▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven
handelingen moeten door een erkende installateur worden
uitgevoerd.
1.1.1Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhoudsen servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
1.2Voor de gebruiker
▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale
mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien
ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van
het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen
niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder
toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten
mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het
systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het
systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van
andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform
met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij
een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door
ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor
meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
Page 4
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk
afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een
scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig
symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een
bepaalde concentratie.
Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een
gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te
zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden
weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke
negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.
1.3Voor de installateur
1.3.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat
het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt
overschreden als de units worden gebruikt voor
toepassingen met de weektimerstand. De unit kan
meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om
de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in
"thermostaatstop" bevindt.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product
vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende
zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de
reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de
stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een
toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.
1.3.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
1.3.3Koelmiddel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan
spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde
hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de
vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens
een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank
onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten
wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel
worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid
koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
1.3.4Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.3.5Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
Page 6
2 Over de documentatie
1.3.6Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op
de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van
voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende
voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast
om druk van buitenuit op de klemmenstrook te
voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een
kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk
vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter
soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2Over de documentatie
2.1Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft
en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te
kunnen raadplegen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of
opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op
boerderijen, of voor commercieel gebruik door nietdeskundigen.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 7
3 Over de doos
e
d
a
c
c
b
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Voor de installateur
3Over de doos
3.1Overzicht: Over de doos
In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren
nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht
van de unit goed kan dragen.
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.
3.2Buitenunit
3.2.1De buitenunit uitpakken
Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor
te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
▪ Hijs de unit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden van
minstens 8 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd
beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit
beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
a Verpakkingsmateriaal
b Draagband
c Beveiliging
d Opening
e Vorkheftruck
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
Page 8
4 Over de units en opties
1×8×
adec
1×
b
1×1×
fg
h
2×1×
i
1×1×/2×
3.2.2Accessoires van de buitenunit
verwijderen
Controleer of alle accessoires in de unit zitten.
4.2Identificatielabel: Buitenunit
Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: EW A Q 016 CA W P —H—
CodeVerklaring
EWChiller
A/YA=Lucht-water model voor alleen koelen
Y=Lucht-water model met warmtepomp
QKoelmiddel R410A
016Capaciteitsklasse
CAModelreeks
WVoeding: 3P, 400V
P/HCompleet hydraulisch pakket
NBasis hydraulisch pakket
—H—Afhankelijk van optie
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing (paneel 3)
c Afstandsbediening (paneel 3)
d Handgreep hoofdschakelaar (paneel 1)
e Kabelbinders (paneel 3)
f Afsluiters (paneel 3)
g Schroefdraadaansluiting (paneel 3) (1× voor EWAQ
+EWYQ016~032, 2× voor EWAQ+EWYQ040~064)
h Filter (paneel 3)
i Bocht (paneel 3)
4Over de units en opties
4.1Overzicht: Over de units en opties
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd
4.3Over de buitenunit
Deze montagehandleiding heeft betrekking op de compacte
luchtgekoelde water-chiller. De unit is bestemd voor installatie
buitenshuis en kan voor airconditioning worden gecombineerd met
ventilator-convectoren of kan worden gebruikt voor het leveren van
water voor toepassingen van proceskoeling.
De units zijn verkrijgbaar in 7 standaardversies met een nominale
capaciteit van 16,8 tot 63 kW. Alle maten zijn verkrijgbaar als unit
voor alleen koelen (EWAQ) en als unit met warmtepomp (EWYQ:
koelen/verwarmen).
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een
omgevingstemperatuur van –15°C tot 35°C en te koelen bij een
omgevingstemperatuur van –15°C tot 43°C.
De hoofdcomponenten zijn de compressor, de luchtwarmtewisselaar
en de waterwarmtewisselaar.
De compressor zorgt ervoor dat het koelmiddel in de
warmtewisselaars stroomt.
▪ In de koelstand brengt het koelmiddel de warmte van de
waterwarmtewisselaar naar de luchtwarmtewisselaar waar deze
warmte in de lucht wordt afgevoerd.
▪ In de verwarmstand brengt het koelmiddel de warmte van de
luchtwarmtewisselaar naar de waterwarmtewisselaar waar deze
warmte aan het water wordt afgegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 9
4 Over de units en opties
43
–5
–15
0
–10052025
LWE
T
A
ABC
D
B— —
Glycol
30%
B— —
Glycol
40%
C
0
35
25
5
–15
5 (EWC)20 253550
LWC
T
A
AB
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1FC2FC3
abce
ef
i
ff
g
d
4.4Werkingsgebied
Koelen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWE Temperatuur uittredend water verdamper (°C)
OPB Optie B— —
A Optioneel water + glycol werkingsbereik
B Standaard water werkingsbereik
C Pull-downzone
D Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen
of door het systeem te vullen met een glycoloplossing.
Glycol Glycol
Verwarmen
4.5Systeemlay-out
a Buitenunit
b Platenwarmtewisselaar
c Expansievat
d Pomp
e Afsluiter
f Gemotoriseerde klep
g Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat
4.6Units en opties combineren
4.6.1Over combinaties van units en opties
Deze compacte luchtgekoelde water-chiller kan worden
gecombineerd met ventilator-convectoren en is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met R410A.
A Pull-upzone
B Standaard water werkingsbereik
C Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen
of door het systeem te vullen met een glycoloplossing.
4.6.2Mogelijke opties voor de buitenunit
INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Fabrieksgemonteerde optiesBeschrijving
Hydraulisch pakket (N)N (standaard) omvat een
Hydraulisch pakket (P)Idem als N, plus pomp,
Hoge statische pomp (H)Idem als P, maar laat toe om
Verwarmingslint voor
waterleidingen (—H—)
Koelen tot lage temperatuur (B
— —)
Koelen tot lage temperatuur +
verwarmingslint voor
waterleidingen (BH—)
Optionele kits die bij de unit worden besteld worden geleverd in een
afzonderlijke doos samen met hun specifieke handleidingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
stromingschakelaar, een filter,
afsluitkleppen, drukpoorten, een
aftap- en vulkraan.
expansievat, veiligheidsklep,
manometer.
gebruikt te worden in
toepassingen met grote
drukdalingen in het hydraulisch
systeem.
Het verwarmingslint voor
waterleidingen warmt op om te
beletten dat het water in de
leidingen tijdens de winter zou
bevriezen wanneer de unit
stilstaat.
Om glycoloplossing (ethyleen/
propyleenglycol + water) af te
koelen tot –10°C.
Combinatie van de vorige
2opties.
9
Page 10
5 Voorbereiding
b
c
a
a
b
c
d
c
d
Afstandsbediening (EKRUAHTB)
Een tweede afstandsbediening om de unit vanuit 2 plaatsen te
bedienen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing
via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
De vraag-printplaat wordt gebruikt om op afstand
▪ de unit in/uit te schakelen,
▪ koelen of verwarmen te selecteren,
▪ thermo aan/uit te selecteren.
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraagprintplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
Kit elektronische manometer (BHGP26A1)
Om de drukken in het koelmiddelsysteem te bewaken.
Adapter voor externe besturing (DTA104A62)
De externe besturingsadapter kan worden gebruikt om een
specifieke functie te activeren met een externe input van een
centrale besturing. Instructies (groep of individueel) kunnen worden
gegeven voor de geluidsarme stand en werking met beperkt
stroomverbruik.
5Voorbereiding
5.1Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en
in licht industriële omgevingen.
▪ Houd bij de installatie rekening met sterke wind, orkanen of
aardbevingen; bij een slechte installatie kan de unit omver vallen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ De luchtinlaat van de unit mag niet tegen de windrichting in gericht
zijn. Frontale wind belemmert de werking van de unit. Breng
indien nodig een windscherm aan om de wind te blokkeren.
▪ Zorg dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door
een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat
in de constructie water komt te staan.
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
5.2De installatieplaats voorbereiden
5.2.1Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de
wetgeving ter zake.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan
rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a Zeewind
b Gebouw
c Buitenunit
d Afscherming tegen wind
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 11
5 Voorbereiding
c
5.2.2Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
OPMERKING
Wanneer de unit wordt gebruikt bij lage
buitentemperaturen, moet u op de volgende punten letten.
▪ Installeer een geleideplaat op de luchtzijde van de buitenunit om
blootstelling aan de wind en sneeuw te voorkomen:
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
▪ De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen
kunnen storingen in de unit veroorzaken.
▪ De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een
zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
▪ De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan.
Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen;
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan
indringen;
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
OPMERKING
Indien er glycol in het systeem aanwezig is, zorg ervoor
dat het gebruikte schroefdraadafdichtmiddel tegen glycol
bestand is.
▪ Gesloten circuit. Gebruik de buitenunit ALLEEN in een gesloten
waterinstallatie. Het systeem in een open waterinstallatie
gebruiken zou overmatige corrosie als gevolg hebben.
▪ Waterdebiet. U kunt het vereiste minimum waterdebiet in de
volgende tabel vinden. Dit debiet moet in alle omstandigheden
worden verzekerd. Als het debiet kleiner is, wordt de unit
stilgelegd en verschijnt foutmelding
op het scherm.
INFORMATIE
Raadpleeg uw dealer voor instructies voor de installatie
van de sneeuwbeschutting.
OPMERKING
Blokkeer de luchtstroom van de unit NIET wanneer u een
sneeuwbeschutting installeert.
5.3De waterleidingen voorbereiden
5.3.1Vereisten voor de watercircuits
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor
dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig
DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan
overmatige corrosie veroorzaken.
▪ De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving
en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij
rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
CapaciteitsklasseMinimum vereist debiet
016+021+02523 l/min
03236 l/min
040+05046 l/min
06472 l/min
▪ Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale
leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
▪ Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen
aflaten.
▪ Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen
leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met
elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te
vermijden.
▪ Afsluiters. Bij de unit worden twee afsluiters geleverd. Zie de
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
Page 12
5 Voorbereiding
a
b
a
c
d
b
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste
waterdebiet en de beschikbare externe statische druk (ESP) van
de pomp. Zie de volgende tabel voor de aanbevolen diameter van
de waterleidingen.
CapaciteitsklasseDiameter waterleiding
016~0321-1/4"
040~0642"
OPMERKING
Het is ten zeerste aangewezen om een bijkomend filter op
het watercircuit te monteren. Om daarbij stukjes metaal
afkomstig uit de lokale waterleidingen te verwijderen, wordt
geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om
fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit
beschadigen en worden niet door het standaardfilter van
de unit verwijderd.
a Adapter (op de inlaat alleen bij EWAQ+EWYQ040~064)
b Afsluiter
c Bocht
d Filter
OPMERKING
Breng het filter aan op de bocht voordat u deze laatste
installeert.
OPMERKING
Als bij de installatie geen bocht wordt gebruikt, gebruik dan
een verlengstuk (5 cm lang voor een 1¼" filter, en 6 cm
lang voor een 2"filter) om ervoor te zorgen dat het filter
goed kan worden gereinigd.
OPMERKING
Installeer het filter juist. Als het niet of verkeerd wordt
geïnstalleerd, loopt de platenwarmtewisselaar permanente
schade op.
▪ Aftapkranen. Alle lage punten van het systeem moeten worden
voorzien van aftapkranen om het circuit volledig te kunnen laten
leeglopen. Er is een aftapkraan voorzien in de unit.
▪ Ontluchters. Voorzie ontluchters op alle hoge punten van de
installatie; deze moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar
zijn. In de unit is een automatische ontluchtingsklep voorzien.
Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid
zodat automatische ontluchting van het watercircuit mogelijk blijft.
Zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
▪ Waterdruk. Zorg dat de onderdelen in de lokale leidingen bestand
zijn tegen de waterdruk (maximum 3 bar + statische druk van de
pomp). Zie "12.8ESP-curve: Buitenunit"op pagina41.
WAARSCHUWING
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een
regelklep in het watersysteem worden geïnstalleerd. De
regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem
(lokaal te voorzien).
▪ Een debiet buiten de curven selecteren kan een storing
veroorzaken of de unit beschadigen. Zie ook de
Technische specificaties.
▪ De maximum waterleidingtemperatuur is 50°C volgens de
instelling van het veiligheidssysteem.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van het
systeem en met de materialen van de unit. (De buisfittings van de
unit zijn in messing, de platenwarmtewisselaars zijn in roestvrij
staal 316, de platen zijn onderling gelast met koper en de kast van
de optionele pomp is in gietijzer).
5.3.2Formule om de voordruk van het
expansievat te berekenen
De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het
hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)
5.3.3Controle van het watervolume en de
voordruk in het expansievat
De binnenunit heeft een expansievat van 12liter met een standaard
voordruk van 1bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
Model alleen koelenMinimum totaal watervolume
(l)
016~03233
040~06466
Model met warmtepompMinimum totaal watervolume
(l)
016~02576
032110
040+050152
064220
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote
warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Het temperatuurstapverschil kan worden gewijzigd met de
instellingen [A‑02] en [F‑00]. Dit heeft gevolgen voor het
minimum watervolume dat vereist is wanneer de unit in de
koelstand draait.
Standaard staat de unit ingesteld op een
watertemperatuurverschil van 3,5 K, waardoor het kan
werken met het in de vorige tabel aangegeven
minimumvolume. Maar als een kleiner temperatuurverschil
is ingesteld, zoals bij toepassingen voor proceskoeling
waar temperatuurschommelingen moeten worden
vermeden, is een groter minimum watervolume vereist.
Om bij een wijziging van de waarden van de instelling
[F‑00] (koelstand) de goede werking van de unit te
verzekeren, moet het minimum watervolume worden
aangepast. Als dit volume groter is dan het in de unit
toegestane bereik, moet in de lokale leidingen een
bijkomend expansievat of een buffertank worden
geïnstalleerd.
Voorbeeld:
Om de gevolgen voor het systeem van een wijziging van de
instelling [F‑00] aan te tonen, nemen we het geval van een unit met
een minimum toegestaan watervolume van 66l. De unit is 5m onder
het hoogste punt van het watercircuit geïnstalleerd en is gevuld met
30% ethyleenglycol.
We nemen een wijziging van de instelling [F‑00] van 5°C
(standaardwaarde) naar 0°C. In de tabel hieronder zien we dat 5°C
overeenstemt met een temperatuurverschil van 3,5 K en 0°C met
1K, wat eigenlijk de laagst instelbare waarde is.
Waarde [F‑00] (°C)Temperatuurverschil (K)
01
11,5
22
32,5
43
53,5
64
74,5
85
95,5
106
116,5
127
137,5
148
158,5
De correctiefactor van het watervolume volgens de curve in de
onderstaande grafiek is 3,5; dit betekent dat het minimumvolume 3,5
keer groter zal zijn.
Curve correctiefactor voor minimum watervolume
5 Voorbereiding
a Correctiefactor watervolume
b Temperatuurverschil (K)
Wanneer we 64 l vermenigvuldigen met de correctiefactor, krijgen
we 224l; dit is het minimum toegestane watervolume in de installatie
bij een temperatuurverschil van 1K.
Het is nu heel belangrijk om te controleren dat voor het
hoogteverschil van het systeem, het volume in het systeem kleiner is
dan de maximum toegestane waarde bij die voordruk (Pg). Op de
concentratiecurve van ethyleenglycol van 30% zien we dat het
maximum toegestane volume 240l bedraagt bij 1bar voordruk.
Het totale volume in het systeem zal zeker groter zijn na toevoeging
van het interne volume van de unit. In dit geval kan een voordruk
worden ingesteld of moet in de lokale leidingen een bijkomend
expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de
berekende voordruk te bepalen.
a Voordruk (bar)
b Maximum watervolume (l) (water of water + glycol)
A Systeem zonder glycol
B Systeem met 30% ethyleenglycol
C Systeem met 40% ethyleenglycol
D Systeem met 30% propyleenglycol
E Systeem met 40% propyleenglycol
F Standaard
Als het totale watervolume in het volledige circuit groter is dan het
maximaal toegestane watervolume (zie grafiek), moet in de lokale
leidingen een bijkomend expansievat worden geïnstalleerd.
De standaardwaarde van de voordruk (Pg) geldt voor een
hoogteverschil van 7m.
Als het hoogteverschil van het systeem minder dan 7m bedraagt EN
het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane
waarde voor die voordruk (Pg) (zie grafiek), dan moet de voordruk
(Pg) NIET bijgesteld te worden.
Norm die de beperkingen vastlegt voor
spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en
flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur
met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
max
.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan
Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en
het openbare systeem.
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen
geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare
laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig
in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een
kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum
Ssc-waarde.
ModelZ
(Ω)Minimum Ssc-waarde
max
(kVA)
EWAQ/EWYQ016—1016
EWAQ/EWYQ0210,27820
EWAQ/EWYQ0250,27821
EWAQ/EWYQ0320,24874
EWAQ/EWYQ0400,251639
EWAQ/EWYQ0500,251630
EWAQ/EWYQ0640,221747
5.4.2Kabelvereisten
ItemKabelbund
1PSElektrische voeding4+GND
2LVStandaard afstandsbediening (F1/F2)2
3LVSecundaire afstandsbediening (F1/F2)
4LVSignaal thermostaat AAN/UIT
5LVSignaal thermostaat koelen/verwarmen
6LVSignaal werking AAN
7LVSignaal werking UIT
8HVOutput koelen/verwarmen20,3 A
9HVOutput werking AAN/UIT20,3 A
10HVStoring-output20,3 A
11HVOutput verwarming waterleidingen21 A
12HVOutput pomp AAN/UIT20,3 A
el
(a) Optioneel
(b) Zie het naamplaatje op de unit of raadpleeg het technisch
databoek.
(c) Minimum kabeldoorsnede 0,75mm2.
(d) Alleen voor modellen met pomp (EWAQ*CAW(P/H)*- en
EWYQ*CAW(P/H)*-units).
PS Elektrische voeding
LV Laagspanning
HV Hoogspanning
BeschrijvingVereist aantal
(a)
(a)
(a)
(a)
(a)
geleiders
2
2
2
2
2
Maximaal
opgenomen
stroom
(b)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(d)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 15
5.4.3Vereisten voor beveiligingen
1
3
2
4
5
4
5
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.
ModelAanbevolen zekeringen
EWAQ/EWYQ01625A
EWAQ/EWYQ02132A
EWAQ/EWYQ02532A
EWAQ/EWYQ03240A
EWAQ/EWYQ04050A
EWAQ/EWYQ05063A
EWAQ/EWYQ06480A
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering
door reststroom alleen die van het snelle type met een
nominale stroomsterkte van 300 mA.
6Installatie
6.1Overzicht: Installatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en
weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
▪ Buitenunit monteren
▪ De waterleidingen aansluiten
▪ Elektrische bedrading aansluiten
6 Installatie
Paneel
1Elektrische onderdelen van de watermodule
2Watermodule (zijpaneel)
3Watermodule (voorpaneel)
4Buitenmodule (linkerpaneel)
5Buitenmodule (rechterpaneel)
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische
componentenkast toegankelijk. Zie "6.2.2Elektrische
componentenkast van de buitenunit openen"op pagina15.
Voor servicewerkzaamheden is toegang tot de drukknoppen op de
hoofdprintplaat vereist. Het deksel van de elektrische
componentenkast moet niet worden geopend om toegang te krijgen
tot deze drukknoppen. Zie "7.2.3Toegang tot de componenten voor
lokale instellingen"op pagina22.
6.2.2Elektrische componentenkast van de
buitenunit openen
OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast
NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel
vervormen, waardoor er water in de kast kan
binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.
6.2De units openen
6.2.1De buitenunit openen
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
Page 16
6 Installatie
≥100≥100
≥100≥100
729
765
765
631
A
B
729
765
765
631
A
B
CB
a
b
c
d
e
f
c
a
b
c
d
e
f
c
440
440
20 mm
a
6.3De buitenunit monteren
6.3.1Over de montage van de buitenunit
Wanneer
De buitenunit moet worden gemonteerd alvorens de waterleiding
kan worden aangesloten.
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende
stappen:
1De installatiestructuur voorzien.
2De buitenunit installeren.
3Afvoer voorzien.
4De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats
voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina10.
6.3.2De installatiestructuur voorzien
Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige
ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
OPMERKING
Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit wanneer
de installatiehoogte moet worden verhoogd.
X Niet toegelaten
O Toegelaten (* = voorkeurinstallatie)
▪ De hoogte van de fundering moet minstens 150 mm vanaf de
vloer zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet de unit hoger
worden geïnstalleerd, afhankelijk van de installatieplaats en de
omstandigheden.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton). De fundering moet groter zijn dan het in het
grijs aangegeven deel.
Minimumfundering
a Gat voor funderingsbout
b Binnenafmeting basis
c Afstand tussen gaten voor funderingsbouten
d Diepte van unit
e Buitenafmeting basis
f Afmeting van fundering in lengterichting
kWABC
16~251340792—
3216501102—
40+502320792192
6429401102192
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze
nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij
verwarmen bij buitentemperaturen onder nul zal het
afgevoerde water van de buitenunit bevriezen. Als u
geen maatregelen neemt voor de afvoer van het water,
kan het heel glad worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a)
gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16
6.3.3Voorzorgsmaatregelen bij de montage
van de buitenunit
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 17
6 Installatie
6.4De waterleidingen aansluiten
6.4.1Over het aansluiten van de waterleidingen
Vooraleer de waterleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit gemonteerd is.
Typische werkstroom
De waterleidingen aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende
stappen:
1De waterleiding van de buitenunit aansluiten.
2Het watercircuit vullen.
3Het watercircuit beschermen tegen vorst (toevoeging van
glycol).
4De waterleiding isoleren.
6.4.2Voorzorgen bij het aansluiten van de
waterleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het
aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening
houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen
voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit
steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en
temperatuur in het systeem, en moet ook bestand zijn tegen de
gebruikte glycol in het water.
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om
galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde
gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de
waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
6.4.3Het watercircuit vullen
1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit
met behulp van de ontluchtingskleppen (zie lokale
instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
OPMERKING
▪ Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het
circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal
tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de
automatische ontluchtingskleppen worden verwijderd.
Achteraf kan het nodig zijn extra water te bij te vullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in "8 Inbedrijfstelling" op
pagina30.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de
watertemperatuur (hogere druk bij hogere
watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om
te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
INFORMATIE
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
OPMERKING
Laat het systeem leeglopen ingeval van een defect aan de
voeding of een probleem met de pomp en er GEEN glycol
aan het systeem was toegevoegd. Wanneer water in het
systeem stilstaat, kan dit gemakkelijk bevriezen en het
systeem beschadigen.
6.4.4Het watercircuit tegen vorst beschermen
Vorst kan het systeem beschadigen. Zorg er dan ook voor dat het
watercircuit afdoende beschermd is tegen bevriezing wanneer
omgevingstemperaturen onder nul worden verwacht.
Verwarmingslint (optioneel)
Rond de leidingen is een verwarmingslint gedraaid om de vitale
onderdelen van het hydraulisch systeem in de unit te beschermen.
Dit verwarmingslint beschermt alleen de interne onderdelen van de
unit. Het beschermt geen enkel lokaal geïnstalleerd onderdeel dat
zich buiten de unit bevindt.
Verwarmingslinten moeten door de installateur voorzien te worden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
Page 18
6 Installatie
OPMERKING
In het geval van een stroomonderbreking of als de voeding
tijdens de winter wordt afgekoppeld, kan het optioneel
verwarmingslint de unit niet tegen de vorst beschermen.
Als er zich een stroomonderbreking kan voordoen wanneer
de unit niet onder toezicht staat, als de voeding tijdens de
winter wordt afgekoppeld, of als u deze optie niet hebt
geselecteerd, dan wordt aanbevolen om glycol in het
watersysteem toe te voegen.
Glycol
Zie lokale instelling [8‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
INFORMATIE
De in de volgende tabel vermelde concentraties
voorkomen dat de leidingen barsten, maar zij kunnen niet
voorkomen dat de vloeistof in de leidingen bevriest.
Afhankelijk van de verwachte laagste buitentemperatuur, zorgt u
ervoor dat het watersysteem gevuld is met een gewichtsconcentratie
aan glycol zoals aangegeven in de volgende tabel.
Minimum
buitentemperatuur
–5°C10%15%
–10°C15%20%
–15°C20%35%
WAARSCHUWING
Ethyleenglycol is giftig.
OPMERKING
De hiervoor vermelde concentraties zijn alleen van
toepassing wanneer de unit niet draait.
VOORZICHTIG
▪ In geval van overdruk bij gebruik van glycol moet de
veiligheidsklep worden aangesloten op een afvoerbak
om de glycol op te vangen. Het is niet noodzakelijk om
een afvoerleiding aan te sluiten als er geen glycol
wordt gebruikt. Het vrijgekomen water wordt dan via de
onderkant van de unit afgevoerd.
▪ Als u meer dan 40% glycol gebruikt, zal de unit schade
oplopen.
WAARSCHUWING
Door de aanwezigheid van glycol kan er corrosie van het
systeem optreden. Ongebonden glycol verandert in een
zuur onder invloed van zuurstof. Dit proces wordt versneld
door de aanwezigheid van koper en bij hoge temperaturen.
De zure ongebonden glycol tast metalen oppervlakken aan
en vormt galvanische corrosiecellen die ernstige schade
toebrengen aan het systeem. Daarom is het belangrijk dat:
▪ de waterbehandeling correct wordt uitgevoerd door een
bevoegd waterspecialist,
▪ glycol met corrosie-inhibitoren wordt gekozen om te
voorkomen dat er zuren worden gevormd door de
oxidatie van glycolen,
▪ er geen glycol voor auto's wordt gebruikt omdat de
corrosie-inhibitoren daarin een beperkte levensduur
hebben en silicaten bevatten die het systeem kunnen
vervuilen of verstoppen,
▪ gegalvaniseerde leidingen NIET worden gebruikt bij
glycolsystemen aangezien de aanwezigheid daarvan
ertoe kan leiden dat bepaalde bestanddelen in de
glycolcorrosie-inhibitor neerslaan.
EthyleenglycolPropyleenglycol
OPMERKING
Glycol absorbeert water uit zijn omgeving. Voeg daarom
GEEN glycol toe die aan de lucht werd blootgesteld. Door
de dop van de glycolfles open te laten, stijgt de
waterconcentratie. De glycolconcentratie is lager dan
verwacht. Hierdoor kunnen de onderdelen van het
hydraulisch circuit toch bevriezen. Neem alle nodige
voorzorgen om glycol zo weinig mogelijk in contact te
brengen met lucht.
Zie ook "8.4Eindcontrole"op pagina31.
6.4.5De waterleidingen isoleren
Het hele watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden
geïsoleerd om condensatie tijdens koelen en verminderde
verwarming- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook ter preventie
van bevriezing van de waterleidingen buiten tijdens de winter. De
isolatiematerialen moeten minstens 13mm dik zijn met λ=0,039 W/
mK om te beletten dat de waterleidingen buiten zouden bevriezen bij
omgevingstemperaturen van –15°C.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
6.5De elektrische bedrading
aansluiten
6.5.1Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden
geïnstalleerd door een erkend elektricien en moeten
voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 19
6 Installatie
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op
de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter
soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Zet de unit NIET aan vooraleer de koelmiddelleiding
voltooid is. Als de unit in bedrijf wordt gesteld voordat de
leidingen gereed zijn, dan zal de compressor stukgaan.
OPMERKING
▪ De bescherming van dit product tegen omgekeerde
polariteit werkt alleen bij het opstarten van het product.
Eventuele omgekeerde polariteit wordt dus niet
gedetecteerd tijdens de normale werking van het
product.
▪ De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om
het product uit te schakelen wanneer het zich bij het
opstarten ongewoon gedraagt.
▪ Vervang 2 van de 3 fasen (L1, L2 en L3) wanneer het
beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit is
geactiveerd.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
6.5.2Lokale bedrading: Overzicht
De lokale bedrading bestaat uit de bedrading van de voeding (altijd
met aarding) en communicatie tussen binnen- en buitenunit
(=transmissie).
▪ Het merendeel van de lokale bedrading op de unit moet op de
klemmenblokken in de elektrische componentkasten worden
uitgevoerd. Verwijder het servicepaneel van de componentenkast
om bij de klemmenblokken te kunnen. Zie "6.2 De units
openen"op pagina15.
▪ Aan de bedradingsinlaten van de elektrische componentenkast
zijn bevestigingen voor kabelbinders voorzien.
Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de
binnenkant van het deksel van de schakelkast.
6.5.3Over elektrische bedrading
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Deze bedradingen moeten altijd op
minstens 25 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, zal
het systeem niet werken.
OPMERKING
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en
kan ongevallen veroorzaken.
OPMERKING
Verwijder NOOIT een thermistor, sensor, enz. wanneer u
de voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit.
(Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan
de compressor defect raken.)
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De
transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen
kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen
(behalve de inverter PCB-koelleiding) om te voorkomen
dat de bedrading beschadigd wordt door hete
leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
Maximum kabellengte afstandsbediening: 500m
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Open paneel 1 en monteer de onderdelen van de handgreep van de
hoofdschakelaar. De handgreep van de hoofdschakelaar wordt op
paneel 1 gemonteerd.
EWAQ+EWYQ016~032
OPMERKING
Wanneer de hoofdschakelaar op OFF staat, kan hij met
een geschikt hangslot vergrendeld worden. Zie de
afbeelding hierna.
Vergeet niet dat in dit geval het hangslot geopend en
verwijderd moet worden alvorens de hoofdschakelaar
terug op ON te draaien.
6.5.6Elektrische voeding en transmissiekabels
aansluiten
1 Verwijder het deksel van de elektrische componentenkast.
2 Sluit met behulp van de geschikte kabel de voeding en de
communicatiekabel(s) aan op de juiste klemmen zoals
aangegeven in het bedradingsschema.
3 Maak de kabels vast met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen, zodat de kabels niet gespannen
liggen en niet in contact komen met de leidingen of scherpe
randen. Duw gebundelde kabels nooit plat.
4 Sluit het deksel van de elektrische componentenkast.
6.5.7De afstandsbediening installeren
De unit wordt geleverd met een afstandsbediening waarmee de unit
op een gebruikersvriendelijke manier kan worden ingesteld, gebruikt
en onderhouden. Volg deze installatieprocedure alvorens de
afstandsbediening te gebruiken.
BedradingsspecificatieWaarde
Type2-aderig
Doorsnede0,75~1,25 mm
Maximumlengte500 m
2
EWAQ+EWYQ040~064
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
OPMERKING
De aansluitbedrading is NIET meegeleverd.
OPMERKING
De als accessoire meegeleverde afstandsbediening MOET
binnenshuis worden geïnstalleerd.
1 Steek een platte schroevendraaier in de gleuven in het
achterste deel van de afstandsbediening en verwijder het
voorste deel van de afstandsbediening.
2 Maak de afstandsbediening vast op een effen oppervlak.
OPMERKING
Let op dat u het onderste deel van de afstandsbediening
NIET vervormt door de montageschroeven te stevig aan te
draaien.
3 Sluit de klemmen van de afstandsbediening en de klemmen in
de unit (P1 op P1, P2 op P2) aan zoals te zien in de afbeelding.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 21
P1P2
a
a
f
b
c
de
P1P2
P2
P1
P2
P1
a Eenheid
L
1
SS
M
PCB
SS1
P1P1P1P2
P1 P2
P2P2
b Achterste deel van de afstandsbediening
c Voorste deel van de afstandsbediening
d Bedraad vanaf de achterkant
e Bedraad vanaf de bovenkant
f Gebruik een kniptang om het deel van de bedrading
hierdoor te leiden
OPMERKING
▪ De bedrading moet weg van de bedrading van de
voedingskabels worden geleid om elektrische storingen
(externe interferentie) te voorkomen.
▪ Strip de mantel af voor het deel dat door de binnenkant
van de behuizing van de afstandsbediening moet gaan
(L).
7 Configuratie
INFORMATIE
Om meerdere units te bedienen, sluit de afstandsbediening
aan op de unit zoals hiervoor beschreven. Voor alle andere
units die met deze afstandsbediening worden bestuurd,
sluit u P1 van de vorige unit aan op P1 van de volgende
unit, P2 van de vorige unit op P2 van de volgende unit, etc.
Dit is beperkt tot 16 printplaten, waarbij EWAQ
+EWYQ016~032 voor 1 printplaat telt, en EWAQ
+EWYQ040~064 voor 2 printplaten.
6.5.8Optionele apparatuur installeren
Voor de installatie van optionele apparatuur, zie de bij de optionele
apparatuur geleverde montagehandleiding of de bijlagen die deze
unit werden geleverd.
7Configuratie
7.1Overzicht: Configuratie
4 Breng het bovenste deel van de afstandsbediening weer aan, te
beginnen met de clips onderaan.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de kabels NIET geklemd geraken.
Als behalve de standaard afstandsbediening, ook een optionele
afstandsbediening (EKRUAHTB) is geïnstalleerd:
5 Sluit de elektrische draden van beide afstandsbedieningen aan
zoals beschreven.
6 Selecteer een master- en een slave-afstandsbediening met
behulp van de SS1-keuzeschakelaar.
Z Slave
M Master
INFORMATIE
Alleen de master-afstandsbediening kan dienst doen als
kamerthermostaat.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie te configureren.
Het bevat informatie over:
▪ Lokale instellingen uitvoeren
▪ Omschakelen tussen koelen en verwarmen
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit
hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem
gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
7.2Lokale instellingen uitvoeren
7.2.1Over lokale instellingen
INFORMATIE
De led's en knoppen zitten in de buitenmodule (niet in de
watermodule).
De instellingen worden ingevoerd via de master-unit.
Naast het uitvoeren van lokale instellingen, kunnen ook de actuele
bedrijfsparameters van de unit worden bevestigd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
Page 22
7 Configuratie
BS2
SET
BS1
MODE
BS3
RETURN
BS4
TEST
BS5
RESET
H7P
MODE
TEST:
L.N.O.P. DEMAND
C/H SELECT
HWL:
IND MASTER SLAVE
MULTI
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH8P
H1P
H2P H3P H4P H5P H6P H7P
-+ + + + +
[
H1P
32 16 8 4 2 1]
+ + + + +0 0 8 00 0
+ + + + +0 0 0 40 0
b
a
ItemBeschrijving
DIP-schakelaars▪ DS1 (1): Keuzeschakelaar KOELEN/
VERWARMEN
▪ DS1 (2~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
▪ DS2 (1~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
Zie ook:
▪ "7.2.2Componenten voor lokale instellingen"op pagina22
▪ "7.2.3Toegang tot de componenten voor lokale instellingen" op
pagina22
Stand 1 en 2
StandBeschrijving
Stand 1
(controle
instellingen)
Stand 2
(lokale instellingen)
Stand1 kan worden gebruikt voor het
controleren van de actuele situatie van de
buitenunit. U kunt tevens de inhoud van
sommige lokale instellingen controleren.
Stand2 wordt gebruikt voor het wijzigen van
lokale instellingen van het systeem. U kunt de
actuele waarde van de lokale instelling
raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van
lokale instellingen de normale werking worden
hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt
voor speciale functies (bijv. 1-malige werking,
instelling aftappen/vacumeren, instelling
handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat
geval moet de speciale functie worden
afgebroken alvorens de normale werking kan
herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de
volgende verklaringen.
BS1 MODE: Voor het veranderen van instelmodus
BS2 SET: Voor lokale instelling
BS3 RETURN: Voor lokale instelling
BS4 Niet gebruikt
BS5 Niet gebruikt
Led's
De led's geven feedback over de lokale instellingen weer; deze zijn
gedefinieerd als [Stand-Instelling]=Waarde.
H1P Geeft de stand weer
H2P~H7P Geeft de instellingen en waarden weer, weergegeven in
binair
H8P NIET gebruikt voor lokale instellingen, maar wel tijdens
initialisatie
Voorbeeld:
Beschrijving
Standaardsituatie
(H1P UIT)
Stand 1
(H1P knippert)
Stand 2
(H1P AAN)
Instelling 8
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 8)
Waarde 4
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 4)
7.2.3Toegang tot de componenten voor lokale
instellingen
Verwijder het inspectiedeksel om lokale instellingen uit te voeren.
▪ "7.2.8Stand 2: Lokale instellingen"op pagina24
Om verder te gaan met de configuratie van het systeem, is een input
naar de printplaat van de unit vereist. In dit hoofdstuk vindt u
informatie over manuele inputs door middel van de drukknoppen/
DIP-schakelaars op de printplaat en de feedback van de led's.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk
dan op BS1. De unit keert dan terug naar instelstand 1
(H1P is uit).
7.2.2Componenten voor lokale instellingen
Componenten voor lokale instellingen:
BS1~BS5 Drukknoppen
H1P~H8P LED's
Drukknoppen
Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
) UIT ( ) Knippert ( )
AAN (
Bedien de schakelaars en drukknoppen met een geïsoleerd stokje
(zoals bijvoorbeeld een balpen) om te voorkomen dat u onderdelen
onder stroom zou aanraken.
Breng het inspectiedeksel weer aan in het deksel van de elektrische
componentenkast zodra u klaar bent.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle buitenpanelen, behalve het
servicedeksel van de kast met elektrische componenten,
dicht zijn terwijl u werkzaamheden uitvoert.
Sluit het deksel van de kast met elektrische onderdelen
goed voordat u de voeding inschakelt.
7.2.4Stand 1 of 2 activeren
Nadat de units ingeschakeld zijn, schakelt het scherm in de
standaardsituatie. Van hieruit kunt u naar stand1 en stand2 gaan.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 23
7 Configuratie
BS1 [5 s]
BS1
BS1
BS1
a
cb
Initialisering: standaardsituatie
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Schakel de voeding van de buitenunit in, evenals de externe
bedrijfsschakelaar. Nadat het systeem geïnitialiseerd is, ziet het
scherm er als volgt uit (standaardsituatie bij verzending in de
fabriek).
Eén unit
Multi-unitLinkerunit (master)
Rechterunit (slave)
Als de standaardsituatie na 10~12 minuten niet wordt weergegeven,
controleer dan de foutcode. Los de aangegeven storing op.
De HAP-led knippert om aan te geven dat de microcomputer
normaal werkt.
Schakelen tussen standen
Gebruik BS1 om te schakelen tussen de standaardsituatie, stand1
en stand2.
a Standaardsituatie (H1P UIT)
b Stand 1 (H1P knippert)
c Stand 2 (H1P AAN)
BS1 Druk op BS1.
BS1 [5 s] Druk minstens 5seconden op BS1.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk
dan op BS1 om naar de standaardsituatie terug te keren.
7.2.5Gebruik van stand 1
Stand1 wordt gebruikt voor het controleren van de staat van de unit.
WatHoe
Controlestand1 openenActiveer stand1 (druk één keer op BS1)
Afsluiten en terugkeren
naar de beginstand
en selecteer de gewenste instelling.
Druk hiervoor op BS2.
Druk op BS1.
7.2.6Gebruik van stand 2
Lokale instellingen in stand 2 moeten in de master-unit worden
ingevoerd.
Stand2 wordt gebruikt voor het instellen van lokale instellingen van
de buitenunit en het systeem.
WatHoe
Waarde van de
geselecteerde instelling in
stand2 veranderen
▪ Activeer stand 2 (druk meer dan 5
seconden op BS1) en selecteer de
gewenste instelling. Druk hiervoor op
BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 om naar de
waarde van de gewenste instelling te
gaan.
▪ Stel de waarde van de geselecteerde
instelling in met BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd om
de wijziging vast te leggen.
▪ Druk opnieuw op BS3 om de werking
te beginnen met de ingestelde
waarde.
7.2.7Stand 1: Controle instellingen
In stand 1 (en in de standaardsituatie) kan de volgende informatie
worden uitgelezen:
Waarde / Beschrijving
H2PGeeft de actuele werking aan.
UIT
Normale toestand.
AAN
Abnormale toestand.
KNIPPERT
In voorbereiding of voorbereiding van test
H6PGeeft de status van de geluidsarme werking aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme
werking.
AAN
Unit werkt momenteel in de geluidsarme
werking.
De geluidsarme werking beperkt het door de unit
geproduceerde geluid in vergelijking met de nominale
bedrijfsomstandigheden.
De geluidsarme werking kan worden ingesteld in stand2.
De geluidsarme werking van de compressorunit en de
warmtewisselaarunit kan op twee manieren worden
ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt de geluidsarme werking door
middel van een lokale instelling 's nachts ingeschakeld.
De unit werkt gedurende de geselecteerde tijdsduur in de
geluidsarme stand.
▪ Bij de tweede manier wordt de geluidsarme werking op
basis van een externe input ingeschakeld. Hiervoor is een
optioneel accessoire vereist.
Activeer stand2 (druk meer dan 5
seconden op BS1) en selecteer de
gewenste instelling. Druk hiervoor op
BS2.
Druk 1 keer op BS3 om naar de waarde
van de gewenste instelling te gaan.
Druk op BS1.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
Page 24
7 Configuratie
Waarde / Beschrijving
H7PGeeft de status van de werking met
stroomverbruikbegrenzing aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet met
stroomverbruikbegrenzing.
AAN
Unit werkt momenteel met
stroomverbruikbegrenzing.
De werking met stroomverbruikbegrenzing verlaagt het
stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale
bedrijfsomstandigheden.
De werking met stroomverbruikbegrenzing kan worden
ingesteld in stand2. De werking met
stroomverbruikbegrenzing van de compressorunit kan op
twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt het stroomverbruik begrensd
door middel van een lokale instelling. De unit werkt dan
altijd met de geselecteerde begrenzing van het
stroomverbruik.
▪ Bij de tweede manier wordt het stroomverbruik begrensd
op basis van een externe input. Hiervoor is een optioneel
accessoire vereist.
7.2.8Stand 2: Lokale instellingen
Druk op de BS2-knop om lokale instellingen uit te voeren voor de configuratie van het systeem. De led's geven de instelling en de waarde in
binaire vorm weer.
Instelling
(= binair)
Instelling hoge statische druk ventilator.
Activeer deze instelling om de door de ventilator van de buitenunit
geleverde statische druk te verhogen.
Instelling automatische geluidsarme werking en niveau 's nachts.
Door deze instelling te wijzigen, activeert u de automatische
geluidsarme werking van de unit en bepaalt u het niveau van de
functie. Afhankelijk van het gekozen niveau, wordt het
geluidsniveau verlaagd.
Niveau geluidsarme werking via de externe besturingsadapter.
Deze instelling bepaalt het niveau van de geluidsarme werking als
het systeem in de geluidsarme stand moet draaien wanneer een
extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe
besturingsadapter (DTA104A62) is geïnstalleerd en instelling
[2‑12] is geactiveerd.
Niveau stroomverbruikbegrenzing via de externe
besturingsadapter (DTA104A62)
Deze instelling bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing als het systeem met
stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern
signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de niveaus.
(standaard)
(standaard)
(standaard)
(standaard)
Waarde
Beschrijving
Gedeactiveerd.
Geactiveerd.
Gedeactiveerd
Niveau 1Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 1Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 1Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
2<Niveau 1
2<Niveau 1
2<Niveau 1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 25
7 Configuratie
c
b
a
Instelling
(= binair)
Geluidsarme werking en/of stroomverbruikbegrenzing inschakelen
via de externe besturingsadapter (DTA104A62).
Verander deze instelling wanneer het systeem in de geluidsarme
stand of met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een
extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Deze instelling werkt
alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter
(DTA104A62) in de binnenunit is geïnstalleerd.
7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening
De gebruiker kan de lokale instellingen veranderen met de
afstandsbediening.
Elke lokale instelling heeft een getal of code van 3 cijfers, bijv.
[5-03], die wordt weergegeven op het scherm van de
afstandsbediening. Het eerste cijfer [5] is de 'eerste code' of groep
lokale instellingen. Het tweede en derde cijfer [03] samen zijn de
'tweede code'.
Zie "7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening" op
pagina 25 voor een overzicht van alle lokale instellingen en
standaardwaarden.
Waarde
Beschrijving
Gedeactiveerd.
(standaard)
Geactiveerd.
4 Druk op en om de waarde van de geselecteerde
lokale instelling te wijzigen.
5 Druk op om de nieuwe waarde op te slaan.
6 Herhaal de vorige stappen om andere lokale instellingen indien
gewenst te wijzigen.
7 Wanneer u klaar bent, druk op om de lokale instelstand af te
sluiten.
INFORMATIE
▪ Wijzigingen die werden aangebracht aan een
specifieke lokale instelling worden pas opgeslagen
wanneer op wordt gedrukt. Door te navigeren naar
een nieuwe lokale instelcode of op te drukken
worden alle wijzigingen ongedaan gemaakt.
▪ Lokale instellingen worden volgens hun eerste code
gegroepeerd. Zo worden lokale instellingen [0-00],
[0-01], [0-02] en [0-03] bijvoorbeeld gedefinieerd als
"Groep 0". Wanneer binnen eenzelfde groep meerdere
waarden worden gewijzigd, dan kunt u met een druk op
alle gewijzigde waarde binnen deze groep
opslaan.
INFORMATIE
▪ Vooraleer de unit de fabriek verlaat, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven in
"7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op
pagina25.
▪ Bij het verlaten van de lokale instelstand is het mogelijk
dat " " op het lcd-scherm van de afstandsbediening
verschijnt terwijl de unit wordt geïnitialiseerd.
[0]Instelling afstandsbediening
1 Houd minstens 5 seconden ingedrukt om naar de lokale
instelstand te gaan.
Gevolg: (c), de actueel geselecteerde lokale
instelcode (b) en de ingestelde waarde (a) worden
weergegeven.
2 Druk op om de eerste code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
3 Druk op om de tweede code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
MasterSlaveGebruikersniveau2 Gebruikersniveau3
Werking AAN/UIT
Temperatuur uittredend water instellen—
Kamertemperatuur instellen
Geluidsarme stand AAN/UIT——
Werking weersafhankelijk instelpunt AAN/UIT—
Klok instellen——
Weektimer programmeren———
Werking weektimer AAN/UIT—
Lokale instellingen———
Weergave foutcodes
[0‑00] Gebruikersniveau
Het gebruikersniveau bepaalt welke knoppen en functies voor de
gebruiker beschikbaar zijn. Standaard is geen niveau gedefinieerd;
alle knoppen en functies zijn dan bruikbaar.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
Page 26
7 Configuratie
t
18°C
40°C40°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
1
OFFONON
6:300:30
B
t
6:309:00
16:00
23:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
3
OFFONON
18°C
40°C40°C
18°C
Testfunctie
MasterSlaveGebruikersniveau2 Gebruikersniveau3
——
Na het invoeren van de lokale instelling, moet het geselecteerde
gebruikersniveau worden geactiveerd door het gelijktijdig drukken op
en , meteen gevolgd door en . Houd de
4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt. Er wordt
niets aangegeven op de afstandsbediening. Na de procedure zijn de
geblokkeerde knoppen niet meer beschikbaar.
Het geselecteerde gebruikersniveau deactiveren gebeurt op
dezelfde manier.
[0‑01] Compensatiewaarde kamertemperatuur
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden
aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als
tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus
compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het
systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand. Zie
ook lokale instelling[9] in dit hoofdstuk voor de compensatiewaarden
voor de temperatuur van het uittredend water.
[0-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het
verwarmen van ruimten.
[0‑03]Beschrijving
0Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van AAN/UIT.
1 (standaard)Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van temperatuurinstelpunt.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
ruimten UITschakelt, wordt de
afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led
gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt (indien actief) en start opnieuw op de
volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht en blijft actief totdat de "volgende"
geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is
en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00,
16:00 en 19:00 uur. De "laatste"
geprogrammeerde opdracht (16:00) had
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht (13:00) en blijft actief totdat de
"volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00)
wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus
de laatste geprogrammeerde opdracht
raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder
zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led uit), maar het symbool van de
weektimer blijft branden.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd
is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op
de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
1 Weektimer
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
weergegeven.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is,
heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 27
T
t
6:309:00
16:00
0:30
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C42°C
45°C
44°C
42°C
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
T
t
5:009:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C
42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
1 Weektimer
[2-01][2-02]
A
B
T
t
21°C
18°C
[2-01][2-02]
B
A
T
t
45°C
40°C
5°C [5-02]
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
[0‑04] Status
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor
koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de
reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
[1]Instellingen niet van toepassing
[2]Automatische reductiefunctie
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp
die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen
bestaat deze functie NIET.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te
verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat
de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
INFORMATIE
▪ De reductiefunctie is standaard geactiveerd.
▪ De reductiefunctie kan worden gecombineerd met de
werking met automatisch weersafhankelijk instelpunt.
▪ De reductiefunctie is een functie die automatisch
dagelijks gepland wordt.
Reductie geconfigureerd voor kamertemperatuurregeling
A Instelpunt normale kamertemperatuur
B Reductietemperatuur kamer [5-03]
t Tijd
T Temperatuur
Reductie geconfigureerd voor regeling temperatuur uittredend water
A Instelpunt normale temperatuur uittredend water
B Reductietemperatuur uittredend water [5-02]
t Tijd
T Temperatuur
Zie lokale instelling[5] in dit hoofdstuk voor temperatuurinstelpunten.
[2‑00] Status
[2‑00]Beschrijving
0De reductiefunctie is gedeactiveerd.
1De reductiefunctie is geactiveerd.
[2‑01] Starttijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestart.
[2‑02] Stoptijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestopt.
[3] Weersafhankelijk instelpunt
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp
die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen
bestaat deze functie NIET.
Wanneer de weersafhankelijke werking actief is, wordt de
temperatuur uittredend water automatisch bepaald op basis van de
buitentemperatuur: lagere buitentemperaturen zorgen voor warmer
water en omgekeerd. De unit heeft een variabel instelpunt. Deze
werking heeft een lager stroomverbruik dan met een handmatig
vastgelegd instelpunt temperatuur uittredend water.
In de weersafhankelijke werking kan de gebruiker de
streeftemperatuur van het water met maximaal 5°C verhogen of
verlagen. Deze "verschuivingswaarde" is het temperatuurverschil
tussen het door de controller berekende temperatuurinstelpunt en
het werkelijke instelpunt. Een positieve verschuivingswaarde
bijvoorbeeld betekent dat het reële temperatuurinstelpunt hoger ligt
dan het berekende instelpunt.
Werk bij voorkeur met een weersafhankelijk instelpunt omdat dit de
watertemperatuur aanpast aan de actuele vereisten voor het
verwarmen van ruimten. Het voorkomt dat de unit te veel tussen
thermo AAN- en thermo UIT-werking schakelt wanneer u de
kamerthermostaat van de afstandsbediening of een externe
kamerthermostaat gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
[3‑02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of daalt tot onder de lage
omgevingstemperatuur (Lo_A).
Lo_Ti moet hoger zijn dan Hi_Ti, aangezien bij een koudere
buitentemperatuur warmer water vereist is.
[3‑03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de
buitentemperatuur gelijk is aan of stijgt tot boven de hoge
omgevingstemperatuur (Hi_A).
Hi_Ti moet lager zijn dan Lo_Ti, aangezien bij een warmere
buitentemperatuur minder warm water volstaat.
INFORMATIE
Als [3‑03] per ongeluk op een hogere waarde dan die van
[3‑02] wordt ingesteld, zal altijd de waarde van [3‑03]
worden gebruikt.
[4]Instellingen niet van toepassing
[5]Automatische reductie
[5-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5‑02] Reductietemperatuur uittredend water
[5‑03] Reductietemperatuur kamer
[5-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[6]Optie instellen
[6‑01] Optie externe kamerthermostaat
Als een optionele externe kamerthermostaat is geïnstalleerd, moet
de werking ervan worden geactiveerd door middel van een lokale
instelling.
De externe kamerthermostaat stuurt alleen een AAN/UIT-signaal
naar de warmtepomp op basis van de kamertemperatuur. Omdat hij
niet doorlopend informatie doorstuurt naar de warmtepomp, vult hij
de kamerthermostaatfunctie van de afstandsbediening aan. Om het
systeem goed te kunnen regelen en frequent AAN/UIT te
voorkomen, is het aanbevolen om de werking met automatisch
weersafhankelijk instelpunt te gebruiken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
[7]Optie instellen
[7‑00] Gedwongen werking van de pomp
[7‑00]Beschrijving
0De pomp neemt tussentijdse monsters tijdens
thermo uit. Deze instelling wordt dikwijls
gebruikt wanneer de unit via een
kamerthermostaat wordt gestuurd.
1 (standaard)De pomp blijft werken tijdens thermo uit.
[8]Optie instellen
[8‑00] Temperatuurregeling afstandsbediening
[8‑00]Beschrijving
0 (standaard)De unit wordt gestuurd op basis van de
temperatuur uittredend water.
1De unit wordt gestuurd op basis van de
kamertemperatuur. Dit betekent dat de
afstandsbediening wordt gebruikt als
kamerthermostaat, zodat de afstandsbediening
in de woonkamer kan worden geplaatst om de
kamertemperatuur te regelen.
Let op: Wanneer de unit op basis van kamertemperatuur wordt
gestuurd (door de afstandsbediening of een optionele externe
kamerthermostaat), heeft de kamertemperatuur voorrang op het
instelpunt uittredend water.
[8-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8-03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8‑04] Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd door de pomp op te starten
om het water te laten circuleren; als de temperatuur van het
uittredend of het retourwater gedurende 5 minuten <5°C bedraagt,
wordt de unit gestart in de verwarmingsstand om een te lage
temperatuur te voorkomen.
De vorstbeveiliging is alleen actief wanneer de unit in thermo UIT
staat.
De optie kan worden geactiveerd wanneer er geen optioneel
verwarmingslint is of het systeem geen glycol bevat en wanneer
warmte van een toepassing kan worden gebruikt.
[8‑04]Beschrijving
0 (standaard)Geen vorstbeveiliging
1Vorstbeveiliging preventieniveau 1
(buitentemperatuur <4°C en temperatuur
uittredend water of retourwater <7°C)
2Vorstbeveiliging preventieniveau 2
(buitentemperatuur <4°C)
[9]Automatische temperatuurcompensatie
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden
aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als
tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 29
7 Configuratie
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus
compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het
systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand.
[9‑00] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor
verwarmen
[9‑01] Automatisch corrigerende functie thermistor uittredend
water
Deze functie houdt rekening met de omgevingscondities van buiten
en corrigeert de gemeten waarde die voor de logica zal worden
gebruikt.
Voorbeeld: wanneer de omgevingstemperatuur hoog is tijdens het
koelen, zal de logica de door de thermistor uittredend water gemeten
waarde naar een lagere waarde corrigeren om rekening te houden
met de hoge omgevingstemperaturen van de meting.
[9-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[9‑03] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor
koelen
[9-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A]Optie instellen
[A-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A‑02] Undershoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare undershoot worden ingesteld
bij gebruik van de unit in verwarming THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de
temperatuur van het retourwater (RWT) onder het instelpunt min de
differentiaaltemperatuur zakt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt–(([A‑02]/2)+1)
De instelling [A‑02] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad.
De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van
de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
[A‑03] Overshoot/undershoot-waarde temperatuur uittredend
water
Met deze instelling kan de toegestane overshoot (verwarmen)/
undershoot (koelen) worden ingesteld wanneer de unit wordt
gestuurd op basis van temperatuur uittredend water.
[A‑04] Instelling glycolconcentratie
Deze instelling kan enkel gebruikt worden voor units met de optie
koelen bij lage temperaturen.
Wanneer deze instelling wordt veranderd, zullen de parameters van
de vorstbeveiliging worden veranderd in functie van de
glycolconcentratie.
[A‑04]Beschrijving
030% glycol, minimum uittredend water=0°C
140% glycol, minimum uittredend water=–10°C
VOORZICHTIG
Glycolconcentraties lager dan de ingestelde parameter
zullen de vloeistof laten bevriezen.
[b]Instellingen niet van toepassing
[C] Temperatuurlimieten uittredend water
Deze instelling wordt gebruikt om de temperatuur uittredend water
die op de afstandsbediening kan worden geselecteerd te beperken.
[C‑00] Instelpunt maximum uittredend water verwarmen
[C‑01] Instelpunt minimum uittredend water verwarmen
[C‑02] Instelpunt maximum uittredend water koelen
[C‑03] Instelpunt minimum uittredend water koelen
Dit hangt af van lokale instelling[A‑04].
[C-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[d]Instellingen niet van toepassing
[E] Servicestand
[E‑00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑04] Werking alleen pomp (ontluchtingsfunctie)
Het is heel belangrijk dat bij de installatie en inbedrijfstelling van de
unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd.
Deze lokale instelling laat de pomp draaien om zo lucht uit de unit te
verwijderen zonder de unit te laten draaien. De pomp draait
10minuten, stopt 2 minuten, etc.
[E‑04]Beschrijving
0 (standaard)Normale werking van de unit
1Automatisch ontluchten gedurende
108minuten
2Automatisch ontluchten gedurende
48minuten
[F] Instelling optie
[F‑00] Overshoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare overshoot worden ingesteld
bij gebruik van de unit in koelen THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de
temperatuur van het retourwater (RWT) tot boven het instelpunt plus
de differentiaaltemperatuur stijgt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt+(([F‑00]/2)+1)
De instelling [F‑00] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad.
De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van
de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
7.3Omschakelen tussen koelen en
verwarmen
De unit kan op 2 verschillende manieren tussen koelen en
verwarmen worden omgeschakeld. Dit hangt af van hoe de
temperatuur wordt geregeld, d.w.z. op basis van de
kamertemperatuur of op basis van de temperatuur uittredend water.
Als de unit wordt gestuurd op basis van kamertemperatuur (externe
kamerthermostaat of kamerthermostaat van de afstandsbediening),
schakelt u met de knop koelen/verwarmen op de afstandsbediening
om tussen koelen en verwarmen.
Als de unit wordt gestuurd op basis van de temperatuur uittredend
water, gebruikt u best de ABC-klemmen op de buitenunit (alleen
mogelijk voor units met een warmtepomp). In de volgende
afbeelding ziet u waar de klemmen zich bevinden.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
29
Page 30
8 Inbedrijfstelling
A-B-C
A-B-C
A1P
A1P
1
2
3
ON
OFF
12
DS1DS2
341234
EB0568(A)
R4 C2 R2R1 C1 R3
X1M
PHC2
PHC1
X1A
1
ABC
8.2Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
1 Hydrobox
2 Master-unit (linkerunit)
3 Slave-unit (rechterunit) bij multi-systeem
1 Stel DS1 op de A1P-printplaat van de master-buitenunit in op
ON.
2 Houd BS5 minstens 5seconden ingedrukt om de communicatie
van de module te herinitialiseren.
▪ Koelen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is open
▪ Verwarmen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is
gesloten
INFORMATIE
Thermostaat-input heeft voorrang op het instelpunt van de
temperatuur uittredend water.
Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water onder
het instelpunt zakt als de unit op basis van
kamertemperatuur wordt gestuurd.
8Inbedrijfstelling
8.1Overzicht: Inbedrijfstelling
Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld
moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor moet
het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2Proefdraaien.
3Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen
van het proefdraaien.
4Gebruik van het systeem.
VOORZICHTIG
Laat het systeem niet proefdraaien terwijl aan de
binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen niet alleen de buitenunit, maar
ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het
proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
niet. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de
carterverwarming van stroom te voorzien en de
compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op.
Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn
(lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de
montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.
8.3Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten.
Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd;
hierna kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik,
zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in
hoofdstuk "6.5 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina18 beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale
voedingspaneel. De spanning moet overeenstemmen met
de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en
de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 31
9 Onderhoud en service
Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500V of een
isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng
hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de
voedingsklemmen en de aarding. Gebruik nooit een
megger voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de
lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het
hoofdstuk "5.4.3 Vereisten voor beveiligingen" op
pagina15 vermelde type en grootte zijn. Controleer of er
geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de elektrische
componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze
zoals voorgeschreven.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2draaien).
Afsluiters
Controleer of de afsluitkleppen goed geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
Filter
Controleer of het filter goed geïnstalleerd is.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
Waterlekken
Controleer de binnenkant van de unit op waterlekken.
Probeer eventuele waterlekken te repareren. Als u het lek
niet kunt repareren, sluit de afsluiters van de waterinlaat
en -uitlaat af en neem contact op met uw lokale verdeler.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant
van het bovenste voorpaneel overeenkomstig
EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
Blad weektimer
Vul het blad in achteraan deze handleiding. Dit blad kan u
bij het programmeren van de weektimer helpen om de
vereiste acties voor elke dag te definiëren.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 48 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
8.5Controlelijst overhandiging aan de
gebruiker
Vink de volgende acties af na het voltooien van de installatie en het
proefdraaien.
Vul voor elke unit het modelformulier in
Controleer of de gebruiker over een gedrukt exemplaar
van de montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
beschikt.
Leg aan de gebruiker uit welk systeem er is geïnstalleerd.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij het systeem op de
juiste manier kan gebruiken en wat hij/zij moet doen
wanneer zich een probleem zou voordoen.
Toon de gebruiker de onderhoudstaken voor de unit.
8.6Modelformulier invullen
Vul voor elke unit het volgende modelformulier in:
Installatieplaats:
Modelnaam(zie
naamplaatje van
unit):
Optionele
apparatuur:
Datum:
Handtekening:
OPMERKING
Wanneer u het systeem met gesloten afsluiters gebruikt,
wordt de pomp beschadigd.
Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd, waarna u de unit
kunt opstarten. Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt
ingeschakeld, staat tijdens het initialiseren " " op de
afstandsbediening, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan
de afstandsbediening niet worden gebruikt.
8.4Eindcontrole
Lees de volgende aanbevelingen vooraleer u de unit inschakelt:
▪ Controleer of alle panelen van de unit gesloten zijn nadat de
volledige installatie en alle vereiste instellingen zijn gebeurd. Als
dit niet het geval is, kunt u ernstige letsels oplopen door
elektrische en warme onderdelen binnenin de unit als u uw hand
in een opening zou steken.
▪ Het servicepaneel van de elektrische componentenkast mag enkel
worden geopend voor onderhoud door een erkend elektricien.
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De geldende wetgeving kan evenwel kortere
onderhoudsintervallen vereisen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
31
Page 32
10 Opsporen en verhelpen van storingen
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te
bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
9.1Overzicht: Onderhoud en service
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Voorkomen van elektrische gevaren bij het onderhoud en
servicewerkzaamheden aan het systeem
▪ Koelmiddelaftapprocedure
9.2Voorzorgsmaatregelen inzake
onderhoud
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te
beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om
statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te
beschermen.
WAARSCHUWING
▪ Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u steeds de hoofdschakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
▪ Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding niet aan
wegens het risico op hoogspanning.
▪ Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
▪ Zorg dat u geen geleidend deel aanraakt.
▪ Spoel de unit niet af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.
9.3Checklist voor het jaarlijks
onderhoud van de buitenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ Slang van de drukveiligheidsklep (indien aanwezig)
▪ Waterdrukveiligheidsklep
▪ Elektrische componentenkast
▪ Waterdruk
▪ Waterfilter
▪ Glycolconcentratie en pH-waarde
Slang drukveiligheidsklep
Controleer of de slang van de drukveiligheidsklep goed ligt om het
water af te laten.
Waterdrukveiligheidsklep
Draai de rode knop op de klep linksom en controleer of hij goed
werkt:
▪ Hoort u geen klakkend geluid, neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
▪ Als het water uit de unit blijft vloeien, sluit eerst u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat, en neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
Schakelkast
Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en zoek
naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of
foute bedrading.
WAARSCHUWING
Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door de
fabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegde
personen vervangen worden.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager,
voeg water toe.
Waterfilter
Maak het waterfilter schoon.
OPMERKING
Hanteer de waterfilter met de nodige voorzichtigheid.
Oefen NIET teveel kracht uit wanneer u de waterfilter
insteekt om de mazen van de waterfilter NIET te
beschadigen.
10Opsporen en verhelpen van storingen
10.1Overzicht: Opsporen en verhelpen
van storingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van
problemen.
10.2Storingcodes: Overzicht
HoofdcodeOorzaakOplossing
Fout bij schrijven naar geheugen (EEPROM-fout)Neem contact op met uw verdeler.
Storing watercircuit▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
32
Het bevat informatie over:
▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen
in het circuit).
▪ Stuur schoon water door de unit.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 33
11 Als afval verwijderen
HoofdcodeOorzaakOplossing
Fout R410A-expansieklep (K11E/K12E)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Waarschuwing watersysteem▪ Controleer filter.
▪ Zorg dat alle kleppen open staan.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
CapaciteitsfoutNeem contact op met uw verdeler.
Slechte ACS-communicatieNeem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-vloeistof (R13T/R23T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor retourwater (R12T/R22T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor uittredend water verwarmen (R11T/R12T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor thermostaat afstandsbedieningNeem contact op met uw verdeler.
Hogedrukfout (SENPH/S1PH)▪ Controleer het circuit op de aanwezigheid van lucht.
▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
in het circuit).
▪ Controleer of het waterfilter niet geblokkeerd is.
▪ Controleer of alle koelmiddelafsluiters open zijn.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Lagedrukfout (SENPL)Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-aanzuiging (R14T/R24T)▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
Onvoldoende voedingsspanning▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Aansluiting van twee hoofdafstandsbedieningen (bij gebruik
van twee afstandsbedieningen)
Probleem typeverbinding▪ Wacht tot de initialisering tussen de buitenmodule en de
AdresfoutNeem contact op met uw verdeler.
Controleer of SS1 van één afstandsbediening op MAIN
staat, en de andere op SUB. Schakel de voeding uit, en dan
weer in.
watermodule voltooid is (wacht minstens 12 minuten na
het inschakelen).
▪ Neem contact op met uw verdeler.
11Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem niet zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
33
Page 34
12 Technische gegevens
a
d
cb
h
1
h
2
1500
500
F
(mm)
12Technische gegevens
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentste
technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
12.1Overzicht: Technische gegevens
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Ruimte voor onderhoud
▪ Leidingschema
▪ Bedradingsschema
▪ Lokale instellingen
▪ ESP-curves
12.2Serviceruimte: Buitenunit
Er moet voldoende ruimte rond de unit zijn voor
servicewerkzaamheden en de minimale ruimte voor de luchtinlaat en
-uitblaas (raadpleeg de afbeelding hierna en kies één van de
mogelijkheden).
A+B+C+D
Mogelijkheid 1Mogelijkheid 2
a≥300mm
b≥100mm
c≥500mm
d≥500mm
ABCD Zijden om de installatieplaats met obstakels
F Voorzijde
Aanzuigzijde
▪ Bij een installatie in een koud klimaat moeten de afmetingen a en
b hierboven >500 mm zijn om ophoping van ijs tussen de
buitenunits te voorkomen.
INFORMATIE
Zie de technische data voor meer specificaties.
a≥500mm
b≥500mm
c≥500mm
d≥500mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
34
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 35
12.3Leidingschema: Buitenmodule
M
INV
SV
HPS
STD1
HPS
STD2
HPS
SENPH
SENPL
SV
ac
d
q
ehdbfig
d
v
m
j
dddd
ooo
c
r
t
u
w
c
l
k
c
nppp
d dd
q
q
x
sq
4TW27245-1
4TW27255-1
4TW27275-1
d+f
d+eci
m
pn
l
o
mja
b
b
b
b
R11TR14T
R12TR13T
AB
C
EWAQ*P*, EWYQ*P*,
EWAQ*H*, EWYQ*H*
EWAQ*N*,
EWYQ*N*,
h
gkg
D
E
12 Technische gegevens
Leidingschema: Buitenmodule
a Elektronische expansieklep, onderkoeling (Y2E)
b Elektronische expansieklep, hoofd (Y1E)
c Terugslagklep
d Filter
e Ventilator
f Ventilatormotor (M1F, M2F)
g Warmtewisselaar
h Verdeler
i Drukregelklep
j Accumulator
k 4-Wegsklep, warmtewisselaar (Y3S)
l Elektromagnetische klep, hoofd (Y1S)
m Hogedruksensor (SENPH)
n Elektromagnetische klep (Y2S)
o Olieafscheider
p Hogedrukschakelaar
q Capillaire buis
r Compressor (INV)
s Compressor (STD1)
t Compressor (STD2)
u Lagedruksensor (SENPL)
v Servicepoort, vulpoort koelmiddel
w Afsluiter, vloeistofleiding
x Afsluiter, gasleiding
Leidingschema: Watermodule
a Ontluchtingsventiel
b Temperatuursensoren (R11T, R12T, R13T, R14T)
c Expansievat (12 l)
d Afsluiter (lokaal te voorzien)
e Aansluiting waterinlaat
f Aansluiting wateruitlaat
g Aflaatpoort
h Waterfilter
i Manometer
j Stromingsschakelaar
k Pomp
l Veiligheidsklep
m Terugslagklep
n Elektronische expansieklep
o Warmtewisselaar
p Filter
A Waterzijde
B Koelmiddelzijde
C Alleen voor modellen met een pomp
D Stroming van het koelmiddel in de stand koelen
E Stroming van het koelmiddel in de stand verwarmen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
35
Page 36
12 Technische gegevens
12.4Bedradingsschema: Buitenunit
Raadpleeg de sticker op de unit met het schema van de bedrading.
De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
INFORMATIE
Het bedradingsschema op de buitenmodule geldt enkel
voor de buitenmodule. Zie voor de watermodule of
optionele elektrische componenten het bedradingsschema
van de watermodule.
A1P~A8PPrintplaat (hoofd, sub 1, sub 2, ruisfilter,
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
43
Page 44
13 Over het systeem
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1FC2FC3
abce
ef
i
ff
g
d
a
g
h
b
d
f
i
j
k
c
e
Voor de gebruiker
13Over het systeem
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor
latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en
moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw
installateur voor meer informatie en professioneel advies.
Deze kleine inverter-chiller kan voor airconditioning worden
gecombineerd met ventilator-convectoren of kan worden gebruikt
voor het leveren van water voor toepassingen van proceskoeling.
13.1Systeemlay-out
Uw kleine inverter-chiller kan één van de volgende modellen zijn:
ModelBeschrijving
EWAQLucht-water model voor alleen koelen.
EWYQLucht-water model met warmtepomp.
a Buitenunit
b Platenwarmtewisselaar
c Expansievat
d Pomp
e Afsluiter
f Gemotoriseerde klep
g Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat
14Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in
het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met
het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer
voor controle en afstelling van de interne delen.
a
AAN/UIT-knop
b Knop geluidsarme stand
c Programmeerknop
d Knop weersafhankelijk instelpunt (alleen modellen
met warmtepomp)
e Weektimerknop
f Knop inspectie/testwerking
g
De knop / wordt gebruikt om de stand te selecteren:
verwarmen van ruimten ( ) of koelen van ruimten ( ).
h
-knop
i Instelknoppen kamertemperatuur
j Instelknoppen temperatuur uittredend water en
k Tijdinstelknoppen en
en
SymboolBeschrijving
Bedrijfs-led
Brandt bij het verwarmen van ruimten. Knippert in het
geval van een storing. Wanneer de led niet brandt, is
het verwarmen van ruimten niet actief, terwijl de
andere werkingsstanden nog wel actief kunnen zijn.
Verwarmstand
Koelstand
Geluidsarme stand
Externe besturing
De unit draait onder gedwongen werking. De
afstandsbediening kan niet worden gebruikt zolang dit
symbool wordt weergegeven.
De compressor in de unit van de installatie is actief.
De circulatiepomp is actief.
Stand ontdooien/opstarten (enkel units met
warmtepomp)
Knippert om de buitentemperatuur weer te geven.
Weersafhankelijk instelpunt (alleen modellen met
warmtepomp)
De controller past het instelpunt temperatuur
uittredend water automatisch aan op basis van de
buitentemperatuur.
De actuele kamertemperatuur of het instelpunt
kamertemperatuur wordt weergegeven. Dit staat ook
op het scherm wanneer het temperatuurinstelpunt in
de programmeerstand van de weektimer wordt
ingesteld. Zie "16.3.5Andere standen"op pagina48
voor meer informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
44
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 45
15 Voor het gebruik
SymboolBeschrijving
Actuele temperatuur van de installatie, hetzij
temperatuur uittredend water of actuele
kamertemperatuur. Wanneer u het instelpunt van de
kamertemperatuur verandert, knippert het instelpunt 5
seconden, waarna de actuele kamertemperatuur weer
wordt weergegeven.
Een niet-geïnstalleerde optie wordt aangestuurd of
een functie is niet beschikbaar. Een niet beschikbare
functie kan wijzen op een te laag gebruikersniveau of
kan betekenen dat een slave-afstandsbediening wordt
gebruikt (zie "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
Huidige dag van de week. De aanduiding geeft de
ingestelde dag weer bij het raadplegen of
programmeren van de weektimer.
Huidige tijd. Het klokdisplay geeft de actietijd weer bij
het raadplegen of programmeren van de weektimer.
De weektimer is geactiveerd.
Programmeeracties voor elke dag van de weektimer.
De UIT-actie is geselecteerd bij het programmeren
van de weektimer.
Lokale instelstand
Inspectie vereist. Raadpleeg uw verdeler.
Inspectie vereist. Raadpleeg uw verdeler.
Teststand.
Dit is een foutcode; alleen voor servicedoeleinden.
Raadpleeg de lijst met de foutcodes in
"10.2Storingcodes: Overzicht"op pagina32.
Code van de lijst met lokale instellingen. Zie
"7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op
pagina25.
15Voor het gebruik
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd
geïnstalleerd door een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de
luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen
met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt;
dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig
insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de
chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met
gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig
zijn voor chemische stoffen.
16Bediening
16.1Werkingsgebied
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuurbereiken om
een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
KoelenVerwarmen
Buitentemperat
uur
16.2Snelle start
De flowchart biedt een overzicht van de vereiste stappen voor het
opstarten van koelen/verwarmen van ruimten en stelt de gebruiker in
staat om het systeem op te starten zonder eerst de volledige
handleiding te lezen.
Zie "16.3 Gebruik van het systeem" op pagina 46 voor meer
informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
45
Page 46
16 Bediening
Voor meer informatie en aanbevolen instellingen,
zie de hoofdstukken over programmeren, koelen
en verwarmen van ruimten.
De 0-led gaat branden en de unit wordt gestart
Druk op y
Als het scherm leeg is, is de automatische
temperatuur uittredend water geactiveerd
bij verwarmen
Stel de gewenste temperatuur uittredend water in
(bijv. 45°C voor verwarmen of 18°C voor koelen)
Uw systeem wordt gestuurd op basis
van de temperatuur uittredend water
(standaard)
Uw systeem wordt gestuurd op
basis van de kamertemperatuur
(kamerthermostaat afstands-
bediening geïnstalleerd)
Druk op ébi of ébj
De kamerthermostaatfunctie van
de afstandsbediening is niet
geïnstalleerd
Stel de gewenste
kamertemperatuur (bijv. 22°C)
Scherm: "n"Scherm: - begint te
knipperen
Druk op bi of bj
Selecteer de stand (verwarmen h of koelen c)
16.3Gebruik van het systeem
16.3.1Over de klok
INFORMATIE
▪ De klok moet handmatig worden ingesteld. Pas de
instelling aan bij het omschakelen van zomertijd naar
wintertijd en omgekeerd.
▪ De klok kan niet worden ingesteld als de controller op
gebruikersniveau2 of 3 staat (zie lokale instelling[0‑00]
in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
▪ Bij een stroomonderbreking van meer dan 2 uur
worden de klok en de dag van de week gereset. De
weektimer blijft werken, maar met een verkeerd
ingestelde klok. Stel de klok en de dag van de week
goed in.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
46
Klok instellen
1 Druk gedurende 5 seconden op de
Gevolg: De klokaflezing en de dag van de week-indicator
beginnen te knipperen.
2 Druk op de
verhogen/verlagen. Houd de knop ingedrukt om in stappen van
10 minuten te verhogen/verlagen.
3 Druk op de
volgende dag van de week weer te geven.
4 Druk op de
week te bevestigen.
5 Druk op de
op te slaan.
Gevolg: Als u gedurende 5 minuten niet op een knop drukt,
wordt de vorige instelling van de klok en de dag van de week
weer ingesteld.
-knop om de actueel ingestelde tijd en dag van de
-toets.
- of -knop om de tijd met 1 minuut te
- of -knop om de vorige of de
-knop om deze procedure te annuleren zonder
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 47
16 Bediening
16.3.2Over het gebruik van het systeem
Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt
de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.
16.3.3Koelen van ruimten
Koelen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden
geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing
op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals gevraagd door het
instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig
of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
koelen van ruimten op basis van kamertemperatuur
voorrang op de besturing op basis van temperatuur
uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van
kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 48 om de weektimerfunctie
in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 16°C~32°C
(kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem af te koelen met en . Zie
"Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis
van temperatuur uittredend water" op pagina 47 voor meer
informatie.
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing
op basis van temperatuur uittredend water
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals vereist door het
instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of
met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en . Als de unit de optie koelen bij lage temperaturen
heeft, zijn lagere temperaturen uittredend water mogelijk
(<5°C), afhankelijk van de instelling van de glycolconcentratie.
Zie lokale instelling [9] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25 voor meer informatie.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 5°C~20°C (temperatuur
uittredend water) (–10°C~20°C bij gebruik van glycol).
Voor het instellen van de weektimerfunctie, zie "Koelen van ruimten
programmeren" op pagina 50, "Verwarmen van ruimten
programmeren" op pagina 51 en "Geluidsarme stand
programmeren"op pagina52.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe
kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan
gebruikt in de besturingsstand op basis van
temperatuur uittredend water en werkt niet als
kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
INFORMATIE
De reductiewerking en het weersafhankelijk instelpunt zijn
niet beschikbaar in de stand koelen.
16.3.4Verwarmen van ruimten
Verwarmen van ruimten is alleen beschikbaar voor units met een
warmtepomp.
Verwarmen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden
geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met
besturing op basis van kamertemperatuur
Besturing op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door
het instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan
handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
verwarmen van ruimten op basis van
kamertemperatuur voorrang op de besturing op basis
van temperatuur uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van
kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Om overmatig verwarmen te voorkomen, is verwarmen van
ruimten niet mogelijk wanneer de buitentemperatuur boven een
bepaalde temperatuur ligt (zie "16.1 Werkingsgebied" op
pagina 45). Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 48 om de
weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 16°C~32°C
(kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem op te warmen met en . Zie
"Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op
basis van temperatuur uittredend water" op pagina 48 voor
meer informatie.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale
instelling[2] in "7.2.9Lokale instellingen op de
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
47
Page 48
16 Bediening
INFORMATIE
▪ knippert wanneer de reductiefunctie actief is.
▪ Wanneer de reductiefunctie van de kamertemperatuur
actief is, wordt ook de reductiefunctie van de
watertemperatuur uitgevoerd (zie "Koelen van ruimten
in-/uitschakelen met besturing op basis van
temperatuur uittredend water"op pagina47).
▪ Let op dat u de reductiewaarde niet te laag instelt,
vooral in koudere perioden (bijv. in de winter). Anders
is het mogelijk dat de kamertemperatuur niet kan
worden bereikt (of dat dit pas na lange tijd gebeurt)
wegens het grote temperatuurverschil.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te
verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat
de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met
besturing op basis van temperatuur uittredend
water
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door
het instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan
handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led
begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en . Om overmatig verwarmen te voorkomen, is
verwarmen van ruimten niet mogelijk wanneer de
buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur ligt (zie
"16.1Werkingsgebied"op pagina45).
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 25°C~50°C
(temperatuur uittredend water)
Zie "16.3.6Weektimer"op pagina48 om de weektimerfunctie in te
stellen.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe
kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan
gebruikt in de besturingsstand op basis van
temperatuur uittredend water en werkt niet als
kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
Werking weersafhankelijk instelpunt
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale
instelling[2] in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
3 Druk 1 keer op om de werking met weersafhankelijk
instelpunt te selecteren (of 2 keer wanneer de functie
kamerthermostaat van de afstandsbediening wordt gebruikt).
Gevolg: verschijnt op het scherm samen met de
verschuivingswaarde. De verschuivingswaarde wordt niet
weergegeven als ze 0 is.
4 Stel de verschuivingswaarde in met en .
Gevolg: staat op het scherm zolang de werking op basis van
weersafhankelijk instelpunt geactiveerd is.
INFORMATIE
Bereik verschuivingswaarde: –5°C~+5°C
5 Dru op om de werking op basis van weersafhankelijk
instelpunt te deactiveren.
6 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
INFORMATIE
Tijdens deze werking verschijnt de verschuivingswaarde
die door de gebruiker kan worden ingesteld in plaats van
het instelpunt van de watertemperatuur op de controller.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale
instelling[2] in "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
16.3.5Andere standen
Opstarten
Tijdens het opstarten betekent op het scherm dat de
warmtepomp nog aan het opstarten is.
Ontdooien ()
INFORMATIE
Deze functie is ALLEEN beschikbaar voor units met een
warmtepomp.
Bij het verwarmen van ruimten kan de warmtewisselaar buiten
bevriezen als gevolg van een lage buitentemperatuur. Als dit
gebeurt, gaat het systeem in ontdooiing. De cyclus wordt
omgedraaid en er wordt warmte uit het watersysteem genomen om
te beletten dat het buitensysteem zou bevriezen. Na maximum 15
minuten ontdooien schakelt het systeem weer over naar het
verwarmen van ruimten. Verwarmen van ruimten is niet mogelijk
tijdens het ontdooien.
Geluidsarme stand ( )
De geluidsarme stand betekent dat de unit werkt met een lagere
snelheid van de compressor opdat de unit minder lawaai zou maken.
Dit houdt dat het langer duurt voordat het instelpunt van de vereiste
temperatuur wordt bereikt. Let hierop wanneer binnen een bepaald
verwarmingsniveau vereist is.
Er zijn 3 verschillende niveaus van geluidsarme werking mogelijk.
De gewenste geluidsarme stand wordt ingesteld met behulp van een
lokale instelling.
1 Druk op om de geluidsarme stand te activeren.
Gevolg: verschijnt op het scherm. Als de controller op
gebruikersniveau 2 of 3 staat (zie "7.2 Lokale instellingen
uitvoeren"op pagina21), kan de -knop niet worden gebruikt.
2 Druk opnieuw op om de geluidsarme stand te deactiveren.
Gevolg: verdwijnt van het scherm.
De actuele temperaturen kunnen op de afstandsbediening worden
weergegeven.
3 Druk 5 seconden op .
Gevolg: De temperatuur uittredend water wordt weergegeven
( , / en knipperen).
4 Druk op en voor de weergave van:
▪ De temperatuur intredend water ( en / knipperen, en
knippert langzaam).
▪ De binnentemperatuur ( en / knipperen).
▪ De buitentemperatuur ( en knipperen).
5 Druk opnieuw op om deze stand te verlaten. Als u op geen
knop drukt, verlaat de afstandsbediening na 10 seconden de
weergavestand.
16.3.6Weektimer
Druk op om te weektimer ( ) te activeren of te deactiveren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
48
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 49
16 Bediening
t
18°C
40°C40°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
1
OFFONON
6:300:30
B
t
6:309:00
16:00
23:00
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
3
OFFONON
18°C
40°C40°C
18°C
Per dag kunnen vier acties worden geprogrammeerd, in totaal dus
28 acties per week.
De weektimer kan op 2 verschillende manieren worden
geprogrammeerd:
▪ op basis van het instelpunt van de temperatuur (temperatuur
uittredend water en kamertemperatuur)
▪ op basis van de AAN/UIT-instructie.
De programmeermethode wordt bepaald door de lokale instellingen.
Zie "7.2 Lokale instellingen uitvoeren" op pagina 21. Vul het blad in
achteraan deze handleiding alvorens u begint te programmeren. Aan
de hand daarvan kunt u de vereiste acties voor elke dag plannen.
INFORMATIE
▪ Wanneer de stroom na een onderbreking wordt
hersteld, stelt de automatische herstartfunctie de
instellingen van de afstandsbediening van vóór de
onderbreking van de voeding weer in (als de
stroomonderbreking minder dan 2 uur heeft geduurd).
Laat de automatische herstartfunctie dan ook bij
voorkeur ingeschakeld.
▪ Aangezien de weektimer werkt op basis van tijdstippen,
is het van essentieel belang dat de klok en de dag van
de week correct worden ingesteld. Zie "16.3.1Over de
klok"op pagina46.
▪ Acties van de weektimer worden alleen uitgevoerd
wanneer de weektimer geactiveerd is (
zichtbaar op
het scherm)!
▪ De geprogrammeerde acties worden niet opgeslagen in
de volgorde van het tijdstip van uitvoering, maar in de
volgorde waarin ze worden geprogrammeerd, d.w.z.
actie nummer 1 is de actie die eerst werd
geprogrammeerd, zelfs als ze misschien pas na andere
geprogrammeerde actienummers wordt uitgevoerd.
▪ Als u 2 of meer acties op dezelfde dag en hetzelfde
tijdstip programmeert, wordt alleen de actie met het
laagste actienummer uitgevoerd.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt (indien actief) en start opnieuw op de
volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht en blijft actief totdat de "volgende"
geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is
en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00,
16:00 en 19:00 uur. De "laatste"
geprogrammeerde opdracht (16:00) had
voorrang op de "vorige" geprogrammeerde
opdracht (13:00) en blijft actief totdat de
"volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00)
wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus
de laatste geprogrammeerde opdracht
raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder
zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led uit), maar het symbool van de
weektimer blijft branden.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd
is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op
de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat
het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt
overschreden als de units worden gebruikt voor
toepassingen met de weektimerstand. De unit kan
meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om
de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in
"thermostaatstop" bevindt.
Verwarmen van ruimten
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het
verwarmen van ruimten.
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
ruimten UITschakelt, wordt de
afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led
1 Weektimer
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
49
Page 50
16 Bediening
T
t
6:309:00
16:00
0:30
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C42°C
45°C
44°C
42°C
19°C19°C19°C
22°C
21°C
42°C42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:005:0023:00
2
T
t
5:009:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C
42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
5 sec
5 sec
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld
(bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten
en de geluidsarme stand worden gestopt en
zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
weergegeven.
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is,
heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de
weektimer.
INFORMATIE
Standaard is het koelen van ruimten op basis van
temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen
temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
Geluidsarme stand
Zie "Geluidsarme stand programmeren"op pagina52.
Schakel de stand in of uit op een geprogrammeerd tijdstip. Per dag
kunnen vier acties worden geprogrammeerd. Deze acties worden
dagelijks herhaald.
Koelen van ruimten programmeren
Koelen van ruimten
[0‑04] Status
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor
koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de
reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
50
1 Weektimer
2 Reductiefunctie
3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
A Reductiefunctie
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
zijn
Kamertemperatuur
Temperatuur uittredend water
INFORMATIE
Standaard is het verwarmen van ruimten op basis van
temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen
temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen
op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De tijd knippert.
4 Raadpleeg de actie(s) met
5 Druk 5 seconden op
en .
om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
.
met
7 Stel de juiste actietijd in met
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
en .
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 51
16 Bediening
5 sec
5 sec
8 Stel de temperatuur uittredend water in met en
9 Stel de kamertemperatuur in met
10 Selecteer
11 Herhaal deze procedure om de andere acties te programmeren.
12 Druk 5seconden op
13 U keert automatisch terug naar stap 6; begin opnieuw om de
.
en .
te schakelen.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
slaan.
Gevolg: Als op
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk
meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in
deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen
op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
om de geselecteerde stand te bevestigen.
en de dag die u wilt raadplegen of
om de geselecteerde dag te bevestigen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
51
Page 52
16 Bediening
6 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de
geselecteerde dag verschijnt.
7 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
8 Stel de juiste actietijd in met en .
9 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
10 Stel de kamertemperatuur in met en .
11 Druk op om te selecteren:
▪: verwarmen en de afstandsbediening uitschakelen.
▪: automatische temperatuurberekening voor temperatuur
uittredend water selecteren
12 Stel de verschuivingswaarde in met en . Voor
meer informatie over weersafhankelijk instelpunt, zie
"16.3.6Weektimer"op pagina48.
13 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde dag te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
14 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk
meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in
deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
15 U keert automatisch terug naar stap 6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geluidsarme stand programmeren
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
4 Raadpleeg de actie(s) met en .
5 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
7 Stel de juiste actietijd in met en .
8 Selecteer of deselecteer als actie met .
9 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde stand te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
10 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk
meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in
deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
11 U keert automatisch terug naar stap 6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geprogrammeerde acties raadplegen
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
raadpleegprocedure.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
2 Selecteer met en de werkingsstand die u wilt
raadplegen.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt raadplegen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op om de geselecteerde dag te bevestigen.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de
geselecteerde dag verschijnt.
6 Raadpleeg de andere geprogrammeerde acties van die dag
met en .
Gevolg: Dit heet de uitleesstand. Lege programma-acties (bijv.
4) worden niet weergegeven. Druk meermaals op om terug
te keren naar de vorige stappen in deze procedure en
uiteindelijk naar de normale werking.
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de
programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen
op te slaan.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
52
Tips en weetjes voor de weektimer
Volgende dag(en) programmeren
1 Druk na het bevestigen van de geprogrammeerde acties van
een specifieke dag één keer op .
Gevolg: U kunt nu een andere dag selecteren met en
en opnieuw beginnen met raadplegen en programmeren.
Geprogrammeerde acties naar de volgende dag kopiëren
Het programma verwarmen van ruimten biedt de mogelijkheid om
alle geprogrammeerde acties van een specifieke dag naar de
volgende dag te kopiëren (bijv. alle geprogrammeerde acties
kopiëren van "" naar "").
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 53
17 Onderhoud en service
2 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Selecteer met en de stand die u wilt
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert. U kunt de
programmering verlaten door op te drukken.
4 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
5 Selecteer met en de dag die u naar de volgende
dag wilt kopiëren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert. Druk op om terug
te keren naar stap2.
6 Druk 5seconden tegelijk op en .
7 Na 5seconden verschijnt de volgende dag op het scherm (bijv.
"" als eerst "" werd geselecteerd). Dit geeft aan dat de
dag is gekopieerd.
8 Druk op om terug te keren naar stap2.
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen gebeurt tegelijk met
het opslaan van de geprogrammeerde acties.
Wanneer alle acties voor één dag zijn geprogrammeerd, moet op het
scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan. Door de
5seconden op te drukken worden alle acties opgeslagen, behalve
die met een hoger actienummer dan dat weergegeven op het
scherm.
Voorbeeld: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt
actie4 gewist.
Een stand verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk 5 seconden tegelijk op en om de geselecteerde
stand te verwijderen.
Een dag van de week verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk 5 seconden tegelijk op en om de geselecteerde
dag te verwijderen.
16.3.7Gebruik van de optionele vraag-printplaat
Er kan een optionele printplaat EKRP1AHTA op de unit aangesloten
en gebruikt worden om de unit vanop afstand te besturen.
De 3 inputs maken het volgende mogelijk:
▪ vanop afstand omschakelen tussen koelen en verwarmen
▪ thermo aan/uit vanop afstand
▪ unit vanop afstand aan/uit
Voor meer informatie over deze optiekit, zie het bedradingsschema
van de unit.
INFORMATIE
Het signaal (spanningsloos) moet minstens 50ms duren.
Zie ook lokale instelling [6‑01] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening" op pagina 25 voor het instellen van de functie
van uw voorkeur.
16.3.8Gebruik van de optionele adapter voor
externe besturing
Een optionele printplaat voor externe besturing DTA104A62 kan op
de unit worden aangesloten; hiermee kunt u 1 of meerdere units
vanop afstand besturen.
Door de contacten op de printplaat van de optiekit kort te sluiten,
kunt u:
Voor meer informatie over deze optiekit, zie de bij de unit geleverde
afzonderlijke instructies.
16.3.9Gebruik van de optionele
afstandsbediening
Als behalve de hoofdafstandsbediening ook nog de optionele
afstandsbediening is geïnstalleerd, biedt de hoofdafstandsbediening
(master) toegang tot alle instellingen terwijl de tweede
afstandsbediening (slave) geen toegang tot de weektimer- en
parameterinstellingen biedt.
Zie de montagehandleiding voor meer informatie.
17Onderhoud en service
WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een
andere waarde of andere draden als een zekering is
doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad
kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in de
luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming
niet. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou
dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Kijk uit voor de ventilator.
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is
gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en
bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de
unit te vallen en letsel te veroorzaken.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager,
voeg water toe.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
53
Page 54
18 Opsporen en verhelpen van storingen
17.1Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale
koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in tonnen CO2equivalent) gebruikt om de onderhoudsintervallen te
bepalen. Houd u aan de geldende wetgeving.
Formule om broeikasgasemissies te berekenen: GWPwaarde koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in het systeem is veilig en lekt normaal niet.
Als het koelmiddel in de ruimte lekt, kan een schadelijk gas
vrijkomen bij contact met vuur van een brander, een
verwarming of een fornuis.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de ruimte en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik het systeem niet totdat iemand van de
servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het
koelmiddellek gerepareerd is.
17.2Dienst-na-verkoop en garantie
17.2.1Garantieperiode
▪ Bij dit product wordt een garantiekaart geleverd die de dealer bij
de installatie heeft ingevuld. De klant moet de ingevulde kaart
controleren en zorgvuldig bewaren.
▪ Als het product binnen de garantieperiode moet worden
gerepareerd, neemt u contact op met uw dealer en houd u de
garantiekaart klaar.
17.2.2Aanbevelingen voor onderhoud en
inspectie
Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen
in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het
demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist
een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud
van uw units te zorgen, raden wij aan de normale
onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en
inspectiecontract. Ons dealernetwerk heeft toegang tot een
permanente voorraad essentiële onderdelen om uw unit zo lang
mogelijk te laten meegaan. Neem contact op met uw dealer voor
meer informatie.
Vermeld altijd de volgende informatie wanneer u uw dealer om
een interventie vraagt:
▪ De volledige modelnaam van de unit.
▪ Het fabricagenummer (vermeld op het naamplaatje van de unit).
▪ De installatiedatum.
▪ De symptomen of de storing, en details van het defect.
17.2.3Aanbevolen onderhouds- en
inspectiecycli
De vermelde onderhouds- en vervangingscycli staan los van de
garantieperiode van de onderdelen.
OnderdeelInspectiecy
clus
Elektromotor1 jaar20.000 uur
Printplaat25.000 uur
Warmtewisselaar5 jaar
Sensor (thermistor, enz.)5 jaar
Gebruikersinterface en
schakelaars
Lekbak8 jaar
Expansieklep20.000 uur
Magneetklep20.000 uur
Voor de tabel wordt uitgegaan van de volgende
gebruiksomstandigheden:
▪ Normaal gebruik zonder veelvuldig starten en stoppen van de unit.
Afhankelijk van het model, bevelen wij aan het toestel niet meer
dan 6 keer/uur te starten en te stoppen.
▪ Er wordt uitgegaan van een gebruik van 10 uur/dag en 2.500 uur/
jaar.
OPMERKING
▪ In de tabel staan de belangrijkste onderdelen.
Raadpleeg uw onderhouds- en inspectiecontract voor
meer informatie.
▪ De tabel geeft de aanbevolen onderhoudsperiodes
aan. Om de unit evenwel zo lang mogelijk te laten
meegaan, is het mogelijk dat u het onderhoud vroeger
moet uitvoeren. De aanbevolen intervallen kunnen
worden gebruikt voor het gepaste onderhoudsontwerp
voor wat betreft de budgettering van kosten voor
onderhoud en inspectie. Afhankelijk van de inhoud van
het onderhouds- en inspectiecontract, kunnen de
inspectie- en onderhoudscycli in werkelijkheid korter
zijn dan vermeld.
Onderhoudscyclus
(vervangingen en/of
reparaties)
25.000 uur
18Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan
onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich
iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat
werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of
brand. Neem contact op met uw dealer.
Alleen een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren:
StoringMaatregel
Als een beveiliging zoals een zekering,
onderbreker of aardlekschakelaar vaak
in werking treedt, of als de AAN/UITschakelaar niet goed werkt.
Als water uit de unit lekt.Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt niet goed.Schakel de voeding uit.
Als het unitnummer op het display van
de gebruikersinterface staat, het
bedrijfslampje knippert en de
storingscode wordt aangegeven.
Schakel de hoofdvoeding
uit.
Verwittig uw installateur
en geef hem de
storingscode door.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
54
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 55
19 Verplaatsen
Als het systeem niet goed werkt en geen van de bovenstaande
storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande
procedures.
StoringMaatregel
Er staat niets op het
scherm van de
afstandsbediening.
Op het scherm van de
afstandsbediening
staat een foutcode.
De weektimer werkt,
maar de
geprogrammeerde
acties worden op het
verkeerde tijdstip
uitgevoerd.
De weektimer is
geprogrammeerd,
maar doet het niet.
Onvoldoende
capaciteit.
De temperaturen op de
afstandsbediening
worden in °F in plaats
van in °C
weergegeven.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle
bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef
hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met
indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum
(mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de
stroom is hersteld. Als de stroom tijdens
de werking uitvalt, zal het systeem
automatisch herstarten direct nadat de
stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in
werking is gesteld. Vervang indien nodig
de zekering of stel de onderbreker terug.
▪ Controleer of de voeding met kWh-
voordeeltarief actief is.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler. Zie
"10.2Storingcodes: Overzicht"op
pagina32 voor een gedetailleerde lijst met
foutcodes.
Controleer of de klok en de dag van de
week juist zijn ingesteld, en corrigeer indien
nodig.
Als niet wordt weergegeven, druk dan op
om de weektimer te activeren.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
Druk 5seconden tegelijk op en
om de weergave te laten wisselen
tussen °C en °F. De temperaturen worden
standaard in °C weergegeven.
18.1Storingscodes: Overzicht
Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op
het display van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef
hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze
laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk
van het niveau van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop
drukken om de code terug te stellen. Vraag anders advies aan uw
installateur.
19Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen
en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een
zekere technische kennis.
OPMERKING
Probeer het systeem niet zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
21Verklarende woordenlijst
Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of
een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit
product (indien van toepassing) dient gemonteerd,
geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
met het product volgens de instructies in de meegeleverde
documentatie gecombineerd mogen worden.
20Als afval verwijderen
Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met
uw dealer wanneer u deze unit verwijdert.