Fujifilm S9600 User Manual

BL00558-200(1
)
Deze gebruiksaanwijzing toont u het juiste gebruik van de FUJIFILM DIGITALE CAMERA FinePix S9600. Volg de aanwijzingen nauwkeurig op.
GEBRUIKSAANWIJZING
Voordat u gaat
fotograferen
Instellingen
Gebruik van
de camera
Geavanceerde
technieken
Installeren van
de software
Foto's
bekijken
2
BELANGRIJK
Lees deze bladzijde voordat u de software gaat gebruiken.
OPMERKING
LEES DEZE GEBRUIKERSOVEREENKOMST ZORGVULDIG VOORDAT U DE CD-ROM DIE DOOR FUJI PHOTO FILM CO., LTD. WORDT GELEVERD, OPENT. ALLEEN ALS U MET DEZE OVEREENKOMST INSTEMT, MAG U DE SOFTWARE OP DEZE CD-ROM GEBRUIKEN. DOOR DEZE VERPAKKING TE OPENEN, AANVAARDT U DEZE OVEREENKOMST EN STEMT U ER MEE IN.
Gebruikersovereenkomst
Deze Gebruikersovereenkomst
(“Overeenkomst”) is een overeenkomst tussen Fuji Photo Film Co., Ltd. (“FUJIFILM”) en uzelf, en bevat de bepalingen en voorwaarden van de licentie die u worden toegekend om van de software, die door FUJIFILM ter beschikking werd gesteld, gebruik te maken. De CD-ROM bevat software van externe leveranciers. In het geval dat een afzonderlijke overeenkomst door een externe leverancier wordt voorgelegd, zullen de bepalingen van een dergelijke afzonderlijke overeenkomst van toepassing zijn op het gebruik van die software van derden, en die van deze Overeenkomst tenietdoen.
1. Definities.
(a) Hier verwijst, “CD-ROM's” naar de CD-ROM; die geschikt zijn voor
“Software for FinePix” en “Hyper-Utility2”, die u van FUJIFILM ontvangt. (b) “Software” verwijst naar de software die op de Media is opgenomen. (c) “Documentatie” is de gebruiksaanwijzing van de Software en overig
gedrukt materiaal die met de Media meegeleverd wordt. (d) “Product” is de Media (inclusief Software) en Documentatie samen.
2. Gebruik van software.
FUJIFILM kent u een niet-overdraagbare, niet-exclusieve licentie toe: (a)
om een kopie van de Software op één computer te installeren in binaire
uitvoerbare vorm; (b) om de Software te gebruiken op de computer waarop de Software
geïnstalleerd is; en (c) om een back-up kopie van de Software te maken.
3. Beperkingen.
3.1 U mag de Software, Media of Documentatie, hetzij geheel, hetzij
gedeeltelijk, niet distribueren, leasen, verhuren of op andere wijze overdragen aan derden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van FUJIFILM. U mag de rechten, die u door FUJIFILM in deze Overeenkomst worden toegekend, ook ten dele, niet overdragen, toewijzen of op andere wijze overdragen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
3.2 Behalve daar waar uitdrukkelijk hieronder door FUJIFILM toegestaan,
mag u van de Software of de Documentatie geen kopieën of reproducties maken.
3.3 De Software of Documentatie mag niet gewijzigd, aangepast of vertaald
worden. U mag de copyright- en andere eigendomsbepalingen die op of in de Software of de Verpakking aangebracht zijn, niet verwijderen.
3.4 U mag de Software niet ontleden via reverse-engineering, decompilatie,
of deassemblage en u mag dat ook niet door een derde laten doen
4. Eigendom.
Alle auteursrechten en andere eigendomsrechten van de Software en
Documentatie zijn eigendom van en worden bewaard door FUJIFILM of derden zoals vermeld in de Software of Documentatie. Niets uit deze overeenkomst mag worden beschouwd, noch expliciet, noch impliciet, als de overdracht van enig recht, licentie, of titel aan u, behalve die welke expliciet onder deze Overeenkomst worden toegekend.
5. Beperkte garantie.
FUJIFILM garandeert u dat de Mediadrager vrij is van materiaal- en constructiefouten gedurende negentig (90) dagen bij normaal gebruik vanaf de ontvangstdatum van de mediadrager. Mocht de mediadrager niet aan de
bovenvermelde garantie voldoen, dan zal FUJIFILM de defecte mediadrager vervangen door een mediadrager die geen fout vertoont. De gehele aansprakelijkheid van FUJIFILM en uw enige en exclusieve oplossing met betrekking tot een defect van de Drager zal expliciet beperkt worden door de vervanging van de Drager door FUJIFILM, zoals hierin bepaald is.
6. GARANTIEDISCLAIMER.
BEHALVE DAAR WAAR VERMELD IN PARAGRAAF 5 VAN DEZE OVEREENKOMST, LEVERT FUJIFILM HET PRODUCT "ZOALS HET IS" EN ZONDER ENIGE GARANTIE, NOCH EXPLICIET, NOCH IMPLICIET. DE SOFTWARE WORDT VOOR GEBRUIK "ALS ZODANIG" GELEVERD, ZONDER ENIGE GARANTIE. VOORZOVER TOEGESTAAN DOOR DE VAN TOEPASSING ZIJNDE WETGEVING WIJST FUJIFILM ELKE VORM VAN GARANTIE AF, HETZIJ EXPLICIET, HETZIJ IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, IMPLICIETE GARANTIES OF VOORWAARDEN TEN AANZIEN VAN VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, EIGENDOMSRECHT OF AFWEZIGHEID VAN INBREUKEN.
7. AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKING.
FUJIFILM KAN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIGE SCHADE (INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT,
INCIDENTELE, INDIRECTE, SPECIALE SCHADE OF GEVOLGSCHADE, WINSTDERVING, SCHADE DOOR VERLIES VAN FINANCIËLE MIDDELEN) ZELFS AL WERD FUJIFILM INGELICHT OVER DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADES.
8. Geen uitvoer.
U erkent dat noch de Software, noch een deel ervan, overgedragen of uitgevoerd mag worden naar welk land dan ook, of gebruikt mag worden
op een wijze die de exportwetgeving en de wetten waaraan de Software is onderworpen, overtreedt.
9. Beëindiging.
Indien u één van de voorwaarden of bepalingen uit deze Overeenkomst overtreedt, heeft FUJIFILM het recht om deze Overeenkomst onmiddellijk en zonder enige kennisgeving te beëindigen.
10. Termijn.
Deze Overeenkomst is geldig tot de datum waarop u ophoudt deze Software te gebruiken, tenzij een eerdere datum werd bepaald overeenkomstig Paragraaf 9 van deze overeenkomst.
11. Verplichting na beëindiging.
Na het beëindigen of verstrijken van deze Overeenkomst zult u, op eigen verantwoordelijkheid en kos ten, alle Software (inclu sief kopieën), Dra gers en Documentatie onmiddellijk w issen en/of vernietigen.
12. Geldende Jurisdictie.
Op deze Overeenkomst is de wetgeving van Japan van toepassing.
Waarschuwing
Voor klanten in de V.S.
Getest op conformiteit
met de FCC-normen
VOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOOR
FCC Verklaring
Dit toestel beantwoordt aan Deel 15 van de FCC-reglementen. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit toestel mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit toestel moet elke ontvangen interferentie opnemen, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken.
OPGEPAST
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de richtlijnen voor een klasse B digitaal apparaat, conform onderdeel 15 van de FCC-reglementen. Deze beperkingen werden opgesteld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een normale omgeving. Dit apparaat produceert, gebruikt en kan radiofrequentie-energie uitstralen. Indien het apparaat niet conform de instructies geïnstalleerd en gebruikt wordt, dan kan het apparaat schadelijke storing m.b.t. radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet gegarandeerd worden, dat er in bepaalde installaties geen storing zal plaatsvinden. Indien dit apparaat schadelijke storingen veroorzaakt bij radio- en/of
Om het risico op brand of een elektrische schok te vermijden, mag het toestel niet aan regen of vocht blootgesteld worden.
televisieontvangst, wat kan worden vastgesteld door het apparaat in en uit te schakelen, dan wordt de gebruikeraanbevolen een van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen: — Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne. — Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. — Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere
stroomkring dan diewaarop de ontvanger aangesloten is. — Raadpleeg de leverancier of een ervaren technicus voor hulp. U wordt ervoor gewaarschuwd dat elke verandering of wijziging die niet uitdrukkelijk in deze gebruiksaanwijzing goedgekeurd is, tot een verbod op het gebruik
van dit apparaat door de gebruiker
kan leiden.
Opmerkingen over het gebruik:
Om te beantwoorden aan Deel 15 van de FCC-reglementen, moet dit product gebruikt worden in combinatie met een door Fujifilm gespecificeerde A/V-kabel, USB-kabel en netsnoer met ferrietkern.
Voor klanten in Canada OPGEPAST
Deze digitale apparatuur, klasse B, voldoet aan de Canadese norm ICES
-003
.
Raadpleeg a.u.b. de Veiligheidsopmerking en (
p.160) en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat
u de camera gaat gebruiken.
3
EG Conformiteitverklaring
Wij Naam: Fuji Photo Film (Europe) GmbH Adres: Heesenstrasse 31 40549 Düsseldorf, Duitsland
verklaren dat het product Productnaam: FUJIFILM DIGITAL CAMERA FinePix S9600 Naam van de fabrikant: Fuji Photo Film Co., Ltd. Adres van de fabrikant: 26-30, Nishiazabu 2-chome, Minato-ku, Tokyo 106-8620, Japan
aan de volgende normen beantwoordt: Veiligheid: EN60065 EMC: EN55022: 1998 Klasse B EN55024: 1998 EN61000-3-2: 1995 + A1: 1998 + A2: 1998
volgens de voorziening van de EMC-richtlijn (89
/
336/EEC, 92/31/EEG en
93/68/EEC) en de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG).
Düsseldorf, Duitsland 1 september 2006
Plaats Datum Handtekening / Managing Director
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA
Verwijdering van huishoudelijk elektrisch en elektronisch apparatuur (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke verzamelsystemen)
Dit symbool op het product, in de gebruiksaanwijzing of in de garantie, en/of op de verpakking, duidt aan dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld.
Het moet naar een specifieke inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische apparatuur worden gebracht.
Wanneer u erop toeziet dat dit product correct verwerkt wordt, helpt u mogelijk schadelijke gevolgen voor mens en milieu te voorkomen die anders kunnen optreden wanneer dit product onjuist verwerkt wordt.
Als uw apparatuur verwissel
bare batterijen of accu's bevat, dient u deze, in overeenstemming met de
lokale normen, separaat te verwijderen. De recycling van materialen helpt om de natuurlijke grondstoffen te vrijwaren. Neem contact op met
uw lokale instantie voor afvalverwerking of met de winkel waar u dit product gekocht heeft voor meer gedetailleerde informatie over de recycling ervan.
Voor landen buiten de EU:
Neem contact op met de lokale overheid en vraag naar de juiste manier om u van dit product te ontdoen.
Verwijdering van huishoudelijk elektrisch en elektronisch apparatuur
4
Inhoudsopgave
Waarschuwing
.................................................
2
BELANGRIJK
..................................................
2
EG Conformiteitverklaring
..................................
3 Verwijdering van huishoudelijk elektrisch en elektronisch apparatuur
....................................
3
Voorwoord
.......................................................
7
Meegeleverde toebehoren
................................
8
Cameraonderdelen en eigenschappen
.............
9
Voorbeeld van tekstweergave
......................
10
■ Opnamestand
.....................................
10
■ Weergavestand
...................................
10
DE SCHOUDERRIEM, LENSDOP EN ZONNEKAP BEVESTIGEN
...................................................
11
Bevestigen van de lensdop
...........................................................................................................
11
Bevestigen van de zonnekap
........................................................................................................
12
LADEN VAN DE BATTERIJEN
............................................................................................................
13
Compatibele batterijen
.................................................................................................................
13
GEHEUGENKAARTJE IN DE CAMERA ZETTEN
..............................................................................
14
Controleren van de batterijstatus
.................................................................................................
15
CAMERA IN- EN UITSCHAKELEN / DATUM EN TIJD INSTELLEN
..................................................
16
DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN / ANDERE DATUMFUNCTIE INSTELLEN
...................................
17
TAAL INSTELLEN
...............................................................................................................................
19
1 Gereed maken
BESCHRIJVEN VAN DE BASISFUNCTIES
.........................................................................................
20
OPNAMESTAND
FOTO'S MAKEN (STAND AUTO)
........................................................................................................
23
BETEKENIS VAN DE INDICATOR LED
........................................................................................
26
AF-HULPVERLICHTING
................................................................................................................
26
AANTAL BESCHIKBARE FOTO'S
.................................................................................................
27
■ Standaard aantal foto's per geheugenkaartje
..........................................................................
27
GEBRUIK VAN DE AF/AE VERGRENDELING
..............................................................................
28
GEBRUIK VAN DE ZOOMFUNCTIE
.............................................................................................
29
OPNAMEASSISTENT
...................................................................................................................
30
WEERGAVESTAND
FOTO‘S BEKIJKEN (w WEERGEVEN)
.............................................................................................
31
Weergave van enkele foto / Foto selecteren / Weergave van meerdere foto's
..............................
31
Sorteren op datum
........................................................................................................................
32
Weergave zoom
............................................................................................................................
34
Vergrotingsfactoren
..................................................................................................................
34
BEELDEN WISSEN (FOTO WISSEN)
................................................................................................
35
2 Gebruik van de camera
FOTOGRAFEREN
OPNAMEFUNCTIES
SCHERPSTELLEN (AFSTAND)
..........................................................................................................
36
BELICHTING (SLUITERTIJD EN DIAFRAGMA)
................................................................................
37
OPNAMEN MAKEN — CAMERA-INSTELLINGEN SELECTEREN
...................................................
38
DE OPNAMESTAND SELECTEREN
..................................................................................................
40
B AUTO
......................................................................................................................................
40
SCÈNEPOSITIE
..................................................................................................................................
40
N
GEPROGRAMMEERDE STAND AUTO
..................................................................................
41
M
SLUITERTIJDVOORKEUZE AUTO
.........................................................................................
42
<
DIAFRAGMAVOORKEUZE AUTO
..........................................................................................
43
>
HANDMATIG
...........................................................................................................................
44
D BELICHTINGSCOMPENSATIE
.....................................................................................................
45
AE-L
GEBRUIK VAN AE VERGRENDELING
...................................................................................
46
LICHTMETING BEPALEN (LICHTMEETSYSTEEM)
...........................................................................
47
CONTINU AF
......................................................................................................................................
48
HANDMATIGE SCHERPSTELLING
...................................................................................................
49
3 Geavanceerde functies
5
1
2
3
4
5
6
7
e MACRO (CLOSE-UP)
...................................................................................................................
50
d FLITSFOTOGRAFIE
......................................................................................................................
51
x Automatische flitser met Fujifilm "i-Flash" systeem
................................................................
52
b Rode-ogen-reductie
.................................................................................................................
52
d Invulflits
....................................................................................................................................
52
c Trage synchronisatie
................................................................................................................
52
n Rode ogen reductie + Trage synchronisatie.
............................................................................
52
f CONTINU OPNEMEN
....................................................................................................................
54
f Eerste 4 foto's opnemen
..........................................................................................................
55
j Automatische proefbelichting
.................................................................................................
55
k Laatste 4 foto's opnemen
........................................................................................................
55
h Continu opnemen
....................................................................................................................
56
HELDERHEID VAN HET SCHERM VERHOGEN
...............................................................................
57
INFORMATIE OVER HET OPNEMEN
................................................................................................
58
p
OPNAMESTAND OPNAME
˘ BEELDKWALITEIT (AANTAL OPGENOMEN PIXELS)
................................................................
59
Beeldkwaliteitinstellingen in de opnamestand
...............................................................................
60
û GEVOELIGHEID
...........................................................................................................................
61
ü FinePix COLOR
.............................................................................................................................
62
OPNAMEMENU
HET OPNAMEMENU INSTELLEN
.....................................................................................................
63
OPNAMEMENU
..................................................................................................................................
65
Ä ZELFONTSPANNER BIJ OPNAME
..............................................................................................
65
» WITBALANS (DE LICHTBRON SELECTEREN)
..........................................................................
66
â 2X SNELLER AE
...........................................................................................................................
67
H SCHERPSTELLING
.......................................................................................................................
68
Ô HELDERHEIDSINSTELLING VAN DE FLITSER
...........................................................................
69
G
SCHERPTE
..................................................................................................................................
69
KLEURVERZADIGING
..................................................................................................................
70
CONTRAST
..................................................................................................................................
70
Á MEERVOUDIGE BELICHTE OPNAMEN ..................................................................................... 70
È MEERVOUDIGE BELICHTING
.....................................................................................................
71
Ê EXTERNE FLITSER GEBRUIKEN
...............................................................................................
72
OPNAME
OPNAMEFUNCTIES
INFORMATIE OVER DE OPNAME
.....................................................................................................
74
WEERGAVEMENU
Ò ENKELE / ALLE FOTO'S WISSEN
................................................................................................
75
Ú BEELD ROTEREN
........................................................................................................................
77
p
OPNAMESTAND WEERGAVE
¸ PRINTOPTIES INSTELLEN (DPOF)
.............................................................................................
78
¸ DPOF-INSTELLING GEMAKKELIJK INSTELLEN
........................................................................
79
WEERGAVEMENU
¸ DPOF-INSTELLING FOTO'S
........................................................................................................
81
¸ DPOF ALLES RESETTEN
............................................................................................................
83
Ç FOTO‘S BEVEILIGEN: FOTO / ALLES INSTELLEN / ALLES RESETTEN
..................................
84
AUTOMATISCH WEERGEVEN
.....................................................................................................
86
 OPNEMEN VOICE MEMO'S
.........................................................................................................
87
 VOICE MEMO'S WEERGEVEN
....................................................................................................
89
■ Weergeven voice memo's
..........................................................................................................
89
Volume van de voice memo's aanpassen
.....................................................................................
90
¯ BEELDUITSNEDE
........................................................................................................................
91
FILM
Filmmodus
r FILMEN OPNEMEN
......................................................................................................................
93
■ Opnametijden per media
...........................................................................................................
94
p
OPNAMESTAND FILM
˘ BEELDINSTELLINGEN IN FILMSTAND
.......................................................................................
95
6
WEERGAVESTAND
FILM AFSPELEN
.................................................................................................................................
96
■ Films afspelen
............................................................................................................................
96
Het volume van films aanpassen
..................................................................................................
97
5.1 SOFTWARE-CONFIGURATIE
....................................................................................................
107
5.2 INSTALLATIE OP EEN Windows PC (FinePixViewer)
.................................................................
108
5.3 INSTALLATIE OP EEN Mac OS X (FinePixViewer)
.....................................................................
110
5.4 INSTALLATIE OP EEN Windows PC (Hyper-Utility2)
...................................................................
113
5.5 INSTALLATIE OP EEN Mac OS X (Hyper-Utility2)
.......................................................................
118
5 Software-installatie
6.1 CAMERAVERBINDING
...............................................................................................................
121
6.1.1 Gebruik van de netstroomadapter
......................................................................................
121
6.1.2 Op een TV-aansluiten
..........................................................................................................
121
6.2 DE CAMERA DIRECT OP EEN PRINTER AANSLUITEN — PictBridge-FUNCTIE
...................
122
6.2.1 De foto‘s voor het afdrukken op de camera instellen
..........................................................
122
6.2.2 De foto‘s voor het afdrukken zonder gebruik DPOF (enkel-foto afdrukken)
.......................
124
6.3 OP EEN PC AANSLUITEN
.........................................................................................................
126
6.3.1 Op een PC aansluiten
.........................................................................................................
126
6.3.2 De camera afkoppelen
.......................................................................................................
129
6.4 FinePixViewer GEBRUIKEN
.......................................................................................................
130
6.4.1 FinePixViewer leren kennen
...............................................................................................
130
6.4.2 De software de-installeren
..................................................................................................
130
6.5 Hyper-Utility2 GEBRUIKEN
.........................................................................................................
132
6 Foto‘s bekijken
INSTELLINGEN
...................................................................................................................................
98
˜ HET MENU INSTELLINGEN GEBRUIKEN
...................................................................................
98
■ INSTELLINGEN - menuopties
.................................................................................................
100
á BEELDWEERGAVE
....................................................................................................................
101
ã AFSPEELVOLUME
......................................................................................................................
102
é NUMMERING
..............................................................................................................................
102
ê HELDERHEID VAN HET SCHERM BEPALEN
...........................................................................
103
CCD-RAW
..................................................................................................................................
103
î AUTOMATISCHE CAMERA-UITSCHAKELING
..........................................................................
104
ï FORMATTEREN
.........................................................................................................................
104
ó TIJDVERSCHIL
...........................................................................................................................
105
4 Instellingen
Inhoudsopgave
Systeemuitbreidingsopties
...........................
135
Gids toebehoren
...........................................
136
Uw camera correct gebruiken
.......................
137
Stroomtoevoer en Batterijen
.......................
137
Toepasbare batterijen
.............................
137
Opmerkingen over de batterijen
..............
137 AA-formaat Ni-MH batterijen op de juiste wijze gebruiken
.................................................
138
Netstroomadapter
...................................
138 Ontladen oplaadbare batterijen
................................
139
Informatie over de geheugenkaart
...............
141
Waarschuwingsschermen
..........................
142
Storingen opheffen
.......................................
145
Technische gegevens
.................................
147
Verklarende woordenlijst
.............................
151 FUJIFILM Digitale camera Wereldw
ijd netwerk
.....................................
154 Veiligheidsopmerkingen
..............................
160
7
Voorwoord
Proefopname voorafgaand aan de eigenlijke opname
Vóór het maken van een belangrijke foto's (zoals bij huwelijken en reizen), kunt u het beste eerst een proef- of testopname maken. Bekijk deze opname om er zeker van te zijn dat de camera correct werkt.
Fuji Photo Film Co., Ltd. aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor een eventueel verlies (zoals de fotografiekosten of het inkomensverlies van de fotografie), ontstaan als gevolg van een storing van het product.
Informatie over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen, zonder toestemming van de eigenaar, niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privé-gebruik bedoeld zijn. NB: er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto's louter voor privé-gebruik bestemd zijn. Gebruikers worden ook gevraagd om op te merken dat het overdragen naar geheugenkaarten (xD-Picture Card of naar de CF/Microdrive) van
beelden of gegevens die onder het auteursrecht vallen, alleen binnen de beperkingen van de betreffende auteu
rsrechten is toegestaan.
Vloeibare kristallen
Als het LCD-scherm beschadigd is, moet u voorzichtig zijn met de vloeibare kristallen in het scherm. Neem onmiddellijk maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet.
Als vloeibare kristallen in contact komen met
de huid. De huid met een doek zorgvuldig droogdeppen en vervolgens met zeep, onder stromend water, grondig reinigen.
Als vloeibare kristallen in de ogen komt.
Het betreffende oog goed met schoon water,
gedurende 15 minuten uitspoelen en vervolgens medische hulp zoeken.
Als vloeibare kristallen zijn doorgeslikt.
De mond grondig met water spoelen. Drink grote
hoeveelheden water en geef dat dan over. Zoek medische hulp.
Informatie over elektrische storingen
Wanneer de camera in ziekenhuizen of vliegtuigen wordt gebruikt, dan kan deze camera storing bij ander
apparatuur in het vliegtuig of ziekenhuis veroorzaken. Raadpleeg de geldende wetgeving voor meer bijzonderheden.
Omgaan met uw digitale camera
Deze camera bevat elektronische precisiecomponenten. Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto's niet bloot aan schokken om correcte opnames te garanderen.
Informatie over handelsmerken
en xD-Picture Card™ zijn handelsmerken
van Fuji Photo Film Co., Ltd.
IBM PC/AT is een geregistreerd handelsmerk van International Business Machines Corp. uit de V.S.
Macintosh, Power Macintosh, iMac, PowerBook, iBook en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
Microsoft, Windows, en het Windows logo zijn handelsmerken, of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere landen. Windows is een afkorting die verwijst naar het Microsoft
®
Windows® Besturingssysteem.
Het “Designed for Microsoft
®
Windows® XP” logo
verwijst uitsluitend naar de camera en de driver.
Overige bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de respectievelijke ondernemingen.
Uitleg over kleurentelevisiesystemen
NTSC: National Television System Committee,
specificaties voor het uitzenden van kleurentelevisie. Hoofdzakelijk van toepassing in de V.S., Canada en Japan.
PAL: Phase Alternation by Line, een
kleurentelevisiesysteem hoofdzakelijk toegepast in Europa en China.
Exif Print (Exif ver. 2.2)
Exif Print Format is een nieuw bestandsformaat voor digitale camera's dat een grote hoeveelheid informatie over de opname voor optimale afdrukken bevat.
De camera niet in direct zonlicht of op plaatsen waar de temperatuur tot extreme waarden kan stijgen gebruiken of opbergen, zoals bijvoorbeeld in de zomer in een afgesloten auto.
88
Meegeleverde toebehoren
AA-formaat alkaline batterijen (LR6) (4)
Schouderriem (1)
Lensdop (1)
Lensdophouder (1)
Zonnekap (1)
A/V-kabel (1)
Ca. 1,2 m (3.9 ft.), plug (2,5 mm dia.) naar
pin-plug ×2
USB-kabel (mini-B) (1)
CD-ROM (2)
• Software voor FinePix CX
• Hyper-Utility Software
Handleiding (deze handleiding) (1)
9
Camera-UITschakeling
Cameraschakelaar
Ontspanknop
Flitserknop (p.51)
Continu opname knop (p.54)
Commandoknop (p.20)
Doorzichtzoeker (EVF)
Oogcorrectieknop
EVF/LCD (schermkeuze) -knop (p.21, 23)
LCD-scherm
Bevestigingspunten statief
Knop Opnamestand
( ) (p.21)
Knop MENU/OK (p.21)
Multi-knop ( )
(P.21)
Batterijdeksel (p.13)
Scherpstelcontroleknop (p.21, 49)
Schoentje (P.72)
Flitscontact (p.72)
Knop AE-L (AE vergrendeling) (p.21, 46)
Bevestigingspunten schouderriem
(p.11)
Indicatorlampje (p.26)
Lichtmetingkeuzeknop (p.21, 47)
Knop DISP/BACK (p.21, 30, 31)
Deksel van de kaartsleuf (p.14)
CF / Microdrive
uitwerpknop (p.15)
CF / Microdrive-kaartsleuf (p.14)
xD-Picture Card-kaartsleuf (p.14)
Handmatig (p.44) Fotostabilisatie (p.40) Film (p.93) Diafragmavoorkeuze (p.43) Natuurlijklicht (p.40) Sluitertijdvoorkeuze (p.42) Portret (p.40) Programmagestuurd auto (p.41) Landschap (p.40) Auto
(P.40)
Nacht (p.40)
Schroefdraad voor draadontspanner (p.25)
Belichtingscompen­satieknop (p.45)
Weergavestand (p.31) Opnamestand (p.23)
Keuzeknop
Externe AF-sensor
AF-hulpverlichting (p.26) / Zelfontspannerlampje (p.65)
Foto’s maken Filmen
Cameraonderdelen en eigenschappen
Raadpleeg de paginanummers tussen de haakjes voor meer
informatie over de cameraonderdelen of eigenschappen.
1010
Flitser (p.51)
Lensdop
Knop Macro (p.22, 50)
Vrijmaakknop openklappen flitskop (p.23, 51)
Zoomring (p.22, 29)
Scherpstelring (p.22, 49)
Knop INFO (informatiecontrole)
(p.22, 58, 74)
Bevestigingspunten schouderriem
(p.11)
USB-stekker (mini-B)
Luidspreker
Microfoon
A/V OUT (Audio / Visual-uitvoer)
aansluiting (p.121)
Dopje flitscontact
Knop (Snel AF) (p.22, 49)
DC IN 5V (power input) aansluiting
(p.121)
Keuzeknop van de stand Scherpstelling (p.22, 48, 49)
1 / 1 / 2006 12:00 AM
320 F5.6
1 / 1 / 2006 12:00 AM
100-0001
ISO 200
ISO 200
ISO 200
ISO 200
66
NNN
NNN
Zelfontspanner
Flitser
Lichtmeting
Weergavestand
Opnamestand
Sluitertijd
AE vergrendeling
Weergave instelling diafragma
Aantal beschikbare foto’s
beeldkwaliteit
gevoeligheid
Datum / Tijd
Waarschuwing batterijlading
FinePix COLOR
Waarschuwing batterijlading
Mediadrager
Waarschuwing
bewegingsonscherpte
Mediadrager
Weergave nummering
Voice memo
DPOF
Beveiliging
Datum / Tijd
Scherpstelveld
Belichtingscompensatie
Indicator
belichtingscompensatie
Macro (close-up)
Continu opname
2x Sneller AF / AE
Voorbeeld van tekstweergave
Opnamestand
Weergavestand
Cameraonderdelen en eigenschappen
11
Klaarmaken voor gebruik
1
DE SCHOUDERRIEM, LENSDOP EN ZONNEKAP BEVESTIGEN
1
2
Trek het koord van de lensdop door de schouderriem.
Bevestig het touwtje van de lensdop, om te voorkomen dat de
lensdop verloren raakt.
Om het vallen van de camera te voorkomen dient de
schouderriem op de juiste manier bevestigd te worden.
1
Bevestig de schouderriem aan de bevestigingspunten op de camera. Als u beide uiteinden van de schouderriem bevestigd, controleer deze zorgvuldig om zeker te zijn dat de schouderriem goed bevestigd is.
Bevestig de lensdop op de lens door aan beide zijden van de kap te drukken.
Bevestigen van de lensdop
Gebruik van de zonnekap
Zorg dat de lensdop niet in het zicht van uw opname verschijnt, bevestig het aan de lensdophouder.
Klaarmaken voor gebruik
12
Het gebruik van de zonnekap is doeltreffend om een "spookbeeld" en het schitteren in situaties met achtergrondverlichting te voorkomen. De camera levert scherpe, heldere opnamen. 1 Stel de indicatoren op de camera en zonnekap in en
bevestig de zonnekap op de lens.
2 Draai de zonnekap rechtsom totdat de kap vastklikt.
2
Bevestigen van de zonnekap
Zonnekap opbergen
Als de zonnekap in het zachte hoesje wordt opgeborgen, dient de zonnekap achterstevoren op de camera geplaatst te zijn.
DE SCHOUDERRIEM, LENSDOP EN ZONNEKAP BEVESTIGEN
1
De zonnekap kan niet worden bevestigd als de groothoek
voorzetlens wordt gebruikt.
13
Klaarmaken voor gebruik
1
Plaats de batterijen op de juiste wijze en zoals aangeven door de icoontjes voor de polariteiten.
2
1
Controleer voordat u het batterijdeksel opent of de camera uitgeschakeld is (zet de cameraschakelaar op “OFF”).
Als het batterijdeksel wordt geopend terwijl de camera nog
ingeschakeld is, zal de camera automatisch uitschakelen.
Oefen bij het openen van het batterijdeksel geen kracht uit.
Open het batterijdeksel niet als de camera ingeschakeld is. Dit kan de mediadrager of de
beeldbestanden op de mediadrager permanent beschadigen.
Compatibele batterijen
AA-formaat alkaline batterijen (4) of AA-formaat Ni-MH oplaadbare batterijen (4) (niet meegeleverd)
Gebruik hetzelfde merk en type AA-formaat alkaline batterijen als die bij de camera werden geleverd.
Hoe de batterijen gebruikt moeten worden
Gebruik nooit de volgende batterijen omdat deze ernstige problemen kunnen
veroorzaken, zoals het lekken van batterijvloeistof of oververhitting:
1. Batterijen met gebarsten of afgebladerde behuizingen
2. Combinaties van verschillende type batterijen of een combinatie van nieuwe en oude batterijen
Gebruik geen mangaan batterijen of Ni-Cd batterijen.
Verontreinigingen, zoals vingerafdrukken op de polen van de batterijen kunnen de levensduur van
de batterij verkorten.
De levensduur van AA-formaat alkaline batterijen (hierna genoemd: alkaline batterijen) is afhankelijk
van het merk. Een aantal merken van alkaline batterijen hebb en een kortere levensduur dan die van het merk die bij de camera werden geleverd. Merk op dat gezien de aard van het product,
de levensduur van alkaline batterijen in koude omstandigheden (0°C tot +10°C/+32°F tot +50°F) afneemt. Het is daarom beter om AA-formaat Ni-MH batterijen te gebruiken.
Gebruik een Fujifilm batterijoplader (afzonderlijk verkrijgbaar) om AA-formaat Ni-MH batterijen te
laden.
Zie p.137-138 voor meer informatie over het gebruik van batterijen.
Als de batterijen eerder werden gekocht of gedurende langere periode niet werden gebruikt,
kan de levensduur van de AA-formaat Ni-MH batterijen kort(er) zijn. Zie p.138 voor meer informatie.
Behuizing
LADEN VAN DE BATTERIJEN
Druk op de batterijdeksel om de batterijen in te duwen. Schuif de deksel dicht.
3
14
2
Steek alleen de daarvoor geschikte kaarten in het compartiment van de xD-Picture Card en CF/Microdrive. Het
insteken van niet daarvoor geschikte media kan schade aan de camera of mediadrager veroorzaken.
Als het geheugenkaartje verkeerd om wordt ingestoken, zal het niet geheel in het compartiment of de sleuf passen.
Tijdens het plaatsen van een xD-Picture Card of CF/Microdrive geen druk uitoefenen.
Als de kaart of mediadrager niet geheel in het compartiment werd gestoken verschijnt [CARD ERROR].
Goudkleurige markering
Goudkleurig
contactpunten
Houd de goudkleurige contacten van de xD-Picture Card tegenover de goudkleurige markering van kaartsleuf van de xD-Picture Card en duw de kaart stevig geheel naar binnen.
Duw de CF/Microdrive stevig en geheel in het kaartcompartiment van de CF/Microdrive. De compatibiliteit wordt op de website van Fujifilm weergegeven: http://www.fujifilm.nl
xD-Picture Card
CF/Microdrive
3
Sluit het deksel van het compartiment.
Gebruik of de xD-Picture Card (los verkrijgbaar) of de CF/Microdrive (los verkrijgbaar) als opslagmedium in de FinePix S9600.
Als een xD-Picture Card en een CF/Microdrive tegelijkertijd zijn geplaatst, zullen de foto‘s worden opgenomen op de mediadrager die als “¡” MEDIA (p.100) werd geselecteerd.
De gegevens kunnen op de FinePix S9600 niet tussen de beide media worden gekopieerd.
1
1 Zet de cameraschakelaar op “OFF”. 2 Open de deksel van de sleuf.
GEHEUGENKAARTJE IN DE CAMERA ZETTEN
Als het deksel van het kaartcompartiment wordt geopend
terwijl de camera nog ingeschakeld is, zal de camera automatisch uitschakelen.
Open het deksel van het kaartcompartiment niet als de camera ingeschakeld is. Dit kan de mediadrager of de fotobestanden op de mediadrager permanent beschadigen.
1
2
15
Klaarmaken voor gebruik
1
Vervangen van
de xD-Picture Card
Duw de xD-Picture Card in het compartiment en trek uw vinger langzaam terug. De
xD-Picture Card is ontgrendeld en wordt naar buiten geduwd.
Vervangen van
de CF/Microdrive
Open het kaartcompartiment, druk de uitwerpknop voor de CF/Microdrive in en verwijder de CF/Microdrive.
Gebruik voor het opslaan van de CF/Microdrive
altijd een daarvoor geschikt beschermend hoesje.
CF / Microdrive uitwerpknop
Afhankelijk van de camerastand en het type batterijen wat wordt gebruikt, kan de overdracht van “C” naar “V
sneller worden weergegeven.
Afhankelijk van het soort batterij, kan het waarschuwingsniveau van de laadstatus van de batterij worden
weergegeven als de camera op koude locaties wordt gebruikt. Dit is normaal. Probeer de batterijen op te warmen in uw zak of op een andere warme plek voordat u de batterijen gaat gebruiken.
Waarschuwing geringe batterijlading
1) De inschatting van de camera over de resterende batterijlading kan afhankelijk van de stand van de camera sterk uiteenlopen. Als gevolg daarvan, kan zelfs als “
C” of “V” in de weergavestand niet wordt weergegeven, een van
deze statusmeldingen worden weergegeven als u naar de opnamestand wisselt.
2) Afhankelijk van het type batterij en de in de batterijen aanwezige lading, kan de camera uitschakelen zonder dat er eerst een waarschuwing over de batterijlading werd weergegeven. Dit kan met name voorkomen als batterijen geheel ontladen werden en vervolgens werden hergebruikt.
In situatie 2), direct een nieuwe of volledig geladen set batterijen plaatsen.
Zet de camera aan en controleer de batterijlading.
Controleren van de batterijstatus
Cverschijnt als een klein icoontje aan de linkerkant van het scherm. “Vverschijnt als een grotere icoon in het midden van het scherm.
Rood knipperend
Rood verlicht
66
NNN
1 De batterij is volledig opgeladen. 2 De batterijen hebben onvoldoende capaciteit. De
batterijen zullen snel leeg raken. Zorg dat er een nieuwe set batterijen beschikbaar is.
3 De batterijen zijn leeg. Het display zal snel uitvallen
en de camera zal zichzelf uitschakelen. Vervang de batterijen of laad de batterijen opnieuw op.
Rood knipperend
Rood verlicht
1
2
3
Geen icoontje
Automatische camera-uitschakeling
Als de camera gedurende 2 tot 5 minuten niet wordt gebruikt, zal de functie Automatische camera- uitschakeling, de camera uitschakelen (p.104). Om de camera weer in te schakelen, zet u de cameraschakelaar kort op "OFF" en schakelt u vervolgens weer terug naar “
q” of “w”.
16
CAMERA IN- EN UITSCHAKELEN / DATUM EN TIJD INSTELLEN
1
Om de camera in te schakelen, draait u de cameraschakelaar op “q” of “w”. Om de camera uit te schakelen draait u de cameraschakelaar op “OFF”.
2
DATE/TIME NOT SETDAT E/T I ME N OT S ET
SET SE T
NONO
Wanneer u de camera na aankoop voor de eerste keer gebruikt, worden datum en tijd gewist. Druk op de knop “MENU/OK” om de datum en tijd in te stellen.
Het bericht wordt ook weergegeven als de batterijen
uitgenomen zijn en de camera gedurende langere tijd niet werd gebruikt.
Druk op de knop “DISP/BACK” om de tijd en datum op een
later moment in te stellen.
Als de datum en tijd niet worden ingesteld zal elke keer dat
u de camera inschakelt, dit bericht worden weergegeven.
4
DATE/TI MEDA T E /T IM E
AMA M
YY.MM.DDY Y. M M . D D
2006. 6.24 10
00
59 58
02 01
SETS E T CANCELC A N CE L
Als u de datum en tijd eenmaal hebt ingesteld, drukt u op de knop “MENU/OK”. Als gevolg van het indrukken van de knop “MENU/OK”, wijzigt de instelling van de camera naar de opname- of weergavestand.
Op het moment van aanschaf en als u de camera langere tijd
niet hebt gebruikt, waarbij de batterijen werden verwijderd, worden de instellingen zoals die van de datum en tijd gewist. Zodra de netstroomadapter aangesloten wordt of een batterij gedurende 2 uur of meer werd geplaatst, zullen de camera­instellingen ongeveer gedurende 6 uur worden bewaard, zelfs wanneer de beide spanningsbronnen worden verwijderd.
2008 2007
2006
2005 2004
11 2100
A M
YY.MM.DDY Y. M M . D D
SETS E T CANCELC A N C E L
DATE/TI MED A T E / T I M E
3
1 Druk op 2 of 3 om Jaar, Maand, Dag, Uur of
Minuut te selecteren.
2 Druk op “5” of “°” om de instelling te wijzigen.
Als “5” of “°” ingedrukt wordt gehouden, zullen de cijfers
voortdurend wijzigen.
Als de weergegeven tijd voorbij de“12” gaat, zal de instelling
AM/PM wijzigen.
1
2
17
Klaarmaken voor gebruik
1
DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN / ANDERE DATUMFUNCTIE INSTELLEN
4
1 Druk op “3” om naar het menu-item te gaan. 2 Druk op “5” of “°
” om “ì” DATE/TIME te
selecteren.
3 Druk op “3”.
1
4
3
2
SETSE T
SETSE T
DATE/TIMED ATE / TI ME
OKO K
ENGLISHEN GL IS H SETSE T
:
: : : :
●1●
3
2
1
3
Druk op de knop “MENU/OK” om het menu op het scherm weer te geven.
1 Druk op “2” om naar het paginanummer te gaan. 2 Druk op “5” of “°” om “PAGE 3” te selecteren.
PAG E PA GE
3
1
4
3
2
SETSE T
SETSE T
OKO K
ENGLISHEN G LI SH SETSE T
: : : : :
2
2
1 Druk op “5” of “°” om “˜” SET-UP te selecteren. 2 Druk op “3”.
SET-UPS E T - U P
SETSE T
1
2
AUTOA U T O
0
OFFO F F
OFFO F F
:
:
:
: :
1
2
SELF-TIMERSE LF -T IM ER
SETSE T
1
2
AUTOAU TO
OFFO FF
OFFO F F
: :
:
:
:
OFFO F F
0
:
Wordt vervolgd
1
18
DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN / ANDERE DATUMFUNCTIE INSTELLEN
DATE/TI MEDA T E / T I M E
AMA M
SETS E T CANCELC A N C E L
DD.MM.YYD D . M M . Y Y
YY.MM.DDY Y. M M . D D
6/24/2006
MM/DD/YYM M / D D / Y Y
10:00
De datumfunctie wijzigen
1 Druk op “2” of “3” om de datumfunctie te
selecteren.
2 Druk “5” of “°” om de functie in te stellen. Zie
onderstaande tabel voor de details van de instellingen.
3 Druk nadat de instellingen voltooid zijn, altijd op de
knop "MENU/OK”.
●1●
2
3
2008 2007
2006
2005 2004
6422100
A M
YY.MM.DDY Y. M M . D D
SETS E T CANCELC A N C E L
DATE/TI MED A T E / T I M E
Corrigeren van datum en tijd
5
1 Druk op 2 of 3 om Jaar, Maand, Dag, Uur of
Minuut te selecteren.
2 Druk op “5” of “°” om de instelling te wijzigen. 3 Druk nadat de instellingen voltooid zijn, altijd op de
knop "MENU/OK”.
Als “5” of “°” ingedrukt wordt gehouden, zullen de cijfers
voortdurend wijzigen.
Als de weergegeven tijd voorbij de“12” gaat, zal de instelling
AM/PM wijzigen.
●1●
2
3
Datumfunctie Voorbeeldinstellingen
JJ.MM.DD 2006.6.24 MM/DD/JJ 6/24/2006 DD.MM.JJ
24.6.2006
19
Klaarmaken voor gebruik
1
TAAL INSTELLEN
SET-UPSE T-U P
SETSE T
1
2
AUTOAU TO
0
OFFO FF
OFFO FF
:
:
:
: :
1
2
1 Druk op “2” om naar het paginanummer te gaan. 2 Druk op “5” of “°” om “PAGE 3” te selecteren.
PAG E PA GE
3
1
4
3
2
SETSE T
SETSE T
OKO K
ENGLISHEN G LI SH SETSE T
: : : : :
1
2
1 Druk op de knop “MENU/OK” om het menu op het
scherm weer te geven.
2 Druk op “5” of “°
” om “˜” SET-UP te selecteren.
3 Druk op “3”.
1
2
3
De schermen in deze gebruiksaanwijzing worden in de
Engelse taal getoond.
Zie p.100 voor meer informatie over het menu “˜” SET-UP.
3
1 Druk op “3” om naar het menu-item te gaan. 2 Druk op “5” of “°” om “
” te selecteren.
3 Druk op “3”.
LANG.LA N G.LA N G.LANG.
SETS ET
1
3
2
SETS ET
ENGLISHEN G LI SH
DEUTSCHDE UT SC H
ESPAES PA Ñ OLO L
ITALIANOITA LIA N O
FRANCAISFR AN CA IS
4
:
SET
SE T
:
:
:
OKO K
:
ENGLISH
EN GL IS H
:
1
2
4
Druk op “5” of “°” om de taal te selecteren.
ENGLISHEN G LI SH
ENGLISHEN G LI SH
ENGLISHEN G LI SH
DEUTSCHDE U TS CH
ESPAES PAÑOLOL
ITALIANOITA LIA N O
FRANCAISFR A NC AI S
SETS ET
1
4
3
2
SETS ET
OKO K SETS ET
: : :
:
:
:
3
20
Dit gedeelte beschrijft de functies van de camera.
BESCHRIJVING VAN DE BASISFUNCTIES
2
Gebruik
van de camera
AAN/UIT en Keuzeknop Opnamestand / “ ” Weergavestand
Gebruik de cameraschakelaar om de stand te selecteren.
: Belichtingscompensatie
Houd de knop " " ingedrukt en selecteer de instelling door de commandoknop te verdraaien.
: Flitser
Laat de vrijmaakknop los, houd de knop " " ingedrukt en draai met de commandoknop om de instelling te selecteren.
: Continu opname
Houd de knop " " ingedrukt en draai met de commandoknop om de instelling te selecteren.
Commandoknop
Cameraschakelaar
Auto
Natuurlijklicht
Portret
Fotostabilisatie
Landschap
Nacht
Filmen
Handmatig
Diafragmavoorkeuze
Sluitertijdvoorkeuze
Programmagestuurd auto
Keuzeknop opnamestand
Foto’s maken
Filmen
Draai de keuzeknop om de opnamestand te selecteren.
In de opnamestand een programmawijziging en speciale instellingen zoals sluitertijd en diafragma instellen, kan door het draaien van de commandoknop worden uitgevoerd
21
Gebruik van de camera
2
OFF
OF F
:SET
:S ET
1
2
:OFF
:O FF
OFF
OF F
:AUTO
:A UT O
: : 0
: 0
:ON
:O N
10 SEC
10 SE C
1
2
SET
SE T
AUTO
AU TO
OFF
OF F
OFF
OF F
: :
:
:
:
OFF
OF F
0
:
SELF-TIMER
S E L F - T I M E R
1
2
:OFF
: O F F
OFF
O F F
:AUTO
: A U T O
: 0
: 0
:
:OFF
: O F F
SET
SE T
:
AE-L knop
Scherpstelcontroleknop
Als deze knop is ingedrukt blijft de belichting vergrendeld.
Keuzeknop Lichtmeting
Als gevolg van het indrukken van deze knop wordt het middelste deel van het scherm vergroot. Gebruik deze functie om het beeld exact scherp te stellen.
EVF/LCD (schermkeuze) knop
Door het indrukken van de knop “EVF/LCD” kan tussen de doorzichtzoeker (EVF) en het LCD-scherm worden gewisseld. Gebruik de stand die het meest voor uw opname geschikt is.
Het selecteren van de lichtmeetmethode.
Knop Opnamestand
Opname: Selecteer de stand
Beeldkwaliteit, Gevoeligheid en de FinePix COLOR-instellingen.
Weergave: Stel de instellingen voor de printopdracht (DPOF) in.
Knop DISP/BACK
DISP: Druk op deze knop om
schermweergave te selecteren. BACK: Druk op deze knop om een
procedure halverwege te stoppen.
knop
“T (5)” knop: Selecteren van de
stand Digitale zoom (2×). “W (°)” knop: Annuleren van de
stand Digitale zoom.
Oogcorrectieknop
De menu’s gebruiken
1 Weergave van het menu.
Druk op de knop “MENU/OK”.
5 De instelling bevestigen. Druk op de knop “MENU/OK”.
2 Selecteren van een menuoptie. Druk op pijl-omlaag of pijl-omhoog op de multi-knop.
3 Selecteren van een optie.
Druk op pijl-naar-rechts op de multi-knop.
4 Selecteren van een instelling.
Druk op pijl-omlaag of pijl-omhoog op multi-knop.
Omhoog, omlaag, links en rechts worden door zwarte driehoekjes in de gebruikershandleiding weergegeven. Omhoog of omlaag wordt weergegeven als “5” of “°”, en links of rechts wordt weergegeven als “2” of “3”.
Maakt het gemakkelijker om het beeld te bezien. Stel de correctie in op een positie waarin het scherpstelveld het meest scherp wordt weergegeven.
2222
BESCHRIJVING VAN DE BASISFUNCTIES
ERAS
E R A SE E
OK?
O K ?
YES
Y E S
CAN CEL
C A N C E L
YES
Y E S
CAN CEL
C A N C E L
Knop Flitskop openklappen
Druk op de vrijmaakknop zodat de flitser wordt vrijgegeven en gebruikt kan worden.
INFO (informatiecontrole) knop
Druk op deze knop om informatie over de foto te zien.
Opnamestand: Geeft de huidige instellingen weer (witbalans, scherpte, enz.) en histogram.
Weergavestand: Geeft de informatie over de actueel weergegeven foto weer.
Knop Snel AF
Stel één keer scherp in op het beeld. Dit kan alleen bij handmatige scherpstelling worden gebruikt.
Keuzeknop voor de stand Scherpstelling
Wisselt tussen C-AF (Continu automatische scherpstelling), S-AF (Eén automatische scherpstelling) en MF (Handmatige scherpstelling).
Zoomring
Draai aan de zoomring om foto's met zoomfuncties te kunnen maken.
Scherpstelring
De camarea stelt m.b.v. de Handmatige scherpstelling op het onderwerp in.
Knop Macro
Gebruik deze knop voor het maken van close-up opnamen. Het indrukken van deze knop wisselt de standen als volgt:
Macro Super macro Macro uit (Standaard) Scherpstelafstand: Standaard Groothoek: ca. 40 cm (1.3 ft.) tot oneindig
Tele: ca. 2 m (6.6 ft.) tot oneindig Macro Groothoek: ca. 10 cm tot 3 m (3.9 in. tot 9.8 ft.) Tele: ca. 90 cm tot 3 m (3.0 ft. tot 9.8 ft.) Super macro ca. 1 cm tot 1 m (0.4 in. tot 3.3 ft.)
(alleen groothoek)
Instructies voor de volgende stap in de procedure worden aan de onderkant van het scherm weergegeven. Druk op de weergegeven knop. Druk in het rechtergedeelte van het scherm op de knop “MENU/OK” om de weergegeven foto te wissen. Om het wissen te annuleren, drukt u op de knop “DISP/BACK”.
Het Helpscherm weergeven
23
Gebruik van de camera
2
1
Als de flitskop opklapt is het mogelijk dat het beeld uit het
scherm verdwijnt en het scherm kortstondig zwart is, omdat de flitser wordt geladen.Tijdens het opladen knippert het indicatorlampje oranje.
Als de flitser in stoffige situaties of als het sneeuwt wordt
gebruikt, is het mogelijk dat stofdeeltjes of sneeuwvlokken in het flitslicht weerkaatsen en als witte stippen in de foto worden weergegeven. Gebruik in een dergelijke situatie de stand Flits onderdrukt om het probleem te voorkomen.
2
Klap de flitskop op door op de vrijmaakknop te drukken.
1 Stel de cameraschakelaar in op “q”. 2 Stel de keuzeknop in op “B”. 3 Stel de keuzeknop van de stand Scherpstelling in
op “S-AF”.
Scherpstelbereik
Groothoek: circa 40 cm (1.3 ft.) tot oneindig Tele: circa 2 cm (6.6 ft.) tot oneindig
3
Druk op de knop “EVF/LCD” om de weergave te wisselen tussen de doorzichtzoeker (EVF) en het LCD-
scherm. Als de AF-foto in de viewfinder (EVF) moeilijk te zien is, stel dan de viewfinder met behulp van de oogcorrectieknop in.
EVF
LCD
Oogcorrectieknop
1
3
2
Gebruik de stand Macro voor onderwerpen op een afstand
minder dan 50 cm (1.6 ft.) (p.50) .
Als [CARD ERROR], [CARD NOT INITIALIZED], [CARD
FULL] of [NO CARD] wordt weergegeven, zie p.142.
De EVF/LCD-keuze blijft behouden, zelfs wanneer de camera wordt uitgeschakeld of de programma­instelling wordt veranderd.
OPNAMESTAND
OPNAMEN MAKEN (STAND AUTO
)
Wordt vervolgd
24
OPNAMESTAND
OPNAMEN MAKEN (STAND AUTO
)
4
Houd uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera met beide handen vast.
Als de camera tijdens het maken van de opname
wordt bewogen, ontstaat er een wazig beeld (bewegingsonscherpte). Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen, met name voor opnamen in het donker als de geselecteerde stand van de flitser op Flits onderdrukt staat ingesteld.
Het is mogelijk dat aan de onderrand van het scherm de
helderheid wat onregelmatig is. Dat is normaal en heeft geen invloed op het gefotografeerde onderwerp.
Houd de camera zo vast dat u uw vingers of de schouderriem van de camera niet voor de lens, flitser of AF-hulpverlichting houdt. Als uw vingers of de schouderriem zich voor de lens, flitser of AF-hulpverlichting bevinden, dan kan het onderwerp onscherp worden weergegeven of kan de helderheid (belichting) van de opname foutief zijn.
5
Controleer of de lens schoon is. Als deze niet schoon is,
reinig de lens dan volgens de gegevens beschreven op p.137.
Omkader de opname zodat het onderwerp het gehele scherpstelveld (automatische scherpstelling) vult.
Het beeld dat op het scherm wordt weergegeven, voordat
de opname wordt gemaakt, kan qua helderheid, kleur, enz. afwijken van de daadwerkelijke opname. Geef de opname weer om het beeld te controleren (p.31).
Staat het onderwerp niet in het autofocuskader, gebruik dan
AF/AE vergrendeling om opname te maken p.28).
6
Druk de ontspanknop half in. Als een korte dubbele pieptoon wordt weergegeven, is de camera op het onderwerp scherpgesteld. Het autofocuskader op het scherm wordt kleiner en de camera stelt de sluitertijd en het diafragma in. Het indicatorlampje (groen) wijzigt van knipperend naar continu verlicht.
Als een korte dubbele pieptoon niet wordt weergegeven en “{
verschijnt op het scherm, kan het camera niet scherpstellen.
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het beeld kort
op het scherm "bevroren" weergegeven. Dit beeld is niet het opgeslagen beeld.
Als “{” op het scherm verschijnt, druk dan nogmaals op de
ontspanknop of probeer op een afstand van 2 m (6.6 ft.) van
het onderwerp te staan om een opname te nemen. De flitser flitst een aantal keren (voorflits en hoofdflits). Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, kan het geluid van
de lens worden gehoord.
7
Pieptoon
10010 01 0 0100 FF 2.82. 8F 2 .8F2.8
66
NNN
Scherpstelveld
Als de ontspanknop half wordt ingedrukt, verschijnt , “” op het scherm voordat de flitser afgaat. Wanneer een lage sluitertijd gekozen wordt die tot een bewogen opname kan leiden, verschijnt
|” op het LCD-scherm. Gebruik de flitser om opnamen te maken. Afhankelijk van de scène of
stand waarin wordt opgenomen, is het beter om een statief te gebruiken.
25
Gebruik van de camera
2
Er is een korte vertraging tussen het indrukken van de
ontspanknop en het moment van de opname. Geef de opname weer om het beeld te controleren.
Als de ontspanknop in één beweging volledig wordt ingedrukt,
neemt de camera de opname zonder dat de autofocuskader wijzigt.
Als de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, licht het
indicatorlampje oranje op (opname uitgeschakeld) en kan de
volgende opname worden gemaakt nadat het indicatorlampje uit is gezet.
Als een opname met gebruik van de flitser wordt gemaakt, kan
als gevolg van het laden van de flitser, het beeld verdwijnen en tijdelijk zwart worden. Tijdens het opladen knippert het indicatorlampje oranje.
Zie p.142-144 voor informatie over de waarschuwingsschermen.
Druk de ontspanknop volledig in. Als een klikkend geluid wordt weergegeven, neemt de camera de opname op.
8
Klik
Onderwerpen die niet geschikt zijn voor het automatisch scherpstellen
De FinePix S9600 maakt gebruik van een hoge-precisie automatisch scherpstelmechanisme. Het kan echter moeilijk zijn om op volgende onderwerpen scherp te stellen:
Uiterst glimmende onderwerpen zoals een spiegel of auto
Onderwerpen die achter glas worden opgenomen
Onderwerpen die niet goed reflecteren, zoals haar of pels
Onderwerpen die niet vast zijn, zoals rook of vlammen
Donkere onderwerpen
Snel bewegende onderwerpen
Onderwerpen met weinig of geen contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (zoals witte muren of personen gekleed in
dezelfde kleur als de achtergrond)
Opnamen waarbij een ander onderwerp met hoog contrast (niet het onderwerp zelf) zich dichtbij het scherpstelveld bevindt en zich dichterbij of verderaf van uw onderwerp bevindt (zoals een opname van iemand tegen een achtergrond van sterk contrasterende elementen)
Gebruik voor dergelijke onderwerpen de AF/ AE vergrendeling (p.28) of “MF” de stand Handmatige scherpstelling (p.49).
Compatibele filters
58 mm-diameter in de handel verkrijgbare filters kunnen worden bevestigd.
Gebruik niet meer dan een (1) filter tegelijkertijd. De lensdop (meegeleverd) mag niet worden gebruikt als de filter voor de lens wordt gezet.
Aansluiting voor draadontspanner
Op de draadontspanner die op de camera is aangesloten,
mag geen druk worden uitgeoefend. Een dergelijke druk kan de camera mogelijk beschadigen.
Gebruik bij deze camera een mechanische draadontspanner. Om onscherpte te voorkomen wordt geadviseerd om een statief en draadontspanner (beide apart verkrijgbaar) te gebruiken.
Geschikte draadontspanners
ISO 6053: 1979-compatibele draadontspanners
Schroefdraad voor draadontspanner
Het LCD-scherm gebruiken
U kunt elke willekeurige hoek van het LCD-scherm instellen.
Dat is met name praktisch als u een onderwerp vanuit een hoge of lage positie wilt opnemen.
26
OPNAMESTAND
OPNAMEN MAKEN (STAND AUTO
)
INDICATORLAMPJE SCHERM
Display Status
Groen continu AF/AE vergrendeling in bewerking, instellen van de video output Groen knipperend Waarschuwing bewegingsonscherpte, AF waarschuwing, of AE waarschuwing (klaar voor opname)
Afwisselend groen en oranje knipperend
Het beeld wordt opgenomen op de media (gereed voor opname)
Oranje continu Het beeld wordt opgenomen op de media (niet gereed) Oranje knipperend Flitser laadt op (flitser zal niet werken)
Rood knipperend
Mediawaarschuwingen
Geen kaart ingestoken, kaart werd niet geformatteerd of heeft een onjuist formaat, kaart is vol en fout
in de kaart
Fout in de besturing van de lens
Op het scherm worden gedetailleerde waarschuwingen weergegeven (p.142-144).
AF-HULPVERLICHTING
Druk in situaties met weinig licht de ontspanknop half in. De camera activeert de AF-hulpverlichting (groen) om het gemakkelijker scherpstellen mogelijk te maken. Merk op dat het effectieve bereik voor tele-opnamen minder wordt.
Zelfs als de AF-hulpverlichting geactiveerd is, kan het zijn dat
de camera onder bepaalde omstandigheden toch moeilijk kan
scherpstellen. Ondanks het feit dat er geen enkel risico bestaat, adviseren
wij om de hulpverlichting niet vlak voor de ogen van een
persoon te activeren. De camera stelt het makkelijkst scherp op een afstand van
ongeveer 3,5 m (11.5 ft.) bij groothoekopnamen en 2 m
(6.6 ft.) bij tele-opnamen. Als de AF-hulpverlichting in de stand Macro wordt gebruikt,
kan het mogelijk zijn dat de camera er niet in slaagt om
close-up opnamen te maken. Zie p.100 voor informatie over het uitschakelen van de
AF-hulpverlichting.
27
Gebruik van de camera
2
AANTAL BESCHIKBARE FOTO'S
66
NNN
Het aantal beschikbare foto's wordt op het scherm weergegeven.
Zie p.59 voor informatie over het wijzigen van de instelling
van de beeldkwaliteit.
De standaard ingestelde beeldkwaliteit “˘” die in de fabriek
werd ingesteld is “
N
”.
Standaard aantal foto's per geheugenkaartje
De onderstaande tabel geeft het standaard aantal foto's weer dat van toepassing is voor een geheugenkaart die nieuw op de camera werd geformatteerd. Hoe groter de capaciteit van de geheugenkaart, hoe groter het verschil tussen het actuele aantal en de hier weergegeven foto's. De grootte van een fotobestand hangt ook af van het onderwerp. Dat wil zeggen dat het aantal resterende foto's met 2 kan verminderen of hetzelfde kan blijven. Daarom is het aantal weergegeven opnamen niet altijd gelijk aan het werkelijk aantal foto's.
Kwaliteitsinstelling
F
N
xD-Picture Card
Aantal opgenomen pixels
3488 × 2616
3696 × 2464 2592 × 1944 2048 × 1536
1600 × 1200
640 × 480
÷32`~
16 MB 3 6 6 12 19 25 122 0
6 1332 MB 13 25 40 50 247 1 13 2864 MB 28 50 81 101 497 3 28 56128 MB 56 102 162 204 997 6 56 113256 MB 113 204 325 409 1997 13
113 227512 MB 227 409 651 818 3993 27
1 GB
228 456 456 819 1305 1639 7995 54
MicroDrive 340 MB 77 155 155 279 445 559 2729 18
234
469 469 842 1313 1642 8212 55MicroDrive 1 GB
Het aantal opgenomen pixels is 4864 × 3648 als opnamen op een PC met
behulp van FinePixViewer worden weergegeven.
2 GB
456
913 913 1640 2558 3198 15992 108
28
OPNAMESTAND
OPNAMEN MAKEN (STAND AUTO
)
AF/AE VERGRENDELING GEBRUIKEN
Pieptoon
3 2 03203 2 0 F 5 6F5 6F 5 6
Druk de ontspanknop half in (AF/AE vergrendeling). Als een korte dubbele pieptoon wordt weergegeven, is de camera op het onderwerp scherpgesteld. Het autofocuskader op het scherm wordt kleiner en de camera stelt de sluitertijd en het diafragma in. Het indicatorlampje (groen) wijzigt van knipperend naar continu verlicht.
3
Klik
3 2 03203 2 0 F 5 6F5 6F 5 6
Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden. Beweeg de camera nu terug naar de oorspronkelijke fotocompositie en druk de ontspanknop volledig in.
De AF/AE vergrendeling kan meerdere keren worden
ingesteld voordat de ontspanknop wordt geactiveerd.
Gebruik de AF/AE vergrendeling in alle opnamestanden om
uitstekende resultaten te krijgen.
4
In deze opname zijn de onderwerpen (in dit geval twee personen) niet in het autofocuskader opgenomen. Het op dit moment maken van de foto zal tot gevolg hebben dat de onderwerpen buiten het scherpstelgebied vallen.
1
66
NNN
Beweeg de camera zodanig dat één van de onderwerpen zich in het scherpstelveld bevindt.
2
66
NNN
AF (Autofocus)/AE (Automatische belichting) vergrendeling
Op de FinePix S9600 zal het half indrukken van de ontspanknop, de belichtingsinstelling en het scherpstellen vergrendelen (AF/ AE vergrendeling). Om op een onderwerp scherp te stellen dat te veel naar links of rechts staat opgesteld of om de belichting in te stellen voordat de uiteindelijke opname
wordt gemaakt, kunt u de AF/ AE instellingen vergrendelen en het onderwerp opnieuw omkaderen. Vervolgens maakt u de opname om het beste resultaat te krijgen.
Als de camera niet kan scherpstellen en de AF/AE vergrendeling niet de juiste belichting kan bieden
Plaats het scherpstelveld op het hoofdonderwerp en activeer de AE vergrendeling (p.46). Plaats
vervolgens het scherpstelveld op het andere onderwerp en zorg dat de afstand ongeveer gelijk is. Druk de ontspanknop half in. Omkader het geheel en maak vervolgens de opname.
29
Gebruik van de camera
2
GEBRUIK VAN DE ZOOMFUNCTIE
Draai de zoomring om opnamen met de zoomfunctie te maken. Tijdens het zoomen verschijnt de zoomschaal op het scherm.
Optische zoom - brandpuntafstand
(als bij 35 mm camera)
circa 28 mm tot 300 mm Max. zoomfactor 10.7×
Zoomring
Druk op “5” om de stand naar Digitale zoom te wijzigen (2×).
Als digitale zoom wordt gebruikt, verschijnt “
” in de linkeronderhoek van het scherm en wordt de zoomschaal blauw van kleur. Gebruik de zoomring om zowel de werking van de digitale zoom als de optische zoom aan te passen. Druk op de knop “°” om de stand Digitale zoom te annuleren.
66
NNN
Zoomschaal
30
OPNAMESTAND
OPNAMEN MAKEN (STAND AUTO
)
HULPVENSTER OPNAMEASSISTENT
Selecteer het compositieraster en het informatiescherm na opname in de opnamestand. Het drukken op de knop “DISP/BACK” wijzigt de weergave op het scherm.
Weergegeven tekst
Geen tekst weergegeven
Compositieraster weergegeven
Informatiescherm na opname
Belangrijk
Gebruik altijd de AF/AE vergrendeling als u een fotocompositie wilt bepalen. Zonder het gebruik van de AF/AE vergrendeling kan de opname onscherp zijn.
De weergave van het compositieraster bestaat uit horizontale en verticale lijnen die het beeld op het scherm in 9 vlakken verdelen.
66
NNN
Beste fotocompositie
Als de functie Informatiescherm na opname wordt gebruikt, kan de laatst opgenomen foto links onderaan in het scherm als een miniatuurbeeld worden weergegeven (informatiescherm na opname). Tot drie van de laatst genomen foto's verschijnen naast de opname in het informatiescherm. Deze dienen als richtlijn voor het nemen van andere opnames met een soortgelijke compositie.
Elk van de volgende handelingen wist de foto uit het
informatiescherm na opname:
De camera in de Weergavestand instellen
De camera uitschakelen
De PictBridge-functie gebruiken
De stand DSC, enz. gebruiken
Informatiescherm na opname
66
NNN
Scène
Plaats het hoofdonderwerp op het snijpunt van twee lijnen in dit raster of plaats één van de horizontale lijnen op de horizon. Gebruik dit raster als richtlijn voor de grootte van het onderwerp en de evenwichtigheid van de opname bij het bepalen van de fotocompositie.
Het compositieraster wordt niet op de uiteindelijke foto
weergegeven.
De lijnen in de scène verdelen de opname in ongeveer drie
gelijke horizontale en verticale vlakken. De uiteindelijke foto die wordt afgedrukt kan t.o.v. de scèneopname mogelijk iets verschoven zijn.
Loading...
+ 217 hidden pages