:Om veiligheidsredenen gaat de zoemer altijd af als de wagenbalk omlaag of omhoog
komt.
, kiest u Front panel options > Enable buzzer
Het contrast van het voorpaneel wijzigen
Als u het contrast van het voorpaneel wilt wijzigen, selecteert u het pictogram Setup , kiest u Front
u een waarde in met de toets Omhoog of Omlaag. Druk op de toets OK om de waarde in te stellen. Het
schermcontrast is standaard ingesteld op 50.
HP Internal Print Server starten
Start HP Internal Print Server vanuit het Start-menu in Windows of dubbelklik op het programmapictogram
op het bureaublad.
Persoonlijke
Een andere taal voor HP Internal Print Server
selecteren
Wanneer u HP Internal Print Server start, wordt de taal gebruikt die is ingesteld in het Configuratiescherm
van Windows. Ga als volgt te werk om een andere taal in te stellen:
1.Open het Configuratiescherm via het menu Start.
2.Als u de Categorieweergave van het Configuratiescherm gebruikt, opent u de categorie Klok, taal
en regio.
3.Klik op Land en taal.
4.
Selecteer op het tabblad Notaties de notatie voor de gewenste taal.
5.Klik op OK.
Voorkeuren voor HP Internal Print Server instellen
Als u de voorkeursinstellingen van HP Internal Print Server wilt wijzigen, selecteert u de optie
Preferences (Voorkeuren) in het menu Tools (Extra). Het venster Preferences (Voorkeuren) bevat vier
tabbladen.
NLWW
De zoemer in- en uitschakelen
15
Persoonlijke
instellingen
●Units (Maateenheden) voor lengte en temperatuur
Remarks (Opmerkingen), toevoegen als voettekst aan het af te drukken bestand
●
Font (Lettertype) van de voettekst
●
Printer IP address (IP-adres van de printer)
●
Actie als taak mislukt
●
Actie als taak wordt onderbroken
●
●Actie als taak is afgedrukt
Actie als taak is verwijderd uit de wachtrij
●
16Hoofdstuk 2 BasisconfiguratieoptiesNLWW
Maximum roll length (Maximale rollengte)
instellingen
●
Gap (Ruimte) tussen de taken
●
Margins (Marges):
●
RIP: de marges worden ingesteld zoals gedefinieerd in de RIP.
◦
◦Center (Centreren): de afbeelding wordt horizontaal gecentreerd op het geladen substraat.
Default (Standaard): de standaardmarges zijn ingesteld op 5,0 mm (0,02 inch). Een
◦
standaardwaarde voor de linkermarge kunt u instellen in het venster Job Properties
(Taakeigenschappen).
Persoonlijke
NLWW
De bovenstaande velden moeten worden ingevuld door uw Service Partner.
Voorkeuren voor HP Internal Print Server instellen
17
3Werken met substraten
substraten
Overzicht
Toepassingen
Voor elke afdruktoepassing is een geschikt substraattype beschikbaar.
POP-toepassingen
●Banieren: kunnen vrij in de ruimte worden opgehangen, horizontaal of verticaal. Meestal van vinyl,
maar ook stof is mogelijk.
Werken met
Toepassingen voor voertuigen
●Met achtergrondverlichting: meestal toegepast in een lichtbak die overdag en ´s nachts
zichtbaar is.
●Posters: platte afbeeldingen in verschillende formaten, meestal in een frame of bevestigd op een
stevig substraat.
●Borden: een stevig substraat met logo, naam, richtingaanwijzer, enzovoort. Voor lang- of
kortdurend gebruik.
●Ramen: voor het beplakken van een heel raam of een deel ervan met een mededeling of
advertentie. Meestal blootgesteld aan zonlicht.
●Vloeren: worden op de vloer geplakt als richtingaanwijzer of reclame. Bestand tegen hoge slijtage.
3D: meestal gelamineerd.
●
Auto´ s: zelfklevend vinyl waarmee (een deel van) het voertuig kan worden beplakt. Diverse
●
toepassingen, van eenvoudige belettering en vormen tot complexe grafische afbeeldingen. Kan ook
voor onregelmatige vormen worden gebruikt door het vinyl te snijden. Meestal voor één auto, soms
voor een heel wagenpark.
●Vrachtwagens: voor het beplakken van (een deel van) een vrachtwagen met een bedrijfsnaam
of reclame. Zelfklevend vinyl of flexibele schermen worden bevestigd op een stevige ondergrond.
Meestal voor een heel vrachtwagenpark.
●Treinen: zelfklevend vinyl dat op één treinstel of een hele trein wordt geplakt. Ramen worden
beplakt met doorzichtig, geperforeerd substraat.
●Bussen/taxi´ s: Sommige worden volledig beplakt, net als auto´s. Andere hebben zijkanten met
zelfklevend vinyl of ingelijste afbeeldingen van stevig of flexibel substraat.
18Hoofdstuk 3 Werken met substratenNLWW
Andere toepassingen
substraten
Lichtbakken op vliegvelden: continu van binnenuit verlicht. Formaat varieert van middelgrote
●
tot zeer grote afbeeldingen. Gebruikt voor bewegwijzering en reclame.
Bushokjes: van binnenuit verlichte lichtbak, zichtbaar bij dag en nacht. Wordt vaak verwisseld
●
(bijvoorbeeld elke week).
Straatnaamborden: verschillende materialen, van BlueBlack-papier voor billboards tot
●
lichtbakken en stevige borden. Voor kortdurend of langer durend gebruik.
Billboards: zeer grote borden bedekt met kleinere afbeeldingen, van grote afstand zichtbaar en
●
met lage beeldresolutie maar levendige kleuren. De laatste tijd is een verschuiving merkbaar van
tegels naar banieren van vinyl of polyethyleen.
●Interieurdecoratie: wanden bedekt met afbeeldingen voor een unieke sfeer. Meestal afgedrukt
op BlueBlack-papier en rechtstreeks geplakt op muren of stevige borden. Afdrukken op vinyl of stof
is ook mogelijk.
Gebouwen: delen van een gebouw worden beplakt met een substraat van vinyl of gaas, dat wordt
●
opgespannen en bevestigd in een frame. Vaak worden repen substraat aan elkaar gelast of genaaid.
Kunst: afbeeldingen van hoge kwaliteit, afgedrukt op canvas of een ander flexibel of stevig
●
substraat.
Richtingaanwijzers: wegwijzers voor kort- of langdurend gebruik, meestal op stevige borden.
●
OEM: stickers met namen of afbeeldingen van apparatuur. Gebruikt voor huis- en tuinapparatuur,
●
installaties, voertuigen, verkoopautomaten, geldautomaten, lichte en zware machines, enzovoort.
Vlaggen: banieren van stof en textiel die omlaag hangen of worden vastgezet op palen. Voor
●
gebruik binnen en buiten. Ook gebruikt als ballonnen met verschillende vormen.
Het juiste substraattype voor de gewenste toepassing selecteren
In de volgende tabel is voor elke toepassing een geschikt substraattype aangegeven.
ToepassingSubstraat (zie lijst hieronder)
A B C D EF G H IJ K L M N O P Q R ST U V
POP-posters
Lichtbakken
Afbeeldingen op voertuigen
Muurafbeeldingen
Buiten- en evenementbanieren
Dubbelzijdige banieren
● ● ● ● ● ●●● ●●● ● ● ● ● ●
●● ● ●● ●
●● ●
●● ● ● ● ● ● ●●●
● ●●●● ●
●● ●●
Werken met
NLWW
Tentoonstellings- en
evenementafbeeldingen
Billboards
Textiel en tapijten
Foto's en digitale kunst
Gebouwen
●● ●● ● ● ●●
●●● ●●
● ●
●● ●
●
Overzicht
19
Lijst voor substraten
substraten
A. Frontlit
(voorgrondverlichting)
B. Opaque (ondoorzichtig)
C. Backlit
(achtergrondverlichting)
F. Vinyl Cast (gegoten vinyl)
G. Perforated Material
(geperforeerd materiaal)
H. Polyester
I. Polypropylene
(polypropyleen)
L. BlueBack (papier met
blauwe achterkant)
M. Backlit Paper (papier met
achtergrondverlichting)
N. Offset (met offset)
O. Yupo
R. Photo (foto)
S. Uncoated Tyvek (ongecoate
tyvek)
T. Surface Treated Tyvek (tyvek
met oppervlaktebehandeling)
U. Static Cling (statische folie)
Ondersteunde substraattypen
Werken met
D. Green (groen)
E. Vinyl Calendered
(gekalanderd vinyl)
J. Woven Polyester (geweven
polyester)
K. Knitted Polyester (gebreid
polyester)
P. Mesh (gaas)
Q. Canvas
V. Woven Polyethylene
(geweven polyethyleen)
Ga voor meer informatie over nieuwe substraten naar http://www.hp.com/go/LX820/solutions/ of
FilmPolyester Film – 100%, 150%, 250%NeeBushokjes, luchthavenreclame,
HP Backlit Polyester Film1 Ja
StofPolyester Fabric – 100%, 150%, 250%NeeVlaggen voor binnen,
HP Heavy Textile Banner (gecertificeerd door Oeko-Tex)
HP Light Textile Display Banner – 150%, 250% (gecertificeerd door
Oeko-Tex)
1
1
Nee
Nee
POP, straatreclame
muurafbeeldingen,
interieurdecoratie
20Hoofdstuk 3 Werken met substratenNLWW
CategorieTypeKleur
substraten
kalibr
.
Toepassingen
Papier
MeshScrim banner – 100%, 150%, 250%NeeGebouwen
Speciaal
materiaal
1
De beschikbaarheid van terugnameprogramma's voor HP media van groot formaat varieert. Sommige recycleerbare HP
papieren kunnen via algemeen beschikbare recyclingprogramma's worden hergebruikt. Recyclingprogramma's zijn mogelijk
niet aanwezig in uw regio. Zie
2
HP PVC-free Wall Paper bedrukt met HP Latexinkten is GREENGUARD Children & Schools Certified. Zie
http://www.greenguard.org/.
3
HP PVC-free Wall Paper bedrukt met HP Latex-inkten voldoen aan de AgBB-criteria voor gezondheid gerelateerde evaluatie van
VOS-uitstoot van bouwproducten voor binnen. Zie
Blue back – 100%, 150%, 250%Ja
HP Blue Back Billboard PaperJa
HP Photo-realistic Poster Paper1 Ja
HP White Satin Poster Paper1 Ja
HP PVC-free Wall Paper (gecertificeerd door FSC)2
Canvas Polyester – 100%, 150%, 250%JaKunst, grote foto´s,
POP voor binnen en buiten,
ramen, bushokjes, billboards,
muurdecoratie
vloerbedekking
De kolom Kleurkalibr. geeft voor elk substraat aan of kleurkalibratie wordt aanbevolen.
OPMERKING: De printer ondersteunt geen substraten die smaller zijn dan 914 mm (36 inch).
OPMERKING: Voor poreuze substraten is een inktcollectorset vereist.
OPMERKING: De volgende stofspecificaties worden ondersteund: Grammage > 100 g/m²; "gaas"-
stoffen met porositeit/open ruimten < 20% "gaassubstraten" met porositeit/open ruimten < 20%
elasticiteit < 5%. Kies voor de beste resultaten bij het bedrukken van textiel voor stoffen die niet uitrekken.
Het resultaat is afhankelijk van het substraat. Neem contact op met de leverancier van uw substraten voor
meer informatie over de compatibiliteit.
Werken met
NLWW
Overzicht
21
Substraattips
substraten
Algemene tips
Werken met
Behandel bedrukte en onbedrukte substraten met de grootste zorg. Gebruik bij voorkeur katoenen
handschoenen om vingerafdrukken te voorkomen. Gebruik voor zware rollen een vorkheftruck. Til altijd
met twee personen en draag veiligheidsschoenen.
Voordat een rol wordt geladen:
Controleer of de temperatuur en luchtvochtigheid in de ruimte binnen de aanbevolen waarden voor
●
de printer vallen. Zie
Controleer of de rol en kern niet zijn verbogen of vervormd. Dit kan vastlopen van het substraat in
●
de printer veroorzaken.
●Als de rol was opgeslagen in een ruimte zonder de aanbevolen omgevingscondities, moet u de rol
enige tijd in de ruimte van de printer laten liggen zodat het substraat zich kan aanpassen aan de
heersende temperatuur en luchtvochtigheid.
●Controleer wat de juiste afdrukzijde is. Dit kunt u nalezen op het label in de kern of in de
begeleidende brief in de verpakking (of zie
Controleer of het substraat goed vast zit in de invoerkern. De kwaliteit van de afdruk gaat namelijk
●
achteruit als het substraat niet goed wordt doorgevoerd.
Milieuspecificaties op pagina 105.
Tips voor specifieke substraten op pagina 23).
Het laden van een rol gaat gemakkelijker als u de wagenbalk in de hoogste positie zet.
●
Zorg dat bij het laden van een rol de bovenrand parallel en recht op de uitvoerkern ligt en gelijkmatig is
bevestigd (plak het substraat met tape aan de kern vast, vanuit het midden naar de randen toe).
Nadat een rol is geladen:
Controleer of aan beide zijden van de rol randhouders zijn geplaatst. Gebruik geen randhouders
●
van een andere printer. Gebruik alleen de houders die bij deze printer zijn geleverd. Een verkeerd
geladen rol kan golven of kreuken in het substraat veroorzaken waardoor de inkt gaat vlekken en
de printkop vastloopt.
Kijk of de wagenbalk in de juiste positie voor afdrukken staat: hoog voor dik substraat, normaal voor
●
de overige substraten. Zie
Controleer of u de juiste voorinstelling voor het substraat gebruikt in HP Internal Print Server en het
●
juiste ICC-profiel en andere instellingen in de RIP.
HP-substraten zijn speciaal ontwikkeld voor de beste resultaten op uw printer. U kunt desgewenst de
●
inktlimieten of het aantal doorgangen wijzigen. In dat geval moet u wel de temperatuur, het vacuüm
of de spanning aanpassen. U kunt een nieuwe voorinstelling voor een substraat maken door de
standaardinstelling waarmee u werkt te wijzigen.
Gebruik HP Internal Print Server om te controleren of alle vereiste kalibraties zijn uitgevoerd:
●
kleurkalibratie, compensatie van de substraatdoorvoer en uitlijning van de printkoppen. Zie de
Handleiding voor onderhoud en probleemoplossing.
Positie van de wagenbalk instellen op pagina 25.
U krijgt het beste resultaat als het substraat plat ligt en niet kreukt in de afdrukzone. Bovendien moet
●
het substraat met constante snelheid en recht worden doorgevoerd.
Snijd geen stukken af van substraat dat in de printer is geladen. Dit kan ertoe leiden dat het
●
achtergebleven substraat vastloopt.
22Hoofdstuk 3 Werken met substratenNLWW
Wacht na het afdrukken nog 24 uur voordat u het bedrukte substraat opstapelt, vouwt of oprolt.
substraten
OPMERKING: Bij het afdrukken op poreuze substraten kan de watergedragen inkt een zichtbare
damp produceren.
Meer informatie hierover kunt u vinden op internet:
Zie
●
http://www.hp.com/go/designjet/supplies/latex/ voor de specificaties en informatie over
afwerking, verwerking en garanties bij elk HP-substraat.
●Raadpleeg
http://www.hp.com/go/supplies/printpermanence/ voor informatie over HP Image
Permanence.
Er zijn diverse recycleerbare substraten verkrijgbaar, zoals HP HDPE Reinforced Banner, HP Wrinkle-
●
free Flag with liner, HP Heavy Textile Banner, HP Photo-realistic Poster Paper en HP DuPont™ Tyvek®
Banner. Niet in alle regio's bestaan echter mogelijkheden voor recycling. Neem contact op met
lokale recyclingbedrijven voor informatie over recycling van deze producten. Ga voor informatie
over HP-recyclingdiensten in de Verenigde Staten naar
Tips voor specifieke substraten
SubstraatAfdrukzijdeAfdruktips
HP Durable Frontlit Scrim
Banner
HP Outdoor Frontlit Scrim
Banner
HP HDPE Reinforced BannerBinnenzijde (matte kant)Dit substraat is gevoelig voor hoge temperaturen. Afdruk- en
Binnenzijde (gladde kant)Stel de juiste waarden in om afdrukproblemen zoals beschreven
Binnenzijde (gladde kant)Stel de juiste waarden in om afdrukproblemen zoals beschreven
http://www.hp.com/go/recycleLFmedia/.
in
Tabel 3-1 Voorinstellingen substraat op pagina 65 te
voorkomen.
in
Tabel 3-1 Voorinstellingen substraat op pagina 65 te
voorkomen.
droogtemperatuur wordt zo ingesteld dat de kans op
vervorming van het materiaal zo klein mogelijk is. Als de
omgevingstemperatuur hoog is en u merkt dat het substraat erg
vervormt, moet u de wagenbalk omhoog brengen naar de
hoogste positie. Recycleerbaar (zie boven).
Werken met
HP Permanent Gloss Adhesive
Vinyl
HP Permanent Matte Adhesive
Vinyl
HP Air Release Adhesive Gloss
Cast Vinyl
HP One View Perforated
Adhesive Window Vinyl
HP PVC-free Gloss Adhesive
Film
HP Wrinkle-free Flag with liner Buitenzijde (stofkant)Plaats het substraat op de juiste manier en maak de juiste
HP Heavy Textile BannerBinnenzijdeRecycleerbaar (zie boven).
HP Light Textile Display Banner Beide zijden; binnenzijde
Buitenzijde (glanzende kant)Stel de juiste waarden in om afdrukproblemen zoals beschreven
in
Tabel 3-1 Voorinstellingen substraat op pagina 65 te
voorkomen.
BuitenzijdeStel de juiste waarden in om afdrukproblemen zoals beschreven
Tabel 3-1 Voorinstellingen substraat op pagina 65 te
in
voorkomen.
Buitenzijde
Buitenzijde
Buitenzijde
instellingen om delaminatie van de voering tijdens het
afdrukken te voorkomen. Recycleerbaar (zie boven).
Aangeraden wordt om de plaat te reinigen nadat u 50 m (164
wordt aanbevolen
ft) substraat hebt afgedrukt.
NLWW
Substraattips
23
Werken met
substraten
Substraatconfiguraties
SubstraatAfdrukzijdeAfdruktips
HP Blue Back Billboard PaperBuitenzijde (witte kant)Stel de juiste waarden in om afdrukproblemen zoals beschreven
in
Tabel 3-1 Voorinstellingen substraat op pagina 65 te
voorkomen.
HP Photo-realistic Poster Paper Beide zijdenDit substraat is gevoelig voor hoge temperaturen. Afdruk- en
droogtemperatuur zijn zo ingesteld dat de kans op vervorming
van het materiaal wordt voorkomen.
Dit substraat is recycleerbaar: u kunt het wegwerpen in de
papiercontainer.
HP White Satin Poster PaperBuitenzijde
HP PVC-free Wall PaperBuitenzijde
HP DuPont Tyvek BannerBinnenzijdeDit substraat is gevoelig voor hoge temperaturen. Afdruk- en
droogtemperatuur wordt zo ingesteld dat de kans op
vervorming van het materiaal zo klein mogelijk is.
Recycleerbaar (zie boven).
HP Satin CanvasBuitenzijde (gladde kant)Stel de juiste waarden in om afdrukproblemen zoals beschreven
in
Tabel 3-1 Voorinstellingen substraat op pagina 65 te
voorkomen.
Het substraat kan in veel verschillende configuraties voor de gewenste toepassing worden geladen.
Voordat u het substraat laadt, gaat u naar HP Internal Print Server en selecteert u Substrate > Load/Unload (Substraat > Laden/Verwijderen. Selecteer vervolgens de gewenste configuratie.
24Hoofdstuk 3 Werken met substratenNLWW
De basisconfiguraties worden hieronder beschreven. Gebruik deze configuraties voor afdrukken met één
substraten
of twee rollen, en voor poreuze en niet-poreuze substraten. Voor poreuze substraten is een inktcollectorset
vereist: zie
●
●Rol-naar-vrijevalconfiguratie (alleen LX850) wordt gebruikt als u elke afdruk wilt afsnijden
De inktcollectorset (alleen LX850) op pagina 28.
Rol-naar-rolconfiguratie wordt gebruikt als u een hele rol wilt bedrukken zonder te snijden,
totdat de invoerrol leeg is. Het substraat kan niet halverwege worden afgesneden, tenzij u
dubbelzijdig afdrukt. Na het snijden moet de rol opnieuw worden geladen.
en verwijderen zodra deze klaar is en uit de printer rolt. Het substraat wordt onder druk gehouden
tussen de invoerrol en de spanningsrol. Achter de spanningsrol is er geen druk meer en daar kan
het substraat worden afgesneden.
●Rol-naar-vrijevalconfiguratie met collector (alleen LX850) wordt gebruikt als u het
substraat wilt afsnijden en de uitvoerrol wilt verwijderen voordat de invoerrol leeg is. Het substraat
wordt onder druk gehouden tussen de invoerrol en de spanningsrol. Achter de spanningsrol is er
geen druk meer en daar kan het substraat worden afgesneden.
Positie van de wagenbalk instellen
De positie van de wagenbalk bepaalt de verticale afstand tussen de printkoppen en de plaat. Als de
afstand te groot is, vermindert de afdrukkwaliteit. Als de afstand te klein is, bestaat het risico dat de
printkoppen in contact komen met het substraat waardoor de inkt uitloopt of het substraat beschadigt.
Als u positie van de wagenbalk wilt instellen, selecteert u op het voorpaneel het menu Substrate (Substraat)
en Substrate management (Substraatbeheer). Druk daarna op OK. Selecteer Carriage
beam position (Positie wagenbalk). Selecteer de hoogste, een aangepaste of de normale positie.
Werken met
NLWW
Positie van de wagenbalk instellen
25
Werken met
substraten
De hoogste positie wordt niet gebruikt voor afdrukken, mogelijk wel voor het laden van het substraat
●
of voor onderhoudstaken.
Een aangepaste positie wordt gebruikt voor dikke substraten of voor substraten die enigszins kreuken
●
bij verhitting.
TIP:Voorkom kreuken door alleen substraten te gebruiken die niet kunnen kreuken of door een
langzame afdrukstand te gebruiken waarvoor een lagere droogtemperatuur kan worden ingesteld.
Het is raadzaam de aangepaste positie in te stellen op de dikte van het substraat plus twee of drie
millimeter. De huidige instelling wordt op het voorpaneel aangeduid met een vinkje (√).
De normale positie is geschikt voor niet-gekreukte substraten tot een dikte van 0,7 mm ( (0,03 inch)).
●
WAARSCHUWING!Houd voldoende afstand tot de bewegende delen van de printer totdat de
wagenbalk in de nieuwe positie staat.
OPMERKING: Alleen LX850: Als u de inktcollectorset hebt geïnstalleerd, worden de normale en
laagste aangepaste positie automatisch aangepast.
Voorbereidingen voor het afdrukken
Voer de volgende stappen uit voordat u met afdrukken begint:
1.De inktcollectorset mag wel voor poreuze substraten, maar niet voor niet-poreuze substraten worden
gebruikt. Zie
2.
Start de printer. Zie
3.Ga naar HP Internal Print Server en selecteer Substrate > Load/Unload (Substraat > Laden/
Verwijderen) om het venster Printer Configuration (Printerconfiguratie) te openen.
De inktcollectorset (alleen LX850) op pagina 28.
De printer in- en uitschakelen op pagina 12.
26Hoofdstuk 3 Werken met substratenNLWW
Loading...
+ 85 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.