HP LaserJet CP1520 User's Guide [nl]

LASERJET PRO CP1520
KLEURENPRINTERSERIE
Gebruikershandleiding
HP LaserJet Pro CP1520­kleurenprinterserie
Gebruikershandleiding
Copyright en licentie
© 2010 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Verveelvoudiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
Handelsmerken
®
, Acrobat® en PostScript® zijn
Adobe handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Intel® Core™ is een handelsmerk van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen/regio's.
De informatie in dit document kan zonder vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en services van HP wordt uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring.
Edition 1, 9/2010
Onderdeelnummer: CE873-90918
Java™ is een handelsmerk van Sun Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Microsoft®, Windows®, Windows® XP en Windows Vista® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
®
is een gedeponeerd handelsmerk
UNIX van The Open Group.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR­logo zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde merken.
Symbolen in deze handleiding
TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen.
OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of
uitleg van een taak.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen dat
gegevens verloren gaan of het apparaat wordt beschadigd.
WAARSCHUWING! Waarschuwingen geven aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te
voorkomen dat letsel ontstaat, gegevens onherroepelijk verloren gaan of het apparaat zwaar wordt beschadigd.
NLWW iii
iv Symbolen in deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Informatie over het apparaat .......................................................................................................................... 1
Productvergelijking ............................................................................................................................... 2
Milieuvriendelijke functies ..................................................................................................................... 3
Toegankelijkheidsfuncties .................................................................................................................... 4
Productaanzichten ................................................................................................................................ 5
Vooraanzicht ........................................................................................................................ 5
Achteraanzicht ..................................................................................................................... 5
Interfaceaansluitingen .......................................................................................................... 6
Locatie van serienummer en modelnummer ....................................................................... 6
Layout bedieningspaneel ..................................................................................................... 7
2 Menu's van het bedieningspaneel ................................................................................................................. 9
Menu Rapporten ................................................................................................................................. 10
Menu Snelformulieren ........................................................................................................................ 11
Menu Systeeminst. ............................................................................................................................. 12
Menu Service ..................................................................................................................................... 15
Menu Netwerkinstellingen .................................................................................................................. 16
3 Software voor Windows ............................................................................................................................... 17
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows ............................................................................ 18
Ondersteunde printerdrivers voor Windows ....................................................................................... 19
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows .................................................................................. 20
Instellingen van een afdruktaak wijzigen ............................................................................................ 21
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows .................................................................... 22
De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt
gesloten ............................................................................................................................. 22
De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen ................................................... 22
De configuratie-instellingen van het product wijzigen ........................................................ 22
Software verwijderen voor Windows .................................................................................................. 23
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows ................................................................................ 24
Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows .................................................................... 25
Software voor andere besturingssystemen ........................................................................................ 26
NLWW v
4 Het apparaat gebruiken met Mac ................................................................................................................. 27
Software voor Mac ............................................................................................................................. 28
Ondersteunde besturingssystemen voor Mac ................................................................... 28
Ondersteunde printerdrivers voor Mac .............................................................................. 28
Software installeren op Mac-besturingssystemen ............................................................. 28
Software installeren op Mac-computers waarop het apparaat rechtstreeks
is aangesloten ................................................................................................... 28
Software installeren op Mac-computers in een bekabeld netwerk (IP) ............. 29
Het IP-adres verkrijgen ..................................................................... 29
De software installeren ..................................................................... 29
Software installeren op Mac-computers in een draadloos netwerk ................... 30
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS ......... 30
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden
via de menu's van het bedieningspaneel .......................................... 30
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos
netwerk ............................................................................................. 31
Software verwijderen uit Mac-besturingssystemen ........................................................... 31
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Mac ........................................................... 31
Software voor Mac-computers ........................................................................................... 32
HP Utility voor Mac ............................................................................................ 32
HP Utility openen .............................................................................. 32
Functies van HP Utility ..................................................................... 32
Ondersteunde hulpprogramma's voor Macintosh ............................................. 32
Afdrukken met Mac ............................................................................................................................ 33
Een afdruktaak annuleren op de Mac ................................................................................ 33
De papiersoort en het papierformaat wijzigen op de Mac ................................................. 33
Voorinstellingen voor afdrukken maken op de Mac ........................................................... 33
Het documentformaat wijzigen of een aangepast papierformaat afdrukken op de Mac .... 34
Een voorbeeld afdrukken op de Mac ................................................................................. 34
Watermerken gebruiken op de Mac ................................................................................... 34
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac .................................................... 35
Afdrukken op beide zijden van het papier (duplex) in Mac ................................................ 35
De kleuropties instellen op de Mac .................................................................................... 36
Het menu Services gebruiken op de Mac .......................................................................... 36
5 Het apparaat aansluiten ............................................................................................................................... 37
Ondersteunde besturingssystemen voor netwerken .......................................................................... 38
Disclaimer voor printer delen ............................................................................................. 38
Verbinden met USB ............................................................................................................................ 39
Cd-installatie ...................................................................................................................... 39
Aansluiten op een netwerk ................................................................................................................. 40
Ondersteunde netwerkprotocollen ..................................................................................... 40
Het apparaat installeren op een bekabeld netwerk ........................................................... 40
Het IP-adres verkrijgen ..................................................................................... 40
vi NLWW
De software installeren ...................................................................................... 41
Het apparaat op een draadloos netwerk aansluiten (alleen draadloze modellen) ............. 41
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS ......................... 42
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de
menu's van het bedieningspaneel ..................................................................... 42
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos netwerk ......... 42
De software voor een draadloos apparaat installeren dat momenteel op het
netwerk is aangesloten ..................................................................................... 43
Verbinding met het draadloze netwerk verbreken ............................................. 43
Storing op een draadloos netwerk verminderen ............................................... 43
Geavanceerde draadloze installatie .................................................................. 43
De modi voor draadloze communicatie ............................................ 43
Draadloze beveiliging ....................................................................... 44
Het apparaat aansluiten op een draadloos ad-hocnetwerk .............. 45
IP-netwerkinstellingen configureren ................................................................................... 45
Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen ....................................................... 45
Het wachtwoord van het apparaat instellen of wijzigen .................................... 46
IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel .. . 46
Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex ................................................ 46
6 Papier en afdrukmateriaal ............................................................................................................................ 49
Papiergebruik begrijpen ..................................................................................................................... 50
Richtlijnen voor speciaal papier ......................................................................................... 50
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat ............................................... 52
Ondersteunde papierformaten ........................................................................................................... 53
Ondersteunde papiersoorten .............................................................................................................. 55
Papierladen vullen .............................................................................................................................. 56
Lade 1 vullen ..................................................................................................................... 56
Lade 2 vullen ..................................................................................................................... 56
Laden configureren ............................................................................................................ 58
7 Afdruktaken ................................................................................................................................................... 61
Een afdruktaak annuleren .................................................................................................................. 62
Basistaken afdrukken in Windows ...................................................................................................... 63
De printerdriver openen met Windows .............................................................................. 63
Hulp krijgen bij een afdrukoptie met Windows ................................................................... 63
Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows ............................................ 64
Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met Windows ........ 64
Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows ........................................... 64
Afdruksnelkoppelingen maken .......................................................................... 65
De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows ...................................................................... 67
Het papierformaat selecteren met Windows ..................................................... 67
Een aangepast papierformaat selecteren met Windows ................................... 68
NLWW vii
De papiersoort selecteren met Windows .......................................................... 68
De papierlade selecteren met Windows ............................................................ 68
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows .................................................................. 69
Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows .......................................................... 71
De afdrukstand selecteren met Windows .......................................................................... 72
Kleuropties instellen met Windows .................................................................................... 73
Geavanceerde taken afdrukken in Windows ...................................................................................... 75
Gekleurde tekst afdrukken in zwart-wit (grijswaarden) met Windows ............................... 75
Afdrukken op voorbedrukt briefpapier of voorbedrukte formulieren met Windows ............ 75
Afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten .................................................. 77
De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows ................................. 80
De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat ..................................... 82
Een watermerk aan een document toevoegen in Windows ............................................... 83
Een brochure maken met Windows ................................................................................... 84
8 Kleur ............................................................................................................................................................... 87
Kleur aanpassen ................................................................................................................................ 88
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen ..................................................................... 88
De kleuropties wijzigen ...................................................................................................... 88
handmatige kleuropties ...................................................................................................... 89
HP EasyColor voor Windows gebruiken ............................................................................................ 91
Kleuren overeen laten stemmen ........................................................................................................ 92
9 Beheer en onderhoud ................................................................................................................................... 93
Informatiepagina’s afdrukken ............................................................................................................. 94
HP ToolboxFX gebruiken ................................................................................................................... 96
HP ToolboxFX weergeven ................................................................................................. 96
Onderdelen van HP ToolboxFX ......................................................................................... 96
Status ................................................................................................................ 96
Logbestand ....................................................................................................... 97
Help ................................................................................................................... 97
Systeeminstellingen .......................................................................................... 97
Apparaatgegevens ........................................................................... 98
Papierinstellingen ............................................................................. 98
Afdrukkwaliteit .................................................................................. 98
Afdrukdichtheid ................................................................................. 99
Papiersoorten ................................................................................... 99
Systeeminstellingen .......................................................................... 99
Afdrukinstellingen .............................................................................................. 99
Afdrukken ......................................................................................... 99
PCL5c ............................................................................................... 99
PostScript ....................................................................................... 100
Netwerkinstellingen ......................................................................................... 100
viii NLWW
Benodigdheden aanschaffen .......................................................................... 100
Overige koppelingen ....................................................................................... 100
De geïntegreerde webserver van HP gebruiken .............................................................................. 101
De geïntegreerde webserver van HP openen ................................................................. 101
Functies van de geïntegreerde webserver van HP .......................................................... 101
Status, tabblad ................................................................................................ 101
Tabblad Systeem ............................................................................................ 102
Tabblad Afdrukken .......................................................................................... 102
Tabblad Netwerken ......................................................................................... 102
HP Web Jetadmin-software gebruiken ............................................................................................. 1 03
Functies voor apparaatbeveiliging .................................................................................................... 104
Een systeemwachtwoord instellen ................................................................................... 104
Instellingen voor efficiënt gebruik ..................................................................................................... 105
PowerSave-modi ............................................................................................................. 105
Sluimervertragingsmodus instellen ................................................................. 105
Archiefafdrukken .............................................................................................................. 105
Benodigdheden en accessoires beheren ......................................................................................... 106
Afdrukken wanneer een printcartridge het einde van de geschatte levensduur heeft
bereikt .............................................................................................................................. 106
Berichten over benodigdheden ....................................................................... 106
De instellingen voor Bij zeer laag niveau in- of uitschakelen via het
bedieningspaneel ............................................................................................ 106
Printcartridges beheren ................................................................................................... 107
Opslag van printcartridges .............................................................................. 107
Beleid van HP ten aanzien van printcartridges die niet van HP zijn ............... 107
HP fraudehotline en -website .......................................................................... 107
Benodigdheden recyclen ................................................................................. 108
Opbouw van printcartridges ............................................................................ 108
Instructies voor vervanging .............................................................................................. 108
Printcartridges vervangen ............................................................................... 108
Geheugen-DIMM's installeren ......................................................................................... 112
Geheugen-DIMM's installeren ......................................................................... 112
Geheugen inschakelen ................................................................................... 115
De installatie van DIMM-modules controleren ................................................ 116
Geheugen toewijzen ....................................................................................... 116
Het product reinigen ......................................................................................................................... 117
Productupdates ................................................................................................................................ 118
10 Problemen oplossen ................................................................................................................................. 119
Zelfhulp ............................................................................................................................................. 120
Controlelijst voor het oplossen van problemen ................................................................................ 121
Factoren die de prestaties van het product beïnvloeden ................................................................. 123
Fabrieksinstellingen terugzetten ....................................................................................................... 124
Berichten op het bedieningspaneel .................................................................................................. 125
NLWW ix
Soorten berichten op het bedieningspaneel .................................................................... 125
Berichten op het bedieningspaneel ................................................................................. 125
Papier wordt niet goed ingevoerd of loopt vast ................................................................................ 135
Het apparaat pakt geen papier op ................................................................................... 135
Het apparaat pakt meerdere vellen papier op. ................................................................ 135
Papierstoringen voorkomen ............................................................................................. 135
Storingen verhelpen ......................................................................................................... 136
Storingslocaties ............................................................................................... 136
Papierstoring in Lade 1 ................................................................................... 136
Papierstoring in Lade 2 ................................................................................... 138
Storing in fusergebied ..................................................................................... 139
Storing in uitvoerbak ....................................................................................... 140
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ..................................................................................... 142
Gebruik de juiste instelling voor de papiersoort in de printerdriver. ................................. 142
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Windows ................................... 142
De instelling voor de papiersoort wijzigen in Mac ........................................... 142
De kleurinstellingen aanpassen in de printerdriver .......................................................... 143
Het kleurthema van een afdruktaak wijzigen .................................................. 143
De kleuropties wijzigen ................................................................................... 143
Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP .............................................. 144
Een reinigingspagina afdrukken ...................................................................................... 145
Het apparaat kalibreren om de kleuren uit te lijnen ......................................................... 145
De printcartridges controleren ......................................................................................... 145
De statuspagina voor benodigdheden afdrukken ............................................ 146
De afdrukkwaliteitspagina interpreteren .......................................................... 146
De printcartridge controleren op beschadigingen ........................................... 147
Herhaalde fouten ............................................................................................. 148
De printerdriver gebruiken die het beste aan uw afdrukbehoeften voldoet ..................... 148
Het apparaat drukt niet of langzaam af ............................................................................................ 150
Het apparaat drukt niet af ................................................................................................ 150
Het apparaat drukt langzaam af ...................................................................................... 151
Verbindingsproblemen oplossen ...................................................................................................... 152
Problemen met rechtstreekse verbindingen oplossen ..................................................... 152
Netwerkproblemen oplossen ........................................................................................... 152
Slechte fysieke verbinding .............................................................................. 152
De computer maakt gebruik van een onjuist IP-adres voor dit apparaat ........ 152
De computer kan niet met het apparaat communiceren ................................. 153
Het apparaat maakt gebruik van de verkeerde koppelings- en
duplexinstellingen voor het netwerk ................................................................ 153
Nieuwe softwareprogramma's zorgen mogelijk voor
compatibiliteitsproblemen ................................................................................ 153
Uw computer of werkstation is mogelijk niet juist ingesteld ............................ 153
Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn niet juist .. .. 153
Problemen met draadloze netwerken oplossen ............................................................................... 154
x NLWW
Controlelijst draadloze verbinding .................................................................................... 154
Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: De draadloze
functie van dit apparaat is uitgeschakeld. ........................................................................ 155
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat na het voltooien van de draadloze
configuratie ...................................................................................................................... 155
Er kan niet worden afgedrukt met het apparaat en op de computer is een firewall van
derden geïnstalleerd ........................................................................................................ 155
De draadloze verbinding functioneert niet meer nadat de draadloze router of het
apparaat is verplaatst ...................................................................................................... 155
Er kunnen geen computers meer worden aangesloten op het draadloos apparaat ........ 156
De verbinding van het draadloos apparaat wordt verbroken wanneer er verbinding
wordt gemaakt met een virtueel privénetwerk. ................................................................ 156
Het netwerk wordt niet weergegeven in de lijst met draadloze netwerken ...................... 156
Het draadloos netwerk functioneert niet .......................................................................... 157
Softwareproblemen oplossen ........................................................................................................... 158
Problemen met de productsoftware ................................................................................. 158
Veelvoorkomende Mac-problemen oplossen .................................................................. 158
De printerdriver wordt niet in de lijst met printers en faxapparaten
weergegeven ................................................................................................... 159
De apparaatnaam wordt niet weergegeven in de lijst met printers en
faxapparaten. .................................................................................................. 159
De printerdriver zorgt er niet automatisch voor dat het geselecteerde
apparaat wordt weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten. ........... 159
Er is geen afdruktaak verzonden naar het apparaat van uw keuze ................ 159
Wanneer het apparaat met een USB-kabel is aangesloten, wordt het apparaat niet weergegeven in de lijst met printers en faxapparaten nadat
de driver is geselecteerd. ................................................................................ 159
Bij USB-verbindingen wordt er een algemene printerdriver gebruikt .............. 160
Bijlage A Benodigdheden en accessoires ................................................................................................... 161
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ................................................................... 162
Onderdeelnummers .......................................................................................................................... 163
Printcartridges .................................................................................................................. 163
Kabels en interfaces ........................................................................................................ 163
Bijlage B Service en ondersteuning ............................................................................................................. 165
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ........................................................................... 166
De Premium Protection Warranty van HP: Beperkte-garantieverklaring voor de LaserJet-
printcartridge .................................................................................................................................... 168
Op de printcartridge opgeslagen gegevens ..................................................................................... 169
Licentieovereenkomst voor eindgebruikers ...................................................................................... 170
OpenSSL .......................................................................................................................................... 173
Klantondersteuning .......................................................................................................................... 174
Het product opnieuw verpakken ....................................................................................................... 175
NLWW xi
Bijlage C Apparaatspecificaties ................................................................................................................... 177
Fysieke specificaties ........................................................................................................................ 178
Stroomverbruik, stroomvoorzieningsspecificaties en geluidsuitstoot ............................................... 179
Omgevingsspecificaties .................................................................................................................... 180
Bijlage D Overheidsinformatie ...................................................................................................................... 181
FCC-voorschriften ............................................................................................................................ 182
Milieuvriendelijke producten ............................................................................................................. 183
Milieubescherming ........................................................................................................... 183
Ozonproductie ................................................................................................................. 183
Lager energieverbruik ...................................................................................................... 183
Papierverbruik .................................................................................................................. 183
Plastic onderdelen ........................................................................................................... 183
Afdrukbenodigdheden voor HP LaserJet ......................................................................... 183
Instructies voor retourneren en recyclen ......................................................................... 184
Verenigde Staten en Puerto Rico .................................................................... 184
Inleveren van meerdere items (meer dan één cartridge) ............... 184
Enkele retourzendingen .................................................................. 184
Verzenden ...................................................................................... 184
Inzameling buiten de V.S. ............................................................................... 185
Papier .............................................................................................................................. 185
Materiaalbeperkingen ...................................................................................................... 185
Voorschriften voor het afdanken van apparaten voor privé-huishoudens in de
Europese Unie ................................................................................................................. 185
Chemische stoffen ........................................................................................................... 185
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) .......................................................... 186
Meer informatie ................................................................................................................ 186
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................................... 187
Verklaring van conformiteit (draadloze modellen) ............................................................................ 189
Veiligheidsverklaringen .................................................................................................................... 191
Laserverklaring ................................................................................................................ 191
Canadese DOC-voorschriften .......................................................................................... 191
VCCI-verklaring (Japan) .................................................................................................. 191
Instructies voor netsnoer ................................................................................................. 191
Netsnoerverklaring (Japan) ............................................................................................. 191
EMC-verklaring (Korea) ................................................................................................... 192
Laserverklaring voor Finland ........................................................................................... 192
GS-verklaring (Duitsland) ................................................................................................ 192
Tabel met chemicaliën (China) ........................................................................................ 193
Verklaring over de beperking van gevaarlijke stoffen statement (Turkije) ....................... 193
Aanvullende voorschriften voor draadloze producten ...................................................................... 194
FCC-voorschriften—Verenigde Staten ............................................................................ 194
Australische verklaring ..................................................................................................... 194
xii NLWW
Braziliaanse ANATEL-verklaring ..................................................................................... 194
Canadese verklaringen .................................................................................................... 194
Wettelijk voorschrift van Europese Unie .......................................................................... 194
Kennisgeving voor gebruik in Frankrijk ............................................................................ 195
Kennisgeving voor gebruik in Rusland ............................................................................ 195
Koreaanse verklaring ....................................................................................................... 195
Taiwanese verklaring ....................................................................................................... 195
Index ................................................................................................................................................................. 197
NLWW xiii
xiv NLWW

1 Informatie over het apparaat

Productvergelijking
Milieuvriendelijke functies
Toegankelijkheidsfuncties
Productaanzichten
NLWW 1

Productvergelijking

HP LaserJet Pro CP1520-kleurenprinterserie
Drukt maximaal 12 pagina's per minuut (ppm) af op papier van A4-formaat in monochroom
(zwart-wit) en 8 ppm in kleur
Voorrangsinvoerlade voor één vel (lade 1) en invoerlade voor 150 vel (lade 2)
Hi-Speed USB (Universal Serial Bus) 2.0-poort
Ingebouwde netwerkfunctie voor verbinding met 10Base-T/100Base-TX-netwerken
Het product is verkrijgbaar in de volgende configuraties:
HP Color LaserJet CP1525n CE874A HP Color LaserJet CP1525nw CE875A
Drukt maximaal 12 pagina's per minuut (ppm) af op
papier van A4-formaat in monochroom (zwart-wit) en 8 ppm in kleur
Voorrangsinvoerlade voor één vel (lade 1) en
invoerlade voor 150 vel (lade 2)
Hi-Speed USB (Universal Serial Bus) 2.0-poort
Ingebouwde netwerkfunctie voor verbinding met
10Base-T/100Base-TX-netwerken
64 MB (megabyte) RAM-geheugen (Random Access
Memory), uit te breiden tot 320 MB.
HP Color LaserJet CP1525n, plus:
Ondersteuning voor draadloos 802.11b/g/n-netwerk
2 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW

Milieuvriendelijke functies

Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Meerdere pagina's per vel afdrukken
Recycling Verminder afval door gerecycled papier te gebruiken.
Energiebesparing Dankzij de Instant on Fusing-technologie en de sluimermodus schakelt het apparaat
Bespaar papier door de optie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken te gebruiken.
Bespaar papier door twee of meer pagina's van een document naast elkaar op één vel papier af te drukken. U kunt deze functie gebruiken via de printerdriver.
Recycle printcartridges via de procedure voor retourzending van HP.
wanneer er niet wordt afgedrukt snel over naar een stand die minder stroom gebruikt zodat energie wordt bespaard.
NLWW Milieuvriendelijke functies 3

Toegankelijkheidsfuncties

Het apparaat beschikt over verschillende functies die gebruikers hulp bieden bij toegangsproblemen.
On line gebruikershandleiding die compatibel is met reader-programma's.
Printcartridges kunnen met één hand worden geïnstalleerd en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
4 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW

Productaanzichten

Vooraanzicht

1
7
2
3
6
4
5
1 Uitvoerbak (voor 125 vel gewoon papier)
2 DIMM-klepje (Dual Inline Memory Module) voor het toevoegen van extra geheugen
3 Bedieningspaneel
4 Knop en lampje voor draadloze functie (alleen draadloze modellen)
5 Lade 1 (voorrangsinvoerlade voor één vel) en toegangsklep voor storingen
6 Lade 2 (invoerlade voor 150 vel)
7 Voorklep (voor toegang tot de printcartridges)

Achteraanzicht

2
1
3
4
1 Hi-Speed USB 2.0-poort en netwerkpoort
NLWW Productaanzichten 5
2 Achterklep (voor toegang bij storing)
3 Hoofdschakelaar
4 Voedingsaansluiting

Interfaceaansluitingen

1
2
1 Netwerkpoort (boven)
2 USB-poort (onder)

Locatie van serienummer en modelnummer

Het etiket met het serienummer en het apparaatmodelnummer bevindt zich aan de achterzijde van de voorklep.
P roduct N
CNBR21
H
CNBR21
E 1 1
W
B
3
Ser
L
O
1
U
E
1 C
o
IS
C
S
.
ial No
T
2347
C
A
Q
E
N
T
2347
H
-P
,
3948M
Product of J
N
IDA
IN
B
Produit du J
AC
.
B
D
CNBB123456
R
H
E
R
K
2
N
O
A
2
B
8
R
1 1
D
L
3
2
apan
V
220- 240V ~A
7
2
apon
D
1
3
50/60 Hz, 2.5A (2,5A)
4
.
3
4
Man
4
7
J
an
7
ufactured
uary 3, 2007
C
Numero reglementaire du modele
Regulatory Model Number BOISB-0405-00
é
This de
Rules. Oper
é
conditions
interf
vice com
interf
m
erence
a
y cause undesir
erence receiv
This product conf
ation is subject
: (1)
radiation perf
plies with P
CFR chapter 1, sub-chapter J
, and (2)
This de
vice m
ed, including i
This de
é
art 15 of the FCC
orm
able oper
to the f
orm
ance standard 21
a y not cause har
vice m
s with CDRH
ollo
ation.
wing tw
nterf
ust accept an
erence that
.
o m ful y
SITE:BOI
>PET<
6 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW

Layout bedieningspaneel

1
2
3
4
5
6
7
1 Klaar-lampje (groen): Het Klaar-lampje brandt als het apparaat gereed is om af te drukken. Het knippert als het
apparaat afdrukgegevens ontvangt.
2 Waarschuwingslampje (oranje): Het waarschuwingslampje knippert als er een printcartridge leeg is of als
3 Display van het bedieningspaneel: Het display verschaft informatie over het apparaat. Gebruik de menu's op
4
5 Knop OK: Druk op de knop OK voor de volgende handelingen:
tussenkomst van de gebruiker vereist is.
OPMERKING: Het waarschuwingslampje knippert niet als er meerdere printcartridges leeg zijn.
het display om apparaatinstellingen vast te leggen.
Pijl naar rechts
op het display te verhogen of verlagen.
De menu's op het bedieningspaneel openen.
Een op het display van het bedieningspaneel weergegeven submenu openen.
Een menu-item selecteren.
Bepaalde fouten wissen.
Een afdruktaak starten als er een prompt op het bedieningspaneel staat (bijvoorbeeld als de melding [OK]
om af te dr wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel).
en pijl naar links : Druk op deze knoppen om door de menu's te bladeren of om een waarde
NLWW Productaanzichten 7
6 Annuleerknop X: Druk op deze knop om een afdruktaak te annuleren als het waarschuwingslampje knippert of
om de menu's van het bedieningspaneel af te sluiten.
7
Pijl terug
De menu's van het bedieningspaneel sluiten.
Terugkeren naar een vorig menu-item in een lijst met submenu's (zonder wijzigingen in het menu-item op te
: Druk op deze knop voor de volgende handelingen:
Terugkeren naar een vorig menu in een lijst met submenu's.
slaan).
8 Hoofdstuk 1 Informatie over het apparaat NLWW

2 Menu's van het bedieningspaneel

Menu Rapporten
Menu Snelformulieren
Menu Systeeminst.
Menu Service
Menu Netwerkinstellingen
NLWW 9

Menu Rapporten

Gebruik het menu Rapporten om rapporten met informatie over het product af te drukken.
Menu-item Omschrijving
Demopagina Drukt een kleurenpagina af die de afdrukkwaliteit laat zien.
Menustructuur Drukt een schema af van de menustructuur van het bedieningspaneel. De actieve
Config-rapport Een lijst afdrukken met alle instellingen van het product. Bevat netwerkgegevens
Status benodigdheden Drukt de status af van iedere printcartridge met de volgende informatie:
Netwerkoverzicht Hiermee drukt u een lijst af met alle netwerkinstellingen van het product.
Gebruikspagina Hiermee drukt u een pagina af met vermelding van PCL-pagina's, PCL 6-pagina's,
instellingen voor elk menu worden weergegeven.
als het product is verbonden met een netwerk.
Geschatte resterende levensduur van de cartridge in procenten
Geschat aantal resterende pagina's
Onderdeelnummers van HP-cartridges
Aantal afgedrukte pagina's
Informatie over het bestellen van nieuwe HP-printcartridges en het recyclen
van gebruikte HP-printcartridges
PS-pagina's, pagina's die waren vastgelopen of verkeerd ingevoerd in het apparaat en pagina's in monochroom (zwart-wit) of kleur. Daarnaast wordt ook het aantal pagina's gerapporteerd.
Alleen de HP Color LaserJet CP1525nw: Een pagina afdrukken met de bovenstaande informatie en de afgedrukte pagina's in monochroom (zwart-wit) of kleur, het aantal geplaatste geheugenkaarten, het aantal PictBridge-verbindingen, en het aantal PictBridge-pagina's.
PCL-lettertypen Drukt een lijst af van alle geïnstalleerde PCL-lettertypen.
PS-lettertypen Hiermee drukt u een lijst af met alle geïnstalleerde PS-lettertypen (PostScript).
PCL6-lettertypen Hiermee drukt u een lijst af met alle geïnstalleerde PCL6-lettertypen.
Logboek kleurgebruik Hiermee drukt u een overzicht af op taakbasis met de gebruikersnaam, de naam
Servicepagina Hiermee drukt u het servicerapport af.
Diagnosepagina Hiermee drukt u de kalibratiepagina's en pagina's voor kleurdiagnose af.
Afdrukkwaliteit Drukt een testpagina af in kleur, wat handig kan zijn voor het oplossen van
van de toepassing en informatie over kleurgebruik.
afdrukproblemen.
10 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW

Menu Snelformulieren

Menuoptie Submenu-item Beschrijving
Notebookpapier Smalle liniaal
Brede liniaal
Kinderliniaal
Grafiekpapier 1/8 inch
5 mm
Checklist 1-kolom
2-kolom
Muziekpapier Staand
Liggend
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen
Drukt pagina's af met voorgedrukte ruitjes
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen en selectievakjes
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen voor muzieknoten
NLWW Menu Snelformulieren 11

Menu Systeeminst.

In de volgende tabel zijn de items met een sterretje (*) de standaardinstellingen.
Menu-item Submenu-item Submenu-item Omschrijving
Taal Selecteer de taal voor de berichten op
het display van het bedieningspaneel en de apparaatrapporten.
Papierinstell. St. papiergr. Letter
A4
Legal
St. papiersoort Er wordt een lijst met
beschikbare papiersoorten weergegeven.
Lade 2 Papiersoort
Papiergrootte
Actie na papier op Eeuwig wachten*
Annuleren
Negeren
Selecteer het formaat voor het afdrukken van interne rapporten of voor afdruktaken waarvoor geen formaat is gespecificeerd.
Selecteer de papiersoort voor het afdrukken van interne rapporten of voor afdruktaken waarvoor geen papiersoort is opgegeven.
Selecteer het standaardformaat en de standaardsoort voor lade 2 in de lijst met beschikbare formaten en soorten.
Selecteer hoe u wilt dat het product reageert als voor een afdruktaak een formaat of soort afdrukmateriaal is vereist dat niet beschikbaar is of als de opgegeven lade leeg is.
Selecteer Eeuwig wachten als u wilt dat het apparaat wacht tot u het juiste papier hebt geplaatst en op de knop OK hebt gedrukt. Dit is de standaardinstelling.
Selecteer Negeren om na een opgegeven wachttijd op een ander formaat of een andere soort af te drukken.
Selecteer Annuleren om de afdruktaak na een opgegeven wachttijd automatisch te annuleren.
Als u Negeren of Annuleren selecteert, wordt u op het bedieningspaneel gevraagd het aantal seconden voor de wachttijd in te stellen. Druk op de pijl
naar rechts
verlengen tot maximaal 3600 seconden. Druk op de pijl naar links tijdsduur te verkorten.
om de tijdsduur te
om de
12 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Menu-item Submenu-item Submenu-item Omschrijving
Afdrukkwaliteit Kleur kalibreren Kalibratie bij opstarten
Nu kalibreren
PowerSave-tijd Sluimervertraging 15 minuten*
30 minuten
1 uur
2 uur
Uit
1 minuut
Displaycontrast Gemiddeld*
Donker
Donkerst
Hiermee stelt u het contrast van het
Kalibratie bij opstarten: Selecteer hoe lang na het inschakelen het product moet worden gekalibreerd. De standaardinstelling is 15 minuten.
Nu kalibreren: Hiermee voert het apparaat onmiddellijk een kalibratie uit. Als het apparaat met een taak bezig is, vindt de kalibratie plaats nadat de taak is voltooid. Als er een foutbericht wordt weergegeven, moet dit eerst worden gesloten.
Hiermee stelt u in hoe lang het duurt voordat de modus Spaarstand wordt ingeschakeld als het apparaat niet wordt gebruikt. Het apparaat verlaat de modus Spaarstand automatisch als u een afdruktaak naar het apparaat stuurt of op een knop op het bedieningspaneel drukt.
display in.
Lichtst
Lichter
Bij zeer laag niveau Zwarte cartridge Stoppen
Prompt*
Doorgaan
Hiermee stelt u in wat het apparaat moet doen wanneer de zwarte printcartridge vrijwel leeg is.
Stoppen: Het apparaat stopt met
afdrukken totdat u de printcartridge vervangt.
Prompt: Het apparaat stopt met
afdrukken en vraagt u de printcartridge te vervangen. U kunt het bericht ter kennisgeving aannemen en doorgaan met afdrukken.
Doorgaan: Het apparaat
waarschuwt u dat de printcartridge vrijwel leeg is, maar gaat door met afdrukken.
NLWW Menu Systeeminst. 13
Menu-item Submenu-item Submenu-item Omschrijving
Kleurenprintcassettes Stoppen
Prompt*
Doorgaan
Zwart afdrukken
Hiermee stelt u in wat het apparaat moet doen wanneer een van de kleurenprintcartridges vrijwel leeg is.
Stoppen: Het apparaat stopt met
afdrukken totdat u de printcartridge vervangt.
Prompt: Het apparaat stopt met
afdrukken en vraagt u de printcartridge te vervangen. U kunt het bericht ter kennisgeving aannemen en doorgaan met afdrukken.
Doorgaan: Het apparaat
waarschuwt u dat de printcartridge vrijwel leeg is, maar gaat door met afdrukken.
Zwart afdrukken: Het apparaat
waarschuwt u dat de printcartridge vrijwel leeg is, maar gaat door met afdrukken in zwart-wit. Ga als volgt te werk als u het apparaat zodanig wilt configureren dat het in kleur blijft afdrukken en de resterende toner gebruikt wanneer de cartridge vrijwel leeg is:
1. Raak op het
bedieningspaneel de knop
OK en vervolgens de knop
Systeeminst. aan.
2. Raak de knop Bij zeer laag
niveau en vervolgens de
knop Kleurenprintcassettes aan. Raak de knop Doorgaan aan.
Wanneer u de vrijwel lege cartridge hebt vervangen, wordt het afdrukken in kleur automatisch hervat.
Gebr.bep. Bijna op Zwart Geef het percentage van de resterende
Cyaan
Magenta
Geel
Lttrtype Courier Standaard
Donker
Hiermee selecteert u een versie van het
levensduur op waarbij het apparaat u moet waarschuwen dat de printcartridge bijna leeg is.
lettertype Courier. De standaardinstelling is Standaard.
14 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW

Menu Service

Gebruik dit menu om de standaardinstellingen te herstellen, het apparaat te reinigen en speciale modi in te stellen die de afdrukken beïnvloeden. Items met een sterretje (*) zijn de standaardinstellingen.
Menuoptie Submenu-item Beschrijving
Reinigingspagina Gebruik deze optie om het apparaat te reinigen
als u tonervlekken of andere vlekken op de afdrukken ziet. Bij het reinigingsproces worden stof en overtollige toner uit de papierbaan verwijderd.
Als u dit item selecteert, wordt u gevraagd gewoon papier in lade 1 te plaatsen en vervolgens op OK te drukken om het reinigingsproces te starten. Wacht tot het proces is voltooid. Gooi de afgedrukte pagina weg.
USB-snelheid Hoog*
Volledig
Minder omkrullen Aan
Uit*
Archief afdr. Aan
Uit*
Datum firmware De datumcode van de huidige firmware.
Standaardwaarden De standaardinstellingen van alle aangepaste
Hiermee kunt u de USB-snelheid instellen op Hoog of Volledig. Om het apparaat daadwerkelijk te laten functioneren op hoge snelheid, moet hoge snelheid zijn ingeschakeld en moet het apparaat zijn aangesloten op een EHCI-hostcontroller die ook functioneert op hoge snelheid. Dit menu-item geeft niet de huidige snelheid van het apparaat weer.
Als afgedrukte pagina's steeds gekruld zijn, kunt u deze optie gebruiken om een modus op het apparaat in te stellen die het krullen vermindert.
Als u pagina's afdrukt die lange tijd worden bewaard, kunt u deze optie gebruiken om een modus op het apparaat in te stellen die uitloop van toner en stofvorming tegengaat.
kopieerinstellingen worden hersteld.
NLWW Menu Service 15

Menu Netwerkinstellingen

Gebruik dit menu om de configuratie-instellingen voor het netwerk vast te leggen.
Menu-item Submenu-item Omschrijving
Menu Draadloos (alleen
draadloze apparaten)
Netwerktest uitvoeren Test het draadloze netwerk en drukt een rapport
Draadloos aan/uit Hiermee schakelt u de draadloze netwerkfunctie in
TCP/IP-config.
Auto-crossover Aan
Netwerkservices IPv4
Wi-Fi Protected Setup Indien uw draadloze router deze functie
ondersteunt, kunt u deze methode gebruiken om het apparaat in een draadloos netwerk te installeren. Dit is de eenvoudigste methode.
met de resultaten af.
of uit.
Automatisch
Handmatig
Uit
IPv6
Selecteer Automatisch om automatisch alle TCP/ IP-instellingen te configureren.
Selecteer Handmatig om het IP-adres, subnetmasker en de standaardgateway handmatig in te stellen.
De standaardinstelling is Automatisch.
U gebruikt deze optie als u het product rechtstreeks op een computer aansluit met een ethernetkabel (afhankelijk van de computer die u gebruikt, zult u dit misschien moeten instellen op Aan of Uit).
De standaardinstelling is Aan.
De netwerkbeheerder gebruikt deze optie om de netwerkservices die beschikbaar zijn op dit product te beperken.
Aan
Uit
De standaardinstelling is Aan.
IP-adres tonen Nee
Ja
Verbindingssnelh. Automatisch (standaard)
10T Vol
10T Half
100TX Vol
100TX Half
Standaardwaarden Druk op OK om de configuratie-instellingen voor het
Nee: Het IP-adres van het apparaat wordt niet
weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
Ja: Het IP-adres van het apparaat wordt weergegeven op het display van het bedieningspaneel.
De standaardinstelling is Nee.
De koppelingssnelheid handmatig instellen, indien nodig.
Als de koppelingssnelheid is ingesteld, wordt het apparaat automatisch opnieuw opgestart.
netwerk terug te zetten naar de standaardwaarden.
16 Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneel NLWW

3 Software voor Windows

Ondersteunde besturingssystemen voor Windows
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
Instellingen van een afdruktaak wijzigen
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
Software verwijderen voor Windows
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows
Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows
Software voor andere besturingssystemen
NLWW 17

Ondersteunde besturingssystemen voor Windows

De volgende Windows-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Windows XP (32-bits, Service Pack 2)
Windows Server 2003 (32-bits, Service Pack 3)
Windows Server 2008 (32-bits en 64-bits)
Windows Vista (32-bits en 64-bits)
Windows 7 (32-bits en 64-bits)
18 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW

Ondersteunde printerdrivers voor Windows

HP PCL 6 (dit is de standaardprinterdriver)
HP Universal Print Driver voor Windows Postcript
HP Universal Print Driver voor PCL 5
De printerdrivers hebben een online Help met aanwijzingen voor veelvoorkomende afdruktaken en een beschrijving van de knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver.
OPMERKING: Ga voor informatie over de UPD (Universal Print Driver) naar www.hp.com/go/upd.
NLWW Ondersteunde printerdrivers voor Windows 19

Selecteer de juiste printerdriver voor Windows

Printerdrivers bieden toegang tot de functies van een product en geven de computer toestemming om met het product te communiceren (via een printertaal). Zie de installatie-instructies en de Leesmij­bestanden op de cd-rom van het product voor extra software en talen.
Beschrijving van de HP PCL 6-driver
Wordt geïnstalleerd via de wizard Printer toevoegen
Wordt meegeleverd als de standaarddriver
Aanbevolen voor afdrukken in alle ondersteunde Windows-omgevingen
Biedt over het geheel genomen de beste snelheid, afdrukkwaliteit en ondersteuning voor de
functies van het product voor de meeste gebruikers
Ontwikkeld voor samenwerking met de Windows Graphic Device Interface (GDI) voor de beste
snelheid in Windows-omgevingen
Mogelijk niet volledig compatibel met software van derden en aangepaste software op basis van
PCL 5
Omschrijving HP UPD PS-driver
Te downloaden van internet op
Aanbevolen voor afdrukken met Adobe met veel graphics
Biedt ondersteuning voor afdrukken via postscript-emulatie en voor postscript flash-lettertypen
Omschrijving HP UPD PCL 5-driver
Te downloaden van internet op
Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten
De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's
van derden
Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die u voor meerdere
printermodellen kunt gebruiken
Aanbevolen wanneer u naar meerdere printermodellen kopieert vanaf een mobiele Windows-
computer
www.hp.com/support/ljcp1520series
®
-softwareprogramma's of andere softwareprogramma's
www.hp.com/support/ljcp1520series
20 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW

Instellingen van een afdruktaak wijzigen

Hulpmiddel voor het wijzigen van de instellingen
Instellingen softwareprogramma Klik in het menu Bestand van
Printereigenschappen in het softwareprogramma
Standaardinstellingen printerdriver
Methode voor het wijzigen van de instellingen
het softwareprogramma op Pagina-instelling of een gelijkwaardige optie.
De stappen zijn voor elk softwareprogramma anders. Deze procedure is het meest algemeen.
1. Kies Afdrukken in het
menu Bestand van het softwareprogramma.
2. Selecteer het apparaat en
klik op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
1. Open de lijst met printers
op uw computer en selecteer dit apparaat.
OPMERKING: Deze stap
varieert voor elk besturingssysteem.
2. Klik op Printer en klik
vervolgens op
Afdrukvoorkeuren.
Duur van de wijzigingen Prioriteitsvolgorde van de
Deze instellingen zijn alleen van toepassing op de huidige afdruktaak.
Deze instellingen zijn van toepassing op de huidige sessie van het softwareprogramma.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze nogmaals wijzigt.
OPMERKING: Deze methode
wijzigt de standaardinstellingen voor de printerdriver van alle softwareprogramma's.
wijzigingen
Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde instellingen ergens anders teniet gedaan.
Als u hier wijzigingen aanbrengt, hebben deze instellingen voorrang op de standaardinstellingen van de printerdriver en het apparaat.
U kunt deze instellingen teniet doen door de instellingen in het softwareprogramma te wijzigen.
3. Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
Standaardinstellingen apparaat Wijzig de apparaatinstellingen
op het bedieningspaneel of in de apparaatbeheersoftware die bij uw apparaat is geleverd.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze nogmaals wijzigt.
U kunt deze instellingen teniet doen door wijzigingen aan te brengen met een ander hulpmiddel.
NLWW Instellingen van een afdruktaak wijzigen 21

Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows

De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten

1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer de driver en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.

De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen

1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op Printers.
Windows Vista: klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens in de categorie Hardware en geluiden op Printer.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.

De configuratie-instellingen van het product wijzigen

1. Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op Printers.
Windows Vista: klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens in de categorie Hardware en geluiden op Printer.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het driverpictogram en selecteer Eigenschappen of
Printereigenschappen.
3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
22 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW

Software verwijderen voor Windows

Windows XP
1. Klik op Start en vervolgens op Programma's.
2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam.
3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
Windows Vista en Windows 7
1. Klik op Start en op Alle programma’s.
2. Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam.
3. Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
NLWW Software verwijderen voor Windows 23

Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows

HP Web Jetadmin
Geïntegreerde webserver van HP (De geïntegreerde webserver van HP, de EWS, is alleen
toegankelijk wanneer het apparaat op een netwerk is aangesloten en niet wanneer het apparaat via USB is aangesloten.)
HP ToolboxFX
24 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW

Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows

Een programma voor het automatisch installeren van het afdruksysteem
Online webregistratie
NLWW Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows 25

Software voor andere besturingssystemen

Besturingssysteem Software
UNIX Voor HP-UX- en Solaris-netwerken, gaat u naar
de HP Jetdirect printer installer voor UNIX te downloaden.
Linux Ga voor informatie naar
www.hp.com/go/linuxprinting.
www.hp.com/support/net_printing om
26 Hoofdstuk 3 Software voor Windows NLWW

4 Het apparaat gebruiken met Mac

Software voor Mac
Afdrukken met Mac
NLWW 27

Software voor Mac

Ondersteunde besturingssystemen voor Mac

De volgende Mac-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Mac OS X 10.5, 10.6 en hoger
OPMERKING: Voor Mac OS X 10.5 en hoger worden Mac-computers met een PPC- of Intel®
Core™-processor ondersteund. Voor Mac OS X 10.6 worden Mac-computers met een Intel Core­processor ondersteund.

Ondersteunde printerdrivers voor Mac

Het installatieprogramma voor de HP LaserJet-software bevat onder meer PPD-bestanden (PostScript PPD- en PDE-bestanden voor de HP-printer, in combinatie met de geïntegreerde Apple PostScript­printerdrivers, zorgen voor volledige afdrukfunctionaliteit en toegang tot specifieke HP-printerfuncties.
®
Printer Description) en PDE's (Printer Dialog Extensions) voor Mac OS X-computers. De

Software installeren op Mac-besturingssystemen

Software installeren op Mac-computers waarop het apparaat rechtstreeks is aangesloten
Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken.
1. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat en de computer.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Klik op het pictogram van het installatieprogramma van HP en volg de instructies op het scherm.
4. Klik in het scherm Gefeliciteerd op de knop OK.
5. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
28 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
Software installeren op Mac-computers in een bekabeld netwerk (IP)
Het IP-adres verkrijgen
1. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk.
2. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het
netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen.
3. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop OK.
4. Druk op de pijl naar rechts
5. Druk op de pijl naar rechts
6. Zoek het IP-adres op op de zelftest-/configuratiepagina.
HP Color LaserJet CP4525 Printers Embedded Jetdirect Page
De software installeren
1. Sluit alle programma's op de computer af.
om het menu Rapporten te markeren en druk op de knop OK.
om de optie Config-rapport te markeren en druk op de knop OK.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Klik op het pictogram van het installatieprogramma van HP en volg de instructies op het scherm.
4. Klik in het scherm Gefeliciteerd op de knop OK.
5. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
NLWW Software voor Mac 29
Software installeren op Mac-computers in een draadloos netwerk
Voordat u de apparaatsoftware installeert, controleert u of het apparaat niet via een netwerkkabel met het netwerk is verbonden.
Als uw draadloze router Wi-Fi Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, vraagt u uw systeembeheerder om de netwerkinstellingen voor uw draadloze router of voert u de volgende taken uit:
Achterhaal de naam van het draadloze netwerk of de SSID (service set identifier).
Bepaal het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel voor het draadloze netwerk.
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop WPS op uw draadloze router.
2. Houd de knop Draadloos
seconden ingedrukt. Laat de knop los wanneer het lampje voor de draadloze functie begint te knipperen.
3. Wacht zo'n twee minuten tot het apparaat verbinding heeft gemaakt met de draadloze router.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de menu's van het bedieningspaneel
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop Draadloos aan de voorkant van het apparaat. Kijk op het scherm van het
bedieningspaneel om te zien of het item Menu Draadloos is geopend. Voer de volgende stappen uit als het item niet is geopend:
a. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel en selecteer het menu Netwerkinstellingen.
b. Selecteer het item Menu Draadloos.
2. Selecteer het item Wi-Fi Protected Setup.
3. Voerde installatie op een van de volgende manieren uit:
Druktoets: Selecteer de optie Druktoets en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Het tot stand brengen van de draadloze verbinding kan enige tijd duren.
op het bedieningspaneel van het apparaat gedurende twee
PIN: Selecteer de optie PIN. Het apparaat genereert een unieke pincode die u dient in te
voeren in het instellingenscherm van de draadloze router. Het tot stand brengen van de draadloze verbinding kan enige tijd duren.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
30 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos netwerk
Als uw draadloze router WiFi-Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, kunt u deze methode gebruiken om het apparaat te verbinden met een draadloos netwerk. Het instellen van een draadloze verbinding is eenvoudiger wanneer u een USB-kabel gebruikt om de instellingen over te brengen. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen en de draadloze verbinding gebruiken.
1. Plaats de software-cd in de cd-lade van de computer.
2. Volg de instructies op het scherm op. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos
netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat wanneer u
hierom wordt gevraagd.
VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als u hierom wordt gevraagd.
3. Als de installatie is voltooid, drukt u een configuratiepagina af om te controleren of het apparaat
een SSID-naam heeft.
4. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen.

Software verwijderen uit Mac-besturingssystemen

U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen.
1. Open Programma's.
2. Selecteer Hewlett Packard.
3. Selecteer het verwijderprogramma van HP.
4. Selecteer het apparaat in de lijst met apparaten en klik vervolgens op de knop Verwijderen.

Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Mac

De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
1. Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2. Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen
1. Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2. Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
3. Klik in het menu Voorinstellingen
op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu Voorinstellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen voorinstelling selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
De configuratie-instellingen van het product wijzigen
Mac OS X 10.5 en 10.6
1.
Klik in het menu Apple menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram
Afdrukken en faxen.
2. Selecteer het apparaat aan de
linkerzijde van het scherm.
3. Klik op de knop Opties en
benodigdheden.
4. Klik op het tabblad Driver.
5. Configureer de geïnstalleerde
opties.
op het
NLWW Software voor Mac 31

Software voor Mac-computers

HP Utility voor Mac
Gebruik de HP Utility om productfuncties in te stellen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver.
U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het product beschikt over een USB-kabel (Universal Serial Bus) of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk.
HP Utility openen
Klik in het dock op HP Utility.
-of-
Klik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility.
Functies van HP Utility
Gebruik de software HP Utility om de volgende taken uit te voeren:
Informatie verkrijgen over de status van benodigdheden.
Informatie verkrijgen over het apparaat, zoals de firmwareversie en het serienummer.
Een configuratiepagina afdrukken.
Voor apparaten die op een IP-netwerk zijn aangesloten: netwerkinformatie verkrijgen en de
geïntegreerde webserver van HP openen.
De papiersoort en het papierformaat voor de lade configureren.
Bestanden overbrengen van de computer naar het apparaat.
De firmware van het apparaat bijwerken.
De kleurgebruikpagina weergeven
Ondersteunde hulpprogramma's voor Macintosh
Geïntegreerde webserver
32 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW

Afdrukken met Mac

Een afdruktaak annuleren op de Mac

1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren te drukken op
het bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt,
gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven.
2. U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
Afdrukwachtrij: open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het pictogram van het
apparaat in het Dock. Selecteer de afdruktaak en klik vervolgens op Verwijder.

De papiersoort en het papierformaat wijzigen op de Mac

1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op de optie Afdrukken.
2. Klik in het menu Aantal en pagina's op de knop pagina-instelling.
drukt, wordt
3. Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK.
4. Open het menu Afwerking.
5. Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal.
6. Klik op de knop Afdrukken.

Voorinstellingen voor afdrukken maken op de Mac

Gebruik voorinstellingen voor afdrukken om de huidige instellingen van de printerdriver op te slaan, zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.
Een voorinstelling voor afdrukken maken
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt opslaan zodat u deze opnieuw kunt gebruiken.
4. Klik in het menu Voorinstellingen op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de
voorinstelling.
5. Klik op de knop OK.
NLWW Afdrukken met Mac 33
Voorinstellingen voor afdrukken gebruiken
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te
gebruiken.

Het documentformaat wijzigen of een aangepast papierformaat afdrukken op de Mac

Mac OS X 10.5 en 10.6
Gebruik een van deze methoden.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Klik op de knop pagina-instelling.
3. Selecteer het product en selecteer de juiste instellingen voor de optie
Papierformaat en Afdrukrichting.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Open het menu Papierverwerking.
3. Klik in het gebied Papierformaat bestemming op het vak Aanpassen aan
papier en selecteer het formaat in de vervolgkeuzelijst.

Een voorbeeld afdrukken op de Mac

1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Open het menu Voorblad en selecteer waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Voor
document of Na document.
4. Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie standaard in het menu Type voorblad als u een leeg
voorblad wilt afdrukken.

Watermerken gebruiken op de Mac

1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Open het menu Watermerken.
3. Selecteer in het menu Modus het soort watermerk dat u wilt gebruiken. Selecteer de optie
Watermerk als u een halftransparant bericht wilt afdrukken. Selecteer de optie Overlay als u
een bericht wilt afdrukken dat niet transparant is.
4. Selecteer in het menu Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op
de eerste pagina.
34 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW
5. Selecteer in het menu Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast en
typ in het vak een nieuw bericht.
6. Selecteer opties voor de overige instellingen.

Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac

1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Open het menu Lay-out.
4. Selecteer in het menu Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4,
6, 9 of 16).
5. Selecteer in het gebied Lay-outrichting de volgorde en positie van de pagina's op het vel.
6. Selecteer in het menu Randen het soort rand dat u rond elke pagina op het vel wilt afdrukken.

Afdrukken op beide zijden van het papier (duplex) in Mac

Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken.
2. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
3. Open het menu Afwerking en klik op het tabblad Handmatige duplex of open het menu
Handmatige duplex.
4. Klik op het vak Handmatige duplex en selecteer een bindoptie.
5. Klik op de knop Afdrukken. Volg de instructies in het dialoogvenster dat verschijnt, voordat u de
stapel afdrukken in lade 1 plaatst voor het afdrukken van de andere zijde.
6. Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 2.
7. Plaats de afgedrukte stapel met de bedrukte zijde omhoog en de onderrand eerst in lade 2. U
moet de tweede kant afdrukken vanuit lade 2.
8. Druk, wanneer u hierom wordt gevraagd, op de juiste knop op het bedieningspaneel om door te
gaan.
NLWW Afdrukken met Mac 35

De kleuropties instellen op de Mac

Gebruik het menu Kleuropties of Kwaliteit/kleuropties om te regelen hoe kleuren worden geïnterpreteerd en afgedrukt vanuit softwareprogramma's.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Selecteer de driver.
3. Open het menu Kleuropties of Kwaliteit/kleuropties.
4. open het menu Geavanceerd of selecteer het goede tabblad.
5. Pas de afzonderlijke instellingen voor tekst, illustraties en foto's aan.

Het menu Services gebruiken op de Mac

Als het product is aangesloten op een netwerk, kunt u via het menu Services de gegevens over het product en de status van de benodigdheden bekijken.
1. Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2. Open het menu Service.
3. Wilt u de geïntegreerde webserver openen en een onderhoudstaak uitvoeren, ga dan als volgt te
werk:
a. Selecteer het tabblad Apparaatonderhoud.
b. Selecteer een taak in de vervolgkeuzelijst.
c. Klik op de knop Starten.
4. Ga als volgt te werk om naar de verschillende ondersteuningswebsites voor dit product te gaan:
a. Selecteer het tabblad Services op het web.
b. Selecteer in het menu een optie.
c. Klik op de knop Openen!.
36 Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met Mac NLWW

5 Het apparaat aansluiten

Ondersteunde besturingssystemen voor netwerken
Verbinden met USB
Aansluiten op een netwerk
NLWW 37

Ondersteunde besturingssystemen voor netwerken

De volgende besturingssystemen ondersteunen afdrukken via het netwerk:
Windows 7 (32-bits)
Windows Vista (32-bits en 64-bits)
Windows Server 2008
Windows XP (32-bits, Service Pack 2)
Windows Server 2003 (32-bits, Service Pack 3)
Mac OS X 10.5, 10.6 en hoger
OPMERKING: Op de meeste netwerkbesturingssystemen wordt een volledige software-installatie
ondersteund.

Disclaimer voor printer delen

HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoft­besturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op
www.microsoft.com.
38 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW

Verbinden met USB

Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B. HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken.
VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als hierom wordt gevraagd.

Cd-installatie

1. Sluit alle geopende programma's op de computer af.
2. Installeer de software vanaf de cd en volg de instructies op het scherm.
3. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Rechtstreeks verbinding maken met
deze computer via een USB-kabel en klik vervolgens op de knop Volgende.
4. Wanneer u hierom wordt gevraagd, sluit u de USB-kabel aan op het product en de computer.
5. Klik aan het einde van de installatie op de knop Voltooien.
6. In het scherm Meer opties kunt u ervoor kiezen meer software te installeren. U kunt ook op de
knop Voltooien klikken.
7. Druk vanuit een willekeurig programma een pagina af om te controleren of de afdruksoftware
correct is geïnstalleerd.
NLWW Verbinden met USB 39

Aansluiten op een netwerk

Ondersteunde netwerkprotocollen

U hebt een netwerk nodig dat een of meerdere van de volgende protocollen gebruikt om een apparaat met netwerkfunctionaliteit aan te sluiten op een netwerk.
TCP/IP (IPv4 of IPv6)
Port 9100
LPR
DHCP
AutoIP
SNMP
Bonjour
SLP
WSD
NBNS
LLMNR

Het apparaat installeren op een bekabeld netwerk

Het IP-adres verkrijgen
1. Sluit het apparaat met de netwerkkabel aan op het netwerk.
2. Wacht 60 seconden voor u doorgaat. In deze minuut wordt het apparaat herkend door het
netwerk en wordt er een IP-adres of hostnaam aan het apparaat toegewezen.
3. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop OK.
4. Druk op de pijl naar rechts
5. Druk op de pijl naar rechts
40 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
om het menu Rapporten te markeren en druk op de knop OK.
om de optie Config-rapport te markeren en druk op de knop OK.
6. Zoek het IP-adres op op de zelftest-/configuratiepagina.
HP Color LaserJet CP4525 Printers Embedded Jetdirect Page
De software installeren
1. Sluit alle programma's op de computer af.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Verbinding maken via een bekabeld
netwerk en klik vervolgens op de knop Volgende.
5. Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres.
6. Klik op de knop Voltooien.
7. In het scherm Meer opties kunt u ervoor kiezen meer software te installeren. U kunt ook op de
knop Voltooien klikken.
8. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.

Het apparaat op een draadloos netwerk aansluiten (alleen draadloze modellen)

Voordat u de apparaatsoftware installeert, controleert u of het apparaat niet via een netwerkkabel met het netwerk is verbonden.
Als uw draadloze router Wi-Fi Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, vraagt u uw systeembeheerder om de netwerkinstellingen voor uw draadloze router of voert u de volgende taken uit:
Achterhaal de naam van het draadloze netwerk of de SSID (service set identifier).
Bepaal het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel voor het draadloze netwerk.
NLWW Aansluiten op een netwerk 41
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met WPS
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop WPS op uw draadloze router.
2. Houd de knop Draadloos
seconden ingedrukt. Laat de knop los wanneer het lampje voor de draadloze functie begint te knipperen.
3. Wacht zo'n twee minuten tot het apparaat verbinding heeft gemaakt met de draadloze router.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
op het bedieningspaneel van het apparaat gedurende twee
Het apparaat met WPS met een draadloos netwerk verbinden via de menu's van het bedieningspaneel
Als uw router ondersteuning biedt voor Wi-Fi Protected Setup (WPS) is dit de eenvoudigste manier om het apparaat met een draadloos netwerk te verbinden.
1. Druk op de knop Draadloos aan de voorkant van het apparaat. Kijk op het scherm van het
bedieningspaneel om te zien of het item Menu Draadloos is geopend. Voer de volgende stappen uit als het item niet is geopend:
a. Druk op de knop OK op het bedieningspaneel en selecteer het menu Netwerkinstellingen.
b. Selecteer het item Menu Draadloos.
2. Selecteer het item Wi-Fi Protected Setup.
3. Voerde installatie op een van de volgende manieren uit:
Druktoets: Selecteer de optie Druktoets en volg de instructies op het bedieningspaneel. Het tot stand brengen van de draadloze verbinding kan enige tijd duren.
PIN: Selecteer de optie PIN. Het apparaat genereert een unieke pincode die u dient in te voeren in het instellingenscherm van de draadloze router. Het tot stand brengen van de draadloze verbinding kan enige tijd duren.
OPMERKING: Als deze methode niet werkt, probeert u verbinding met het draadloze netwerk te
maken via de methode met een USB-kabel.
Het apparaat met een USB-kabel aansluiten op een draadloos netwerk
Als uw draadloze router WiFi-Protected Setup (WPS) niet ondersteunt, kunt u deze methode gebruiken om het apparaat te verbinden met een draadloos netwerk. Het instellen van een draadloze verbinding is eenvoudiger wanneer u een USB-kabel gebruikt om de instellingen over te brengen. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen en de draadloze verbinding gebruiken.
1. Plaats de software-cd in de cd-lade van de computer.
2. Volg de instructies op het scherm op. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos
netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd. Sluit de USB-kabel aan op het apparaat wanneer u
hierom wordt gevraagd.
VOORZICHTIG: Sluit de USB-kabel pas aan als u hierom wordt gevraagd.
42 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
3. Als de installatie is voltooid, drukt u een configuratiepagina af om te controleren of het apparaat
een SSID-naam heeft.
4. Als de installatie is voltooid, kunt u de USB-kabel loskoppelen.
De software voor een draadloos apparaat installeren dat momenteel op het netwerk is aangesloten
Als het apparaat al een IP-adres op een draadloos netwerk heeft en u apparaatsoftware wilt installeren op een computer, dient u de volgende stappen uit te voeren.
1. Druk vanaf het bedieningspaneel een configuratiepagina af om het IP-adres van het apparaat te
verkrijgen.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Volg de instructies op het scherm op.
4. Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Verbinding maken via een draadloos
netwerk en klik vervolgens op de knop Volgende.
5. Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres.
Verbinding met het draadloze netwerk verbreken
Als u het product wilt loskoppelen van een draadloos netwerk, dan kunt u de draadloze eenheid in het product uitschakelen.
1. Druk op het bedieningspaneel op de knop voor de draadloze functie.
2. U kunt controleren of de draadloze functie is uitgeschakeld door een Netwerkoverzicht af te
drukken via het menu Rapporten en vervolgens na te gaan of daarin de draadloze functie als uitgeschakeld staat gemarkeerd.
Storing op een draadloos netwerk verminderen
Met de volgende tips kunt u storing op een draadloos netwerk verminderen:
Houd de draadloze apparaten uit de buurt van grote metalen voorwerpen zoals dossierkasten en
andere elektromagnetische apparaten zoals magnetrons en draadloze telefoons. Deze voorwerpen kunnen radiosignalen verstoren.
Houd de draadloze apparaten uit de buurt van grote stenen gebouwen en andere soorten
gebouwen. Deze objecten kunnen radiogolven absorberen en de signaalsterkte verlagen.
Plaats de draadloze router op een centrale locatie in het zicht van de draadloze apparaten op
het netwerk.
Geavanceerde draadloze installatie
De modi voor draadloze communicatie
U kunt kiezen uit twee modi voor draadloze communicatie: infrastructuur of ad-hoc.
NLWW Aansluiten op een netwerk 43
Draadloos infrastructuurnetwerk (aanbevolen)
Het apparaat communiceert met andere apparaten op het netwerk via een draadloze router.
Draadloos ad-hocnetwerk Het apparaat communiceert rechtstreeks met andere draadloze apparaten zonder gebruik te
maken van een draadloze router.
Alle apparaten op het ad-hocnetwerk dienen aan de volgende eisen te voldoen:
Compatibel met 802.11b/g
Dezelfde SSID
Hetzelfde subnet en kanaal
Dezelfde beveiligingsinstellingen voor 802.11
Draadloze beveiliging
Als u uw draadloos netwerk gemakkelijk wilt kunnen onderscheiden van andere draadloze netwerken, gebruikt u een unieke netwerknaam (SSID) voor uw draadloze router. Uw draadloze router heeft mogelijk al een standaardnetwerknaam, meestal de naam van de fabrikant. Zie de documentatie die bij uw draadloze router is geleverd voor meer informatie over het wijzigen van de netwerknaam.
44 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
Als u wilt voorkomen dat andere gebruikers toegang hebben tot uw netwerk, schakelt u de WPA- of WEP-gegevenscodering in.
Wired Equivalent Privacy (WEP): WEP is het originele beveiligingsmechanisme in de 802.11-
standaard. U maakt een unieke sleutel met hexadecimale tekens die andere gebruikers moeten invoeren om toegang te krijgen tot uw netwerk.
Wi-Fi Protected Access (WPA): WPA gebruikt TKIP (temporal key integrity protocol) voor
codering met behulp van 802.1X-verificatie. In WPA zijn alle bekende zwakke punten van WEP verholpen. U maakt een unieke wachtzin met een combinatie van letters en cijfers die andere gebruikers moeten invoeren om toegang te krijgen tot uw netwerk.
WPA2 beschikt over AES (advanced encryption standard) en is veiliger dan WPA.
Het apparaat aansluiten op een draadloos ad-hocnetwerk
U kunt het apparaat draadloos installeren op een computer via een peer-to-peer (ad-hoc) installatie.
1. Controleer of het apparaat niet is verbonden met het netwerk via een ethernetkabel.
2. Schakel het apparaat en vervolgens de draadloze functionaliteit in.
3. Controleer of het apparaat gebruikmaakt van de standaardnetwerkinstellingen. Open het menu
Service en selecteer vervolgens de optie Standaardwaarden.
4. Schakel de draadloze functionaliteit van het apparaat opnieuw in.
5. Druk de pagina Netwerkoverzicht af en zoek de naam van het draadloze netwerk (SSID). Open
het menu Rapporten en selecteer vervolgens de optie Netwerkoverzicht.
6. Vernieuw de lijst met draadloze netwerkverbindingen op uw computer. Klik vervolgens op de
netwerknaam van het apparaat (SSID) en maak hiermee verbinding.
7. Druk na een aantal minuten een configuratiepagina af en zoek naar het IP-adres van het
product.
8. Plaats de bij het apparaat geleverde cd-rom en volg de instructies op het scherm om de
software te installeren. Selecteer de optie Verbinding maken via een draadloos netwerk wanneer u hierom wordt gevraagd.

IP-netwerkinstellingen configureren

U kunt de netwerkparameters van het product configureren via het bedieningspaneel van het product, de geïntegreerde webserver of, voor Windows-besturingssystemen, vanuit de HP ToolboxFX­software.
Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen
U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver.
1. Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres.
Als u IPv4 gebruikt, bevat het IP-adres alleen cijfers. Het adres heeft dan de volgende
indeling:
xxx.xxx.xxx.xxx
Als u IPv6 gebruikt, bestaat het IP-adres uit een hexadecimale combinatie van tekens en
cijfers. De indeling is als volgt:
NLWW Aansluiten op een netwerk 45
xxxx::xxxx:xxxx:xxxx:xxxx
2. Open de geïntegreerde webserver door het IP-adres in te voeren op de adresregel van uw
webbrowser.
3. Klik op het tabblad Netwerk voor informatie over het netwerk. U kunt naar behoeven instellingen
wijzigen.
Het wachtwoord van het apparaat instellen of wijzigen
Gebruik de geïntegreerde webserver van HP om een wachtwoord in te stellen of om een bestaand wachtwoord voor een apparaat in een netwerk te wijzigen.
1. Voer het IP-adres van het apparaat in de adresregel van een webbrowser in. Klik op het tabblad
Netwerk en klik vervolgens op de koppeling Beveilig..
OPMERKING: Als er eerder een wachtwoord is ingesteld, krijgt u het verzoek dit wachtwoord
in te voeren. Typ het wachtwoord en klik op de knop Toepassen.
2. Typ het nieuwe wachtwoord in het vak Nieuw wachtwoord en het vak Controleer het
wachtwoord.
3. Klik onder aan het venster op de knop Toepassen om het wachtwoord op te slaan.
IPv4 TCP/IP-parameters handmatig configureren via het bedieningspaneel
1. Druk op de knop Instellingen op het bedieningspaneel.
2. Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkconfiguratie te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3. Gebruik de pijlknoppen om de optie TCP/IP-configuratie te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
4. Gebruik de pijlknoppen om de optie Handmatig te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
5. Voer het IP-adres in met de alfanumerieke toetsen en druk vervolgens op de knop OK.
6. Als het IP-adres onjuist is, selecteert u met de pijlknoppen de optie Nee en drukt u vervolgens
op de knop OK. Herhaal stap 5 met het juiste IP-adres en herhaal stap 5 vervolgens om het subnetmasker en de standaardgateway in te stellen.
Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex
OPMERKING: Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken.
OPMERKING: Als u onjuiste instellingen opgeeft voor de verbindingssnelheid, kan het apparaat
mogelijk niet meer communiceren met andere netwerkapparaten. In de meeste situaties moet de automatische modus van het apparaat ingeschakeld blijven. Wijzigingen kunnen ervoor zorgen dat het apparaat uitgeschakeld en weer ingeschakeld wordt. U moet alleen wijzigingen opgeven als het apparaat inactief is.
1. Druk op het bedieningspaneel op de optie Instellingen.
2. Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkconfiguratie te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
46 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW
3. Gebruik de pijlknoppen om de optie Verbindingssnelheid te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
4. Selecteer met de pijlknoppen één van de volgende instellingen.
Automatisch
10T Vol
10T Half
100TX Full (100TX Vol)
100TX Half
OPMERKING: De instelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkproduct dat
wordt aangesloten (een netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
5. Druk op OK. Het apparaat wordt uit- en weer ingeschakeld.
NLWW Aansluiten op een netwerk 47
48 Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluiten NLWW

6 Papier en afdrukmateriaal

Papiergebruik begrijpen
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat
Ondersteunde papierformaten
Ondersteunde papiersoorten
Papierladen vullen
NLWW 49

Papiergebruik begrijpen

Dit apparaat ondersteunt verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Papier of afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen voldoet, kan een slechte afdrukkwaliteit, meer papierstoringen en vroegtijdige slijtage van het product tot gevolg hebben.
Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP dat is ontworpen voor laserprinters of multifunctioneel gebruik. Gebruik geen papier of afdrukmateriaal dat is gemaakt voor inkjetprinters. Hewlett-Packard Company kan geen aanbevelingen doen voor het gebruik van andere merken afdrukmateriaal omdat HP geen invloed heeft op de kwaliteit hiervan.
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze gebruikershandleiding voldoet en u toch niet tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan een gevolg zijn van het onjuist gebruik van het materiaal, een onaanvaardbaar temperatuur- en/of vochtigheidsniveau of van andere omstandigheden waarop Hewlett-Packard geen invloed heeft.
VOORZICHTIG: Het gebruik van papier of afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de specificaties van
Hewlett-Packard kan problemen met het product veroorzaken waardoor reparatie noodzakelijk is. Deze reparatie valt niet onder de garantie- of serviceovereenkomsten van Hewlett-Packard.

Richtlijnen voor speciaal papier

Dit apparaat ondersteunt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Houd u aan de volgende richtlijnen als u een bevredigend resultaat wilt krijgen. Voor de beste resultaten moet u eerst de papiersoort en het papierformaat instellen in de printerdriver wanneer u speciaal papier of afdrukmateriaal gebruikt.
VOORZICHTIG: HP LaserJet-producten gebruiken een fuser om droge tonerdeeltjes in zeer
precieze puntjes op het papier te fixeren. HP-laserpapier is bestand tegen deze extreme hitte. Het gebruik van inkjetpapier kan het apparaat beschadigen.
Materiaalsoort Doen Niet doen
Enveloppen Bewaar de enveloppen plat.
Zorg dat de naden helemaal
doorlopen tot de hoek van de envelop.
Gebruik enveloppen met een
plakstrip die zijn goedgekeurd voor gebruik in laserprinters.
Etiketten
Gebruik alleen etiketbladen
waarvan het beschermblad niet zichtbaar is tussen de etiketten.
Gebruik etiketten die plat liggen.
Gebruik alleen volle vellen
etiketten.
Gebruik geen enveloppen die
gekreukeld, ingekeept, aan elkaar kleven of anderszins beschadigd zijn.
Gebruik geen enveloppen met
klemmen, binddraad, vensters of met reliëfopdruk.
Gebruik geen zelfklevende
middelen of andere synthetische materialen.
Gebruik geen etiketten met
kreukels of luchtbellen of die zijn beschadigd.
Druk geen vellen etiketten die niet
volledig zijn.
50 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
Materiaalsoort Doen Niet doen
Transparanten
Briefpapier of voorbedrukte formulieren
Zwaar papier
Glanzend papier of papier met een coating
Gebruik uitsluitend transparanten
die zijn goedgekeurd voor gebruik in kleurenlaserprinters.
Leg de transparanten op een glad
oppervlak nadat u ze uit het product heeft verwijderd.
Gebruik alleen briefpapier of
voorbedrukte formulieren die zijn goedgekeurd voor gebruik in laserprinters.
Gebruik alleen zwaar papier dat is
goedgekeurd voor gebruik in laserprinters en voldoet aan de gewichtspecificaties voor dit product.
Gebruik alleen glanzend papier of
papier met een coating dat is goedgekeurd voor gebruik in laserprinters.
Gebruik geen transparant
afdrukmateriaal dat niet is goedgekeurd voor laserprinters.
Gebruik geen briefpapier met reliëf
of metaalachtig briefpapier.
Gebruik geen papier dat zwaarder
is dan de aanbevolen specificaties voor afdrukmateriaal voor dit product, tenzij het HP-papier is dat is goedgekeurd voor gebruik in dit product.
Gebruik geen glanzend papier of
papier met een coating dat is bestemd voor gebruik in inkjetproducten.
NLWW Papiergebruik begrijpen 51

De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat

OPMERKING: Als u de pagina-instellingen wijzigt in het softwareprogramma, hebben deze
instellingen voorrang op andere instellingen in de printerdriver.
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papiergrootte .
5. Selecteer een papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6. Klik op de knop OK.
52 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW

Ondersteunde papierformaten

Dit apparaat ondersteunt een aantal papierformaten en kan aan verschillende papiersoorten worden aangepast.
OPMERKING: Voor de beste afdrukresultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste
papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Tabel 6-1 Ondersteunde papier- en afdrukmateriaalformaten
Formaat Afmetingen
Letter 216 x 279 mm
Executive 216 x 356 mm
Executive 184 x 267 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
11 x 17 279 x 432 mm
4 x 6 102 x 152 mm
5 x 8 127 x 203 mm
A4 210 x 297 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
10 x 15 cm 100 x 150 mm
16k 184 x 260 mm
195 x 270 mm
197 x 273 mm
Aangepast Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten
Formaat Afmetingen
Japanse briefkaart
Briefkaart (JIS)
Dubbele Japanse briefkaart gedraaid
Dubbele briefkaart (JIS)
100 x 148 mm
148 x 200 mm
Envelop #10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
NLWW Ondersteunde papierformaten 53
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten (vervolg)
Formaat Afmetingen
Envelop B5 176 x 250 mm
Envelop Monarch 98 x 191 mm
54 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW

Ondersteunde papiersoorten

Papiersoort
Papier, inclusief de volgende soorten:
Gewoon
Afmetingen
Minimum: 76 x 127 mm (3 x 5 inch)
Maximum: 216 x 356 mm
1
(8,5 x 14 inch)
Briefhoofd
Kleur
Voorbedrukt
Geperforeerd
Kringloop
Dik papier Hetzelfde als voor papier
Omslagpapier Hetzelfde als voor papier
Glanzend papier
Hetzelfde als voor papier
Fotopapier
Gewicht
60 tot 90 g/m (16 tot 24 lb)
Max. 200 g/m
Max. 200 g/m
Max. 220 g/m
2
2
(53 lb)
2
(53 lb)
2
(59 lb)
Capaciteit
2
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 150 vellen
2
(20 lb bond)
75 g/m
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. stapelhoogte van 15 mm (0,6 inch)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. stapelhoogte van 15 mm (0,59 inch)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. stapelhoogte van 15 mm (0,59 inch)
Afdrukstand papier
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
Transparanten A4 of Letter Dikte: 0,12 tot 0,13 mm Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 50 vellen
Etiketten
3
A4 of Letter Dikte: maximaal 0,23 mm Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 50 vellen
Enveloppen COM 10
Max. 90 g/m
2
(24 lb)
Lade 1: max. één envelop
Monarch
Lade 2: max. 10
DL
enveloppen
C5
B5
Briefkaarten of indexkaarten
100 x 148 mm (3,9 x 5,8 inch)
Lade 1: max. één vel
Lade 2: max. 50 vellen
1
Het apparaat ondersteunt allerlei standaardformaten en aangepaste formaten. Zie de printerdriver voor ondersteunde formaten.
2
De capaciteit is afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier, en van de omgevingsomstandigheden.
3
Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield)
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
Te bedrukken zijde omhoog, met de hoek voor de postzegel naar de achterkant van de lade
Te bedrukken zijde omhoog, bovenrand naar de achterkant van de lade
NLWW Ondersteunde papiersoorten 55

Papierladen vullen

Lade 1 vullen

1. Plaats één vel papier in de sleuf van Lade 1
en schuif de papiergeleiders tegen het vel.
2. Voer het vel zo ver in de sleuf dat het
apparaat het vel naar binnen trekt.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het apparaat
zich niet meer in de modus Spaarstand bevindt voordat u papier in Lade 1 plaatst. Waneer het apparaat zich in de modus Spaarstand bevindt, trekt het het in Lade 1 ingevoerde papier niet naar binnen.

Lade 2 vullen

1. Trek de lade uit het apparaat.
56 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
2. Schuif de papierlengte- en breedtegeleiders
naar de zijden van de lade toe.
3. Als u papier van Legal-formaat wilt plaatsen,
dient u de lade te verlengen door het verlenglipje ingedrukt te houden terwijl u de voorzijde van de lade naar buiten trekt.
OPMERKING: Als de lade is gevuld met
papier van Legal-formaat, steekt deze ongeveer 51 mm uit vanaf de voorzijde van het apparaat.
4. Plaats het papier in de lade en zorg ervoor
dat de vellen in alle vier de hoeken plat liggen. Schuif de papierlengte- en breedtegeleiders tegen de stapel papier.
NLWW Papierladen vullen 57
5. Duw het papier naar beneden om ervoor te
zorgen dat de stapel zich onder de lipjes (aan de zijkanten van de lade) bevindt die de maximale hoogte aangeven.
6. Schuif de lade terug in het apparaat.

Laden configureren

Het apparaat haalt standaard papier uit lade 1. Wanneer lade 1 leeg is, haalt het apparaat papier uit lade 2. Wanneer u de lade van dit apparaat configureert, worden de warmte- en snelheidsinstellingen gewijzigd voor de beste afdrukresultaten voor de gebruikte papiersoort. Als u speciaal papier voor alle of bijna alle afdruktaken op dit apparaat gebruikt, wijzig dan deze standaardinstelling.
In de volgende tabel vindt u verschillende manieren waarop u de lade-instellingen aan uw afdrukwensen kunt aanpassen.
Papierverbruik Het apparaat configureren Afdrukken
Beide laden met hetzelfde soort papier vullen en het apparaat papier uit een lade laten gebruiken wanneer de andere lade leeg is.
Af en toe speciaal papier, zoals zwaar papier of briefhoofdpapier, gebruiken uit een lade waarin normaal gesproken standaardpapier is geplaatst.
Regelmatig speciaal papier, zoals zwaar papier of briefhoofdpapier, gebruiken vanuit één lade.
Plaats papier in lade 1. Configuratie is niet nodig indien de standaardinstellingen voor het formaat en de papiersoort niet zijn gewijzigd.
Plaats speciaal papier in lade 1. Kies voor u de taak afdrukt in het
Plaats speciaal papier in lade 1 en configureer de lade voor de papiersoort.
Druk de taak af vanuit het softwareprogramma.
afdrukdialoogvenster van het softwareprogramma de papiersoort die overeenkomt met het in de lade geplaatste speciale papier.
Kies voor u de taak afdrukt in het afdrukdialoogvenster van het softwareprogramma de papiersoort die overeenkomt met het in de lade geplaatste speciale papier.
58 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW
Laden configureren via het bedieningspaneel
1. Controleer of het apparaat aan staat.
2. Voer een van de volgende taken uit:
Bedieningspaneel: open de menu's Systeeminst. en Papierinstell.. Selecteer de lade die
u wilt configureren.
Geïntegreerde webserver: klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens in het
linkerdeelvenster op Papierverwerking.
3. Wijzig de gewenste lade-instelling en druk vervolgens op OK of klik op Toepassen.
NLWW Papierladen vullen 59
60 Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal NLWW

7 Afdruktaken

Een afdruktaak annuleren
Basistaken afdrukken in Windows
Geavanceerde taken afdrukken in Windows
NLWW 61

Een afdruktaak annuleren

1. Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren te drukken op
het bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt,
gewist. Als er meer dan een proces wordt uitgevoerd wanneer u op Annuleren het proces gewist dat op dat moment op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven.
2. U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
Afdrukwachtrij: als de afdruktaak in de afdrukwachtrij (computergeheugen) of
afdrukspooler staat, verwijdert u de taak daar.
Windows XP, Server 2003 of Server 2008: Klik op Start en Instellingen en kies
Printers en faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het product om het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
Windows Vista: klik op Start, klik op Configuratiescherm en klik vervolgens onder
Hardware en geluiden op Printer. Dubbelklik op het pictogram van het product om het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
drukt, wordt
Windows 7: klik op Start en klik op Apparaten en printers. Dubbelklik op het
pictogram van het apparaat om het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
62 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW

Basistaken afdrukken in Windows

De manier om het afdrukdialoogvenster van een programma te openen, kan afwijken. In de volgende procedures is een veelvoorkomende manier gebruikt. Sommige programma's hebben geen menu Bestand. Raadpleeg de documentatie van uw programma voor informatie over het openen van het afdrukdialoogvenster.

De printerdriver openen met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.

Hulp krijgen bij een afdrukoptie met Windows

1. Klik op de knop Help om de online-Help te
openen.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 63

Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en vervolgens het aantal exemplaren.

Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met Windows

Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
64 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4. Selecteer één van de snelkoppelingen en klik
vervolgens op de knop OK.
OPMERKING: Wanneer u een
snelkoppeling selecteert, worden de bijbehorende instellingen op de overige tabbladen in de printerdriver gewijzigd.
Afdruksnelkoppelingen maken
1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 65
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4. Selecteer een bestaande snelkoppeling als
basis.
OPMERKING: Selecteer altijd eerst een
snelkoppeling voordat u een van de instellingen aan de rechterkant van het scherm aanpast. Als u de instellingen wijzigt en vervolgens een snelkoppeling selecteert, of als u een andere snelkoppeling selecteert, gaan al uw wijzigingen verloren.
66 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
5. Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe
snelkoppeling.
OPMERKING: U kunt de afdrukopties op
elk tabblad van de printerdriver selecteren. Nadat u opties hebt geselecteerd op een ander tabblad, dient u terug te keren naar het tabblad Snelkoppelingen voordat u verdergaat met de volgende stap.
6. Klik op de knop Opslaan als.
7. Geef een naam op voor de snelkoppeling en
klik vervolgens op de knop OK.

De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows

Het papierformaat selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 67
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papiergrootte .
Een aangepast papierformaat selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik op de knop Aangepast.
5. Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op.
De breedte is de korte zijde van het papier.
De lengte is de lange zijde van het papier.
OPMERKING: Plaats het papier altijd met de korte zijde naar voren in de laden.
6. Klik op de knop OK en dan op de knop OK op het tabblad Papier/Kwaliteit. De volgende keer
dat u de printerdriver opent, wordt het aangepaste paginaformaat in de lijst met papierformaten weergegeven.
De papiersoort selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de optie Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier en klik
vervolgens op de papiersoort die u gebruikt.
De papierlade selecteren met Windows
1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Selecteer een lade in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
68 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW

Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 69
4. Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken in. Klik op OK om de eerste zijde
van de taak af te drukken.
5. Haal de stapel afdrukken uit de uitvoerbak en
plaats het papier met de bedrukte zijde naar beneden in lade 2 zonder de afdrukrichting te wijzigen.
6. Druk op het bedieningspaneel op OK om de
tweede zijde van de taak af te drukken.
70 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW

Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 71
4. Selecteer het aantal pagina's per vel in het
vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
5. Selecteer de juiste opties voor Paginaranden
afdrukken, Paginavolgorde en Afdrukrichting.

De afdrukstand selecteren met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
72 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
4. Selecteer in het gebied Afdrukrichting de
optie Staand of Liggend.
Als u het paginabeeld ondersteboven wilt afdrukken, selecteert u 180 graden draaien.

Kleuropties instellen met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Kleur.
NLWW Basistaken afdrukken in Windows 73
4. Schakel het selectievakje HP EasyColor uit.
5. Klik in het gebied Kleuropties op de optie Handmatig en klik vervolgens op de knop
Instellingen.
6. Pas de algemene instellingen voor Scherpteregeling en de instellingen voor Tekst, Illustraties en
Foto's aan.
74 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW

Geavanceerde taken afdrukken in Windows

Gekleurde tekst afdrukken in zwart-wit (grijswaarden) met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Vouw het gedeelte Documentopties uit.
5. Vouw het gedeelte Printerfuncties uit.
6. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Alle tekst zwart afdrukken de optie Ingeschakeld.

Afdrukken op voorbedrukt briefpapier of voorbedrukte formulieren met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 75
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de
optie Meer....
5. Vouw de lijst Type is: uit.
76 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
6. Vouw de lijst Overig uit.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.

Afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 77
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op
Meer....
78 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
5. Vouw de lijst Type is: uit.
6. Vouw de categorie met papiersoorten uit die
het best overeenkomt met het papier dat u gebruikt.
OPMERKING: Etiketten en transparanten
staan in de lijst Overig.
7. Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 79

De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
80 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
4. klik in het gedeelte Speciale pagina's op de
optie Pagina's op ander papier afdrukken en vervolgens op de knop Instellingen.
5. Selecteer in het gebied Pagina's in
document de optie Eerste of Laatste.
6. Selecteer de juiste opties in de
vervolgkeuzelijsten Papierbron en Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 81
7. Als u zowel de eerste als de laatste pagina op
ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 en selecteert u de opties voor de andere pagina.
8. Klik op de knop OK.

De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
82 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten.
4. Selecteer de optie Document afdrukken op
en selecteer vervolgens een formaat in de vervolgkeuzelijst.

Een watermerk aan een document toevoegen in Windows

1. Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaat en klik vervolgens op de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Effecten.
NLWW Geavanceerde taken afdrukken in Windows 83
4. Selecteer een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Of klik op de knop Bewerken als u een nieuw watermerk wilt toevoegen aan de lijst. Selecteer de instellingen voor het watermerk en klik vervolgens op de knop OK.
5. Schakel het selectievakje Alleen eerste pagina in als u het watermerk alleen op de eerste
pagina wilt afdrukken. Doet u dit niet, dan wordt het watermerk op elke pagina afgedrukt.

Een brochure maken met Windows

1. Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2. Selecteer het apparaaten klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Afwerking.
84 Hoofdstuk 7 Afdruktaken NLWW
Loading...