DAIKIN ROOM-AIRCONDITIONERS
-15
-10
0
10
18
20
10 15 20 25 27 32
10
20
30
40
43
46
50
0
14 15 19 20 23 25
-20
-20
10 1415 1920 23 25
-20
-15
-10
0
10
18
20
10 15 20 25 27 30
-10
0
10
20
30
40
43
46
50
INSTALLATIEHANDLEIDING
R32 SPLIT SERIE
MODELLEN
FTXC20CV1B RXC20CV1B
FTXC25CV1B RXC25CV1B
FTXC35CV1B RXC35CV1B
FTXC50CV1B RXC50CV1B
FTXC60CV1B RXC60CV1B
FTXC71CV1B RXC71CV1B
Installatiehandleiding
R32 Split serie
Dutch
DUTCH DUTCH
INSTALLATIEHANDLEIDING
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Lees de voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding zorgvuldig voordat u de unit bedient.
• De maatregelen hierin beschreven zijn geclassificeerd als WAARSCHUWING en VOORZICHTIG. Ze bevatten beide
belangrijke informatie met betrekking tot veiligheid. Zorg ervoor dat u kennis neemt van alle voorzorgsmaatregelen.
• Betekenis van WAARSCHUWING en VOORZICHTIG kennisgevingen.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Het niet juist opvolgen van deze instructies kan resulteren in lichamelijk letsel of de dood.
Het niet juist inlezen in deze instructies kan leiden tot schade aan bezittingen of lichamelijk letsel, wat
afhankelijk van de omstandigheden ernstig kan zijn.
• De veiligheidsmarkeringen getoond in deze handleiding hebben de volgende betekenissen:
Zorg ervoor dat u deze instructies opvolgt. Sluit altijd aan op een geaarde verbinding. Probeer nooit dingen uit.
• Start na het voltooien van de installatie een proefwerking om te controleren op fouten en leg aan de klant uit hoe hij of zij
de airconditioner moet bedienen en onderhouden met behulp van de bedieningshandleiding.
WAARSCHUWING
• Vraag uw dealer of gekwalifi ceerde persoon om installatiewerk uit te voeren.
Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Onjuiste installatie kan resulteren in waterlekkage, elektrische schokken of brand.
• Dit apparaat is niet bedoeld om te worden gebruikt door personen, inclusief kinderen, met verminderde fysieke, motorische of mentale capaciteiten, of met en
gebrek aan ervaring en kennis, tenzij ze onder supervisie staan of instructies hebben gekregen met betrekking tot gebruik van het apparaat door een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Kinderen moeten onder supervisie staan om er zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
• Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen.
Onvoltooide installatie kan waterlekkage, elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Gebruik alleen de gespecifi ceerde accessoires en onderdelen voor installatiewerk
Het niet gebruiken van de gespecifi ceerde onderdelen kan erin resulteren dat de unit storing geeft, water lekt of dat er elektrische schokken of brand ontstaat.
• Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen.
Een fundering die niet sterk genoeg is kan erin resulteren dat de apparatuur valt en letsel veroorzaakt.
• Elektrisch werk moet worden uitgevoerd in overeenstemming met relevante lokale en nationale wetgeving en met de instructies in deze installatiehandleiding.
Zorg ervoor dat u een aparte stroomtoevoer gebruikt. Onvoldoende stroomcapaciteit en onkundig vakmanschap kan resulteren in elektrische schokken of brand.
• Zorg ervoor dat u een aparte stroomtoevoer gebruikt. Gebruik nooit een stroomcircuit dat wordt gedeeld met een ander apparaat.
• Gebruik een kabel met een geschikte lengte.
Gebruik geen afgetakte kabels of een verlengingskabel, omdat dit oververhitting, elektrische schokken of brand kan veroorzaken.
• Zorg ervoor dat alle kabels stevig zijn, de gespecifi ceerde kabels worden gebruikt en er geen spanning staat op de aansluitingen of kabels.
Onjuiste verbindingen of bevestiging van kabels kan resulteren in abnormale verhitting of brand.
• Bij het bekabelen van de stroomtoevoer en verbinden van de kabel tussen de binnen- en buitenunits, moet u de kabels zo plaatsen zodat de deksel van de
controlebox veilig kan vast worden gemaakt.
Onjuiste plaatsing van de deksel van de controlebox kan resulteren in elektrische schokken, brand of oververhitting van aansluitingen.
• Zorg er na het verbinden van de geschakelde en voedingskabels voor dat u de kabels zodanig vormt zodat er geen onnodige druk op de elektrische deksels of
panelen ontstaat. Installeer de deksels over de kabels.
Onvolledige dekselinstallatie kan resulteren in oververhitting van de aansluiting, elektrische schokken of brand.
• Zorg er tijdens het installeren of verplaatsen van de airconditioner voor dat u het koelcircuit ontlucht zodat het vrij is van lucht en dat u enkel het gespecifi ceerde
koelmiddel gebruikt(R32).
De aanwezigheid van lucht of andere vreemde zaken in het koelcircuit kan zorgen voor abnormale drukstijging, wat kan resulteren in schade aan apparatuur en zelfs letsel.
• De installatiehoogte vanaf de vloer moet meer dan 2,3m zijn.
• Wanneer koelmiddelgas lekt tijdens de installatie moet u de ruimte onmiddellijk ventileren.
Giftig gas kan worden geproduceerd wanneer het koelmiddel in contact komt met brand.
• Controleer op lekkage van koelmiddelgas na het voltooien van de installatie.
Giftig gas kan ontstaan wanneer het koelmiddel lekt in de ruimte en in contact op met een vuurbron, zoals een ventilatorkachel, oven of fornuis.
• Stop de compressor tijdens het afpompen voor het verwijderen van de koelmiddelleidingen.
Wanneer de compressor nog steeds loopt en de stopklep open is tijdens het afpompen, wordt er lucht ingezogen wanneer de koelmiddelleidingen worden verwijderd, waardoor er een abnormale
druk in de koelcyclus ontstaat, wat kan resulteren in schade aan de apparatuur en zelfs letsel.
• Maak tijdens installatie de koelmiddelleiding stevig vast voordat u de compressor in werking stelt.
Wanneer de koelmiddelleidingen niet vast zitten en de stopklep open is wanneer de compressor loopt, wordt lucht ingezogen waardoor abnormale druk in de koelcyclus ontstaat, wat kan resulteren
in schade aan apparatuur en zelfs letsel.
• Zorg ervoor dat u de airconditioner aard.
Aard de unit niet aan een nutsleiding, bliksemafl eider of telefoonaarde. Imperfecte aarding kan resulteren in elektrische schokken.
• Zorg ervoor dat u een aardlekkagestop installeert. Het niet installeren van een aardlekkagestop kan resulteren in elektrische schokken of vuur.
Dit apparaat is gevuld met R32.
1 2 3 4 5
WAARSCHUWING
• Elektrische kabels mogen geen contact hebben met d waterleiding of bewegende onderdelen van de ventilatormotoren.
• Bevestig dat de unit is uitgeschakeld voordat u de unit installeert of onderhoud uitvoert.
• Schakel de stroom vanaf de hoofdstroomtovoer uit voordat u onderhoud uitvoert aan de airconditioner unit.
• Trek NIET aan de stekker wanneer de stroom AAN staat.
Dit kan ernstige elektrische schokken veroorzaken wat kan resulteren in brandgevaar.
• Houd de binnen- en buitenunits, stroomkabel en transmissiebekabeling ten minste 1m van tv’s en radio’s, om vervorming en storing te voorkomen.
Afhankelijk van de type en bron van de elektrisch golven, kan er zelfs storing ontstaan in het geluid bij een afstand van meer dan 1m.
• Gebruik geen middelen om het ondooiproces te versnellen (indien van toepassing) of om te reinigen, anders dan hetgeen is aanbevolen door de fabrikant.
• Het apparaat moet worden bewaard in een ruimt zonder voortdurend werkende ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld: open vuur, bediening van een gasapparaat of een elektrische verwarming).
• Doorboor of verbrandt niet.
• Wees u ervan bewust dat koelmiddelen geen geur mogen bevatten.
• Het apparaat moet worden geïnstalleerd, bediend en bewaard in een ruimte met een vloergebied dat groter is dan Xm2 (raadpleeg sectie "Speciale voorzorgsmaatregelen bij het omgaa met de R32 unit").
In het geval dat het niet voldoet aan het minimum vloeroppervlak, is het vereist om te installeren in een goed geventileerde ruimte.
• OPMERKING: De fabrikant kan andere geschikte voorbeelden geven of extra informatie verstrekken over de koelmiddelgeur.
VOORZICHTIG
• Installeer de airconditioner niet op plekken waar gevaar bestaat op lekkage van ontvlambare gassen.
In het geval van een gaslekkage kan de ophoping van gas dichtbij de airconditioner brand veroorzaken.
• Installeer tijdens het volgen van de instructies van deze handleiding een afvoerpijp voor een goede afvoer en isolatiebuizen om condensatie te voorkomen.
Onjuiste afvoer kan een waterlekkage veroorzaken en schade toebrengen aan eigendommen.
• Draai de moer aan overeenkomstig de gespecificeerde methode zoals met een torsiesleutel.
Wanneer de moer te strak zit kan deze na lang gebruik scheuren waardoor er koelmiddel lekt.
• Overlaad de unit niet.
Deze unit is vooraf opgeladen in de fabriek. Overladen kan zorgen voor overstroom of schade aan de compressor.
• Zorg ervoor dat de paneel van de unit gesloten is na onderhoud of installatie.
Onbevestigde panelen zorgen ervoor dat de unit lawaai maakt.
• Scherpe randen en spoeloppervlakken zijn mogelijke plekken die letsel kunnen veroorzaken.
Vermijd het in contact komen met deze plekken.
• Voor het uitzetten van de stroomtoevoer moet u de AAN-/UIT schakelaar van de afstandsbediening naar de "UIT" positie schakelen om ongewenst uitschakelen van de unit te voorkomen.
Wanneer dit niet wordt gedaan, zullen de ventilatoren van de unit automatisch starten met draaien wanneer de stroom weer wordt ingeschakeld, wat gevaar kan opleveren voor onderhoudspersoneel of de gebruiker.
• Zorg ervoor dat u voorkomt dat de buitenunit wordt gebruikt als schuilplaats voor kleine dieren. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storing, rook of brand veroorzaken.
Instrueer de klant om het gebied rond de unit schoon te houden.
• De temperatuur van het koelcircuit zal hoog zijn, houd de unitkabels weg van koperen pijpen die niet thermisch geïsoleerd zijn.
• Enkel gekwalificeerd personeel kan omgaan met koelmiddel, dit bijvullen, wegzuigen en verwijderen.
Verwijderingsvereisten
Uw airconditioner product is gemarkeerd met dit symbool. Dit betekent dat elektrische en elektronische producten niet mogen worden gemengd met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het
systeem niet zelf te demonteren: het demonteren van het airconditioner systeem, behandeling van het koelmiddel, de olie en andere delen moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde installateur in
overeenstemming met relevante lokale en nationale wetgeving. Airconditioners moeten worden behandeld in een speciale behandelingsfaciliteit voor hergebruik, recycling en herstel. Door te verzekeren
dat dit product juist wordt weggegooid, draagt u bij aan het voorkomen van potentiële negatieve consequenties voor het milieu en de gezondheid van de mens. Neem contact op met de installateur
of lokale autoriteit voor meer informatie. Batterijen moeten uit de afstandsbediening worden verwijderd en apart worden weggegooid overeenkomstig de relevante lokale en nationale wetgeving.
OPMERKING
BELANGRIJK
Belangrijke informatie met betrekking tot gebruikt koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen.
Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
(1)
GWP
waarde: 675
(1)
GWP = Global Warming Potential
1 Vul in met onuitwisbare inkt,
1 de koelmiddelvulling in de fabriek van het product.
2
de extra hoeveelheid koelmiddel gevuld in het veld en
1
+ 2 de totale koelmiddelvulling
op het koelmiddel vullabel geleverd met het product.
Het ingevulde label moet worden nageleefd in de nabijheid van de
productvulpoort (bijv. aan de binnenkant van de onderhoudsklep).
a Fabriek koelmiddelvulling: zie unit naamplaat
b Extra koelmiddel vullinghoeveelheid
c Totale koelmiddelvulling
OPMERKING
In Europa wordt de totale broeikasgas uitstoot van de totale koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt als tonnen CO2-equivalent) gebruikt om de
onderhoudsintervallen vast te stellen.
Volg de van toepassing zijnde wetgeving.
Formule om de broeikasgas uitstoot te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg]/1000
2 Bevestig het label aan de binnenkant van de buitenunit. Er is hiervoor een vast plek op de kabel diagramlabel.
Contains fluorinated greenhouse gases
Bevat gefluoreerde broeikasgassenuoreerde broeikasgassen
=
1
R32
GWP: 675
2
1
1
GWP × kg
1000
d Broeikasgas uitstoot van de totale koelmiddelvulling uitgedrukt als
-equivalent
tonnen CO
2
e GWP = Global warming potential
kg
=
2
kg
kg
2
+
=
=
tCO2eq
ACCESSOIRES
C
A
Montageplaat
Draadloze afstandsbediening
D
Afvoeraansluiting
G
1
B
Afstandsbedieninghouder
1
E
Bevestigingsschroeven voor
afstandsbedieninghouder M3 × 16L
1
H
Aftapplug
*
Enkel voor warmtepompmodellen.
1
2
F
1
I
J
HET KIEZEN VAN EEN INSTALLATIEPLEK
• Verkrijg goedkeuring van de gebruiker voor het kiezen van de installatieplek.
Binnenunit
De binnenunit moet op een plek worden geïnstalleerd waar:
• Er is voldaan aan de beperkingen voor installatie die zijn
opgegeven in de installatietekening van de binnenunit.
• Zowel de luchtinlaat als -uitlaat hebben vrij baan.
• De unit bevindt zich niet in direct zonlicht.
• De unit niet in de buurt is van bronnen van warmte of stoom.
• Er geen bron van machine-oliedamp in de buurt is (dit kan de
levensduur van de unit verkorten).
• Koel lucht wordt gecirculeerd door de ruimte.
• De unit zich niet in de buurt bevindt van fluorescerende lampen
met elektrische ontsteking (type omvormer of snelstart). Deze
kunnen het bereik van de afstandsbediening verkorten.
• De unit ten minste op 1 meter afstand is van een televisie of radio
(unit kan storing veroorzaken in beeld of geluid).
• Installeer op de aanbevolen hoogte (meer dan 2,3m).
• Installeer de units niet in of dichtbij en doorgang.
• Bedien geen verwarmingsapparatuur te dicht in de buurt van de
airconditioner uit of in ruimtes waar minerale olie, oliedamp of
oliestoom bestaat, dit kan ervoor zorgen dat kunststof onderdelen
smelten of vervormen vanwege buitensporig hitte of een
chemische reactie.
• Wanneer de unit wordt gebruikt in de keuken, zorg er dan voor dat
er geen bloem in de unit wordt gezogen.
• Deze unit is niet geschikt voor gebruik in fabrieken waar olie,
damp of ijzerpoeder voorkomt of waar de voltage hevig fluctueert.
• Installeer de units niet in gebieden zoals een warmwaterbron of
olieraffinagefabriek waar sulfide gas bestaat.
• Zorg ervoor dat de kabelkleur van de buitenunits en de
aansluitmarkeringen hetzelfde zijn als die van de binnenunits.
• BELANGRIJK : INSTALLEER OF GEBRUIK DE
AIRCONDITIONER UNIT NIET IN EEN WASRUIMTE.
Gebruik geen samengevoegde en gedraaide kabels voor de
stroomtoevoer. De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een
mogelijk explosieve atmosfeer.
Draadloze afstandsbediening
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan direct zonlicht (dit zal het
ontvangen van signalen van de binnenunit hinderen).
• Schakel alle fluorescerende lampen in de ruimte aan, indien
van toepassing, en vind de plek waar de signalen van de
afstandsbediening goed worden ontvangen door de binnenunit
(binnen 7 meter).
Buitenunit
De buitenunit moet worden geplaatst op een plek waar:
• Er is voldaan aan de beperkingen voor installatie die zijn opgegeven in
de installatietekening van de buitenunit.
• Waterafvoer geen problemen veroorzaakt.
• Zowel de luchtinlaat als -uitlaat vrij baan hebben.
• De unit zich in een vrije luchtbaan bevindt, maar niet direct wordt
blootgesteld aan regen, harde wind of direct zonlicht.
• Er geen angst is voor ontvlambare gaslekkage.
• De unit niet direct wordt blootgesteld aan zout, sulfide gassen of
machine-oliedamp (dit kan de levensduur van de buitenunit verkorten).
• Werkingsgeluid of hete (koude) luchtstroom geen problemen
veroorzaakt voor buren.
• De unit zich op ten minste 3 meter afstand bevindt van televisie- of
radioantennes.
• Condensatie die van de stopklep druppelt geen schade kan
veroorzaken tijdens werking.
VOORZICHTIG
Wanneer u de airconditioner in een lage buitentemperatuur gebruikt,
dient u de hieronder beschreven instructies te volgen.
• Om blootstelling aan wind te voorkomen, moet u de buitenunit
installeren met de zuigkant naar de muur.
• Installeer de buitenunit nooit op een plek waar de zuigkant kan
worden blootgesteld aan directe wind.
• Om blootstelling aan wind te voorkomen wordt er aangeraden om
een keerplaat te installeren aan de luchtafvoerzijde van de buitenunit.
• In gebieden waar zware sneeuwval
voorkomt moet u een installatieplek
kiezen waar de sneeuw geen
invloed heeft op de unit.
• Wanneer er een grote kans is dat
er sneeuw op de buitenunit komt,
maak er dan een beschermkap
aan vast.
• In gebieden met hoge
luchtvochtigheid of zware
sneeuwval wordt het aanbevolen
om een afvoerbakverwarming te
installeren om ijsvorming vanaf de
onderkant te voorkomen.
Installeer de unit niet op een hoogte hoger dan 2000m voor zowel
binnen als buiten.
DUTCH
AAA dry-cell batterijen
Reinigingsfilter van titaniumapatiet
Installatiehandleiding
Gebruikershandleiding
• Maak een grote luifel.
• Maak een voetstuk.
Installeer de unit hoog genoeg
vanaf de grond om insneeuwen
te voorkomen
VOORZICHTIG
DUTCH DUTCH
BINNEN-/BUITENUNIT INSTALLATIETEKENINGEN
BINNENINSTALLATIE RICHTLIJN
2
2
1
Voorpaneel
1
50mm of meer vanaf
muren (aan beide kanten)
Luchtfilters
Schroeven
(M4 x 12L)
Titaniumapatiet geurfilter (2)
Titaniumapatiet
geurfilter
Filterframe
Ta b
Luchtfilters
55mm of meer vanaf het plafond
Servicedeksel
Het servicedeksel is verwijderbaar
Openingsmethode
1) Verwijder de schroeven van
het servicedeksel.
2) Trek het servicedeksel
diagonaal naar de beneden in
de richting van de pijl.
3) Trek naar beneden.
Laat 300mm aan werkruimte vrij
onder het plafondoppervlak.
Gebruik voetbouten wanneer er
gevaar bestaat dat de unit valt.
Maak het buisgat
dicht met plamuur.
500mm vanaf muren
Laat ruimte over voor buizen
en elektrisch onderhoud.
De flare-verbinding moet
buiten worden geïnstalleerd.
Snijd de thermische isolatiebuis
op een geschikte lengte en
omwikkel met tape, waardoor u
ervoor zorgt dat er geen opening
wordt achtergelaten in de snijlijn
van de isolatiebuis.
Omwikkel de isolatiebuis van onder
tot boven met de afwerkingstape.
Koelmiddelleidingen moeten worden
beschermd tegen fysieke schade.
Installeer een kunststof bedekking of
equivalent.
Kleppendeksel
Het verwijderen van het
kleppendeksel.
• Verwijder de schroeven van
het kleppendeksel.
• Schuif het deksel naar
beneden om deze te
verwijderen.
Het vastmaken van het
kleppendeksel.
• Breng het bovenste deel
van het kleppendeksel
in de buitenunit om te
installeren.
• Draai de schroeven aan.
• De montageplaat moet worden geïnstalleerd
op een muur die het gewicht van de
binnenunit kan dragen.
1) Maak de montageplaat tijdelijk vast aan de
muur, zorg ervoor dat het paneel volledig
waterpas is en markeer de boorgaten op de
muur.
2) Maak de montageplaat aan de muur vast met
schroeven.
BINNENUNIT FTXC20/25/35/50
BINNENUNIT FTXC60/71
INSTALLEREN VAN DE MONTAGEPLAAT
Aanbevolen montageplaat retentieplekken en afmetingen
Aanbevolen montageplaat
retentieplekken (7 plekken in totaal)
241,6
Ø
46,4
Aanbevolen montageplaat
retentieplekken (7 plekken in totaal)
117
251,6
Ø
65
45,4
49,5
170 60
Plaats een waterpas op
deze tabs.
65
Plaats een waterpas op deze tabs.
50 170170
990
770
Montageplaat
Montageplaat bevestigingsschroef
Gebruik een meetlint zoals getoond.
Plaats het einde van het meetlint op
116,5117
Ø
65
49,549,5
Ø
65
170
De montageplaat moet
worden geïnstalleerd op
een muur die het gewicht
van de binnenunit kan
dragen.
241,6
Gat door de
muur Ø 65mm
46,4
Positie afvoerslang
Unit : mm
Alle afmetingen zijn in mm
Gebruik een meetlint zoals getoond.
Plaats het einde van het meetlint op
126,5
251,6
45,4
Gat door de
65,5
muur Ø 65mm
Positie afvoerslang
Unit : mm
Alle afmetingen zijn in mm
RXC20/25/35 RXC50/60/71
Max. toegestane buislengte 20m 30m
Min. toegestane buislengte
Max. toegestane buishoogte 15m 20m
Extra koelmiddel vereist voor koelmiddelleidingen die
langer zijn dan 7,5m
Gasleiding 3/8 inch (9,5mm) 1/2 inch (12,7mm)
Vloeistofl eiding 1/4 inch (6,4mm)
*
Zorg ervoor dat u de juist hoeveelheid extra koelmiddel toevoegt.
Dit niet doen kan resulteren in verminderde prestatie.
**
De aanbevolen kortste leidinglengte is 10 ft (3m) om lawaai en vibratie van de buitenunit te voorkomen.
(Mechanisch lawaai en vibratie kan optreden afhankelijk van hoe de unit is geïnstalleerd en de omgeving waarin het wordt gebruikt.)
**
*
3m
17g/m
HET BOREN VAN EEN GAT IN DE MUUR EN INSTALLEREN VAN DE MUURGEÏNTEGREERDE BUIS
• Voor muren met een metalen frame of metalen plank moet u een muurgeïntegreerde buis en muurbedekking installeren
in het gat om mogelijke verwarming, elektrische schokken of brand te voorkomen.
• Zorg ervoor dat u de openingen rondom de leidingen dicht maakt
met afdichtmateriaal om waterlekkage te voorkomen.
1) Boor een gat van 65mm in de muur zodat het een helling naar
Muurgeïntegreerde
buis (ter plaatse
voorzien)
buiten toe heeft.
2) Breng een muurbuis in het gat.
3) Breng een muurbedekking in de muurbuis.
4) Na het voltooien van het leidingwerk, bekabeling en afvoerpijpen
Binnenkant Buitenkant
Bedekking muurgat
(ter plaatse voorzien)
Afdichten (plamuur)
(ter plaatse voorzien)
Ø 65
Muurgeïntegreerde buis
(ter plaatse voorzien)
voor het koelmiddel, maak het gat dicht met plamuur.
INSTALLEREN VAN DE BINNENUNIT
Buizen aan de rechterkant, rechterachterkant of rechtsonder.
1) Maak de afvoerslang vast aan de onderkant van de koelmiddelleidingen met
klevende vinyltape.
2) Wikkel de koelmiddelleidingen en afvoerslang samen met isolatietape.
3) Stop de afvoerslang en koelmiddelleidingen in het muurgat, plaats de
binnenunit vervolgens op de montageplaathaken door de markeringen
aan de bovenkant van de binnenunit te gebruiken als richtlijn.
4) Open het voorpaneel en open daarna het servicedeksel.
(Raadpleeg installatietips.)
5) Plaats de inter-unit kabel van de buitenunit door de doorvoeropening van het
muurgat en daarna door de achterkant van de binnenunit. Trek de samen door
de voorkant. Buig de uiteinden van de kabels van de kabelbinder omhoog
om gemakkelijker te kunnen werken. (Wanneer de inter-unit uiteinden eerst
moeten worden gestript, bindt de kabeluiteinden dan samen met tape.)
6) Druk op de onderkant van het frame van de binnenunit met beide handen om
op de montageplaathaken te bevestigen. Zorg ervoor dat draadeinden niet
aan de hoek van de binnenunit vasthaken.
Leidingen linkerkant, linksachter of linksonder.
Het vervangen van de aftapplug en afvoerslang
• Verwijdermethode
1) Draai om de kabelclip los te maken van de haak rechts en de
afvoerslang te verwijderen.
2) Verwijder de aftapplug aan de linkerkant en maak deze vast aan
de rechterkant.
3) Breng de afvoerslang in en draai vast door de kabelclip naar de
haak te draaien.
Het vergeten van het vastdraaien kan waterlekkages
veroorzaken.
1) Maak de afvoerslang vast aan de onderkant van de
koelmiddelleidingen met klevende vinyltape.
2) Zorg ervoor dat u de afvoerslang vastmaakt aan de afvoerpoort in
plaats van een aftapplug.
3) Vorm de koelmiddelleiding langs de leidingpadmarkering op de
montageplaat.
4) Stop de afvoerslang en koelmiddelleidingen in het muurgat, plaats
de binnenunit vervolgens op de montageplaathaken door de
markeringen aan de bovenkant van de binnenunit te gebruiken als
richtlijn.
5) Trek de inter-unit bekabeling in.
6) Sluit de inter-unit leidingen aan.
Afvoerslang
Maak dit gat dicht
met plamuur of
afdichtmiddel.
Montageplaat
Bindt samen met
plastic tape.
Wikkel isolatietape rond het gebogen
deel van de koelmiddelleiding.
Overlap ten minste de helft van de
breedte van tape bij elke bocht.
Afvoerslang vastmaakpositie
De afvoerslang bevindt zich aan de achterkant van
de unit.
Vastmaken aan de linkerkant Vastmaken aan de rechterkant
Verwijder de
leidingpoortafdekking hier
voor leidingen linksonder.
Geen
gat
Breng een inbussleutel
in (4mm)
Leidingen aan
de rechterkant
Verwijder hier de leidingpoortafdekking
voor leidingen aan de rechterkant
Verwijder hier de leidingpoortafdekking
voor leidingen rechtsonder
Hang hier de haak van de binnenunit.
Tijdens het van tevoren
strippen van de
uiteinden van de interunit kabel, bundel de
kabeluiteinden samen
met isolatietape.
Linkerkant
Leidingen
rechtsonder
Montageplaat
Markering
Kabelgeleider
Voorzijde van de unit
(fabrieksstandaard)
Kabelclip
Kabelclip
Afvoerslang
Afvoerslang
Achteraanzicht van eenheid
Verwijder de leidingpoortafdekking
hier voor leidingen aan de linkerkant.
Leidingen aan de linkerkant
Leidingen linksachter
Leidingen linksonder
Het plaatsen van een aftapplug
Breng geen smeerolie (koelmiddel machine-olie)
aan tijdens het inbrengen. Dit wel aanbrengen
veroorzaakt verslechtering en afvoerlekkage
van de plug.
Leidingen rechtsachter
Bindt de koelmiddelleiding
en afvoerslang samen met
isolatietape.
Montageplaat
Inter-unit kabel
Rechterkant
DUTCHDUTCH DUTCH DUTCH DUTCHDUTCH
7) Omwikkel de koelmiddelleidingen en afvoerslang samen
met isolatietape zoals in de rechterfiguur.
Afvoerslang
Montageplaat
Koelmiddelleidingen
Muurgeïntegreerde leidingen.
Volg de gegeven instructies op
Onderkant frame
Leidingen linkerkant, linksachter of linksonder
Breng een afvoerslang in
1) Breng de afvoerslang tot deze diepte in zodat deze niet uit
de afvoerleiding wordt getrokken.
tot deze diepte zodat deze
niet uit de afvoerleiding
wordt getrokken.
50mm of
meer
Buitenmuur
Binnenmuur
Afvoerslang
Vinyl chloride afvoerleiding
(VP-30)
De binnenunit moet worden geïnstalleerd op een manier zodat kortsluiting van de koele afgevoerde lucht met de warme retourlucht wordt
voorkomen. Volg de installatie-afstand op zoals getoond in de figuur. Plaats de binnenunit niet op een plek waar er direct zonlicht op kan
schijnen. Deze locatie moet ook geschikt zijn voor leidingen en afvoer en een afstand hebben van deuren en ramen.
Luchtstroom
(binnen)
(Ruimte voor
onderhoud)
Retourlucht
Vereiste ruimte
Min. 55
(Ruimte voor
prestatie
Min. 50Min. 50
(Ruimte voor
onderhoud)
Alle afmetingen zijn in mm
Het bevestigen van de
binnenunit
Haak de klauwen van de frameonderkant aan montageplaat.
Het verwijderen van de
binnenunit.
Duw het gemarkeerde gebied
Rooster voor
omhoog (bij het onderste deel
rooster voor) om de klauwen vrij
te maken.
Onderkant
frame
Montageplaat
Klauw
Markering
(achterkant)
AFVOERLEIDING
• Sluit de afvoerslang aan zoals hieronder beschreven.
De afvoerslang moet naar
beneden lopen.
Er is geen val toegestaan.
Stop het einde van de
slang niet in water.
• Waterafvoer
Waterretentie
Waterlekkage Waterlekkage
Waterlekkage
VerkeerdVerkeerdVerkeerdJuist
Einde
ondergedompeld
in water
Afvoer
• Verwijder de luchtfilters en giet wat water in de afvoerpan om
te controleren of het water moeiteloos stroomt.
6 8 10 1197
• Wanneer de afvoerslang moet worden verlengd, haal dan in de winkel
en verlengingsslang. Zorg ervoor dat u het binnenste deel van de
verlengingsslang thermisch isoleert.
Binnenunit
afvoerslang
Verlenging afvoerslang
Ø 16
Warmte-isolatiebuis
(ter plaatse voorzien)
• Bij het direct aansluiten van een rigid polyvinyl chloride leiding
(binnendiameter 16 mm) aan de afvoerslang die vastzit aan de
binnenunit zoals met geïntegreerd leidingwerk, kunt u een in de
winkel verkrijgbare afvoeraansluiting (binnendiameter 16 mm)
gebruiken als verbinding.
Afvoerslang geleverd
bij de binnenunit
φ16
aansluiting
(binnendiameter 16 mm)
polyvinyl leiding
(diameter 16mm)
BEKABELING
BELANGRIJK : * De figuren getoond in de tabel zijn enkel voor informatieve doeleinden. Ze moeten worden gecontroleerd en
Binnenunit
aansluitblok
1
2
3
Er moet een ontkoppeling
van alle polen in het
voedingsnet zijn met een
contactscheiding van ten
minste 3mm.
• Alle kabels moeten stevig aangesloten zijn.
• Zorg ervoor dat de kabels de koelmiddelleiding, compressor of andere bewegende delen niet raken.
• De verbindingskabel tussen de binnenunit en de buitenunit moet moet worden vastgeklemd met behulp van de meegeleverde
snoerverankering.
• Het netsnoer moet gelijk zijn aan H07RN-F, wat het minimale vereiste is.
• Zorg ervoor dat er geen externe druk wordt toegepast op de aansluitklemmen en -kabels.
• Zorg ervoor dat alle kleppen juist bevestigd zijn zodat er geen openingen zijn.
• Gebruik een ronde oogaansluiting voor het verbinden van kabels met het stroomtoevoer aansluitblok. Verbindt de kabels
door het afstemmen aan in de indicatie op het aansluitblok. (Raadpleeg de kabeldiagram op de unit).
• Gebruik de juiste schroevendraaier voor het vastschroeven van de terminal. Ongeschikte schroevendraaiers kunnen de
schroefkop beschadigen.
• Te stevig vastschroeven kan de klemschroeven beschadigen.
• Sluit een kabel met een verschillend kaliber niet aan op dezelfde terminal.
• Houd de bekabeling geordend. Voorkom dat de kabels andere delen en de klemmenkastdeksel belemmeren.
geselecteerd om overeen te komen met de lokale/nationale regels en voorschriften. Dit is ook onderhevig
aan de soort installatie en gebruikte geleiders.
**
Het geschikte spanningsbereik moet worden gecontroleerd met de labelgegevens op de unit.
Verbindingskabel
Sluit kabels van hetzelfde kaliber
aan op beide kanten.
Buitenunit
aansluitblok
Voedingskabel
Zekering-/
stroomonderbreker
1
2
3
L
N
Stroomtoevoer
N / L2
L / L1
Hoofdschakelaar
Bevestig de isolatiehoes
Ronde oogaansluiting
Sluit kabels van hetzelfde
kaliber niet aan op één kant.
Model
Binnen (FTXC)
Buiten (RXC)
Spanningsbereik
**
Maat voedingskabel* mm
20/25/35C 50/60/71C
20/25/35C 50/60/71C
220-240V/~/50Hz +
2
Aantal geleiders
Maat verbindingskabel
Aantal geleiders
*
mm
2
Aanbevolen zekering-/
stroomonderbreker classifi catie** A
Elektrische draad
Verbindt geen kabels met
verschillende kalibers.
1,5
3
1,5
4
16 16
2,5
3
1,5
4
INSTALLATIERICHTLIJN VOOR BUITEN
INSTALLEREN VAN DE BUITENUNIT
• Wanneer er zich een muur of ander obstakel bevindt in het pad van de inlaat of uitlaat luchtstroom van de unit, volg dan
de installatierichtlijnen hieronder.
• Voor elk van de onderstaande installatiepatronen moet de muurhoogte van de uitlaatzijde 1200mm of minder zijn.
RXC20/25/35
Muur aan één kant Muur aan twee kanten Muur aan drie kanten
Meer dan 50
RXC50/60/71
Meer dan 100 Meer dan 350
Afvoerwerk. (Enkel warmtepompunit)
1) Gebruik een afvoeraansluiting voor afvoeren.
2) Wanneer de afvoerpoort wordt bedekt door een montagebasis of
vloeroppervlak, plaats dan extra voetbasissen van ten minste 30mm
(1-3/16") in hoogte onder de voet van de buitenunit.
3) In koude gebieden mag u geen afvoerslang gebruiken voor de buitenunit.
(Anders kan afvoerwater bevriezen, waardoor de verwarmingsprestaties
verminderen.)
1) Snijd de buiseinde met een buizensnijder.
2) Verwijder oneffenheden met het snijoppervlak naar benen zodat de
stukjes niet in de buis komen.
3) Stop de moer op de buis.
4) Fakkel de buis
5) Controleer of het affakkelen juist is gedaan.
WAARSCHUWING
• Gebruik geen minerale olie op het gebrande deel.
• Voorkomt dat minerale in het systeem komt omdat dit de levensduur van de
units verkort.
• Gebruik geen buizen die zijn gebruikt voor eerdere installaties.
• Gebruik enkel onderdelen die bij de unit zijn geleverd.
• Installeer nooit een droger op deze R32 unit om de levensduur te garanderen.
• Het droogmateriaal kan scheiden en het systeem beschadigen.
• Onvoltooid branden kan lekkage van koelmiddelgas veroorzaken.
VOORZICHTIG
Gebruik geen verbindingen die al eerder zijn gebruikt.
Meer dan 100
1200
of dan
zijkant
Muur aan één kant Muur aan twee kanten Muur aan drie kanten
1200
of dan
zijkant
Meer dan
100
Meer
dan 50
Meer
dan 50
Rechts
Meer dan
100
Rechts
Meer dan
150
Meer dan
350
Meer
dan 50
Meer
dan 50
Meer dan
50
Meer dan
50
Meer dan 150
Meer dan 300
Rechts
Meer dan 100
Meer dan 350
Rechts
Alle afmetingen zijn in mm
AFVOERWERK
Gat afvoerwater
Onderkant frame
Afvoeraansluiting
Slang (in de winkel verkrijgbaar, binnendia. 5/8" (16mm))
AFFAKKELEN VAN DE BUISEINDE
(Snijd precies op
de juiste hoeken.)
Stel precies op de positie die hieronder wordt getoond.
A
Leidingmaat,
mm (in)
Droog
6,4 (1/4") 0-0,5 1,0-1,5 1,5-2,0
9,5 (3/8") 0-0,5 1,0-1,5 1,5-2,0
12,7 (1/2") 0-0,5 1,0-1,5 2,0-2,5
15,9 (5/8") 0-0.5 1.0-1.5 2.0-2.5
19,1 (3/4") 0-0.5 1.0-1.5 2.0-2.5
Binnenoppervlak
van de brander moet
foutvrij zijn
Verwijder
oneffenheden.
Branden
Optrompgereedschap
voor R32 / R410A
Controleer
De buiseinde moet gelijk gebrand
zijn in een perfecte cirkel.
Zorg ervoor dat de moer aansluit.
A (mm)
Conventioneel fakkelgereedschap
Koppeling type
Koppeling type
(Onbuigbaar type)
(Vleugelmoer type)
(Engelse maat type)
KOELMIDDELLEIDING
VOORZICHTIG
1) Gebruik de moer bevestigd op de hoofdunit. (Om het breken van de moer door veroudering te voorkomen.)
2) Om gaslekkage te voorkomen mag u enkel koelmiddelolie aanbrengen op het binnenoppervlak van de brander.
(Gebruik koelmiddelolie voor R32.)
3) Gebruik momentsleutels bij het aandraaien van de moeren om schade aan de moeren en gaslekkage te voorkomen.
Lijn het midden van beide flares uit en draai de moeren 3 tot 4 keer aan met de hand. Draai ze vervolgens volledig aan met de momentsleutels.
[Breng olie aan]
Breng koelmiddelolie aan op de binnenkant van de flare
Breng geen koelmiddelolie aan op de buitenkant.
Breng geen koelmiddelolie aan op de moer om
aandraaien met buitensporige torsie te voorkomen.
Moer
1. Voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met leidingen
1) Bescherm het open einde van de leiding tegen stof en vocht.
2) All leidingbochten moeten zo geleidelijk mogelijk zijn.
Gebruik een leidingbuiger voor het buigen.
2. Selectie van koperen en warmtegeïsoleerde materialen
Bij het gebruiken van in de winkel verkrijgbare leidingen en onderdelen moet u
rekening houden met het volgende:
1) Isolatiemateriaal: Polyethyleen schuim
Warmteoverdrachtsnelheid: 0,041 tot 0,052W/mK (0,035 tot 0,045kcal/(mh •˚C)
Koelmiddelgas leidingoppervlaktemperatuur wordt max. 110˚C.
Kies warmteïsolatiematerialen die tegen deze temperatuur kunnen.
Leidingsamenvoeging
Leidingmaat, mm (in) Torsie, Nm/(ft-lb)
12,7 (1/2") 55 (40,6)
15,9 (5/8") 65 (48,0)
19,1 (3/4") 78 (57,6)
Regen
[Draai aan]
Momentsleutel
Moersleutel
Moer
6,4 (1/4") 18 (13,3)
9,5 (3/8") 42 (31,0)
Zorg ervoor dat u
een kap plaatst.
Wanneer er geen flarekap
beschikbaar is, bedek dan de
flaremond met tape om vuil of
water buiten te houden.
Muur
2) Zorg ervoor dat u zowel de gas- als vloeistofl eidingen isoleert en isolatie-afmetingen gebruikt zoals hieronder.
Buismaat, mm (in) Minimale buigradius Leidingsdikte Thermische isolatiegrootte Thermische isolatiedikte
6,4 (1/4") 30mm of meer
9,5 (3/8") 30mm of meer I.D. 12-15mm
12,7 (1/2") 40mm of meer I.D. 14-16mm
15,9 (5/8") 50mm of meer
19,1 (3/4") 50mm of meer I.D. 20-24mm
0,8mm
(C1220T-O)
1,0mm
(C1220T-O)
I.D. 8-10mm
I.D. 16-20mm
10mm Min.
Gasleiding isolatie
OPMERKING
Overschrijd de maximale werkdruk van het apparaat NIET (zie "Toelaatbare druk" op het typeplaatje van de unit).
Inter-unit kabel
Gasleiding
Afwerkingstape
Vloeistofleiding
Vloeistofleiding isolatie
Afvoerslang
LUCHTZUIVERING EN CONTROLE OP GASLEKKAGE
• Wanneer het leidingwerk is voltooid is het noodzakelijk om de lucht te zuiveren en te controleren op gaslekkage.
WAARSCHUWING
1) Meng geen andere substanties dan de gespecificeerde koelmiddel (R32) in de koelmiddelcyclus.
2) Wanneer er gaslekkage van het koelmiddel optreed, ventileer de ruimte dan zo snel en zoveel mogelijk.
3) R32, evenals andere koelmiddelen, moet altijd worden teruggewonnen en mag nooit direct in de omgeving worden vrijgegeven.
4) Gebruik een vacuümpomp exclusief voor R32. Het gebruiken van dezelfde vacuümpomp voor verschillende koelmiddelen kan de
vacuümpomp of unit beschadigen.
Samengestelde
• Wanneer u extra koelmiddel gebruikt, zuiver dan de lucht van de koelmiddelleidingen en
binnenunit met een vacuümpomp en voeg dan het extra koelmiddel toe.
• Gebruik een inbussleutel (4mm) om de sluitklep te bedienen.
• Alle koelmiddelleiding verbindingen moeten worden aangedraaid met een momentsleutel
Manometer
Lage drukklep
op het gespecificeerde aandraaimoment.
drukmeter
Vulslangen
Vacuümpomp servicepoort
Drukmeter
Ven tie l-
Hoge
doppen
drukklep
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
1) Sluit de projectiezijde van de vulslang aan (afkomstig uit de manometer) op de gasafsluiter servicepoort.
2) Open de manometer lage drukklep (Lo) volledig en sluit de hoge drukklep (Hi) volledig.
(Hoge drukklep wordt hierna niet meer gebruikt).
*
3) Zet de vacuümpomp in werking en zorg ervoor dat de samengestelde drukmeter staat op - 0.1MPa (- 760mmHg)
4) Sluit de manometer lage drukklep (Lo) en stop de vacuümpomp. (Behoud deze status gedurende een paar minuten om er zeker van te zijn dat de
wijzer van de samengestelde drukmeter niet terugzwaait.)
*
2
.
1
.
5) Verwijder de kleppen van de vloeistofafsluiter en gasafsluiter.
6) Draai de vloeistofafsluiter 90 graden tegen de klok in met een inbussleutel om de klep te openen.
Sluit deze na 5 seconden en controleer op gaslekkage. Gebruik zeepsop, controleer op gaslekkage uit de flare van de binnenunit, de flare van de
buitenunit en klepstangen. Veeg al het zeepsop weg nadat de controle is voltooid.
7) Maak de vulslang los van de gasafsluiter servicepoort en maak de vloeistofafsluiters en gasafsluiters volledig open.
(Probeer de klepstang niet te draaien voorbij zijn stop).
8) Draai de ventieldoppen en servicepoortdoppen aan voor de vloeistof- en gasafsluiters met een momentsleutel op het gespecificeerde aandraaimoment
*
1. Leidinglengte vs. Vacuümpomp werkingstijd
Leidinglengte Tot 15 metres Meer dan 15 metres
Werkingstijd Niet minder dan 10 min. Niet minder dan 15 min.
*
2.
Wanneer de wijzer van de samengestelde drukmeter terugzwaait, kan het koelmiddel water bevatten of er kan een losse leidingverbinding zijn.
Controleer alle leidingverbindingen en draai moeren zo nodig opnieuw aan, herhaal vervolgens stappen 2) tot 4).
AFPOMP WERKING
Om het milieu te beschermen moet u ervoor zorgen dat u afpompt wanneer u de unit
verplaatst of verwijdert.
1) Verwijder de kleppendeksels van de vloeistofafsluiter en gasafsluiter.
2) Voer een geforceerde koeling uit.
3) Sluit de vloeistofafsluiter na vijf tot tien minuten met een momentsleutel.
4) Sluit de gasafsluiter na twee tot drie minuten en stop geforceerd koelen.
Geforceerde koeling
Gebruik de AAN-/UIT schakelaar van de binnenunit
Druk ten minste 5 seconden op de AAN-/UIT schakelaar van de binnenunit. (De procedure
zal starten).
• Geforceerde koeling zal automatisch stoppen na ongeveer 15 minuten.
Druk op de AAN-/UIT schakelaar van de binnenunit om de procedure te stoppen.
Vloeistofafsluiter
Gasafsluiter
Servicepoort
VOORZICHTIG
Sluit na het sluiten van de vloeistofafsluiter de gasafsluiter binnen 3 minuten, stop daarna de geforceerde koeling.
Om af te pompen
GEVAAR: EXPLOSIEGEVAAR
Afpompen - Koelmiddellekkage. Wanneer u het systeem af wil pompen en er een lekkage zit in het koelmiddelcircuit:
• Gebruik de automatische afpompfunctie van de unit NIET, waarmee u al het koelmiddel uit het systeem kunt verzamelen
in de binnenunit. Mogelijke consequentie: Zelfontbranding en explosie van de compressor omdat er lucht in de
werkingscompressor komt.
• Gebruik een apart terugwinsysteem zodat de compressor van de unit NIET hoeft te werken.
OPMERKING
Stop de compressor tijdens het afpompen voordat u de koelmiddelleiding verwijdert. Wanneer de compressor nog steeds
werkt en de afsluiter open is tijdens het afpompen, zal er lucht in het systeem worden gezogen. Een compressorstoring of
schade aan het systeem kan het resultaat zijn van abnormale druk in de koelingscyclus.
Momentsleutel
Sluiten
Kleppendeksel
BEKABELING
WAARSCHUWING
• Gebruik geen afgetakte kabels, verlengingskabels of starburst-verbindingen omdat dit oververhitting, elektrische schokken of
brand kan veroorzaken.
• Gebruik geen lokaal gekochte elektrische onderdelen in het product. (Tak de stroom voor de afvoerpomp, etc. niet af van het
aansluitblok). Dit wel doen kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u een aardlekschakelaar gebruikt. (Eén die hogere harmonischen aan kan). (Deze unit gebruikt een omvormer.
Daarom moet een aardlekschakelaar die een hogere harmonischen worden gebruikt om storing aan de aardlekschakelaar te
voorkomen).
• Gebruik een alpolig uitschakelingstype schakelaar met ten minste 3mm (18/ inch) tussen de contactpuntgaten.
• Zorg er tijdens het bekabelen voor dat u niet trekt aan de leiding.
• Sluit de stroomkabel niet aan op de binnenunit. Dit wel doen kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Schakel de schakelaar niet in totdat al het werk is voltooid.
1) Strip de isolatie van de kabel (20mm).
2) Verbindt de inter-unit kabels tussen de binnen- en buitenunits zodat de terminalnummers overeenkomen. Draai de
terminalschroeven stevig aan. Het wordt aanbevolen om een schroevendraaier met platte kop te gebruiken om de schroeven
aan te draaien.
De schroeven zitten bij het aansluitblok.
Bevestig de kabels stevig
met de terminalschroeven.
Inter-unit kabel 4-core 60245
IEC 57 H07RN-F
1
2
Binnenunit
3
Stroomtoevoer
123
L
N
aansluitblok
Vorm kabels zodanig
dat de serviceklep
en het kleppendeksel
stevig passen.
Bevestig de kabels
stevig met de
terminalschroeven.
123
L N
Aarde
Voedingskabel
3-core 60245 IEC 57
H07RN-F
Aardlekschakelaar
*
Stroomtoevoer
50Hz 220-240V
stroomonderbreker
RXC20/25/35*16A
RXC50/60/71
16A
SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET OMGAA MET DE R32 UNIT
Modellen
FTXC20C - RXC20C
FTXC25C - RXC25C
FTXC35C - RXC35C
FTXC50C - RXC50C
FTXC60C - RXC60C
FTXC71C - RXC71C
*
Berekening gebaseerd op installatiehoogte van 1,8m
*
Maximale toegestane lengte (L), m voor:-
FTXC20/25/35C - RXC20/25/35C : 20
FTXC50/60/71C - RXC50/60/71C : 30
• Installatie van leidingwerk wordt minimaal gehouden en leidingwerk zal worden beschermd tegen fysieke schade
en niet worden geïnstalleerd in een niet-geventileerde ruimte.
• Herbruikbare mechanische aansluitingen en verbindingen zullen toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
R32 belasting, kg voor
7,5m leidingen
0,55 0,29 0,76 0,55
0,55 0,29 0,76 0,55
0,75 0,54 0,96 0,88
1,00 0,95 1,38 1,82
1,10 1,15 1,48 2,10
1,15 1,26 1,53 2,24
Minimale vloeroppervlak, Xm
(gebaseerd op 7,5m leidingen)
2
R32 belasting, kg voor maximale
toegestane leidinglengte
Minimale vloeroppervlak, Xm
*
op maximaal toegestane leidinglengte
2
(gebaseerd
*
)
12 13 14 15 16
DUTCHDUTCH DUTCH DUTCH
WAARSCHUWING
Zorg ervoor installatie voor dat het risico op ontsteking is geminimaliseerd en vermijd werken in een afgesloten ruimte.
• Wanneer verbindingen binnen worden hergebruikt, moet het flare gedeelte opnieuw worden vervaardigd.
• Vermijd installatie van de airconditioner op een plek waar er gevaar bestaat van blootstelling aan voortdurend open vuur (bijvoorbeeld
werkende elektrische verwarmers).
• Iedereen die betrokken is bij het werken aan of schakelen in een koelmiddelcircuit moet in het bezit zijn van een geldig certificaat van
een door de industrie goedgekeurde toetsingsautoriteit, die hun competentie autoriseert voor het veilig omgaan met koelmiddelen in
overeenstemming met een door de industrie erkende toetsingsspecificatie.
• Controleren op aanwezigheid van koelmiddel
Het gebied moet met een geschikte koelmiddeldetector worden gecontroleerd vooraf en tijdens het werk, zodat de technicus op de hoogte
is van potentieel ontvlambare atmosferen. Zorg ervoor dat de apparatuur die voor de lekdetectie wordt gebruikt geschikt is voor gebruik
met ontvlambare koelmiddelen, d.w.z. niet-vonkend, adequaat afgesloten of intrinsiek veilig.
• Aanwezigheid van een brandblusser
Wanneer er hittewerk wordt uitgevoerd op de koelmiddeluitrusting of bijbehorende onderdelen, moet er een geschikte brandblusser binnen
handbereik zijn. Zorg ervoor dat u een droogpoeder of CO
• Geen ontstekingsbronnen
Alle mogelijke ontstekingsbronnen, inclusief het roken van sigaretten, moeten op voldoende afstand zijn van de plek van installatie,
reparatie, verplaatsing en verwijdering, wanneer ontvlambaar koel middel mogelijk in de omgeving vrij kan komen. "Niet-roken" tekenen
zullen worden weergegeven.
• De volgende controles worden uitgevoerd bij installaties:
– marketing van de apparatuur zal zichtbaar en duidelijk blijven. Markeringen en tekens die onduidelijk zijn zullen worden gecorrigeerd;
– koelmiddelleidingen of componenten zijn geïnstalleerd in een positie waarin ze waarschijnlijk niet worden blootgesteld aan een
substantie die koelmiddelbevattende componenten kunnen aantasten, tenzij de componenten bestaan uit materialen die bestand
zijn tegen aantastingen of juist worden beschermd tegen het aangetast raken.
• Aanvankelijke veiligheidscontroles omvat:
– dat condensatoren worden ontladen, dit wordt gedaan op een veilige manier om de mogelijkheid op vonken te voorkomen
– er worden geen live elektrische componenten en bekabeling blootgesteld tijdens het opladen, terugwinnen of zuiveren van het systeem;
• Reparatie van intrinsiek veilige componenten
Pas geen permanente inductieve of capacitieve belastingen op het circuit toe zonder er zeker van te zijn dat dit de toegestane spanning
en stroom voor de gebruikte apparatuur niet overschrijdt.
Vervang componenten enkel met door de fabrikant gespecificeerde onderdelen.
• Methoden voor lekdetectie
Zorg ervoor dat de detector geen mogelijke ontstekingsbron is (bijvoorbeeld een hallogeenfakkel) en geschikt is voor het gebruikte
koelmiddel. Uitrusting voor lekdetectie zal worden ingesteld op een percentage van de LFL van het koelmiddel (voor R32 is de LFL 13%)
en wordt gekalibreerd op het gebruikte koelmiddel en het juiste gaspercentage (maximaal 25%) wordt bevestigd.
Lekdetectie vloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen, maar het gebruik van middelen met chlorine moet worden
vermeden, omdat de chlorine reactie kan geven met het koelmiddel en het koperen leidingwerk kan aantasten. Wanneer er een vermoeden
van lekkage is, moeten alle vlammen worden verwijderd/geblust. Wanneer er een lekkage van koelmiddel is gevonden die solderen
vereist, wordt al het koelmiddel teruggewonnen uit het systeem of geïsoleerd (door het dichtzetten van afsluiters) in een deel van het
systeem waar het lek vandaan komt. Zuurstofvrij stikstof (OFN) wordt dan door het systeem geblazen, zowel voor als tijdens het solderen.
• Verwijdering en evacuatie
Tijdens het inbreken in het koelmiddelcircuit voor reparaties - of andere doeleinden - worden conventionele procedures gebruikt. Echter,
het is belangrijk dat er nauwkeurig wordt gewerkt omdat ontvlambaarheid een aanwezig verschijnsel is. De volgende procedure moet
worden gevolgd:
• verwijder koelmiddel;
• zuiver het circuit met inert gas;
• evacueer;
• zuiver opnieuw met inert gas;
• open het circuit door te snijden of solderen.
De koelmiddelvulling wordt teruggewonnen in de juiste terugwincilinders. Het systeem moet worden "gespoeld" met OFN om de unit veilig
te houden. Dit proces moet misschien een paar keer worden herhaald.
Voor deze taak mag geen perslucht of zuurstof worden gebruikt. Het spoelen zal worden bereikt door het in het systeem brengen van
de vacuüm met OFN en gaat door met vulling totdat de werkdruk wordt bereikt, ventileer daarna in de atmosfeer en pomp uiteindelijk
af tot een vacuüm.
Zorg ervoor dat er voldoende ventilatie mogelijk is door het openen van ramen of deuren.
brandblusser bij het oplaadgebied heeft.
2
DUTCH
Dit proces zal worden herhaald totdat er geen koelmiddel meer in het systeem zit. Wanneer de laatste OFN-vulling wordt gebruikt, wordt het
systeem geventileerd tot atmosferische druk zodat er gewerkt kan worden. Deze procedure is absoluut noodzakelijk wanneer het leidingwerk
moet worden gesoldeerd. Zorg ervoor dat de uitlaat van de vacuümpomp niet dicht bij een ontstekingsbron zit en dat ventilatie beschikbaar is.
• Labelling
Deze zal worden gelabeld 'inbedrijfstelling en lediging van koelmiddel'. Op dit label moet een datum en handtekening staan. Zorg ervoor
dat er labels op de apparatuur zitten met daarop dat de apparatuur ontvlambaar koelmiddel bevat.
• Vulprocedures
Als aanvulling op gebruikelijke vulprocedures, moeten de volgende vereisten worden gevolgd.
– Zorg ervoor dat er geen besmetting van verschillende koelmiddelen is bij het gebruik van vulapparatuur. Slangen of lijnen moeten
zo kort mogelijk zijn zodat er zo min mogelijk koelmiddel in zit.
– Cilinders moeten omhoog worden gehouden.
– Zorg ervoor dat het koelmiddelsysteem geaard is voordat het systeem wordt gevuld met koelmiddel.
– Label het systeem wanneer het volledig is gevuld (als dit nog niet het geval is).
– Er moet extreme zorg worden gedragen dat het koelmiddelsysteem niet teveel wordt gevuld.
Voordat het systeem wordt gevuld moet de druk worden getest met OFN. Het systeem moet op lekkage worden getest bij het voltooien van
het vulling, maar voor inbedrijfstelling. Een opvolgende lekkagetest moet worden uitgevoerd voor het verlaten van de plek.
Buitengebruikstelling
Voordat deze procedure wordt uitgevoerd is het essentieel dat de technicus volledig vertrouwd is met de apparatuur en de details.
Nauwkeurigheid wordt aanbevolen voor het veilig terugwinnen van alle koelmiddelen. Voordat het wordt uitgevoerd, moet een olie- en
koelmiddelsample worden afgenomen voor het geval er analyse is vereist voor hergebruik van teruggewonnen koelmiddel. Het is essentieel
dat elektrische stroom beschikbaar is voordat de taak wordt uitgevoerd.
a) Raak vertrouwd met de apparatuur en zijn werking.
b) Isoleer het systeem elektrisch.
c) Zorg er voor het starten van de procedure voor dat:
• mechanisch bedienen van de apparatuur beschikbaar is, indien vereist, voor het bedienen van koelmiddelcilinders;
• alle persoonlijke beschermende uitrusting beschikbaar is en juist wordt gebruikt;
• het terugwinproces te allen tijde wordt begeleid door een competent persoon;
• terugwinuitrusting en cilinders conform de juiste standaarden zijn.
d) Pomp het koelmiddelsysteem af indien mogelijk.
e) Wanneer een vacuüm niet mogelijk is, maak dan een spruitstuk zodat het koelmiddel kan worden verwijderd uit verschillende delen
van het systeem.
f) Zorg ervoor dat de cilinder zich op de schalen bevindt voordat de terugwinning plaatsvindt.
g) Start de terugwinmachine en bedien overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
h) Overvul de cilinders niet. (Niet meer dan 80% volume vloeistofvulling).
i) Overschrijdt de maximale werkdruk van de cilinder niet, zelfs niet tijdelijk.
j) Wanneer de cilinders juist gevuld zijn en het proces is voltooid, zorg er dan voor dat de cilinders en de uitrusting juist zijn verwijderd
van de plek en alle isolatiekleppen van de uitrusting zijn afgesloten.
k) Teruggewonnen koelmiddel mag niet in een ander koelmiddelsysteem worden gevuld totdat dit gereinigd en gecontroleerd is.
Terugwinning
Bij het uit een systeem verwijderen van koelmiddel, ofwel voor onderhoud ofwel voor buitenbedrijfstelling, is het belangrijk dat nauwkeurig
wordt gewerkt om alle koelmiddelen veilig te verwijderen. Bij het verplaatsen van koelmiddel in cilinders moet u ervoor zorgen dat enkel
geschikte koelmiddel terugwincilinders worden gebruikt. Zorg ervoor dat het juiste aantal cilinders voor het houden van de totale systeemvulling
beschikbaar zijn. Alle te gebruiken cilinders zijn bedoeld voor het teruggewonnen koelmiddel en gelabeld voor dat koelmiddel (bijv. speciale
cilinders voor de terugwinning van koelmiddel). Cilinders moeten compleet zijn met een overdrukventiel en bijbehorende afsluiters om goed
te werken. Lege terugwincilinders zijn verwijderd en, indien mogelijk, gekoeld voordat terugwinning optreedt.
De terugwinuitrusting moet goed werken met een set instructies met betrekking tot de uitrusting die binnen handbereik is en moet geschikt
zijn voor de terugwinning van ontvlambare koelmiddelen. Als aanvulling zal er een set gekalibreerde weegschalen aanwezig zijn en goed
werken. Slangen zullen compleet zijn met lekvrije afkoppel koppelingen en in goede staat zijn. Voordat u de terugwinmachine gebruikt moet
u controleren of deze goed werkt, juist is onderhouden en dat bijbehorende elektrische componenten verzegeld zijn om ontsteking in het
geval van vrijkomen van koelmiddel te voorkomen. Raadpleeg de fabrikant in geval van twijfel.
Het teruggewonnen koelmiddel moet worden teruggebracht naar de koelmiddelleverancier in de juiste terugwincilinder en met de juiste
Waste Transfer Note. Meng geen koelmiddelen in terugwinunits, en vooral niet in cilinders.
Wanneer compressors of compressoroliën moeten worden verwijderd, zorg er dan voor dat ze leeg zijn tot een acceptabel niveau om er
zeker van te zijn dat er geen ontvlambaar koelmiddel achterblijft in het smeersel. Het verwijderingsproces moet worden uitgevoerd voor het
aan de leveranciers retourneren van de compressor. Enkel elektrische verwarming van het compressorlichaam mag worden uitgevoerd om
dit proces te versnellen. Wanneer olie uit een systeem wordt afgevoerd, moet dit veilig gebeuren.
INBEDRIJFSTELLING
1. CHECKLIST VOOR INBEDRIJFSTELLING
Bedien het systeem NIET voordat de volgende controles OK zijn:
De binnenunit is juist gemonteerd.
De buitenunit is juist gemonteerd.
Het systeem is juist geaard en de aardeterminals zitten vast.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beschermapparatuur zijn geïnstalleerd overeenkomstig dit document en zijn NIET
omgelegd.
De voedingsspanning matcht met de voltage op het identificatielabel van de unit.
Er zijn GEEN losse verbindingen of beschadigde elektrische componenten in de schakelaarbox.
Er zijn GEEN beschadigde componenten of samengeperste leidingen aan de binnenkant van de binnen- en buitenunits.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch geïsoleerd.
De juiste leidingmaat is geïnstalleerd en de leidingen zijn juist geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) van de buitenunit staan volledig open.
De volgende bekabeling tussen de buitenunit en de binnenunit is uitgevoerd overeenkomstig dit document en de
toepasbare regelgeving.
Afvoeren
Zorg ervoor dat het afvoeren soepel gaat.
Mogelijke consequentie: Condensatiewater kan druppelen
De binnenunit ontvangt de signalen van de gebruikersinterface.
De gespecificeerde kabels zijn gebruikt voor de interconnectiekabel.
2. CHECKLIST TIJDENS INBEDRIJFSTELLING
Om een luchtzuivering uit te voeren.
Om een test run uit te voeren.
INDICATIELAMPJES
IR signaalontvanger
Wanneer een infrarood werkingssignaal van de
afstandsbediening is verzonden, zal de signaalontvanger van
de binnenunit reageren zoals hieronder om acceptatie van de
signaalverzending te bevestigen.
AAN tot UIT
UIT tot AAN
Afpompen/geforceerd koelen aan
Overige
Warmtepompunit
De tabel toont de LED-indicatielampjes voor de
airconditionerunit onder normale werking en storing. De
LED-indicatielampjes bevinden zijn aan de zijkant van de
airconditionerunit.
De warmtepompunits zijn uitgerust met een "auto" modus
sensor waarbij het in een redelijke kamertemperatuur
voorziet door automatisch te schakelen naar ofwel "koeling"
of "verwarming" modus overeenkomstig de door de gebruiker
ingestelde temperatuur.
1 lange piep
2 korte piepjes
1 korte piep
LED-indicatielampjes voor warmtepompunit
LED-INDICATIELAMPJES
IR-ONTVANGER
AAN/UIT-DISPLAY
TIMER
AAN/UIT-SCHAKELAAR
LED-indicatielampjes: Normale werking en storingscondities voor warmtepompunit
Werking
Groen Koelingsmodus
Rood Verwarmingsmodus
Groen Automodus in koelende werking
Rood Automodus in verwarmende werking
Groen Ventilatormodus aan
Groen Droogmodus aan
Gedimd Groen / Gedimd Rood Slaapmodus aan
Oranje Timer aan
Rood Ontdooien
Groen Unitfout
AAN
Knipperen
WERKINGSBEREIK
Warmtepompmodel
Model : FTXC 20/25/35 RXC 20/25/35
KOELING VERWARMING
BUITENTEMP (°CDB)
BINNENTEMP (°CWB) BINNENTEMP (°CDB)
DB: Droge bol WB: Natte bol
Model : FTXC 50/60/71 RXC 50/60/71
KOELING VERWARMING
BUITENTEMP (°CDB)
BINNENTEMP (°CWB) BINNENTEMP (°CDB)
DB: Droge bol WB: Natte bol
BUITENTEMP (°CWB)
BUITENTEMP (°CWB)
DUTCH
ONDERHOUD EN SERVICE
OPMERKING
Onderhoud MOET worden uitgevoerd door een
geautoriseerde installateur of serviceagent.
We bevelen aan om ten minste eenmaal per jaar
onderhoud uit te voeren. Echter, toepasbare wetgeving
kan kortere onderhoudsintervallen vereisen.
1. Overzicht: Onderhoud en service
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
• Het jaarlijks onderhoud van de buitenunit
2. Veiligheidsmaatregelen voor onderhoud
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP VERBRANDING
OPMERKING: Risico op elektrostatische ontlading
Raak voor het uitvoeren van onderhoud of service
een metalen deel van de unit aan om statische
elektriciteit te elimineren en om de PCB te
beschermen.
WAARSCHUWING
Voor het uitvoeren van onderhoud of een
reparatie moet u ALTIJD de schakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beschermingsapparatuur van de
unit openen.
Raak de live delen NIET aan gedurende 10
minuten nadat de stroomtoevoer is uitgeschakeld
vanwege risico op hoog voltage.
Let op dat sommige secties van de box met
elektrische componenten heet zijn.
Zorg ervoor dat u een geleidende sectie NIET
aanraakt.
Spoel de unit niet. Dit kan elektrisch schokken of
brand veroorzaken.
3. Checklist voor jaarlijks onderhoud van de buitenunit
Controleer het volgende ten minste eenmaal per jaar:
• Buitenunit warmtewisselaar.
De warmtewisselaar van de buitenunit kan geblokkeerd raken
door stof, vuil, blaadjes, etc. Het wordt aanbevolen om de
warmtewisselaar jaarlijks schoon te maken. Een geblokkeerde
warmtewisselaar kan leiden tot lage druk of een te hoge druk
waardoor prestaties verminderen.
VERWIJDERING
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te demonteren: het demonteren van het systeem, behandeling van het
koelmiddel, olie en andere delen MOET voldoen aan toepasbare wetgeving. Units MOETEN worden behandeld
in een gespecialiseerde behandelingsfaciliteit voor hergebruik, recycling en terugwinning.
• In het geval dat er een confl ict ontstaat door de interpretatie van deze handleiding en een vertaling van dezelfde
handleiding in een andere taal, is de Engelse versie van deze handleiding leidend.
• De fabrikant behoud het recht om een specifi catie en design van deze handleiding te herzien zonder
kennisgeving vooraf.
Zandvoordestraat 300, B-8400 Oostende,
Belgium
P.O.Box 18674, Jebel Ali Free Zone, Dubai-UAE
Email: info@daikinmea.com
Web: www.daikinmea.com
Importer for Turkey
Allianz Plaza-Kucukbakkalkoy Mah.Kayısdagi Cad.No:1 34750
Atasehir-ISTANBUL / TURKIYE
Head offi ce:
Umeda Center Bldg., 2-4-12, Nakazaki-Nishi,
Kita-ku, Osaka, 530-8323 Japan
Tokyo offi ce:
JR Shinagawa East Bldg., 2-18-1, Konan,
Minato-ku, Tokyo, 108-0075 Japan
http://www.daikin.com/global/
Lot 60334, Persiaran Bukit Rahman Putra 3,
Taman Perindustrian Bukit Rahman Putra,
47000 Sungai Buloh, Selangor Darul Ehsan,
Malaysia.