Casio CTK-671 Owner's Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING GUIDA DELL’UTILIZZATORE
P
CTK671-DI-1
CTK671dicover.p65 01.8.1, 3:51 PMPage 1 AdobePageMaker6.5J/PPC
703A-D-002A
Welkom...
bij de club van tevreden eigenaars van CASIO electronische muziekinstrumenten! Om het meest profijt te kunnen trekken van de vele eigenschappen en functies van het keyboard dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen en bij de hand te houden ter naslag.
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op alvorens dit product te gebruiken.
• Voordat u de los verkrijgbare AD-5 netadapter in gebruik neemt dient u eerst te controle­ren dat hij niet beschadigd is. Check het netsnoer zorgvuldig op breuken, barsten, ont­blootte bedrading en andere ernstige beschadigingen. Laat kinderen nooit een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
• Probeer nooit de batterijen op te laden.
• Gebruik geen oplaadbare batterijen.
• Gebruik nooit oude en nieuw batterijen door elkaar.
• Gebruik altijd de aanbevolen batterijen of een gelijkwaardig type.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de batterijen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven bij het batterijenvak.
• Vervang batterijen zo snel mogelijk als ze tekenen geven dat ze uitgeput zijn.
• Laat de batterij-aansluitingen nooit kortsluiting maken.
• Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder drie jaar.
• Gebruik enkel de CASIO AD-5 netadapter.
• De netadapter is geen stuk speelgoed.
• Haal de netadapter altijd uit het stopcontact voordat u dit product schoon maakt.
703A-D-003A
CASIO ELECTRONICS CO., LTD. Unit 6, 1000 North Circular Road London NW2 7JD, U.K.
Dit teken is alleen geldig in de EG-landen.
Bewaar a.u.b. alle informatie ter naslag.
D-1
Inleiding
Gefeliciteerd met uw keuze van dit CASIO muziekinstrument. Dit keyboard geeft u de volgende kenmerken en functies.
348 tonen inclusief 100 geavanceerde tonen
Een totaal van 238 standaardtonen inclusief piano, orgel, koperinstrumenten en an­dere voorkeuzetonen voorzien u in de geluiden die u nodig heeft, terwijl het geheu­gen voor 10 gebruikerstonen uw eigen originele creaties opslaat. 100 van de voor­keuzetonen zijn “gevanceerde tonen” die variaties zijn op standaardtonen door er effecten en andere instellingen in te programmeren.
100 voorkeuzeritmes + 4 gebruikersritmes
Een selectie van 100 ritmes omvat begeleidingen voor alles van rock tot pops en jazz. U kunt ook begeleidingsdata van uw computer oversturen en maximaal vier ervan als gebruikersritmes opslaan in het geheugen van het keyboard.
Automatische begeleiding
Speel gewoonweg een akkoord en de corresponderende ritme-, bas- en akkoordde­len worden automatisch gespeeld. Eén-toets voorkeuzes roepen onmiddellijk de meest geschikte instellingen voor toon en tempo op voor aanpassing aan het ritme dat u gebruikt.
Grote display vol met informatie
Een grote ingebouwde display toont akkoordnamen, tempo-instellingen, toetsenbord­informatie, noten die gespeeld zijn volgens de staafnotatie en nog meer om alle as­pecten van spelen op het keyboard volledig te ondersteunen. Een ingebouwd achter­grondlicht houd de display goed leesbaar zelfs in het totale duister.
Melodiegeheugen
Neem maximaal 6 delen op in het geheugen samen met toon, volume, linker/rechter weergave en andere parameters bij weergave worden verkregen. Realistische weer­gave van een ensemble kan worden gecreëerd m.b.v. de automatische begeleidings­functie.
D-2
703A-D-004A
Synthesizerfunctie
Bewerk ingebouwde klanken om uw eigen originele creaties te produceren. Maxi­maal 10 eigen klanken kunnen in het geheugen worden opgeslagen om precies zo als ingebouwde tonen opgeroepen te worden.
Standaard MIDI compatibiliteit
De standaard MIDI functie staat aansluiting op een persoonlijke computer toe om “desktop muziek” mogelijkheden volledig uit te buiten. Dit keyboard kan gebruikt worden als een desktop muziekinvoertoestel of klankbron en het is bijzonder ge­schikt voor weergave van in de handel verkrijgbare voorbespeelde standaard MIDI muziek software.
Krachtige effecten
Een verzameling krachtige effecten zoals nagalm, zweving (chorus) en meer geven u totale controle over het type geluid dat u wilt maken. U kunt zelfs de parameters van een effect veranderen om uw eigen, originele effecten te creëren. Een 4-banden equa­lizer is ook ingebouwd.
Mixer
U kunt toon, volume, panpositie en andere parameters instellen voor elk ingebouwd automatisch begeleidingsgedeelte. U kunt ook dezelfde parameters sturen voor elk kanaal tijdens het invoeren van MIDI signalen.
Registratiegeheugen
Keyboardinstellingen kunnen in het geheugen worden opgeslagen voor later oproe­pen en onmiddellijk instellen indien dit nodig is. Maximaal 16 instellingen (4 instel­len x 4 banken) kunnen in het registratiegeheugen worden opgeslagen.
Software om data te downloaden van uw computer
U kunt uw computer gebruiken voor het dowloaden van data van de CASIO MUSIC SITE.
703A-D-005A
D-3
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Symbolen
Er zijn verschillende symbolen gebruikt in deze gebruiksaanwijzing en op het product zelf om er zeker van te zijn dat het product veilig en op de juiste wijze gebruikt wordt en om zowel letsel bij de gebruiker en an­dere personen alswel schade aan eigendom­men te voorkomen. Deze symbolen met hun betekenis worden hieronder getoond.
GEVAAR
Dit symbool duidt information aan die in­dien zij genegeerd of onjuist toegepast wordt, het gevaar op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op ernstig letsel of zelfs de dood met zich mee brengen als het toestel onjuist bediend wordt en deze aanduiding gene­geerd.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek ( ) wijst erop dat de gebruiker voorzichtigheid dient te betrachten. (Het voorbeeld links duidt op een waarschuwing t.a.v. electrische schokken.)
Deze cirkel met een lijn erdoor ( wijst erop dat de aangegeven han­deling niet uitgevoerd dient te wor­den. Deze handelingen zijn in het bijzonder verboden binnen deze aanduiding of in de buurt van het symbool. (Het voorbeeld links geeft aan dat demonteren verbo­den is.)
De zwarte stip ( de aangegeven handeling uitge­voerd dient te worden. Aanduidin­gen binnen dit symbool zijn han­delingen die specifiek uitgevoerd dienen te worden. (Het voorbeeld links geeft aan dat de netstekker uit het stopcontact getrokken dient te worden.)
) geeft aan dat
)
VOORZICHTIG
Deze aanduiding laat zaken zien die het risico op letsel of de kans op schade met zich mee brengen als het toestel onjuist bediend wordt en deze aanduiding gene­geerd.
D-4
703A-D-006A
GEVAAR
Alkaline batterijen
Voer de volgende stappen onmid­dellijk uit als vloeistof uit de alkaline batterij ooit in uw ogen mocht ko­men.
1. WRIJF NIET IN UW OGEN ! Spoel ze met water.
2. Neem onmiddellijk contact op met een arts.
U kunt uw gezichtsvermogen ver­liezen mocht de vloeistof van de alkaline batterij in uw ogen blijven zitten.
WAARSCHUWING
Rook, vreemde geur, oververhitting
Als u het product blijft gebruiken terwijl het rook, een vreemde geur of hitte afgeeft, kan dit het risico op brand en electrische schok met zich meebrengen. Volg onmiddellijk de volgende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oor­spronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhouds­leverancier.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en electrische schok met zich meebren­gen. Zorg ervoor dat u altijd de vol­gende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Let erop dat u alleen de netadapter gebruikt die voor dit products gespecificeerd is.
• Gebruik enkel een voedingsbron waarvan de spanning (het vol­tage) overeenkomt met de op de netadapter aangegeven waarde.
• Belast stopcontacten en verleng­snoeren niet te veel.
Netadapter
Onjuist gebruik van het netsnoer van de netadapter kan het bescha­digen of breken met het risico op brand en electrische schok. Zorg er­voor dat u altijd de volgende voor­zorgsmaatregelen in acht neemt.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en stel het niet bloot aan hitte.
• Knutsel nooit aan het snoer en stel het niet bloot aan overmatig buigen.
• Draai het snoer niet en trek er nooit aan.
• Mocht het netsnoer of de net­stekker beschadigd raken, neem dan contact op met het oorspron­kelijke verkooppunt of een er­kende CASIO onderhouds­leverancier.
Netadapter
Raak de netadapter nooit aan ter­wijl uw handen nat zijn. Hierdoor kunt u een electrische schok oplopen.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de batterijen gaan lekken het­geen schade kan toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een ex­plosie veroorzaken, hetgeen het ri­sico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaat­regelen in acht neemt.
• Probeer nooit batterijen uit elkaar te halen en laat ze nooit kortslui­ting maken.
• Stel batterijen nooit bloot aan hitte en doe ze nooit van de hand door ze te verbranden.
• Gebruik oude en nieuwe batte­rijen nooit door elkaar.
703A-D-007A
D-5
• Gebruik oude en nieuwe batte­rijen nooit door elkaar.
• Laad de batterijen nooit op.
• Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) kant van de bat­terijen in de juiste richting wij­zen.
Verbrand het product nooit.
Gooi het product nooit in vuur. Hierdoor kunnen ze ontploffen, het­geen het risico op brand en persoon­lijk letsel met zich meebrengt.
Water en vreemde voorwerpen
Mocht water, andere vloeistoffen of vreemde voorwerpen (zoals meta­len voorwerpen) het toestel binnen­dringen dan brengt dat het risico op brand en electrische schok met zich mee. Volg onmiddellijk de vol­gende stappen.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal deze uit het stopcontact als u de netadapter gebruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oor­spronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhouds­leverancier.
Demonteren en knutselen
Haal dit product nooit uit elkaar en knutsel er niet aan. Dit brengt het risico op electrische schok, brandwonden en ander lichamelijk letsel met zich mee. Laat alle interne controles, bijstellingen en onderhoud over aan de oorspronkelijke winkelier of aan een erkende CASIO onderhouds­leverancier.
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal de netstekker uit het stop­contact als u de netadapter ge­bruikt voor stroomvoorziening.
3. Neem contact op met het oor­spronkelijke verkooppunt of een erkende CASIO onderhouds­leverancier.
Plastic zakken
Plaats de plastic zak waarin het product geleverd wordt nooit over uw hoofd of in uw mond. Dit brengt het risico op verstikking met zich mee. Deze voorzorgsmaatregel verdient natuurlijk speciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen.
Klim niet bovenop het product zelf of op de standaard.*
Door op het product of de standaard te klimmen kan het omvallen of be­schadigd raken. Deze voorzorgs­maatregel verdient natuurlijk spe­ciale aandacht bij de aanwezigheid van kinderen.
Plaatsing
Vermijd plaatsing van het product op een instabiele standaard, op een oneffen ondergrond of op een an­dere instabiele plaats. Een instabiele plaats kan er toe leiden dat het product omvalt, hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Laten vallen en stoten
Gebruikt u het product nadat het beschadigd werd doordat u het heeft laten vallen of doordat er te­gen werd gestoten dan brengt dat het risico op brand en electrische schok met zich mee. Volg onmid­dellijk de volgende stappen.
D-6
703A-D-008A
WAARSCHUWING
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en electrische schok met zich meebren­gen. Zorg ervoor dat u altijd de vol­gende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Leg het netsnoer nooit in de buurt van een kachel of andere hitte­bron.
• Trek nooit aan het snoer om het product los te koppelen van het stopcontact. Pak altijd de netadapter zelf beet om deze uit het stopcontact te trekken.
Netadapter
Onjuist gebruik van de netadapter kan het risico op brand en electrische schok met zich meebren­gen. Zorg ervoor dat u altijd de vol­gende voorzorgsmaatregelen in acht neemt.
• Steek de netadapter zover moge­lijk in het stopcontact.
• Trek de netadapter uit het stop­contact tijdens onweersbuien of voordat u op vakantie gaat of langdurige afwezigheid.
• Trek de netadapter minstens eens per jaar uit het stopcontact en veeg eventueel stof weg dat zich rond de stekers van het apparaat heeft opgehoopt.
Verhuizen van het product
Voordat u het product verhuist of ergens anders neerzet, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcon­tact te halen en alle andere kabels en aansluitsnoeren los te maken. Als snoeren toch aangesloten gehouden worden, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en electrische schok met zich mee.
Reinigen
Voordat u het product reinigt, dient u altijd eerst de netadapter uit het stopcontact te halen. Als de netadapter aangesloten blijft, dan brengt dit het risico op schade aan de snoeren, brand en electrische schok met zich mee.
Batterijen
Onjuist gebruik kan er toe leiden dat de batterijen gaan lekken het­geen schade kan toebrengen aan voorwerpen in de buurt of een ex­plosie veroorzaken, hetgeen het ri­sico op brand en persoonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u altijd de volgende voorzorgsmaat­regelen in acht neemt.
• Gebruik enkel batterijen die ge­specificeerd zijn voor gebruik met dit product.
• Verwijder de batterijen als u het product voor langere tijd niet gaat gebruiken.
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toe­stellen en apparatuur aan op de aan­sluitingen van dit product. Het aan­sluiten van een niet-gespecificeerd toestel brengt het risico op brand en electrische schok met zich mee.
Plaatsing
Vermijd de volgende plekken om dit product te plaatsen. Dergelijke plaatsen brengen het risico op brand en electrische schok met zich mee.
• Plaatsen die blootstaan aan over­matige vochtigheid en grote hoe­veelheden stof
• Op plaatsen waar voedsel wordt bereid of op andere plekken die blootstaan aan vettige rook
703A-D-009A
D-7
• In de buurt van een airconditioner, op een verwarmd tapijt, op plaat­sen in het directe zonlicht, in een voertuig dat in de zon geparkeerd staat of op een andere plaats die het product aan hoge temperatu­ren blootstelt.
Displayscherm
• Druk of stoot nooit sterk tegen het LCD paneel van het scherm. Hierdoor kan het glas van het LCD paneel breken, hetgeen de kans op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
• Mocht het LCD paneel toch on­verhoeds breken of barsten, raak dan in geen geval de vloeistof bin­nenin het paneel aan. Deze LCD paneel vloeistof kan namelijk huidirritatie veroorzaken.
• Mocht vloeistof van het LCD pa­neel onverhoeds in uw mond ko­men, spoel dan onmiddellijk met water en neem contact op met een arts.
• Mocht vloeistof van het LCD pa­neel onverhoeds in ogen of op uw huid komen, spoel dan on­middellijk voor minstens 15 mi­nuten met water af en neem con­tact op met een arts.
Geluidsniveau
Luister niet voor langere tijd bij een hoog volume. Deze voorzorgsmaat­regel dient bijzondere aandacht bij het gebruik van een hoofdtelefoon. Een hoog geluidsniveau kan uw gehoor beschadigen.
Juist monteren van de standaard*.
Als de standaard niet juist gemon­teerd is, kan hij overhellen en om­vallen, hetgeen het risico op per­soonlijk letsel met zich meebrengt. Zorg ervoor dat u de standaard op de juiste wijze monteert door de meegeleverde aanwijzingen zorg­vuldig op te volgen. Let er ook op dat het product goed op de stan­daard gezet is.
* De standaard is los verkrijgbaar
als optie.
BELANGRIJK!
Vervang de batterijen of gebruik de AC adapter wanneer de volgende symptomen optreden.
• Zwak brandende stroomindicator
• Het instrument kan niet worden ingeschakeld
• Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te lezen is
• Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
• Vervorming van het geluid
• Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij een hoog volume
• Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een hoog volume
• Knipperen of donker worden van de display tijdens weer­gave bij een hoog volume
• Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
• Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
• Abnormale weergave van het ritmepatroon en demonstra­tiemelodieën
• Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volume bij spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
Zware voorwerpen
Plaats nooit zware voorwerpen bo­venop dit product. Hierdoor kan het product topzwaar worden waardoor het overhelt of omvalt, hetgeen het risico op per­soonlijk letsel met zich meebrengt.
D-8
703A-D-010A
Onderhoud van uw instrument
Vermijd hitte, vocht en direct zonlicht.
Stel dit instrument niet bloot aan direct zonlicht, zet het niet op een plaats dichtbij een airconditioning of op een bijzonder warme plaats.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een TV of radio.
Dit instrument kan storing veroorzaken bij TV en radio. Mocht dit gebeuren, zet het instrument dan verder weg van de TV of de radio.
Gebruik voor het reinigen van het toestel nooit lak, verdunner of dergelijke chemicaliën.
Maak het instrument schoon met een zachte doek bevochtigd in water met een milde oplossing van een neutraal schoonmaak­middel. Dompel de doek in de oplossing en wring hem uit totdat hij bijna droog is.
Vermijd het gebruik op plaatsen met een bijzonder hoge of lage temperatuur.
Extreem hoge of lage temperaturen kunnen de cijfers op het LCD scherm mogelijk donker of moeilijk te zien maken. Deze situatie zou zichzelf moeten corrigeren wanneer de temperatuur van het instrument weer normaal is geworden.
OPMERKING
• Misschien heeft u lijnen in de afwerking van dit instrument opgemerkt. Deze lijnen zijn het resultaat van het vormgieten om het plastic van de kast in de juiste vorm te maken. Het zijn geen breuken of krassen in het plastic en geen reden voor ongerustheid.
703A-D-011A
D-9
Inhoudsopgave
Welkom.................................. D-1
Inleiding................................. D-2
Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid ... D-4
Onderhoud van uw instrument ...
D-9
Inhoudsopgave ....................D-10
Algemene gids .................... D-12
Betreffende de display ............................ D-14
Weergeven van een demonstratiemelodie ...
D-15
Stroomvoorziening............. D-16
Werking op batterijen .............................. D-16
Gebruik van de netadapter ..................... D-17
Automatische stroomonderbreking ......... D-17
Geheugeninhoud .................................... D-18
Aansluitingen...................... D-19
Gebruik van automatisch
begeleiding ......................... D-28
Instellen van een ritme ........................... D-28
Spelen van een ritme .............................. D-28
Het tempo instellen ................................. D-28
Automatische begeleiding gebruiken ..... D-29
Gebruik van een intro patroon ................ D-31
Gebruik van een fill-in patroon................ D-32
Gebruik van een ritmevariatie ................. D-32
Begeleiding en ritmespel tegelijk starten D-32
Afsluiten met een slotpatroon ................. D-33
Gebruik van één-toets voorkeuzes ......... D-33
Gebruik van automatische harmonisatie D-33
Instellen van het begeleidingsvolume .... D-34
Mixerfunctie .........................D-35
Wat kunt u met de Mixer doen? .............. D-35
In- en uitschakelen van kanalen ............. D-35
Gebruik van de
parameterbewerkingsfunctie .................. D-36
Hoe parameters werken ......................... D-37
Basisbediening ....................D-21
Spelen op het keyboard .......................... D-21
Instellen van een toon............................. D-21
Gebruik van een geavanceerde toon ..... D-22
Toepassen van effecten op
tonen ................................... D-23
Effectblokken .......................................... D-23
Instellen van REVERB (nagalm) en
CHORUS (zweving) ................................ D-23
Instellen van een DSP type .................... D-25
Gebruik van de equalizer ... D-27
D-10
Synthesizerfunctie ............. D-38
Synthesizerfuncties................................. D-38
Creëren van een gebruikerstoon ............ D-40
In het geheugen opslaan van een
gebruikerstoon ........................................ D-42
Registratiegeheugen .......... D-44
Karakteristieken van het
registratiegeheugen ................................ D-44
Vastleggen van een opstelling in het
registratiegeheugen ................................ D-45
Oproepen van een opstelling van het
registratiegeheugen ................................ D-45
703A-D-012A
Melodiegeheugenfunctie ... D-46
Appendix ............................... A-1
Sporen .................................................... D-46
Basis melodiegeheugenbediening.......... D-46
Gebruik van real-time opname ............... D-47
Instellingen bij de mixerfunctie ............... D-48
Weergeven van het melodiegeheugen ... D-49
Opnemen van de melodie en
akkoorden met stapopname ................... D-49
Opnemen van meerdere sporen ............. D-52
Corrigeren van fouten tijdens
stapopname ............................................ D-54
Bewerken van de geheugeninhoud ........ D-55
Bewerken van een melodie .................... D-57
Instellingen van het
keyboard ..............................D-59
Gebruik van lagen ................................... D-59
Gebruik van splitsen ............................... D-59
Gebruik van lagen en splitsen
tegelijkertijd ............................................. D-60
Toonlijst ......................................................A-1
Drumklankenlijst ........................................ A-8
Fingered akkoordkaarten ........................... A-9
Effectenlijst...............................................A-10
DSP algoritmelijst .................................... A-12
MIDI Implementation Chart
Gebruik van toetsrespons ....................... D-61
Transpositie van het keyboard................ D-62
Stemmen van het keyboard .................... D-62
Veranderen van andere instellingen ....... D-63
MIDI .......................................D-66
Wat is MIDI? ........................................... D-66
Algemene MIDI ....................................... D-66
Zenden en ontvangen van MIDI
boodschappen ........................................ D-67
MIDI instellingen ..................................... D-67
Gebruik van de data download
service ..................................................... D-68
Oplossen van
moeilijkheden ..................... D-69
Technische gegevens ........ D-71
703A-D-013A
D-11
Algemene gids
REST
/YES
/NO
( TIE
)
3
FULL RANGE
MAX
MIN
PLAY
RECORD STEP RECORD
CHORD FINGERED
CASIO CHORD
NORMAL
BANK STORE
89AB
D
EF
G
H
D
E
G
F
H
1
23456
8 0 B
7
9 AC
*
1
BANK STORE
PLAY
RECORD STEP RECORD
REST
/YES
/NO
(
TIE
)
3
a b
a
b
c
d
e
f
a
b
c
d
e
b
c
a
b
a c
d
a
b
a
fedca b
b c d
D-12
703A-D-014A
Namen zoals die van toetsen worden in de tekst van deze gebruiksaanwijzing in vetdruk aangegeven.
1 Luidspreker
2 Spanningstoets (POWER)
3 Stroomindicator
4 Functieschakelaar (MODE)
5 VOLUME schuifregelaar
6 Ritmelijst (RHYTHM)
7 EQUALIZER lijst
8 a) Melodiegeheugentoetsen
(SONG MEMORY)
b) Eén-toets voorkeuzetoets
(ONE TOUCH PRESET)
9 a) EQUALIZER toets
b) Nagalmtoets (REVERB)
c) Zwevingstoets (CHORUS)
d) DSP toets
e) MIXER toets
f) Begeleidingsvolumetoets
(ACCOMP VOLUME)
0 Display
A a) Demonstratietoets (DEMO)
b) Synthesizertoets (SYNTH)
c) Geavanceerde toontoets
(ADVANCED TONE)
d) Toontoets (TONE)
e) Ritmetoets (RHYTHM)
B a) [왗] / [] CURSOR toetsen
b) [] Verlaattoets (EXIT)
c) [] Invoertoets (ENTER)
C Toonlijst (TONES)
D a) Intro/slotpatroon 1/2 toetsen
(INTRO/ENDING)
b) Variatie/fill-in 1/2 toetsen
(VARIATION/FILL-IN)
c) Synchronische/fill-in volgende
toets (SYNCHRO/FILL-IN NEXT)
d) START/STOP toets
e) TEMPO toetsen
E a) Banktoetsen (BANK)
b) Registratie (REGISTRATION)
c) Opslagtoets (STORE)
d) Melodiegeheugenspoortoetsen
(SONG MEMORY TRACK)
F a) Automatische harmonisatietoets
(AUTO HARMONIZE)
b) Splitstoets (SPLIT)
c) Layertoets (LAYER)
d) Toets/transponeer/instelling toets
(TOUCH/TRANSPOSE/SETTING)
G a) Cijfertoetsen
Voor het invoeren van cijfers om aangegeven instellingen te veranderen.
b) [+]/[–] toetsen (YES/NO)
(=ja/nee)
Negatieve waarden kunnen enkel veranderd worden m.b.v. de [+] en [–] toetsen om de aangegeven waarde te verhogen of te verlagen.
H a) Namen van grondtonen van
akkoorden (CHORD)
b) Naam van akkoordentypen
c) Lijst van percussie instrumenten
I MIDI uitgangsaansluiting (MIDI OUT)
J MIDI ingangsaansluiting (MIDI IN)
K Aanhoud/toewijsbare aansluiting
(SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK)
L Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
(PHONES/OUTPUT)
M 9V gelijkstroomaansluiting (DC 9V)
H
Achterpaneel
703A-D-015A
I
OUT IN
MIDI
ab
c
Bevestiging van de muziekbladstandaard
*
Druk de met het keyboard meegeleverde muziekbladstan­daard stevig en geheel in de groef aan de bovenkant van
J K L M
SUSTAIN/
ASSIGNABLE JACK
PHONES/
OUTPUT
DC 9V
het keyboard.
D-13
Betreffende de display
1
2
3
4
57
6
G r a n d P n o
15
14
10
111213
9
1. Indicators verschijnen hier om aan te geven wanneer nagalm, zweving, DSP, de mixerfunctie,
melodiegeheugen of aanslagvolume gebruikt wordt.
2. De TONE indicator verschijnt wanneer u de TONE instelling aan het instellen of bekijken bent
terwijl RHYTHM verschijnt voor de RHYTHM instelling. Zowel de AD als de TONE indicator verschijnt wanneer u een geavanceerde toon aan het instellen of bekijken bent.
•“AD TONE is de afkorting van ADVANCED TONE (=geavanceerde toon).
3. Toonnummer/Toonnaam
Het toonnummer/toonnaamgebied wordt tevens gebruikt om het ritmenummer en de rit­menaam aan te geven, en om verscheidene functies aan te geven in de synthesizerfunctie-, de mixerfunctie-, het registratie- en de melodiegeheugenfunctiestand.
8
4. De aangegeven toetsen zijn de werkende voor de functie die u momenteel aan het uitvoeren bent.
5. Octaafsymbool
Dit symbool verschijnt wanneer de door het keyboard geproduceerde noot een octaaf hoger is dan de op het staafje aangegeven noot.
6. Op het toetsenbord gepeelde noten, noten gespeeld uit het melodiegeheugen, akkoordformaten,
en ontvangen MIDI data* worden door het staafje in de display aangegeven.
7. Indicator verschijnen hier om aan te geven wanneer de synthesizer, layers, splitsing of automati-
sche harmonisatie gebruikt worden.
8. Deze display toont de op het toetsenbord gespeelde noot, noten die weergegeven worden uit het
melodiegeheugen, akkoordvormen en ontvangen MIDI data*.
9. Het maatslagnummer wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of melodie-
geheugenfunctie wordt gebruikt.
10. Het maatnummer wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding of de melodie-
geheugenfunctie gebruikt wordt.
D-14
703A-D-016A
11. Het aantal maatslagen per minuut wordt aangegeven terwijl een ritme, automatische begeleiding
of de melodiegeheugenfunctie gebruikt wordt.
Het tempogebied wordt tevens gebruikt om de klok van de melodiegeheugenfunctie aan te ge­ven.
12. De aanduiding REC knippert in de display tijdens melodiegeheugen opnamestandby. De aandui-
ding REC blijft in de display zonder te knipperen terwijl het opnemen plaatsvindt. De aanduiding STEP wordt aangegeven tijdens stap-voor-stap opname.
13. U kunt de metronoom inschakelen om een referentiemaatslag te krijgen voor spelen op het toet-
senbord.
14. Niveaumeter
De snelheid van elk kanaal wordt aangegeven door één van drie niveaus. Deze display toont tevens de mixerkanaal aan/uit status.
15. De naam van het gespeelde akkoord wordt in de display aangegeven terwijl de automatische
begeleiding gebruikt wordt.
* Deze items verschijnen niet wanneer een noot ontvangen wordt buiten het displaybereik (C2 – C7).
OPMERKING
Displayvoorbeelden aangegeven in deze gebruiksaanwijzing dienen enkel ter illustratie. De werkelijke tekst en waarden die in de display verschijnen kunnen verschillen van de voorbeelden die hier in de gebruiksaanwijzing worden gegeven.
Weergeven van een demonstratiemelodie
Door op de DEMO toets te drukken wordt demonstratiemelodieweergave gestart. Er zijn twee demonstratiemelodieën die ononderbrekelijk achter elkaar blijven spelen. Om demonstratiemelodieweergave te stoppen drukt u ofwel op de DEMO toets of op de START/STOP toets.
OPMERKING
Om naar de volgende demonstratiemelodie te gaan drukt u op de [+]/[] toetsen.
MIDI, layer en splits zijn werken niet wanneeer een demonstratiemelodie aan het spelen is.
703A-D-017A
D-15
Stroomvoorziening
Dit keyboard kan werken op het standaard lichtnet (m.b.v. de voorgeschreven netadapter) of op batterijen. Let er altijd op het keyboard uit te schakelen wanneer u hem niet gebruikt.
Werking op batterijen
Let er altijd op het keyboard uit te schakelen voordat u batte­rijen inlegt of ze vervangt.
Inleggen van de batterijen
1. Verwijder het deksel van het batterijvak.
2. Leg zes batterijen maat D in het batterijvak.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen.
Belangrijke informatie aangaande de
batterijen
Hieronder volgt de geschatte levensduur van de batterijen.
Mangaanbatterijen ............Ca. 4 uur
De bovenstaande waarde is de standaard levensduur van de batterijen bij normale temperatuur met de volumestand van het keyboard ingesteld op een middelmatige stand. Bij heel hoge of lage temperaturen of weergave bij een hoog volume kan deze levensduur korter worden.
Een van de volgende symptomen kan op een lage batte­rijspanning duiden. Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk wanneer een van deze symptomen optreedt.
Zwak brandende stroomindicator
Het instrument kan niet worden ingeschakeld
Wanneer de display knippert, donker of moeilijk af te
lezen is
Abnormaal laag luidspreker-/hoofdtelefoonvolume
Vervorming van het geluid
Af en toe onderbreken van geluid tijdens weergave bij
een hoog volume
Plotseling uitvallen van de stroom tijdens weergave bij een hoog volume
Knipperen of donker worden van de display tijdens weergave met een hoog volume
Geluid blijft klinken zelfs na loslaten van de toetsen
Een toon die totaal verschilt van de toon die u instelde
Abnormale weergave van het ritmepatroon en demon- stratiemelodieën
Uitvallen van stroom, geluidsvervorming of laag volu-
me bij spelen via een aangesloten computer of MIDI toestel
3. Steek de nokjes aan het deksel van het batterij-
vak in de daarvoor bedoelde gaatjes en sluit het deksel.
Dit keyboard kan mogelijk niet goed functioneren als u bat­terijen inlegt of vervangt met de spanning ingeschakeld. Mocht dit gebeuren dan zal het keyboard weer normaal func­tioneren door de spanning uit en daarna weer in te schake­len.
D-16
BELANGRIJK!
Bij onjuist behandelen van de batterijen kunnen deze gaan barsten of lekken waardoor persoonlijk letsel of schade ver­oorzaakt kan worden door in contact komen met batterijvloei­stof. Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op.
Zorg ervoor dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven binnenin het batte­rijvak.
Teneinde te vermijden dat batterijen gaan lekken dient u de deze uit het keyboard te halen wanneer u dit voor langere tijd niet gebruikt (zoals wanneer u op vakantie gaat).
Gebruik batterijen van verschillende makelij niet samen.
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet samen.
Gooi nooit batterijen weg door ze te verbranden, laat ze
geen kortsluiting maken (door de polen te verbinden), haal ze nooit uit elkaar en stel ze niet bloot aan open vuur.
Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk bij tekenen van zwakker worden.
Probeer nooit de batterijen op te laden.
703A-D-018A
Gebruik van de netadapter
Zorg ervoor enkel de voor dit keyboard voorgeschreven netadapter te gebruiken.
Voorgeschreven netadapter: AD-5
9V gelijkstroomaansluiting
Netadapter AD-5
PHONES/ OUTPUT
DC 9V
Stopcontact
OUT IN
SUSTAIN/
MIDI
ASSIGNABLE JACK
Merk tevens de volgende waarschuwingen en voorzorgs­maatregelen op bij gebruik van de netadapter.
WAARSCHUWING!
Let erop nooit enige schade toe te brengen aan het netsnoer of dit te breken. Plaats nooit zware voorwerpen op het snoer en stel het nooit bloot aan open vuur. Hierdoor kan nl. schade, brand of electrische schok optreden.
Gebruik enkel de voorgeschreven netadapter. Bij gebruik van een ander type adapter bestaat er gevaar op brand en electri­sche schok.
LET OP!
Zorg er uit veiligheidsoverwegingen voor de netadapter uit het stop-contact te halen wanneer u het keyboard voor langere tijd zonder toezicht laat staan (zoals wanneer u op vakantie gaat).
Schakel altijd de spanning van het keyboard uit en haal de stekker uit het stopcontact wanneer u het toestel niet gebruikt.
BELANGRIJK!
Zorg ervoor dat het keyboard uitgeschakeld is alvorens de netadapter in het stopcontact te steken of hem er uit te trekken.
Bij langdurig gebruik van de netadapter kan deze warm worden. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Automatische stroomonderbreking
De spanning van het keyboard wordt bij werking op batterijen automatisch na ca. 6 minuten na het laatst indrukken van een toets uitgeschakeld. Druk op de POWER toets om de spanning opnieuw in te schakelen wanneer dit gebeurt.
OPMERKING
De automatische stroomonderbreking werkt niet wanneer het keyboard op stroom van het lichtnet werkt.
Uitzetten van de automatische stroomon-
derbreking
Houd de TONE toets ingedrukt terwijl u het keyboard in­schakelt om de automatische stroomonderbreker uit te zet­ten.
Bij uitzetten van de automatische stroomonderbreker zal het keyboard niet meer zichzelf uitschakelen ongeacht hoe lang hij blijft staan zonder te worden aangeraakt.
Automatische stroomonderbreking is automatisch inge­schakeld bij inschakelen van de spanning.
Instellingen
Toon, ritme en andere belangrijke keyboardinstellingen die van kracht zijn bij uitschakelen van het keyboard m.b.v. de POWER toets of bij uitschakelen van de spanning door de automatische stroomonderbreking, zijn nog steeds van kracht als de spanning opnieuw ingeschakeld wordt.
Belangrijkste keyboardinstellingen
Instellingen van toonnummer, layer, splitsing, splitspunt, aanslagvolume, zweving, DSP, equalizer, ritmenummer, tempo en mixerfunctie (kanaal aan/uit, toonnummer, volume, stereopositie), keyboardkanaal, MIDI ingangs­signaal akkoordbeoordeling aan/uit, begeleidings MIDI uitgangssignaal aan/uit, toewijsbare aansluitinginstel­ling, begeleidingsvolume, gebruikersgebied tonen (Syn­thesizerfunctie), gebruikersgebiedbegeleidingen, gebrui­kersgebied DSP.
703A-D-019A
D-17
Geheugeninhoud
Naast de bovenstaande instellingen, kunnen in de registra­tiefunctie en de melodiegeheugenfunctie opgeslagen data ook bewaard worden wanneer de spanning van het keyboard uit­geschakeld is.
Electrische spanning
De hierboven beschreven instellingen en geheugendata blij­ven behouden zolang het keyboard van stroom voorzien wordt. Als de stekker uit het stopcontact getrokken wordt terwijl geen batterijen ingelegd zijn of de ingelegde leeg zijn, zal de spanning dus onderbroken worden. Hierdoor zullen alle instellingen opnieuw die stand aannemen die eerder in de fabriek was vooringesteld en alle data zal uit het geheu­gen worden gewist.
Stroomvereisten
Merk de volgende voorzorgsmaatregelen op wanneer u er zeker van wilt zijn dat de huidige keyboardinstellingen en geheugeninhoud niet verloren gaan.
Zorg ervoor dat het keyboard van stroom voorzien is via de netadapter alvorens de batterijen te vervangen.
Mocht u de stekker uit het stopcontact willen nemen, zorg er dan voor dat er volle batterijen in het keyboard zitten.
Zorg ervoor dat de spanning van het keyboard uitgescha­keld is voordat u de batterijen vervangt of de netadapter uit het stopcontact trekt.
Resetten van het keyboard
Gebruik de procedure op pagina D-65 om het keyboard te resetten (terug te stellen) waardoor alle data uit het geheu­gen worden gewist en de instellingen teruggesteld worden tot de oorspronkelijke waarde afgesteld in de fabriek.
D-18
703A-D-020A
Aansluitingen
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Vergeet niet eerst het volume van het keyboard en andere aangesloten apparatuur zacht te zetten alvorens de hoofdte­lefoon of andere uitwendige apparatuur aan te sluiten. Na­dat u klaar bent met het maken van de aansluitingen kunt u dan het volume op het gewenste niveau instellen.
Achterpaneel
Hoofdtelefoon/uitgangsaansluiting
Audio aansluiting
SUSTAIN/
PHONES/
OUT IN
MIDI
ASSIGNABLE JACK
3
Keyboardversterker, gitaarversterker, enz.
Aansluiten van een hoofdtelefoon 1
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon wordt tegelijkertijd het geluid van de ingebouwde luidsprekers afgesneden, zodat u 's nachts kunt spelen zonder de buren wakker te houden.
OUTPUT
Stereo standaardstekker
2
DC 9V
Wit
RECHTS
LINKS
AUX IN of overeenkomstige
aansluiting van de
geluidsversterker
1
Rood
Pinstekker
Bij aansluiting op een versterker voor muziekinstrumenten kunt u het volume van het keyboard relatief laag zetten en veranderingen in het volume maken met de bedieningsorga­nen van de versterker.
Aansluitvoorbeeld
Naar de PHONES/OUTPUT aansluiting
OPMERKING
Standaard stereostekker
Pinstekker (rood)
Pinstekker (wit)
Pinstekker
Standaardstekker
INPUT 1
INPUT 2
Keyboard- of gitaarversterker
U kunt het keyboard ook aansluiten op een computer of se­quencer. Zie MIDI op pagina D-66 voor details.
Geluidsapparatuur 2
Sluit het keyboard aan op geluidsapparatuur m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer met een standaardstekker aan de ene kant en twee pinstekkers aan het andere uiteinde, Merk op dat de op het keyboard aangesloten standaardstekker een stereostekker dient te zijn anders kunt u slechts via een van de twee stereo kanalen geluid verkrijgen. Bij deze opstelling zet u de ingangskeuzeschakelaar van de aangesloten geluidsapparatuur gewoonlijk in de daarvoor bedoelde stand (normaliter aangeduid als AUX IN of iets in die geest) die dus overeenkomt met waar het snoer van het keyboard op aangesloten is. Zie de gebruiksaanwijzing van de geluidsapparatuur voor volledige details.
Versterker voor muziekinstrumenten 3
Sluit het keyboard m.b.v. een los verkrijgbaar aansluitsnoer aan op de versterker voor muziekinstrumenten.
OPMERKING
Gebruik een aansluitsnoer met een stereo standaardstekker aan het uiteinde dat u op het keyboard aansluit en een stekker, die voorziet in een dubbele signaalingang (links en rechts), op de versterker waarop u de aansluiting tot stand brengt. Bij ge­bruik van een verkeerde stekker aan een van beide uiteinden kan het stereo-effect verloren gaan.
703A-D-021A
D-19
Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting
U kunt een los verkrijgbaar aanhoudpedaal (model SP-2 of SP-10) aansluiten op de Aanhoudpedaal/toewijsbare aansluiting om de onderstaande mogelijkheden te benutten.
Zie Veranderen van andere instellingen op pagina D-63 voor details aangaande de pedaalfunctie.
Aanhouden toewijsbare aansluiting
SUSTAIN/
PHONES/
OUT IN
MIDI
ASSIGNABLE JACK
SP-10
Aanhoudpedaal
Bij pianotonen zal het geluid aangehouden worden als het pedaal wordt ingetrapt, net zoals bij het demppedaal van een piano.
Bij orgeltonen wordt het geluid doorlopend aangehouden totdat het pedaal wordt losgelaten.
OUTPUT
DC 9V
Accessoires en opties
Gebruik enkel de accessoires en opties die genoemd worden voor dit keyboard. Bij gebruik van niet-erkende items bestaat er gevaar op brand, electrische schok en persoonlijk letsel.
Sostenutopedaal
Zoals bij het aanhoudpedaal hierboven zal het geluid aan­gehouden worden bij intrappen van het sostenutopedaal.
Het verschil tussen een aanhoudpedaal en een sostenuto­pedaal is de timing. Bij een sostenutopedaal slaat u eerst de klaviertoetsen aan en trapt u vervolgens op het pedaal voordat u de toetsen loslaat. Dan worden alleen die klan­ken aangehouden die op het moment van intrappen van het pedaal nog te horen zijn.
Zacht pedaal
Bij intrappen van het pedaal wordt de weergegeven noten verzacht.
Ritme start/stoppedaal
In dit geval vervult het pedaal dezelfde functies als de START/STOP toets.
D-20
703A-D-022A
Basisbediening
VOLUME
MODE
POWER
Dit hoofdstuk geeft informatie betreffende het uitvoeren van basis keyboardbediening.
Spelen op het keyboard
1. Druk op de POWER toets om het keyboard in te
schakelen.
2. Zet de MODE schakelaar in de NORMAL stand.
3. Stel de VOLUME schuifregelaar m.b.v. de volu-
me in op een relatief lage stand.
4. Speel iets op het keyboard.
Instellen van een toon
Dit keyboard heeft 348 ingebouwde tonen. Volg de hieron­der gegeven procedure om de gewenste toon in te stellen.
TONE
Cijfertoetsen
3. Voer het drie-cijferige toonnummer in van de be-
wuste toon m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld:Voer 0, 3 en daarna 9 in om “039 ACOUSTIC
BASS in te stellen.
A c o . B a s s
OPMERKING
Voer altijd alle drie cijfers in van het toonnummer inclusief even­tuele voorafgaande nullen.
U kunt het aangegeven toonnummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
Bij keuze van een van de drumsets (toonnummer 228 - 237) wordt aan elke klaviertoets een andere percussieklank toegekend. Zie pagina A-8 voor details.
De namen van de toonnummers 100 t/m 227 worden niet aan­gegeven op het controlepaneel van het toetsenbord. Zie de Toonlijst aan het begin van deze gebruikersgids voor het in- stellen van een toon in dit bereik.
Instellen van een toon
1. Zoek de te gebruiken toon op in de toonlijst van
het keyboard en schrijf het toonnummer op.
2. Druk op de TONE toets.
G r a n d P n o
703A-D-023A
D-21
TONE
ADVANCED TONE
Gebruik van een geavanceerde toon
Van de voorkeuzetonen zijn er 100 geavanceerde tonen wat eigenlijk gewoon variaties zijn op standaardtonen die wor­den gecreëerd door effecten (DSP) en andere instellingen reeds in te programmeren. Bijvoorbeeld PIANO wordt veranderd in STERO PIANO, ORGAN wordt ROTARY SPEAKER ORGAN, enzovoort.
Instellen van een geavanceerde toon
1. Druk op de AVANCED TONE toets.
Hierdoor verschijnt de aanduiding AD in de dis­play en laat de op het moment ingestelde toon veran­deren in zijn geavanceerde toonversie.
Brandt
•“AD TONE is de afkorting van ADVANCED TONE (=geavanceerde toon).
2. Druk op de TONE toets.
Hierdoor verdwijnt de aanduiding AD uit de display en wordt de toon teruggesteld naar de standaard voorkeuze.
Polyfonie
De term polyfonie verwijst naar het maximum aantal noten dat u tegelijkertijd kunt spelen. Het keyboard heeft 32-noots polyfonie, wat zowel de noten die u speelt als de ritmes en de door het keyboard gespeelde auto-begeleidingspatronen omvat. Dit betekent dat wanneer een ritme of auto-begelei­dingspatroon door het keyboard gespeeld wordt het aantal noten (de polyfonie) voor toetsenbordspel zal afnemen. Merk op dat met sommige klanken slechts 16-noots polyfonie be­reikt kan worden.
Digitale monsters
Veel van de klanken die beschikbaar zijn op dit keyboard zijn opgenomen en bewerkt met behulp van een techniek die di­gital sampling wordt genoemd. Om een hoge klankkwali­teit te verzekeren worden monsters (samples) genomen in de lage, midden en hoge frequentiegebieden en vervolgens weer gecombineerd om u te voorzien van geluiden die ver­bazingwekkend veel overeenkomen met de originelen. Soms zult u minieme verschillen in volume of geluidskwaliteit horen voor sommige klanken wanneer u ze op verschillende plaatsen op het toetsenbord speelt. Dit is een onvermijdelij­ke bijwerking van meervoudig monsters maken en is geen teken van onjuist functioneren.
OPMERKING
De voorkeuzetoonnummers 000 – 099 hebben geavanceerde toonversies.
Telkens wanneer de aanduiding AD in de display verschijnt kunt u de [+] en [–] toetsen gebruiken om door de toonnum­mers in de display te scrollen.
Mocht een toonnummer buiten het bereik van 000 – 099 zijn ingesteld terwijl u op de ADVANCED TONE toets drukt, dan verandert de toon automatisch naar de geavanceerde toonversie van toonnummer 00.
Slechts één van de kanalen (1 – 16) kan een geavanceerde toon toegewezen krijgen. Als daarna nog een geavanceerde toon toegewezen wordt aan een ander kanaal dan zal het ka­naal waaraan aanvankelijk een geavanceerde toon toegewe­zen automatisch veranderen naar de standaardversie (niet­geavnceerde versie).
D-22
703A-D-024A
Toepassen van effecten op tonen
REVERB
CHORUS
Cijfertoetsen
[+]/[–]
DSP
Dit keyboard geeft u een selectie van effecten die u kunt toe­passen op tonen. De ingebouwde effecten omvatten een grote rijkheid aan va­riaties u toegang geven tot een selectie van algemene digita­le effecten.
Effectblokken
Het volgende toont hoe de effecten van dit keyboard georga­niseerd zijn.
REVERB
Klankbron
aan
16 kanalen
uit
lijn DSP
DSP
REVERB (Nagalm)
Nagalm bootst de akoestieken na van specifieke omgevings­types. U kunt kiezen uit 16 verschillende nagalmeffecten, inclusief Room (kamer) en Hall (zaal).
CHORUS (Zweving)
Het zwevingseffect geeft het geluid meer diepte door het te laten vibreren. U kunt kiezen uit 16 verschillende zwevingseffecten, inclusief Chorus (zweving) en Flanger”.
DSP
DSP effecten worden uitgeoefend op de aansluiting tussen de geluidsbron en de weergave. U kunt vervorming en mo­dulatie effecten instellen. U kunt DSP effectinstellingen creë- ren en tevens gedownloade DSP data vanaf uw computer oversturen. Het keyboard heeft geheugen voor maximaal 10 DSP effectinstellingen die u kunt opslaan. Zie Gebruik van de data download service op pagina D-68 en Opslaan van de instellingen van de DSP parameters op pagina D-26 voor meer informatie.
CHORUS
EQUALIZER
Weergave
Instellen van REVERB (nagalm) en CHORUS (zweving)
Voer de volgende stappen uit om REVERB en CHORUS in te stellen.
1. Druk op de toets (REVERB of CHORUS) voor het
type effect dat u wilt instellen, zodat de indica­tor van de toets aangegeven wordt op het dis­playscherm.
Er bevindt zich een indicator in de display naast RE­VERB of CHORUS wanneer het effect ingeschakeld is. Deze indicator wordt niet getoond wanneer het cor­responderende effect uitgeschakeld is.
Voorbeeld:Indicator na indrukken van de REVERB toets.
Brandt
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om door de effecten te scrollen totdat de gewens­te wordt aangegeven of voer m.b.v . de cijfertoet­sen het effectnummer in dat u wilt instellen.
Zie de lijst op pagina A-10 voor informatie aangaan­de welke types REVERB en CHORUS effecten be­schikbaar zijn.
Hier kunt u tevens de parameters veranderen van het effect dat u instelde, indien u dat wilt. Zie Verande­ren van de instellingen van de CHORUS en REVERB parameters voor meer informatie.
703A-D-025A
D-23
REVERB
CHORUS
[] / [] CURSOR
[] EXIT
Cijfertoetsen
DSP [] ENTER
Veranderen van de instellingen van de
CHORUS en REVERB parameters
U kunt de relatieve sterkte van een effect en hoe het uitgeoe­fend wordt zelf regelen. De parameters die u kunt bedienen verschillen per effect. Zie het volgende hoofdstuk CHOR­US en REVERB parameters voor meer informatie.
1. Druk na instellen van het gewenste type effect
op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor wordt het parameterinstelscherm aangege­ven.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de parameter in te stellen waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
Voorbeeld:Om de tijdparameter in te stellen
R v b T i m e
3. Voer m.b.v. de [+] en [–] toetsen of de cijfertoet-
sen de gewenste parameterinstelling.
4. Druk op de [] (EXIT) toets.
Hierdoor wordt teruggegaan naar het effectinstel­scherm.
[+]/[–]
Nagalmtijd (Reverb Time) (Bereik: 000 – 127)
Regelt de duur van nagalm. Een groter nummer produ­ceert langere nagalm.
ER niveau (ER Level) (Aanvankelijk echogeluid) (Bereik: 000 – 127)
Deze parameter regelt het aanvankelijke nagalmvolume. Het aanvankelijke echogeluid is het eerste geluid dat via de muren en het plafond gereflecteerd wordt wanneer ge­luid weergegeven wordt door dit keyboard. Een grotere waarde stelt een grote echogeluid voor.
Hoge demping (High Demp) (Bereik: 000 – 127)
Stelt de demping bij van de hoogfrequentienagalm (hoog geluid) bij. Een kleinere waarde dempt hoge geluiden waardoor een donkere nagalm ontstaat. Een grotere waar­de dempt de hoge geluiden niet waardoor de nagalm helderder wordt.
Nagalmtype (Nr. 6, 7, 14, 15)
Vertragingsniveau (Bereik: 000 – 127)
Specificeert het volume van het vertragingsgeluid. Een hogere waarde produceert een luider vertragingsgeluid.
Vertragingsterugkoppeling (Bereik: 000 – 127)
Stelt de vertragingsherhaling bij. Een hogere waarde pro­duceert een groter aantal herhalingen.
ER niveau
Hetzelfde als het nagalmtype
CHORUS en REVERB parameters
Hierna volgt een beschrijving van de parameters voor elk effect.
Nagalm (REVERB)
Nagalmeffecten worden geassocieerd met ofwel een nagalm­effect of een vertragingseffect. Parameterinstellingen hangen af van het geassocieerde type.
Nagalmtype (Nr. 0 – 5, 8 – 13)
Nagalmniveau (Reverb Level) (Bereik: 000 – 127)
Regelt de mate van nagalm. Een groter nummer produ­ceert meer nagalm.
D-24
High Damp (hoge demping)
Hetzelfde als het nagalmtype
Zweving (CHORUS)
Zwevingsniveau (Chorus Level) (Bereik: 000 – 127)
Specificeert het volume van het zwevingsgeluid.
Zwevingssnelheid (Chorus Rate) (Bereik: 000 – 127)
Specificeert de golfsnelheid van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een snellere golfbeweging.
Zwevingsdiepte (Chorus Depth) (Bereik: 000 – 127)
Specificeert de golfsnelheid van het zwevingsgeluid. Een hogere waarde produceert een snellere golfbeweging.
703A-D-026A
OPMERKINGEN
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klin­ken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op pagina D-35 voor meer informatie.
Instellen van een DSP type
Voer de volgende stappen uit om een DSP type te selecteren.
1. Druk op de DSP toets zodat de indicator naast
DSP in de display verschijnt.
2. Selecteer het gewenste type DSP m.b.v. de [+]
en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
Zie de Effectenlijst op pagina A-10 voor informatie aangaande de DSP types die kunnen worden geslec­teerd.
Hire kunt u ook de parameters veranderen van de effecten die u selecteerde, indien u dit wenst. Zie “Ver - anderen van de instellingen van de DSP parameters voor meer informatie.
OPMERKINGEN
Bij gebruik van een DSP effect dient u te checken dat de DSP lijnen van de gewenste onderdelen ingeschakeld zijn. Zie
Mixerfunctie op pagina D-35 voor meer informatie.
Het DSP type displaygebied toont het DSP nummer (000
109), Ad (geavanceerde toon) of Usr gebruikerstoon gecreëerd m.b.v. een DSP).
Instellen van basis DSP parameters
Hiervolgend zijn de basis DSP parameters waarvan u de in­stelling kunt veranderen.
DSP Volume (Bereik: 000 – 127)
Stelt het post-DSP volume in. DSP .
1. Druk op de DSP toets zodat de in-beeld DSP in-
dicator verschijnt.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
3. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
4. Druk op de [] (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het toon of ritme-instelscherm verla­ten.
Veranderen van de instellingen van de
DSP parameters
U kunt de relatieve sterkte van een DSP en hoe deze wordt toegepast regelen. Zie de volgende paragraaf getiteld DSP parameters voor meer informatie.
1. Na selecteren van het gewenste DSP type drukt
u op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor verschijnt het parameterinstelscherm.
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de parameter te verkrijgen waarvan u de instel­ling wilt veranderen.
3. Maak de gewenste parameterinstelling m.b.v. de
[+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen.
4. Druk op de [] (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het DSP type instelscherm verlaten.
DSP stereopositie (DSP Pan) (Bereik: –64 – 00 – +63)
Stelt de post-DSP stereopositie in.
DSP aanhouden (DSP Hold) (Instellingen: aan, uit (on/oFF))
aan (on): De huidige DSP lijninstelling wordt aangehou-
den zelfs bij verandering van toon.
Bij een geavanceerde toon, worden bij verandering van de toon alle DSP lijninstellingen behalve die voor het ingestelde kanaal uitgeschakeld. Zie de opmerking op pagina D-26 voor meer informatie.
uit (oFF):Bij veranderen van de toon wordt overgescha-
keld naar de DSP lijninstelling van de nieuwe toon.
703A-D-027A
DSP parameters
Het volgende beschrijft de parameters voor elke DSP.
DSP
Parameter 0 – 7
Deze parameter verschilt afhankelijk van het algoritme* van het geselecteerde DSP type. Zie de “Effectenlijst” op pagina A-10 en de DSP algoritmelijst op pagina A-12 voor meer informatie.
* Effectorstructuur en –bedieningstype.
DSP nagalmzenden (DSP Reverb Send) (Bereik 000 – 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar nagalm dient te worden gezonden.
D-25
DSP zwevingszenden (DSP Chorus Send) (Bereik 000 – 127)
Specificeert hoeveel van het post-DSP geluid naar zwe­ving dient te worden gezonden.
OPMERKINGEN
Of een effect al dan niet toegepast wordt op de delen die klin­ken hangt af van de nagalmzenden, zwevingzenden en DSP aan/uit instellingen van de mixerfunctie. Zie Mixerfunctie op pagina D-35 voor meer informatie.
Bij weergeven van een demonstratiemelodie (pagina D-15) ver­andert het effect automatisch naar het effect dat toegewezen is aan die melodie. U kunt het effect van een demonstratieme­lodie niet veranderen.
Door de effectinstelling te veranderen terwijl het geluid weer­gegeven wordt door het keyboard, zal een korte onderbreking in het geluid plaatsvinden op het moment dat van effect wordt veranderd.
Een aantal tonen, die de geavanceerde tonen worden ge­noemd, schakelt de DSP lijn automatisch in voor meer effec­tieve tonen. Als u een gevanceerde toon toewijst aan een toet­senborddeel (kanalen 1 – 4) dan schakelt de DSP lijn automa­tisch aan en verandert de DSP instelling overeenkomstig de instellingen van de geavanceerde toon. Daarnaast wordt te­vens de DSP lijn aan/uit instellingn van de mixerfunctie inge­schakeld voor het toetsenborddeel waaraan de geavanceerde toon is toegewezen.* * De mixer DSP lijn instelling wordt automatisch uitgescha-
keld voor elk deel waaraan geen geavanceerde toon is toe­gewezen. Hierdoor worden eerdere op deze delen uitgeoefende DSP effecten uitgeschakeld waardoor de klank van hun tonen an­ders kan klinken. Verkrijg in dit geval het mixerscherm en schakel de DSP weer in.
[+]/[–]
[] ENTER
Opslaan van de instellingen van de DSP
parameters
U kunt maximaal 10 aangepaste DSPs opslaan in het gebrui­kersgebied voor later oproepen wanneer u ze nodig heeft.
1. Druk na maken van de DSP parameterinstelling
op de [] (ENTER) toets.
Hierdoor gaat het DSP nummer van het gebruikers­gebied waar de DSP opgeslagen gaat worden, knip­peren in de display.
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen om het gebruikers-
gebied DSP nummer in te stellen waar u de nieu­we DSP wilt opslaan.
U kunt enkel een gebruikersgebied DSP nummer tus­sen 100 en 109 instellen.
3. Druk nadat u alles in orde gemaakrt heeft op de
[] (ENTER) toets om het effect op te slaan.
De boodschap Save OK verschijnt tijdelijk in de display gevolgd door het toon of ritme-instelscherm.
D-26
703A-D-028A
Gebruik van de equalizer
[] / [] CURSOREQUALIZER
Cijfertoetsen
[+]/[–]
[] ENTER
De equalizer is een ander type effect dat u kunt gebruiken om bijstellingen te maken in de toonkwaliteit. De frequen­ties zijn verdeeld over een aantal banden en verhogen en verlagen van het niveau van elke frequentieband verandert het geluid. U kunt optimale akoestieken reproduceren voor het type muziek dat u aan het spelen bent (klassiek bijvoorbeeld) door instellen van de van toepassing zijnde equalizerinstelling. Dit keyboard heeft een ingebouwde 4-banden equalizer en 10 verschillende instellingen waaruit u kunt kiezen. U kunt de versterking (het volume) van alle vier equalizerbanden afregelen binnen het bereik van –12 tot 0 tot +12.
Instellen van het equalizertype
1. Druk op de EQUALIZER toets.
Hierdoor verschijnt het momenteel ingestelde equa­lizertype in de display.
S t a n d a r d
2. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om het gewenste equalizertype in te stellen.
Voorbeeld:Instellen van Jazz
Afregelen van de versterking (het volume)
van een band
1. Druk na instellen van het gewenste equalizerty-
pe op de [] (ENTER) toets.
L o w
2. Gebruik de [] en [] (CURSOR) toetsen om
de band te selecteren waarvan u de versterking wilt bijstellen.
Voorbeeld:Om de HIGH band bij te regelen.
H igh
3. Gebruik de [+] en [–] toetsen of de cijfertoetsen
om de bandversterking in te stellen.
Voorbeeld:Bijregelen van de versterking tot 10
J a z z
Door op de [왖] (EXIT) toets of de EQUALIZER toets te drukken wordt het equalizerinstelscherm verlaten.
703A-D-029A
H igh
Door op de [왖] (EXIT) toets te drukken wordt het equalizertype instelscherm verkregen.
Door op de EQUALIZER toets te drukken wordt het versterkingsinstelscherm (volume) verlaten.
OPMERKING
Wanneer overgestapt wordt naar een andere type equalizer, veranderen de bandversterkingsinstellingen automatisch naar de oorspronkelijke instellingen voor het nieuw ingestelde type equalizer.
D-27
Gebruik van automatisch begeleiding
MODE
VARIATION/FILL-IN 1/2 TEMPO
START/STOP
Dit keyboard speelt automatisch het bas- en akkoordgedeel­te overeenkomstig de akkoorden die u speelt. De bas- en ak­koordgedeelten worden m.b.v. automatisch ingestelde klan­ken en tonen gespeeld voor instelling van het door u gebruik­te ritme. Dit betekent dat u volledige, realistische begelei­ding krijgt voor de melodienoten die u met de rechterhand speelt waardoor u een één-mans ensemble creëert.
Instellen van een ritme
Dit keyboard heeft 100 opwindende ritmes die u via de vol­gende procedure kunt instellen. U kunt ook begeleidingsdata van uw computer oversturen en maximaal vier ervan als gebruikersritmes opslaan in het geheugen van het keyboard. Zie Gebruik van de data down­load service op pagina D-68 voor meer informatie.
Instellen van een ritme
1. Zoek het te gebruiken ritme op in de ritmelijst
van het keyboard en schrijf het ritmenummer op.
RHYTHM
Cijfertoetsen
OPMERKING
U kunt het ingevoerde nummer tevens vergroten met de [+] toets en verkleinen met de [–] toets.
Spelen van een ritme
Spelen van een ritme
1. Stel de MODE schakelaar in op normaal (NOR-
MAL).
2. Druk op VARIATION/FILL-IN toets 1 of 2.
Hierdoor begint weergave van het ingestelde ritme.
Druk op de START/STOP toets om het ritme te stop-
pen.
OPMERKING
Alle klaviertoetsen zijn melodietoetsen wanneer de MODE scha­kelaar in de NORMAL stand staat.
2. Druk op de RHYTHM toets.
Nummer en naam van het ingestelde ritme
8 B e a t 1
Verschijnt bij indrukken van de RHYTHM toets.
3. Voer het drie-cijferige ritmenummer in van het
bewuste ritme m.b.v. de cijfertoetsen.
Voorbeeld:Voer 0, 3 en daarna 1 in om “031 ROCK in te
stellen.
R o c k 2
D-28
Het tempo instellen
U kunt de weergave van het ritmetempo instellen binnen een bereik van 30 tot 255 maatslagen per minuut. De tempo in­stelling wordt gebruikt voor de automatische begeleidings­akkoord weergave en melodiegeheugenfuncties.
Instellen van het tempo
Druk op een van de TEMPO toetsen ( of 왔).
왖 :
Verhoogt de aangegeven waarde (verhoogt het tempo)
:Verlaagt de aangegeven waarde (verlaagt het tempo)
703A-D-030A
Loading...
+ 68 hidden pages