Daikin EWAQ016CAW, EWAQ021CAW, EWAQ025CAW, EWAQ032CAW, EWAQ040CAW Installer reference guide [nl]

...
Page 1
Uitgebreide handleiding
voor de installateur en de
gebruiker
Compacte luchtgekoelde water-chiller
EWAQ016CAW EWAQ021CAW EWAQ025CAW EWAQ032CAW EWAQ040CAW EWAQ050CAW EWAQ064CAW     EWYQ016CAW EWYQ021CAW EWYQ025CAW EWYQ032CAW EWYQ040CAW EWYQ050CAW EWYQ064CAW
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Compacte luchtgekoelde water-chiller
Nederlands
Page 2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
1 Algemene veiligheidsmaatregelen 3
1.1 Over de documentatie ............................................................... 3
1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ....... 3
1.2 Voor de gebruiker...................................................................... 3
1.3 Voor de installateur ................................................................... 4
1.3.1 Algemeenheden.......................................................... 4
1.3.2 Plaats van installatie ................................................... 4
1.3.3 Koelmiddel .................................................................. 4
1.3.4 Pekel ........................................................................... 5
1.3.5 Water .......................................................................... 5
1.3.6 Elektrisch .................................................................... 6
2 Over de documentatie 6
2.1 Over dit document ..................................................................... 6
Voor de installateur 7
3 Over de doos 7
3.1 Overzicht: Over de doos............................................................ 7
3.2 Buitenunit .................................................................................. 7
3.2.1 De buitenunit uitpakken .............................................. 7
3.2.2 Accessoires van de buitenunit verwijderen................. 8
4 Over de units en opties 8
4.1 Overzicht: Over de units en opties ............................................ 8
4.2 Identificatielabel: Buitenunit....................................................... 8
4.3 Over de buitenunit ..................................................................... 8
4.4 Werkingsgebied......................................................................... 9
4.5 Systeemlay-out.......................................................................... 9
4.6 Units en opties combineren....................................................... 9
4.6.1 Over combinaties van units en opties......................... 9
4.6.2 Mogelijke opties voor de buitenunit............................. 9
5 Voorbereiding 10
5.1 Overzicht: Voorbereiding........................................................... 10
5.2 De installatieplaats voorbereiden .............................................. 10
5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit
geïnstalleerd wordt...................................................... 10
5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van
de buitenunit in koude klimaten .................................. 11
5.3 De waterleidingen voorbereiden................................................ 11
5.3.1 Vereisten voor de watercircuits................................... 11
5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te
berekenen ................................................................... 12
5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het
expansievat................................................................. 12
5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen.................. 13
5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden ................ 14
5.4 De elektrische bedrading voorbereiden..................................... 14
5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit.. 14
5.4.2 Kabelvereisten ............................................................ 14
5.4.3 Vereisten voor beveiligingen....................................... 15
6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen .. 17
6.4.3 Het watercircuit vullen.................................................. 17
6.4.4 Het watercircuit tegen vorst beschermen..................... 17
6.4.5 De waterleidingen isoleren........................................... 18
6.5 De elektrische bedrading aansluiten .......................................... 18
6.5.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
elektrische bedrading................................................... 18
6.5.2 Lokale bedrading: Overzicht ........................................ 19
6.5.3 Over elektrische bedrading .......................................... 19
6.5.4 Elektrische voeding routeren en bevestigen ................ 20
6.5.5 Handgreep van de hoofdschakelaar monteren............ 20
6.5.6 Elektrische voeding en transmissiekabels aansluiten.. 20
6.5.7 De afstandsbediening installeren................................. 20
6.5.8 Optionele apparatuur installeren.................................. 21
7 Configuratie 21
7.1 Overzicht: Configuratie............................................................... 21
7.2 Lokale instellingen uitvoeren ...................................................... 21
7.2.1 Over lokale instellingen................................................ 21
7.2.2 Componenten voor lokale instellingen ......................... 22
7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen. 22
7.2.4 Stand 1 of 2 activeren .................................................. 22
7.2.5 Gebruik van stand 1..................................................... 23
7.2.6 Gebruik van stand 2..................................................... 23
7.2.7 Stand 1: Controle instellingen ...................................... 23
7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen ......................................... 24
7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening ............... 25
7.3 Omschakelen tussen koelen en verwarmen .............................. 29
8 Inbedrijfstelling 30
8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling .......................................................... 30
8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling............................. 30
8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling ............................................... 30
8.4 Eindcontrole ............................................................................... 31
8.5 Controlelijst overhandiging aan de gebruiker ............................. 31
8.6 Modelformulier invullen .............................................................. 31
9 Onderhoud en service 31
9.1 Overzicht: Onderhoud en service............................................... 32
9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud ................................. 32
9.3 Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de buitenunit ........... 32
10 Opsporen en verhelpen van storingen 32
10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen ...................... 32
10.2 Storingcodes: Overzicht ............................................................. 32
11 Als afval verwijderen 33
12 Technische gegevens 34
12.1 Overzicht: Technische gegevens ............................................... 34
12.2 Serviceruimte: Buitenunit ........................................................... 34
12.3 Leidingschema: Buitenmodule ................................................... 35
12.4 Bedradingsschema: Buitenunit................................................... 36
12.5 Technische specificaties: Buitenunit .......................................... 37
12.6 Lokale instellingen op de afstandsbediening – overzicht ........... 38
12.7 Lokale instellingen op de buitenmodule ..................................... 40
12.8 ESP-curve: Buitenunit ................................................................ 41
6 Installatie 15
6.1 Overzicht: Installatie .................................................................. 15
6.2 De units openen ........................................................................ 15
6.2.1 De buitenunit openen.................................................. 15
6.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit
openen ........................................................................ 15
6.3 De buitenunit monteren ............................................................. 16
6.3.1 Over de montage van de buitenunit............................ 16
6.3.2 De installatiestructuur voorzien................................... 16
6.3.3 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de
buitenunit .................................................................... 16
6.4 De waterleidingen aansluiten .................................................... 17
6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen................. 17
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
2
Voor de gebruiker 44
13 Over het systeem 44
13.1 Systeemlay-out........................................................................... 44
14 Gebruikersinterface 44
15 Voor het gebruik 45
16 Bediening 45
16.1 Werkingsgebied.......................................................................... 45
16.2 Snelle start ................................................................................. 45
16.3 Gebruik van het systeem............................................................ 46
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 3

1 Algemene veiligheidsmaatregelen

16.3.1 Over de klok ................................................................ 46
16.3.2 Over het gebruik van het systeem .............................. 47
16.3.3 Koelen van ruimten ..................................................... 47
16.3.4 Verwarmen van ruimten .............................................. 47
16.3.5 Andere standen........................................................... 48
16.3.6 Weektimer ................................................................... 48
16.3.7 Gebruik van de optionele vraag-printplaat .................. 53
16.3.8 Gebruik van de optionele adapter voor externe
besturing ..................................................................... 53
16.3.9 Gebruik van de optionele afstandsbediening .............. 53
17 Onderhoud en service 53
17.1 Over het koelmiddel .................................................................. 54
17.2 Dienst-na-verkoop en garantie .................................................. 54
17.2.1 Garantieperiode .......................................................... 54
17.2.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie .............. 54
17.2.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli................. 54
18 Opsporen en verhelpen van storingen 54
18.1 Storingscodes: Overzicht .......................................................... 55
19 Verplaatsen 55
20 Als afval verwijderen 55
21 Verklarende woordenlijst 55
59
1 Algemene
veiligheidsmaatregelen

1.1 Over de documentatie

▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen moeten door een erkende installateur worden uitgevoerd.

1.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen

GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbool Verklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds­en servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.

1.2 Voor de gebruiker

▪ Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, contacteer
uw installateur.
▪ Dit toestel mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar en
personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring en kennis indien ze onder toezicht staan of onderricht zijn in het veilige gebruik van het toestel en de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
WAARSCHUWING
Om elektrische schokken of brand te vermijden:
▪ Spoel de unit NIET af.
▪ Bedien de unit NIET met natte handen.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de
unit.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de units:
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Dit betekent dat u geen elektrische en elektronische producten mag mengen met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke overheid.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
3
Page 4
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ Het volgende symbool staat vermeld op de batterijen:
Dit betekent dat de batterijen niet met ongesorteerd huishoudelijk afval gemengd mag worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar metaal bevat over een bepaalde concentratie. Mogelijke scheikundige symbolen: Pb: lood (>0,004%). Wegwerpbatterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie behandeld worden. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste manier worden weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.

1.3 Voor de installateur

1.3.1 Algemeenheden

Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, contacteer uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt overschreden als de units worden gebruikt voor toepassingen met de weektimerstand. De unit kan meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in "thermostaatstop" bevindt.
Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Bovendien dienen minstens volgende informaties op een toegankelijke plaats bij het product voorzien te worden:
▪ Instructies om het systeem uit te schakelen in gevallen van nood
▪ De naam en het adres van de brandweer, de politie en een
ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa bevat EN378 de nodige richtlijnen voor dit logboek.

1.3.2 Plaats van installatie

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.

1.3.3 Koelmiddel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
4
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 5
1 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Controleer of de lokale leidingen en aansluitingen niet aan spanningen onderhevig (kunnen) zijn.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en explosie van de compressor door lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Vang steeds het koelmiddel op. Laat ze NIET rechtstreeks vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit te voeren.
OPMERKING
▪ Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag
u NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid koelmiddel.
▪ Als het koelmiddelsysteem moet worden geopend, dan
dient het koelmiddel te worden behandeld volgens de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit. Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer koelmiddel in het systeem
moet worden aangevuld. Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
Als Dan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met vloeistofvulsifon” op de fles moeten staan)
Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of tijdens een pauze, moet u de klep van de koelmiddeltank onmiddellijk sluiten. Als de klep niet onmiddellijk gesloten wordt, kan door de resterende druk extra koelmiddel worden bijgevuld. Mogelijk gevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.

1.3.4 Pekel

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen gespecificeerd in de relevante reglementering.

1.3.5 Water

Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
5
Page 6

2 Over de documentatie

1.3.6 Elektrisch

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de condensatoren of elektrische onderdelen van de hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het installeren van voedingskabels:
▪ Sluit geen kabels met een verschillende dikte aan op
de voedingsklemmenstrook (loshangende voedingskabels kunnen abnormaal warm worden).
▪ Ga bij het aansluiten van draden met eenzelfde dikte te
werk zoals hieronder afgebeeld.
▪ Gebruik voor de bedrading de aangegeven
stroomdraad en sluit hem stevig aan; maak dan vast om druk van buitenuit op de klemmenstrook te voorkomen.
▪ Draai de klemschroeven vast met een geschikte
schroevendraaier. Een schroevendraaier met een kleine kop beschadigt de schroefkop en maakt degelijk vastzetten onmogelijk.
▪ Als klemschroeven te vast worden aangespannen,
dreigen ze te breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
2 Over de documentatie

2.1 Over dit document

INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6
Bedoeld publiek
Erkende installateurs + eindgebruikers
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik door expert of opgeleide gebruikers in winkels, lichte industrie en op boerderijen, of voor commercieel gebruik door niet­deskundigen.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 7

3 Over de doos

e
d
a
c
c b
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing buitenunit:
▪ Instructies voor installatie en gebruik
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)

Voor de installateur

3 Over de doos

3.1 Overzicht: Over de doos

In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren nadat de doos met de buitenunit ter plaatse is geleverd.
Het bevat informatie over:
▪ Uitpakken en behandeling van de buitenunit
▪ Accessoires van de unit verwijderen
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit moet bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging moet onmiddellijk aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te voorkomen.
▪ Neem de volgende punten in acht bij het omgaan met de unit:
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Gedetailleerde stap per stap instructies en
achtergrondinformatie voor basis- en gevorderd gebruik
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
OPMERKING
Gebruik een draagband van ≤20mm breed die het gewicht van de unit goed kan dragen.
▪ Een vorkheftruck mag alleen worden gebruikt wanneer de unit op
de pallet blijft zoals hiervoor afgebeeld.

3.2 Buitenunit

3.2.1 De buitenunit uitpakken

Verwijder het verpakkingsmateriaal van de unit:
▪ Beschadig de unit niet wanneer u de krimpfolie met een cutter
verwijdert.
▪ Verwijder de 4 bouten waarmee de unit op de pallet bevestigd zit.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit recht om beschadiging van de compressor te voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
▪ Hijs de unit bij voorkeur op met een kraan en 2 draagbanden van
minstens 8 m lang zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd beschermstukken om te voorkomen dat de draagbanden de unit beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt van de unit.
a Verpakkingsmateriaal b Draagband c Beveiliging d Opening e Vorkheftruck
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7
Page 8

4 Over de units en opties

a d ec
b
f g
h
i
1×/2×

3.2.2 Accessoires van de buitenunit verwijderen

Controleer of alle accessoires in de unit zitten.

4.2 Identificatielabel: Buitenunit

Plaats
Modelidentificatie
Voorbeeld: EW A Q 016 CA W P —H—
Code Verklaring
EW Chiller
A/Y A=Lucht-water model voor alleen koelen
Y=Lucht-water model met warmtepomp
Q Koelmiddel R410A
016 Capaciteitsklasse
CA Modelreeks
W Voeding: 3P, 400V
P/H Compleet hydraulisch pakket
N Basis hydraulisch pakket
—H— Afhankelijk van optie
a Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing (paneel 3) c Afstandsbediening (paneel 3) d Handgreep hoofdschakelaar (paneel 1) e Kabelbinders (paneel 3)
f Afsluiters (paneel 3)
g Schroefdraadaansluiting (paneel 3) (1× voor EWAQ
+EWYQ016~032, 2× voor EWAQ+EWYQ040~064)
h Filter (paneel 3)
i Bocht (paneel 3)
4 Over de units en opties

4.1 Overzicht: Over de units en opties

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit
▪ De plaats van de buitenunit in de lay-out van het systeem
▪ Met welke binnenunits en opties de buitenunits kunnen worden
gecombineerd

4.3 Over de buitenunit

Deze montagehandleiding heeft betrekking op de compacte luchtgekoelde water-chiller. De unit is bestemd voor installatie buitenshuis en kan voor airconditioning worden gecombineerd met ventilator-convectoren of kan worden gebruikt voor het leveren van water voor toepassingen van proceskoeling.
De units zijn verkrijgbaar in 7 standaardversies met een nominale capaciteit van 16,8 tot 63 kW. Alle maten zijn verkrijgbaar als unit voor alleen koelen (EWAQ) en als unit met warmtepomp (EWYQ: koelen/verwarmen).
De unit is ontworpen om te verwarmen bij een omgevingstemperatuur van –15°C tot 35°C en te koelen bij een omgevingstemperatuur van –15°C tot 43°C.
De hoofdcomponenten zijn de compressor, de luchtwarmtewisselaar en de waterwarmtewisselaar.
De compressor zorgt ervoor dat het koelmiddel in de warmtewisselaars stroomt.
▪ In de koelstand brengt het koelmiddel de warmte van de
waterwarmtewisselaar naar de luchtwarmtewisselaar waar deze warmte in de lucht wordt afgevoerd.
▪ In de verwarmstand brengt het koelmiddel de warmte van de
luchtwarmtewisselaar naar de waterwarmtewisselaar waar deze warmte aan het water wordt afgegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
8
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 9
4 Over de units en opties
43
–5
–15
0
–10 0 5 20 25
LWE
T
A
A B C
D
B— —
Glycol
30%
B— —
Glycol
40%
C
0
35
25
5
–15
5 (EWC) 20 25 35 50
LWC
T
A
A B
RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1 FC2 FC3
a b c e
e f
i
f f
g
d

4.4 Werkingsgebied

Koelen
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWE Temperatuur uittredend water verdamper (°C) OPB Optie B— —
A Optioneel water + glycol werkingsbereik B Standaard water werkingsbereik C Pull-downzone D Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen of door het systeem te vullen met een glycoloplossing.
Glycol Glycol
Verwarmen

4.5 Systeemlay-out

a Buitenunit
b Platenwarmtewisselaar
c Expansievat
d Pomp
e Afsluiter
f Gemotoriseerde klep
g Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat

4.6 Units en opties combineren

4.6.1 Over combinaties van units en opties

Deze compacte luchtgekoelde water-chiller kan worden gecombineerd met ventilator-convectoren en is uitsluitend bedoeld voor gebruik met R410A.
Glycol Glycol
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
TAOmgevingstemperatuur (°Cdroge bol)
LWC Temperatuur uittredend water condensor (°C)
EWC Temperatuur intredend water condensor (°C)
A Pull-upzone B Standaard water werkingsbereik C Bescherm het systeem tegen bevriezen door de installatie
van een optioneel verwarmingslint voor de waterleidingen of door het systeem te vullen met een glycoloplossing.

4.6.2 Mogelijke opties voor de buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor de recentste optienamen.
Fabrieksgemonteerde opties Beschrijving
Hydraulisch pakket (N) N (standaard) omvat een
Hydraulisch pakket (P) Idem als N, plus pomp,
Hoge statische pomp (H) Idem als P, maar laat toe om
Verwarmingslint voor waterleidingen (—H—)
Koelen tot lage temperatuur (B — —)
Koelen tot lage temperatuur + verwarmingslint voor waterleidingen (BH—)
Optionele kits die bij de unit worden besteld worden geleverd in een afzonderlijke doos samen met hun specifieke handleidingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
stromingschakelaar, een filter, afsluitkleppen, drukpoorten, een aftap- en vulkraan.
expansievat, veiligheidsklep, manometer.
gebruikt te worden in toepassingen met grote drukdalingen in het hydraulisch systeem.
Het verwarmingslint voor waterleidingen warmt op om te beletten dat het water in de leidingen tijdens de winter zou bevriezen wanneer de unit stilstaat.
Om glycoloplossing (ethyleen/ propyleenglycol + water) af te koelen tot –10°C.
Combinatie van de vorige 2opties.
9
Page 10

5 Voorbereiding

b
c
a
a
b
c
d
c
d
Afstandsbediening (EKRUAHTB)
Een tweede afstandsbediening om de unit vanuit 2 plaatsen te bedienen.
Vraag-printplaat (EKRP1AHTA)
Om gebruik te kunnen maken van de energiebesparende besturing via digitale inputs moet u de vraag-printplaat installeren.
De vraag-printplaat wordt gebruikt om op afstand
▪ de unit in/uit te schakelen,
▪ koelen of verwarmen te selecteren,
▪ thermo aan/uit te selecteren.
Voor installatie-instructies, zie de montagehandleiding van de vraag­printplaat en het bijlageboek voor optionele apparatuur.
Kit elektronische manometer (BHGP26A1)
Om de drukken in het koelmiddelsysteem te bewaken.
Adapter voor externe besturing (DTA104A62)
De externe besturingsadapter kan worden gebruikt om een specifieke functie te activeren met een externe input van een centrale besturing. Instructies (groep of individueel) kunnen worden gegeven voor de geluidsarme stand en werking met beperkt stroomverbruik.
5 Voorbereiding

5.1 Overzicht: Voorbereiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat lekken.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële en in licht industriële omgevingen.
▪ Houd bij de installatie rekening met sterke wind, orkanen of
aardbevingen; bij een slechte installatie kan de unit omver vallen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ De luchtinlaat van de unit mag niet tegen de windrichting in gericht
zijn. Frontale wind belemmert de werking van de unit. Breng indien nodig een windscherm aan om de wind te blokkeren.
▪ Zorg dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door
een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat in de constructie water komt te staan.
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.

5.2 De installatieplaats voorbereiden

5.2.1 Vereisten inzake de plaats waar de buitenunit geïnstalleerd wordt

▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
▪ Kies een plaats waar de unit zoveel mogelijk uit de regen staat.
▪ Kies de plaats voor de unit zodanig dat het door de unit
geproduceerde geluid niemand stoort en houd rekening met de wetgeving ter zake.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a Zeewind b Gebouw c Buitenunit d Afscherming tegen wind
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
10
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 11
5 Voorbereiding
c

5.2.2 Bijkomende vereisten inzake de installatieplaats van de buitenunit in koude klimaten

OPMERKING
Wanneer de unit wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen, moet u op de volgende punten letten.
▪ Installeer een geleideplaat op de luchtzijde van de buitenunit om
blootstelling aan de wind en sneeuw te voorkomen:
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en een voetstukje.
De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
De leidingen aansluiten – Lucht, vochtigheid, stof. Als lucht,
vocht of stof in het circuit terechtkomt, kunnen storingen ontstaan. Om dit te voorkomen:
▪ gebruik alleen schone buizen;
▪ houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen;
▪ dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat stof noch vuil in de leiding kan indringen;
▪ gebruik een goed draadafdichtmiddel om verbindingen
waterdicht te maken.
OPMERKING
Indien er glycol in het systeem aanwezig is, zorg ervoor dat het gebruikte schroefdraadafdichtmiddel tegen glycol bestand is.
Gesloten circuit. Gebruik de buitenunit ALLEEN in een gesloten
waterinstallatie. Het systeem in een open waterinstallatie gebruiken zou overmatige corrosie als gevolg hebben.
Waterdebiet. U kunt het vereiste minimum waterdebiet in de
volgende tabel vinden. Dit debiet moet in alle omstandigheden worden verzekerd. Als het debiet kleiner is, wordt de unit stilgelegd en verschijnt foutmelding
op het scherm.
INFORMATIE
Raadpleeg uw dealer voor instructies voor de installatie van de sneeuwbeschutting.
OPMERKING
Blokkeer de luchtstroom van de unit NIET wanneer u een sneeuwbeschutting installeert.

5.3 De waterleidingen voorbereiden

5.3.1 Vereisten voor de watercircuits

INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
OPMERKING
Wanneer kunststofleidingen worden gebruikt, zorg ervoor dat deze zuurstofdiffusiedicht zijn overeenkomstig DIN 4726. De diffusie van zuurstof naar de leidingen kan overmatige corrosie veroorzaken.
De leidingen aansluiten – Wetgeving. Maak alle
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de aanwijzingen in hoofdstuk “Installatie” en houd hierbij rekening met de waterinlaat en -uitlaat.
Capaciteitsklasse Minimum vereist debiet
016+021+025 23 l/min
032 36 l/min
040+050 46 l/min
064 72 l/min
Ter plaatse te voorziene onderdelen – Waterdruk en -
temperatuur. Controleer of alle componenten in de lokale leidingen bestand zijn tegen de waterdruk en watertemperatuur.
Aftappen – Lage punten. Voorzie aftappunten op alle lage
punten van de installatie om het watercircuit volledig te kunnen aflaten.
Niet-koperen metalen leidingen. Wanneer ook niet-koperen
metalen leidingen gebruikt worden, isoleer dan elke koperen leiding goed van elke niet-koperen leiding, zodat ze NIET met elkaar in contact kunnen komen. Dit, om galvanische corrosie te vermijden.
Afsluiters. Bij de unit worden twee afsluiters geleverd. Zie de
volgende afbeelding voor de installatie ervan.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
11
Page 12
5 Voorbereiding
a
b
a
c
d
b
▪ Selecteer de leidingdiameter op basis van het vereiste
waterdebiet en de beschikbare externe statische druk (ESP) van de pomp. Zie de volgende tabel voor de aanbevolen diameter van de waterleidingen.
Capaciteitsklasse Diameter waterleiding
016~032 1-1/4"
040~064 2"
OPMERKING
Het is ten zeerste aangewezen om een bijkomend filter op het watercircuit te monteren. Om daarbij stukjes metaal afkomstig uit de lokale waterleidingen te verwijderen, wordt geadviseerd een magneet- of cycloonfilter te gebruiken om fijne deeltjes te verwijderen. Kleine deeltjes kunnen de unit beschadigen en worden niet door het standaardfilter van de unit verwijderd.
a Adapter (op de inlaat alleen bij EWAQ+EWYQ040~064) b Afsluiter c Bocht d Filter
OPMERKING
Breng het filter aan op de bocht voordat u deze laatste installeert.
OPMERKING
Als bij de installatie geen bocht wordt gebruikt, gebruik dan een verlengstuk (5 cm lang voor een 1¼" filter, en 6 cm lang voor een 2"filter) om ervoor te zorgen dat het filter goed kan worden gereinigd.
OPMERKING
Installeer het filter juist. Als het niet of verkeerd wordt geïnstalleerd, loopt de platenwarmtewisselaar permanente schade op.
Aftapkranen. Alle lage punten van het systeem moeten worden
voorzien van aftapkranen om het circuit volledig te kunnen laten leeglopen. Er is een aftapkraan voorzien in de unit.
Ontluchters. Voorzie ontluchters op alle hoge punten van de
installatie; deze moeten voor onderhoud gemakkelijk bereikbaar zijn. In de unit is een automatische ontluchtingsklep voorzien. Controleer of deze ontluchtingsklep NIET te hard is vastgedraaid zodat automatische ontluchting van het watercircuit mogelijk blijft. Zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
Waterdruk. Zorg dat de onderdelen in de lokale leidingen bestand
zijn tegen de waterdruk (maximum 3 bar + statische druk van de pomp). Zie "12.8ESP-curve: Buitenunit"op pagina41.
WAARSCHUWING
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een
regelklep in het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
▪ Een debiet buiten de curven selecteren kan een storing
veroorzaken of de unit beschadigen. Zie ook de Technische specificaties.
▪ De maximum waterleidingtemperatuur is 50°C volgens de
instelling van het veiligheidssysteem.
▪ Gebruik altijd materialen die compatibel zijn met het water van het
systeem en met de materialen van de unit. (De buisfittings van de unit zijn in messing, de platenwarmtewisselaars zijn in roestvrij staal 316, de platen zijn onderling gelast met koper en de kast van de optionele pomp is in gietijzer).

5.3.2 Formule om de voordruk van het expansievat te berekenen

De voordruk (Pg) van het expansievat hangt af van het hoogteverschil (H) van de installatie:
Pg=0,3+(H/10) (bar)

5.3.3 Controle van het watervolume en de voordruk in het expansievat

De binnenunit heeft een expansievat van 12liter met een standaard voordruk van 1bar.
Om zeker te zijn dat de unit naar behoren werkt:
▪ controleer het minimum en het maximum watervolume.
▪ U moet mogelijk de voordruk van het expansievat aanpassen.
Minimum watervolume
Model alleen koelen Minimum totaal watervolume
(l)
016~032 33
040~064 66
Model met warmtepomp Minimum totaal watervolume
(l)
016~025 76
032 110
040+050 152
064 220
INFORMATIE
Voor kritieke processen of in kamers met een grote warmtebelasting kan extra watervolume vereist zijn.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
12
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 13
INFORMATIE
0.0
0.5
1.0
1.5
2.0
2.5
3.0
3.5
4.0
0 0.5 1 1.5 2 2.5 3 3.5 4 4.5 5 5.5 6 6.5 7 7.5 8 8.5
9
a
b
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 550 600
A
B
F
C
E
33
b
D
a
Het temperatuurstapverschil kan worden gewijzigd met de instellingen [A‑02] en [F‑00]. Dit heeft gevolgen voor het minimum watervolume dat vereist is wanneer de unit in de koelstand draait.
Standaard staat de unit ingesteld op een watertemperatuurverschil van 3,5 K, waardoor het kan werken met het in de vorige tabel aangegeven minimumvolume. Maar als een kleiner temperatuurverschil is ingesteld, zoals bij toepassingen voor proceskoeling waar temperatuurschommelingen moeten worden vermeden, is een groter minimum watervolume vereist.
Om bij een wijziging van de waarden van de instelling [F‑00] (koelstand) de goede werking van de unit te verzekeren, moet het minimum watervolume worden aangepast. Als dit volume groter is dan het in de unit toegestane bereik, moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Voorbeeld:
Om de gevolgen voor het systeem van een wijziging van de instelling [F‑00] aan te tonen, nemen we het geval van een unit met een minimum toegestaan watervolume van 66l. De unit is 5m onder het hoogste punt van het watercircuit geïnstalleerd en is gevuld met 30% ethyleenglycol.
We nemen een wijziging van de instelling [F‑00] van 5°C (standaardwaarde) naar 0°C. In de tabel hieronder zien we dat 5°C overeenstemt met een temperatuurverschil van 3,5 K en 0°C met 1K, wat eigenlijk de laagst instelbare waarde is.
Waarde [F‑00] (°C) Temperatuurverschil (K)
0 1
1 1,5
2 2
3 2,5
4 3
5 3,5
6 4
7 4,5
8 5
9 5,5
10 6
11 6,5
12 7
13 7,5
14 8
15 8,5
De correctiefactor van het watervolume volgens de curve in de onderstaande grafiek is 3,5; dit betekent dat het minimumvolume 3,5 keer groter zal zijn.
Curve correctiefactor voor minimum watervolume
5 Voorbereiding
a Correctiefactor watervolume
b Temperatuurverschil (K)
Wanneer we 64 l vermenigvuldigen met de correctiefactor, krijgen we 224l; dit is het minimum toegestane watervolume in de installatie bij een temperatuurverschil van 1K.
Het is nu heel belangrijk om te controleren dat voor het hoogteverschil van het systeem, het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde bij die voordruk (Pg). Op de concentratiecurve van ethyleenglycol van 30% zien we dat het maximum toegestane volume 240l bedraagt bij 1bar voordruk.
Het totale volume in het systeem zal zeker groter zijn na toevoeging van het interne volume van de unit. In dit geval kan een voordruk worden ingesteld of moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat of een buffertank worden geïnstalleerd.
Maximum watervolume
Gebruik de volgende grafiek om het maximum watervolume voor de berekende voordruk te bepalen.
a Voordruk (bar) b Maximum watervolume (l) (water of water + glycol) A Systeem zonder glycol B Systeem met 30% ethyleenglycol C Systeem met 40% ethyleenglycol D Systeem met 30% propyleenglycol E Systeem met 40% propyleenglycol F Standaard
Als het totale watervolume in het volledige circuit groter is dan het maximaal toegestane watervolume (zie grafiek), moet in de lokale leidingen een bijkomend expansievat worden geïnstalleerd.
De standaardwaarde van de voordruk (Pg) geldt voor een hoogteverschil van 7m.
Als het hoogteverschil van het systeem minder dan 7m bedraagt EN het volume in het systeem kleiner is dan de maximum toegestane waarde voor die voordruk (Pg) (zie grafiek), dan moet de voordruk (Pg) NIET bijgesteld te worden.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07

5.3.4 De voordruk van het expansievat wijzigen

OPMERKING
Alleen een erkende installateur mag de voordruk in het expansievat aanpassen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
13
Page 14
5 Voorbereiding
a
Indien de standaard ingestelde voordruk in het expansievat (1 bar) bijgeregeld moet worden, houd dan rekening met de volgende richtlijnen:
▪ Gebruik alleen droge stikstof om de voordruk in het expansievat
bij te regelen.
▪ Een verkeerde instelling van de voordruk in het expansievat leidt
tot storingen in de installatie.
Om de voordruk in het expansievat te wijzigen, verlaag of verhoog de druk van het stikstof via het Schräder-ventiel van het expansievat.
a Schräder-ventiel

5.3.5 Het watervolume controleren: voorbeelden

Voorbeeld 1
De binnenunit is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit geïnstalleerd. Het totale watervolume in het watercircuit bedraagt 250l.
Er zijn geen acties of aanpassingen nodig.
Voorbeeld 2
De unit wordt op het hoogste punt in het watercircuit gemonteerd. Het totale watervolume in het watercircuit (geen glycol gebruikt) bedraagt 420l.
Acties:
▪ Omdat het totale watervolume (420l) groter is dan het standaard
watervolume (340l), moet de voordruk verlaagd worden.
▪ De vereiste voordruk bedraagt:
Pg=(0,3+(H/10))bar=(0,3+(0/10))bar=0,3bar
▪ Het overeenstemmend maximum watervolume is 490 l (zie
grafiek).
▪ Omdat 420l kleiner is dan 490l, is het expansievat geschikt voor
de installatie.

5.4 De elektrische bedrading voorbereiden

5.4.1 Over het voldoen aan de normen inzake elektriciteit

Deze apparatuur is conform met:
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑11 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Z aan Z
is op het interfacepunt tussen de voeding van de
max
kleiner dan of gelijk
sys
gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑11 = Europese/Internationale Technische
Norm die de beperkingen vastlegt voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een nominale stroom ≤75A.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een systeemimpedantie Z
kleiner dan of gelijk aan Z
sys
max
.
▪ Deze apparatuur is conform met EN/IEC 61000‑3‑12 op
voorwaarde dat de systeemimpedantie Ssc groter dan of gelijk aan Ssc is op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het openbare systeem.
▪ EN/IEC 61000‑3‑12 = Europese/internationale technische norm
die de grenzen vastlegt inzake harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en ≤75A per fase.
▪ Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de
gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen, indien nodig in overleg met de distributienetwerkbeheerder, dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc dat groter dan of gelijk is aan de minimum Ssc-waarde.
Model Z
(Ω) Minimum Ssc-waarde
max
(kVA)
EWAQ/EWYQ016 1016
EWAQ/EWYQ021 0,27 820
EWAQ/EWYQ025 0,27 821
EWAQ/EWYQ032 0,24 874
EWAQ/EWYQ040 0,25 1639
EWAQ/EWYQ050 0,25 1630
EWAQ/EWYQ064 0,22 1747

5.4.2 Kabelvereisten

Item Kabelbund
1 PS Elektrische voeding 4+GND
2 LV Standaard afstandsbediening (F1/F2) 2
3 LV Secundaire afstandsbediening (F1/F2)
4 LV Signaal thermostaat AAN/UIT
5 LV Signaal thermostaat koelen/verwarmen
6 LV Signaal werking AAN
7 LV Signaal werking UIT
8 HV Output koelen/verwarmen 2 0,3 A
9 HV Output werking AAN/UIT 2 0,3 A
10 HV Storing-output 2 0,3 A
11 HV Output verwarming waterleidingen 2 1 A
12 HV Output pomp AAN/UIT 2 0,3 A
el
(a) Optioneel (b) Zie het naamplaatje op de unit of raadpleeg het technisch
databoek. (c) Minimum kabeldoorsnede 0,75mm2. (d) Alleen voor modellen met pomp (EWAQ*CAW(P/H)*- en
EWYQ*CAW(P/H)*-units).
PS Elektrische voeding
LV Laagspanning
HV Hoogspanning
Beschrijving Vereist aantal
(a)
(a)
(a)
(a)
(a)
geleiders
2
2
2
2
2
Maximaal
opgenomen
stroom
(b)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(c)
(d)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
14
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 15

5.4.3 Vereisten voor beveiligingen

1
3
2
4
5
4
5
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande tabel.
INFORMATIE
Multi-units zijn standaardcombinaties.
Model Aanbevolen zekeringen
EWAQ/EWYQ016 25A
EWAQ/EWYQ021 32A
EWAQ/EWYQ025 32A
EWAQ/EWYQ032 40A
EWAQ/EWYQ040 50A
EWAQ/EWYQ050 63A
EWAQ/EWYQ064 80A
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering door reststroom alleen die van het snelle type met een nominale stroomsterkte van 300 mA.
6 Installatie

6.1 Overzicht: Installatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u ter plaatse moet doen en weten om het systeem te installeren.
Typische werkstroom
Een typische installatie bestaat uit de volgende stappen:
▪ Buitenunit monteren
▪ De waterleidingen aansluiten
▪ Elektrische bedrading aansluiten

6 Installatie

Paneel
1 Elektrische onderdelen van de watermodule
2 Watermodule (zijpaneel)
3 Watermodule (voorpaneel)
4 Buitenmodule (linkerpaneel)
5 Buitenmodule (rechterpaneel)
Wanneer de voorpanelen open zijn, is de elektrische componentenkast toegankelijk. Zie "6.2.2 Elektrische
componentenkast van de buitenunit openen"op pagina15.
Voor servicewerkzaamheden is toegang tot de drukknoppen op de hoofdprintplaat vereist. Het deksel van de elektrische componentenkast moet niet worden geopend om toegang te krijgen tot deze drukknoppen. Zie "7.2.3Toegang tot de componenten voor
lokale instellingen"op pagina22.

6.2.2 Elektrische componentenkast van de buitenunit openen

OPMERKING
Forceer het deksel van de elektronische componentenkast NIET wanneer u het opent. Anders kunt u het deksel vervormen, waardoor er water in de kast kan binnendringen en de apparatuur onklaar geraakt.

6.2 De units openen

6.2.1 De buitenunit openen

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Open de voorpanelen als volgt voor toegang tot de unit:
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
Page 16
6 Installatie
100 100
100 100
729 765 765
631
A
B
729 765 765
631
A
B
C B
a b c d e
f
c
a b c d e
f
c
440
440
20 mm
a

6.3 De buitenunit monteren

6.3.1 Over de montage van de buitenunit

Wanneer
De buitenunit moet worden gemonteerd alvorens de waterleiding kan worden aangesloten.
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende stappen:
1 De installatiestructuur voorzien.
2 De buitenunit installeren.
3 Afvoer voorzien.
4 De unit beschermen tegen sneeuw en wind door een afdak
tegen de sneeuw en geleideplaten. Zie "De installatieplaats voorbereiden" in "5Voorbereiding"op pagina10.

6.3.2 De installatiestructuur voorzien

Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
OPMERKING
Ondersteun NIET alleen de hoeken van de unit wanneer de installatiehoogte moet worden verhoogd.
X Niet toegelaten O Toegelaten (* = voorkeurinstallatie)
▪ De hoogte van de fundering moet minstens 150 mm vanaf de
vloer zijn. In gebieden waar veel sneeuw valt moet de unit hoger worden geïnstalleerd, afhankelijk van de installatieplaats en de omstandigheden.
▪ De voorkeurinstallatie is op een stevige lange fundering (stalen
balkframe of beton). De fundering moet groter zijn dan het in het grijs aangegeven deel.
Minimumfundering
a Gat voor funderingsbout
b Binnenafmeting basis
c Afstand tussen gaten voor funderingsbouten
d Diepte van unit
e Buitenafmeting basis
f Afmeting van fundering in lengterichting
kW A B C
16~25 1340 792
32 1650 1102
40+50 2320 792 192
64 2940 1102 192
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij verwarmen bij buitentemperaturen onder nul zal het afgevoerde water van de buitenunit bevriezen. Als u geen maatregelen neemt voor de afvoer van het water, kan het heel glad worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a) gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
16

6.3.3 Voorzorgsmaatregelen bij de montage van de buitenunit

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 17
6 Installatie

6.4 De waterleidingen aansluiten

6.4.1 Over het aansluiten van de waterleidingen

Vooraleer de waterleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit gemonteerd is.
Typische werkstroom
De waterleidingen aansluiten bestaat doorgaans uit de volgende stappen:
1 De waterleiding van de buitenunit aansluiten.
2 Het watercircuit vullen.
3 Het watercircuit beschermen tegen vorst (toevoeging van
glycol).
4 De waterleiding isoleren.

6.4.2 Voorzorgen bij het aansluiten van de waterleidingen

INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en temperatuur in het systeem, en moet ook bestand zijn tegen de gebruikte glycol in het water.
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).

6.4.3 Het watercircuit vullen

1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp van de ontluchtingskleppen (zie lokale instelling [E‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
OPMERKING
▪ Lucht in het watercircuit kan storingen veroorzaken.
Tijdens het vullen kan wellicht niet alle lucht uit het circuit worden verwijderd. De resterende lucht zal tijdens de eerste uren in bedrijf van het systeem via de automatische ontluchtingskleppen worden verwijderd. Achteraf kan het nodig zijn extra water te bij te vullen.
▪ Om het systeem te ontluchten, gebruik de speciale
functie zoals beschreven in "8 Inbedrijfstelling" op
pagina30.
OPMERKING
De waterdruk op de manometer varieert volgens de watertemperatuur (hogere druk bij hogere watertemperatuur).
De waterdruk moet echter steeds groter dan 1 bar zijn om te voorkomen dat lucht in het circuit zou binnendringen.
OPMERKING
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EU­richtlijn 98/83EC.
INFORMATIE
Een teveel aan water kan door de unit via de drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
OPMERKING
Laat het systeem leeglopen ingeval van een defect aan de voeding of een probleem met de pomp en er GEEN glycol aan het systeem was toegevoegd. Wanneer water in het systeem stilstaat, kan dit gemakkelijk bevriezen en het systeem beschadigen.

6.4.4 Het watercircuit tegen vorst beschermen

Vorst kan het systeem beschadigen. Zorg er dan ook voor dat het watercircuit afdoende beschermd is tegen bevriezing wanneer omgevingstemperaturen onder nul worden verwacht.
Verwarmingslint (optioneel)
Rond de leidingen is een verwarmingslint gedraaid om de vitale onderdelen van het hydraulisch systeem in de unit te beschermen.
Dit verwarmingslint beschermt alleen de interne onderdelen van de unit. Het beschermt geen enkel lokaal geïnstalleerd onderdeel dat zich buiten de unit bevindt.
Verwarmingslinten moeten door de installateur voorzien te worden.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17
Page 18
6 Installatie
OPMERKING
In het geval van een stroomonderbreking of als de voeding tijdens de winter wordt afgekoppeld, kan het optioneel verwarmingslint de unit niet tegen de vorst beschermen. Als er zich een stroomonderbreking kan voordoen wanneer de unit niet onder toezicht staat, als de voeding tijdens de winter wordt afgekoppeld, of als u deze optie niet hebt geselecteerd, dan wordt aanbevolen om glycol in het watersysteem toe te voegen.
Glycol
Zie lokale instelling [8‑04] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
INFORMATIE
De in de volgende tabel vermelde concentraties voorkomen dat de leidingen barsten, maar zij kunnen niet voorkomen dat de vloeistof in de leidingen bevriest.
Afhankelijk van de verwachte laagste buitentemperatuur, zorgt u ervoor dat het watersysteem gevuld is met een gewichtsconcentratie aan glycol zoals aangegeven in de volgende tabel.
Minimum buitentemperatuur
–5°C 10% 15%
–10°C 15% 20%
–15°C 20% 35%
WAARSCHUWING
Ethyleenglycol is giftig.
OPMERKING
De hiervoor vermelde concentraties zijn alleen van toepassing wanneer de unit niet draait.
VOORZICHTIG
▪ In geval van overdruk bij gebruik van glycol moet de
veiligheidsklep worden aangesloten op een afvoerbak om de glycol op te vangen. Het is niet noodzakelijk om een afvoerleiding aan te sluiten als er geen glycol wordt gebruikt. Het vrijgekomen water wordt dan via de onderkant van de unit afgevoerd.
▪ Als u meer dan 40% glycol gebruikt, zal de unit schade
oplopen.
WAARSCHUWING
Door de aanwezigheid van glycol kan er corrosie van het systeem optreden. Ongebonden glycol verandert in een zuur onder invloed van zuurstof. Dit proces wordt versneld door de aanwezigheid van koper en bij hoge temperaturen. De zure ongebonden glycol tast metalen oppervlakken aan en vormt galvanische corrosiecellen die ernstige schade toebrengen aan het systeem. Daarom is het belangrijk dat:
▪ de waterbehandeling correct wordt uitgevoerd door een
bevoegd waterspecialist,
▪ glycol met corrosie-inhibitoren wordt gekozen om te
voorkomen dat er zuren worden gevormd door de oxidatie van glycolen,
▪ er geen glycol voor auto's wordt gebruikt omdat de
corrosie-inhibitoren daarin een beperkte levensduur hebben en silicaten bevatten die het systeem kunnen vervuilen of verstoppen,
▪ gegalvaniseerde leidingen NIET worden gebruikt bij
glycolsystemen aangezien de aanwezigheid daarvan ertoe kan leiden dat bepaalde bestanddelen in de glycolcorrosie-inhibitor neerslaan.
Ethyleenglycol Propyleenglycol
OPMERKING
Glycol absorbeert water uit zijn omgeving. Voeg daarom GEEN glycol toe die aan de lucht werd blootgesteld. Door de dop van de glycolfles open te laten, stijgt de waterconcentratie. De glycolconcentratie is lager dan verwacht. Hierdoor kunnen de onderdelen van het hydraulisch circuit toch bevriezen. Neem alle nodige voorzorgen om glycol zo weinig mogelijk in contact te brengen met lucht.
Zie ook "8.4Eindcontrole"op pagina31.

6.4.5 De waterleidingen isoleren

Het hele watercircuit, inclusief alle leidingen, moet worden geïsoleerd om condensatie tijdens koelen en verminderde verwarming- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook ter preventie van bevriezing van de waterleidingen buiten tijdens de winter. De isolatiematerialen moeten minstens 13mm dik zijn met λ=0,039 W/ mK om te beletten dat de waterleidingen buiten zouden bevriezen bij omgevingstemperaturen van –15°C.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te voorkomen.

6.5 De elektrische bedrading aansluiten

6.5.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische bedrading

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden geïnstalleerd door een erkend elektricien en moeten voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie­III-specificatie wanneer hij open staat.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
18
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 19
6 Installatie
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Controleer of de lokale bedrading voldoet aan de
geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te worden.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze niet met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen. Controleer of geen externe druk op de klemaansluitingen wordt uitgeoefend.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Als u dit niet doet,
kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Zet de unit NIET aan vooraleer de koelmiddelleiding voltooid is. Als de unit in bedrijf wordt gesteld voordat de leidingen gereed zijn, dan zal de compressor stukgaan.
OPMERKING
▪ De bescherming van dit product tegen omgekeerde
polariteit werkt alleen bij het opstarten van het product. Eventuele omgekeerde polariteit wordt dus niet gedetecteerd tijdens de normale werking van het product.
▪ De bescherming tegen omgekeerde polariteit dient om
het product uit te schakelen wanneer het zich bij het opstarten ongewoon gedraagt.
▪ Vervang 2 van de 3 fasen (L1, L2 en L3) wanneer het
beveiligingscircuit tegen omgekeerde polariteit is geactiveerd.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.

6.5.2 Lokale bedrading: Overzicht

De lokale bedrading bestaat uit de bedrading van de voeding (altijd met aarding) en communicatie tussen binnen- en buitenunit (=transmissie).
▪ Het merendeel van de lokale bedrading op de unit moet op de
klemmenblokken in de elektrische componentkasten worden uitgevoerd. Verwijder het servicepaneel van de componentenkast om bij de klemmenblokken te kunnen. Zie "6.2 De units
openen"op pagina15.
▪ Aan de bedradingsinlaten van de elektrische componentenkast
zijn bevestigingen voor kabelbinders voorzien.
Het bedradingsschema is bij de unit geleverd en bevindt zich op de binnenkant van het deksel van de schakelkast.

6.5.3 Over elektrische bedrading

De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten afzonderlijk worden gehouden. Deze bedradingen moeten altijd op minstens 25 mm van elkaar worden gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, zal het systeem niet werken.
OPMERKING
Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat deze unit een inverter bevat. Een fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties en kan ongevallen veroorzaken.
OPMERKING
Verwijder NOOIT een thermistor, sensor, enz. wanneer u de voedingsbedrading en transmissiebedrading aansluit. (Als u de unit zonder thermistor, sensor, enz. gebruikt, kan de compressor defect raken.)
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de voedingskabel en de
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen (behalve de inverter PCB-koelleiding) om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet loskomen.
Maximum kabellengte afstandsbediening: 500m
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
19
Page 20
6 Installatie
LV HV PS
LV
HV PSLV HV PS
N
5
8
ÿ
2
5
8
Ø
1
I
4
N
1
1
2
2
5
1 N•m
N
1
1
2
2
3
0.7 N•m
6
ON
A
N
1
1
2
2
ON
I
OFF
O

6.5.4 Elektrische voeding routeren en bevestigen

PS Elektrische voeding HV Hoogspanning LV Laagspanning

6.5.5 Handgreep van de hoofdschakelaar monteren

Open paneel 1 en monteer de onderdelen van de handgreep van de hoofdschakelaar. De handgreep van de hoofdschakelaar wordt op paneel 1 gemonteerd.
EWAQ+EWYQ016~032
OPMERKING
Wanneer de hoofdschakelaar op OFF staat, kan hij met een geschikt hangslot vergrendeld worden. Zie de afbeelding hierna.
Vergeet niet dat in dit geval het hangslot geopend en verwijderd moet worden alvorens de hoofdschakelaar terug op ON te draaien.

6.5.6 Elektrische voeding en transmissiekabels aansluiten

1 Verwijder het deksel van de elektrische componentenkast.
2 Sluit met behulp van de geschikte kabel de voeding en de
communicatiekabel(s) aan op de juiste klemmen zoals aangegeven in het bedradingsschema.
3 Maak de kabels vast met kabelbinders op de
kabelbinderbevestigingen, zodat de kabels niet gespannen liggen en niet in contact komen met de leidingen of scherpe randen. Duw gebundelde kabels nooit plat.
4 Sluit het deksel van de elektrische componentenkast.

6.5.7 De afstandsbediening installeren

De unit wordt geleverd met een afstandsbediening waarmee de unit op een gebruikersvriendelijke manier kan worden ingesteld, gebruikt en onderhouden. Volg deze installatieprocedure alvorens de afstandsbediening te gebruiken.
Bedradingsspecificatie Waarde
Type 2-aderig
Doorsnede 0,75~1,25 mm
Maximumlengte 500 m
2
EWAQ+EWYQ040~064
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
20
OPMERKING
De aansluitbedrading is NIET meegeleverd.
OPMERKING
De als accessoire meegeleverde afstandsbediening MOET binnenshuis worden geïnstalleerd.
1 Steek een platte schroevendraaier in de gleuven in het
achterste deel van de afstandsbediening en verwijder het voorste deel van de afstandsbediening.
2 Maak de afstandsbediening vast op een effen oppervlak.
OPMERKING
Let op dat u het onderste deel van de afstandsbediening NIET vervormt door de montageschroeven te stevig aan te draaien.
3 Sluit de klemmen van de afstandsbediening en de klemmen in
de unit (P1 op P1, P2 op P2) aan zoals te zien in de afbeelding.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 21
P1P2
a
a
f
b
c
d e
P1P2
P2
P1
P2
P1
a Eenheid
L
1
SS
M
PCB
SS1
P1 P1 P1P2
P1 P2
P2 P2
b Achterste deel van de afstandsbediening c Voorste deel van de afstandsbediening d Bedraad vanaf de achterkant e Bedraad vanaf de bovenkant
f Gebruik een kniptang om het deel van de bedrading
hierdoor te leiden
OPMERKING
▪ De bedrading moet weg van de bedrading van de
voedingskabels worden geleid om elektrische storingen (externe interferentie) te voorkomen.
▪ Strip de mantel af voor het deel dat door de binnenkant
van de behuizing van de afstandsbediening moet gaan (L).

7 Configuratie

INFORMATIE
Om meerdere units te bedienen, sluit de afstandsbediening aan op de unit zoals hiervoor beschreven. Voor alle andere units die met deze afstandsbediening worden bestuurd, sluit u P1 van de vorige unit aan op P1 van de volgende unit, P2 van de vorige unit op P2 van de volgende unit, etc.
Dit is beperkt tot 16 printplaten, waarbij EWAQ +EWYQ016~032 voor 1 printplaat telt, en EWAQ +EWYQ040~064 voor 2 printplaten.

6.5.8 Optionele apparatuur installeren

Voor de installatie van optionele apparatuur, zie de bij de optionele apparatuur geleverde montagehandleiding of de bijlagen die deze unit werden geleverd.
7 Configuratie

7.1 Overzicht: Configuratie

4 Breng het bovenste deel van de afstandsbediening weer aan, te
beginnen met de clips onderaan.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de kabels NIET geklemd geraken.
Als behalve de standaard afstandsbediening, ook een optionele afstandsbediening (EKRUAHTB) is geïnstalleerd:
5 Sluit de elektrische draden van beide afstandsbedieningen aan
zoals beschreven.
6 Selecteer een master- en een slave-afstandsbediening met
behulp van de SS1-keuzeschakelaar.
Z Slave
M Master
INFORMATIE
Alleen de master-afstandsbediening kan dienst doen als kamerthermostaat.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de installatie te configureren.
Het bevat informatie over:
▪ Lokale instellingen uitvoeren
▪ Omschakelen tussen koelen en verwarmen
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE

7.2 Lokale instellingen uitvoeren

7.2.1 Over lokale instellingen

INFORMATIE
De led's en knoppen zitten in de buitenmodule (niet in de watermodule).
De instellingen worden ingevoerd via de master-unit.
Naast het uitvoeren van lokale instellingen, kunnen ook de actuele bedrijfsparameters van de unit worden bevestigd.
Drukknoppen en DIP-schakelaars
Item Beschrijving
Drukknoppen Met de drukknoppen kunt u:
▪ De stand veranderen.
▪ Lokale instellingen invoeren (vraagwerking,
geluidsarme stand, etc.).
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
21
Page 22
7 Configuratie
BS2
SET
BS1
MODE
BS3
RETURN
BS4
TEST
BS5
RESET
H7P
MODE
TEST:
L.N.O.P. DEMAND
C/H SELECT
HWL:
IND MASTER SLAVE
MULTI
H1P H2P H3P H4P H5P H6P H8P
H1P
H2P H3P H4P H5P H6P H7P
- + + + + +
[
H1P
32 16 8 4 2 1]
+ + + + +0 0 8 0 0 0
+ + + + +0 0 0 4 0 0
b
a
Item Beschrijving
DIP-schakelaars ▪ DS1 (1): Keuzeschakelaar KOELEN/
VERWARMEN
▪ DS1 (2~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
▪ DS2 (1~4): NIET GEBRUIKT. VERANDER
DE FABRIEKSINSTELLING NIET.
Zie ook:
"7.2.2Componenten voor lokale instellingen"op pagina22
"7.2.3Toegang tot de componenten voor lokale instellingen" op
pagina22
Stand 1 en 2
Stand Beschrijving
Stand 1
(controle instellingen)
Stand 2
(lokale instellingen)
Stand1 kan worden gebruikt voor het controleren van de actuele situatie van de buitenunit. U kunt tevens de inhoud van sommige lokale instellingen controleren.
Stand2 wordt gebruikt voor het wijzigen van lokale instellingen van het systeem. U kunt de actuele waarde van de lokale instelling raadplegen en wijzigen.
In het algemeen kan na het veranderen van lokale instellingen de normale werking worden hervat zonder speciale tussenkomst.
Sommige lokale instellingen worden gebruikt voor speciale functies (bijv. 1-malige werking, instelling aftappen/vacumeren, instelling handmatig koelmiddel bijvullen, enz.). In dat geval moet de speciale functie worden afgebroken alvorens de normale werking kan herbeginnen. Dit wordt aangegeven in de volgende verklaringen.
BS1 MODE: Voor het veranderen van instelmodus BS2 SET: Voor lokale instelling BS3 RETURN: Voor lokale instelling BS4 Niet gebruikt BS5 Niet gebruikt
Led's
De led's geven feedback over de lokale instellingen weer; deze zijn gedefinieerd als [Stand-Instelling]=Waarde.
H1P Geeft de stand weer
H2P~H7P Geeft de instellingen en waarden weer, weergegeven in
binair
H8P NIET gebruikt voor lokale instellingen, maar wel tijdens
initialisatie
Voorbeeld:
Beschrijving
Standaardsituatie
(H1P UIT)
Stand 1
(H1P knippert)
Stand 2
(H1P AAN)
Instelling 8
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 8)
Waarde 4
(in stand 2)
(H2P~H7P = binair 4)

7.2.3 Toegang tot de componenten voor lokale instellingen

Verwijder het inspectiedeksel om lokale instellingen uit te voeren.
Zie ook:
"7.2.4Stand 1 of 2 activeren"op pagina22
"7.2.5Gebruik van stand 1"op pagina23
"7.2.6Gebruik van stand 2"op pagina23
"7.2.7Stand 1: Controle instellingen"op pagina23
"7.2.8Stand 2: Lokale instellingen"op pagina24
Om verder te gaan met de configuratie van het systeem, is een input naar de printplaat van de unit vereist. In dit hoofdstuk vindt u informatie over manuele inputs door middel van de drukknoppen/ DIP-schakelaars op de printplaat en de feedback van de led's.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk dan op BS1. De unit keert dan terug naar instelstand 1 (H1P is uit).

7.2.2 Componenten voor lokale instellingen

Componenten voor lokale instellingen:
BS1~BS5 Drukknoppen H1P~H8P LED's
Drukknoppen
Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
22
) UIT ( ) Knippert ( )
AAN (
Bedien de schakelaars en drukknoppen met een geïsoleerd stokje (zoals bijvoorbeeld een balpen) om te voorkomen dat u onderdelen onder stroom zou aanraken.
Breng het inspectiedeksel weer aan in het deksel van de elektrische componentenkast zodra u klaar bent.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle buitenpanelen, behalve het servicedeksel van de kast met elektrische componenten, dicht zijn terwijl u werkzaamheden uitvoert.
Sluit het deksel van de kast met elektrische onderdelen goed voordat u de voeding inschakelt.

7.2.4 Stand 1 of 2 activeren

Nadat de units ingeschakeld zijn, schakelt het scherm in de standaardsituatie. Van hieruit kunt u naar stand1 en stand2 gaan.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 23
7 Configuratie
BS1 [5 s]
BS1
BS1
BS1
a
cb
Initialisering: standaardsituatie
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Schakel de voeding van de buitenunit in, evenals de externe bedrijfsschakelaar. Nadat het systeem geïnitialiseerd is, ziet het scherm er als volgt uit (standaardsituatie bij verzending in de fabriek).
Eén unit
Multi-unit Linkerunit (master)
Rechterunit (slave)
Als de standaardsituatie na 10~12 minuten niet wordt weergegeven, controleer dan de foutcode. Los de aangegeven storing op.
De HAP-led knippert om aan te geven dat de microcomputer normaal werkt.
Schakelen tussen standen
Gebruik BS1 om te schakelen tussen de standaardsituatie, stand1 en stand2.
a Standaardsituatie (H1P UIT) b Stand 1 (H1P knippert) c Stand 2 (H1P AAN)
BS1 Druk op BS1.
BS1 [5 s] Druk minstens 5seconden op BS1.
INFORMATIE
Wanneer u tijdens het instellen de draad kwijtraakt, druk dan op BS1 om naar de standaardsituatie terug te keren.

7.2.5 Gebruik van stand 1

Stand1 wordt gebruikt voor het controleren van de staat van de unit.
Wat Hoe
Controlestand1 openen Activeer stand1 (druk één keer op BS1)
Afsluiten en terugkeren naar de beginstand
en selecteer de gewenste instelling. Druk hiervoor op BS2.
Druk op BS1.

7.2.6 Gebruik van stand 2

Lokale instellingen in stand 2 moeten in de master-unit worden ingevoerd.
Stand2 wordt gebruikt voor het instellen van lokale instellingen van de buitenunit en het systeem.
Wat Hoe
Waarde van de geselecteerde instelling in stand2 veranderen
▪ Activeer stand 2 (druk meer dan 5
seconden op BS1) en selecteer de gewenste instelling. Druk hiervoor op BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 om naar de
waarde van de gewenste instelling te gaan.
▪ Stel de waarde van de geselecteerde
instelling in met BS2.
▪ Druk 1 keer op BS3 wanneer de
gewenste waarde is geselecteerd om de wijziging vast te leggen.
▪ Druk opnieuw op BS3 om de werking
te beginnen met de ingestelde waarde.

7.2.7 Stand 1: Controle instellingen

In stand 1 (en in de standaardsituatie) kan de volgende informatie worden uitgelezen:
Waarde / Beschrijving
H2P Geeft de actuele werking aan.
UIT
Normale toestand.
AAN
Abnormale toestand.
KNIPPERT
In voorbereiding of voorbereiding van test
H6P Geeft de status van de geluidsarme werking aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet in de geluidsarme werking.
AAN
Unit werkt momenteel in de geluidsarme werking.
De geluidsarme werking beperkt het door de unit geproduceerde geluid in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden.
De geluidsarme werking kan worden ingesteld in stand2. De geluidsarme werking van de compressorunit en de warmtewisselaarunit kan op twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt de geluidsarme werking door
middel van een lokale instelling 's nachts ingeschakeld. De unit werkt gedurende de geselecteerde tijdsduur in de geluidsarme stand.
▪ Bij de tweede manier wordt de geluidsarme werking op
basis van een externe input ingeschakeld. Hiervoor is een optioneel accessoire vereist.
Wat Hoe
Instellingen in stand2 veranderen
Afsluiten en terugkeren naar de beginstand
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Activeer stand2 (druk meer dan 5 seconden op BS1) en selecteer de gewenste instelling. Druk hiervoor op BS2.
Druk 1 keer op BS3 om naar de waarde van de gewenste instelling te gaan.
Druk op BS1.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
23
Page 24
7 Configuratie
Waarde / Beschrijving
H7P Geeft de status van de werking met
stroomverbruikbegrenzing aan.
UIT
Unit werkt momenteel niet met stroomverbruikbegrenzing.
AAN
Unit werkt momenteel met stroomverbruikbegrenzing.
De werking met stroomverbruikbegrenzing verlaagt het stroomverbruik van de unit in vergelijking met de nominale bedrijfsomstandigheden.
De werking met stroomverbruikbegrenzing kan worden ingesteld in stand2. De werking met stroomverbruikbegrenzing van de compressorunit kan op twee manieren worden ingesteld.
▪ Bij de eerste manier wordt het stroomverbruik begrensd
door middel van een lokale instelling. De unit werkt dan altijd met de geselecteerde begrenzing van het stroomverbruik.
▪ Bij de tweede manier wordt het stroomverbruik begrensd
op basis van een externe input. Hiervoor is een optioneel accessoire vereist.

7.2.8 Stand 2: Lokale instellingen

Druk op de BS2-knop om lokale instellingen uit te voeren voor de configuratie van het systeem. De led's geven de instelling en de waarde in binaire vorm weer.
Instelling
(= binair)
Instelling hoge statische druk ventilator.
Activeer deze instelling om de door de ventilator van de buitenunit geleverde statische druk te verhogen.
Instelling automatische geluidsarme werking en niveau 's nachts.
Door deze instelling te wijzigen, activeert u de automatische geluidsarme werking van de unit en bepaalt u het niveau van de functie. Afhankelijk van het gekozen niveau, wordt het geluidsniveau verlaagd.
Niveau geluidsarme werking via de externe besturingsadapter.
Deze instelling bepaalt het niveau van de geluidsarme werking als het systeem in de geluidsarme stand moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd.
Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter (DTA104A62) is geïnstalleerd en instelling [2‑12] is geactiveerd.
Niveau stroomverbruikbegrenzing via de externe besturingsadapter (DTA104A62)
Deze instelling bepaalt het niveau van de stroomverbruikbegrenzing als het systeem met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de niveaus.
(standaard)
(standaard)
(standaard)
(standaard)
Waarde
Beschrijving
Gedeactiveerd.
Geactiveerd.
Gedeactiveerd
Niveau 1 Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 1 Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 1 Niveau 3<Niveau
Niveau 2
Niveau 3
2<Niveau 1
2<Niveau 1
2<Niveau 1
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
24
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 25
7 Configuratie
c
b
a
Instelling
(= binair)
Geluidsarme werking en/of stroomverbruikbegrenzing inschakelen via de externe besturingsadapter (DTA104A62).
Verander deze instelling wanneer het systeem in de geluidsarme stand of met stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern signaal naar de unit wordt gestuurd. Deze instelling werkt alleen wanneer de optionele externe besturingsadapter (DTA104A62) in de binnenunit is geïnstalleerd.

7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening

De gebruiker kan de lokale instellingen veranderen met de afstandsbediening.
Elke lokale instelling heeft een getal of code van 3 cijfers, bijv. [5-03], die wordt weergegeven op het scherm van de afstandsbediening. Het eerste cijfer [5] is de 'eerste code' of groep lokale instellingen. Het tweede en derde cijfer [03] samen zijn de 'tweede code'.
Zie "7.2.9 Lokale instellingen op de afstandsbediening" op
pagina 25 voor een overzicht van alle lokale instellingen en
standaardwaarden.
Waarde
Beschrijving
Gedeactiveerd.
(standaard)
Geactiveerd.
4 Druk op en om de waarde van de geselecteerde
lokale instelling te wijzigen.
5 Druk op om de nieuwe waarde op te slaan.
6 Herhaal de vorige stappen om andere lokale instellingen indien
gewenst te wijzigen.
7 Wanneer u klaar bent, druk op om de lokale instelstand af te
sluiten.
INFORMATIE
▪ Wijzigingen die werden aangebracht aan een
specifieke lokale instelling worden pas opgeslagen wanneer op wordt gedrukt. Door te navigeren naar een nieuwe lokale instelcode of op te drukken worden alle wijzigingen ongedaan gemaakt.
▪ Lokale instellingen worden volgens hun eerste code
gegroepeerd. Zo worden lokale instellingen [0-00], [0-01], [0-02] en [0-03] bijvoorbeeld gedefinieerd als "Groep 0". Wanneer binnen eenzelfde groep meerdere waarden worden gewijzigd, dan kunt u met een druk op
alle gewijzigde waarde binnen deze groep
opslaan.
INFORMATIE
▪ Vooraleer de unit de fabriek verlaat, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven in
"7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op pagina25.
▪ Bij het verlaten van de lokale instelstand is het mogelijk
dat " " op het lcd-scherm van de afstandsbediening verschijnt terwijl de unit wordt geïnitialiseerd.
[0]Instelling afstandsbediening
1 Houd minstens 5 seconden ingedrukt om naar de lokale
instelstand te gaan.
Gevolg: (c), de actueel geselecteerde lokale instelcode (b) en de ingestelde waarde (a) worden weergegeven.
2 Druk op om de eerste code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
3 Druk op om de tweede code van de gewenste lokale
instelling te selecteren.
Master Slave Gebruikersniveau2 Gebruikersniveau3
Werking AAN/UIT
Temperatuur uittredend water instellen
Kamertemperatuur instellen
Geluidsarme stand AAN/UIT
Werking weersafhankelijk instelpunt AAN/UIT
Klok instellen
Weektimer programmeren
Werking weektimer AAN/UIT
Lokale instellingen
Weergave foutcodes
[0‑00] Gebruikersniveau
Het gebruikersniveau bepaalt welke knoppen en functies voor de gebruiker beschikbaar zijn. Standaard is geen niveau gedefinieerd; alle knoppen en functies zijn dan bruikbaar.
[0‑00] Beschrijving
2 Gebruikersniveau 2
3 Gebruikersniveau 3
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
25
Page 26
7 Configuratie
t
18°C 40°C40°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
1
OFF ONON
6:300:30
B
t
6:30 9:00
16:00
23:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
3
OFF ONON
18°C 40°C40°C
18°C
Testfunctie
Master Slave Gebruikersniveau2 Gebruikersniveau3
Na het invoeren van de lokale instelling, moet het geselecteerde gebruikersniveau worden geactiveerd door het gelijktijdig drukken op
en , meteen gevolgd door en . Houd de 4 knoppen gedurende minstens 5 seconden ingedrukt. Er wordt niets aangegeven op de afstandsbediening. Na de procedure zijn de geblokkeerde knoppen niet meer beschikbaar.
Het geselecteerde gebruikersniveau deactiveren gebeurt op dezelfde manier.
[0‑01] Compensatiewaarde kamertemperatuur
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand. Zie ook lokale instelling[9] in dit hoofdstuk voor de compensatiewaarden voor de temperatuur van het uittredend water.
[0-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het verwarmen van ruimten.
[0‑03] Beschrijving
0 Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van AAN/UIT.
1 (standaard) Weektimer verwarmen van ruimten op basis
van temperatuurinstelpunt.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
ruimten UITschakelt, wordt de afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt (indien actief) en start opnieuw op de volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00, 16:00 en 19:00 uur. De "laatste" geprogrammeerde opdracht (16:00) had voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht (13:00) en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00) wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus de laatste geprogrammeerde opdracht raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led uit), maar het symbool van de weektimer blijft branden.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
26
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
1 Weektimer 2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
weergegeven.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 27
T
t
6:30 9:00
16:00
0:30
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C 42°C
45°C
44°C
42°C
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
T
t
5:00 9:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C 42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
1 Weektimer
[2-01] [2-02]
A
B
T
t
21°C
18°C
[2-01] [2-02]
B
A
T
t
45°C
40°C
5°C [5-02]
2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
[0‑04] Status
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
[1]Instellingen niet van toepassing
[2]Automatische reductiefunctie
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen bestaat deze functie NIET.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
INFORMATIE
▪ De reductiefunctie is standaard geactiveerd.
▪ De reductiefunctie kan worden gecombineerd met de
werking met automatisch weersafhankelijk instelpunt.
▪ De reductiefunctie is een functie die automatisch
dagelijks gepland wordt.
Reductie geconfigureerd voor kamertemperatuurregeling
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
7 Configuratie
A Instelpunt normale kamertemperatuur B Reductietemperatuur kamer [5-03]
t Tijd
T Temperatuur
Reductie geconfigureerd voor regeling temperatuur uittredend water
A Instelpunt normale temperatuur uittredend water B Reductietemperatuur uittredend water [5-02]
t Tijd
T Temperatuur
Zie lokale instelling[5] in dit hoofdstuk voor temperatuurinstelpunten.
[2‑00] Status
[2‑00] Beschrijving
0 De reductiefunctie is gedeactiveerd.
1 De reductiefunctie is geactiveerd.
[2‑01] Starttijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestart.
[2‑02] Stoptijd
Tijdstip waarop de reductie wordt gestopt.
[3] Weersafhankelijk instelpunt
INFORMATIE
Deze functie is beschikbaar voor units met warmtepomp die ALLEEN in de verwarmstand draaien. Voor koelen bestaat deze functie NIET.
Wanneer de weersafhankelijke werking actief is, wordt de temperatuur uittredend water automatisch bepaald op basis van de buitentemperatuur: lagere buitentemperaturen zorgen voor warmer water en omgekeerd. De unit heeft een variabel instelpunt. Deze werking heeft een lager stroomverbruik dan met een handmatig vastgelegd instelpunt temperatuur uittredend water.
In de weersafhankelijke werking kan de gebruiker de streeftemperatuur van het water met maximaal 5°C verhogen of verlagen. Deze "verschuivingswaarde" is het temperatuurverschil tussen het door de controller berekende temperatuurinstelpunt en het werkelijke instelpunt. Een positieve verschuivingswaarde bijvoorbeeld betekent dat het reële temperatuurinstelpunt hoger ligt dan het berekende instelpunt.
Werk bij voorkeur met een weersafhankelijk instelpunt omdat dit de watertemperatuur aanpast aan de actuele vereisten voor het verwarmen van ruimten. Het voorkomt dat de unit te veel tussen thermo AAN- en thermo UIT-werking schakelt wanneer u de kamerthermostaat van de afstandsbediening of een externe kamerthermostaat gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
27
Page 28
7 Configuratie
Lo_Ti
Lo_A Hi_A T
A
T
t
+ 05
00
– 05
Hi_Ti
Shift value
[6‑01] Beschrijving
1 Externe kamerthermostaat input 1 =
verwarmen AAN(1)/UIT(0).
Externe kamerthermostaat input 2 = koelen AAN(1)/UIT(0).
2 Externe kamerthermostaat input 1 = werking
AAN(1)/UIT(0).
Externe kamerthermostaat input 2 = koelen (1)/ verwarmen (0).
TtStreefwatertemperatuur
TAOmgevingstemperatuur (buitentemperatuur)
Shift value Verschuivingswaarde
[3‑00] Lage omgevingstemperatuur (Lo_A)
Lage buitentemperatuur.
[3‑01] Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A)
Hoge buitentemperatuur.
[3‑02] Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of daalt tot onder de lage omgevingstemperatuur (Lo_A).
Lo_Ti moet hoger zijn dan Hi_Ti, aangezien bij een koudere buitentemperatuur warmer water vereist is.
[3‑03] Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti)
De streeftemperatuur uittredend water wanneer de buitentemperatuur gelijk is aan of stijgt tot boven de hoge omgevingstemperatuur (Hi_A).
Hi_Ti moet lager zijn dan Lo_Ti, aangezien bij een warmere buitentemperatuur minder warm water volstaat.
INFORMATIE
Als [3‑03] per ongeluk op een hogere waarde dan die van [3‑02] wordt ingesteld, zal altijd de waarde van [3‑03] worden gebruikt.
[4]Instellingen niet van toepassing
[5]Automatische reductie
[5-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[5‑02] Reductietemperatuur uittredend water
[5‑03] Reductietemperatuur kamer
[5-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[6]Optie instellen
[6‑01] Optie externe kamerthermostaat
Als een optionele externe kamerthermostaat is geïnstalleerd, moet de werking ervan worden geactiveerd door middel van een lokale instelling.
De externe kamerthermostaat stuurt alleen een AAN/UIT-signaal naar de warmtepomp op basis van de kamertemperatuur. Omdat hij niet doorlopend informatie doorstuurt naar de warmtepomp, vult hij de kamerthermostaatfunctie van de afstandsbediening aan. Om het systeem goed te kunnen regelen en frequent AAN/UIT te voorkomen, is het aanbevolen om de werking met automatisch weersafhankelijk instelpunt te gebruiken.
[6‑01] Beschrijving
0 (standaard) Geen externe kamerthermostaat geïnstalleerd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
28
[7]Optie instellen
[7‑00] Gedwongen werking van de pomp
[7‑00] Beschrijving
0 De pomp neemt tussentijdse monsters tijdens
thermo uit. Deze instelling wordt dikwijls gebruikt wanneer de unit via een kamerthermostaat wordt gestuurd.
1 (standaard) De pomp blijft werken tijdens thermo uit.
[8]Optie instellen
[8‑00] Temperatuurregeling afstandsbediening
[8‑00] Beschrijving
0 (standaard) De unit wordt gestuurd op basis van de
temperatuur uittredend water.
1 De unit wordt gestuurd op basis van de
kamertemperatuur. Dit betekent dat de afstandsbediening wordt gebruikt als kamerthermostaat, zodat de afstandsbediening in de woonkamer kan worden geplaatst om de kamertemperatuur te regelen.
Let op: Wanneer de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd (door de afstandsbediening of een optionele externe kamerthermostaat), heeft de kamertemperatuur voorrang op het instelpunt uittredend water.
[8-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8-03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[8‑04] Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd door de pomp op te starten om het water te laten circuleren; als de temperatuur van het uittredend of het retourwater gedurende 5 minuten <5°C bedraagt, wordt de unit gestart in de verwarmingsstand om een te lage temperatuur te voorkomen.
De vorstbeveiliging is alleen actief wanneer de unit in thermo UIT staat.
De optie kan worden geactiveerd wanneer er geen optioneel verwarmingslint is of het systeem geen glycol bevat en wanneer warmte van een toepassing kan worden gebruikt.
[8‑04] Beschrijving
0 (standaard) Geen vorstbeveiliging
1 Vorstbeveiliging preventieniveau 1
(buitentemperatuur <4°C en temperatuur uittredend water of retourwater <7°C)
2 Vorstbeveiliging preventieniveau 2
(buitentemperatuur <4°C)
[9]Automatische temperatuurcompensatie
Indien nodig kan een thermistorwaarde van de unit worden aangepast met een correctiewaarde. Dit kan worden gebruikt als tegenmaatregel voor thermistortoleranties of een capaciteitsgebrek.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 29
7 Configuratie
De gecompenseerde temperatuur (= gemeten temperatuur plus compensatiewaarde) wordt dan gebruikt voor de regeling van het systeem en wordt weergegeven in de temperatuuruitleesstand.
[9‑00] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor verwarmen
[9‑01] Automatisch corrigerende functie thermistor uittredend water
Deze functie houdt rekening met de omgevingscondities van buiten en corrigeert de gemeten waarde die voor de logica zal worden gebruikt.
Voorbeeld: wanneer de omgevingstemperatuur hoog is tijdens het koelen, zal de logica de door de thermistor uittredend water gemeten waarde naar een lagere waarde corrigeren om rekening te houden met de hoge omgevingstemperaturen van de meting.
[9-02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[9‑03] Compensatiewaarde temperatuur uittredend water voor koelen
[9-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A]Optie instellen
[A-00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A-01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[A‑02] Undershoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare undershoot worden ingesteld bij gebruik van de unit in verwarming THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de temperatuur van het retourwater (RWT) onder het instelpunt min de differentiaaltemperatuur zakt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt–(([A‑02]/2)+1)
De instelling [A‑02] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad. De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van de differentiaaltemperatuur 3,5 is.
[A‑03] Overshoot/undershoot-waarde temperatuur uittredend water
Met deze instelling kan de toegestane overshoot (verwarmen)/ undershoot (koelen) worden ingesteld wanneer de unit wordt gestuurd op basis van temperatuur uittredend water.
[A‑04] Instelling glycolconcentratie
Deze instelling kan enkel gebruikt worden voor units met de optie koelen bij lage temperaturen.
Wanneer deze instelling wordt veranderd, zullen de parameters van de vorstbeveiliging worden veranderd in functie van de glycolconcentratie.
[A‑04] Beschrijving
0 30% glycol, minimum uittredend water=0°C
1 40% glycol, minimum uittredend water=–10°C
VOORZICHTIG
Glycolconcentraties lager dan de ingestelde parameter zullen de vloeistof laten bevriezen.
[b]Instellingen niet van toepassing
[C] Temperatuurlimieten uittredend water
Deze instelling wordt gebruikt om de temperatuur uittredend water die op de afstandsbediening kan worden geselecteerd te beperken.
[C‑00] Instelpunt maximum uittredend water verwarmen
[C‑01] Instelpunt minimum uittredend water verwarmen
[C‑02] Instelpunt maximum uittredend water koelen
[C‑03] Instelpunt minimum uittredend water koelen
Dit hangt af van lokale instelling[A‑04].
[C-04]
Deze instelling is niet van toepassing.
[d]Instellingen niet van toepassing
[E] Servicestand
[E‑00]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑01]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑02]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑03]
Deze instelling is niet van toepassing.
[E‑04] Werking alleen pomp (ontluchtingsfunctie)
Het is heel belangrijk dat bij de installatie en inbedrijfstelling van de unit alle lucht uit het watercircuit wordt verwijderd.
Deze lokale instelling laat de pomp draaien om zo lucht uit de unit te verwijderen zonder de unit te laten draaien. De pomp draait 10minuten, stopt 2 minuten, etc.
[E‑04] Beschrijving
0 (standaard) Normale werking van de unit
1 Automatisch ontluchten gedurende
108minuten
2 Automatisch ontluchten gedurende
48minuten
[F] Instelling optie
[F‑00] Overshoot-waarde temperatuur retourwater
Met deze instelling kan de toelaatbare overshoot worden ingesteld bij gebruik van de unit in koelen THERMO AAN/UIT.
De unit wordt alleen in THERMO AAN geschakeld als de temperatuur van het retourwater (RWT) tot boven het instelpunt plus de differentiaaltemperatuur stijgt:
Thermo AAN: RWT<Instelpunt+(([F‑00]/2)+1)
De instelling [F‑00] kan variëren van 0 tot 15 in stappen van 1graad. De standaardwaarde is 5; dit betekent dat de standaardwaarde van de differentiaaltemperatuur 3,5 is.

7.3 Omschakelen tussen koelen en verwarmen

De unit kan op 2 verschillende manieren tussen koelen en verwarmen worden omgeschakeld. Dit hangt af van hoe de temperatuur wordt geregeld, d.w.z. op basis van de kamertemperatuur of op basis van de temperatuur uittredend water.
Als de unit wordt gestuurd op basis van kamertemperatuur (externe kamerthermostaat of kamerthermostaat van de afstandsbediening), schakelt u met de knop koelen/verwarmen op de afstandsbediening om tussen koelen en verwarmen.
Als de unit wordt gestuurd op basis van de temperatuur uittredend water, gebruikt u best de ABC-klemmen op de buitenunit (alleen mogelijk voor units met een warmtepomp). In de volgende afbeelding ziet u waar de klemmen zich bevinden.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
29
Page 30

8 Inbedrijfstelling

A-B-C
A-B-C
A1P
A1P
1
2
3
ON
OFF
1 2
DS1 DS2
3 4 1 2 3 4
EB0568(A)
R4 C2 R2R1 C1 R3
X1M
PHC2
PHC1
X1A
1
A B C

8.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
1 Hydrobox 2 Master-unit (linkerunit) 3 Slave-unit (rechterunit) bij multi-systeem
1 Stel DS1 op de A1P-printplaat van de master-buitenunit in op
ON.
2 Houd BS5 minstens 5seconden ingedrukt om de communicatie
van de module te herinitialiseren.
▪ Koelen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is open ▪ Verwarmen: spanningsvrij contact tussen klem A en C is
gesloten
INFORMATIE
Thermostaat-input heeft voorrang op het instelpunt van de temperatuur uittredend water.
Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water onder het instelpunt zakt als de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd.
8 Inbedrijfstelling

8.1 Overzicht: Inbedrijfstelling

Na de installatie en wanneer de lokale instellingen zijn ingesteld moet de installateur de correcte werking controleren. Hiervoor moet het systeem proefdraaien volgens de hierna beschreven procedures.
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het systeem na de configuratie in gebruik te stellen.
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1 De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2 Proefdraaien.
3 Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen
van het proefdraaien.
4 Gebruik van het systeem.
VOORZICHTIG
Laat het systeem niet proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen niet alleen de buitenunit, maar ook de aangesloten binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming niet. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik in om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Tijdens de testfunctie starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische bedrading, ontluchten, ...). Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor meer informatie.

8.3 Checklist voor de inbedrijfstelling

Controleer na de installatie van de unit eerst de volgende punten. Sluit de unit nadat alle onderstaande controles zijn uitgevoerd; hierna kunt u de unit opstarten.
Lees de volledige instructies voor installatie en gebruik, zoals beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading overeenkomstig de in hoofdstuk "6.5 De elektrische bedrading aansluiten" op
pagina18 beschreven instructies, de bedradingsschema's
en de geldende wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet overeenstemmen met de spanning op het identificatieplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 31

9 Onderhoud en service

Isolatietest van het hoofdvoedingscircuit
Controleer met behulp van een megger van 500V of een isolatiebestendigheid van 2 MΩ of meer is bereikt. Breng hiervoor een spanning van 500 V DC aan tussen de voedingsklemmen en de aarding. Gebruik nooit een megger voor de transmissiebedrading.
Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingen
Controleer of de zekeringen, de stroomonderbrekers of de lokaal geïnstalleerde beveiligingen van het in het hoofdstuk "5.4.3 Vereisten voor beveiligingen" op
pagina15 vermelde type en grootte zijn. Controleer of er
geen zekering of beveiliging is overbrugd.
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de elektrische componentenkast en binnenin de unit zichtbaar zijn.
Leidingdiameter en leidingisolatie
Installeer leidingen met de juiste diameter en isoleer ze zoals voorgeschreven.
Het ontluchtingsventiel staat open (minstens 2draaien).
Afsluiters
Controleer of de afsluitkleppen goed geïnstalleerd zijn en helemaal open staan.
Filter
Controleer of het filter goed geïnstalleerd is.
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of platgedrukte leidingen.
Waterlekken
Controleer de binnenkant van de unit op waterlekken. Probeer eventuele waterlekken te repareren. Als u het lek niet kunt repareren, sluit de afsluiters van de waterinlaat en -uitlaat af en neem contact op met uw lokale verdeler.
Installatiedatum en lokale instelling
Schrijf de installatiedatum op de sticker op de achterkant van het bovenste voorpaneel overeenkomstig EN60335‑2‑40 en noteer ook de lokale instelling(en).
Blad weektimer
Vul het blad in achteraan deze handleiding. Dit blad kan u bij het programmeren van de weektimer helpen om de vereiste acties voor elke dag te definiëren.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 48 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.

8.5 Controlelijst overhandiging aan de gebruiker

Vink de volgende acties af na het voltooien van de installatie en het proefdraaien.
Vul voor elke unit het modelformulier in
Controleer of de gebruiker over een gedrukt exemplaar van de montagehandleiding en gebruiksaanwijzing beschikt.
Leg aan de gebruiker uit welk systeem er is geïnstalleerd.
Leg aan de gebruiker uit hoe hij/zij het systeem op de juiste manier kan gebruiken en wat hij/zij moet doen wanneer zich een probleem zou voordoen.
Toon de gebruiker de onderhoudstaken voor de unit.

8.6 Modelformulier invullen

Vul voor elke unit het volgende modelformulier in:
Installatieplaats:
Modelnaam(zie naamplaatje van unit):
Optionele apparatuur:
Datum:
Handtekening:
OPMERKING
Wanneer u het systeem met gesloten afsluiters gebruikt, wordt de pomp beschadigd.
Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd, waarna u de unit kunt opstarten. Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt ingeschakeld, staat tijdens het initialiseren " " op de afstandsbediening, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan de afstandsbediening niet worden gebruikt.

8.4 Eindcontrole

Lees de volgende aanbevelingen vooraleer u de unit inschakelt:
▪ Controleer of alle panelen van de unit gesloten zijn nadat de
volledige installatie en alle vereiste instellingen zijn gebeurd. Als dit niet het geval is, kunt u ernstige letsels oplopen door elektrische en warme onderdelen binnenin de unit als u uw hand in een opening zou steken.
▪ Het servicepaneel van de elektrische componentenkast mag enkel
worden geopend voor onderhoud door een erkend elektricien.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uw product werd geïnstalleerd door:
9 Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren. De geldende wetgeving kan evenwel kortere onderhoudsintervallen vereisen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
31
Page 32

10 Opsporen en verhelpen van storingen

OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in ton CO2­equivalent) gebruikt om de onderhoudstermijnen te bepalen. Volg de toepasselijke wetgeving.
Formule om de broeikasgasemissies te berekenen:
GWP-waarde van het koelmiddel × Totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000

9.1 Overzicht: Onderhoud en service

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Voorkomen van elektrische gevaren bij het onderhoud en
servicewerkzaamheden aan het systeem
▪ Koelmiddelaftapprocedure

9.2 Voorzorgsmaatregelen inzake onderhoud

GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te beschermen.
WAARSCHUWING
▪ Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u steeds de hoofdschakelaar op het voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
▪ Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding niet aan wegens het risico op hoogspanning.
▪ Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
▪ Zorg dat u geen geleidend deel aanraakt.
▪ Spoel de unit niet af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.

9.3 Checklist voor het jaarlijks onderhoud van de buitenunit

Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ Slang van de drukveiligheidsklep (indien aanwezig)
▪ Waterdrukveiligheidsklep
▪ Elektrische componentenkast
▪ Waterdruk
▪ Waterfilter
▪ Glycolconcentratie en pH-waarde
Slang drukveiligheidsklep
Controleer of de slang van de drukveiligheidsklep goed ligt om het water af te laten.
Waterdrukveiligheidsklep
Draai de rode knop op de klep linksom en controleer of hij goed werkt:
▪ Hoort u geen klakkend geluid, neem dan contact op met uw
plaatselijke verdeler.
▪ Als het water uit de unit blijft vloeien, sluit eerst u de afsluiters van
zowel de waterinlaat als -uitlaat, en neem dan contact op met uw plaatselijke verdeler.
Schakelkast
Voer een grondige visuele controle uit van de schakelkast en zoek naar voor de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of foute bedrading.
WAARSCHUWING
Als de interne bedrading beschadigd is, moet deze door de fabrikant, zijn serviceagent of gelijkaardige bevoegde personen vervangen worden.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager, voeg water toe.
Waterfilter
Maak het waterfilter schoon.
OPMERKING
Hanteer de waterfilter met de nodige voorzichtigheid. Oefen NIET teveel kracht uit wanneer u de waterfilter insteekt om de mazen van de waterfilter NIET te beschadigen.
10 Opsporen en verhelpen van storingen

10.1 Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen ingeval van problemen.

10.2 Storingcodes: Overzicht

Hoofdcode Oorzaak Oplossing
Fout bij schrijven naar geheugen (EEPROM-fout) Neem contact op met uw verdeler.
Storing watercircuit ▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
32
Het bevat informatie over:
▪ Problemen op basis van storingscodes oplossen
in het circuit).
▪ Stuur schoon water door de unit.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 33

11 Als afval verwijderen

Hoofdcode Oorzaak Oplossing
Fout R410A-expansieklep (K11E/K12E) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Waarschuwing watersysteem ▪ Controleer filter.
▪ Zorg dat alle kleppen open staan.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Capaciteitsfout Neem contact op met uw verdeler.
Slechte ACS-communicatie Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-vloeistof (R13T/R23T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor retourwater (R12T/R22T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor uittredend water verwarmen (R11T/R12T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor thermostaat afstandsbediening Neem contact op met uw verdeler.
Hogedrukfout (SENPH/S1PH) ▪ Controleer het circuit op de aanwezigheid van lucht.
▪ Controleer of waterstroming mogelijk is (open alle kleppen
in het circuit).
▪ Controleer of het waterfilter niet geblokkeerd is.
▪ Controleer of alle koelmiddelafsluiters open zijn.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Lagedrukfout (SENPL) Neem contact op met uw verdeler.
Fout thermistor R410A-aanzuiging (R14T/R24T) ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Storing faseomkering voeding Corrigeer fasevolgorde.
Onvoldoende voedingsspanning ▪ Controleer de aansluitingen van de bedrading.
▪ Neem contact op met uw verdeler.
Aansluiting van twee hoofdafstandsbedieningen (bij gebruik van twee afstandsbedieningen)
Probleem typeverbinding ▪ Wacht tot de initialisering tussen de buitenmodule en de
Adresfout Neem contact op met uw verdeler.
Controleer of SS1 van één afstandsbediening op MAIN staat, en de andere op SUB. Schakel de voeding uit, en dan weer in.
watermodule voltooid is (wacht minstens 12 minuten na het inschakelen).
▪ Neem contact op met uw verdeler.
11 Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem niet zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
33
Page 34

12 Technische gegevens

a
d
c b
h
1
h
2
1500
500
F
(mm)
12 Technische gegevens
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin-extranet (authenticatie vereist).

12.1 Overzicht: Technische gegevens

Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Ruimte voor onderhoud
▪ Leidingschema
▪ Bedradingsschema
▪ Lokale instellingen
▪ ESP-curves

12.2 Serviceruimte: Buitenunit

Er moet voldoende ruimte rond de unit zijn voor servicewerkzaamheden en de minimale ruimte voor de luchtinlaat en
-uitblaas (raadpleeg de afbeelding hierna en kies één van de
mogelijkheden).
A+B+C+D
Mogelijkheid 1 Mogelijkheid 2
a≥300mm
b≥100mm
c≥500mm
d≥500mm
ABCD Zijden om de installatieplaats met obstakels
F Voorzijde
Aanzuigzijde
▪ Bij een installatie in een koud klimaat moeten de afmetingen a en
b hierboven >500 mm zijn om ophoping van ijs tussen de buitenunits te voorkomen.
INFORMATIE
Zie de technische data voor meer specificaties.
a≥500mm
b≥500mm
c≥500mm
d≥500mm
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
34
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 35

12.3 Leidingschema: Buitenmodule

M
INV
SV
HPS
STD1
HPS
STD2
HPS
SENPH
SENPL
SV
a c
d
q
e hdb fi g
d
v
m
j
d d d d
o o o
c
r
t
u
w
c
l
k
c
n p p p
d dd
q
q
x
sq
4TW27245-1 4TW27255-1 4TW27275-1
d+f
d+e c i
m
p n
l
o
m j a
b
b
b
b
R11T R14T
R12T R13T
A B
C
EWAQ*P*, EWYQ*P*, EWAQ*H*, EWYQ*H*
EWAQ*N*, EWYQ*N*,
h
gk g
D
E
12 Technische gegevens
Leidingschema: Buitenmodule
a Elektronische expansieklep, onderkoeling (Y2E) b Elektronische expansieklep, hoofd (Y1E) c Terugslagklep d Filter e Ventilator
f Ventilatormotor (M1F, M2F) g Warmtewisselaar h Verdeler
i Drukregelklep j Accumulator
k 4-Wegsklep, warmtewisselaar (Y3S)
l Elektromagnetische klep, hoofd (Y1S)
m Hogedruksensor (SENPH)
n Elektromagnetische klep (Y2S) o Olieafscheider p Hogedrukschakelaar q Capillaire buis
r Compressor (INV) s Compressor (STD1)
t Compressor (STD2) u Lagedruksensor (SENPL) v Servicepoort, vulpoort koelmiddel
w Afsluiter, vloeistofleiding
x Afsluiter, gasleiding
Leidingschema: Watermodule
a Ontluchtingsventiel
b Temperatuursensoren (R11T, R12T, R13T, R14T)
c Expansievat (12 l)
d Afsluiter (lokaal te voorzien)
e Aansluiting waterinlaat
f Aansluiting wateruitlaat g Aflaatpoort h Waterfilter
i Manometer
j Stromingsschakelaar
k Pomp
l Veiligheidsklep
m Terugslagklep
n Elektronische expansieklep o Warmtewisselaar p Filter A Waterzijde B Koelmiddelzijde C Alleen voor modellen met een pomp D Stroming van het koelmiddel in de stand koelen E Stroming van het koelmiddel in de stand verwarmen
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
35
Page 36
12 Technische gegevens

12.4 Bedradingsschema: Buitenunit

Raadpleeg de sticker op de unit met het schema van de bedrading. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
INFORMATIE
Het bedradingsschema op de buitenmodule geldt enkel voor de buitenmodule. Zie voor de watermodule of optionele elektrische componenten het bedradingsschema van de watermodule.
A1P~A8P Printplaat (hoofd, sub 1, sub 2, ruisfilter,
inverter, ventilator, stroomsensor)
BS1~BS5 Drukknopschakelaar (mode, set, return, test,
reset)
C1, C63, C66 Condensator
E1HC, E2HC Carterverwarming
F1U Zekering (DC 650V, 8A)
F1U Zekering (250V, 3,15A, T)
F1U,F2U Zekering (250V, 3,15A, T)
F5U Lokale zekering
F400U Zekering (250V, 6,3A, T)
H1P~H8P Controlelamp
H2P In voorbereiding of in testwerking wanneer
knippert
H2P Storingsdetectie wanneer brandt
HAP Controlelamp (servicemonitor - groen)
K1, K3 Magneetrelais
K1R Magneetrelais (K2M, Y4S)
K2, K4 Magnetische contactgever (M1C)
K2R Magneetrelais (Y5S)
K3R Magneetrelais (Y1S)
K4R Magneetrelais (Y8S)
K5R Magneetrelais (Y2S)
K5R Magneetrelais (voor optie)
K6R Magneetrelais (Y8S)
K7R, K8R Magneetrelais (E1HC, E2HC)
K11R Magneetrelais (Y3S)
L1R Reactievat
M1C, M2C Motor (compressor)
M1F, M2F Motor (ventilator)
PS Schakelvoeding
Q1DI Aardlekbeveiliging (lokaal te voorzien)
Q1RP Detectiecircuit fase-omkering
R10 Weerstand
R50, R59 Weerstand
R90 Weerstand (stroomsensor)
R95 Weerstand (stroombegrenzing)
R1T Thermistor (lucht, lamel)
R2T~R15T Thermistor (warmtewisselaar gas 1,
warmtewisselaar ijsverwijdering 1, onderkoeling warmtewisselaar gas 1, onderkoeling warmtewisselaar vloeistof, warmtewisselaar vloeistof 1, aanzuiging 1, vloeistof 1, aanzuiging 2, warmtewisselaar gas 2, warmtewisselaar ontdooier 2, onderkoeling warmtewisselaar gas 2, vloeistof 2, warmtewisselaar vloeistof 2)
R31T, R32T Thermistor (pers) (M1C, M2C)
S1NPH Druksensor (hoog)
S1NPL Druksensor (laag)
S1PH~S3PH Drukschakelaar (hoog)
SD1 Ingang voor beveiligingen
T1A Stroomsensor
V1R Diodebrug
V1R, V1R Voedingsmodule
X1A~X9A Connector
X1M Klemmenstrook (voeding)
X1M Klemmenstrook (besturing)
Y1E~Y5E Elektronische expansieklep (hoofd 1,
onderkoeling 1, hoofd 2, vullen, onderkoeling 2)
Y1S~Y10S Elektromagnetische klep (RMTG, 4-
wegsklep–warmtewisselaar gas 1, RMTL, heet gas, EV-bypass 1, RMTT, RMTO, 4­wegsklep–warmtewisselaar gas 2, EV­bypass2)
Z1C~Z10C Ruisfilter (ferrietkern)
Z1F Ruisfilter (met overspanningsbeveiliging)
L1,L2,L3 Onder spanning
N Neutraal
Lokale bedrading
Klemmenstrook
Connector
Aansluitklem
Beschermende aarding (schroef)
BLK Zwart
BLU Blauw
BRN Bruin
GRN Groen
GRY Grijs
ORG Oranje
PNK Roze
RED Rood
WHT Wit
YLW Geel
Watermodule
A1P Hoofdprintplaat (master)
A2P Printplaat afstandsbediening
A3P Printplaat besturing
A4P Printplaat vraag (optie)
A5P Hoofdprintplaat (slave)
A6P Printplaat vraag (optie)
A7P Printplaat afstandsbediening (optie)
C1~C3 Filtercondensator
E1H Verwarming elektrische componentenkast
E2H Verwarming platenwarmtewisselaar (PHE1)
E3H Verwarming platenwarmtewisselaar (PHE2)
E4H Waterleidingen verwarming
E5H Expansievat verwarming
F1, F2 Zekering (250V, 5A, T)
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
36
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 37
12 Technische gegevens
F1U (A*P) Zekering (250V, 3,15A, T)
HAP Led printplaat
K11E Elektronische expansieklep (PHE1)
K21E Elektronische expansieklep (PHE2)
K1P Pompcontactgever
K1S Overstroomrelais pomp
K*R (A3P) Relais printplaat
M1P Pomp
PS (A*P) Schakelvoeding
Q1DI Aardlekschakelaar (lokaal te voorzien)
Q1T Thermostaat voor verwarming expansievat
R11T Thermistor uittredend water (PHE1)
R12T Thermistor retourwater (PHE1)
R13T Thermistor koelmiddelvloeistof (PHE1)
R14T Thermistor koelmiddelgas (PHE1)
R21T Thermistor uittredend water (PHE2)
R22T Thermistor retourwater (PHE2)

12.5 Technische specificaties: Buitenunit

INFORMATIE
Zie de technische data voor technische en elektrische details.
R23T Thermistor koelmiddelvloeistof (PHE2)
R24T Thermistor koelmiddelgas (PHE2)
S1F Stromingsschakelaar (PHE1)
S2F Stromingsschakelaar (PHE2)
S1M Hoofdschakelaar
S1S Input thermostaat AAN/UIT (lokaal te
voorzien)
S2S Thermostaat selectie koelen/verwarmen
(lokaal te voorzien)
S3S Input werking AAN (lokaal te voorzien)
S4S Input werking UIT (lokaal te voorzien)
SS1 (A1P, A5P) Keuzeschakelaar (nood)
SS1 (A2P) Keuzeschakelaar (master/slave)
SS1 (A7P) Keuzeschakelaar (master/slave) (optioneel)
V1C, V2C Ontstoringsfilter met ferrietkern
X1M~X4M Klemmenstrook
X801M (A*P) Klemmenstrook printplaat (besturing)
Z1F, Z2F (A*P) Ruisfilter
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
37
Page 38
12 Technische gegevens

12.6 Lokale instellingen op de afstandsbediening – overzicht

1e code 2e code Naam instelling Datum Waarde Datum Waarde Standaard
0 Instelling afstandsbediening
00 Gebruikersniveau 2 2~3 1
01 Compensatiewaarde kamertemperatuur 0 –5~5 0,5 °C
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Status: stand weektimer verwarmen van ruimten (Methode 1=1 /
Methode 2=0)
04 Status: stand weektimer koelen van ruimten (Methode 1=1 /
Methode 2=0)
1 Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1:00
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 15:00
2 Automatische reductiefunctie
00 Status: reductiewerking 1 (AAN) 0/1
01 Starttijd reductiewerking 23:00 0:00~23:00 1:00 uur
02 Stoptijd reductiewerking 5:00 0:00~23:00 1:00 uur
3 Weersafhankelijk instelpunt
00 Lage omgevingstemperatuur (Lo_A) –10 –20~5 1 °C
01 Hoge omgevingstemperatuur (Hi_A) 15 10~20 1 °C
02 Instelpunt bij lage omgevingstemperatuur (Lo_Ti) 40 25~80 1 °C
03 Instelpunt bij hoge omgevingstemperatuur (Hi_Ti) 25 –20~5 1 °C
4 Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. Fri
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 23:00
5 Instelpunt automatische reductie en desinfecteren
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 70
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 10
02 Reductietemperatuur uittredend water 5 0~10 1 °C
03 Reductietemperatuur kamer 18 17~23 1 °C
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
6 Instelling optie
01 Optionele kamerthermostaat geïnstalleerd 0 0~2
7 Instelling optie
00 Gedwongen werking pomp 1 (AAN) 0/1
8 Instelling optie
00 Temperatuurregeling afstandsbediening 0 (UIT) 0/1
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
04 Status: vorstbeveiliging 0 0~2 1
9 Automatische temperatuurcompensatie
00 Compensatiewaarde temperatuur uittredend water (verwarmen) 0 –2~2 0,2 °C
01 Zelfcorrigerende functie thermistor uittredend water 1 (AAN) 0/1 1
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
03 Compensatiewaarde temperatuur uittredend water (koelen) 0 –2~2 0,2 °C
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
A Instelling optie
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
02 Toelaatbare undershoot-waarde voor retourwater 5 0~15 1 °C
03 Toelaatbare overshoot-waarde voor uittredend water 3 1~5 0,5 °C
04 Ethyleenglycolconcentratie 0 0~1 1
b Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 35
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 45
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 70
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 70
C Limieten temperatuur uittredend water
00 Instelpunt: maximumtemperatuur uittredend water verwarmen 50 37~50 1 °C
01 Instelpunt: minimumtemperatuur uittredend water verwarmen 25 25~37 1 °C
02 Instelpunt: maximumtemperatuur uittredend water koelen 20 18~22 1 °C
03 Instelpunt: minimumtemperatuur uittredend water koelen 5 Q
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
waarde
Bereik Stap Eenheid
1 (AAN) 0/1
1 (AAN) 0/1
(a)
~18 1 °C
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
38
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 39
12 Technische gegevens
1e code 2e code Naam instelling Datum Waarde Datum Waarde Standaard
d Instellingen niet van toepassing
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 10
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 30
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 15
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 15
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 40
E Servicestand
00 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
04 Werking alleen pomp/Ontluchten 0 0~25 1
F Instellingen niet van toepassing.
00 Toelaatbare overshoot-waarde voor retourwater 5 0~15 1 °C
01 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 0
02 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 1
03 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 10
04 Niet van toepassing. Verander de standaardwaarde niet. 50
waarde
Bereik Stap Eenheid
(a) Zie lokale instelling[C‑03] in "7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op pagina25.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
39
Page 40
12 Technische gegevens

12.7 Lokale instellingen op de buitenmodule

Technische specificaties
Instelling nr.
12 Geluidsarme stand/
18 Instelling hoge statische
22 Instelling automatisch
25 Instelling geluidsarme
30 Instelling vraag via
Inhoud instelling Inhoud Fabrieksi
vraag via externe besturingsadapter
druk
geluidsarm nacht
stand via externe besturingsadapter
externe besturingsadapter
NEE
JA
UIT
AAN
UIT
Niveau 1 (buitenventilator met trap 6 of lager)
Niveau 2 (buitenventilator met trap 5 of lager)
Niveau 3 (buitenventilator met trap 4 of lager)
Niveau 1 (buitenventilator met trap 6 of lager)
Niveau 2 (buitenventilator met trap 5 of lager)
Niveau 3 (buitenventilator met trap 4 of lager)
60% vraag
70% vraag
80% vraag
nstelling
Geselect eerde stand
Datum
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
40
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 41

12.8 ESP-curve: Buitenunit

0
0 50 100 150 200 250 300
50
100
150
200
250
300
350
400
a
b
1
3
2
4
Let op: Wanneer het minimum waterdebiet niet wordt bereikt, doet zich een stromingsfout voor.
Units met een standaard pomp geïnstalleerd (EWAQ/EWYQ*CAWP)
12 Technische gegevens
a Externe statische druk (kPa) b Waterdebiet (l/min) 1 EWAQ/EWYQ016~025CAWP 2 EWAQ/EWYQ032CAWP 3 EWAQ/EWYQ040~050CAWP 4 EWAQ/EWYQ064CAWP
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
41
Page 42
12 Technische gegevens
0
0 50 100 150 200 250
300
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
a
b
1
4
3
2
Units met een optionele pomp met hoge statische druk geïnstalleerd (EWAQ/EWYQ*CAWH)
a Externe statische druk (kPa)
b Waterdebiet (l/min)
1 EWAQ/EWYQ016~025CAWH 2 EWAQ/EWYQ032CAWH 3 EWAQ/EWYQ040~050CAWH 4 EWAQ/EWYQ064CAWH
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
42
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 43
Units zonder pomp (EWAQ/EWYQ*CAWN)
0
10
20
30
40
50
60
70
a
b
1
4
3
2
1
4
3
2
1
4
3
2
1
4
3
2
0 50 100 150 200 250 300
12 Technische gegevens
a Drukval (kPa) b Waterdebiet (l/min) 1 EWAQ/EWYQ016~025CAWN 2 EWAQ/EWYQ032CAWP 3 EWAQ/EWYQ040~050CAWN 4 EWAQ/EWYQ064CAWN
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
43
Page 44

13 Over het systeem

RC
RT1M1RT2M2RT3
M3
FC1 FC2 FC3
a b c e
e f
i
f f
g
d
a
g
h
b
d
f
i j
k
c
e

Voor de gebruiker

13 Over het systeem
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw installateur voor meer informatie en professioneel advies.
Deze kleine inverter-chiller kan voor airconditioning worden gecombineerd met ventilator-convectoren of kan worden gebruikt voor het leveren van water voor toepassingen van proceskoeling.

13.1 Systeemlay-out

Uw kleine inverter-chiller kan één van de volgende modellen zijn:
Model Beschrijving
EWAQ Lucht-water model voor alleen koelen.
EWYQ Lucht-water model met warmtepomp.
a Buitenunit
b Platenwarmtewisselaar
c Expansievat
d Pomp
e Afsluiter
f Gemotoriseerde klep
g Omloopklep
FC1…3 Ventilator-convector (lokaal te voorzien)
RC Afstandsbediening
RT1…3 Kamerthermostaat

14 Gebruikersinterface

VOORZICHTIG
Raak de interne delen van de controller NOOIT aan.
Verwijder het voorpaneel NIET. Sommige onderdelen in het toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor controle en afstelling van de interne delen.
a
AAN/UIT-knop
b Knop geluidsarme stand
c Programmeerknop
d Knop weersafhankelijk instelpunt (alleen modellen
met warmtepomp)
e Weektimerknop
f Knop inspectie/testwerking
g
De knop / wordt gebruikt om de stand te selecteren: verwarmen van ruimten ( ) of koelen van ruimten ( ).
h
-knop
i Instelknoppen kamertemperatuur j Instelknoppen temperatuur uittredend water en
k Tijdinstelknoppen en
en
Symbool Beschrijving
Bedrijfs-led
Brandt bij het verwarmen van ruimten. Knippert in het geval van een storing. Wanneer de led niet brandt, is het verwarmen van ruimten niet actief, terwijl de andere werkingsstanden nog wel actief kunnen zijn.
Verwarmstand
Koelstand
Geluidsarme stand
Externe besturing
De unit draait onder gedwongen werking. De afstandsbediening kan niet worden gebruikt zolang dit symbool wordt weergegeven.
De compressor in de unit van de installatie is actief.
De circulatiepomp is actief.
Stand ontdooien/opstarten (enkel units met warmtepomp)
Knippert om de buitentemperatuur weer te geven.
Weersafhankelijk instelpunt (alleen modellen met warmtepomp)
De controller past het instelpunt temperatuur uittredend water automatisch aan op basis van de buitentemperatuur.
De actuele kamertemperatuur of het instelpunt kamertemperatuur wordt weergegeven. Dit staat ook op het scherm wanneer het temperatuurinstelpunt in de programmeerstand van de weektimer wordt ingesteld. Zie "16.3.5Andere standen"op pagina48 voor meer informatie.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
44
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 45

15 Voor het gebruik

Symbool Beschrijving
Actuele temperatuur van de installatie, hetzij temperatuur uittredend water of actuele kamertemperatuur. Wanneer u het instelpunt van de kamertemperatuur verandert, knippert het instelpunt 5 seconden, waarna de actuele kamertemperatuur weer wordt weergegeven.
Een niet-geïnstalleerde optie wordt aangestuurd of een functie is niet beschikbaar. Een niet beschikbare functie kan wijzen op een te laag gebruikersniveau of kan betekenen dat een slave-afstandsbediening wordt gebruikt (zie "7.2.9Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
Huidige dag van de week. De aanduiding geeft de ingestelde dag weer bij het raadplegen of programmeren van de weektimer.
Huidige tijd. Het klokdisplay geeft de actietijd weer bij het raadplegen of programmeren van de weektimer.
De weektimer is geactiveerd.
Programmeeracties voor elke dag van de weektimer.
De UIT-actie is geselecteerd bij het programmeren van de weektimer.
Lokale instelstand
Inspectie vereist. Raadpleeg uw verdeler.
Inspectie vereist. Raadpleeg uw verdeler.
Teststand.
Dit is een foutcode; alleen voor servicedoeleinden. Raadpleeg de lijst met de foutcodes in
"10.2Storingcodes: Overzicht"op pagina32.
Code van de lijst met lokale instellingen. Zie
"7.2.9Lokale instellingen op de afstandsbediening"op pagina25.
15 Voor het gebruik
WAARSCHUWING
Deze unit bevat elektrische en hete onderdelen.
WAARSCHUWING
Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur.
VOORZICHTIG
Langdurige blootstelling van uw lichaam aan de luchtstroom is niet gezond.
VOORZICHTIG
Zorg voor een goede verluchting van de ruimte als samen met het systeem een apparaat met brander wordt gebruikt; dit om zuurstofgebrek te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik het systeem NIET wanneer een rookvormig insecticide in de ruimte wordt verspreid. Anders zouden de chemische stoffen zich in de unit kunnen ophopen, met gevaar voor de gezondheid van mensen die overgevoelig zijn voor chemische stoffen.

16 Bediening

16.1 Werkingsgebied

Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuurbereiken om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Koelen Verwarmen
Buitentemperat uur

16.2 Snelle start

De flowchart biedt een overzicht van de vereiste stappen voor het opstarten van koelen/verwarmen van ruimten en stelt de gebruiker in staat om het systeem op te starten zonder eerst de volledige handleiding te lezen.
Zie "16.3 Gebruik van het systeem" op pagina 46 voor meer informatie.
–15~43°Cdroge bol –15~35°Cdroge bol
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
45
Page 46
16 Bediening
Voor meer informatie en aanbevolen instellingen,
zie de hoofdstukken over programmeren, koelen
en verwarmen van ruimten.
De 0-led gaat branden en de unit wordt gestart
Druk op y
Als het scherm leeg is, is de automatische
temperatuur uittredend water geactiveerd
bij verwarmen
Stel de gewenste temperatuur uittredend water in
(bijv. 45°C voor verwarmen of 18°C voor koelen)
Uw systeem wordt gestuurd op basis
van de temperatuur uittredend water
(standaard)
Uw systeem wordt gestuurd op
basis van de kamertemperatuur
(kamerthermostaat afstands-
bediening geïnstalleerd)
Druk op ébi of ébj
De kamerthermostaatfunctie van
de afstandsbediening is niet
geïnstalleerd
Stel de gewenste
kamertemperatuur (bijv. 22°C)
Scherm: "n"Scherm: - begint te
knipperen
Druk op bi of bj
Selecteer de stand (verwarmen h of koelen c)

16.3 Gebruik van het systeem

16.3.1 Over de klok

INFORMATIE
▪ De klok moet handmatig worden ingesteld. Pas de
instelling aan bij het omschakelen van zomertijd naar wintertijd en omgekeerd.
▪ De klok kan niet worden ingesteld als de controller op
gebruikersniveau2 of 3 staat (zie lokale instelling[0‑00] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25).
▪ Bij een stroomonderbreking van meer dan 2 uur
worden de klok en de dag van de week gereset. De weektimer blijft werken, maar met een verkeerd ingestelde klok. Stel de klok en de dag van de week goed in.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
46
Klok instellen
1 Druk gedurende 5 seconden op de
Gevolg: De klokaflezing en de dag van de week-indicator
beginnen te knipperen.
2 Druk op de
verhogen/verlagen. Houd de knop ingedrukt om in stappen van 10 minuten te verhogen/verlagen.
3 Druk op de
volgende dag van de week weer te geven.
4 Druk op de
week te bevestigen.
5 Druk op de
op te slaan.
Gevolg: Als u gedurende 5 minuten niet op een knop drukt, wordt de vorige instelling van de klok en de dag van de week weer ingesteld.
-knop om de actueel ingestelde tijd en dag van de
-toets.
- of -knop om de tijd met 1 minuut te
- of -knop om de vorige of de
-knop om deze procedure te annuleren zonder
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 47
16 Bediening

16.3.2 Over het gebruik van het systeem

Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt ingeschakeld.

16.3.3 Koelen van ruimten

Koelen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals gevraagd door het instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
koelen van ruimten op basis van kamertemperatuur voorrang op de besturing op basis van temperatuur uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 48 om de weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 16°C~32°C (kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem af te koelen met en . Zie
"Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water" op pagina 47 voor meer
informatie.
Koelen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water
In deze stand wordt het koelen geactiveerd zoals vereist door het instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om koelen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en . Als de unit de optie koelen bij lage temperaturen heeft, zijn lagere temperaturen uittredend water mogelijk (<5°C), afhankelijk van de instelling van de glycolconcentratie. Zie lokale instelling [9] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25 voor meer informatie.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor koelen: 5°C~20°C (temperatuur uittredend water) (–10°C~20°C bij gebruik van glycol).
Voor het instellen van de weektimerfunctie, zie "Koelen van ruimten
programmeren" op pagina 50, "Verwarmen van ruimten programmeren" op pagina 51 en "Geluidsarme stand programmeren"op pagina52.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan gebruikt in de besturingsstand op basis van temperatuur uittredend water en werkt niet als kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
INFORMATIE
De reductiewerking en het weersafhankelijk instelpunt zijn niet beschikbaar in de stand koelen.

16.3.4 Verwarmen van ruimten

Verwarmen van ruimten is alleen beschikbaar voor units met een warmtepomp.
Verwarmen van ruimten kan op 2 verschillende manieren worden geregeld:
▪ op basis van kamertemperatuur
▪ op basis van de temperatuur uittredend water (standaard)
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van kamertemperatuur
Besturing op basis van kamertemperatuur
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door het instelpunt van de kamertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
INFORMATIE
▪ Bij besturing op basis van kamertemperatuur heeft het
verwarmen van ruimten op basis van kamertemperatuur voorrang op de besturing op basis van temperatuur uittredend water.
▪ Het is mogelijk dat de temperatuur uittredend water tot
boven het instelpunt stijgt als de unit op basis van kamertemperatuur wordt gestuurd.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste kamertemperatuur in met en .
Om overmatig verwarmen te voorkomen, is verwarmen van ruimten niet mogelijk wanneer de buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur ligt (zie "16.1 Werkingsgebied" op
pagina 45). Zie "16.3.6 Weektimer" op pagina 48 om de
weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 16°C~32°C (kamertemperatuur)
3 Selecteer de temperatuur uittredend water die u wilt gebruiken
om uw systeem op te warmen met en . Zie
"Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water" op pagina 48 voor
meer informatie.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale instelling [2] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
47
Page 48
16 Bediening
INFORMATIE
knippert wanneer de reductiefunctie actief is.
▪ Wanneer de reductiefunctie van de kamertemperatuur
actief is, wordt ook de reductiefunctie van de watertemperatuur uitgevoerd (zie "Koelen van ruimten
in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water"op pagina47).
▪ Let op dat u de reductiewaarde niet te laag instelt,
vooral in koudere perioden (bijv. in de winter). Anders is het mogelijk dat de kamertemperatuur niet kan worden bereikt (of dat dit pas na lange tijd gebeurt) wegens het grote temperatuurverschil.
De reductiefunctie biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur te verlagen. Ze kan bijvoorbeeld 's nachts worden geactiveerd omdat de temperatuurvereisten 's nachts en overdag niet dezelfde zijn.
Verwarmen van ruimten in-/uitschakelen met besturing op basis van temperatuur uittredend water
In deze stand wordt het verwarmen geactiveerd zoals vereist door het instelpunt van de watertemperatuur. Het instelpunt kan handmatig of met de weektimer worden ingesteld.
1 Druk op om verwarmen van ruimten ( ) in/uit te schakelen.
Gevolg: en het overeenkomstige instelpunt actuele
kamertemperatuur verschijnen op het scherm. De bedrijfs-led begint te branden.
2 Stel de gewenste temperatuur uittredend water in met
en . Om overmatig verwarmen te voorkomen, is verwarmen van ruimten niet mogelijk wanneer de buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur ligt (zie
"16.1Werkingsgebied"op pagina45).
INFORMATIE
Temperatuurbereik voor verwarmen: 25°C~50°C (temperatuur uittredend water)
Zie "16.3.6Weektimer"op pagina48 om de weektimerfunctie in te stellen.
INFORMATIE
▪ Wanneer een externe kamerthermostaat geïnstalleerd
is, wordt de thermo AAN/UIT bepaald door de externe kamerthermostaat. De afstandsbediening wordt dan gebruikt in de besturingsstand op basis van temperatuur uittredend water en werkt niet als kamerthermostaat.
▪ De AAN/UIT-status van de afstandsbediening heeft
altijd voorrang op de externe kamerthermostaat!
Werking weersafhankelijk instelpunt
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale instelling [2] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.
3 Druk 1 keer op om de werking met weersafhankelijk
instelpunt te selecteren (of 2 keer wanneer de functie kamerthermostaat van de afstandsbediening wordt gebruikt).
Gevolg: verschijnt op het scherm samen met de verschuivingswaarde. De verschuivingswaarde wordt niet weergegeven als ze 0 is.
4 Stel de verschuivingswaarde in met en .
Gevolg: staat op het scherm zolang de werking op basis van
weersafhankelijk instelpunt geactiveerd is.
INFORMATIE
Bereik verschuivingswaarde: –5°C~+5°C
5 Dru op om de werking op basis van weersafhankelijk
instelpunt te deactiveren.
6 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
INFORMATIE
Tijdens deze werking verschijnt de verschuivingswaarde die door de gebruiker kan worden ingesteld in plaats van het instelpunt van de watertemperatuur op de controller.
Automatische reductiefunctie
Voor de instellingen van de automatische reductiefunctie, zie lokale instelling [2] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening"op pagina25.

16.3.5 Andere standen

Opstarten
Tijdens het opstarten betekent op het scherm dat de warmtepomp nog aan het opstarten is.
Ontdooien ( )
INFORMATIE
Deze functie is ALLEEN beschikbaar voor units met een warmtepomp.
Bij het verwarmen van ruimten kan de warmtewisselaar buiten bevriezen als gevolg van een lage buitentemperatuur. Als dit gebeurt, gaat het systeem in ontdooiing. De cyclus wordt omgedraaid en er wordt warmte uit het watersysteem genomen om te beletten dat het buitensysteem zou bevriezen. Na maximum 15 minuten ontdooien schakelt het systeem weer over naar het verwarmen van ruimten. Verwarmen van ruimten is niet mogelijk tijdens het ontdooien.
Geluidsarme stand ( )
De geluidsarme stand betekent dat de unit werkt met een lagere snelheid van de compressor opdat de unit minder lawaai zou maken. Dit houdt dat het langer duurt voordat het instelpunt van de vereiste temperatuur wordt bereikt. Let hierop wanneer binnen een bepaald verwarmingsniveau vereist is.
Er zijn 3 verschillende niveaus van geluidsarme werking mogelijk. De gewenste geluidsarme stand wordt ingesteld met behulp van een lokale instelling.
1 Druk op om de geluidsarme stand te activeren.
Gevolg: verschijnt op het scherm. Als de controller op
gebruikersniveau 2 of 3 staat (zie "7.2 Lokale instellingen
uitvoeren"op pagina21), kan de -knop niet worden gebruikt.
2 Druk opnieuw op om de geluidsarme stand te deactiveren.
Gevolg: verdwijnt van het scherm.
De actuele temperaturen kunnen op de afstandsbediening worden weergegeven.
3 Druk 5 seconden op .
Gevolg: De temperatuur uittredend water wordt weergegeven
( , / en knipperen).
4 Druk op en voor de weergave van:
▪ De temperatuur intredend water ( en / knipperen, en
knippert langzaam). ▪ De binnentemperatuur ( en / knipperen). ▪ De buitentemperatuur ( en knipperen).
5 Druk opnieuw op om deze stand te verlaten. Als u op geen
knop drukt, verlaat de afstandsbediening na 10 seconden de weergavestand.

16.3.6 Weektimer

Druk op om te weektimer ( ) te activeren of te deactiveren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
48
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 49
16 Bediening
t
18°C 40°C40°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
B
t
9:00
16:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
1
OFF ONON
6:300:30
B
t
6:30 9:00
16:00
23:00
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
3
OFF ONON
18°C 40°C40°C
18°C
Per dag kunnen vier acties worden geprogrammeerd, in totaal dus 28 acties per week.
De weektimer kan op 2 verschillende manieren worden geprogrammeerd:
▪ op basis van het instelpunt van de temperatuur (temperatuur
uittredend water en kamertemperatuur)
▪ op basis van de AAN/UIT-instructie.
De programmeermethode wordt bepaald door de lokale instellingen. Zie "7.2 Lokale instellingen uitvoeren" op pagina 21. Vul het blad in achteraan deze handleiding alvorens u begint te programmeren. Aan de hand daarvan kunt u de vereiste acties voor elke dag plannen.
INFORMATIE
▪ Wanneer de stroom na een onderbreking wordt
hersteld, stelt de automatische herstartfunctie de instellingen van de afstandsbediening van vóór de onderbreking van de voeding weer in (als de stroomonderbreking minder dan 2 uur heeft geduurd). Laat de automatische herstartfunctie dan ook bij voorkeur ingeschakeld.
▪ Aangezien de weektimer werkt op basis van tijdstippen,
is het van essentieel belang dat de klok en de dag van de week correct worden ingesteld. Zie "16.3.1Over de
klok"op pagina46.
▪ Acties van de weektimer worden alleen uitgevoerd
wanneer de weektimer geactiveerd is (
zichtbaar op
het scherm)!
▪ De geprogrammeerde acties worden niet opgeslagen in
de volgorde van het tijdstip van uitvoering, maar in de volgorde waarin ze worden geprogrammeerd, d.w.z. actie nummer 1 is de actie die eerst werd geprogrammeerd, zelfs als ze misschien pas na andere geprogrammeerde actienummers wordt uitgevoerd.
▪ Als u 2 of meer acties op dezelfde dag en hetzelfde
tijdstip programmeert, wordt alleen de actie met het laagste actienummer uitgevoerd.
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt (indien actief) en start opnieuw op de volgende geplande AAN-functie.
De "laatste" geprogrammeerde opdracht heeft voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: stel dat het momenteel 17:30 uur is en dat acties zijn geprogrammeerd om 13:00, 16:00 en 19:00 uur. De "laatste" geprogrammeerde opdracht (16:00) had voorrang op de "vorige" geprogrammeerde opdracht (13:00) en blijft actief totdat de "volgende" geprogrammeerde opdracht (19:00) wordt uitgevoerd.
Om de huidige instelling te kennen, moet u dus de laatste geprogrammeerde opdracht raadplegen (dit kan eventueel een dag eerder zijn).
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led uit), maar het symbool van de weektimer blijft branden.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van AAN/UIT.
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer als AAN actief is. Als UIT actief is, heeft dit voorrang op de reductiefunctie. UIT heeft altijd de hoogste voorrang.
VOORZICHTIG
Voorzie best een vertraging van 10 à 15 minuten voordat het alarm afgaat wanneer de weektimer wordt overschreden als de units worden gebruikt voor toepassingen met de weektimerstand. De unit kan meerdere minuten stoppen tijdens haar normaal bedrijf om de "unit te ontdooien" of wanneer deze zich in "thermostaatstop" bevindt.
Verwarmen van ruimten
[0‑03] Status
Bepaalt of AAN/UIT kan worden gebruikt in de weektimer voor het verwarmen van ruimten.
Tijdens de werking Wanneer de weektimer het verwarmen van
Verwarmen van ruimten op basis van AAN/UIT
ruimten UITschakelt, wordt de afstandsbediening uitgeschakeld (bedrijfs-led
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
gaat uit).
1 Weektimer 2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
zijn
A Reductiefunctie B AAN/UIT
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
49
Page 50
16 Bediening
T
t
6:30 9:00
16:00
0:30
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C 42°C
45°C
44°C
42°C
19°C 19°C 19°C
22°C
21°C
42°C 42°C
45°C
44°C
0:30
1
T
t
18°C
37°C37°C
18°C
A
5:0023:00 5:0023:00
2
T
t
5:00 9:00
16:00
23:00
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
40°C
42°C
45°C
44°C
40°C
19°C
18°C
22°C
21°C
42°C
19°C
19°C 42°C42°C
19°C19°C
42°C
45°C
44°C
6:30
3
37°C37°C
40°C
40°C
5 sec
5 sec
Verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt
(a)
Tijdens de werking Tijdens de weektimerwerking brandt de
bedrijfs-led doorlopend.
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten stopt en zal niet opnieuw starten.
De afstandsbediening wordt uitgeschakeld (bedrijfs-led gaat uit).
Druk op
De weektimer voor het verwarmen van ruimten en de geluidsarme stand worden gestopt en zullen niet opnieuw starten.
Het symbool van de weektimer wordt niet meer weergegeven.
(a) Voor temperatuur uittredend water en/of kamertemperatuur
▪ Voorbeeld: Weektimer op basis van temperatuurinstelpunt
Wanneer de reductiefunctie (zie lokale instelling[2]) geactiveerd is, heeft de reductiewerking voorrang op de geplande actie in de weektimer.
INFORMATIE
Standaard is het koelen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
Geluidsarme stand
Zie "Geluidsarme stand programmeren"op pagina52.
Schakel de stand in of uit op een geprogrammeerd tijdstip. Per dag kunnen vier acties worden geprogrammeerd. Deze acties worden dagelijks herhaald.
Koelen van ruimten programmeren
Koelen van ruimten
[0‑04] Status
Bepaalt of AAN/UIT in de weektimer kan worden gebruikt voor koelen.
Dit is hetzelfde als voor het verwarmen van ruimten [0‑03], maar de reductiefunctie kan niet worden gebruikt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
50
1 Weektimer 2 Reductiefunctie 3 Wanneer zowel de reductiefunctie als de weektimer actief
A Reductiefunctie
t Tijd
T Temperatuurinstelpunt
zijn
Kamertemperatuur Temperatuur uittredend water
INFORMATIE
Standaard is het verwarmen van ruimten op basis van temperatuurinstelpunt geactiveerd, en zijn dus alleen temperatuurverschuivingen mogelijk (geen AAN/UIT).
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De tijd knippert.
4 Raadpleeg de actie(s) met
5 Druk 5 seconden op
en .
om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
.
met
7 Stel de juiste actietijd in met
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
en .
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 51
16 Bediening
5 sec
5 sec
8 Stel de temperatuur uittredend water in met en
9 Stel de kamertemperatuur in met
10 Selecteer
11 Herhaal deze procedure om de andere acties te programmeren.
12 Druk 5seconden op
13 U keert automatisch terug naar stap 6; begin opnieuw om de
.
en .
te schakelen.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
slaan.
Gevolg: Als op weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
volgende dag te programmeren.
met om koelen en de afstandsbediening uit
om de geprogrammeerde acties op te
wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt
Verwarmen van ruimten programmeren
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
1 Druk op
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op
om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
om de geselecteerde stand te bevestigen.
en de dag die u wilt raadplegen of
om de geselecteerde dag te bevestigen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
51
Page 52
16 Bediening
6 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de geselecteerde dag verschijnt.
7 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
8 Stel de juiste actietijd in met en .
9 Stel de temperatuur uittredend water in met en
.
10 Stel de kamertemperatuur in met en .
11 Druk op om te selecteren:
: verwarmen en de afstandsbediening uitschakelen. ▪ : automatische temperatuurberekening voor temperatuur
uittredend water selecteren
12 Stel de verschuivingswaarde in met en . Voor
meer informatie over weersafhankelijk instelpunt, zie
"16.3.6Weektimer"op pagina48.
13 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde dag te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
14 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
15 U keert automatisch terug naar stap 6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geluidsarme stand programmeren
2 Selecteer de werkingsstand die u wilt programmeren met
en .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
4 Raadpleeg de actie(s) met en .
5 Druk 5 seconden op om de gedetailleerde acties te
programmeren.
Gevolg: De eerste geprogrammeerd actie verschijnt.
6 Selecteer het actienummer dat u wilt programmeren of wijzigen
met .
7 Stel de juiste actietijd in met en .
8 Selecteer of deselecteer als actie met .
9 Herhaal deze procedure om de andere acties van de
geselecteerde stand te programmeren.
Gevolg: Wanneer alle acties zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan.
10 Druk 5seconden op om de geprogrammeerde acties op te
slaan.
Gevolg: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie 4 gewist. U keert automatisch terug naar stap 6. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
11 U keert automatisch terug naar stap 6; begin opnieuw om de
volgende dag te programmeren.
Geprogrammeerde acties raadplegen
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de raadpleegprocedure.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
2 Selecteer met en de werkingsstand die u wilt
raadplegen.
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt raadplegen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk op om de geselecteerde dag te bevestigen.
Gevolg: De eerste geprogrammeerde actie van de
geselecteerde dag verschijnt.
6 Raadpleeg de andere geprogrammeerde acties van die dag
met en .
Gevolg: Dit heet de uitleesstand. Lege programma-acties (bijv.
4) worden niet weergegeven. Druk meermaals op om terug te keren naar de vorige stappen in deze procedure en uiteindelijk naar de normale werking.
INFORMATIE
Druk op om terug te keren naar vorige stappen in de programmeerprocedure zonder de gewijzigde instellingen op te slaan.
1 Druk op om naar de programmeer-/weergavestand te gaan.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
52
Tips en weetjes voor de weektimer
Volgende dag(en) programmeren
1 Druk na het bevestigen van de geprogrammeerde acties van
een specifieke dag één keer op .
Gevolg: U kunt nu een andere dag selecteren met en
en opnieuw beginnen met raadplegen en programmeren.
Geprogrammeerde acties naar de volgende dag kopiëren
Het programma verwarmen van ruimten biedt de mogelijkheid om alle geprogrammeerde acties van een specifieke dag naar de volgende dag te kopiëren (bijv. alle geprogrammeerde acties kopiëren van " " naar " ").
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 53

17 Onderhoud en service

2 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
3 Selecteer met en de stand die u wilt
programmeren.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert. U kunt de programmering verlaten door op te drukken.
4 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
5 Selecteer met en de dag die u naar de volgende
dag wilt kopiëren.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert. Druk op om terug te keren naar stap2.
6 Druk 5seconden tegelijk op en .
7 Na 5seconden verschijnt de volgende dag op het scherm (bijv.
" " als eerst " " werd geselecteerd). Dit geeft aan dat de dag is gekopieerd.
8 Druk op om terug te keren naar stap2.
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen
Eén of meer geprogrammeerde acties wissen gebeurt tegelijk met het opslaan van de geprogrammeerde acties.
Wanneer alle acties voor één dag zijn geprogrammeerd, moet op het scherm het hoogste actienummer staan dat u wilt opslaan. Door de 5seconden op te drukken worden alle acties opgeslagen, behalve die met een hoger actienummer dan dat weergegeven op het scherm.
Voorbeeld: Als op wordt gedrukt wanneer actienummer3 wordt weergegeven, worden acties 1, 2 en 3 opgeslagen, maar wordt actie4 gewist.
Een stand verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk 5 seconden tegelijk op en om de geselecteerde
stand te verwijderen.
Een dag van de week verwijderen
1 Druk op .
Gevolg: De huidige stand knippert.
2 Selecteer met en de stand die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde stand knippert.
3 Druk op om de geselecteerde stand te bevestigen.
Gevolg: De huidige dag knippert.
4 Selecteer met en de dag die u wilt verwijderen.
Gevolg: De geselecteerde dag knippert.
5 Druk 5 seconden tegelijk op en om de geselecteerde
dag te verwijderen.

16.3.7 Gebruik van de optionele vraag-printplaat

Er kan een optionele printplaat EKRP1AHTA op de unit aangesloten en gebruikt worden om de unit vanop afstand te besturen.
De 3 inputs maken het volgende mogelijk:
▪ vanop afstand omschakelen tussen koelen en verwarmen
▪ thermo aan/uit vanop afstand
▪ unit vanop afstand aan/uit
Voor meer informatie over deze optiekit, zie het bedradingsschema van de unit.
INFORMATIE
Het signaal (spanningsloos) moet minstens 50ms duren.
Zie ook lokale instelling [6‑01] in "7.2.9 Lokale instellingen op de
afstandsbediening" op pagina 25 voor het instellen van de functie
van uw voorkeur.

16.3.8 Gebruik van de optionele adapter voor externe besturing

Een optionele printplaat voor externe besturing DTA104A62 kan op de unit worden aangesloten; hiermee kunt u 1 of meerdere units vanop afstand besturen.
Door de contacten op de printplaat van de optiekit kort te sluiten, kunt u:
▪ de capaciteit tot ongeveer 70% verlagen,
▪ de capaciteit tot ongeveer 40% verlagen,
▪ gedwongen thermo uit,
▪ capaciteit besparen (ventilator draait traag, frequentieregeling
compressor).
Voor meer informatie over deze optiekit, zie de bij de unit geleverde afzonderlijke instructies.

16.3.9 Gebruik van de optionele afstandsbediening

Als behalve de hoofdafstandsbediening ook nog de optionele afstandsbediening is geïnstalleerd, biedt de hoofdafstandsbediening (master) toegang tot alle instellingen terwijl de tweede afstandsbediening (slave) geen toegang tot de weektimer- en parameterinstellingen biedt.
Zie de montagehandleiding voor meer informatie.
17 Onderhoud en service
WAARSCHUWING
Vervang nooit een zekering door een zekering met een andere waarde of andere draden als een zekering is doorgebrand. Het gebruik van een draad of koperdraad kan een uitval van de unit of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat. Verwijder de ventilatorafscherming niet. Wanneer de ventilator met hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
VOORZICHTIG
Kijk uit voor de ventilator.
De unit inspecteren met een draaiende ventilator is gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd uit alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de unit te vallen en letsel te veroorzaken.
Waterdruk
Controleer of de waterdruk meer dan 1bar bedraagt. Indien lager, voeg water toe.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
53
Page 54

18 Opsporen en verhelpen van storingen

17.1 Over het koelmiddel

Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype: R410A
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 2087,5
OPMERKING
In Europa worden de broeikasgasemissies van de totale koelmiddelvulling in het systeem (uitgedrukt in tonnen CO2­equivalent) gebruikt om de onderhoudsintervallen te bepalen. Houd u aan de geldende wetgeving.
Formule om broeikasgasemissies te berekenen: GWP­waarde koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in het systeem is veilig en lekt normaal niet. Als het koelmiddel in de ruimte lekt, kan een schadelijk gas vrijkomen bij contact met vuur van een brander, een verwarming of een fornuis.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit, verlucht de ruimte en neem contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik het systeem niet totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek gerepareerd is.

17.2 Dienst-na-verkoop en garantie

17.2.1 Garantieperiode

▪ Bij dit product wordt een garantiekaart geleverd die de dealer bij
de installatie heeft ingevuld. De klant moet de ingevulde kaart controleren en zorgvuldig bewaren.
▪ Als het product binnen de garantieperiode moet worden
gerepareerd, neemt u contact op met uw dealer en houd u de garantiekaart klaar.

17.2.2 Aanbevelingen voor onderhoud en inspectie

Aangezien zich na verschillende jaren van gebruik stof kan ophopen in de unit, zullen de prestaties van de unit enigszins afnemen. Het demonteren en schoonmaken van de binnenkant van units vereist een zekere technische kennis. Om voor een optimaal onderhoud van uw units te zorgen, raden wij aan de normale onderhoudswerkzaamheden aan te vullen met een onderhouds- en inspectiecontract. Ons dealernetwerk heeft toegang tot een permanente voorraad essentiële onderdelen om uw unit zo lang mogelijk te laten meegaan. Neem contact op met uw dealer voor meer informatie.
Vermeld altijd de volgende informatie wanneer u uw dealer om een interventie vraagt:
▪ De volledige modelnaam van de unit.
▪ Het fabricagenummer (vermeld op het naamplaatje van de unit).
▪ De installatiedatum.
▪ De symptomen of de storing, en details van het defect.

17.2.3 Aanbevolen onderhouds- en inspectiecycli

De vermelde onderhouds- en vervangingscycli staan los van de garantieperiode van de onderdelen.
Onderdeel Inspectiecy
clus
Elektromotor 1 jaar 20.000 uur
Printplaat 25.000 uur
Warmtewisselaar 5 jaar
Sensor (thermistor, enz.) 5 jaar
Gebruikersinterface en schakelaars
Lekbak 8 jaar
Expansieklep 20.000 uur
Magneetklep 20.000 uur
Voor de tabel wordt uitgegaan van de volgende gebruiksomstandigheden:
▪ Normaal gebruik zonder veelvuldig starten en stoppen van de unit.
Afhankelijk van het model, bevelen wij aan het toestel niet meer dan 6 keer/uur te starten en te stoppen.
▪ Er wordt uitgegaan van een gebruik van 10 uur/dag en 2.500 uur/
jaar.
OPMERKING
▪ In de tabel staan de belangrijkste onderdelen.
Raadpleeg uw onderhouds- en inspectiecontract voor meer informatie.
▪ De tabel geeft de aanbevolen onderhoudsperiodes
aan. Om de unit evenwel zo lang mogelijk te laten meegaan, is het mogelijk dat u het onderhoud vroeger moet uitvoeren. De aanbevolen intervallen kunnen worden gebruikt voor het gepaste onderhoudsontwerp voor wat betreft de budgettering van kosten voor onderhoud en inspectie. Afhankelijk van de inhoud van het onderhouds- en inspectiecontract, kunnen de inspectie- en onderhoudscycli in werkelijkheid korter zijn dan vermeld.
Onderhoudscyclus
(vervangingen en/of
reparaties)
25.000 uur
18 Opsporen en verhelpen van
storingen
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Stop de werking en schakel de voeding uit als er zich iets abnormaals voordoet (brandgeur, enz.).
Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. Neem contact op met uw dealer.
Alleen een erkend servicetechnicus mag het systeem repareren:
Storing Maatregel
Als een beveiliging zoals een zekering, onderbreker of aardlekschakelaar vaak in werking treedt, of als de AAN/UIT­schakelaar niet goed werkt.
Als water uit de unit lekt. Stop de werking.
De bedrijfsschakelaar werkt niet goed. Schakel de voeding uit.
Als het unitnummer op het display van de gebruikersinterface staat, het bedrijfslampje knippert en de storingscode wordt aangegeven.
Schakel de hoofdvoeding uit.
Verwittig uw installateur en geef hem de storingscode door.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
54
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P497339-1 – 2017.07
Page 55

19 Verplaatsen

Als het systeem niet goed werkt en geen van de bovenstaande storingen in aanmerking komt, volg dan de onderstaande procedures.
Storing Maatregel
Er staat niets op het scherm van de afstandsbediening.
Op het scherm van de afstandsbediening staat een foutcode.
De weektimer werkt, maar de geprogrammeerde acties worden op het verkeerde tijdstip uitgevoerd.
De weektimer is geprogrammeerd, maar doet het niet.
Onvoldoende capaciteit.
De temperaturen op de afstandsbediening worden in °F in plaats van in °C weergegeven.
Neem contact op met uw installateur als u na controle van alle bovenstaande punten het probleem niet zelf kunt oplossen. Geef hem de symptomen door, de volledige modelnaam van de unit (met indien mogelijk ook het fabricagenummer) en de installatiedatum (mogelijk vermeld op de garantiekaart).
▪ Controleer of er geen
stroomonderbreking is. Wacht tot de stroom is hersteld. Als de stroom tijdens de werking uitvalt, zal het systeem automatisch herstarten direct nadat de stroom is hersteld.
▪ Controleer of er geen zekering is
doorgebrand of een onderbreker in werking is gesteld. Vervang indien nodig de zekering of stel de onderbreker terug.
▪ Controleer of de voeding met kWh-
voordeeltarief actief is.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler. Zie
"10.2Storingcodes: Overzicht"op pagina32 voor een gedetailleerde lijst met
foutcodes.
Controleer of de klok en de dag van de week juist zijn ingesteld, en corrigeer indien nodig.
Als niet wordt weergegeven, druk dan op
om de weektimer te activeren.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
Druk 5seconden tegelijk op en
om de weergave te laten wisselen tussen °C en °F. De temperaturen worden standaard in °C weergegeven.

18.1 Storingscodes: Overzicht

Neem contact op met uw installateur wanneer een storingscode op het display van de gebruikersinterface van de binnenunit staat. Geef hem de storingscode door, het unittype en het serienummer (deze laatste twee vindt u op het naamplaatje van de unit).
Hierna vindt u een lijst met storingscodes als referentie. Afhankelijk van het niveau van de storingscode, kunt u op de AAN/UIT-knop drukken om de code terug te stellen. Vraag anders advies aan uw installateur.
19 Verplaatsen
Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis.
OPMERKING
Probeer het systeem niet zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.

21 Verklarende woordenlijst

Dealer
Verdeler die het product verkoopt.
Erkende installateur
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien van toepassing) dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.

20 Als afval verwijderen

Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert.
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW Compacte luchtgekoelde water-chiller 4P497339-1 – 2017.07
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
55
Page 56
Page 57
Page 58
Page 59
Page 60
4P497339-1 2017.07
Copyright 2017 Daikin
Loading...