Daikin RXYSQ4T7V1B, RXYSQ5T7V1B, RXYSQ6T7V1B, RXYSQ4T7Y1B, RXYSQ5T7Y1B Operation manuals [nl]

...
Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
VRV IV-S-systeem airconditioner
RXYSQ4T7V1B RXYSQ5T7V1B RXYSQ6T7V1B             RXYSQ4T7Y1B RXYSQ5T7Y1B RXYSQ6T7Y1B
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
VRV IV-S-systeem airconditioner
Nederlands

Inhoud

Inhoud
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 4
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 4
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 5
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 5
1.3.4 Pekel ........................................................................... 6
1.3.5 Water .......................................................................... 6
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 7
2.1 Over dit document ..................................................................... 7
Voor de installateur 7
3 Over de doos 7
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
3.2 Buitenunit .................................................................................. 7
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 7
3.2.2 Omgaan met de buitenunit.......................................... 8
3.2.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen................. 8
4 Over de units en opties 8
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 8
4.2 Identificatie ................................................................................ 8
4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit ........................................ 8
4.3 Over de buitenunit ..................................................................... 8
4.4 Systeemlay-out.......................................................................... 8
4.5 Units en opties combineren....................................................... 9
4.5.1 Over combinaties van units en opties......................... 9
4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits ...................... 9
4.5.3 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 9
5 Voorbereiding 9
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 9
5.2 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 9
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 10
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 11
5.2.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken........... 11
5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden ....................................... 12
5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen ....................... 12
5.3.2 Materiaal koelmiddelleidingen..................................... 13
5.3.3 Leidingmaat selecteren............................................... 13
5.3.4 Koelmiddelaftaksets selecteren .................................. 14
5.3.5 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil ............... 14
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 15
5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 15
5.4.2 Vereisten voor beveiligingen....................................... 15
6 Installatie 16
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 16
6.2 De units openen ........................................................................ 16
6.2.1 Over het openen van de units..................................... 16
6.2.2 De buitenunit openen.................................................. 16
6.3 De buitenunit monteren ............................................................. 16
6.3.1 Over de montage van de buitenunit............................ 16
6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
buitenunit .................................................................... 16
6.3.3 De installatiestructuur voorzien................................... 16
6.3.4 De buitenunit installeren ............................................. 17
6.3.5 Afvoer voorzien ........................................................... 17
6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen...... 17
6.4 De koelmiddelleiding aansluiten................................................. 17
6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ......... 17
6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen ..................................................... 17
6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen. 18
6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen .................... 18
6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden ........................... 18
6.4.6 Het uiteinde van een buis solderen.............................. 19
6.4.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort ..................... 19
6.4.8 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten.................. 20
6.4.9 Koelmiddelaftakset aansluiten ..................................... 21
6.5 De koelmiddelleiding controleren ............................................... 21
6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen........ 21
6.5.2 Koelmiddelleiding controleren: Algemene richtlijnen ... 22
6.5.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling.................... 22
6.5.4 Lektest uitvoeren.......................................................... 22
6.5.5 Vacuümdrogen............................................................. 22
6.6 Koelmiddelleidingen isoleren...................................................... 22
6.7 Koelmiddel bijvullen.................................................................... 23
6.7.1 Over koelmiddel bijvullen ............................................. 23
6.7.2 Voorzorgsmaatregelen voor het vullen met
koelmiddel.................................................................... 23
6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden... 23
6.7.4 Koelmiddel vullen......................................................... 24
6.7.5 Foutcodes bij het vullen met koelmiddel ...................... 25
6.7.6 De label voor fluorhoudende broeikasgassen
bevestigen.................................................................... 25
6.8 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 25
6.8.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading....... 25
6.8.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 26
6.8.3 Richtlijnen bij het uitslaan van de uitbreekopeningen.. 27
6.8.4 Richtlijnen bij het aansluiten van elektrische
bedrading ..................................................................... 27
6.8.5 De elektrische bekabeling op de buitenunit
aansluiten..................................................................... 28
6.9 De installatie van de buitenunit voltooien ................................... 29
6.9.1 Transmissiebedrading voltooien .................................. 29
6.9.2 De buitenunit sluiten .................................................... 29
7 Configuratie 29
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 29
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 29
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 29
7.2.2 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 30
7.2.3 Componenten voor lokale instellingen ......................... 30
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 30
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 31
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 31
7.2.7 Stand 1 (en standaardsituatie): Controle instellingen .. 31
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 32
7.2.9 PC-configurator aansluiten op de buitenunit................ 34
7.3 Energie besparen en optimale werking ...................................... 34
7.3.1 Mogelijke hoofdgebruiksmethoden .............................. 34
7.3.2 Mogelijke comfortinstellingen....................................... 35
7.3.3 Voorbeeld: Automatische stand bij koelen................... 36
7.3.4 Voorbeeld: Automatische stand bij verwarmen............ 36
8 Inbedrijfstelling 37
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 37
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 37
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 37
8.4 Checklist tijdens inbedrijfstelling................................................. 38
8.4.1 Over proefdraaien ........................................................ 38
8.4.2 Proefdraaien (7-segmentendisplay)............................. 38
8.4.3 Correctie na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien................................................................. 38
8.4.4 Gebruik van de unit...................................................... 38
9 Aan de gebruiker overhandigen 38
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

10 Onderhoud en service 39
10.1 Overzicht: Onderhoud en service .............................................. 39
10.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................ 39
10.2.1 Elektrische gevaren voorkomen.................................. 39
10.3 Controlelijst jaarlijks onderhoud van de buitenunit .................... 39
10.4 Over de servicestand ................................................................ 39
10.4.1 Gebruik van de vacuümstand ..................................... 39
10.4.2 Koelmiddel aftappen ................................................... 39
11 Opsporen en verhelpen van storingen 39
11.1 Overzicht: Probleemoplossing................................................... 39
11.2 Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van
storingen.................................................................................... 40
11.3 Problemen op basis van storingscodes oplossen ..................... 40
11.3.1 Storingscodes: Overzicht ............................................ 40
12 Als afval verwijderen 41
13 Technische gegevens 42
13.1 Overzicht: Technische gegevens .............................................. 42
13.2 Afmetingen: Buitenunit .............................................................. 42
13.3 Serviceruimte: Buitenunit .......................................................... 43
13.4 Onderdelen: Buitenunit.............................................................. 45
13.5 Leidingschema: Buitenunit ........................................................ 47
13.6 Bedradingsschema: Buitenunit.................................................. 48
13.7 Technische specificaties: Buitenunit ......................................... 52
13.8 Capaciteitentabel: Binnenunit.................................................... 54
Voor de gebruiker 55
14 Over het systeem 55
14.1 Systeemlay-out.......................................................................... 55
15 Gebruikersinterface 55
16 Voor het gebruik 55
17 Bediening 56
17.1 Werkingsgebied......................................................................... 56
17.2 Gebruik van het systeem........................................................... 56
17.2.1 Over het gebruik van het systeem .............................. 56
17.2.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en
automatische werking ................................................. 56
17.2.3 Over verwarmen ......................................................... 56
17.2.4 Gebruik van het systeem (ZONDER
keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening)...................................................... 56
17.2.5 Gebruik van het systeem (MET keuzeschakelaar
koelen/verwarmen op de afstandsbediening) ............. 57
17.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma............................... 57
17.3.1 Over het ontvochtigingsprogramma ............................ 57
17.3.2 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma
(ZONDER keuzeschakelaar koelen/verwarmen op
de afstandsbediening)................................................. 57
17.3.3 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma (MET
keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening)...................................................... 57
17.4 Luchtstroomrichting instellen ..................................................... 57
17.4.1 Over de luchtstroomklep ............................................. 58
17.5 Master-gebruikersinterface instellen ......................................... 58
17.5.1 Over master-gebruikersinterface instellen .................. 58
17.5.2 Gebruikersinterface als master instellen (VRV DX) .... 58
17.5.3 Gebruikersinterface als master instellen (RA DX) ...... 58
17.5.4 Over besturingssystemen ........................................... 58
18 Energie besparen en optimale werking 59
18.1 Beschikbare hoofdgebruiksmethoden ....................................... 59
18.2 Mogelijke comfortinstellingen .................................................... 59
19.3 Over het koelmiddel ................................................................... 60
19.4 Dienst-na-verkoop en garantie ................................................... 60
19.4.1 Garantieperiode ........................................................... 60
19.4.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie ............... 60
19.4.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli.................. 60
19.4.4 Verkorte onderhouds- en vervangingscycli .................. 61
20 Opsporen en verhelpen van storingen 61
20.1 Storingscodes: Overzicht ........................................................... 62
20.2 Symptomen die geen storingen van de airconditioner zijn ......... 63
20.2.1 Symptoom: Het systeem werkt niet ............................. 63
20.2.2 Symptoom: Koelen/verwarmen kan niet worden
omgeschakeld.............................................................. 63
20.2.3 Symptoom: Ventileren is mogelijk, maar koelen en
verwarmen werken niet................................................ 63
20.2.4 Symptoom: De ventilatorsnelheid stemt niet overeen
met de instelling ........................................................... 63
20.2.5 Symptoom: De luchtstroomrichting stemt niet
overeen met de instelling ............................................. 63
20.2.6 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit) .................................................................. 63
20.2.7 Symptoom: Uit het toestel komt witte rook
(binnenunit, buitenunit) ................................................ 63
20.2.8 Symptoom: Op het display van de gebruikersinterface staat "U4" of "U5", de unit stopt,
en start weer na enkele minuten.................................. 63
20.2.9 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit) .................................................................. 63
20.2.10 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(binnenunit, buitenunit) ................................................ 63
20.2.11 Symptoom: De airconditioners maken lawaai
(buitenunit) ................................................................... 64
20.2.12 Symptoom: Er komt stof uit de unit .............................. 64
20.2.13 Symptoom: De units geven een geur af....................... 64
20.2.14 Symptoom: De ventilator van de buitenunit draait
niet ............................................................................... 64
20.2.15 Symptoom: Op het scherm staat "88".......................... 64
20.2.16 Symptoom: De compressor in de buitenunit stopt
niet na een korte verwarmingscyclus........................... 64
20.2.17 Symptoom: De binnenkant van een buitenunit is
warm, zelfs wanneer de unit is gestopt........................ 64
20.2.18 Symptoom: U voelt warme lucht wanneer de
binnenunit gestopt is .................................................... 64
21 Verplaatsen 64
22 Als afval verwijderen 64
23 Verklarende woordenlijst 64
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en allle handelingen beschreven in
de installatiehandleiding en de uitgebreide handleiding voor de installateur moeten door een erkende installateur uitgevoerd worden.
19 Onderhoud en service 59
19.1 Onderhoud na een lange periode van stilstand......................... 60
19.2 Onderhoud voor een lange periode van stilstand...................... 60
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het
systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een bepaalde concentratie. Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%). Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Vul bij met rechtopstaande fles.
5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
Als Dan
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
staande fles.
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
Indien deze NIET standaard werd geplaatst, moet een hoofdschakelaar (of een ander middel om uit te schakelen) tussen de vaste bedrading geplaatst worden; deze schakelaar dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05

2 Over de documentatie

21
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Document Bevat… Formaat
Algemene voorzorgsm aatregelen met betrekking tot de veiligheid
Montagehan dleiding en gebruiksaan wijzing buitenunit
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
Instructies voor installatie en gebruik
▪ De installatie
voorbereiden, technische kenmerken, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per
stap instructies en achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
Papier (in de doos van de buitenunit)
Digitale bestanden op
http:// www.daikineurope.com/ support-and-manuals/ product-information/.

Voor de installateur

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ De units uitpakken en hanteren
▪ De accessoires van de units verwijderen
Houd rekening met de volgende zaken:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.

3.2 Buitenunit

3.2.1 De buitenunit uitpakken

Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Beslis op voorhand waarlangs u de unit naar binnen zult brengen.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

4 Over de units en opties

+
a
b
c
d
e f
g

3.2.2 Omgaan met de buitenunit

Draag de unit langzaam zoals weergegeven:
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminium lamellen van de unit NIET aan, dit om letsels te voorkomen.
Vorkheftruck. Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op de pallet blijft.

3.2.3 Accessoires van de buitenunit verwijderen

1 Verwijder het servicedeksel. Zie "6.2.2 De buitenunit
openen"op pagina16.
2 Verwijder de accessoires.

4.2 Identificatie

OPMERKING
Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de servicepanelen NIET te verwisselen tussen verschillende modellen.

4.2.1 Identificatielabel: Buitenunit

Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: R X Y S Q 6 T7 Y1 B [*]
Code Uitleg
R Buiten luchtgekoeld
X Warmtepomp (niet-continu verwarmen)
Y Eén module
S S-reeks
Q Koelmiddel R410A
4~6 Capaciteitklasse
T7 VRV IV-reeks
V1
Y1
B Europese markt
[*] Aanduiding kleine modelwijziging
Voeding
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit c Label gefluoreerde broeikasgassen d Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen e Gasleiding accessoire 1 + koperen pakking (alleen voor
RXYSQ6)
f Gasleiding accessoire 2 (alleen voor RXYSQ6)
g Gasleiding accessoire 3 (alleen voor RXYSQ6)
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit.
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem.
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd.

4.3 Over de buitenunit

Deze montagehandleiding betreft het VRV IV-S, volledig door inverter aangedreven warmtepompsysteem.
Deze units zijn ontworpen voor installatie buitenshuis en zijn bedoeld voor lucht-lucht-warmtepomptoepassingen.
Specificatie RXYSQ4~6
Capaciteit Verwarmen 14,2~18kW
Koelen 12,1~15,5kW
Ontwerptemperatuur (omgeving)
Verwarmen –20~15,5°C natte bol
Koelen –5~46°Cdroge bol

4.4 Systeemlay-out

OPMERKING
Het systeem mag niet worden ontworpen bij een temperatuur van minder dan –15°C.
INFORMATIE
Niet elke combinatie van binnenunits is toegelaten. Zie
"4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits" op pagina9 voor meer informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05

5 Voorbereiding

g
d d
c c
f
eb
a
g
f
e
Koelmiddelaftakkit
Beschrijving Modelnaam
Refnet-verdeler KHRQ22M29H
Refnet-verbinding KHRQ22M20T
Zie "5.3.4 Koelmiddelaftaksets selecteren" op pagina 14 voor de selectie van de optimale aftakset.
Keuzeschakelaar koelen/verwarmen
a VRV IV-S-warmtepomp buitenunit b Koelmiddelleiding c VRV directe-expansiebinnenunit (DX) d Gebruikersinterface (specifiek afhankelijk van het type
binnenunit)
e BP-box (vereist voor aansluiting van Residential Air (RA) of
Sky Air (SA) directe-expansiebinnenunits (DX))
f Residential Air (RA) directe-expansiebinnenunits (DX)
g Gebruikersinterface (draadloos, specifiek afhankelijk van
het type binnenunit)

4.5 Units en opties combineren

4.5.1 Over combinaties van units en opties

OPMERKING
Raadpleeg de recentste technische data voor de VRV IV­S-warmtepomp om zeker te zijn dat uw systeeminstallatie (buitenunit+binnenunit(s)) zal werken.
Het VRV IV-S-warmtepompsysteem kan worden gecombineerd met verschillende types binnenunit en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.
Een overzicht van de beschikbare units vindt u in de productcatalogus voor VRV IV-S.
Hierna vindt u een overzicht van de toegelaten combinaties van binnen- en buitenunits. Niet alle combinaties zijn toegelaten. De combinaties zijn onderworpen aan regels (combinatie tussen buiten­binnen, combinaties tussen binnenunits, enz.) vermeld in de technische data.

4.5.2 Mogelijke combinaties van binnenunits

In het algemeen kunnen de volgende types binnenunit worden aangesloten op een VRV IV-S-warmtepompsysteem. Deze lijst is niet beperkend en hangt af van zowel de combinaties van de buitenunitmodellen als de binnenunitmodellen.
▪ VRV directe-expansiebinnenunits (DX) (lucht/luchttoepassingen).
▪ SA/RA (Sky Air/Residential Air) directe-expansiebinnenunits (DX)
(lucht/luchttoepassingen). Hierna naar verwezen als RA DX­binnenunits. Voor deze binnenunits is een BP-box vereist.
▪ AHU (lucht/luchttoepassingen): EKEXV-set+EKEQ-box vereist,
afhankelijk van toepassing.
▪ Luchtgordijn (lucht/luchttoepassingen): CYQ/CAV-reeks (Biddle),
afhankelijk van toepassing.
INFORMATIE
▪ VRVDX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met RADX-binnenunits.
▪ RA DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met AHU-binnenunits.
▪ RA DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met luchtgordijnbinnenunits.

4.5.3 Mogelijke opties voor de buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Om de koel- of verwarmfunctie van op een centrale plaats te regelen, kan de volgende optie worden aangesloten:
Beschrijving RXYSQ4~6_V1 RXYSQ4~6_Y1
Keuzeschakelaar koelen/verwarmen
Printkaart keuzeschakelaar koelen/verwarmen
Kabel keuzeschakelaar koelen/verwarmen
Met optionele montagekast voor de schakelaar
Adapter voor externe besturing (DTA104A61/62)
Voor specifieke werking met een externe input van een centrale besturing kan de externe besturingsadapter worden gebruikt. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor geluidsarme werking en werking met beperkt stroomverbruik.
De externe besturingsadapter moet in de binnenunit worden geïnstalleerd.
Kabel PC-configurator (EKPCCAB)
Bij de inbedrijfstelling kunnen verschillende lokale instellingen worden ingesteld met behulp van een pc-interface. Voor deze optie is de EKPCCAB vereist; dit is een specifieke kabel voor communicatie met de buitenunit. De software van de gebruikersinterface is beschikbaar op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/software-downloads/.
KRC19-26A KRC19-26A
EBRP2B
EKCHSC
KJB111A KJB111A
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen vooraleer ter plaatse te gaan.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden

5.2 De installatieplaats voorbereiden

Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit de site te kunnen dragen.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
9
5 Voorbereiding
b
c
f
d
d
a
c
b e
(mm)
b
c
a
a
b
c
d
c
d

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt

INFORMATIE
Lees ook de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het
hoofdstuk "Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid".
▪ Vereisten voor de serviceruimte. Zie het hoofdstuk
"Technische gegevens".
▪ Vereisten koelmiddelleiding (lengte, hoogteverschil).
Zie verder in dit hoofdstuk "Voorbereiding".
VOORZICHTIG
Toestel niet toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan elektronische ruis veroorzaken afkomstig van radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's, enz. te installeren.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer en
dergelijke), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt. Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële omstandigheden wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in de specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
a Pc of radio b Zekering c Aardlekbeveiliging d Gebruikersinterface e Binnenunit
f Buitenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de afstand 3m of meer bedragen om elektromagnetische storingen van andere apparatuur te voorkomen en moeten de voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ De lamellen van de warmtewisselaar zijn scherp en kunnen
iemand verwonden. Kies een installatieplaats waar er geen risico is dat iemand zich kan verwonden (in het bijzonder in omgevingen waar kinderen spelen).
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a Zeewind b Gebouw c Buitenunit d Afscherming tegen wind
Hevige wind (≥18km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
5 Voorbereiding
a
a
a
b
a
b
c
c
d
T
AO
(°C WB)
a b
20
15.5 15
10
5
0
–5
–10
–15
–20
10 15 20 25
27
30
T
AI
(°C DB)
Draai de luchtuitlaatkant in de richting van de muur van het gebouw, hek of scherm.
a Controleer of er voldoende installatieruimte is
Plaats de uitlaatzijde in een rechte hoek op de richting van de wind.
a Belangrijkste windrichting b Luchtuitlaat

5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten

Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
OPMERKING
Wanneer de unit wordt gebruikt om te verwarmen bij een lage buitentemperatuur en een hoge vochtigheidsgraad, neem dan voorzorgsmaatregelen om de afvoeropeningen van de unit vrij te houden.
Verwarmen:
a Werkingsbereik verwarmen
b Werkingsbereik
TAI Binnentemperatuur
TAO Buitentemperatuur
Als de unit wordt geselecteerd om te werken bij een omgevingstemperatuur van minder dan –5°C gedurende minstens 5 dagen, met een relatieve vochtigheidsgraad van meer dan 95%, dan bevelen wij aan om een Daikin­reeks te gebruiken die specifiek is ontworpen voor dergelijke toepassingen en/of om contact op te nemen met uw dealer voor meer informatie.

5.2.3 Voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken

a Afdakje tegen de sneeuw b Voetstuk (minimale hoogte = 150mm) c Belangrijkste windrichting d Luchtuitlaat
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Over voorzorgsmaatregelen voor koelmiddellekken
De installateur en systeemdeskundige moeten de veiligheid garanderen in geval van lekken in overeenstemming met de lokale reglementeringen en normen. Bij gebrek aan lokale reglementeringen, kunnen de volgende normen gelden.
Dit systeem werkt met R410A als koelmiddel. R410A is op zich een volledig veilig, niet-toxisch en niet-brandbaar koelmiddel. Niettemin moet de ruimte waarin het airconditioningsysteem wordt geïnstalleerd, groot genoeg zijn. Dit verzekert dat het maximale concentratiepeil van koelgas niet wordt overschreden, ingeval dat er een groot lek in het systeem zou ontstaan, overeenkomstig de lokale reglementeringen en normen ter zake.
Over het maximum concentratieniveau
De maximale hoeveelheid koelmiddel en de berekening van de maximale koelmiddelconcentratie zijn rechtstreeks gerelateerd aan de ruimte waarin personen verblijven en waarin het koelmiddel dus zou kunnen lekken.
De meeteenheid van de concentratie is kg/m3 (het gewicht in kg van het koelgas in een volume van 1m3 van de gebruikte ruimte).
De lokale reglementeringen en normen betreffende de maximaal toelaatbare concentratie moeten worden nageleefd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
5 Voorbereiding
b
a
a
b
Volgens de Europese Norm terzake is de maximaal toelaatbare concentratie van koelmiddel in een ruimte met mensen voor R410A beperkt tot 0,44 kg/m3.
a Richting van de koelmiddelstroom b Ruimte waarin zich een koelmiddellek heeft voorgedaan
(uitstromen van alle koelmiddel uit het systeem)
Let vooral op met plaatsen waar het koelgas kan blijven hangen, zoals kelderverdiepingen enz., omdat koelgas zwaarder is dan lucht.
Controle van het maximum concentratieniveau
Controleer het maximale concentratiepeil zoals beschreven in de onderstaande stappen 1 tot 4 en neem de nodige maatregelen om eraan te voldoen.
1 Bereken de hoeveelheid koelmiddel (kg) in elk systeem
afzonderlijk.
Formule A+B=C
A Hoeveelheid koelmiddel in een systeem met
één unit (hoeveelheid koelmiddel waarmee het systeem is gevuld voordat het de fabriek verlaat)
B Bijgevulde hoeveelheid (hoeveelheid
koelmiddel die ter plaatse is bijgevuld overeenkomstig de lengte of de diameter van de koelmiddelleidingen)
C Totale hoeveelheid koelmiddel (kg) in het
systeem
OPMERKING
Als één enkel koelmiddelsysteem in 2 volledig onafhankelijke koelsystemen is opgedeeld, dient u de hoeveelheid koelmiddel te gebruiken waarmee elk afzonderlijk systeem is gevuld.
2 Bereken het volume van de ruimte (m3) waar de binnenunit is
geïnstalleerd. Bereken in de volgende gevallen het volume van (A), (B) als één ruimte of als de kleinste ruimte.
A Als er geen kleinere opdelingen zijn van de ruimte:
B Als de ruimte opgedeeld is, maar een opening aanwezig is
tussen de ruimten die voldoende groot is om een vrije luchtcirculatie toe te laten.
a Opening tussen ruimten
b Scheiding (Als er een opening is zonder deur of als er boven
of onder de deur openingen zijn die elk in grootte equivalent zijn aan 0,15% of meer van het vloeroppervlak.)
3 Bereken de koelmiddeldichtheid aan de hand van de resultaten
van de berekeningen in stap 1 en 2 hiervoor. Als het resultaat van de voorgaande berekening groter is dan de maximaal toelaatbare concentratie, moet een ventilatieopening naar de ruimte ernaast worden voorzien.
Formule A/B≤C
A Totaal volume koelmiddel in het
koelmiddelsysteem
B Volume (in m3) van de kleinste ruimte met een
binnenunit
C Maximale concentratie (kg/m3)
4 Bereken de koelmiddeldichtheid met het volume van de ruimte
waar de binnenunit is geïnstalleerd en de ruimte ernaast. Voorzie ventilatieopeningen in de deur van de ruimtes ernaast tot de koelmiddeldichtheid kleiner is dan de maximaal toelaatbare concentratie.

5.3 De koelmiddelleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Voor R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon, droog en afgedicht te houden.
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R410A bevat geen chloor en is niet
schadelijk voor de ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette straling beschermt. Wanneer R410A vrijkomt, kan dit wel in kleine mate bijdragen aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor koelmiddel.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
5 Voorbereiding
t
Ø
A
B-1 B-2
C-1 C-2 C-3 C-4 E E E E
1 1
3-1 3-2 3-3 3-4
A
D
RA DXVRV DX
D
4
4
5 5 5 5
2 2
2 2
a
e
b c
d

5.3.2 Materiaal koelmiddelleidingen

Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
Temperingsgraad en dikte van de leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad Dikte (t)
(a)
(Ø)
6,4mm (1/4")
Gegloeid (O) ≥0,80mm
9,5mm (3/8")
12,7mm (1/2")
15,9mm (5/8") Gegloeid (O) ≥0,99mm
19,1mm (3/4") Halfhard (1/2H) ≥0,80mm
(a) In functie van de toepasselijke wetgeving en de maximale
werkdruk van de unit (zie “PS High” op het naamplaatje van de unit) kunnen dikkere leidingen nodig zijn.
Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.

5.3.3 Leidingmaat selecteren

Bepaal de geschikte maat aan de hand van de volgende tabellen en de afbeelding (alleen als referentie).
INFORMATIE
▪ VRVDX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met RADX-binnenunits.
▪ RA DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met AHU-binnenunits.
▪ RA DX-binnenunits mogen niet worden gecombineerd
met luchtgordijnbinnenunits.
INFORMATIE
Als RA DX-binnenunits worden geïnstalleerd, moet lokale instelling [2‑38] (=type geïnstalleerde binnenunits) worden geconfigureerd. Zie "7.2.8Stand 2: Lokale instellingen"op
pagina32.
▪ Wijzig de berekening voor extra koelmiddel zoals beschreven in
"6.7.3 Bepalen hoeveel koelmiddel bijgevuld moet worden" op pagina23.
A: Leiding tussen buitenunit en (eerste) koelmiddelaftakset
Wanneer de equivalente leidinglengte tussen de buiten- en binnenunits 90 m of meer bedraagt, moet u een dikkere hoofdgasleiding gebruiken. Gebruik de oorspronkelijke leidingdiameter wanneer de aanbevolen gasleidingmaat niet beschikbaar is (dit kan evenwel een kleine capaciteitsafname tot gevolg hebben).
a Buitenunit
b Hoofdgasleiding
c Vergroten
d Eerste koelmiddelaftakkit
e Binnenunit
Type capaciteit buitenunit (HP)
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
StandaardVergroot
4+5 15,9 19,1 9,5
6 19,1 22,1
B: Leiding tussen koelmiddelaftaksets
Kies uit de volgende tabel volgens het type van de totale capaciteit van de stroomafwaarts aangesloten binnenunits. De diameter van de aansluitleiding mag niet groter zijn dan die van de koelmiddelleiding die is bepaald door de algemene modelnaam van het systeem.
Capaciteitsindex
binnenunit
<150 15,9 9,5
150≤x≤182 19,1
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
1 Buitenunit 2 Koelmiddelaftaksets
3-1~3-4 VRVDX-binnenunits
4 BP-units 5 RADX-binnenunits
A Leiding tussen buitenunit en (eerste) koelmiddelaftakset
B-1 B-2 Leiding tussen koelmiddelaftaksets
C-1~C-4 Leidingen tussen koelmiddelaftakset en binnenunit
D Leiding tussen koelmiddelaftakset en BP-unit E Leiding tussen BP-unit en RADX-binnenunit
Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten) gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde diameter
ligt.
▪ Gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten (lokaal te voorzien).
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Voorbeeld: Stroomafwaartse capaciteit voor B-1 = capaciteitsindex van unit 3-1 + capaciteitsindex van unit 3-2
C: Leidingen tussen koelmiddelaftakset en binnenunit
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen (vloeistof, gas) op de binnenunits. De diameters van binnenunits zijn als volgt:
Capaciteitsindex
binnenunit
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
15~50 12,7 6,4
63~140 15,9 9,5
D: Leiding tussen koelmiddelaftakset en BP-unit
Totale capaciteitsindex van aangesloten
binnenunits
15~62 12,7 6,4
63~149 15,9 9,5
150~182 19,1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding
13
5 Voorbereiding
E: Leiding tussen BP-unit en RA DX-binnenunit
Capaciteitsindex
binnenunit
15~42 9,5 6,4
50 12,7
60 9,5
71 15,9
Leidingmaat (buitendiameter) (mm)
Gasleiding Vloeistofleiding

5.3.4 Koelmiddelaftaksets selecteren

Voor een voorbeeld met leidingen, zie "5.3.3 Leidingmaat
selecteren"op pagina13.
Refnet-verbinding aan de eerste aftakking (vanaf de buitenunit)
Wanneer als eerste aftakking vanaf de kant van de buitenunit een refnet-verbinding wordt gebruikt, kunt u deze kiezen uit de volgende tabel volgens de capaciteit van de buitenunit. Voorbeeld: Refnet­verbinding A→B‑1.
Type capaciteit buitenunit (HP) Koelmiddelaftakset
4~6 KHRQ22M20T
Refnet-verbindingen bij andere aftakkingen
Kies voor andere refnet-verbindingen dan de eerste aftakking het juiste model aftakset op basis van de totale capaciteitsindex van alle binnenunits die na de koelmiddelaftakking zijn aangesloten.
Voorbeeld: Refnet-verbinding B‑1→C‑1.
Capaciteitsindex binnenunit Koelmiddelaftakset
<182 KHRQ22M20T
Refnet-verdelers
Kies uit de volgende tabel volgens de totale capaciteit van alle onder de refnet-verdeler aangesloten binnenunits.
Capaciteitsindex binnenunit Koelmiddelaftakset
<182 KHRQ22M29H
INFORMATIE
Op een verdeler kunnen maximum 8 aftakkingen worden aangesloten.

5.3.5 Lengte koelmiddelleiding en hoogteverschil

De leidinglengten en hoogteverschillen moeten voldoen aan de volgende vereisten. Twee patronen komen aan bod:
• Buitenunit met 100% VRVDX-binnenunits
• Buitenunit met 100% RADX-binnenunits
Vereiste Limiet
Maximale reële leidinglengte
▪ Voorbeeld 1.1, unit8: a+b+c+d+e+f+g+p≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit6: a+b+h≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit8: a+i+k≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.3, unit8: a+i≤Limiet
▪ Voorbeeld 2, unit18: a+b+m≤Limiet
Maximale equivalente leidinglengte
Maximale totale leidinglengte
▪ Voorbeeld 1.1: a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k+l+m+n+p≤Limiet
▪ Voorbeeld 2: a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k+l+m≤Limiet
Minimale lengte buitenunit-eerste koelmiddelaftakset
▪ Voorbeeld 2: Limiet≤a
Maximale lengte eerste aftakset-binnenunit
▪ Voorbeeld 1.1, unit8: b+c+d+e+f+g+p≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit6: b+h≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.2, unit8: i+k≤Limiet
▪ Voorbeeld 1.3, unit8: i≤Limiet
▪ Voorbeeld 2, unit18: b+m≤Limiet
Maximale lengte buitenunit-BP
▪ Voorbeeld 2, BP3: a+b≤Limiet
Minimale en maximale lengte BP­binnenunit
▪ Voorbeeld 2, unit 18: Min.≤m≤Max.
Maximaal hoogteverschil buitenunit­binnenunit
Maximaal hoogteverschil binnenunit-binnenunit
▪ Voorbeelden: H2≤Limiet
(a)
Capaciteitsindex binnenunit<60 Nvt 2~15m
Capaciteitsindex binnenunit=60 Nvt 2~12m
Capaciteitsindex binnenunit=71 Nvt 2~8m
Buitenunit hoger dan binnenunit
▪ Voorbeelden: H1≤Limiet
Buitenunit lager dan binnenunit 40m
VRVDX RADX
120m 65m
150m 85m
300m 140m
Nvt 5m
40m 40m
Nvt 55m
50m 30m
15m 15m
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
Maximaal hoogteverschil buitenunit-BP
a
A
h i j k l m n
B C D E F G
p
b c d e f
1 2 3 4 5 6 7
8
g
H1
H2
H3
a
c
d
f
H1
BP1
g
h
b
A
l
m
BP3
18
17
131211
H4
e
i
BP2
j
k
161514
H2
H5
a
b
c d e f
i
k
j
g h
A B
1 2 3 4 5 6
7 8
H1
H2
a
c
b d e fig h
1 2 3 4 5 6 7
8
H1
H2
▪ Voorbeeld 2: H3≤Limiet
Maximaal hoogteverschil BP-BP
▪ Voorbeeld 2: H4≤Limiet
Maximaal hoogteverschil BP-binnenunit
▪ Voorbeeld 2: H5≤Limiet
(a) Neem een equivalente leidinglengte van refnet-verbinding=0,5m en refnet-verdeler=1m (voor berekeningsdoeleinden van equivalente
leidinglengte, niet voor berekeningen van de koelmiddelvulling).
Voorbeeld 1 (VRVDX-binnenunits) Voorbeeld 2 (RADX-binnenunits)
Voorbeeld 1.1
Voorbeeld 1.2
5 Voorbereiding
Vereiste Limiet
VRVDX RADX
Nvt 30m
Nvt 15m
Nvt 5m
11~18 RADX-binnenunits
5.4 De elektrische bedrading
5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake
Alleen voor RXYSQ4~6_V1
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC61000-3-12 (Europese/ internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16A en ≤75A per fase).

5.4.2 Vereisten voor beveiligingen

De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Voorbeeld 1.3
Refnet-verbinding Refnet-verdeler
BP-box
1~8 VRVDX-binnenunits
voorbereiden
elektriciteit
Model Minimum
circuitampère
Aanbevolen
zekeringen
Voeding
RXYSQ4_V1 29,1A 32A 1~ 50Hz
RXYSQ5_V1
220-240V
RXYSQ6_V1
RXYSQ4_Y1 14,1A 16A 3N~ 50Hz
RXYSQ5_Y1
380-415V
RXYSQ6_Y1
Transmissiebedrading
Transmissiebedrading Plastic snoeren met mantel van
0,75 tot 1,25mm² of kabels (2-
aderige draden)
Maximale kabellengte
300m
(= afstand tussen buitenunit en verste binnenunit)
Totale kabellengte
600m
(= afstand tussen buitenunit en alle binnenunits)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15

6 Installatie

1
2
(mm)
>150
620
350
(345-355)
4× M12
a
20
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
▪ De buitenunit monteren.
▪ De binnenunits monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
▪ De koelmiddelleiding controleren.
▪ Koelmiddel bijvullen.
▪ De elektrische bedrading aansluiten.
▪ De installatie van de buitenunit voltooien.
▪ De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren, koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit …), zie de montagehandleiding van de binnenunit.

6.2 De units openen

6.2.1 Over het openen van de units

Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren

6.3 De buitenunit monteren

6.3.1 Over de montage van de buitenunit

Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De buitenunit installeren.
3 Afvoer voorzien.
4 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen.
5 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina9.

6.3.2 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de buitenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding

6.3.3 De installatiestructuur voorzien

Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai maken wanneer ze in bedrijf is.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het schema van de fundering.
Leg 4 sets met ankerbouten, moeren en vulringen klaar (lokaal te voorzien):
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.

6.2.2 De buitenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
a Blokkeer de afvoeropeningen niet af.
INFORMATIE
De aanbevolen hoogte van het bovenste uitstekend deel van de bouten bedraagt 20mm.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
6 Installatie
a
4× M12
≥150 mm
a
117
102
70
45
376
191
OPMERKING
Maak met moeren en harssluitringen (a) de buitenunit vast op de ankerbouten. Indien de bekleding van de plaats waarop de buitenunit wordt vastgemaakt, afschilfert of loskomt, zullen de moeren gemakkelijk roesten.

6.3.4 De buitenunit installeren

6.3.5 Afvoer voorzien

▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om het
overtollig water rond de unit af te voeren.
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit om ervoor
te zorgen dan het voetpad niet glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150mm van de onderkant van de unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit geblokkeerd worden door een installatiebasis of het oppervlak van de vloer, moet u de unit hoger plaatsen zodat er een vrije ruimte van meer dan 150mm onder de buitenunit ontstaat.
Afvoeropeningen (afmetingen in mm)
a Afvoeropeningen

6.3.6 Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen

Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen overhellen, neem dan de volgende maatregelen:
Sluit de kabels (lokaal te voorzien) als volgt aan.

6.4 De koelmiddelleiding aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen

Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunits gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ Koelmiddelaftaksets aansluiten
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunits (zie de
montagehandleiding van de binnenunits)
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Leidinguiteinden optrompen
▪ Soldeersel
▪ Gebruik van de afsluiters
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05

6.4.2 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
6 Installatie
a b
c
d
R=0.4~0.8
45°
±2
90°
±2
A
a b
A
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik enkel R410A wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen voor R410A-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale oliën en vocht) in het systeem terecht kunnen komen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
a Momentsleutel b Moersleutel c Leidingverbinding d Flaremoer
Leidingmaat
(mm)
Aanhaalmome
nt (N•m)
Flareafmetinge
n (A) (mm)
Flarevorm
(mm)
Ø6,4 15~17 8,7~9,1
Ø9,5 33~39 12,8~13,2
Ø12,7 50~60 16,2~16,6
Ø15,9 63~75 19,3~19,7
Ø19,1 90~110 23,6~24,0

6.4.4 Richtlijnen voor het buigen van leidingen

Gebruik een buisbuiger om bochten te maken. Alle buisbochten moeten zo zacht mogelijk zijn (de bochtstraal moet 30~40 mm bedragen of meer zelfs).
Toestel Installatieperiode Beschermingsmeth
ode
Buitenunit >1maand De leiding
dichtknijpen
<1maand De leiding
Binnenunit Ongeacht de periode
dichtknijpen of met kleefband afdichten
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.

6.4.3 Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen

Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u buizen aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een voor verbrede uiteinden bedoelde moer aanhaalt. Draai eerst 3 of 4 toeren met de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.

6.4.5 Het uiteinde van een buis verbreden

VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan koelgaslekken veroorzaken.
1 Snijd de uiteinden van de buizen af met een buissnijder.
2 Verwijder de bramen en houd daarbij het afgesneden uiteinde
naar beneden, zodat er geen bramen in de buis terecht kunnen komen.
a Snijd exact af in rechte hoeken. b Verwijder de bramen.
3 Verwijder de getrompte moer van de afsluiter en zet de
getrompte moer op de buis.
4 Verbreed de buis. Verbreed exact op de plaats zoals getoond
op de volgende afbeelding.
▪ Gebruik altijd twee sleutels tezamen om een voor verbrede
uiteinden bedoelde moer los te draaien.
▪ Gebruik altijd samen een moersleutel en een momentsleutel om
deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die manier zal de moer niet scheuren en lekken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
Normaal verbredingsgereedschap
Verbredingsgeree
dschap voor
R410A
Koppelingstype
(Ridgid-type)
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
(koppelingstype)
A 0~0,5mm 1,0~1,5mm 1,5~2,0mm
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
a b
c
a De binnenkant van de verbreding mag geen barsten of
1
1
≤Ø25.4
a b c d e
f
f
c
d
a
b
a b
cde
1
2
3
4
gebreken vertonen.
b Het uiteinde van de buis moet gelijkmatig en volgens een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Zorg ervoor dat de getrompte moer opgehoffen wordt.

6.4.6 Het uiteinde van een buis solderen

OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale leidingen. Breng soldeersel aan zoals aangegeven in de afbeelding.
▪ Doorblazen met stikstof bij het hardsolderen voorkomt belangrijke
afzettingen van een geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leiding. Deze filmlaag heeft een nadelige invloed op de kleppen en compressoren in het koelsysteem en voorkomt een goede werking.
▪ Stel de stikstofdruk met een drukreduceerklep in op 20kPa (d.w.z.
net genoeg om te voelen op de huid).
6 Installatie
a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Afsluiter
c Aansluiting lokale leiding
d Deksel afsluiter
a Servicepoort
b Deksel afsluiter
c Zeskantgat
d Schacht
e Afdichting
Afsluiter openen
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter
linksom.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Gevolg: De afsluiter is nu open.
a Koelmiddelleiding b Te hardsolderen deel c Tape d Handbediende klep e Drukreduceerklep
f Stikstof
▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van
leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan.
▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-
koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal (BCuP), waarbij geen vloeimiddel wordt vereist. Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke invloed op koelmiddelleidingsystemen. Zo zal een vloeimiddel op chloorbasis corrosie van de leidingen veroorzaken, of als het fluor bevat, zal het de koelmiddelolie aantasten.

6.4.7 Gebruik van de afsluiter en servicepoort

Omgaan met de afsluiter
▪ Houd beide afsluiters open tijdens de werking.
▪ In de afbeelding hierna ziet u de naam van elk onderdeel dat
vereist is bij het gebruik van de afsluiter.
▪ De afsluiter is gesloten in de fabriek.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Afsluiter sluiten
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel in de afsluiter en draai de afsluiter
rechtsom.
3 Stop met draaien zodra de afsluiter niet meer verder draait.
Gevolg: De afsluiter is nu dicht.
Sluitrichting:
Omgaan met het afsluiterdeksel
▪ Het afsluiterdeksel is verzegeld op de door de pijl aangegeven
plaats. Zorg dat u het niet beschadigt.
▪ Draai het afsluiterdeksel na gebruik van de afsluiter goed vast. Zie
de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
6 Installatie
c
a
b d
a
b
c
d
cc
ba
4× Ø6 mm
a
b
A
e1 ecdf
A
c
d e f
A
c
d e1 e f
A
c
e1
f
e
A
c1
c
▪ Controleer na het vastdraaien van het afsluiterdeksel op
koelmiddellekken.
Omgaan met de servicepoort
▪ Gebruik altijd een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-klep is.
▪ Draai het servicepoortdeksel na gebruik van de servicepoort goed
vast. Zie de tabel hieronder voor het aanhaalmoment.
▪ Controleer na het vastdraaien van het servicepoortdeksel op
koelmiddellekken.
Aanhaalmomenten
Afmeting
afsluiter
(mm)
Ø9,5 5,4~6,6 4mm 13,5~16,5 11,5~13,9
Ø15,9 13,5~16,5 6mm 22,5~27,5
Aanhaalmoment N•m (rechtsom draaien om te
Klephuis Zeskantsle
utel
sluiten)
Schacht
(afsluiterde
Deksel
ksel)
Servicepoo
rt

6.4.8 Koelmiddelleiding op buitenunit aansluiten

OPMERKING
Let er ook op dat de lokale leidingen geen andere leidingen of bodem- of zijpaneel raken. Vooral voor de aansluiting aan de onderkant en de zijkant moet de leiding met gepast isolatiemateriaal worden beschermd, om te voorkomen dat ze in contact komt met de behuizing.
1 Doe het volgende:
▪ Verwijder het servicedeksel (a) met schroef (b). ▪ Verwijder de inlaatplaat van de leidingen (c) met schroef (d).
4 Doe het volgende:
▪ Sluit de vloeistofleiding (a) aan op de vloeistofafsluiter. ▪ Sluit de gasleiding (b) aan op de gasafsluiter.
▪ In het geval van RXYSQ6: Sluit de gasleidingaccessoires (c,
c1, d, e) aan, en snijd ze af op de vereiste lengte (e1). Dit is nodig omdat de gasafsluiter maat Ø15,9 is, en de leiding tussen de buitenunit en de eerste koelmiddelaftakset Ø19,1.
Mogelijkheid 1: Naar de voorkant
Mogelijkheid 3: Naar de zijkant
Mogelijkheid 2: Naar de achterkant
Mogelijkheid 4: Naar onder
2 Kies de richting langs waar u de leiding wilt leggen (a, b, c of d).
3 Als u de leiding langs onder wilt leggen:
▪ Boor (a, 4×) en open de uitbreekopening (b). ▪ Snijd de gleuven (c) uit met een metaalzaag.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
c, c1 Gasleiding accessoire 1 + koperen pakking (altijd te
gebruiken)
d Gasleiding accessoire 2
e, e1 Gasleiding accessoire 3 (afsnijden op de vereiste lengte)
f Ter plaatse te voorzien
5 Monteer het servicedeksel en de inlaatplaat van de leidingen.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P404676-1 – 2015.05
6 Installatie
a
A
B
±
3
0
°
a
b
c
a
Zijn de werkzaamheden aan de koelmiddelleiding klaar?
Waren de binnenunits en/of buitenunit al ingeschakeld?
Gebruik procedure: "Methode 2: Na inschakelen".
Werk de leidingen af.
Gebruik procedure: "Methode 1: Vóór inschakelen
(gewone methode)".
Ja
Nee
Nee
Ja
6 Dicht alle openingen af (voorbeeld: a) om te voorkomen dat er
sneeuw of kleine dieren in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
OPMERKING
Vergeet niet om na de installatie van de koelmiddelleiding en het vacuümdrogen de afsluiters te openen. Wanneer u het systeem probeert te gebruiken met gesloten afsluiters kan de compressor schade oplopen.

6.4.9 Koelmiddelaftakset aansluiten

Raadpleeg de bij de set geleverde montagehandleiding voor de installatie van de koelmiddelaftakset.
▪ Monteer de refnet-verbinding zodat ze horizontaal of verticaal
aftakt.
▪ Monteer de refnet-verdeler zodat hij horizontaal aftakt.

6.5 De koelmiddelleiding controleren

6.5.1 Over het controleren van de koelmiddelleidingen

Alle werkzaamheden aan de koelmiddelleidingen moeten klaar zijn alvorens de (buiten- of binnen-)units in te schakelen.
De expansiekleppen worden geïnitialiseerd bij het inschakelen van de units. Dit betekent dat ze worden gesloten. Een lektest en vacuümdrogen van lokale leidingen en binnenunits is niet mogelijk wanneer dit gebeurt.
Daarom zijn er 2 methoden voor de initiële installatie, lektest en vacuümdrogen.
Methode 1: Voor inschakelen
Als het systeem nog niet werd ingeschakeld, zijn er geen speciale stappen vereist voor de lektest en het vacumeren.
Methode 2: Na inschakelen
Als het systeem al werd ingeschakeld, activeer dan instelling [2‑21] (zie "7.2.4 Stand 1 of 2 activeren" op pagina 30). Deze instelling opent de lokale expansiekleppen zodat het R410A door de leidingen kan stromen en de lektest en vacumeren kunnen worden uitgevoerd.
a Horizontaal oppervlak b Refnet-verbinding verticaal gemonteerd c Refnet-verbinding horizontaal gemonteerd
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle binnenunits die op de buitenunit zijn aangesloten, ingeschakeld zijn.
OPMERKING
Wacht tot de buitenunit klaar is met initialiseren om instelling [2‑21] in te stellen.
Lektest en vacuümdrogen
De koelmiddelleiding controleren betekent:
▪ De koelmiddelleiding controleren op lekken.
▪ Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacumeren.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven tot alle vocht is verwijderd.
Alle leidingen in de unit zijn in de fabriek op lekken getest.
Alleen lokaal geïnstalleerde leidingen moeten worden gecontroleerd. Zorg ervoor dat alle afsluiters van de buitenunit goed gesloten zijn alvorens een lektest uit te voeren of te vacuümdrogen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene) lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de buitenunit!) voordat u begint met de lektest of het vacuümdrogen.
RXYSQ4~6T7V1B+Y1B VRV IV-S-systeem airconditioner 4P404676-1 – 2015.05
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
Loading...
+ 47 hidden pages