Daikin EWAQ016CAW, EWAQ021CAW, EWAQ025CAW, EWAQ032CAW, EWAQ040CAW Installer reference guide [nl]

...
Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Compacte luchtgekoelde water-chiller
EWAQ016CAW EWAQ021CAW EWAQ025CAW EWAQ032CAW EWAQ040CAW EWAQ050CAW EWAQ064CAW     EWYQ016CAW EWYQ021CAW EWYQ025CAW EWYQ032CAW EWYQ040CAW EWYQ050CAW EWYQ064CAW
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Compacte luchtgekoelde water-chiller
Nederlands

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 4
1.3.4 Pekel ........................................................................... 5
1.3.5 Water .......................................................................... 5
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 6
2.1 Over dit document ..................................................................... 6
Voor de installateur 7
3 Over de doos 7
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
3.2 Buitenunit .................................................................................. 7
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 7
3.2.2 Accessoires van de buitenunit verwijderen................. 8
4 Over de units en opties 8
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 8
4.2 Identificatielabel: Buitenunit....................................................... 8
4.3 Over de buitenunit ..................................................................... 8
4.4 Werkingsgebied......................................................................... 9
4.5 Systeemlay-out.......................................................................... 9
4.6 Units en opties combineren....................................................... 9
4.6.1 Over combinaties van units en opties......................... 9
4.6.2 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 9
5 Voorbereiding 10
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 10
5.2 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 10
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 10
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 11
5.3 De waterleidingen voorbereiden................................................ 11
5.3.1 Vereisten voor de watercircuits................................... 11
5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
berekenen ................................................................... 12
5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het
expansievat................................................................. 12
5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen.................. 13
5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ................ 14
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 14
5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 14
5.4.2 Kabelvereisten ............................................................ 14
5.4.3 Vereisten voor beveiligingen....................................... 15
6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen .. 17
6.4.3 Het watercircuit vullen.................................................. 17
6.4.4 Het watercircuit tegen vorst beschermen..................... 17
6.4.5 De waterleidingen isoleren........................................... 18
6.5 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 18
6.5.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 18
6.5.2 Lokale bedrading: Overzicht ........................................ 19
6.5.3 Over elektrische bedrading .......................................... 19
6.5.4 Elektrische voeding routeren en bevestigen ................ 20
6.5.5 Handgreep van de hoofdschakelaar monteren............ 20
6.5.6 Elektrische voeding en transmissiekabels aansluiten.. 20
6.5.7 De afstandsbediening installeren................................. 20
6.5.8 Optionele apparatuur installeren.................................. 21
7 Configuratie 21
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 21
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 21
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 21
7.2.2 Componenten voor lokale instellingen ......................... 22
7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 22
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 22
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 23
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 23
7.2.7 Stand 1: Controle instellingen ...................................... 23
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 24
7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening ............... 25
7.3 Omschakelen tussen koelen en verwarmen .............................. 29
8 Inbedrijfstelling 30
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 30
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 30
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 30
8.4 Eindcontrole ............................................................................... 31
8.5 Controlelijst overhandiging aan de gebruiker ............................. 31
8.6 Modelformulier invullen .............................................................. 31
9 Onderhoud en service 31
9.1 Overzicht: Onderhoud en service............................................... 32
9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 32
9.3 Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de buitenunit ........... 32
10 Opsporen en verhelpen van storingen 32
10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen ...................... 32
10.2 Storingcodes: Overzicht ............................................................. 32
11 Als afval verwijderen 33
12 Technische gegevens 34
12.1 Overzicht: Technische gegevens ............................................... 34
12.2 Serviceruimte: Buitenunit ........................................................... 34
12.3 Leidingschema: Buitenmodule ................................................... 35
12.4 Bedradingsschema: Buitenunit................................................... 36
12.5 Technische specificaties: Buitenunit .......................................... 37
12.6 Lokale instellingen op de afstandsbediening – overzicht ........... 38
12.7 Lokale instellingen op de buitenmodule ..................................... 40
12.8 ESP-curve: Buitenunit ................................................................ 41
6 Installatie 15
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 15
6.2 De units openen ........................................................................ 15
6.2.1 De buitenunit openen.................................................. 15
6.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit
openen ........................................................................ 15
6.3 De buitenunit monteren ............................................................. 16
6.3.1 Over de montage van de buitenunit............................ 16
6.3.2 De installatiestructuur voorzien................................... 16
6.3.3 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
buitenunit .................................................................... 16
6.4 De waterleidingen aansluiten .................................................... 17
6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen................. 17
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
Voor de gebruiker 44
13 Over het systeem 44
13.1 Systeemlay-out........................................................................... 44
14 Gebruikersinterface 44
15 Voor het gebruik 45
16 Bediening 45
16.1 Werkingsgebied.......................................................................... 45
16.2 Snelle start ................................................................................. 45
16.3 Gebruik van het systeem............................................................ 46
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

16.3.1 Over de klok ................................................................ 46
16.3.2 Over het gebruik van het systeem .............................. 47
16.3.3 Koelen van ruimten ..................................................... 47
16.3.4 Verwarmen van ruimten .............................................. 47
16.3.5 Andere standen........................................................... 48
16.3.6 Weektimer ................................................................... 48
16.3.7 Gebruik van de optionele vraag-printplaat .................. 53
16.3.8 Gebruik van de optionele adapter voor externe
besturing ..................................................................... 53
16.3.9 Gebruik van de optionele afstandsbediening .............. 53
17 Onderhoud en service 53
17.1 Over het koelmiddel .................................................................. 54
17.2 Dienst-na-verkoop en garantie .................................................. 54
17.2.1 Garantieperiode .......................................................... 54
17.2.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie .............. 54
17.2.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli................. 54
18 Opsporen en verhelpen van storingen 54
18.1 Storingscodes: Overzicht .......................................................... 55
19 Verplaatsen 55
20 Als afval verwijderen 55
21 Verklarende woordenlijst 55
59
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen moeten door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een bepaalde concentratie. Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%). Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt overschreden als de units worden gebruikt voor toepassingen met de weektimerstand. De unit kan meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in "thermostaatstop" bevindt.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5

2 Over de documentatie

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast om druk van buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07

3 Over de doos

e
d
a
c
c b
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)

Voor de installateur

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht van de unit goed kan dragen.
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.

3.2 Buitenunit

3.2.1 De buitenunit uitpakken

Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
▪ Hijs de unit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden van
minstens 8 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
a Verpakkingsmateriaal b Draagband c Beveiliging d Opening e Vorkheftruck
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7

4 Over de units en opties

a d ec
b
f g
h
i
1×/2×

3.2.2 Accessoires van de buitenunit verwijderen

Controleer of alle accessoires in de unit zitten.

4.2 Identificatielabel: Buitenunit

Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: EW A Q 016 CA W P —H—
Code Verklaring
EW Chiller
A/Y A=Lucht-water model voor alleen koelen
Y=Lucht-water model met warmtepomp
Q Koelmiddel R410A
016 Capaciteitsklasse
CA Modelreeks
W Voeding: 3P, 400V
P/H Compleet hydraulisch pakket
N Basis hydraulisch pakket
—H— Afhankelijk van optie
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing (paneel 3) c Afstandsbediening (paneel 3) d Handgreep hoofdschakelaar (paneel 1) e Kabelbinders (paneel 3)
f Afsluiters (paneel 3)
g Schroefdraadaansluiting (paneel 3) (1× voor EWAQ
+EWYQ016~032, 2× voor EWAQ+EWYQ040~064)
h Filter (paneel 3)
i Bocht (paneel 3)
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd

4.3 Over de buitenunit

Deze montagehandleiding heeft betrekking op de compacte luchtgekoelde water-chiller. De unit is bestemd voor installatie buitenshuis en kan voor airconditioning worden gecombineerd met ventilator-convectoren of kan worden gebruikt voor het leveren van water voor toepassingen van proceskoeling.
De units zijn verkrijgbaar in 7 standaardversies met een nominale capaciteit van 16,8 tot 63 kW. Alle maten zijn verkrijgbaar als unit voor alleen koelen (EWAQ) en als unit met warmtepomp (EWYQ: koelen/verwarmen).
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een omgevingstemperatuur van –15°C tot 35°C en te koelen bij een omgevingstemperatuur van –15°C tot 43°C.
De hoofdcomponenten zijn de compressor, de luchtwarmtewisselaar en de waterwarmtewisselaar.
De compressor zorgt ervoor dat het koelmiddel in de warmtewisselaars stroomt.
▪ In de koelstand brengt het koelmiddel de warmte van de
waterwarmtewisselaar naar de luchtwarmtewisselaar waar deze warmte in de lucht wordt afgevoerd.
▪ In de verwarmstand brengt het koelmiddel de warmte van de
luchtwarmtewisselaar naar de waterwarmtewisselaar waar deze warmte aan het water wordt afgegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
4 Over de units en opties
43
–5
–15
0
–10 0 5 20 25
LWE
T
A
A B C
D
B— —
Glycol
30%
B— —
Glycol
40%
C
0
35
25
5
–15
5 (EWC) 20 25 35 50
LWC
T
A
A B
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1 FC2 FC3
a b c e
e f
i
f f
g
d

4.4 Werkingsgebied

Koelen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWE Temperatuur uittredend water verdamper (°C) OPB Optie B— —
A Optioneel water + glycol werkingsbereik B Standaard water werkingsbereik C Pull-downzone D Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen of door het systeem te vullen met een glycoloplossing.
Glycol Glycol
Verwarmen

4.5 Systeemlay-out

a Buitenunit
b Platenwarmtewisselaar
c Expansievat
d Pomp
e Afsluiter
f Gemotoriseerde klep
g Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat

4.6 Units en opties combineren

4.6.1 Over combinaties van units en opties

Deze compacte luchtgekoelde water-chiller kan worden gecombineerd met ventilator-convectoren en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.
Glycol Glycol
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWC Temperatuur uittredend water condensor (°C)
EWC Temperatuur intredend water condensor (°C)
A Pull-upzone B Standaard water werkingsbereik C Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen of door het systeem te vullen met een glycoloplossing.

4.6.2 Mogelijke opties voor de buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Fabrieksgemonteerde opties Beschrijving
Hydraulisch pakket (N) N (standaard) omvat een
Hydraulisch pakket (P) Idem als N, plus pomp,
Hoge statische pomp (H) Idem als P, maar laat toe om
Verwarmingslint voor waterleidingen (—H—)
Koelen tot lage temperatuur (B — —)
Koelen tot lage temperatuur + verwarmingslint voor waterleidingen (BH—)
Optionele kits die bij de unit worden besteld worden geleverd in een afzonderlijke doos samen met hun specifieke handleidingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
stromingschakelaar, een filter, afsluitkleppen, drukpoorten, een aftap- en vulkraan.
expansievat, veiligheidsklep, manometer.
gebruikt te worden in toepassingen met grote drukdalingen in het hydraulisch systeem.
Het verwarmingslint voor waterleidingen warmt op om te beletten dat het water in de leidingen tijdens de winter zou bevriezen wanneer de unit stilstaat.
Om glycoloplossing (ethyleen/ propyleenglycol + water) af te koelen tot –10°C.
Combinatie van de vorige 2opties.
9

5 Voorbereiding

b
c
a
a
b
c
d
c
d
Afstandsbediening (EKRUAHTB)
Een tweede afstandsbediening om de unit vanuit 2 plaatsen te bedienen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
De vraag-printplaat wordt gebruikt om op afstand
▪ de unit in/uit te schakelen,
▪ koelen of verwarmen te selecteren,
▪ thermo aan/uit te selecteren.
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraag­printplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
Kit elektronische manometer (BHGP26A1)
Om de drukken in het koelmiddelsysteem te bewaken.
Adapter voor externe besturing (DTA104A62)
De externe besturingsadapter kan worden gebruikt om een specifieke functie te activeren met een externe input van een centrale besturing. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor de geluidsarme stand en werking met beperkt stroomverbruik.
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en in licht industriële omgevingen.
▪ Houd bij de installatie rekening met sterke wind, orkanen of
aardbevingen; bij een slechte installatie kan de unit omver vallen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ De luchtinlaat van de unit mag niet tegen de windrichting in gericht
zijn. Frontale wind belemmert de werking van de unit. Breng indien nodig een windscherm aan om de wind te blokkeren.
▪ Zorg dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door
een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat in de constructie water komt te staan.
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.

5.2 De installatieplaats voorbereiden

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de wetgeving ter zake.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a Zeewind b Gebouw c Buitenunit d Afscherming tegen wind
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
5 Voorbereiding
c

5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten

OPMERKING
Wanneer de unit wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen, moet u op de volgende punten letten.
▪ Installeer een geleideplaat op de luchtzijde van de buitenunit om
blootstelling aan de wind en sneeuw te voorkomen:
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en een voetstukje.
De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen;
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan indringen;
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
OPMERKING
Indien er glycol in het systeem aanwezig is, zorg ervoor dat het gebruikte schroefdraadafdichtmiddel tegen glycol bestand is.
Gesloten circuit. Gebruik de buitenunit ALLEEN in een gesloten
waterinstallatie. Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou overmatige corrosie als gevolg hebben.
Waterdebiet. U kunt het vereiste minimum waterdebiet in de
volgende tabel vinden. Dit debiet moet in alle omstandigheden worden verzekerd. Als het debiet kleiner is, wordt de unit stilgelegd en verschijnt foutmelding
op het scherm.
INFORMATIE
Raadpleeg uw dealer voor instructies voor de installatie van de sneeuwbeschutting.
OPMERKING
Blokkeer de luchtstroom van de unit NIET wanneer u een sneeuwbeschutting installeert.

5.3 De waterleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de watercircuits

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan overmatige corrosie veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
Capaciteitsklasse Minimum vereist debiet
016+021+025 23 l/min
032 36 l/min
040+050 46 l/min
064 72 l/min
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten.
Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te vermijden.
Afsluiters. Bij de unit worden twee afsluiters geleverd. Zie de
volgende afbeelding voor de installatie ervan.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
5 Voorbereiding
a
b
a
c
d
b
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste
waterdebiet en de beschikbare externe statische druk (ESP) van de pomp. Zie de volgende tabel voor de aanbevolen diameter van de waterleidingen.
Capaciteitsklasse Diameter waterleiding
016~032 1-1/4"
040~064 2"
OPMERKING
Het is ten zeerste aangewezen om een bijkomend filter op het watercircuit te monteren. Om daarbij stukjes metaal afkomstig uit de lokale waterleidingen te verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en worden niet door het standaardfilter van de unit verwijderd.
a Adapter (op de inlaat alleen bij EWAQ+EWYQ040~064) b Afsluiter c Bocht d Filter
OPMERKING
Breng het filter aan op de bocht voordat u deze laatste installeert.
OPMERKING
Als bij de installatie geen bocht wordt gebruikt, gebruik dan een verlengstuk (5 cm lang voor een 1¼" filter, en 6 cm lang voor een 2"filter) om ervoor te zorgen dat het filter goed kan worden gereinigd.
OPMERKING
Installeer het filter juist. Als het niet of verkeerd wordt geïnstalleerd, loopt de platenwarmtewisselaar permanente schade op.
Aftapkranen. Alle lage punten van het systeem moeten worden
voorzien van aftapkranen om het circuit volledig te kunnen laten leeglopen. Er is een aftapkraan voorzien in de unit.
Ontluchters. Voorzie ontluchters op alle hoge punten van de
installatie; deze moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. In de unit is een automatische ontluchtingsklep voorzien. Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid zodat automatische ontluchting van het watercircuit mogelijk blijft. Zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
Waterdruk. Zorg dat de onderdelen in de lokale leidingen bestand
zijn tegen de waterdruk (maximum 3 bar + statische druk van de pomp). Zie "12.8ESP-curve: Buitenunit"op pagina41.
WAARSCHUWING
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een
regelklep in het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
▪ Een debiet buiten de curven selecteren kan een storing
veroorzaken of de unit beschadigen. Zie ook de Technische specificaties.
▪ De maximum waterleidingtemperatuur is 50°C volgens de
instelling van het veiligheidssysteem.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van het
systeem en met de materialen van de unit. (De buisfittings van de unit zijn in messing, de platenwarmtewisselaars zijn in roestvrij staal 316, de platen zijn onderling gelast met koper en de kast van de optionele pomp is in gietijzer).

5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen

De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)

5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het expansievat

De binnenunit heeft een expansievat van 12liter met een standaard voordruk van 1bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
Model alleen koelen Minimum totaal watervolume
(l)
016~032 33
040~064 66
Model met warmtepomp Minimum totaal watervolume
(l)
016~025 76
032 110
040+050 152
064 220
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
INFORMATIE
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 5 5.5 6 6.5 7 7.5 8 8.5
9
a
b
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600
A
B
F
C
E
33
b
D
a
Het temperatuurstapverschil kan worden gewijzigd met de instellingen [A‑02] en [F‑00]. Dit heeft gevolgen voor het minimum watervolume dat vereist is wanneer de unit in de koelstand draait.
Standaard staat de unit ingesteld op een watertemperatuurverschil van 3,5 K, waardoor het kan werken met het in de vorige tabel aangegeven minimumvolume. Maar als een kleiner temperatuurverschil is ingesteld, zoals bij toepassingen voor proceskoeling waar temperatuurschommelingen moeten worden vermeden, is een groter minimum watervolume vereist.
Om bij een wijziging van de waarden van de instelling [F‑00] (koelstand) de goede werking van de unit te verzekeren, moet het minimum watervolume worden aangepast. Als dit volume groter is dan het in de unit toegestane bereik, moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Voorbeeld:
Om de gevolgen voor het systeem van een wijziging van de instelling [F‑00] aan te tonen, nemen we het geval van een unit met een minimum toegestaan watervolume van 66l. De unit is 5m onder het hoogste punt van het watercircuit geïnstalleerd en is gevuld met 30% ethyleenglycol.
We nemen een wijziging van de instelling [F‑00] van 5°C (standaardwaarde) naar 0°C. In de tabel hieronder zien we dat 5°C overeenstemt met een temperatuurverschil van 3,5 K en 0°C met 1K, wat eigenlijk de laagst instelbare waarde is.
Waarde [F‑00] (°C) Temperatuurverschil (K)
0 1
1 1,5
2 2
3 2,5
4 3
5 3,5
6 4
7 4,5
8 5
9 5,5
10 6
11 6,5
12 7
13 7,5
14 8
15 8,5
De correctiefactor van het watervolume volgens de curve in de onderstaande grafiek is 3,5; dit betekent dat het minimumvolume 3,5 keer groter zal zijn.
Curve correctiefactor voor minimum watervolume
5 Voorbereiding
a Correctiefactor watervolume
b Temperatuurverschil (K)
Wanneer we 64 l vermenigvuldigen met de correctiefactor, krijgen we 224l; dit is het minimum toegestane watervolume in de installatie bij een temperatuurverschil van 1K.
Het is nu heel belangrijk om te controleren dat voor het hoogteverschil van het systeem, het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde bij die voordruk (Pg). Op de concentratiecurve van ethyleenglycol van 30% zien we dat het maximum toegestane volume 240l bedraagt bij 1bar voordruk.
Het totale volume in het systeem zal zeker groter zijn na toevoeging van het interne volume van de unit. In dit geval kan een voordruk worden ingesteld of moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.
a Voordruk (bar) b Maximum watervolume (l) (water of water + glycol) A Systeem zonder glycol B Systeem met 30% ethyleenglycol C Systeem met 40% ethyleenglycol D Systeem met 30% propyleenglycol E Systeem met 40% propyleenglycol F Standaard
Als het totale watervolume in het volledige circuit groter is dan het maximaal toegestane watervolume (zie grafiek), moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat worden geïnstalleerd.
De standaardwaarde van de voordruk (Pg) geldt voor een hoogteverschil van 7m.
Als het hoogteverschil van het systeem minder dan 7m bedraagt EN het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde voor die voordruk (Pg) (zie grafiek), dan moet de voordruk (Pg) NIET bijgesteld te worden.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07

5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen

OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het expansievat aanpassen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
5 Voorbereiding
a
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar) bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog de druk van het stikstof via het Schräder-ventiel van het expansievat.
a Schräder-ventiel

5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden

Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 250l.
Er zijn geen acties of aanpassingen nodig.
Voorbeeld 2
De unit wordt op het hoogste punt in het watercircuit gemonteerd. Het totale watervolume in het watercircuit (geen glycol gebruikt) bedraagt 420l.
Acties:
▪ Omdat het totale watervolume (420l) groter is dan het standaard
watervolume (340l), moet de voordruk verlaagd worden.
▪ De vereiste voordruk bedraagt:
Pg=(0,3+(H/10))bar=(0,3+(0/10))bar=0,3bar
▪ Het overeenstemmend maximum watervolume is 490 l (zie
grafiek).
▪ Omdat 420l kleiner is dan 490l, is het expansievat geschikt voor
de installatie.

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden

5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
kleiner dan of gelijk
sys
gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑11 = Europese/Internationale Technische
Norm die de beperkingen vastlegt voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
max
.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
Model Z
(Ω) Minimum Ssc-waarde
max
(kVA)
EWAQ/EWYQ016 1016
EWAQ/EWYQ021 0,27 820
EWAQ/EWYQ025 0,27 821
EWAQ/EWYQ032 0,24 874
EWAQ/EWYQ040 0,25 1639
EWAQ/EWYQ050 0,25 1630
EWAQ/EWYQ064 0,22 1747

5.4.2 Kabelvereisten

Item Kabelbund
1 PS Elektrische voeding 4+GND
2 LV Standaard afstandsbediening (F1/F2) 2
3 LV Secundaire afstandsbediening (F1/F2)
4 LV Signaal thermostaat AAN/UIT
5 LV Signaal thermostaat koelen/verwarmen
6 LV Signaal werking AAN
7 LV Signaal werking UIT
8 HV Output koelen/verwarmen 2 0,3 A
9 HV Output werking AAN/UIT 2 0,3 A
10 HV Storing-output 2 0,3 A
11 HV Output verwarming waterleidingen 2 1 A
12 HV Output pomp AAN/UIT 2 0,3 A
el
(a) Optioneel (b) Zie het naamplaatje op de unit of raadpleeg het technisch
databoek. (c) Minimum kabeldoorsnede 0,75mm2. (d) Alleen voor modellen met pomp (EWAQ*CAW(P/H)*- en
EWYQ*CAW(P/H)*-units).
PS Elektrische voeding
LV Laagspanning
HV Hoogspanning
Beschrijving Vereist aantal
(a)
(a)
(a)
(a)
(a)
geleiders
2
2
2
2
2
Maximaal
opgenomen
stroom
(b)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(d)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07

5.4.3 Vereisten voor beveiligingen

1
3
2
4
5
4
5
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.
Model Aanbevolen zekeringen
EWAQ/EWYQ016 25A
EWAQ/EWYQ021 32A
EWAQ/EWYQ025 32A
EWAQ/EWYQ032 40A
EWAQ/EWYQ040 50A
EWAQ/EWYQ050 63A
EWAQ/EWYQ064 80A
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering door reststroom alleen die van het snelle type met een nominale stroomsterkte van 300 mA.
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
▪ Buitenunit monteren
▪ De waterleidingen aansluiten
▪ Elektrische bedrading aansluiten

6 Installatie

Paneel
1 Elektrische onderdelen van de watermodule
2 Watermodule (zijpaneel)
3 Watermodule (voorpaneel)
4 Buitenmodule (linkerpaneel)
5 Buitenmodule (rechterpaneel)
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische componentenkast toegankelijk. Zie "6.2.2 Elektrische
componentenkast van de buitenunit openen"op pagina15.
Voor servicewerkzaamheden is toegang tot de drukknoppen op de hoofdprintplaat vereist. Het deksel van de elektrische componentenkast moet niet worden geopend om toegang te krijgen tot deze drukknoppen. Zie "7.2.3Toegang tot de componenten voor
lokale instellingen"op pagina22.

6.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit openen

OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel vervormen, waardoor er water in de kast kan binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.

6.2 De units openen

6.2.1 De buitenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
6 Installatie
100 100
100 100
729 765 765
631
A
B
729 765 765
631
A
B
C B
a b c d e
f
c
a b c d e
f
c
440
440
20 mm
a

6.3 De buitenunit monteren

6.3.1 Over de montage van de buitenunit

Wanneer
De buitenunit moet worden gemonteerd alvorens de waterleiding kan worden aangesloten.
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De buitenunit installeren.
3 Afvoer voorzien.
4 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina10.

6.3.2 De installatiestructuur voorzien

Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
OPMERKING
Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit wanneer de installatiehoogte moet worden verhoogd.
X Niet toegelaten O Toegelaten (* = voorkeurinstallatie)
▪ De hoogte van de fundering moet minstens 150 mm vanaf de
vloer zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet de unit hoger worden geïnstalleerd, afhankelijk van de installatieplaats en de omstandigheden.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton). De fundering moet groter zijn dan het in het grijs aangegeven deel.
Minimumfundering
a Gat voor funderingsbout
b Binnenafmeting basis
c Afstand tussen gaten voor funderingsbouten
d Diepte van unit
e Buitenafmeting basis
f Afmeting van fundering in lengterichting
kW A B C
16~25 1340 792
32 1650 1102
40+50 2320 792 192
64 2940 1102 192
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij verwarmen bij buitentemperaturen onder nul zal het afgevoerde water van de buitenunit bevriezen. Als u geen maatregelen neemt voor de afvoer van het water, kan het heel glad worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a) gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16

6.3.3 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de buitenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
6 Installatie

6.4 De waterleidingen aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen

Vooraleer de waterleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit gemonteerd is.
Typische werkstroom
De waterleidingen aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 De waterleiding van de buitenunit aansluiten.
2 Het watercircuit vullen.
3 Het watercircuit beschermen tegen vorst (toevoeging van
glycol).
4 De waterleiding isoleren.

6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en temperatuur in het systeem, en moet ook bestand zijn tegen de gebruikte glycol in het water.
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).

6.4.3 Het watercircuit vullen

1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp van de ontluchtingskleppen (zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
OPMERKING
▪ Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische ontluchtingskleppen worden verwijderd. Achteraf kan het nodig zijn extra water te bij te vullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in "8 Inbedrijfstelling" op
pagina30.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij hogere watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
INFORMATIE
Een teveel aan water kan door de unit via de drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
OPMERKING
Laat het systeem leeglopen ingeval van een defect aan de voeding of een probleem met de pomp en er GEEN glycol aan het systeem was toegevoegd. Wanneer water in het systeem stilstaat, kan dit gemakkelijk bevriezen en het systeem beschadigen.

6.4.4 Het watercircuit tegen vorst beschermen

Vorst kan het systeem beschadigen. Zorg er dan ook voor dat het watercircuit afdoende beschermd is tegen bevriezing wanneer omgevingstemperaturen onder nul worden verwacht.
Verwarmingslint (optioneel)
Rond de leidingen is een verwarmingslint gedraaid om de vitale onderdelen van het hydraulisch systeem in de unit te beschermen.
Dit verwarmingslint beschermt alleen de interne onderdelen van de unit. Het beschermt geen enkel lokaal geïnstalleerd onderdeel dat zich buiten de unit bevindt.
Verwarmingslinten moeten door de installateur voorzien te worden.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
6 Installatie
OPMERKING
In het geval van een stroomonderbreking of als de voeding tijdens de winter wordt afgekoppeld, kan het optioneel verwarmingslint de unit niet tegen de vorst beschermen. Als er zich een stroomonderbreking kan voordoen wanneer de unit niet onder toezicht staat, als de voeding tijdens de winter wordt afgekoppeld, of als u deze optie niet hebt geselecteerd, dan wordt aanbevolen om glycol in het watersysteem toe te voegen.
Glycol
Zie lokale instelling [8‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
INFORMATIE
De in de volgende tabel vermelde concentraties voorkomen dat de leidingen barsten, maar zij kunnen niet voorkomen dat de vloeistof in de leidingen bevriest.
Afhankelijk van de verwachte laagste buitentemperatuur, zorgt u ervoor dat het watersysteem gevuld is met een gewichtsconcentratie aan glycol zoals aangegeven in de volgende tabel.
Minimum buitentemperatuur
–5°C 10% 15%
–10°C 15% 20%
–15°C 20% 35%
WAARSCHUWING
Ethyleenglycol is giftig.
OPMERKING
De hiervoor vermelde concentraties zijn alleen van toepassing wanneer de unit niet draait.
VOORZICHTIG
▪ In geval van overdruk bij gebruik van glycol moet de
veiligheidsklep worden aangesloten op een afvoerbak om de glycol op te vangen. Het is niet noodzakelijk om een afvoerleiding aan te sluiten als er geen glycol wordt gebruikt. Het vrijgekomen water wordt dan via de onderkant van de unit afgevoerd.
▪ Als u meer dan 40% glycol gebruikt, zal de unit schade
oplopen.
WAARSCHUWING
Door de aanwezigheid van glycol kan er corrosie van het systeem optreden. Ongebonden glycol verandert in een zuur onder invloed van zuurstof. Dit proces wordt versneld door de aanwezigheid van koper en bij hoge temperaturen. De zure ongebonden glycol tast metalen oppervlakken aan en vormt galvanische corrosiecellen die ernstige schade toebrengen aan het systeem. Daarom is het belangrijk dat:
▪ de waterbehandeling correct wordt uitgevoerd door een
bevoegd waterspecialist,
▪ glycol met corrosie-inhibitoren wordt gekozen om te
voorkomen dat er zuren worden gevormd door de oxidatie van glycolen,
▪ er geen glycol voor auto's wordt gebruikt omdat de
corrosie-inhibitoren daarin een beperkte levensduur hebben en silicaten bevatten die het systeem kunnen vervuilen of verstoppen,
▪ gegalvaniseerde leidingen NIET worden gebruikt bij
glycolsystemen aangezien de aanwezigheid daarvan ertoe kan leiden dat bepaalde bestanddelen in de glycolcorrosie-inhibitor neerslaan.
Ethyleenglycol Propyleenglycol
OPMERKING
Glycol absorbeert water uit zijn omgeving. Voeg daarom GEEN glycol toe die aan de lucht werd blootgesteld. Door de dop van de glycolfles open te laten, stijgt de waterconcentratie. De glycolconcentratie is lager dan verwacht. Hierdoor kunnen de onderdelen van het hydraulisch circuit toch bevriezen. Neem alle nodige voorzorgen om glycol zo weinig mogelijk in contact te brengen met lucht.
Zie ook "8.4Eindcontrole"op pagina31.

6.4.5 De waterleidingen isoleren

Het hele watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden geïsoleerd om condensatie tijdens koelen en verminderde verwarming- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook ter preventie van bevriezing van de waterleidingen buiten tijdens de winter. De isolatiematerialen moeten minstens 13mm dik zijn met λ=0,039 W/ mK om te beletten dat de waterleidingen buiten zouden bevriezen bij omgevingstemperaturen van –15°C.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te voorkomen.

6.5 De elektrische bedrading aansluiten

6.5.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden geïnstalleerd door een erkend elektricien en moeten voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Loading...
+ 42 hidden pages