Garmin Forerunner 245 User manual [nl]

FORERUNNER® 245/245 MUSIC
Gebruikershandleiding
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, Forerunner®, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery™, Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, Garmin Move IQ™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, tempe™, TrueUp™, Varia™ en Varia Vision™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iTunes® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. dat onder licentie wordt gebruikt door Apple Inc. Op de Spotify® software zijn licenties van derden van toepassing, die u hier kunt vinden: https://developer.spotify.com/legal/third-party-licenses. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Zwift™ is een geregistreerd handelsmerk van Zwift Inc. Andere handelsmerken en merknamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
GPS-status en statuspictogrammen...................................... 1
Uw smartwatch instellen............................................................. 1
Uw smartphone koppelen met uw toestel................................... 1
Tips voor bestaande Garmin Connect gebruikers................. 1
Bluetooth meldingen inschakelen.......................................... 1
Meldingen weergeven....................................................... 1
Meldingen beheren........................................................... 2
Audiomeldingen op uw smartphone afspelen tijdens uw
activiteit............................................................................. 2
De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen.......... 2
Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en
uitschakelen...................................................................... 2
Het bedieningsmenu weergeven................................................ 2
Hardlopen................................................................................... 2
Activiteiten en apps....................................................... 3
Een activiteit starten................................................................... 3
Tips voor het vastleggen van activiteiten............................... 3
Een activiteit stoppen..................................................................3
Een activiteit toevoegen............................................................. 3
Een aangepaste activiteit maken........................................... 3
Binnenactiviteiten........................................................................3
Virtueel hardlopen.................................................................. 4
De loopbandafstand kalibreren.............................................. 4
Een krachttraining vastleggen............................................... 4
Tips voor het vastleggen van
krachttrainingsactiviteiten.................................................. 4
Buitenactiviteiten.........................................................................4
Hardlopen op de baan........................................................... 4
Tips voor het registreren van een hardloopsessie............ 4
Zwemmen................................................................................... 5
Zwemmen in het zwembad.................................................... 5
Afstand opnemen................................................................... 5
Zwemtermen.......................................................................... 5
Slagtypen............................................................................... 5
Tips voor zwemactiviteiten..................................................... 5
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad........................... 5
Auto Rust............................................................................... 5
Training met het trainingslog..................................................5
Audiomeldingen afspelen tijdens uw activiteit............................ 6
Training........................................................................... 6
Workouts.....................................................................................6
Een workout vanuit Garmin Connect volgen......................... 6
Een aangepaste workout maken op Garmin Connect........... 6
Een aangepaste workout naar uw toestel verzenden............ 6
Een workout beginnen........................................................... 6
Een zwembadworkout volgen................................................ 6
De trainingsagenda................................................................ 6
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken........................ 7
Aangepaste trainingsplannen................................................ 7
Workout van vandaag starten........................................... 7
Intervalworkouts..................................................................... 7
Een intervalworkout maken............................................... 7
Een intervalworkout starten...............................................7
Een intervalworkout stoppen............................................. 7
Een trainingsdoel instellen.......................................................... 7
Een trainingsdoel annuleren.................................................. 7
Virtual Partner gebruiken....................................................... 8
PacePro training......................................................................... 8
Een PacePro plan downloaden van Garmin Connect........... 8
Een PacePro plan starten...................................................... 8
Een PacePro plan stoppen.................................................... 8
Racen tegen een eerder voltooide activiteit
Persoonlijke records................................................................... 8
Uw persoonlijke records weergeven...................................... 8
Een persoonlijk record herstellen...........................................8
Een persoonlijk record verwijderen........................................ 9
Alle persoonlijke records verwijderen.................................... 9
De metronoom gebruiken........................................................... 9
Uw gebruikersprofiel instellen..................................................... 9
Fitnessdoelstellingen............................................................. 9
Hartslagzones........................................................................ 9
Uw hartslagzones instellen............................................... 9
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel............. 9
Berekeningen van hartslagzones.................................... 10
Uw trainingsstatus pauzeren.................................................... 10
Uw gepauzeerde trainingsstatus hervatten......................... 10
............................... 8
Activiteiten volgen....................................................... 10
Automatisch doel...................................................................... 10
De bewegingswaarschuwing gebruiken................................... 10
De bewegingsmelding inschakelen..................................... 10
Slaap bijhouden........................................................................ 10
Uw slaap automatisch bijhouden......................................... 10
De modus Niet storen gebruiken......................................... 10
Minuten intensieve training....................................................... 11
Minuten intensieve training opbouwen................................ 11
Garmin Move IQ™ gebeurtenissen.......................................... 11
Instellingen voor activiteiten volgen.......................................... 11
Activiteiten volgen uitschakelen........................................... 11
Slimme functies............................................................ 11
Bluetooth connected functies................................................... 11
De software bijwerken met de Garmin Connect app........... 11
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect................................................................................12
Een verloren mobiel toestel lokaliseren.................................... 12
Widgets..................................................................................... 12
De widgets gebruiken.......................................................... 12
Over My Day................................................................... 12
De weerwidget bekijken.................................................. 12
Tracking van hydratatie................................................... 12
Tracking van menstruatiecyclus...................................... 13
Connect IQ functies.................................................................. 13
Connect IQ functies downloaden......................................... 13
Connect IQ functies downloaden via uw computer.............. 13
WiFi connected functies.......................................................... 13
Verbinding maken met een WiFi netwerk........................... 13
Veiligheids- en trackingfuncties................................................ 13
Contacten voor noodgevallen toevoegen............................ 13
Ongevaldetectie in- en uitschakelen.................................... 14
Hulp vragen..........................................................................14
Hartslagmeetfuncties................................................... 14
Hartslagmeter aan de pols........................................................14
Het toestel dragen................................................................14
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 14
Hartslag tijdens het zwemmen............................................. 14
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen......... 14
Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden......... 14
Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen................ 15
De polshartslagmeter uitschakelen...................................... 15
Hardloopdynamiek.................................................................... 15
De hartslagwidget gebruiken............................................... 15
Trainen met hardloopdynamiek........................................... 15
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens................... 15
Gegevens over grondcontacttijd-balans......................... 16
Verticale oscillatie en verticale ratio gegevens............... 16
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens........... 16
Prestatiemetingen..................................................................... 16
Inhoudsopgave i
Prestatiemeldingen uitschakelen......................................... 17
Uw hartslag automatisch detecteren................................... 17
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren............... 17
Trainingsstatus.....................................................................17
Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus.............. 17
Over VO2 max. indicaties.................................................... 17
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven............. 18
Hersteltijd............................................................................. 18
Uw hersteltijd weergeven................................................ 18
Herstelhartslag..................................................................... 18
Trainingsbelasting................................................................ 18
Voorspelde racetijden weergeven....................................... 18
Prestatieconditie.................................................................. 18
Training Effect...................................................................... 19
Pulse oxymeter......................................................................... 19
Pulse-oxymetermetingen verkrijgen.....................................19
Slaap bijhouden van pulse oxymeter inschakelen............... 19
Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens........................ 19
De stressniveauwidget gebruiken............................................. 20
Body Battery............................................................................. 20
De Body Battery widget bekijken......................................... 20
Tips voor betere Body Battery gegevens............................. 20
Widget Gezondheidsgegevens............................................ 20
Muziek........................................................................... 20
Verbinding maken met een externe provider............................ 20
Audiocontent van een externe provider downloaden........... 21
Loskoppelen van een externe provider................................ 21
Spotify®.................................................................................... 21
Audio-inhoud downloaden van Spotify................................ 21
Persoonlijke audiocontent downloaden.................................... 21
Luisteren naar muziek.............................................................. 21
Bediening voor afspelen van muziek........................................ 21
De audiomodus wijzigen........................................................... 22
Bediening voor afspelen van muziek op een verbonden
smartphone............................................................................... 22
Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten................................... 22
Geschiedenis................................................................ 22
Geschiedenis weergeven......................................................... 22
Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 22
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 22
Geschiedenis verwijderen.........................................................22
Gegevensbeheer...................................................................... 22
Bestanden verwijderen........................................................ 22
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 23
Garmin Connect........................................................................23
Uw gegevens synchroniseren met de Garmin Connect
app....................................................................................... 23
Garmin Connect op uw computer gebruiken....................... 23
Navigatie....................................................................... 23
Koersen.................................................................................... 23
Een koers maken en volgen op uw toestel.......................... 23
Uw locatie bewaren.................................................................. 23
Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 24
Alle opgeslagen locaties verwijderen................................... 24
Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt............... 24
Navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen
activiteit..................................................................................... 24
Naar een opgeslagen locatie navigeren................................... 24
Kaart......................................................................................... 24
Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 24
Schuiven en zoomen op de kaart........................................ 24
Kaartinstellingen.................................................................. 24
Draadloze sensoren..................................................... 25
De draadloze sensoren koppelen............................................. 25
Voetsensor................................................................................25
Hardlopen met een voetsensor
Kalibratie van de voetsensor............................................... 25
Kalibratie van de voetsensor verbeteren........................ 25
Uw voetsensor handmatig kalibreren.............................. 25
Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 25
Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor
gebruiken.................................................................................. 25
Omgevingsbewustzijn............................................................... 25
tempe........................................................................................ 26
............................................ 25
Uw toestel aanpassen.................................................. 26
Uw lijst met activiteiten aanpassen........................................... 26
De widgetlijst aanpassen.......................................................... 26
Het bedieningsmenu aanpassen.............................................. 26
Activiteitinstellingen.................................................................. 26
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 26
Waarschuwingen................................................................. 27
Auto Pause inschakelen................................................. 27
Een waarschuwing instellen............................................ 27
Auto Lap...............................................................................27
Ronden op afstand markeren......................................... 27
Auto Scroll gebruiken........................................................... 28
De GPS-instelling wijzigen................................................... 28
GPS en andere satellietsystemen................................... 28
UltraTrac......................................................................... 28
Grootte van bad instellen..................................................... 28
Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 28
Een activiteit of app verwijderen............................................... 28
Wijzerplaatinstellingen.............................................................. 28
De watch face aanpassen................................................... 28
Systeeminstellingen.................................................................. 29
Tijdinstellingen..................................................................... 29
De schermverlichtingsinstellingen wijzigen.......................... 29
De toestelgeluiden instellen................................................. 29
De maateenheden wijzigen................................................. 29
Tempo of snelheid weergeven............................................. 29
Modus Extra scherm................................................................. 30
Klok........................................................................................... 30
De tijd synchroniseren met GPS.......................................... 30
De tijd handmatig instellen................................................... 30
Een alarm instellen.............................................................. 30
Een alarm verwijderen......................................................... 30
De afteltimer instellen.......................................................... 30
De stopwatch gebruiken...................................................... 30
VIRB afstandsbediening........................................................... 30
Een VIRB actiecamera bedienen......................................... 30
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit........ 30
Toestelinformatie......................................................... 31
Toestelgegevens weergeven.................................................... 31
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven........................................................................... 31
Het toestel opladen................................................................... 31
Tips voor het opladen van het toestel.................................. 31
Toestelonderhoud..................................................................... 31
Het toestel schoonmaken.................................................... 31
De banden vervangen.............................................................. 31
Specificaties..............................................................................32
Problemen oplossen.................................................... 32
Productupdates.........................................................................32
Garmin Express instellen..................................................... 32
Meer informatie......................................................................... 32
Activiteiten volgen..................................................................... 32
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 32
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn.................... 32
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt................. 32
ii Inhoudsopgave
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect
account komen niet overeen................................................ 32
Mijn minuten intensieve training knipperen.......................... 33
Satellietsignalen ontvangen...................................................... 33
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren....................... 33
Het toestel opnieuw opstarten.................................................. 33
Alle standaardinstellingen herstellen........................................ 33
De software bijwerken met de Garmin Connect app................ 33
De software bijwerken via Garmin Express.............................. 33
Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?..................... 33
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel............... 33
Levensduur van de batterijen maximaliseren........................... 33
Hoe kan ik ANT+ sensors handmatig koppelen?..................... 34
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?........ 34
Mijn muziek valt weg of mijn hoofdtelefoons blijven niet
verbonden................................................................................. 34
Appendix....................................................................... 34
Gegevensvelden....................................................................... 34
Hartslagzones........................................................................... 36
Berekeningen van hartslagzones........................................ 37
Standaardwaarden VO2 Max................................................... 37
Wielmaat en omvang................................................................ 37
Symbooldefinities......................................................................38
Index.............................................................................. 39
Inhoudsopgave iii

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.

Overzicht van het toestel

LIGHT
START
STOP
BACK
DOWN
UP

GPS-status en statuspictogrammen

De GPS-statusring en -pictogrammen worden tijdelijk op elk gegevensscherm geprojecteerd. Bij buitenactiviteiten wordt de statusring groen als GPS gereed is. Een knipperend pictogram geeft aan dat het toestel een signaal zoekt. Een niet-knipperend pictogram geeft aan dat het signaal is gevonden of de sensor is verbonden.
GPS GPS-status
Selecteer om het toestel in te schakelen. Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
Selecteer deze knop om de activiteiten-timer te starten of te stoppen.
Selecteer deze knop om een optie te kiezen of een bericht te bevestigen.
Selecteer om terug te keren naar het vorige scherm. Selecteer om een ronde vast te leggen tijdens een activi-
teit.
Selecteer deze knop om door de widgets, gegevens­schermen, opties en instellingen te bladeren.
Houd ingedrukt om de muziekbediening te openen (Bediening voor afspelen van muziek, pagina 21).
Selecteer deze knop om door de widgets, gegevens­schermen, opties en instellingen te bladeren.
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
Batterijstatus
Smartphone-verbindingsstatus
Status WiFi® technologie
Hartslagstatus
Status voetsensor
Running Dynamics Pod status
Status snelheid- en cadanssensor
Status fietsverlichting
Status fietsradar
Status modus Extra scherm
tempe™ sensorstatus
VIRB® camerastatus

Uw smartwatch instellen

Voer deze taken uit om optimaal gebruik te maken van de Forerunner functies.
• Koppel uw smartphone met de Garmin Connect™ app (Uw
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 1).
• Stel veiligheidsfuncties in (Veiligheids- en trackingfuncties,
pagina 13).
• Stel muziek in (Muziek, pagina 20).
• Stel WiFi netwerken in (Verbinding maken met een Wi‑Fi
netwerk, pagina 13).

Uw smartphone koppelen met uw toestel

Om gebruik te maken van de connected functies van het Forerunner toestel moet het rechtsreeks via de Garmin Connect app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth instellingen op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect app via de app store op uw
1
telefoon installeren en openen. Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Selecteer LIGHT om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de koppelmodus ingeschakeld.
TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Connect app, selecteert u in het menu of Garmin toestellen > Voeg toestel toe, en volgt u de instructies op het scherm.

Tips voor bestaande Garmin Connect gebruikers

Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin toestellen > Voeg toestel toe.
2

Bluetooth meldingen inschakelen

Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het Forerunner toestel koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 1).
Houd het UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Smartphone
2
meldingen > Status > Aan. Selecteer Tijdens activiteit.
3
Selecteer een meldingsvoorkeur.
4
Selecteer een geluidsvoorkeur.
5
Selecteer Niet tijdens activiteit.
6
Selecteer een meldingsvoorkeur.
7
Selecteer een geluidsvoorkeur.
8
Selecteer Privacy.
9
Selecteer een privacyvoorkeur.
10
Selecteer Time-out.
11
Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe
12
melding op het scherm wordt weergegeven. Selecteer Handtekening om een handtekening toe te
13
voegen aan uw tekstberichten.
Meldingen weergeven
Selecteer op de watch face UP of DOWN om de
1
meldingenwidget weer te geven. Selecteer START.
2
Selecteer een melding.
3
®
Inleiding 1
Selecteer DOWN voor meer opties.
4
Selecteer BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
5
Meldingen beheren
U kunt meldingen die op uw Forerunner toestel worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.
Selecteer een optie:
• Als u een iPhone® toestel gebruikt, kunt u via de iOS meldingsinstellingen de items selecteren die u op het toestel wilt weergeven.
• Als u een Android™ smartphone gebruikt, selecteert u in de Garmin Connect app, Instellingen > Meldingen.
Audiomeldingen op uw smartphone afspelen tijdens uw activiteit
Voordat u audiomeldingen kunt instellen, moet u een smartphone met de Garmin Connect app koppelen met uw Forerunner toestel.
U kunt de Garmin Connect app zodanig instellen dat er tijdens het hardlopen of een andere activiteit motiverende statusmeldingen worden afgespeeld op uw smartphone. Audiomeldingen vermelden het rondenummer en de rondetijd, het tempo of de snelheid, en de hartslaggegevens. Tijdens een audiomelding dempt de Garmin Connect app het geluid van de primaire audio van de smartphone om de aankondiging af te spelen. U kunt de volumeniveaus aanpassen in de Garmin Connect app.
OPMERKING: Als u een Forerunner 245 Music toestel hebt, kunt u audiomeldingen via uw verbonden hoofdtelefoons inschakelen, zonder dat u een verbonden smartphone gebruikt (Audiomeldingen afspelen tijdens uw activiteit, pagina 6).
OPMERKING: De audiomelding Rondewaarschuwing is standaard ingeschakeld.
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin toestellen.
2
Selecteer uw toestel.
3
Selecteer Activiteitopties > Audiomeldingen.
4
De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen
U kunt de Bluetooth verbinding met de smartphone uitschakelen via het bedieningsmenu.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 26).
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer om de Bluetooth smartphone-verbinding op uw
2
Forerunner toestel uit te schakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel
om Bluetooth technologie uit te schakelen op uw mobiele toestel.
Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en uitschakelen
U kunt instellen dat het Forerunner toestel u waarschuwt wanneer uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of deze verbreekt via draadloze Bluetooth technologie.
OPMERKING: Smartphone-verbindingswaarschuwingen zijn standaard uitgeschakeld.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Waarschuwingen.
2
®

Het bedieningsmenu weergeven

Het bedieningsmenu bevat opties om bijvoorbeeld de modus Niet storen in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het toestel uit te schakelen.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 26).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2

Hardlopen

De eerste fitnessactiviteit die u op uw toestel opslaat kan een hardloopsessie, een rit of een andere buitenactiviteit zijn. U moet het toestel mogelijk opladen voordat u aan de activiteit begint (Het toestel opladen, pagina 31).
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
Selecteer START en vervolgens een activiteit.
1
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
2
gevonden. Selecteer START.
3
Ga hardlopen.
4
OPMERKING: Houd op een Forerunner 245 Music, terwijl u
zich in een activiteit bevindt, DOWN ingedrukt om de muziekbedieningsknoppen te gebruiken (Bediening voor
afspelen van muziek, pagina 21).
Selecteer STOP nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Hervat om de activiteitentimer weer te starten.
• Selecteer Sla op om uw hardloopsessie op te slaan en de
activiteitentimer opnieuw in te stellen. U kunt de hardloopsessie selecteren om een samenvatting te bekijken.
• Selecteer Hervat later om de hardloopsessie te
onderbreken en het vastleggen later te hervatten.
• Selecteer Ronde om een ronde te markeren.
• Selecteer Terug naar start om weer naar de beginlocatie
te navigeren.
• Selecteer Gooi weg > Ja om de hardloopsessie te
verwijderen.
2 Inleiding

Activiteiten en apps

Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten en apps aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ functies,
pagina 13).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Een activiteit starten

Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist). Als u een optionele draadloze sensor hebt, kunt u deze koppelen met Forerunnerhet toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 25).
Druk op het START.
1
Selecteer een activiteit.
2
OPMERKING: Activiteiten die als favorieten zijn ingesteld
verschijnen eerst in de lijst (Uw lijst met activiteiten
aanpassen, pagina 26).
Selecteer een optie:
3
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer en selecteer een activiteit uit de lange activiteitenlijst.
Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de lucht tijdens
4
activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig hebt. Wacht tot GPS wordt weergegeven.
5
Het toestel is klaar als het uw hartslag weergeeft, GPS­signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt met uw draadloze sensors (indien nodig).
Druk op het START om de activiteitentimer te starten.
6
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
OPMERKING: Houd op een Forerunner 245 Music toestel, terwijl u zich in een activiteit bevindt, DOWN ingedrukt om de muziekbedieningsknoppen te gebruiken (Bediening voor
afspelen van muziek, pagina 21).

Tips voor het vastleggen van activiteiten

• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 31).
• Druk op BACK om ronden vast te leggen, een nieuwe set of een nieuwe pose te starten of door te gaan naar de volgende workoutstap.
• Druk op UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te geven.

Een activiteit stoppen

Druk op het STOP.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om via het
meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.

Een activiteit toevoegen

Uw toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen veelvoorkomende binnen- en buitensportactiviteiten. U kunt deze activiteiten toevoegen aan uw activiteitenlijst.
Selecteer START.
1
Selecteer Voeg toe.
2
Selecteer een activiteit in de lijst.
3
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
4
voegen. Selecteer een locatie in de activiteitenlijst.
5
Druk op het START.
6

Een aangepaste activiteit maken

Selecteer op de watch face START > Voeg toe.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw opgeslagen activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
3
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
4
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.

Binnenactiviteiten

Het Forerunner toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een hometrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld.
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
Activiteiten en apps 3
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt (zoals een snelheids- of cadanssensor).

Virtueel hardlopen

U kunt uw Forerunner toestel koppelen met een compatibele app van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens te verzenden.
Selecteer START > Virt hardlopen.
1
Open de Zwift™ app of een andere virtuele trainingsapp op
2
uw tablet, laptop of smartphone. Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit
3
te starten en de toestellen te koppelen. Selecteer START om de timer te starten.
4
Nadat u klaar bent met hardlopen, selecteert u STOP om de
5
activiteitstimer te stoppen.

De loopbandafstand kalibreren

Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de kalibratie handmatig bijwerken telkens wanneer u van loopband verandert.
Start een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 3)
1
en ren minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband. Selecteer STOP nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt
kalibreren, selecteert u Sla op. U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te
voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie
handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/ opslaan > Ja.
Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en
4
voer de afstand in op uw toestel.

Een krachttraining vastleggen

U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van een enkele beweging.
Selecteer START > Kracht op de watch face.
1
De eerste keer dat u een krachttrainingsactiviteit vastlegt, selecteert u aan welke pols u uw horloge draagt.
Selecteer START om de set-timer te starten.
2
Start uw eerste set.
3
Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt voltooid.
TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
Selecteer BACK om de set te voltooien.
4
Op het horloge wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer weergegeven.
Selecteer indien nodig DOWN en bewerk het aantal
5
herhalingen. TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen. Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op BACK om uw
6
volgende set te starten. Herhaal dit voor elke krachttrainingsset totdat uw activiteit is
7
voltooid. Selecteer na de laatste set START om de set-timer te
8
stoppen.
Selecteer Sla op.
9
Tips voor het vastleggen van krachttrainingsactiviteiten
• Kijk niet op het toestel als u herhalingsoefeningen uitvoert. U kunt het toestel gebruiken bij de start en aan het eind van
elke set en tijdens rustpauzes.
• Concentreer u tijdens herhalingsoefeningen volledig op het verbeteren van uw conditie.
• Voer lichaamsgewichttrainingen of vrije gewichtstrainingen uit.
• Voer herhalingsoefeningen uit met een consistent, groot bewegingsbereik.
Elke herhaling wordt geteld als de arm waaraan het toestel is bevestigd, terugkeert in de startpositie.
OPMERKING: Beenoefeningen worden mogelijk niet geteld.
• Schakel automatische setdetectie in om uw sets te starten en te stoppen.
• Na afloop kunt u uw krachttrainingsacitiviteit opslaan en verzenden naar uw Garmin Connect account.
U kunt de tools in uw Garmin Connect account gebruiken om activiteitgegevens weer te geven en te bewerken.

Buitenactiviteiten

Het Forerunner toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen. Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 3).

Hardlopen op de baan

Voordat u een hardloopsessie gaat doen, moet u ervoor zorgen dat u op een standaard 400m-baan loopt.
U kunt de hardloopsessie gebruiken om uw outdoor baangegevens te registreren, waaronder de afstand in meters en rondetijden.
Ga op de baan staan.
1
Selecteer START > Hardlopen op de baan.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Als u in baan 1 loopt, gaat u verder met stap 10
4
Houd UP ingedrukt.
5
Selecteer de activiteitinstellingen.
6
Selecteer Baannummer.
7
Selecteer een baannummer.
8
Selecteer twee keer BACK om terug te keren naar de
9
timerpagina. Selecteer START.
10
Ga hardlopen op de baan.
11
Nadat u een paar ronden hebt voltooid, registreert uw toestel de baanafmetingen en kalibreert het uw baanafstand.
Selecteer STOP > Sla op nadat u uw hardloopsessie hebt
12
voltooid.
Tips voor het registreren van een hardloopsessie
• Wacht tot de GPS-statusindicator groen wordt voordat u een hardloopsessie start.
• Tijdens de eerste hardloopsessie op een onbekende baan moet u minimaal 4 ronden lopen om uw baanafstand te kalibreren.
U moet iets voorbij uw vertrekpunt lopen om de ronde te voltooien.
• Loop iedere ronde in dezelfde baan. OPMERKING: De standaard Auto Lap® afstand is 1600 m, of
4 rondes de baan rond.
4 Activiteiten en apps
• Als u in een andere baan loopt dan in baan 1, stelt u het baannummer in de activiteitsinstellingen in.

Zwemmen

LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.

Zwemmen in het zwembad

U kunt de activiteit Zwemmen in zwembad gebruiken om uw zwemgegevens op te slaan, zoals afstand, tempo, aantal slagen en slagtype.
Selecteer START > Zwembad.
1
De eerste keer dat u de activiteit Zwemmen in zwembad selecteert, moet u de grootte van het zwembad selecteren of een aangepaste grootte invoeren.
Selecteer START om de timer te starten.
2
Selecteer BACK aan het begin en eind van elke rustperiode.
3
Selecteer START > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
4
TIP: Als u tijdens het zwemmen uw hartslaggegevens wilt
weergeven, kunt u hartslaggegevensvelden toevoegen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 26).

Afstand opnemen

Het Forerunner toestel meet afstanden over afgelegde banen en legt deze vast. De grootte van het bad moet correct zijn om de afstand nauwkeurig weer te geven (Grootte van bad instellen,
pagina 28).
TIP: Leg voor nauwkeurige resultaten de gehele baan af en gebruik hierbij één slagtype. Pauzeer de timer wanneer u rust.
TIP: Om het toestel uw banen beter te laten tellen, raden wij aan dat u zich sterk afzet tegen de wand en dan doorglijdt alvorens uw eerste slag te maken.
TIP: Als u oefeningen doet, moet u de timer pauzeren of de functie die oefeningen in logs vastlegt gebruiken (Training met
het trainingslog, pagina 5).

Zwemtermen

Baan: Eén keer de lengte van het zwembad. Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm
waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.

Slagtypen

Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen aanpassen, pagina 26).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trai-
ningslog, pagina 5)

Tips voor zwemactiviteiten

• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt UP ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Selecteer BACK om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.

Rusten tijdens zwemmen in een zwembad

Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit BACK om een
1
rustperiode te starten. De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven. Selecteer tijdens een rustperiode UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel). Selecteer BACK en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4

Auto Rust

De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw toestel detecteert automatisch wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt het toestel automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch een nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Activiteitinstellingen,
pagina 26).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u BACK selecteren om handmatig het begin en einde van elk rustinterval aan te geven.

Training met het trainingslog

De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set­oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven. Selecteer BACK om de oefeningstimer te starten.
2
Selecteer BACK na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer BACK als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Selecteer UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Activiteiten en apps 5

Audiomeldingen afspelen tijdens uw activiteit

U kunt het Forerunner 245 Music toestel zodanig instellen dat er tijdens het hardlopen of een andere activiteit motiverende statusmeldingen worden afgespeeld. Indien beschikbaar, worden audiomeldingen op uw verbonden hoofdtelefoon afgespeeld met Bluetooth technologie. Anders worden audiomeldingen op uw smartphone gekoppeld met behulp van de Garmin Connect app. Tijdens een audiomelding dempt het toestel of de smartphone de primaire audio om de aankondiging af te spelen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Audiomeldingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Rondewaarschuwing om een melding voor
elke ronde af te spelen. OPMERKING: De audiomelding Rondewaarschuwing is
standaard ingeschakeld.
• Als u meldingen wilt aanpassen aan de gegevens van uw
tempo en snelheid, selecteert u Tempo-/snel heidswaarsch..
• Als u meldingen wilt aanpassen aan de gegevens van uw
hartslag, selecteert u Hartslagwaarschuwing.
• Als u meldingen wilt horen wanneer u de timer start of stopt, waaronder de functie Auto Pause®, selecteert u Timergebeurtenissen.
• Als u activiteitenwaarschuwingen wilt horen als audiomelding, selecteert u Activiteitswaarschuwingen.
• Selecteer Audiotonen als u een geluid wilt afspelen vlak voor een audiowaarschuwing of prompt.
• Selecteer Dialect om de taal of het dialect van de gesproken meldingen te wijzigen.

Training

Workouts

U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en calorieën. U kunt workouts maken en meer workouts zoeken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts en deze overzetten naar uw toestel.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.

Een workout vanuit Garmin Connect volgen

Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 23).
Selecteer een optie:
1
• Open de Garmin Connect app.
• Ga naar connect.garmin.com.
Selecteer Training > Workouts.
2
Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze
3
op. Selecteer of Verzend naar toestel.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Een aangepaste workout maken op Garmin Connect

Voordat u een workout kunt maken met de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben (Garmin
Connect, pagina 23).
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Training > Workouts > Maak een workout.
2
Selecteer een activiteit.
3
Maak uw aangepaste workout.
4
Selecteer Sla op.
5
Geef een naam op voor de workout en selecteer Sla op.
6
De nieuwe workout wordt weergegeven in uw lijst met workouts.
OPMERKING: U kunt deze workout naar uw toestel verzenden (Een aangepaste workout naar uw toestel
verzenden, pagina 6).

Een aangepaste workout naar uw toestel verzenden

U kunt een aangepaste workout die u met de Garmin Connect app hebt gemaakt, naar uw toestel verzenden (Een aangepaste
workout maken op Garmin Connect, pagina 6).
Selecteer in de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Training > Workouts.
2
Selecteer een workout in de lijst.
3
Selecteer .
4
Selecteer uw compatibele toestel.
5
Volg de instructies op het scherm.
6

Een workout beginnen

Voordat u een workout kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
Selecteer op de wijzerplaat START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Training > Mijn workouts.
4
Selecteer een workout.
5
OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de
geselecteerde activiteit worden in de lijst weergegeven. Selecteer Start workout.
6
Selecteer START om de timer te starten.
7
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities (optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer.

Een zwembadworkout volgen

Uw toestel kan u door de diverse stappen van een zwembadworkout leiden. Het maken en verzenden van een zwembadworkout is vergelijkbaar met Een aangepaste workout
maken op Garmin Connect, pagina 6 en Een aangepaste workout naar uw toestel verzenden, pagina 6.
Selecteer op de watch face START > Zwembad > Opties >
1
Training.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Mijn workouts om workouts te doen die zijn
gedownload van Garmin Connect.
• Selecteer Trainingsagenda om uw geplande workouts te
doen of te bekijken.
Volg de instructies op het scherm.
3

De trainingsagenda

De trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden weergegeven in de agenda-widget. Wanneer u een dag selecteert in de agenda, kunt u de workout weergeven of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u geplande
6 Training
workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.

Garmin Connect trainingsplannen gebruiken

Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken vanaf Garmin Connect, moet u over een Garmin Connect account beschikken (Garmin Connect, pagina 23), en moet u het Forerunner toestel met een compatibele smartphone koppelen.
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Training > Trainingsplannen.
2
Selecteer en plan een trainingsplan.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
5

Aangepaste trainingsplannen

Uw Garmin Connect account bevat een aangepast trainingsplan en Garmin® coach die bij uw trainingsdoelen passen. U kunt bijvoorbeeld een paar vragen beantwoorden en een plan vinden om u te helpen een 5 km race te voltooien. Het plan past zich aan uw huidige fitnessniveau, coachings- en planningsvoorkeuren en de racedatum aan. Wanneer u een plan start, wordt de Garmin Coach widget aan de op uw Forerunner toestel weergegeven widgets toegevoegd.
Workout van vandaag starten
Nadat u een Garmin Coach trainingsplan naar uw toestel hebt verzonden, wordt de Garmin Coach widget in uw widgetlijst weergegeven.
Selecteer op de watch face UP of DOWN om de Garmin
1
Coach widget weer te geven. Als een workout voor deze activiteit gepland is voor vandaag,
wordt op het toestel de naam van de workout weergegeven en wordt u gevraagd deze workout te starten.
Selecteer BACK.
7
Selecteer Rust > Type.
8
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
9
Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van
10
het rustinterval en selecteer . Selecteer BACK.
11
Selecteer een of meer opties:
12
• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
• Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
Een intervalworkout starten
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
4
Selecteer START om de timer te starten.
5
Als uw intervalworkout een warming-up heeft, selecteert u
6
BACK om aan het eerste interval te beginnen.
Volg de instructies op het scherm.
7
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Een intervalworkout stoppen
• U kunt op elk moment BACK selecteren om de huidige
interval of rustperiode te stoppen en naar de volgende interval of rustperiode te gaan.
• Nadat alle intervallen en rustperioden zijn voltooid, selecteert
u BACK om de intervalworkout te beëindigen en over te schakelen naar een timer die kan worden gebruikt voor een cooling-down.
• U kunt op elk gewenst moment STOP selecteren om de
activiteitentimer te stoppen. U kunt de timer weer starten of de intervalworkout beëindigen.
Selecteer START.
2
Selecteer Bekijk om de workoutstappen weer te geven
3
(optioneel). Selecteer Start workout.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Intervalworkouts

U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open einde gebruiken voor het vastleggen van uw workoutgegevens wanneer u een bekende afstand aflegt.
Een intervalworkout maken
Selecteer START op de watch face.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Wijzigen > Interval >
4
Type. Selecteer Afstand, Tijd of Open.
5
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het
type in te stellen op Open. Selecteer indien nodig Duur, voer een afstands- of
6
tijdsintervalwaarde voor de workout in en selecteer .

Een trainingsdoel instellen

De functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual Partner®, zodat u een trainingsdoel kunt instellen voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over hoe ver u bent gevorderd met het bereiken van uw trainingsdoel.
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Training > Stel een doel in.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde
afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.
• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te
selecteren.
• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om
uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
Selecteer START om de timer te starten.
6

Een trainingsdoel annuleren

Houd tijdens de activiteit UP ingedrukt.
1
Selecteer Annuleer doel > Ja.
2
Training 7

Virtual Partner gebruiken

De functie Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een tempo voor de Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual
5
Partner.
Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
6
Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 3).
7
Selecteer UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm
8
te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.

PacePro training

Veel hardlopers dragen graag een tempoband tijdens een race om hun racedoel te bereiken. Met de PacePro functie kunt u een aangepaste tempoband maken op basis van afstand, tempo of afstand en tijd. U kunt ook een tempoband maken voor een bekende koers om uw tempo-inspanning te optimaliseren op basis van hoogteveranderingen.
U kunt een PacePro plan maken met de Garmin Connect app. U kunt een voorbeeld van de tussentijden en de hoogtegrafiek bekijken voordat u de koers loopt.

Een PacePro plan downloaden van Garmin Connect

Voordat u een PacePro plan kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin Connect, pagina 23).
Selecteer een optie:
1
• Open de Garmin Connect app en selecteer of .
• Ga naar connect.garmin.com.
Selecteer Training > PacePro tempostrategieën.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om een PacePro plan te
3
maken en op te slaan. Selecteer of Verzend naar toestel.
4

Een PacePro plan starten

Voordat u een PacePro plan kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
Selecteer START op de watch face.
1
Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Training > PacePro plannen.
4
Selecteer een plan.
5
TIP: U kunt DOWN > Toon tussentijden selecteren om de
tussentijden weer te geven. Selecteer START om het plan te starten.
6
Selecteer START om de timer te starten.
7
Tussentijds doeltempo
Huidig tussentijds tempo
Voortgang van de tussentijd voltooid
Resterende afstand in de tussentijd
Totale tijd voor of achter uw doeltijd

Een PacePro plan stoppen

Houd UP ingedrukt.
1
Selecteer PacePro stoppen > Ja.
2
Het toestel stopt het PacePro plan. De activiteitentimer blijft actief.

Racen tegen een eerder voltooide activiteit

U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de functie Virtual Partner, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Training > Race een activiteit.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel
geregistreerde activiteit te selecteren.
• Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die
u via uw Garmin Connect account hebt gedownload.
Selecteer de activiteit.
6
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
Selecteer START om de timer te starten.
7
Selecteer START > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8

Persoonlijke records

Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over verschillende standaardloopafstanden, en de langste hardloopsessie, rit of zwemafstand.

Uw persoonlijke records weergeven

Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record.
4
Selecteer Bekijk record.
5

Een persoonlijk record herstellen

U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
8 Training
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te herstellen.
4
Selecteer Vorige > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Een persoonlijk record verwijderen

Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te verwijderen.
4
Selecteer Wis record > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Alle persoonlijke records verwijderen

Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer Wis alle records > Ja.
4
Alleen de records voor die sport worden verwijderd. OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

De metronoom gebruiken

De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Tikken per minuut om een waarde in te voeren op basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen. Ga hardlopen (Hardlopen, pagina 2).
8
De metronoom wordt automatisch gestart. Selecteer UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven. Houd zo nodig UP ingedrukt om de metronoominstellingen te
10
wijzigen.

Uw gebruikersprofiel instellen

U kunt uw instellingen voor geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht en hartslagzone bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3

Fitnessdoelstellingen

Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 10) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden. Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.

Hartslagzones

Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel > Hartslag.
2
Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag
3
in. U kunt de functie Auto detectie gebruiken om uw
maximumhartslag tijdens een activiteit automatisch op te nemen (Uw hartslag automatisch detecteren, pagina 17).
Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
4
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw toestel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in rust instellen.
Selecteer Zones > Op basis van.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % HSR om de zones als een percentage van
uw hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
7
Selecteer Voeg sporthartslag toe en selecteer een
8
sportprofiel om een afzonderlijke hartslagzone in te stellen (optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
Met de standaardinstellingen kan het toestel uw maximale hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen als een percentage van uw maximale hartslag.
• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 9).
Training 9
Loading...
+ 33 hidden pages