Garmin GPSMAP 4012, GPSMAP 5015, GPSMAP 5212, GPSMAP 4208, GPSMAP 5208 User Manual [nl]

...
GPSMAP® 4000/5000-serie
gebruiksaanwijzing
© 2007,2008 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin International, Inc. 1200 East 151st Street, Olathe, Kansas 66062, VS Tel. +1 913.397.8200 of +1 800.800.1020 Fax. +1 913.397.8282
Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitdrukkelijk hierin voorzien, mag geen enkel deel van deze handleiding worden vermenigvuldigd, gekopieerd, overgedragen, verspreid, gedownload, of opgeslagen in enig opslagmedium, voor enig doel, zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin verleent hierbij toestemming voor het downloaden naar een harde schijf of ander elektronisch opslagmedium van een enkele kopie van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding voor het bekijken en afdrukken van een enkele kopie van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding, mits deze elektronische of afgedrukte kopie van deze handleiding de volledige tekst van deze copyright-bepaling bevat en gesteld dat onrechtmatige commerciële verspreiding van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding uitdrukkelijk is verboden.
Informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud zonder de verplichting personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Bezoek de website van Garmin (www.garmin.com) voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik en de werking van dit product en andere Garmin-producten.
Garmin® is een handelsmerk van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen en is geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. GPSMAP®, AutoLocate®, TracBack®, en BlueChart® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochterondernemingen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Garmin (Europe) Ltd. Liberty House Hounsdown Business Park, Southampton, Hampshire, SO40 9RB VK Tel. +44 (0) 870.850.1241 (buiten het VK)
0808.238.0000 (binnen het VK) Fax. +44 (0) 870.850.1251
Garmin Corporation No. 68, Jangshu 2nd Road, Shijr, Taipei County, Taiwan Tel. +886.2.2642.9199 Fax: +886.2.2642.9099
WAARSCHUWING: raadpleeg de gids met belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Januari 2008 Onderdeelnummer 190-00854-35 Rev. B Gedrukt in Taiwan

Inleiding

Inleiding
Deze handleiding bevat informatie over de volgende producten:
GPSMAP® 4008
GPSMAP® 4010
GPSMAP® 4012
GPSMAP® 5008
GPSMAP® 5012
GPSMAP® 5015

Tips en snelkoppelingen

In elk scherm kunt u op HOME drukken om direct terug te keren naar het startscherm.
In elk hoofdscherm kunt u op MENU drukken voor toegang tot geavanceerde instellingen.
Druk kort op de aan/uit-knop om de weergave-instellingen aan te passen.
Houd de aan/uit-knop langer ingedrukt om het apparaat in of uit te schakelen.

Uitleg van de handleiding

Wanneer u in deze handleiding de aanwijzing krijgt een item te selecteren, druk dan op de softkey rechts op het scherm (apparaten uit de GPSMAP 4000-serie) of raak dat item met uw vinger aan op het scherm (apparaten uit de GPSMAP 5000-serie) om het item te selecteren. Kleine pijltjes (>) in de tekst geven aan, in welke volgorde u de items moet selecteren.. Als in de tekst bijvoorbeeld “selecteer Kaarten >
Navigatiekaart” staat, dient u op de softkey Kaarten te drukken (GPSMAP 4000-serie) of Kaarten
aan te raken (GPSMAP 5000-serie) en vervolgens Navigatiekaart te selecteren of aan te raken.

Snelkoppelingen

Het apparaat in- of uitschakelen: pagina 2.
GPS-satellietsignalen ontvangen: pagina 3.
SD-kaarten plaatsen en verwijderen: pagina 3.
Fabrieksinstellingen herstellen: pagina 3.
Navigatiekaart gebruiken: pagina 5.
Kaartinstellingen wijzigen: pagina 9.
Naar een bestemming navigeren: pagina 18.
Een waypoint maken: pagina 20.
Systeeminstellingen congureren: pagina 29.
Radar gebruiken: pagina 35.
Echolood (sonar) gebruiken: pagina 39.
Alarmen en berichten: pagina 45.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie i
Inleiding
Inhoudsopgave
Inleiding ......................................................i
Tips en snelkoppelingen ................................i
Uitleg van de handleiding ..............................i
Snelkoppelingen ............................................ i
Aan de slag ...............................................1
Overzicht van het apparaat ..........................1
Het apparaat in- of uitschakelen ...................2
De schermverlichting aanpassen .................2
GPS-satellietsignalen ontvangen .................3
SD-kaarten plaatsen en verwijderen ............3
De fabrieksinstellingen herstellen .................3
Systeeminformatie weergeven .....................3
De simulatormodus gebruiken ......................4
Het startscherm ............................................4
Kaarten gebruiken ....................................5
De navigatiekaart gebruiken .........................5
Op de kaart in- en uitzoomen ......................... 5
Instellingen van de navigatiekaart .................. 5
Kaartgegevens begrijpen ............................... 5
Navigeren naar een punt op de kaart ............. 6
De navigatiekaart verschuiven ....................... 6
Toegang tot overige objectinformatie ............. 7
Informatie van het getijdenstation
weergeven ................................................ 7
Roerganger gebruiken ..................................8
Instellingen voor Roerganger ......................... 8
Kaartinstellingen wijzigen .............................9
De presentatie wijzigen .................................. 9
Tracks gebruiken ........................................10
BlueChart g2 Vision gebruiken ................... 11
Roergangerbeeld 3D gebruiken .................12
Instellingen voor Roergangerbeeld 3D ......... 12
Visoog 3D gebruiken ..................................13
Instellingen voor Visoog 3D.......................... 13
Viskaarten gebruiken ..................................13
Satellietbeelden met hoge resolutie
inschakelen ...........................................14
Luchtfoto’s weergeven................................15
Informatie van het getijdenstation
weergeven .............................................15
Gedetailleerde weg- en POI-gegevens ......15
Automatische begeleiding gebruiken .........15
Combinaties gebruiken ..........................16
Waarheen? ..............................................18
Navigeren naar een bestemming ...............18
Waypoints maken en gebruiken .................20
Routes maken en gebruiken ......................22
Informatie weergeven.............................24
Informatie van het getijdenstation
weergeven .............................................24
Getijdeninformatie weergeven ....................24
Zon- en maaninformatie weergeven ...........25
Gebruikergegevens weergeven .................25
Andere schepen weergeven .......................26
Instrumenten van de motor weergeven ......27
Brandstofmeters weergeven ......................27
Video weergeven ........................................28
De kaartplotter congureren .................29
Systeeminstellingen congureren ..............29
Maateenheden wijzigen ..............................29
Communicatie-instellingen congureren ....30
Alarmen instellen ........................................30
Navigatiealarmen instellen ........................... 31
Systeemwaarschuwingen instellen .............. 31
Echoloodwaarschuwingen instellen ............. 31
Mijn boot congureren ................................31
Andere schepen congureren ....................32
Het Garmin Marine Network
gebruiken ................................................33
Aangesloten Garmin Marine
Network-apparaten weergeven .............34
De radar gebruiken .................................35
Het scherm Onder motor ............................36
Instellingen in het scherm Onder Motor ....... 36
Doel zoeken op het scherm Onder motor .... 37
Het radaroverlayscherm .............................38
Echolood gebruiken ...............................39
Het volledige scherm ..................................39
Het gesplitste zoomscherm ........................39
Het gesplitste frequentiescherm .................40
Het temperatuurlogscherm .........................40
Het echolood instellen ................................41
Geavanceerde echoloodinstellingen ..........42
Appendix .................................................43
Specicaties ...............................................43
Fysieke specicaties .................................... 43
GPS-prestaties (met GPS 17-antenne) ........ 43
Voeding ........................................................ 44
NMEA 2000-specicaties: ............................ 44
Apparaatinstellingen initialiseren ................44
Het aanraakscherm kalibreren ...................44
Alarmen en berichten .................................45
Productregistratie .......................................47
Contact opnemen met Garmin ...................47
Conformiteitsverklaring ...............................47
Softwarelicentieovereenkomst ...................47
NMEA 0183 en NMEA 2000 .......................48
NMEA 0183 .................................................. 48
Goedgekeurde NMEA 0183-zinnen: ............ 48
NMEA 2000 .................................................. 48
Index ........................................................49
ii Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie

Aan de slag

Overzicht van het apparaat

Sensor automatische schermverlichting
GPSMAP 4012
OPMERKING: gebruik de softkeys om menu-items te selecteren op de GPSMAP 4000-serie. Tik op de
menu-items op het scherm van de GPSMAP 5000-serie om deze te selecteren.
Schermtoetsen
Voeding
Bereik (+/-)
Tuimelknop
Markeren
Selecteren
Menu
Home
Numeriek toetsenbord (GPSMAP 4010 en 4012)
SD-kaartsleuf
Aan de slag
Aan de slag
GPSMAP 5008
Voeding
Sensor automatische schermverlichting
SD-kaartsleuf
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 1
Aan de slag
Stroomconnector
NMEA 2000-
connector
Aan de slag
Maritieme-
Garmin Marine
Network-
connectoren
videoconnector
NMEA 0183­connector

Het apparaat in- of uitschakelen

Om het apparaat in te schakelen, drukt u kort op de aan/uit-knop. Als een scherm met een waarschuwing wordt weergegeven, selecteert u Akkoord om naar het beginscherm te gaan.
OPMERKING: de eerste keer dat u het apparaat aanzet, moet u de conguratieprocedure uitvoeren. Zie pagina 44.
Om het apparaat uit te schakelen, moet u de aan/uit-knop.
Waarschuwingsscherm Startscherm

De schermverlichting aanpassen

1. Druk kort op de aan/uit-knop.
2. Selecteer
Als u wilt dat het apparaat de schermverlichting automatisch aan het omgevingslicht aanpast, kunt u Auto selecteren.
2 Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie
Verlichting.
Om de schermverlichting handmatig aan te passen selecteert u Op of
Neer en gebruikt u de tuimelknop
(GPSMAP 4000-serie) of sleept u de helderheidsbalk (GPSMAP 5000-serie).
Aan de slag
De kleurmodus aanpassen:
1. Druk kort op de aan/uit-knop.
2. Selecteer
3. Selecteer
Kleurmodus.
Dagkleuren, Nachtkleuren of Automatisch.

GPS-satellietsignalen ontvangen

Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, moet de GPS-ontvanger de gegevens van de satelliet verzamelen en de actuele locatie bepalen. Wanneer het apparaat satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken bovenin het startscherm groen . Wanneer het apparaat de satellietsignalen verliest, verdwijnen de groene balken en wordt het positiepictogram weergegeven als knipperend vraagteken.
Bezoek de Garmin-website op www.garmin.com/aboutGPS voor meer informatie over GPS.
Aan de slag

SD-kaarten plaatsen en verwijderen

Uw apparaat ondersteunt SD (Secure Digital)-kaarten. Plaats de optionele BlueChart
®
g2 Vision™ SD-kaarten om satellietbeelden met een hoge resolutie en luchtfoto’s van havensteden, havens, jachthavens en andere interessante locaties weer te geven. Als u lege SD-kaarten plaatst, kunt u gegevens overbrengen, zoals bijvoorbeeld waypoints, routes en tracks naar een ander compatibel Garmin-product of een computer. De SD-kaartsleuf vindt u rechtsonder op het apparaat.
Om een SD-kaart te plaatsen, opent u het klepje en drukt u de SD-card naar binnen tot deze op zijn plaats klikt. Om de kaart uit de kaartplotter te werpen, drukt u de kaart nogmaals naar binnen en laat u deze daarna los.
Kaartlabel
GPSMAP 4010 en 4012
GPSMAP 4008- en 5000-serie
Kaartlabel

De fabrieksinstellingen herstellen

U kunt de instellingen van uw apparaat terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
LET OP: tijdens deze procedure worden de gegevens verwijderd die u hebt ingevoerd.
De fabrieksinstellingen herstellen:
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Systeem > Systeem informatie.
2. Selecteer
3. Selecteer
Af-fabriek instellingen.
Herstel als u alle fabrieksinstellingen wilt terugzetten, of selecteer Terug als u wilt annuleren.

Systeeminformatie weergeven

U kunt de softwareversie, de versie van de basiskaart en het identicatienummer van het apparaat bekijken voor uw kaartplotter. U kunt deze gegevens nodig hebben om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
Selecteer in het startscherm Instellen > Systeem > Systeem informatie.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 3
Aan de slag

De simulatormodus gebruiken

De simulatormodus schakelt de GPS-ontvanger uit, voor gebruik binnenshuis of om te oefenen. Het apparaat ontvangt in de simulatormodus geen satellietsignalen.
Aan de slag
LET OP: u kunt in de simulatormodus niet navigeren, omdat de GPS-ontvanger is uitgeschakeld.
De signaalsterktebalken die worden weergegeven zijn slechts simulaties en geven dus niet de sterkte van de werkelijke satellietsignalen weer.
De simulatormodus inschakelen:
1. Selecteer in het startscherm Congureer > Systeem > Simulator > Aan.
2. Selecteer
Instellen om de snelheid, track controle, positie, simulatietijd, en de simulatiedatum in te stellen.

Het startscherm

Via het startscherm hebt u toegang tot alle andere schermen. In elk scherm kunt u op HOME drukken om direct terug te keren naar het startscherm.
OPMERKING: de opties op dit scherm kunnen verschillen, afhankelijk van het type van het apparaat. Als u uw
Garmin Marine Network uitbreidt met extra hardware, worden meer opties weergegeven.
Startscherm GPSMAP 4000-serie Startscherm GPSMAP 5000-serie
Kaarten: toegang tot Navigatiekaart, Roerganger, Roergangerbeeld 3D, Visoog 3D, Viskaarten en Radar-
overlaykaarten (pagina 5).
OPMERKING: roergangerbeeld 3D, Visoog 3D en Viskaarten zijn alleen beschikbaar als u een BlueChart g2
Vision SD-kaart gebruikt.
Radar: radar instellen en weergeven (pagina 35).
Echolood: echoloodinformatie instellen en weergeven (pagina 39).
Combinaties: een scherm instellen, waarmee u een kaart, echolood, radar en video kunt weergeven
op een scherm dat in twee, drie (GPSMAP 4008/4012) of vier (GPSMAP 5008/5012) velden is gesplitst (pagina 16).
Waarheen?: toegang tot navigatiefuncties (pagina 18).
Informatie: bekijk informatie over bijvoorbeeld getijden, stromingen, zon- en maanstanden,
gebruikersgegevens en informatie over andere schepen (pagina 24).
Instellen: toegang tot apparaat- en systeeminstellingen (pagina 29).
Markeren: markeer, bewerk, of wis uw actuele positie als waypoint of MOB (GPSMAP 5000-serie).
Man-over-boord: navigeren naar een “man overboord”-locatie (GPSMAP 5000-serie).
4 Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie

Kaarten gebruiken

Kaarten gebruiken
Uw apparaat beschikt over een wereldomspannende basiskaart. Als u een optionele, voorgeprogrammeerde Blue Chart® g2 Vision™ SD-kaart aanschaft, kunt u gedetailleerde informatie weergeven van uw regio, waaronder:
Navigatiekaart: geeft alle relevante navigatiegegevens weer, waaronder boeien, lichten, kabels, diepten,
jachthavens en getijdenstations op één overzichtskaart.
Roerganger en roergangerbeeld 3D: geeft een gezicht van bovenaf en van achter uw boot; voor een
visueel navigatiehulpmiddel.
Viskaart: verwijdert de navigatiegegevens van de kaart en benadrukt de bodemgegevens voor de
dieptewaarneming.
Visoog 3D: een onderwaterweergave van de zeebodem met behulp van de gegevens op de kaart.
Het apparaat geeft automatisch relevante navigatiegegevens weer wanneer u een navigatieoptie selecteert.

De navigatiekaart gebruiken

Gebruik de navigatiekaart om uw koers te bepalen, kaartinformatie weer te geven en als navigatiehulpmiddel.
Om de navigatiekaart weer te geven, selecteert u in het startscherm Kaarten > Navigatiekaart.
gebruiken
Kaarten
Maritieme
diensten
Uw boot
Wrak onder
water
Navigatiekaart met BlueChart g2 Vision-gegevens
Zichtbaar wrak
Baken
Boei
Zoomschaal

Op de kaart in- en uitzoomen

Met de toetsen bereik (+/-) (GPSMAP 4000-serie) of de toetsen en (GPSMAP 5000-serie) bepaalt u het zoomniveau, aangegeven door de schaal onderaan de navigatiekaart ( ). Het balkje onder het cijfer geeft de afstand op de kaart weer.

Instellingen van de navigatiekaart

Druk of tik op MENU voor toegang tot meer instellingen of opties van de navigatiekaart.
Projecteer cijfers:
de snelheids-, navigatie-, visgrond-, en vaargegevens op het scherm weergeven of
verbergen.
Kaart instelling: de navigatiekaart aanpassen.

Kaartgegevens begrijpen

BlueChart g2- en BlueChart g2 Vision-kaarten gebruiken grasche symbolen om kaartkenmerken aan te
duiden, conform de Amerikaanse en internationale normen.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 5
Kaarten gebruiken
Andere functies die op de meeste kaarten voorkomen zijn dieptelijnen (bij diep water zijn deze wit), getijdenzones, dieptepeilingen (zoals weergegeven op de originele papieren kaart), navigatiehulpmiddelen en symbolen, en obstakels en kabelgebieden.

Navigeren naar een punt op de kaart

1. Selecteer in het startscherm Kaarten.
2. Selecteer
3. Selecteer op de kaart het punt waar u heen wilt.
4. Selecteer
Kaarten
gebruiken
5. Selecteer automatische begeleiding gebruikt).
6. Volg de gekleurde lijn op het scherm naar de bestemming.
Navigatiekaart, Viskaart, of Radar overlay.
Navigeer naar.
Ga naar (of Begeleid naar als u een voorgeprogrammeerde BlueChart g2 Vision-kaart met
Zie pagina 22 voor het maken van een route naar een punt op de kaart.

De navigatiekaart verschuiven

Gebruik de tuimelschakelaar op uw apparaat uit de GPSMAP 4000-serie om de kaartwijzer ( ) van uw huidige positie naar andere gebieden op de navigatiekaart te verplaatsen. Als u voorbij de rand van de huidige kaart schuift, schuift het scherm mee, zodat de route die u volgt continu zichtbaar blijft. Tik op het navigatiescherm van uw apparaat uit de GPSMAP 5000-serie om de kaart vanaf de huidige positie te verschuiven. Het positiepictogram ( ) blijft op uw huidige locatie staan. Als het positiepictogram tijdens het verschuiven buiten de kaart terechtkomt, verschijnt in de hoek een klein venster, zodat u uw huidige positie kunt blijven volgen.
Als u de kaartwijzer beweegt, worden de coördinaten ervan, de afstand tot en de peiling vanaf uw locatie in de linkerbovenhoek van de kaart weergegeven.
Om de kaart te verschuiven, drukt u de tuimelschakelaar omhoog, omlaag, naar links of naar rechts (GPSMAP 4000-serie), of tikt u op het navigatiescherm om de kaart te slepen (GPSMAP 5000-serie).
Kaartwijzer­coördinaten
Kaartwijzenaf-
stand en peiling
vanaf huidige
positie
Kaartwijzer
Positievenster
Om te stoppen met schuiven, selecteert u Stop schuiven.
Schuifopties
6 Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie
Kaarten gebruiken
Als u de kaart verschuift, verschijnt aan de rechterkant een lijst met opties. Deze opties wijzigen naarmate u de kaartwijzer over verschillende objecten en kaarten beweegt.
Herzie: (Herzie is mogelijk niet beschikbaar als de kaartwijzer zich niet in de nabijheid van een object
bevindt: wanneer de kaartwijzer bij slechts één object staat, wordt de naam van dat object weergegeven.) Met deze optie kunt u gegevens van objecten in de buurt van de kaartwijzer weergeven. Als u Herzie selecteert, wordt een lijst weergegeven van alle objecten in de buurt van de kaartwijzer.
Navigeer naar: beginnen met navigeren naar het punt waar de kaartwijzer staat.
Creëer waypoint: markeer een waypoint waar de kaartwijzer staat.
Informatie: getijden, stromingen, zon- en maanstanden en kaartinformatie weergeven bij het punt waar de
gebruiken
Kaarten
kaartwijzer staat.

Toegang tot overige objectinformatie

Gebruik de kaartwijzer ( ) (GPSMAP 4000-serie) of tik op een item in het scherm (GPSMAP 5000-serie) om informatie over kaartitems en waypoints op het scherm weer te geven.
Aanvullende informatie
Geselecteerd item

Informatie van het getijdenstation weergeven

Informatie van het getijdenstation wordt op de kaart weergegeven door een gedetailleerd pictogram dat het
relevante getijdenniveau laat zien. U kunt een uitgebreide graek voor een getijdenstation weergeven die u
helpt het getijde voor verschillende tijdstippen of dagen te voorspellen.
Relevante
getijdenniveau
Markeer een getijdenstationpictogram ( ) of tik hierop, en selecteer Herzie om een gedetailleerde getijdenkaart weer te geven.
Informatie van het getijdenstation
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 7
Kaarten gebruiken

Roerganger gebruiken

Roerganger biedt een panoramisch beeld van bovenaf en vanachter uw boot (in overeenstemming met uw koers) en dient als visueel navigatiehulpmiddel. Deze weergave is nuttig voor het navigeren rond verraderlijke ondiepten, riffen, bruggen of kanalen en komt van pas bij het binnenvaren en verlaten van onbekende havens of ankerplaatsen.
Om het scherm Roerganger vanuit het startscherm te openen, selecteert u Kaarten > Roerganger.
Druk op de toets bereik (+) (GPSMAP 4000-serie) of tik op de knop (GPSMAP 5000-serie) om het gezichtsveld dichter bij uw boot en lager op het water te brengen. Druk op de toets bereik (-)
Kaarten
gebruiken
(GPSMAP 4000-serie) of tik op de knop (GPSMAP 5000-serie) om het gezichtsveld verder van de boot te leggen.

Instellingen voor Roerganger

Druk in het scherm Roerganger op MENU voor toegang tot meer instellingen of opties.
Cirkels: hiermee schakelt u de bereikcirkels in of uit.
Tracks:
hiermee schakelt u de weergave van het track-log in of uit. Als u deze optie uitschakelt, blijft het
apparaat tracks opnemen, maar deze worden niet weergegeven.
Veilige diepte: hiermee past u de veilige diepte voor uw boot aan.
Corridor brdte: hiermee kunt u de breedte van de koerslijn voor de navigatie aanpassen. Deze instelling heeft ook invloed op routes (Route naar) maar niet op automatische begeleiding (Begeleid naar).
Toon radar:
Roerganger-scherm radargegevens projecteren.
Als u op uw Garmin Marine Network een Gamin-scheepsradar hebt aangesloten, kunt u op het
Roerganger met radarinformatie
Projecteer cijfers: kruissnelheids-, navigatie-, visgrond- en vaargegevens weergeven of verbergen.
8 Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie
Kaarten gebruiken

Kaartinstellingen wijzigen

Om de kaartinstellingen te wijzigen, selecteert u in het startscherm Kaarten > Kaart instelling.
Oriëntatie: hiermee wijzigt u het perspectief van de kaart:
Noord bvn: de bovenkant van de kaart geeft het noorden weer.
Koers bvn: de kaartweergave wordt aan de huidige koers aangepast.
Gew. krs bvn: de gewenste koers wordt altijd naar boven weergegeven. De koerslijn wordt op het scherm
verticaal weergegeven.
Koerslijn
Pad
Kaartgrens
Koerslijn: de boeglijn wordt doorgetrokken in uw reisrichting.
Uit: hiermee schakelt u de koerslijn uit.
Afstand: geeft de afstand tot het einde van de koerslijn weer.
de benodigde tijd voor het bereiken van het einde van de koerslijn.
Tijd:
Kaartgrenzen: schakel bij het laden van BlueChart g2 Vision SD-kaarten de kaartgrenzen in, als u wilt zien
welk gebied een kaart bestrijkt.
Tracks:
hiermee schakelt u de weergave van het track-log in of uit. Als u deze optie uitschakelt, blijft het
apparaat tracks opnemen, maar deze worden niet weergegeven.
Bijkaart: bij verschuiven van de kaart de bijkaart wel of niet weergeven. Selecteer Automatisch om de bijkaart pas in te schakelen als het symbool voor de boot niet meer zichtbaar is.
Presentatie:
hiermee past u de weergave van de items op de kaart aan. Zie “De presentatie wijzigen” op
pagina 9.
gebruiken
Kaarten

De presentatie wijzigen

Selecteer in het startscherm Kaarten > Kaart instelling > Presentatie.
Detail: hiermee stelt u in hoe gedetailleerd de verschillende zoomniveaus op de kaart worden weergegeven.
Foto: hiermee stelt u de satellietbeelden met een hoge resolutie in op uit, alleen land of gemengd.
Satellietbeelden met hoge resolutie zijn alleen beschikbaar als u beschikt over een BlueChart g2 Vision SD-kaart.
Puntpeilingen:
Lichtsectoren: de weergave van lichtsectoren op de kaart aanpassen.
Symbolen: hiermee selecteert u de symbolen voor de navigatiehulpmiddelen (NOAA of IALA).
Symbool afm.: hiermee kunt u de grootte van de symbolen op de kaart aanpassen.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 9
dieptemetingen in- of uitschakelen en een gevaarlijke diepte instellen.
Kaarten gebruiken

Tracks gebruiken

Een track is een registratie van uw route. De track die momenteel wordt geregistreerd is de actieve track. Een actieve track kan worden opgeslagen.
Het tracklogboek inschakelen:
Selecteer op de navigatiekaart Menu > Kaart instelling > Tracks > Aan. Een lijn achter uw boot op de kaart geeft uw route aan.
Kaarten
gebruiken
De actieve track opslaan:
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Tracks > Opslaan actieve track.
2. Selecteer de tijd waarop de huidige route is begonnen (of Mdnacht, indien weergegeven) of Geheel log.
3. Wijzig de kleur van de track als u deze een naam wilt geven. Als u de track wilt opslaan als route, selecteert u Wijzig track.
De actieve track wissen:
Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Tracks > Wis actieve track. Het trackgeheugen is gewist; de huidige track wordt nog steeds opgenomen.
De actieve track volgen in tegengestelde richting:
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Tracks > Volg actieve track.
2. Selecteer de tijd waarop de huidige track is begonnen of Gehele log.
3. Volg de gekleurde lijn op het scherm.
Een opgeslagen track bewerken of verwijderen:
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Tracks > Bewaarde tracks.
2. Selecteer de track die u wilt bewerken of verwijderen.
10 Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie
Kaarten gebruiken
3. Selecteer Wijzig track om de naam of kleur van de track te wijzigen of selecteer Wis om de track te verwijderen.
Selecteer Volgende bladzijde om de track weer te geven op de navigatiekaart.
Opties voor actieve tracks instellen:
Selecteer in het startscherm Informatie > Gebruik gegevens > Tracks > Actieve track opties.
Opslag modus: selecteer Uit, Vul of Wikkel.
Uit: er wordt geen tracklogboek bijgehouden.
Vul: het tracklogboek wordt bijgehouden totdat het geheugen vol is.
Wikkel: het tracklogboek wordt continu bijgehouden, waarbij de oudste trackgegevens worden vervangen
gebruiken
door nieuwe gegevens.
Interval: hiermee bepaalt u de frequentie waarmee het trackproel wordt geregistreerd. Het frequent registreren van proelen is nauwkeuriger maar hierdoor raakt het tracklogboek wel sneller vol.
Interval: hiermee kunt u instellen of het interval wordt bepaald door afstand, tijd of resolutie.
(Selecteer Wijzig om de hoeveelheid in te stellen.)
Afstand: hiermee wordt de track geregistreerd op basis van een afstand tussen twee punten.
Tijd: hiermee wordt de track geregistreerd op basis van een tijdsinterval.
Resolutie: hiermee wordt het trackproel geregistreerd op basis van een afwijking van uw koers. Deze
instelling wordt aanbevolen voor het meest efciënte gebruik van het geheugen. De afstandswaarde
(Wijzig) is de maximale toegestane fout van de werkelijke koers voordat er een trackpunt wordt geregistreerd.
Wijzig: de waarde van het interval instellen.
Kleur: de kleur van het trackproel instellen.
Kaarten

BlueChart g2 Vision gebruiken

Met de optionele voorgeprogrammeerde SD-kaarten voor BlueChart g2 Vision kunt u het meest van uw
apparaat proteren. Naast gedetailleerde zeekaarten biedt BlueChart g2 Vision de volgende functies:
Roergangerbeeld 3D: een beeld van bovenaf en van achter uw boot; voor een driedimensionaal
navigatiehulpmiddel. De gegevens van BlueChart g2 Vision Roergangerbeeld 3D zijn gedetailleerder dan de voorgeladen gegevens.
Visoog 3D: een 3D-onderwaterweergave van de zeebodem met behulp van de gegevens op de kaart.
Viskaarten: een weergave van de kaart met benadrukte bodemgegevens en zonder navigatiegegevens.
Deze kaart is zeer geschikt voor diepzeevissen.
Satellietbeelden met hoge resolutie: de satellietbeelden met hoge resolutie geven een realistische
weergave van land en water op de navigatiekaart.
Luchtfoto’s: luchtfoto’s van jachthavens en andere belangrijke navigatiepunten helpen u een beeld te
krijgen van uw omgeving.
Gedetailleerde gegevens voor wegen en POI’s: weergave van wegen, restaurants en andere nuttige
punten (POI’s) langs de kust.
Huidige gegevens: een weergave van de huidige informatie van het station.
Auto begeleiding: bepaalt de beste koers naar uw bestemming op basis van de aangegeven veilige diepte
en de kaartgegevens.
OPMERKING: u kunt geen BlueChart g2 Vision-gegevens overzetten van uw SD-kaart naar uw computer als
back-up of om deze weer te geven. U kunt de SD-kaart alleen gebruiken met BlueChart g2 Vision-compatibele Garmin GPS-apparaten.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 11
Kaarten gebruiken

Roergangerbeeld 3D gebruiken

Een BlueChart g2 Vision SD-kaart biedt Roergangerbeeld 3D, een gedetailleerd driedimensionaal beeld van bovenaf en vanachter uw boot (in overeenstemming met uw koers), als visueel navigatiehulpmiddel. Deze weergave is nuttig voor het navigeren rond verraderlijke ondiepten, riffen, bruggen of kanalen en komt van pas bij het binnenvaren en verlaten van onbekende havens of ankerplaatsen.
Kaarten
gebruiken
Roergangerbeeld 3D Navigatiekaart
Druk op de toets bereik (+) (GPSMAP 4000-serie) of raak de toets aan (GPSMAP 5000-serie) om het gezichtsveld dichter bij uw boot en lager op het water te brengen. Druk op de toets bereik (-) (GPSMAP 4000-serie) of raak de toets aan (GPSMAP 5000-serie) om het gezichtsveld verder van de boot te leggen.

Instellingen voor Roergangerbeeld 3D

Druk in het scherm van Roergangerbeeld 3D op MENU voor toegang tot meer instellingen of opties.
Kleuren: hiermee kunt u selecteren uit Normaal (standaard), Water gevaar en Alle gevaren. De instelling
Normaal toont de kust zoals u deze vanaf het water ziet. De instellingen voor Water gevaar geven ondiep
water en land aan met behulp van een schaalverdeling op basis van kleuren. Blauw geeft diep water aan, geel betekent ondiep water en rood staat voor zeer ondiep. Bij de instelling Water gevaar is het land groen en bruin gekleurd en bij Alle gevaren donkerrood.
Roergangerbeeld 3D, normale kleuren Roergangerbeeld 3D, gevarenkleuren
Veilige diepte: hiermee stelt u in bij welke diepte ondiep water rood wordt weergegeven. Daarmee wordt ook de algemene instelling Veilige diepte gewijzigd die wordt gebruikt bij de Automatische begeleiding.
Cirkels, Tracks, Corridor brdte, en Toon radar: zie “Instellingen voor Roerganger” op pagina 8.
12 Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie
Kaarten gebruiken

Visoog 3D gebruiken

Aan de hand van de dieptecontouren van de BlueChart g2 Vision-kaarten, geeft Visoog 3D provides een onderwaterweergave van de bodem van de zee of het meer.. Met de bereik-toetsen (GPSMAP 4000-serie) of de toetsen en (GPSMAP 5000-serie) kunt u de weergave aanpassen.
gebruiken
Kaarten
Visoog 3D

Instellingen voor Visoog 3D

Druk in het scherm Visoog 3D op MENU voor toegang tot meer instellingen of opties.
Echolood kegel: hiermee schakelt u een kegel in of uit die het bereik van uw transducer weergeeft.
Echolood data: visuele weergave van de echoloodgegevens die de transducer ontvangt, voor een optimale
combinatie van echolood- en kaartgegevens.
Tracks:
hiermee schakelt u het tracklogboek in of uit.
Projecteer cijfers:
verbergen.
gegevens over kruissnelheid, navigatie, visgronden, varen en brandstof weergeven of

Viskaarten gebruiken

Gebruik de viskaart voor een gedetailleerde en ongehinderde weergave van de bodemcontouren en dieptepeilingen op de kaart.
Viskaart Navigatiekaart
De viskaart maakt gebruik van gedetailleerde bathymetrische gegevens op een voorgeprogrammeerde SD-kaart van BlueChart g2 Vision en is de meest geschikte kaart voor diepzeevissen.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP® 4000/5000-serie 13
Loading...
+ 39 hidden pages