Vul de volgende gegevens in voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-J650DW en MFC-J870DW
(omcirkel uw modelnummer)
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
apparaat. Bewaar deze Gebruikershandleiding
samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval
van diefstal of brand of voor service die onder de
garantie valt.
InstallatiehandleidingVolg de instructies voor het instellen van uw
Basis
gebruikershandleiding
Geavanceerde
gebruikershandleiding
Software en Netwerk
gebruikershandleiding
Handleiding Web
Connect
AirPrint handleidingIn deze handleiding wordt uitgelegd hoe u AirPrint
Google cloud print
handleiding
Wi-Fi Direct™
handleiding
1
Handleiding mobiel
printen/scannen voor
Brother iPrint&Scan
Lees deze handleiding eerst. Lees de
Veiligheidsinstructies voordat u de machine instelt.
Raadpleeg deze handleiding voor handelsmerken
en wettelijke beperkingen.
machine en het installeren van de drivers en de
software voor het besturingssysteem en het type
verbinding dat u gebruikt.
Maak kennis met de standaardhandelingen voor
faxen, kopiëren en scannen, leer omgaan met het
PhotoCapture Center™ en de functie voor het
bedrukken van schijven
1
, en leer verbruiksartikelen
vervangen. Raadpleeg de tips voor het oplossen
van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen,
kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en
routineonderhoud uitvoeren.
Deze handleiding bevat instructies voor scannen,
afdrukken, PC-Fax, het bedrukken van schijven
1
en
andere bewerkingen die u kunt uitvoeren wanneer u
de Brother-machine met een computer verbindt.
Bovendien vindt u nuttige informatie over het
gebruik van het Brother ControlCenter, het gebruik
van uw machine in een netwerkomgeving en veel
voorkomende termen.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het
oproepen van internetservices vanaf de Brothermachine, het downloaden van afbeeldingen, het
afdrukken van gegevens en het rechtstreeks
uploaden van bestanden naar internetservices.
gebruikt om via OS X v10.7.x, 10.8.x en uw iPhone,
iPod touch, iPad of een ander iOS-apparaat af te
drukken op uw Brother-machine zonder een
printerdriver te installeren.
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik
van Google Cloud Print™-diensten voor afdrukken
via internet.
In deze handleiding wordt beschreven hoe u uw
Brother-machine configureert en gebruikt voor
draadloos afdrukken vanaf een mobiel apparaat dat
ondersteuning biedt voor de Wi-Fi Direct™standaard.
Deze handleiding bevat nuttige informatie over het
afdrukken vanaf uw mobiele apparaat en het
scannen vanaf de Brother-machine naar uw mobiele
apparaat, indien verbonden met een Wi-Fi-netwerk.
Afgedrukt /
In de verpakking
Afgedrukt /
In de verpakking
Afgedrukt /
In de verpakking
PDF-bestand /
cd-rom
HTML-bestand /
cd-rom
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
3
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
3
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
3
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
3
PDF-bestand /
Brother Solutions
Center
3
2
1
Alleen MFC-J870DW
2
Afhankelijk van uw land.
3
Ga naar http://solutions.brother.com/.
i
Inhoudsopgave
(Basis gebruikershandleiding)
1Algemene informatie1
Gebruik van de documentatie................................................................................ 1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
Brother Utilities openen (Windows
De Geavanceerde gebruikershandleiding en Software en Netwerk
Extra opties bij het verzenden
Extra handelingen bij het verzenden
Pollen
4Een fax ontvangen
(MFC-modellen)
Geheugenontvangst
(alleen zwart-wit)
Afstandsbediening
Extra handelingen bij het ontvangen
Pollen
6Rapporten afdrukken
Faxrapporten (MFC-modellen)
Rapporten
7Kopiëren
Kopieeropties
8Foto's afdrukken vanaf een
geheugenkaart of
USB-flashstation
PhotoCapture Center™-functies
Foto's afdrukken
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen
Naar een geheugenkaart of een
USB-flashstation scannen
9Foto's vanaf een camera
afdrukken (DCP-J752DW,
MFC-J650DW en
MFC-J870DW)
Foto's direct afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
Foto's direct afdrukken vanaf een
digitale camera
(zonder PictBridge)
ARoutineonderhoud
5Nummers kiezen en opslaan
(MFC-modellen)
Opties voor normale
telefoongesprekken
Extra handelingen bij het kiezen
Extra manieren om nummers op te
slaan
De machine reinigen en controleren
De machine inpakken en vervoeren
BVerklarende woordenlijst
CIndex
vii
viii
Algemene informatie1
1
Gebruik van de
documentatie
Dank u voor de aanschaf van een Brothermachine! Het lezen van de documentatie
helpt u bij het optimaal benutten van uw
machine.
1
WAARSCHUWING
1
WAARSCHUWING geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig
of fataal letsel.
VOORZICHTIG
Symbolen en conventies die
in de documentatie gebruikt
worden1
De volgende symbolen en conventies worden
in de documentatie gebruikt.
Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst
naar de kiestoetsen van het
touchpanel en knoppen op
het computerscherm.
CursiefCursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
Courier
New
Tekst in het lettertype Courier
New verwijst naar meldingen
die worden weergegeven op
het touchscreen van de
machine.
VOORZICHTIG geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
wordt voorkomen, kan resulteren in enig
letsel.
BELANGRIJK
BELANGRIJK geeft een mogelijk
gevaarlijke situatie aan die, als deze niet
wordt voorkomen, kan resulteren in schade
aan eigendommen, storingen of een nietwerkend product.
OPMERKING
Opmerkingen leggen uit wat u in een
bepaalde situatie moet doen of hoe de
bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Elektrisch gevaar
attendeert u op het risico van
elektrische schokken.
1
Hoofdstuk 1
Brother Utilities
openen (Windows
Als u een pc of tablet met Windows®8
gebruikt, kunt u items selecteren door op het
scherm te tikken of door met de muis te
klikken.
Nadat de printerdriver is geïnstalleerd, wordt
(Brother Utilities (Brother-
hulpprogramma’s)) weergegeven op het
startscherm en het bureaublad.
a Tik of klik op Brother Utilities
(Brother-hulpprogramma’s) op het
startscherm of het bureaublad.
®
8) 1
De Geavanceerde
gebruikershandleiding
en Software en
Netwerk
gebruikershandleiding
openen
Deze Basis gebruikershandleiding bevat niet
alle informatie over de machine, zoals het
gebruik van geavanceerde functies voor
faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™,
afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk.
Meer gedetailleerde informatie over deze
functies vindt u in de HTML-versies van de
Geavanceerde gebruikershandleiding en
Software en Netwerk
gebruikershandleiding op de cd-rom.
1
b Selecteer uw machine.
c Selecteer de gewenste functie.
Gebruikershandleidingen
weergeven1
(Windows®)1
(Windows®XP/Windows Vista®/Windows®7/
®
Windows Server
2008/Windows Server
Om de documentatie te bekijken, klikt u op
(
start
),
u
Brother, MFC-XXXX
naam van uw model staat) in de
programmalijst. Vervolgens kiest u
Gebruikershandleidingen
(Windows®8/Windows Server® 2012)
Klik op (Brother Utilities
(Brother-hulpprogramma’s)), klik op de
vervolgkeuzelijst en selecteer de naam van
uw model (als deze nog niet is geselecteerd).
Klik op Ondersteuning op de navigatiebalk
links en klik vervolgens op
Gebruikershandleidingen.
2003/Windows Server®
®
2008 R2)
Alle programma’s
(waarbij XXXX voor de
.
en selecteert
2
Algemene informatie
OPMERKING
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt
u de documentatie op de cd-rom vinden door
de volgende instructies te volgen:
a Zet de pc aan. Plaats de Brother-cd-rom
in uw cd-romstation.
Als het Brother-scherm niet wordt
weergegeven, gaat u naar Computer of
Deze computer. (Voor Windows
®
Windows Server
(Verkenner) op de taakbalk en ga
naar Computer.) Dubbelklik op het
cd-rompictogram en dubbelklik op
start.exe.
2012: Klik op
®
8 en
b Klik op de naam van uw model als het
scherm met modelnamen wordt
weergegeven.
(Macintosh)1
a Zet de Macintosh aan. Plaats de
Brother-cd-rom in uw cd-romstation. Het
volgende venster wordt weergegeven.
b Dubbelklik op het symbool
Gebruikershandleidingen.
c Selecteer zo nodig uw model en taal.
1
c Klik op uw taal als het talenscherm
wordt weergegeven. U ziet het
Hoofdmenu van de cd-rom.
d Klik op Gebruikershandleidingen.
e Klik op PDF/HTML-documenten. Kies
uw land als het landenscherm wordt
weergegeven. Selecteer de gewenste
handleiding wanneer de lijst met
gebruikershandleidingen wordt
weergegeven.
d Klik op Gebruikershandleidingen.
Kies uw land als het landenscherm
wordt weergegeven.
e Selecteer de gewenste handleiding
wanneer de lijst met
gebruikershandleidingen wordt
weergegeven.
Instructies voor het scannen
opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Software en Netwerk
gebruikershandleiding
Scannen
ControlCenter
1
3
Hoofdstuk 1
OPMERKING
Procedurehandleidingen voor Nuance™
PaperPort™ 12SE
(Windows®)
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor Nuance™
PaperPort™ 12SE weergeven via de
Help-sectie in de toepassing PaperPort™
12SE.
U dient Presto! PageManager eerst te
downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh)uu pagina 5
voor meer informatie.
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via
de Help-sectie in de toepassing Presto!
PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen
opzoeken
Handleidingen voor
geavanceerde functies
openen
U kunt deze handleidingen weergeven en
downloaden via het Brother Solutions Center
op: http://solutions.brother.com/
Klik op Handleidingen op de pagina van uw
model om de documentatie te downloaden.
Handleiding Web Connect1
Deze handleiding bevat nuttige informatie
over het oproepen van internetservices vanaf
de Brother-machine, het downloaden van
afbeeldingen, het afdrukken van gegevens
en het rechtstreeks uploaden van bestanden
naar internetservices.
AirPrint handleiding1
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u
AirPrint gebruikt om via OS X v10.7.x, 10.8.x
en uw iPhone, iPod touch, iPad of een ander
iOS-apparaat af te drukken op uw Brothermachine zonder een printerdriver te
1
installeren.
.
1
Uw machine kan worden verbonden met een
1
draadloos of bedraad
1
Alleen MFC-J870DW
netwerk.
Algemene configuratie-instructies
(uu Installatiehandleiding.)
Uw draadloze toegangspunt of router
biedt ondersteuning voor Wi-Fi Protected
Setup™ of AOSS™
(uu Installatiehandleiding.)
Meer informatie over netwerkinstellingen
(uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.)
Google cloud print handleiding1
Deze handleiding bevat informatie over het
gebruik van Google Cloud Print™-diensten
voor afdrukken via internet.
Wi-Fi Direct™ handleiding1
(MFC-J870DW)
In deze handleiding wordt beschreven hoe u
uw Brother-machine configureert en gebruikt
voor draadloos afdrukken vanaf een mobiel
apparaat dat ondersteuning biedt voor de
Wi-Fi Direct™-standaard.
Handleiding mobiel printen/scannen
voor Brother iPrint&Scan
Deze handleiding bevat nuttige informatie
over het afdrukken vanaf uw mobiele
apparaat en het scannen vanaf de Brothermachine naar uw mobiele apparaat, indien
verbonden met een Wi-Fi-netwerk.
1
4
Algemene informatie
Brother-support
openen (Windows
Alle benodigde hulpbronnen, zoals
websupport (Brother Solutions Center), zijn
beschikbaar via de cd-rom.
Klik op Brother-support in het
Hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
®
)1
Brother-support
openen (Macintosh)
Alle benodigde hulpbronnen, zoals
websupport (Brother Solutions Center), zijn
beschikbaar via de cd-rom.
Dubbelklik op het symbool
Brother-support. Het volgende scherm
wordt weergegeven:
1
1
Klik op Brother-startpagina om onze
website (http://www.brother.com/
openen.
Klik op Brother Solutions Center voor
het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning
(http://solutions.brother.com/
Klik op Informatie over
verbruiksartikelen
als u onze website voor originele Brotherverbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
bezoeken.
Klik op Brother CreativeCenter als u het
Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/
voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare
downloads wilt openen.
Klik op Terug om terug te gaan naar het
hoofdmenu of op Afsluiten wanneer u
klaar bent.
) te
).
) wilt
)
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en
installeren.
(MFC-J870DW)
Klik op NewSoft CD Labeler om NewSoft
CD Labeler te downloaden en installeren.
Klik op Brother Web Connect om de
pagina Brother Web Connect te openen.
Klik op On line registratie om uw
machine te registreren via de pagina voor
Brother-productregistratie
(http://www.brother.com/registration/
Klik op Brother Solutions Center voor
het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning
(http://solutions.brother.com/
Klik op Informatie over
verbruiksartikelen als u onze website
voor originele Brother-verbruiksartikelen
(http://www.brother.com/original/
bezoeken.
).
).
) wilt
5
Hoofdstuk 1
OPMERKING
Overzicht van het bedieningspaneel1
De MFC-J650DW en MFC-J870DW hebben hetzelfde touchscreen-LCD van
67,5 mm (2,7 inch) en touchpanel.
1
1
De meeste afbeeldingen in deze Gebruikershandleiding zijn gebaseerd op model
MFC-J870DW.
1Touchscreen-LCD (Liquid Crystal Display)
van 67,5 mm (2,7 inch)
Dit is een touchscreen-LCD. U kunt de menu's
en opties selecteren door erop te drukken
wanneer ze op dit scherm worden
weergegeven.
U kunt de hoek van het bedieningspaneel
aanpassen om het touchscreen beter te
kunnen lezen.
Houd het bedieningspaneel aan de rand vast
om te voorkomen dat u per ongeluk op een van
de touchscreen-opties drukt.
6
Algemene informatie
3
2
4
1
2Touchpanel:
De LED-knoppen op het touchpanel gaan
alleen branden wanneer ze beschikbaar zijn
voor gebruik.
Terug
Druk hierop om naar het vorige niveau
terug te keren.
Beginscherm
Druk hierop om naar het beginscherm terug
te keren.
Annuleren
Wanneer deze LED brandt en u erop drukt,
wordt de huidige bewerking geannuleerd.
Kiestoetsen
Druk op de cijfers op het touchpanel om
telefoon- of faxnummers te kiezen en het
aantal exemplaren in te voeren.
3
(MFC-J870DW)
Het WiFi-lampje brandt wanneer Netwerk
I/F op WLAN is ingesteld.
(MFC-J650DW)
Het WiFi-lampje brandt wanneer WLAN
activeren op Aan is ingesteld.
4 Aan/uit
Druk op om de machine aan te zetten.
Houd ingedrukt om de machine uit te
zetten. Op het touchscreen-LCD wordt enkele
seconden Afsluiten weergegeven, waarna
de machine wordt uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of
antwoordapparaat op de machine hebt
aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine met
uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch
periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit op
peil te houden. Om een lange levensduur van
de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk
met de inkt om te gaan en de afdrukkwaliteit op
peil te houden, dient u de machine te allen tijde
aangesloten te laten op een stroombron.
7
Hoofdstuk 1
456
9108
7
Touchscreen-LCD van
67,5 mm (2,7 inch)1
Op het touchscreen-LCD wordt de
machinestatus weergegeven wanneer de
machine niet wordt gebruikt.
123
4 Web
Door op c en vervolgens op te drukken,
kunt u de Brother-machine met een
internetservice verbinden.
Voor meer informatie uu Handleiding Web
Connect.
5 Foto
Door op c en vervolgens op te drukken,
kunt u de fotomodus activeren.
6 Schijf
(MFC-J870DW)
Hiermee kunt u afdrukken op bedrukbare
media (zoals cd-r/rw, dvd-r/rw en Blu-ray
Disc™) wanneer u op c en vervolgens op
drukt.
1 Fax
Hiermee kunt u de faxmodus activeren.
2 Kopiëren
Hiermee kunt u de kopieermodus activeren.
3 Scannen
Hiermee kunt u de scanmodus activeren.
Voor meer informatie uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.
7Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus op het scherm
van de gereedstand geeft de huidige
signaalsterkte van het draadloze netwerk aan
indien u dat gebruikt.
0Max
Als u boven aan het scherm ziet, kunt u
de draadloze instellingen gemakkelijk
configureren door erop te drukken. Voor meer
informatie uu Installatiehandleiding.
8 Instell.
Hiermee opent u het hoofdscherm met
instellingen.
Zie Scherm Instell. uu pagina 10 voor meer
informatie.
8
Algemene informatie
OPMERKING
12
9 Inkt
Hieraan kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is
en het menu Inkt openen.
Wanneer de inktcartridge bijna aan vervanging
toe is of er iets aan mankeert, wordt het
foutpictogram weergegeven op de
desbetreffende inktkleur. Voor meer informatie
uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Het
inktvolume controleren.
10 Snelkopp.
Hiermee kunt u snelkoppelingen instellen.
U kunt bepaalde instellingen als een
snelkoppeling opslaan, zodat u snel kunt
faxen, kopiëren en scannen, en vlot
webservices kunt oproepen.
11 Faxen in het geheugen
U kunt nagaan hoeveel ontvangen
faxberichten in het geheugen zijn
opgeslagen
1
.
Druk op Afdr. om de faxen af te drukken.
1
MFC-J870DW: wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
ingesteld.
11
12 Nieuwe fax(en)
(MFC-J870DW)
1
• Er zijn drie Snelkoppelingen-schermen. In elk
Snelkoppelingen-scherm kunt u maximaal 4
snelkoppelingen instellen. In totaal zijn er dus
12 snelkoppelingen beschikbaar.
• Druk op d of c om de andere Snelkoppelingenschermen weer te geven.
Als Faxvb. op Aan is ingesteld, kunt u zien
hoeveel nieuwe faxen u hebt ontvangen en in
het geheugen hebt opgeslagen.
Druk op Voorb. om uw faxen op het
touchscreen te zien.
9
Hoofdstuk 1
4
1
3
2
5
6
7
13 Waarschuwingspictogram
13
Het waarschuwingspictogram wordt
weergegeven als er een fout- of
onderhoudsmelding is. Druk op Detail om de
melding te bekijken en vervolgens op om
terug te keren naar de gereedstand.
Zie Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 91 voor meer informatie over
foutmeldingen.
Scherm Instell.1
Wanneer u op (Instell.) drukt, wordt
de machinestatus op het touchscreen-LCD
weergegeven.
Vanaf het volgende scherm kunt u alle
instellingen van de machine oproepen en
controleren.
1Inkt
Geeft aan hoeveel inkt er over is.
Wanneer de inktcartridge bijna aan vervanging
toe is of er iets aan mankeert, wordt het
foutpictogram weergegeven op de
desbetreffende inktkleur. Voor meer informatie
uu Geavanceerde gebruikershandleiding: Het
inktvolume controleren.
Druk hierop om het menu Inkt te openen.
2Papiersoort
Geeft aan welke papiersoort is geselecteerd.
Druk hierop als u de instelling van
Papiersoort wilt wijzigen.
3Papierformaat
Geeft aan welk papierformaat is geselecteerd.
Druk hierop als u de instelling van
Papierformaat wilt wijzigen.
4Ontvangstmodus
Geeft de huidige ontvangstmodus aan:
10
Fax (alleen fax)
Fax/Tel
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Algemene informatie
BELANGRIJK
5Wi-Fi
Druk hierop om een draadloze
netwerkverbinding in te stellen.
Een indicator met vier niveaus op het scherm
geeft de huidige signaalsterkte van het
draadloze netwerk aan indien u dat gebruikt.
6Faxvb.
(MFC-J870DW)
Faxvoorbeeld weergeven.
Druk hierop om de instelling Faxvb. op te
roepen.
7Alle instell.
Druk hierop om het menu met alle instellingen
te openen.
Standaardhandelingen1
Druk met uw vinger op het touchscreen-LCD
om het te bedienen. Als u alle instellingen en
functietabellen en de beschikbare opties wilt
weergeven en openen, drukt u op d c of a b
om erdoor te bladeren.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
1
Raak het touchscreen NIET aan direct
nadat u de stekker in het stopcontact hebt
gestoken of de machine hebt aangezet.
Dit kan resulteren in een fout.
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een instelling in de machine wijzigt. In
dit voorbeeld wordt de
ontvangstmodusinstelling gewijzigd van
Alleen fax in Fax/Telefoon.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
f Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op a of b om Ontvangstmodus
weer te geven.
h Druk op Ontvangstmodus.
11
Hoofdstuk 1
OPMERKING
i Druk op Fax/Telefoon.
Druk op als u naar het vorige niveau
wilt teruggaan.
j Druk op .
De toestenbordinstelling
wijzigen1
U kunt het type toetsenbord voor het
touchscreen kiezen.
Instellingen voor
snelkoppelingen
U kunt de fax-, kopieer-, scan- en
webverbindingsinstellingen die u het meest
gebruikt, als snelkoppelingen vastleggen. U
kunt deze instellingen dan op een later tijdstip
vlot oproepen en toepassen. U kunt
maximaal 12 snelkoppelingen toevoegen.
Snelkoppelingen voor
kopiëren toevoegen1
U kunt de volgende instellingen in een
snelkoppeling voor kopiëren opnemen:
Kwaliteit
Papiersoort
Papierformaat
Vergr./verkl.
Dichtheid
Stapel/Sorteer
1
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
d Druk op Standaardinst.
e Druk op a of b om
Toetsenb.instell. weer te geven.
f Druk op Toetsenb.instell.
g Druk op QWERTY of ABC.
h Druk op .
Pagina lay-out
2-zijdige kopie
Geavanceerde inst.
a Druk op (Snelkopp.).
b Druk op waar u nog geen
snelkoppeling hebt toegevoegd.
c Druk op a of b om Kopiëren weer te
geven.
d Druk op Kopiëren.
e Lees de informatie op het touchscreen
en druk vervolgens op OK ter
bevestiging.
f Druk op a of b om de beschikbare
instellingen weer te geven en druk
vervolgens op de instelling die u wilt
wijzigen.
12
Algemene informatie
OPMERKING
g Druk op a of b om de beschikbare opties
voor de instelling weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
Herhaal stap f en g tot u alle
instellingen voor deze snelkoppeling
hebt geselecteerd.
h Druk op Opslaan als
snelkoppeling wanneer u klaar bent
met het wijzigen van de instellingen.
i Controleer de weergegeven lijst met
geselecteerde instellingen en druk
vervolgens op OK.
j Geef een naam voor de snelkoppeling
op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
k Druk op OK om de snelkoppeling op te
slaan.
Faxsnelkoppelingen
toevoegen1
U kunt de volgende instellingen in een
faxsnelkoppeling opnemen:
Adres
Faxresolutie
Contrast
Rondsturen
Voorbeeld
(MFC-J870DW)
Kleurinstelling
Scanformaat glas
Direct verzenden
Internationaal
b Druk op waar u nog geen
snelkoppeling hebt toegevoegd.
1
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Lees de informatie op het touchscreen
en druk vervolgens op OK ter
bevestiging.
f Voer het faxnummer in via de
kiestoetsen van het touchpanel. U kunt
ook het adresboek of het overzicht van
uitgaande gesprekken op het
touchscreen gebruiken. Ga vervolgens
naar stap g.
• U kunt maximaal 20 cijfers voor een
faxnummer invoeren.
• Als u de snelkoppeling voor het
rondsturen van faxen wilt gebruiken, drukt
u op Opties en selecteert u
Rondsturen bij stap h voordat u het
faxnummer invoert bij stap f.
• Voor een snelkoppeling voor het
rondsturen van faxen kunt u maximaal 20
faxnummers invoeren. U kunt de
faxnummers handmatig invoeren of via
het adresboek, in een willekeurige
combinatie van groepsnummers en
individuele faxnummers.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Rondsturen (alleen zwart-wit).)
• Wanneer u een faxnummer in een
snelkoppeling invoert, wordt dit nummer
aan het adresboek toegevoegd. De naam
in het adresboek is de
snelkoppelingsnaam gevolgd door een
volgnummer.
g Druk op Opties.
a Druk op (Snelkopp.).
13
Hoofdstuk 1
h Druk op a of b om de beschikbare
instellingen weer te geven en druk
vervolgens op de instelling die u wilt
wijzigen.
i Druk op de nieuwe optie die u wilt
instellen.
Herhaal stap h en i tot u alle
instellingen voor deze snelkoppeling
hebt geselecteerd.
Druk op OK.
j Druk op Opslaan als
snelkoppeling wanneer u klaar bent
met het selecteren van nieuwe opties.
k Controleer de weergegeven lijst met
geselecteerde opties en druk
vervolgens op OK.
l Geef een naam voor de snelkoppeling
op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
m Druk op OK om de snelkoppeling op te
slaan.
Scansnelkoppelingen
naar bestand/naar OCR/naar
afbeelding/naar e-mail
PC-keuze
a Druk op (Snelkopp.).
b Druk op waar u nog geen
snelkoppeling hebt toegevoegd.
c Druk op a of b om Scannen weer te
geven.
d Druk op Scannen.
e Druk op a of b om het gewenste type
scan weer te geven en druk erop.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u op naar media hebt gedrukt,
leest u de informatie op het
touchscreen en drukt u op OK ter
bevestiging. Ga naar stap h.
Als u op naar bestand, naar OCR,
naar afbeelding of naar
e-mail hebt gedrukt, leest u de
informatie op het touchscreen en
drukt u op OK ter bevestiging. Ga
naar stap g.
toevoegen1
U kunt de volgende instellingen in een
scansnelkoppeling opnemen:
naar media
Scantype
Resolutie
Bestandstype
Afmeting scan
Lang papier scannen
Bestandsnaam
Autom. bijsn.
(MFC-J870DW)
Achtergrondkleur verwijderen
14
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als de machine met een USB-kabel
op een pc is aangesloten:
Druk op OK om te bevestigen dat
<USB> als pc-naam is gekozen. Ga
naar stap m.
Als de machine met een netwerk is
verbonden:
Druk op a of b om de pc-naam weer
te geven en druk erop. Druk op OK
om de gekozen pc-naam te
bevestigen. Ga naar stap m.
Algemene informatie
OPMERKING
h Druk op Opties.
i Druk op a of b om de beschikbare
instellingen weer te geven en druk
vervolgens op de instelling die u wilt
wijzigen of opslaan.
j Druk op a of b om de beschikbare opties
voor de instelling weer te geven en druk
vervolgens op de nieuwe optie die u wilt
instellen.
Herhaal stap i en j tot u alle
instellingen voor deze snelkoppeling
hebt geselecteerd.
Druk op OK wanneer u klaar bent met
het wijzigen van de instellingen.
k Controleer de gekozen instellingen:
Ga terug naar stap h als u meer
wijzigingen wilt aanbrengen.
Druk op Opslaan als
snelkoppeling als u tevreden
bent met de wijzigingen.
l Controleer uw instellingen op het
touchscreen en druk op OK.
m Geef een naam voor de snelkoppeling
op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
Websnelkoppelingen
toevoegen1
In een websnelkoppeling kunt u de
instellingen voor de volgende services
opnemen:
SkyDrive
Box
Google Drive™
Evernote
Dropbox
Facebook
Picasa Web Albums™
Flickr
• Mogelijk zijn er webdiensten bijgekomen
en/of is de naam van bepaalde diensten
gewijzigd door de provider sinds het
uitbrengen van dit document.
• U kunt alleen een websnelkoppeling
toevoegen als u een account bij de
gewenste service hebt. (Voor meer
informatie uu Handleiding Web Connect.)
®
®
®
a Druk op (Snelkopp.).
1
n Lees de informatie op het touchscreen
en druk op OK om de snelkoppeling op
te slaan.
b Druk op waar u nog geen
snelkoppeling hebt toegevoegd.
c Druk op a of b om Web weer te geven.
d Druk op Web.
e Als informatie over de
internetverbinding wordt weergegeven,
leest u deze informatie en drukt u op OK
ter bevestiging.
f Druk op a of b om de beschikbare
services weer te geven en druk op de
gewenste service.
15
Hoofdstuk 1
OPMERKING
OPMERKING
g Druk op uw account.
Voer zo nodig de pincode voor uw
account in via het toetsenbord op het
touchscreen.
Druk op OK.
h Selecteer de gewenste functie.
Welke functies u kunt instellen, is
afhankelijk van de gekozen service.
i Controleer de weergegeven lijst met
geselecteerde functies en druk op OK.
j Geef een naam voor de snelkoppeling
op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
k Druk op OK om de snelkoppeling op te
slaan.
c Druk op de snelkoppeling die u wilt
wijzigen.
De instellingen voor de geselecteerde
snelkoppeling worden weergegeven.
d Druk op Opties.
e Wijzig de instellingen voor de
snelkoppeling die u in stap c hebt
geselecteerd. (Zie bijvoorbeeld
Snelkoppelingen voor kopiëren
toevoegen uu pagina 12.)
f Druk op Opslaan als
snelkoppeling als u klaar bent met
het wijzigen van de instellingen.
g Druk op OK ter bevestiging.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de snelkoppeling wilt
overschrijven, drukt u op Ja. Ga naar
stap j.
Snelkoppelingen wijzigen1
U kunt de instellingen in een snelkoppeling
wijzigen.
Websnelkoppelingen kunnen niet worden
gewijzigd.
Als u dit soort snelkoppelingen wilt
wijzigen, moet u ze eerst verwijderen en
vervolgens een nieuwe snelkoppeling
toevoegen.
(Zie voor meer informatie
Snelkoppelingen verwijderen
uu pagina 17 en Websnelkoppelingen
toevoegen uu pagina 15.)
a Druk op (Snelkopp.).
Als u de snelkoppeling niet wilt
overschrijven, drukt u op Nee om
een nieuwe snelkoppelingsnaam in
te voeren. Ga naar stap i.
i Als u de naam wilt bewerken, houdt u
ingedrukt om de huidige naam te
verwijderen en geeft u een nieuwe
naam op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoerenuu pagina 178 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
j Druk op OK ter bevestiging.
b Druk op d of c om de gewenste
snelkoppeling weer te geven.
16
Algemene informatie
OPMERKING
OPMERKING
De naam van snelkoppelingen
bewerken1
U kunt de naam van snelkoppelingen
bewerken.
a Druk op (Snelkopp.).
b Druk op d of c om de gewenste
snelkoppeling weer te geven.
c Houd de snelkoppeling ingedrukt totdat
de opties worden weergegeven.
U kunt ook op Bew./verw. en
vervolgens op de gewenste snelkoppeling
drukken.
d Druk op Naam snelkoppeling
bewerken.
Snelkoppelingen verwijderen 1
U kunt een snelkoppeling verwijderen.
a Druk op (Snelkopp.).
b Druk op d of c om de gewenste
snelkoppeling weer te geven.
c Houd de snelkoppeling ingedrukt totdat
de opties worden weergegeven.
U kunt ook op Bew./verw. en
vervolgens op de gewenste snelkoppeling
drukken.
d Druk op Verwijder om de in stap c
gekozen snelkoppeling te verwijderen.
Druk op Ja ter bevestiging.
e Druk op .
1
e Als u de naam wilt bewerken, houdt u
ingedrukt om de huidige naam te
verwijderen en geeft u een nieuwe
naam op via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor informatie over het
invoeren van letters.)
Druk op OK.
f Druk op .
Snelkoppelingen oproepen1
De snelkoppelingsinstellingen worden
weergegeven op het scherm
Snelkoppelingen. Als u een snelkoppeling
wilt oproepen, drukt u eenvoudig op de
desbetreffende naam.
a Druk op (Snelkopp.).
b Druk op d of c om de gewenste
snelkoppeling weer te geven.
c Druk op de snelkoppeling.
17
Hoofdstuk 1
Volume-instellingen1
Belvolume1
U kunt uit een aantal belvolume-niveaus
kiezen, van Hoog tot Uit. De machine
behoudt uw nieuwe instelling totdat u deze
wijzigt.
Het belvolume instellen1
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
d Druk op Standaardinst.
Volume van de
waarschuwingstoon1
Wanneer de waarschuwingstoon is
ingeschakeld, geeft de machine een
geluidssignaal als u op het touchscreen of
touchpanel drukt, een vergissing maakt, of
nadat u een fax hebt verzonden of
ontvangen.
U kunt voor het geluid uit een aantal
volumeniveaus kiezen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
d Druk op Standaardinst.
e Druk op a of b om Volume weer te
geven.
f Druk op Volume.
g Druk op Belvolume.
h Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit weer te geven en druk vervolgens
op de optie die u wilt instellen.
i Druk op .
e Druk op a of b om Volume weer te
geven.
f Druk op Volume.
g Druk op Piepen.
h Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit weer te geven en druk vervolgens
op de optie die u wilt instellen.
i Druk op .
18
Algemene informatie
Luidsprekervolume1
U kunt voor het luidsprekervolume uit een
aantal volumeniveaus kiezen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
d Druk op Standaardinst.
e Druk op a of b om Volume weer te
geven.
f Druk op Volume.
g Druk op Luidspreker.
h Druk op a of b om Laag, Half, Hoog of
Uit weer te geven en druk vervolgens
op de optie die u wilt instellen.
Touchscreen-LCD1
1
De helderheid van de
achtergrondverlichting
instellen1
Als u het touchscreen-LCD niet goed kunt
lezen, kunt u de helderheidsinstelling
wijzigen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Standaardinst.
weer te geven.
d Druk op Standaardinst.
e Druk op a of b om LCD instell. weer
te geven.
f Druk op LCD instell.
i Druk op .
g Druk op Schermverlicht.
h Druk op Licht, Half of Donker.
i Druk op .
19
OPMERKING
OPMERKING
Papier laden2
1
2
Papier en andere
afdrukmedia laden
Als u op Foto-papier (10 × 15 cm) of Foto
L-papier (89 × 127 mm) wilt afdrukken,
moet u de fotopapierlade gebruiken. (Zie
Fotopapier ladenuu pagina 25.)
Laad slechts één papierformaat en één
papiersoort tegelijk in de papierlade.
(Zie De juiste afdrukmedia selecteren uu pagina 31 voor meer informatie over
papierformaat, -gewicht en -dikte.)
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
2
• Als de papiersteunklep (1) open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de
papiersteun (2) naar binnen.
1
2
• Wanneer u een ander papierformaat in de
lade plaatst, moet u ook de instelling voor
het papierformaat in het machinemenu
wijzigen.
(Zie Papierformaatuu pagina 28.)
b Zet het deksel van de uitvoerlade (1)
omhoog.
20
Papier laden
OPMERKING
BELANGRIJK
OPMERKING
c Houd de papiergeleiders voor de
breedte (1) voorzichtig ingedrukt en stel
deze af op het papierformaat. Doe
vervolgens hetzelfde met de
papiergeleider voor de lengte (2).
Zorg ervoor dat de driehoekjes (3) op de
papiergeleiders voor de breedte (1) en
de lengte (2) op gelijke hoogte met de
markeringen voor het gebruikte
papierformaat staan.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
1
3
2
2
3
d Waaier de stapel papier goed door om
te voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
in duwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de papierinvoer.
Als u papier wilt toevoegen voordat de
lade leeg is, verwijdert u het papier uit de
lade en voegt u dit samen met het papier
dat u wilt toevoegen. Waaier de stapel
papier altijd goed door voordat u deze in
de lade plaatst. Als u een stapel papier
toevoegt zonder deze door te waaieren,
bestaat de kans dat meerdere pagina's
tegelijk worden ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet gekruld
of gekreukeld is.
21
Hoofdstuk 2
f Duw de papiergeleiders voor de
breedte (1) voorzichtig tegen het papier
aan.
Zorg dat de papiergeleiders voor de
breedte de randen van het papier licht
aanraken.
1
i Houd de papierlade vast, trek de
papiersteun (1) naar buiten tot deze
vastklikt en vouw de papiersteunklep (2)
vervolgens uit.
2
1
g Sluit het deksel van de uitvoerlade.
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.
22
Papier laden
BELANGRIJK
BELANGRIJK
Enveloppen laden2
Informatie over enveloppen2
Gebruik enveloppen met een gewicht
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak
altijd eerst een proefafdruk voordat u
meerdere enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten
enveloppen, aangezien deze niet goed
worden ingevoerd:
• zakachtige enveloppen
• vensterenveloppen
• enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift)
2
.
Enveloppen laden2
a Druk de hoeken en zijkanten van
enveloppen zo plat mogelijk voordat u
deze plaatst.
2
Plaats de enveloppen een voor een in de
papierlade als er meerdere tegelijk naar
binnen worden getrokken.
• enveloppen met sluithaken of nietjes
• enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt
LijmDubbele omslagen
Het kan zijn dat u af en toe problemen
ondervindt bij de papierinvoer vanwege
de dikte, het formaat en de vorm van de
omslag van de enveloppen die u gebruikt.
23
Hoofdstuk 2
b Plaats de enveloppen met de adreszijde
naar beneden in de papierlade. Als de
omslag zich aan de lange zijde van de
enveloppen bevindt, plaatst u de
enveloppen met de omslag aan de
linkerkant in de lade, zoals aangegeven
in de illustratie. Houd de papiergeleiders
voor de breedte (1) voorzichtig
ingedrukt en stel deze af op het formaat
van de enveloppen. Doe hetzelfde met
de papiergeleider voor de lengte (2).
1
Als u problemen hebt bij het afdrukken op
enveloppen met de omslag aan de korte
kant, kunt u het volgende proberen:
a Open de omslag van de envelop.
b Leg de envelop in de papierlade met de
adreszijde naar beneden en de omslag
in de positie zoals aangegeven in de
illustratie.
2
2
c Selecteer Ondersteboven afdrukken
(Windows
Keer paginarichting om (Macintosh)
in het dialoogvenster van de
printerdriver en wijzig het formaat en de
marge in de toepassing.
(uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.)
®
) of
24
Papier laden
Fotopapier laden2
Gebruik de fotopapierlade die boven op het
deksel van de uitvoerlade is gemonteerd om
af te drukken op papier van Foto-formaat
(10×15 cm) of Foto L-formaat (89×127 mm).
Wanneer u de fotopapierlade gebruikt, hoeft
u het papier in de lade eronder niet te
verwijderen. (Zie Gewicht, dikte en capaciteit van papieruu pagina 31 voor informatie over
het maximale aantal fotokaarten dat u kunt
laden.)
a Knijp de blauwe ontgrendelingsknop
van de fotopapierlade (1) met uw
rechterwijsvinger en -duim samen en
duw de fotopapierlade naar voren tot
deze vastklikt in de stand voor het
afdrukken van foto's (2).
1
2
b Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en de papiergeleider voor de
lengte (2) in en stel ze af op het
papierformaat.
2
2
1
c Plaats het fotopapier in de
fotopapierlade en duw de
papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig tegen het papier aan.
Zorg dat de papiergeleiders voor de
breedte de randen van het papier
aanraken.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt.
Fotopapierlade
25
Hoofdstuk 2
OPMERKING
BELANGRIJK
1
2
• Controleer altijd of het papier niet gekruld
of gekreukeld is.
• De Photo-indicator geeft aan dat de lade
voor fotopapier in de stand voor het
afdrukken van foto's staat. De A4/LTRindicator geeft aan dat de fotopapierlade
zich in de normale afdrukstand bevindt.
Als u de fotopapierlade na het afdrukken
van foto's niet in de normale afdrukstand
terugzet, wordt de foutmelding Papier nazien weergegeven wanneer u losse
vellen gebruikt.
Fotopapierlade in de normale
afdrukstand
d Zet de fotopapierlade weer in de
normale afdrukstand als u klaar bent
met het afdrukken van foto's.
Knijp de blauwe ontgrendelingsknop
van de fotopapierlade (1) met uw
rechterwijsvinger en -duim samen en
duw de fotopapierlade weer terug tot
deze vastklikt (2).
Fotopapierlade in de stand voor het
afdrukken van foto's
26
Papier laden
OPMERKING
1
3
24
1
3
42
Onbedrukbaar gebied2
Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte
toepassing. De volgende afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier
en enveloppen. De machine kan afdrukken binnen de grijze gedeelten van losse vellen papier
wanneer de afdrukfunctie Zonder rand beschikbaar en ingeschakeld is.
(uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.)
Losse vellenEnveloppen
2
Boven (1)Links (2)Onder (3)Rechts (4)
Losse vellen3 mm3 mm3 mm3 mm
Enveloppen22 mm3 mm22 mm3 mm
De afdrukfunctie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen en dubbelzijdig afdrukken.
27
Hoofdstuk 2
OPMERKING
Papierinstellingen2
Papiersoort2
Voor de beste afdrukkwaliteit stelt u de
machine in op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op (Instell.).
b Druk op .
c Druk op a of b om Normaal pap.,
Inkjetpapier, Brother BP71,
Glossy anders of Transparanten
weer te geven en druk vervolgens op de
optie die u wilt instellen.
d Druk op .
Papierformaat2
U kunt kiezen uit de volgende papierformaten
voor kopiëren: A4, A5, Foto (10 × 15 cm) en
Letter. Voor het afdrukken van faxen hebt u
de keuze uit twee formaten: A4 en Letter.
Wanneer u papier van een ander formaat in
de machine plaatst, moet u ook de instelling
voor het papierformaat wijzigen, zodat uw
machine een binnenkomende fax passend op
het vel papier kan afdrukken.
a Druk op (Instell.).
b Druk op .
c Druk op a of b om A4, A5, 10x15cm of
Letter weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te
verwijderen om te voorkomen dat de
vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
d Druk op .
28
Papier laden
Acceptabel papier en
andere afdrukmedia
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed
door het soort papier dat u in de machine
gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit voor de gekozen
instellingen te realiseren, moet u de
papiersoort altijd instellen op het type papier
dat in de lade is geplaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen alvorens een grote
hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste
resultaten.
Aanbevolen afdrukmedia2
2
Voor optimale afdrukkwaliteit kunt u het best
het Brother-papier in de tabel gebruiken.
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voordat u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te
gebruiken wanneer u op transparanten
afdrukt.
Brother-papier
PapiersoortItem
A4 NormaalBP60PA
A4 Glanzend FotoBP71GA4
A4 Inkjet (Mat)BP60MA
10 × 15 cm Glanzend FotoBP71GP
2
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten of glanzend papier,
moeten op het tabblad Normaal van de
printerdriver of voor de instelling
Papiersoort in het menu van de machine
altijd de juiste afdrukmedia zijn
geselecteerd.
(Zie Papiersoortuu pagina 28.)
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van
hetzelfde fotopapier in de papierlade. U
vindt dit extra vel in de verpakking van het
papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen;
dit om te voorkomen dat de vellen aan
elkaar plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier vlak na het afdrukken niet aan; de
inkt kan nog nat zijn en op uw vingers
vlekken.
Omgaan met en gebruik van
afdrukmedia2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en uit de buurt van vocht,
direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Laad
fotopapier met de glimmende zijde naar
beneden.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan; deze absorberen
snel water en transpiratievocht, wat
afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen
vlekken op het volgende document
veroorzaken. Gebruik alleen
transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
29
Hoofdstuk 2
BELANGRIJK
1
1
Gebruik NOOIT de volgende soorten
papier:
• papier dat beschadigd, gekruld of
gekreukt is of een onregelmatige vorm
heeft
1Papier dat 2 mm of meer is
omgekruld, kan vastlopen.
• hoogglanzend of erg gestructureerd
papier
• papier dat niet netjes kan worden
gestapeld
• papier met een breedlopende vezel
Papiercapaciteit van het deksel van de
papieruitvoerlade
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel
van het deksel van de uitvoerlade worden
verwijderd.
2
30
Papier laden
De juiste afdrukmedia selecteren2
Type en formaat papier voor elke functie2
PapiersoortPapierformaatGebruik
FaxenKopiëren Photo
Printer
Capture
Losse vellenA4210 × 297 mmJaJaJaJa
Letter 215,9 × 279,4 mmJaJaJaJa
Executive184 × 267 mm–––Ja
A5148 × 210 mm–Ja–Ja
A6105 × 148 mm–––Ja
KaartenFoto10 × 15 cm–JaJaJa
Foto L89 × 127 mm–––Ja
Foto 2L13 × 18 cm––JaJa
Indexkaart127 × 203 mm–––Ja
EnveloppenC5-Envelop162 × 229 mm–––Ja
DL-Envelop110 × 220 mm–––Ja
Com-10105 × 241 mm–––Ja
Monarch98 × 191 mm–––Ja
TransparantenA4210 × 297 mm–Ja–Ja
2
Letter215,9 × 279,4 mm–Ja–Ja
A5148 × 210 mm–Ja–Ja
Gewicht, dikte en capaciteit van papier2
PapiersoortGewichtDikteAantal vellen
Losse vellenNormaal papier
Inkjetpapier
Glanzend papier
KaartenFotokaart
Indexkaart
Enveloppen
64 tot 120 g/m
64 tot 200 g/m
Max. 220 g/m
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
80 tot 95 g/m
2
2
2
2
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm20
Max. 0,25 mm
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm30
Max. 0,52 mm10
Transparanten––10
1
Maximaal 100 vellen papier van 80 g/m2.
2
Gebruik de fotopapierlade voor papier van de formaten Foto (10 × 15 cm) en Foto L (89 × 127 mm). (Zie Fotopapier ladenuu pagina 25.)
3
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
100
20
20
1
23
23
31
3
BELANGRIJK
1
Documenten laden3
Documenten laden3
U kunt via de ADF (automatische
documentinvoer) of glasplaat een fax
versturen, kopieën maken en scannen.
De ADF gebruiken3
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
20 vellen en voert het papier vel voor vel in.
Gebruik papier van een formaat en gewicht
dat voldoet aan de specificaties in de
volgende tabel. Waaier de stapel altijd los
voordat u het papier in de ADF plaatst.
Documentformaten en -gewichten3
Lengte:148 tot 355,6 mm
Breedte:148 tot 215,9 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
a Vouw de ADF-documentsteun (1) uit.
1
b Waaier de stapel papier goed door.
c Stel de papiergeleiders (1) in op de
breedte van uw documenten.
Documenten laden3
• Trek NOOIT aan het document als het
wordt ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld,
gekreukeld, gevouwen of gescheurd of
geniet, of dat is vastgemaakt met
paperclips, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Zorg dat met inkt beschreven documenten en
documenten die met correctievloeistof zijn
gewijzigd, volledig droog zijn.
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde naar beneden en de
bovenrand eerst in de ADF onder de
papiergeleiders, totdat u voelt dat ze de
invoerrollen raken.
Op het touchscreen wordt ADF gereed. weergegeven.
32
BELANGRIJK
Laat GEEN dikke documenten achter op
OPMERKING
BELANGRIJK
de glasplaat. Als u dat doet, kan papier in
de ADF vastlopen.
e Sluit de ADF-documentsteun na het
gebruik van de ADF. Druk op de
linkerbovenhoek van de ADFdocumentsteun om deze volledig te
sluiten.
Documenten laden
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document
in de linkerbovenhoek van de glasplaat
te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
1
3
De glasplaat gebruiken3
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen,
kopiëren of scannen van afzonderlijke vellen
of van bladzijden uit een boek.
Ondersteunde documentformaten3
Lengte: Max. 297 mm
Breedte:Max. 215,9 mm
Gewicht:Max. 2 kg
Documenten laden3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
1documentdeksel
c Sluit het documentdeksel.
Als u een boek of een lijvig document
scant, laat het deksel dan NIET
dichtvallen en druk er niet op.
33
Hoofdstuk 3
1
3
24
Niet-scanbaar gebied3
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen in de door u gebruikte
toepassing. Hier ziet u welke gebieden niet
kunnen worden gescand.
GebruikDocument-
formaat
FaxenA43 mm
Boven (1)
Onder (3)
Links (2)
Rechts (4)
3mm
Letter4 mm
Legal
Kopiëren Alle papier-
Scannen1 mm1 mm
1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare
gebied 1 mm.
formaten
3mm3mm
1
34
4
OPMERKING
Een fax verzenden4
Faxen verzenden4
In de volgende stappen wordt beschreven
hoe u een fax verzendt.
a Plaats uw document op een van de
volgende manieren:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden in de
ADF. (Zie De ADF gebruikenuu pagina 32.)
Leg uw document met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken
uu pagina 33.)
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van
meerdere pagina's wilt verzenden.
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF
verzendt terwijl het geheugen vol is, wordt
deze direct verzonden.
b (MFC-J650DW)
Druk op (Fax).
(MFC-J870DW)
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
ingesteld, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is
ingesteld, drukt u op (Fax) en
vervolgens op (Faxen
verzenden).
Op het touchscreen wordt het
volgende weergegeven:
4
• U kunt de glasplaat gebruiken om
pagina's van een boek een voor een te
faxen. Het maximale documentformaat is
A4 of Letter.
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk
kunt scannen, is het eenvoudiger om de
ADF te gebruiken als u een document van
meerdere pagina’s verzendt.
35
Hoofdstuk 4
OPMERKING
c U kunt de volgende faxinstellingen
wijzigen. Druk op Opties. Druk op
a of b om door de faxinstellingen te
bladeren. Druk op de gewenste
instelling en kies de nieuwe optie. Druk
op OK wanneer u klaar bent met het
wijzigen van opties.
(Basis gebruikershandleiding)
Zie pagina 37 tot en met 39 voor meer
informatie over het wijzigen van de
volgende faxinstellingen.
Scanformaat glas
Een fax in kleur verzenden
Uitgaande faxen vooraf bekijken
(MFC-J870DW)
Verzendrapport (instellen)
(Geavanceerde
gebruikershandleiding)
Voor meer geavanceerde bewerkingen
en instellingen op het gebied van
faxverzending
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een fax verzenden.)
Contrast
Faxresolutie
Nieuwe standaardinstellingen
opgeven
Fabrieksinstellingen
Faxen aan het einde van een oproep
Rondsturen
Direct verzenden
d Voer het faxnummer in.
Met de kiestoetsen
Met (Adresboek)
Adresboek
Met (Oproep- overzicht)
Uitg. gesprek
Overzicht beller-id
(MFC-J870DW)
U kunt een faxbericht eerst bekijken
voordat u het verzendt door Voorbeeld
in te stellen op Aan. (Zie Uitgaande faxen vooraf bekijken (MFC-J870DW)uu pagina 38.)
e Druk op Fax Start.
Faxen verzenden vanaf de ADF4
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat4
Als u Zwart-wit selecteert bij
Kleurinstelling
(standaardinstelling), begint de
machine met het scannen van de
eerste pagina. Ga naar stap f.
Als u Kleur selecteert bij
Kleurinstelling, wordt op het
touchscreen gevraagd of u een
kleurenfax wilt verzenden. Druk op
Ja (kleurenfax) ter bevestiging.
De machine kiest het nummer en
begint het document te verzenden.
Internationale modus
Uitgestelde fax (Tijdklok)
Groepsverzending (Verzamelen)
Taken in wachtrij annuleren
Verzend Pollen
36
f Voer een van de volgende stappen uit
als op het touchscreen Volgende
Pagina? wordt weergegeven:
Als u één pagina wilt verzenden,
drukt u op Nee.
De machine begint met het
verzenden van het document.
Als u meerdere pagina's wilt
verzenden, drukt u op Ja en gaat u
naar stap g.
Een fax verzenden
OPMERKING
g Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint met het scannen van
de pagina. (Herhaal stap f en g voor
elke volgende pagina.)
Faxen onderbreken4
Druk op om het faxen te onderbreken.
Het formaat van de glasplaat
instellen om te faxen4
Wanneer documenten van het formaat Letter
zijn, moet u het scanformaat op Letter
instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de
zijkanten van de fax.
a Laad uw document.
b (MFC-J650DW)
Druk op (Fax).
(MFC-J870DW)
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
h Voer het faxnummer in.
i Druk op Fax Start.
• U kunt de instelling die u het meest
gebruikt opslaan door deze als
standaardinstelling te definiëren.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Uw wijzigingen
instellen als nieuwe
standaardinstellingen.)
• Deze instelling is alleen beschikbaar voor
het verzenden van documenten via de
glasplaat.
Een fax in kleur verzenden4
Uw machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het
machinegeheugen worden opgeslagen. Als u
een kleurenfax verzendt, wordt deze direct
verstuurd (zelfs als Direct verzenden is
ingesteld op Uit).
a Laad uw document.
4
ingesteld, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is
ingesteld, drukt u op (Fax) en
vervolgens op (Faxen
verzenden).
c Druk op Opties.
d Druk op a of b om Scanformaat glas
weer te geven.
e Druk op Scanformaat glas.
f Druk op Letter (of A4).
g Druk op OK.
b (MFC-J650DW)
Druk op (Fax).
(MFC-J870DW)
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
ingesteld, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is
ingesteld, drukt u op (Fax) en
vervolgens op (Faxen
verzenden).
c Druk op Opties.
37
Hoofdstuk 4
OPMERKING
d Druk op a of b om Kleurinstelling
weer te geven.
e Druk op Kleurinstelling.
f Druk op Kleur.
g Druk op OK.
h Voer het faxnummer in.
i Druk op Fax Start.
Een actieve fax annuleren4
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine bezig is met scannen, kiezen of
verzenden, drukt u op .
Uitgaande faxen vooraf
bekijken (MFC-J870DW)4
g Druk op OK.
h Voer het faxnummer in via de
kiestoetsen of het adresboek.
i Druk op Fax Start.
De machine begint het document te
scannen en de uitgaande fax verschijnt
op het touchscreen.
Wanneer de fax wordt weergegeven,
drukt u op het touchscreen om de
volgende bewerkingen uit te voeren.
Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal bladeren.
Horizontaal bladeren.
De fax rechtsom draaien.
U kunt een faxbericht eerst bekijken voordat
u het verzendt. U moet de functies Direct
verzenden en Ontvang Pollen op Uit zetten
voordat u deze functie kunt gebruiken.
a Laad uw document.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
ingesteld, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is
ingesteld, drukt u op (Fax) en
vervolgens op (Faxen
verzenden).
c Druk op Opties.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
j Druk op Start.
• Gebruik Faxvoorbeeld niet voor het
verzenden van een kleurenfax.
• Als u op Start drukt, wordt het faxbericht
uit het geheugen verzonden en
vervolgens gewist.
d Druk op a of b om Voorbeeld weer te
geven.
e Druk op Voorbeeld.
f Druk op Aan.
38
Een fax verzenden
OPMERKING
Verzendrapport4
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. Dit
rapport bevat de volgende informatie: de
naam of het faxnummer van de afzender, de
tijd en de datum waarop het bericht is
verzonden, de duur van de transmissie, het
aantal verzonden pagina's en of de fax
correct is verzonden.
Voor het verzendrapport zijn verschillende
instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet is
verzonden vanwege een transmissiefout.
Uit is de standaardinstelling.
i Druk op .
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest,
wordt de afbeelding alleen op het
verzendrapport weergegeven als Direct
verzenden op Uit is ingesteld. Bij het
verzenden van een kleurenfax wordt de
afbeelding niet op het rapport
weergegeven.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Direct verzenden.)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt
“OK” naast “RESULT” op het
verzendrapport weergegeven. Als de
transmissie niet goed is verlopen, wordt
“FOUT” naast “RESULT” weergegeven.
4
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden vanwege een
transmissiefout. Een gedeelte van de
eerste pagina van de fax wordt op het
rapport weergegeven.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Kies rapport weer
te geven.
f Druk op Kies rapport.
g Druk op Verz.rapport.
h Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld weer te geven en
druk vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
39
Faxberichten ontvangen5
Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een
extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de
machine?
Ja
Alleen fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een
extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en
telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
5
Ontvangstmodi5
U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op
de lijn zijn aangesloten.
De ontvangstmodus kiezen5
Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met
behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste ontvangstmodus kiezen.
Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken uu pagina 41 voor meer informatie over ontvangstmodi.
Volg deze instructies om de ontvangstmodus in te stellen:
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op a of b om Ontvangstmodus weer te geven.
h Druk op Ontvangstmodus.
i Druk op a of b om Alleen fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig weer te
geven en druk vervolgens op de gewenste optie.
j Druk op .
40
Faxberichten ontvangen
Ontvangstmodi
gebruiken
In sommige ontvangstmodi wordt
automatisch geantwoord (Alleen fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging
wijzigen voordat u deze modi gebruikt. (Zie
Belvertraginguu pagina 42.)
Alleen Fax5
Als de modus Alleen fax is ingeschakeld,
wordt elk telefoontje automatisch als
faxoproep beantwoord.
Fax/Telefoon5
De modus Fax/Telefoon helpt u om
inkomende oproepen af te handelen, doordat
wordt herkend of het een fax of een
telefoongesprek betreft. De oproepen worden
als volgt verwerkt:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Een telefoongesprek activeert het
dubbele belsignaal om aan te geven dat u
de oproep moet aannemen. Het dubbele
belsignaal is een snel belsignaal
afkomstig van uw machine.
Zie F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-
modus) uu pagina 42 en Belvertraging
uu pagina 42 als u de modus
Fax/Telefoon gebruikt.
Handmatig5
5
De modus Handmatig schakelt alle
automatische antwoordfuncties uit.
Als u een fax wilt ontvangen in de modus
Handmatig, neemt u de hoorn van een
extern toestel op. Wanneer u faxtonen (korte
herhaalde tonen) hoort, drukt u op Fax starten en kiest u Ontvangen. U kunt ook
de functie Fax Waarnemen gebruiken om
faxen te ontvangen door de hoorn op te
nemen van een toestel op dezelfde lijn als die
van de machine.
(Zie Fax Waarnemenuu pagina 43.)
5
Ext. TEL/ANT (extern
antwoordapparaat)5
In de modus Ext. TEL/ANT beheert een
extern antwoordapparaat uw inkomende
oproepen. Inkomende oproepen worden als
volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.
Bellers kunnen een bericht op het externe
antwoordapparaat achterlaten.
Zie Een extern antwoordapparaat aansluiten uu pagina 50 voor informatie over het
aansluiten van uw externe
antwoordapparaat.
41
Hoofdstuk 5
Instellingen
ontvangstmodus
Belvertraging5
De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak
de machine in de modus Alleen fax of
Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep
wordt beantwoord. Als u een extern of
tweede toestel op dezelfde lijn als de
machine gebruikt, kiest u het maximum
aantal belsignalen.
(Zie Werken met externe of tweede toestellen
uu pagina 53 en Fax Waarnemen
uu pagina 43.)
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
F/T Beltijd
5
(alleen in de Fax/Telefoonmodus)5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u
en de beller het geluid van een telefoon die
overgaat. Het aantal belsignalen wordt
bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, wordt deze door de
machine ontvangen. Is het echter een
telefoonoproep, dan hoort u een dubbel
belsignaal gedurende de tijd die u voor F/T
Beltijd hebt ingesteld. Als u het dubbele
belsignaal hoort, betekent dit dat het een
telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de
machine wordt geproduceerd, gaan externe
en tweede toestellen niet over. U kunt de
oproep echter nog steeds op elk toestel
aannemen door een code voor
afstandsbediening te gebruiken.
(Zie Codes voor afstandsbediening gebruikenuu pagina 53 voor meer
informatie.)
a Druk op (Instell.).
f Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op a of b om Belvertraging
weer te geven.
h Druk op Belvertraging.
i Druk op de optie voor het aantal keren
dat de machine moet overgaan voordat
de oproep wordt beantwoord.
Als u 0 kiest, wordt onmiddellijk
opgenomen en klinkt er helemaal geen
belsignaal.
j Druk op .
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op a of b om F/T beltijd weer
te geven.
h Druk op F/T beltijd.
42
i Druk op de optie voor het aantal
OPMERKING
OPMERKING
seconden dat de machine moet
overgaan om u op een gewoon
telefoongesprek te attenderen (20, 30,
40 of 70 seconden).
j Druk op .
Zelfs als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, blijft de machine
overgaan gedurende het aantal seconden
dat u hebt geselecteerd.
Faxberichten ontvangen
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
uw machine de faxoproep niet overneemt
wanneer u de hoorn van een tweede of
extern toestel opneemt, moet u de code
voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en deze faxen
door de machine worden onderschept,
stelt u Fax Waarnemen in op Uit.
a Druk op (Instell.).
5
Fax Waarnemen5
Als Fax Waarnemen is ingesteld op
Aan:
De machine ontvangt een faxoproep
automatisch, zelfs als u de oproep
beantwoordt. Als op het touchscreen
Ontvangst wordt weergegeven of wanneer
u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u
gewoon de hoorn op de haak. Uw machine
doet de rest.
Als Fax Waarnemen is ingesteld op
Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en
een faxoproep beantwoordt door de hoorn op
te nemen, drukt u op Fax starten en dan
op Ontvangen om de fax te ontvangen.
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
5
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op a of b om Fax Waarnemen
weer te geven.
h Druk op Fax Waarnemen.
5
i Druk op Aan (of Uit).
j Druk op .
Als u de oproep hebt beantwoord via een
tweede of extern toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met externe of tweede toestellenuu pagina 53.)
43
Hoofdstuk 5
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Faxvoorbeeld (alleen
zwart-wit)
(MFC-J870DW)
Binnengekomen faxen vooraf
weergeven5
U kunt binnengekomen faxen op het
touchscreen weergeven door op (Fax)
en vervolgens op (Ontvangen
faxen) te drukken. Als de machine in de
gereedstand staat, verschijnt een melding op
het touchscreen wanneer er een nieuwe fax
is binnengekomen.
Faxvoorbeeld instellen5
Faxvoorbeeld gebruiken5
Wanneer u een fax ontvangt, wordt dit op het
touchscreen gemeld. (Bijvoorbeeld: Nieuwe
5
fax(en):01 [Voorb.])
a Druk op Voorb.
Het faxoverzicht wordt op het
touchscreen weergegeven.
• Het faxoverzicht bevat de oude faxen en
de nieuwe fax. Naast de nieuwe fax wordt
een blauwe markering weergegeven.
• Als u een fax wilt zien die al is bekeken,
drukt u op (Fax) en
(Ontvangen faxen).
b Druk op a of b om het faxnummer weer
te geven van de fax die u wilt bekijken.
a Druk op (Instell.).
b Druk op (Faxvb.).
c Druk op Aan (of Uit).
d Druk op Ja.
e Op het touchscreen wordt meegedeeld
dat faxen voortaan niet meer worden
afgedrukt zodra u ze ontvangt.
Druk op Ja (of Nee).
f Druk op .
Wanneer Faxvoorbeeld is ingeschakeld,
wordt bij gebruik van de functies Fax
Doorzenden en PC-Fax ontv. geen
reservekopie van ontvangen faxen
afgedrukt, zelfs als u Back-up op Aan hebt
ingesteld.
c Druk op de fax die u wilt bekijken.
• Als het een grote fax betreft, kan het even
duren voordat deze wordt weergegeven.
• Op het touchscreen worden het huidige
paginanummer en het totaal aantal
pagina's van het faxbericht weergegeven.
Als het faxbericht uit meer dan
99 pagina's bestaat, wordt het totaal
aantal pagina's als “XX” weergegeven.
44
Faxberichten ontvangen
Druk op het touchscreen of touchpanel
om de volgende bewerkingen uit te
voeren.
Omschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
of
of
Verticaal bladeren.
Horizontaal bladeren.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen.
Druk op Ja ter bevestiging.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Teruggaan naar het
faxoverzicht.
De fax afdrukken.
Ga op een van de volgende
manieren te werk:
Druk op Alle Pag
Afdruk. om het hele
faxbericht af te drukken.
Een fax afdrukken 5
a Druk op (Fax).
b Druk op (Ontvangen faxen).
c Druk op de fax die u wilt bekijken.
d Druk op .
Als de fax meerdere pagina's bevat,
gaat u naar stap e.
Als de fax uit één pagina bestaat,
wordt deze afgedrukt. Ga naar
stap f.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Alle Pag Afdruk. om
alle pagina's van de fax af te
drukken. Ga naar stap f.
Druk op Alleen huidige afdr.
om de weergegeven pagina af te
drukken.
Ga naar stap g.
5
d Druk op .
Druk op Alleen huidige
afdr. om alleen de
weergegeven pagina af te
drukken.
Druk op Afdr. vanaf
deze pag. om vanaf de
weergegeven pagina tot en
met de laatste pagina af te
drukken.
Druk op Afdr. vanaf deze pag.
om vanaf de weergegeven pagina tot
en met de laatste pagina af te
drukken. Ga naar stap g.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om de fax te verwijderen.
Druk op Nee om de fax in het
geheugen te bewaren.
g Druk op .
45
Hoofdstuk 5
Alle faxen in het overzicht afdrukken 5
a Druk op (Fax).
b Druk op (Ontvangen faxen).
c Druk op Afdr./verw.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u alle nieuwe faxen wilt
afdrukken, drukt u op a of b om
Alles afdrukken (nieuwe
faxen) weer te geven.
Druk op Alles afdrukken
(nieuwe faxen).
Als u alle oude faxen wilt afdrukken,
drukt u op a of b om Alles
afdrukken (oude faxen) weer
te geven.
Druk op Alles afdrukken (oude
faxen).
e Druk op .
Alle faxen uit het overzicht
verwijderen
e Druk op Ja ter bevestiging.
f Druk op .
Faxvoorbeeld uitschakelen5
a Druk op (Instell.).
b Druk op (Faxvb.).
c Druk op Uit.
d Druk op Ja ter bevestiging.
e Als er faxen in het geheugen zijn
opgeslagen, voert u een van de
volgende handelingen uit:
Druk op Doorgaan als u de
opgeslagen faxen niet wilt
afdrukken.
De machine vraagt u om het
verwijderen van opgeslagen faxen te
bevestigen.
5
Druk op Ja ter bevestiging. Uw faxen
worden verwijderd.
a Druk op (Fax).
b Druk op (Ontvangen faxen).
c Druk op Afdr./verw.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u alle nieuwe faxen wilt
verwijderen, drukt u op a of b om
Alles verwijderen (nieuwe
faxen) weer te geven.
Druk op Alles verwijderen
(nieuwe faxen).
Als u alle oude faxen wilt
verwijderen, drukt u op a of b om
Alles verwijderen (oude
faxen) weer te geven.
Druk op Alles verwijderen
(oude faxen).
Druk op Alle faxen afdrukken
alvorens te verwijderen als u
alle opgeslagen faxen wilt afdrukken.
Druk op Annuleren als u
Faxvoorbeeld niet wilt uitschakelen.
Druk op .
46
OPMERKING
Telefoontoestel en externe
6
apparaten
Opties voor normale
telefoongesprekken
Fax/Telefoon-modus6
Als de machine in de Fax/Telefoon-modus
staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel
dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven
dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u
de hoorn van de externe telefoon op en drukt
u op Ophalen om de oproep te
beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt,
moet u de hoorn tijdens het overgaan van de
dubbele bel opnemen en tussen twee snelle
dubbele belsignalen op #51 drukken. Als er
niemand aan de lijn is of als iemand u een fax
wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de
machine door op l 51 te drukken.
6
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het
6
gebied dat uw nummerweergavedienst
beslaat.
De melding Privénummer betekent dat
de beller ervoor heeft gekozen om
zijn/haar informatie niet te laten
weergeven.
U kunt een lijst afdrukken met informatie over
de oproepen die uw machine heeft
ontvangen. (uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken.)
6
De dienst nummerweergave varieert per
provider. Neem contact op met uw lokale
telefoonbedrijf voor meer informatie over
welke diensten er in uw gebied
beschikbaar zijn.
Nummerweergave inschakelen6
Nummerweergave (Beller ID) 6
Met de functie Beller ID kunt u gebruikmaken
van de nummerweergavedienst die door veel
lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor
informatie. Bij gebruik van deze dienst ziet u
het telefoonnummer of indien beschikbaar de
naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het
touchscreen het telefoonnummer (en
eventueel de naam) van de beller
weergegeven. Zodra u een telefoontje
aanneemt, verdwijnt de informatie over de
beller van het touchscreen, maar de
oproepinformatie blijft opgeslagen in het
geheugen.
U kunt het overzicht bekijken of een van deze
nummers selecteren om er een fax naar te
sturen, het aan het adresboek toe te voegen
of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave (Overzicht beller-id)uu pagina 57.)
Als u beschikt over nummerweergave op uw
lijn, dient u de functie Beller ID in te stellen op
Aan, zodat het telefoonnummer van de beller
op het touchscreen wordt weergegeven
wanneer de telefoon overgaat.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Diversen weer te
geven.
f Druk op Diversen.
g Druk op Beller ID.
h Druk op Aan (of Uit).
i Druk op .
47
Hoofdstuk 6
OPMERKING
Telefoondiensten6
De machine ondersteunt de
nummerweergavedienst die door sommige
telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprekken,
Wisselgesprekken/Nummerweergave, een
antwoordapparaat, alarmsysteem of een
andere speciale functie op dezelfde lijn
kunnen problemen veroorzaken bij de
werking van de machine.
Het type telefoonlijn instellen 6
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het verzenden en ontvangen
van faxen, moet u ook het type telefoonlijn
wijzigen aan de hand van de volgende
stappen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
d Druk op Stand.instel.
e Druk op a of b om Tel lijn inst
weer te geven.
f Druk op Tel lijn inst.
PBX en doorverbinden6
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, geschikt voor aansluiting op een
standaard openbaar telefoonnetwerk
(PSTN). De meeste kantoren gebruiken
echter een centraal telefoonsysteem oftewel
een Private Branch Exchange (PBX). Uw
machine kan op de meeste PBXtelefoonsystemen worden aangesloten. De
oproepfunctie van de machine ondersteunt
alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt
met de meeste PBX-systemen, zodat u
toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken
naar een andere lijn kunt doorverbinden. De
functie werkt als op het touchscreen op R
wordt gedrukt.
U kunt een druk op de knop R
programmeren als onderdeel van een
nummer dat in het adresboek is
opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het
programmeren van het adresboek eerst
op R (op het touchscreen verschijnt ‘!’),
waarna u het telefoonnummer invoert. Als
u dit doet, hoeft u niet telkens op R te
drukken voordat u een nummer kiest met
een adresboek. (Zie Nummers opslaanuu pagina 58.) Als uw type telefoonlijn
niet op PBX is ingesteld op de machine,
kunt u echter niet gebruikmaken van het
adresboeknummer waarvoor het drukken
op R is geprogrammeerd.
g Druk op Normaal, PBX of ISDN.
h Druk op .
48
Telefoontoestel en externe apparaten
VoIP (Voice over Internet
Protocol)6
VoIP is een telefoonsysteem dat
gebruikmaakt van een internetverbinding in
plaats van een traditionele telefoonlijn.
Telefoonbedrijven bieden vaak pakketten
met VoIP-, internet- en kabeldiensten.
Uw machine werkt mogelijk niet met
bepaalde VoIP-systemen. Als u uw machine
wilt gebruiken voor het versturen en
ontvangen van faxen op een VoIP-systeem,
moet u zorgen dat één uiteinde van uw
telefoonsnoer is aangesloten op de LINE-
ingang van de machine. Het andere uiteinde
van het telefoonsnoer kan worden
aangesloten op een modem,
telefoonadapter, splitter of soortgelijk
apparaat.
Neem contact op met uw VoIP-provider
voor informatie over het aansluiten van
uw machine op het VoIP-systeem.
Nadat u uw machine op het VoIP-systeem
hebt aangesloten, controleert u of er een
kiestoon is. Neem de hoorn van de externe
telefoon van de haak en luister of u een
kiestoon hoort. Neem contact op met uw
VoIP-provider als er geen kiestoon is.
Als u problemen hebt met het verzenden of
ontvangen van faxen via een VoIP-systeem,
kunt u de modemsnelheid van de machine
het best instellen op Basic (voor VoIP)
(zie Storing op de telefoonlijn / bellen via internet (VoIP)uu pagina 136).
6
49
Hoofdstuk 6
OPMERKING
BELANGRIJK
Een extern
antwoordapparaat
aansluiten
U kunt een extern antwoordapparaat
aansluiten. Als u echter een extern
antwoordapparaat aansluit op dezelfde
telefoonlijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat terwijl de machine
“luistert” of er faxtonen zijn. Als faxtonen
worden waargenomen, neemt de machine de
oproep over en wordt de fax ontvangen. Als
de machine geen faxtonen waarneemt,
speelt het antwoordapparaat het uitgaande
bericht af, zodat de beller een bericht kan
inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier
belsignalen antwoorden (de aanbevolen
instelling is twee belsignalen). De machine
kan de faxtonen pas waarnemen nadat het
antwoordapparaat de oproep heeft
beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over
voor de aansluitbevestiging. Volg de
instructies in deze handleiding zorgvuldig op
wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. U
kunt beter niet de bespaarstand op uw
externe antwoordapparaat gebruiken als dit
is ingesteld op meer dan vijf belsignalen.
6
1
1
1Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep
beantwoordt, wordt op het touchscreen
Telefoon weergegeven.
Sluit een antwoordapparaat NOOIT op
een andere plaats op dezelfde telefoonlijn
aan.
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de
instelling voor belvertraging op uw externe
antwoordapparaat te verkorten.
50
Telefoontoestel en externe apparaten
OPMERKING
Aansluitingsinstellingen6
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals in de vorige afbeelding is
aangegeven.
a Plaats beide handen onder de plastic
lipjes aan weerszijden van de machine
om het scannerdeksel in de geopende
stand te zetten.
b Leid het telefoonsnoer voorzichtig door
het kabelgootje uit de achterzijde van de
machine.
c Breng het scannerdeksel omhoog om
de vergrendeling op te heffen. Duw de
steun van het scannerdeksel voorzichtig
omlaag en sluit het scannerdeksel met
beide handen.
d Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling
voor belvertraging van de machine is
niet van toepassing.)
e Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
f Stel het antwoordapparaat in op het
aannemen van oproepen.
Een uitgaand bericht
opnemen op een extern
antwoordapparaat6
Bij het opnemen van dit bericht is een goede
timing van belang.
a Neem 5 seconden stilte op aan het
begin van uw bericht. (Dit geeft de
machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b Neem een bericht van maximaal
20 seconden op.
6
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaande bericht eerst een stilte van 5
seconden op te nemen, zodat faxtonen
door de machine kunnen worden
waargenomen. U kunt proberen om deze
pauze weg te laten, maar als uw machine
problemen heeft met de ontvangst, moet u
het uitgaande bericht opnieuw opnemen
en deze stilte inlassen.
g Stel de ontvangstmodus in op Ext.
TEL/ANT. (Zie De ontvangstmodus
kiezen uu pagina 40.)
51
Hoofdstuk 6
OPMERKING
OPMERKING
Aansluiting op meerdere
lijnen (PBX)6
Wij raden u aan om contact op te nemen met
het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om
uw machine aan te sluiten. Als u beschikt
over een systeem met meerdere lijnen, raden
wij u aan om de installateur te vragen om de
machine op de laatste lijn van het systeem
aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de
machine wordt geactiveerd wanneer het
systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle
inkomende telefoontjes door een telefonist(e)
worden beantwoord, adviseren wij u om de
ontvangstmodus in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine
onder alle omstandigheden naar behoren
werkt als deze is aangesloten op een PBX.
Neem bij problemen met het verzenden of
ontvangen van faxen eerst contact op met het
bedrijf dat uw centrale verzorgt.
Externe en tweede
toestellen
Een extern of tweede toestel
aansluiten6
U kunt een apart toestel op uw machine
aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
2
6
Controleer of het type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellenuu pagina 48.)
1Tweede toestel
2Extern toestel
Sluit het externe toestel aan met een
kabel van maximaal 3 meter.
52
Telefoontoestel en externe apparaten
OPMERKING
Werken met externe of tweede
toestellen6
Als u een faxoproep aanneemt van een
tweede toestel of een extern toestel, kunt u
de oproep naar de machine doorverbinden
met behulp van de code voor activeren op
afstand. Als u de code voor activeren op
afstand, l 51, intoetst, begint de machine
met het ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het snelle dubbele belsignaal
geeft, toetst u de code voor deactiveren op
afstand, #51 in om de oproep op een tweede
toestel aan te nemen. (Zie F/T Beltijd (alleen in de Fax/Telefoon-modus)uu pagina 42.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is
niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van
een handmatige fax.
Druk l 51 in en wacht tot u het tjirpende
geluid hoort of tot op het touchscreen
Ontvangst wordt weergegeven en hang
dan op.
U kunt ook de functie Fax Waarnemen
gebruiken om het telefoontje automatisch
door uw machine te laten aannemen. (Zie
Fax Waarnemenuu pagina 43.)
Codes voor
afstandsbediening gebruiken 6
Code voor activeren op afstand6
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede of extern toestel, kunt u de oproep
doorverbinden naar de machine door het
intoetsen van de code voor activeren op
afstand l 51. Wacht tot u de tjirpende
geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op
de haak. (Zie Fax Waarnemen uu pagina 43.)
Als u een faxoproep aanneemt via de externe
telefoon, kunt u de fax door de machine laten
ontvangen door op Fax starten te drukken
en Ontvangen te kiezen.
6
Code voor deactiveren op afstand6
Als u een normaal telefoontje ontvangt terwijl
de machine in de modus Fax/Telefoon staat,
wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt
na de aanvankelijke belvertraging. Als u de
oproep aanneemt op een tweede toestel,
kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen
door op #51 te drukken (druk tussen de
belsignalen door).
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het snelle dubbele belsignaal
geeft, kunt u de oproep aannemen op de
externe telefoon door op Ophalen te
drukken.
6
53
Hoofdstuk 6
OPMERKING
De codes voor afstandsbediening
wijzigen
Als u activering op afstand wilt gebruiken,
moet u de codes voor afstandsbediening
inschakelen. De vooraf ingestelde code voor
activeren op afstand is l 51. De vooraf
ingestelde code voor deactiveren op afstand
is #51. U kunt deze codes desgewenst
vervangen door uw eigen codes.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.
e Druk op a of b om Ontvangstmenu
weer te geven.
j Druk op .
6
• Als de verbinding telkens wordt verbroken
wanneer u probeert om vanaf een ander
toestel toegang te krijgen tot uw externe
antwoordapparaat, is het raadzaam om
de code voor activeren op afstand en de
code voor deactiveren op afstand te
wijzigen in een andere driecijferige code
met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor
afstandsbediening met bepaalde
telefoonsystemen niet werken.
f Druk op Ontvangstmenu.
g Druk op a of b om Act.Op Afst. weer
te geven.
h Druk op Act.Op Afst.
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de code voor activeren op
afstand wilt wijzigen, drukt u op
Afstandscode.
Voer de nieuwe code in en druk op
OK.
Als u de code voor deactiveren op
afstand wilt wijzigen, drukt u op
Deactiveren.
Voer de nieuwe code in en druk op
OK.
Als u de codes niet wilt wijzigen, gaat
u naar stap j.
Als u de codes voor
54
afstandsbediening Uit (of Aan) wilt
zetten, drukt u op Act.Op Afst.
Druk op Uit (of Aan).
7
Nummers kiezen en opslaan7
Nummers kiezen7
Handmatig kiezen7
a Laad uw document.
b (MFC-J650DW)
Druk op (Fax).
(MFC-J870DW)
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
ingesteld, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is
ingesteld, drukt u op (Fax) en
vervolgens op (Faxen
verzenden).
Nummers kiezen vanuit het
adresboek7
a Laad uw document.
b Druk op (Fax).
c Druk op (Adresboek).
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
nummer weer te geven.
Druk op , voer de eerste letter van
de naam in en druk op OK.
Druk op de gewenste naam.
Als de naam twee nummers heeft,
gaat u naar stap e.
Als de naam één nummer heeft, gaat
u naar stap f.
7
c Druk op alle cijfers van het faxnummer.
d Druk op Fax Start.
e Druk op het gewenste nummer.
f Druk op Toepassen om een fax te
verzenden.
g Druk op Fax Start.
De machine scant en verzendt de fax.
55
Hoofdstuk 7
OPMERKING
Faxnummer opnieuw kiezen7
Als u een fax automatisch wilt verzenden en
de lijn bezet is, wordt het nummer maximaal
drie keer opnieuw gekozen met tussenpozen
van vijf minuten.
De functie voor automatisch opnieuw kiezen
werkt alleen als u vanaf de machine hebt
gekozen.
a Laad uw document.
b (MFC-J650DW)
Druk op (Fax).
(MFC-J870DW)
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld op Uit is
ingesteld, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld op Aan is
ingesteld, drukt u op (Fax) en
Meer manieren om
nummers te kiezen
Overzicht van uitgaande
gesprekken7
De laatste 30 nummers waarnaar u een fax
hebt verstuurd, worden opgeslagen in het
overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt
een van deze nummers selecteren om er een
fax naar te sturen, het toe te voegen aan het
adresboek of te verwijderen.
a Druk op (Fax).
b Druk op (Oproep- overzicht).
c Druk op Uitg. gesprek.
d Druk op het gewenste nummer.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
7
vervolgens op (Faxen
verzenden).
c Druk op Herkies.
d Druk op Fax Start.
• Bij Direct verzenden met de glasplaat
werkt de functie voor automatisch
opnieuw kiezen niet.
• Herkies verandert in Pauze wanneer u
een faxnummer invoert.
Druk op Toepassen om een fax te
verzenden.
Druk op Fax Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Bewerken en vervolgens op
Toevoegen aan adresboek.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
Adresboeknummers uit het overzicht
van uitgaande gesprekken opslaan.)
Als u het nummer uit het overzicht
van uitgaande gesprekken wilt
verwijderen, drukt u op Bewerken
en vervolgens op Verwijder.
Druk op Ja ter bevestiging.
Druk op .
56
Nummers kiezen en opslaan
OPMERKING
OPMERKING
Overzicht nummerweergave
(Overzicht beller-id)7
Voor de functie Overzicht beller-id is de
nummerweergavedienst vereist die door veel
telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie
Nummerweergave (Beller ID)uu pagina 47.)
De nummers, of eventueel namen, van de
laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u
hebt ontvangen, worden opgeslagen in het
nummerweergaveoverzicht. U kunt het
overzicht bekijken of een van deze nummers
selecteren om er een fax naar te sturen, het
aan het adresboek toe te voegen of te
verwijderen. Wanneer de machine de
eenendertigste oproep ontvangt, worden de
gegevens van de eerste oproep door dit
nummer vervangen.
Zelfs als u niet op nummerweergave
geabonneerd bent, kunt u de datums van
oproepen in het overzicht bekijken en
items uit de lijst verwijderen.
a Druk op (Fax).
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Toepassen om een fax te
verzenden.
Druk op Fax Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op Bewerken en vervolgens op
Toevoegen aan adresboek.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
Adresboeknummers uit het overzicht
beller-ID opslaan.)
Als u het nummer uit het overzicht
wilt verwijderen, drukt u op
Bewerken en vervolgens op
Verwijder.
Druk op Ja ter bevestiging.
7
Druk op .
U kunt het nummerweergaveoverzicht
afdrukken.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Een rapport afdrukken.)
b Druk op (Oproep- overzicht).
c Druk op Overzicht beller-id.
d Druk op het gewenste nummer of de
gewenste naam.
57
Hoofdstuk 7
OPMERKING
OPMERKING
Nummers opslaan7
U kunt uw machine instellen om op de
volgende manieren snel te kiezen: via het
adresboek en met groepen voor het
rondsturen van faxberichten.
Adresboeknummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
Een pauze opslaan7
Wanneer u adresboeknummers opslaat, kunt
u een of meer pauzes van 3,5 seconden
invoegen door op het touchscreen op Pauze
te drukken.
Adresboeknummers opslaan 7
U kunt maximaal 100 adressen met een
naam opslaan. Elke naam kan twee
nummers hebben.
i Voer het eerste fax- of telefoonnummer
in via het toetsenbord op het
touchscreen (maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.
Vergeet niet het netnummer op te geven
wanneer u een fax- of telefoonnummer
invoert. Afhankelijk van het land worden
de namen en het overzicht van de
nummerweergave mogelijk onjuist
weergegeven als het fax- of
telefoonnummer zonder netnummer wordt
opgeslagen.
j Als u het tweede fax- of telefoonnummer
wilt opslaan, drukt u op Adres 2.
Voer het tweede fax- of telefoonnummer
in via het toetsenbord op het
touchscreen (maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.
k Druk op OK ter bevestiging.
l Ga op een van de volgende manieren te
werk:
a Druk op (Fax).
b Druk op (Adresboek).
c Druk op Bewerken.
d Druk op a of b om Nw adres toev.
weer te geven.
e Druk op Nw adres toev.
f Druk op Naam.
g Voer de naam in met behulp van het
toetsenbord op het touchscreen
(maximaal 16 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor
informatie over het invoeren van letters.)
Om nog een adresboeknummer op
te slaan, herhaalt u stap c tot en
met k.
Om het opslaan van nummers te
voltooien, drukt u op .
h Druk op Adres 1.
58
Nummers kiezen en opslaan
OPMERKING
Adresboeknamen of nummers wijzigen of
verwijderen7
U kunt een reeds opgeslagen
adresboeknaam of -nummer wijzigen of
verwijderen.
a Druk op (Fax).
b Druk op (Adresboek).
c Druk op Bewerken.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om Wijzigen weer te
geven.
Druk op Wijzigen om de naam of
nummers van een adres te
bewerken. Ga naar stap e.
Druk op a of b om Verwijder weer
te geven.
Druk op Verwijder.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de naam wilt wijzigen, drukt u
op Naam.
Voer de nieuwe naam in (maximaal
16 tekens) via het toetsenbord op het
touchscreen. (Zie Tekst invoeren uu pagina 178 voor informatie over
het invoeren van letters.)
Druk op OK.
Als u het eerste fax- of
telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u
op Adres 1.
Voer het nieuwe fax- of
telefoonnummer in (maximaal
20 cijfers) via het toetsenbord op het
touchscreen.
Druk op OK.
Als u het tweede fax- of
telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u
op Adres 2.
Voer het nieuwe fax- of
telefoonnummer in (maximaal
20 cijfers) via het toetsenbord op het
touchscreen.
Druk op OK.
7
Selecteer de nummers die u wilt
verwijderen door erop te drukken,
zodat een rood vinkje wordt
weergegeven.
Druk op OK.
Druk op Ja ter bevestiging. Ga naar
stap i.
e Druk op a of b om het gewenste nummer
weer te geven.
f Druk op het nummer dat u wilt wijzigen.
Een opgeslagen naam of nummer
wijzigen:
Als u een teken of een opgeslagen cijfer
wilt wijzigen, drukt u op d of c om het
gewenste teken of cijfer met de cursor te
markeren. Druk vervolgens op . Voer
het nieuwe teken of cijfer in.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK als u klaar bent.
Om nog een adresboeknummer te
wijzigen, herhaalt u stap c tot en
met h.
Ga terug naar g als u meer
wijzigingen wilt aanbrengen.
i Druk op .
59
8
Kopiëren8
Kopiëren8
In de volgende stappen worden de
standaardkopieerhandelingen beschreven.
a Plaats uw document op een van de
volgende manieren:
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden in de
ADF.
(Zie De ADF gebruikenuu pagina 32.)
Plaats het document met de
bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat.
(Zie De glasplaat gebruikenuu pagina 33.)
b Druk op (Kopiëren).
Gebruik de kiestoetsen op het
touchpanel.
Toets op het touchscreen in hoeveel
kopieën u wilt maken.
Voer het aantal kopieën in met het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
c Als u meerdere kopieën wilt maken,
toetst u het aantal in (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Kopiëren stoppen8
Druk op om het kopiëren te stoppen.
Op het touchscreen wordt het
volgende weergegeven:
1
1Aantal kopieën
U kunt het aantal kopieën invoeren op
de volgende manieren:
Druk op - of + op het touchscreen
(zie hierboven).
60
Kopiëren
OPMERKING
Kopieeropties8
U kunt de volgende kopieerinstellingen
wijzigen. Druk op Kopiëren en vervolgens
op Opties. Druk op a of b om door de
kopieerinstellingen te bladeren. Druk op de
gewenste instelling en kies een optie. Druk
op OK wanneer u klaar bent met het wijzigen
van opties.
(Basis gebruikershandleiding)
Zie pagina 61 voor informatie over het
wijzigen van de volgende kopieerinstellingen.
Papiersoort
Papierformaat
(Geavanceerde gebruikershandleiding)
Voor informatie over het wijzigen van de
volgende kopieerinstellingen
uu Geavanceerde gebruikershandleiding:
Kopieeropties.
Kwaliteit
Vergr./verkl.
Papiersoort8
Als u op een speciale papiersoort kopieert,
stelt u de machine in op die papiersoort voor
optimale afdrukkwaliteit.
a Laad uw document.
b Druk op (Kopiëren).
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op Opties.
e Druk op a of b om Papiersoort weer
te geven.
f Druk op Papiersoort.
g Druk op a of b om Normaal pap.,
Inkjetpapier, Brother BP71,
Glossy anders of Transparanten
weer te geven en druk vervolgens op de
optie die u wilt instellen.
8
Pagina lay-out
2op1(id)
Stapel/Sorteer
Dichtheid
2-zijdige kopie
Inktspaarmodus
(MFC-J870DW)
Dun papier kopiëren
(MFC-J870DW)
Boek kopiëren
(MFC-J870DW)
Watermerk kop.
(MFC-J870DW)
Achtergr.kleur verwijderen
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
h Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Mono Start of Kleur Start.
Gebruik de ADF als u kopieën wilt
sorteren.
61
Hoofdstuk 8
Papierformaat8
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert,
moet u de instelling voor het papierformaat
wijzigen. U kunt alleen kopiëren op papier
van de volgende formaten: A4, A5, Foto
(10 × 15 cm) en Letter.
a Laad uw document.
b Druk op (Kopiëren).
c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken.
d Druk op Opties.
e Druk op a of b om Papierformaat
weer te geven.
f Druk op Papierformaat.
g Druk op a of b om A4, A5, 10x15cm of
Letter weer te geven en druk
vervolgens op de optie die u wilt
instellen.
h Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Mono Start of Kleur Start.
62
Foto's afdrukken vanaf een
9
geheugenkaart of USBflashstation
PhotoCapture
Center™-functies
(FOTO-modus)
Ook wanneer uw machine niet is aangesloten
op uw computer, kunt u foto's direct vanaf
digitale cameramedia of een USBflashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken uu pagina 66.)
U kunt documenten scannen en deze
rechtstreeks op een geheugenkaart of USBflashstation opslaan. (Zie Naar een
geheugenkaart of een USB-flashstation
scannen uu pagina 67.)
9
9
Als uw machine is aangesloten op een
computer, hebt u via uw computer toegang
tot een geheugenkaart of USB-flashstation
dat in de voorzijde van de machine is
gestoken.
(uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.)
Een geheugenkaart of een
USB-flashstation gebruiken9
Uw Brother-machine heeft mediastations
(sleuven) voor de volgende populaire digitale
cameramedia: Memory Stick Duo™, Memory
Stick PRO Duo™, SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart, SDXCgeheugenkaart, MultiMedia Card, MultiMedia
Card Plus en USB-flashstation.
Met de functie PhotoCapture Center™ kunt u
digitale foto's van uw digitale camera met een
hoge resolutie afdrukken, voor een
afdrukkwaliteit die gelijkwaardig is aan die
van foto's.
9
63
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK
1
2
Aan de slag9
a Open de mediasleufklep.
b Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
1USB-flashstation
De USB Direct Interface biedt alleen ondersteuning voor
een USB-flashstation, een camera die compatibel is met
PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van
USB-massaopslag. Andere USB-apparaten worden niet
ondersteund.
2Sleuf geheugenkaart
SleufCompatibele geheugenkaarten
Bovenste sleuf
Onderste sleuf
Memory Stick Duo™
Memory Stick PRO Duo™
Memory Stick Micro™
(adapter vereist)
SD-geheugenkaart
SDHC-geheugenkaart
SDXC-geheugenkaart
MultiMedia Card
64
MultiMedia Card Plus
miniSD (adapter vereist)
miniSDHC (adapter vereist)
microSD (adapter vereist)
microSDHC (adapter vereist)
MultiMedia Card Mobile
(adapter vereist)
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK
• Steek NOOIT een Memory Stick Duo™ in de onderste sleuf. Hierdoor kan de machine
beschadigd raken.
• Plaats NOOIT meerdere mediakaarten tegelijk in de machine. Hierdoor kan de machine
beschadigd raken.
• Verwijder NOOIT de stekker uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct Interface terwijl de machine
de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft. Als u dit wel doet, gaan de
gegevens op de kaart verloren of raakt de kaart beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
9
65
Hoofdstuk 9
Foto's afdrukken9
Foto's weergeven9
U kunt foto's op het touchscreen bekijken
voordat u ze afdrukt. Als uw foto's grote
bestanden zijn, kan het langer duren voordat
elke foto wordt weergegeven.
a Open de mediasleufklep.
b Plaats de geheugenkaart of het USB-
flashstation in de juiste sleuf.
c Druk op Foto.
d Druk op d of c om Foto’s weerg.
weer te geven.
e Druk op Foto’s weerg.
k Bekijk de weergegeven lijst met opties
en voer een van de volgende
handelingen uit:
Als u de afdrukinstellingen wilt
wijzigen, drukt u op
Afdrukinstell.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding:
PhotoCapture Center™afdrukinstellingen.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
gaat u naar stap l.
l Druk op Start om te beginnen met
afdrukken.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u foto's wilt kiezen die u wilt
afdrukken of als u meerdere
exemplaren van een foto wilt
afdrukken, gaat u naar stap g.
Als u alle foto's wilt afdrukken, drukt
u op Alles pr. Druk op Ja ter
bevestiging. Ga naar stap j.
g Druk op d of c om de gewenste foto
weer te geven en druk erop.
h Geef op hoeveel kopieën u wilt maken
door het gewenste aantal in te voeren of
door op + of - te drukken.
Druk op OK.
i Herhaal stap g en h tot u alle af te
drukken foto's hebt gekozen.
j Druk op OK.
66
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
OPMERKING
BELANGRIJK
PhotoCapture
Center™afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen
voor de volgende afdruk.
De machine keert na 1 minuut terug naar de
standaardinstellingen.
U kunt de afdrukinstellingen die u het
vaakst gebruikt, opslaan door ze als
standaardinstellingen te definiëren.
(uu Geavanceerde
gebruikershandleiding: Uw wijzigingen
instellen als nieuwe
standaardinstellingen.)
Naar een
geheugenkaart of een
9
USB-flashstation
scannen
U kunt zwart-wit- en kleurendocumenten naar
een geheugenkaart of USB-flashstation
scannen. Zwart-witdocumenten worden
opgeslagen in het bestandsformaat PDF
(*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur
kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF)
of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De
fabrieksinstelling is Kleur, 200 dpi en het
standaardbestandsformaat is PDF.
Bestandsnamen worden door de machine
aangemaakt op basis van de huidige datum.
(uu Installatiehandleiding.) Bijvoorbeeld: de
vijfde foto die u op 1 juli 2013 scant, krijgt de
naam 01071305.PDF. U kunt de kleur en de
resolutie wijzigen.
9
a Laad uw document.
b Open de mediasleufklep.
c Plaats de geheugenkaart of het USB-
flashstation in de juiste sleuf.
d Druk op Scannen naar media.
Verwijder de geheugenkaart of het USBflashstation NOOIT terwijl er door de
machine lees- of schrijfbewerkingen op
worden uitgevoerd. De kaart, het USBflashstation of de daarop opgeslagen
gegevens kunnen anders beschadigd
raken.
• Als u kleur in de instellingen voor het
scantype hebt gekozen, kunt u niet het
bestandstype TIFF kiezen.
• Als u zwart-wit in de instellingen voor het
scantype hebt gekozen, kunt u niet het
bestandstype JPEG kiezen.
• Lang papier scannen is alleen
beschikbaar bij gebruik van de ADF.
1
en
•Met Achtergrondkleur verwijderen wordt de basiskleur van
documenten verwijderd, zodat de
gescande gegevens beter kunnen worden
herkend.
h De bestandsnaam wordt automatisch
ingesteld. U kunt echter een naam naar
keus opgeven via het toetsenbord op
het touchscreen. Druk op
Bestandsnaam en voer de naam van
het bestand in. U kunt alleen de eerste 6
cijfers van de bestandsnaam wijzigen.
Druk op OK.
i Druk op OK.
Als u de instellingen wilt opslaan als
snelkoppeling, drukt u op Opslaan als snelkoppeling.
j Druk op Start.
Als u de glasplaat gebruikt, wordt op het
touchscreen Volgende pagina?
weergegeven. Druk op Ja of Nee.
Wanneer u klaar bent met scannen,
moet u Nee selecteren voordat u de
geheugenkaart of het USB-flashstation
uit de machine verwijdert.
68
Afdrukken vanaf een computer10
10
Een document
afdrukken
De machine kan gegevens van uw computer
ontvangen en deze afdrukken. Om vanaf een
computer te kunnen afdrukken, moet u de
printerdriver installeren.
(Voor meer informatie uu Software en
Netwerk gebruikershandleiding.)
a Installeer de Brother-printerdriver vanaf
de cd-rom. (uu Installatiehandleiding.)
b Selecteer de opdracht Afdrukken in uw
toepassing.
c Selecteer de naam van uw machine in
het dialoogvenster Afdrukken en klik op
Eigenschappen of
Voorkeursinstellingen, afhankelijk van
de toepassing die u gebruikt.
d Kies de instellingen die u wilt wijzigen in
het dialoogvenster Eigenschappen.
Veelgebruikte instellingen zijn:
10
10
Mediatype
Afdrukkwaliteit
Papierformaat
Afdrukstand
Kleur / Grijstinten
Inktbespaarstand
Scaling
Tweezijdig/boekje
e Klik op OK.
f Klik op Afdrukken (of OK, afhankelijk
van de toepassing die u gebruikt) om het
afdrukken te starten.
69
Scannen vanaf een computer11
11
Vóór het scannen11
Om de machine als scanner te kunnen gebruiken, moet u de scannerdriver installeren. Als de
machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de cd-rom. (uu Installatiehandleiding: MFL-Pro Suite
installeren.)
Configureer de machine met een TCP-/IP-adres als netwerkscannen niet werkt. (uu Software
en Netwerk gebruikershandleiding.)
70
Scannen vanaf een computer
OPMERKING
Een document als PDF-bestand scannen met
ControlCenter4 (Windows
(Voor meer informatie uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.)
• Welke schermen op uw pc worden weergegeven, is afhankelijk van uw model.
• Dit gedeelte is gebaseerd op het gebruik van de Geavanceerde modus van ControlCenter4.
ControlCenter4 is een hulpprogramma waarmee u de toepassingen die u het meest gebruikt, snel
en gemakkelijk kunt openen. ControlCenter4 zorgt ervoor dat u specifieke toepassingen niet
handmatig hoeft te openen.
a Laad uw document. (Zie Documenten ladenuu pagina 32.)
®
)11
b (Windows
Open ControlCenter4 door op (start)/Alle programma’s/Brother/MFC-XXXX (waarbij
XXXX voor de naam van uw model staat)/ControlCenter4 te klikken. Het programma
ControlCenter4 wordt geopend.
(Windows
Klik op (Brother Utilities (Brother-hulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en
selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd). Klik op SCANNEN op
de navigatiebalk links en klik vervolgens op ControlCenter4. Het programma
ControlCenter4 wordt geopend.
c Selecteer Geavanceerde modus op het scherm ControlCenter4-modus en klik op OK.
®
XP, Windows Vista® en Windows®7)
®
8)
11
71
Hoofdstuk 11
d Zorg dat de gewenste machine is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Model.
e Stel de scanconfiguratie in.
Klik op Configuratie en selecteer achtereenvolgens Knopinstellingen, Scan en Bestand.
Het configuratiedialoogvenster wordt weergegeven. U kunt de standaardinstellingen
wijzigen.
1
2
3
4
5
1 Selecteer PDF (*.pdf) in de vervolgkeuzelijst Type Bestand.
2 U kunt opgeven welke bestandsnaam u voor het document wilt gebruiken.
3U kunt het bestand opslaan in de standaardmap, of uw voorkeursmap zoeken en
selecteren door op de knop (Browse) te klikken.
4 U kunt een scanresolutie selecteren in de vervolgkeuzelijst Resolutie.
5 U kunt het documentformaat selecteren in de vervolgkeuzelijst Documentgrootte.
72
f Klik op OK.
g Klik op Bestand.
Scannen vanaf een computer
h Druk op Scan.
Het scanproces gaat van start. De map waarin de gescande gegevens worden opgeslagen,
wordt automatisch geopend.
11
73
Hoofdstuk 11
De scanmodusinstellingen voor scannen naar
PDF wijzigen
U kunt de instellingen van de modus Scannen voor uw machine wijzigen met behulp van
®
ControlCenter4. (Windows
a (Windows
Open ControlCenter4 door op (start)/Alle programma’s/Brother/MFC-XXXX (waarbij
XXXX voor de naam van uw model staat)/ControlCenter4 te klikken. Het programma
ControlCenter4 wordt geopend.
(Windows®8)
Klik op (Brother Utilities (Brother-hulpprogramma’s)), klik op de vervolgkeuzelijst en
selecteer de naam van uw model (als deze nog niet is geselecteerd). Klik op SCANNEN op
de navigatiebalk links en klik vervolgens op ControlCenter4. Het programma
ControlCenter4 wordt geopend.
®
XP, Windows Vista® en Windows®7)
b Zorg dat de gewenste machine is geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Model.
c Klik op de tab Apparaatinstellingen.
d Klik op Scaninstellingen apparaat.
)
11
74
Scannen vanaf een computer
e Kies het tabblad Bestand. U kunt de standaardinstellingen wijzigen.
1
2
3
4
5
1Selecteer PDF (*.pdf) in de vervolgkeuzelijst Type Bestand.
2U kunt opgeven welke bestandsnaam u voor het document wilt gebruiken.
3U kunt het bestand opslaan in de standaardmap, of uw voorkeursmap zoeken en
selecteren door op de knop (Browse) te klikken.
4U kunt een scanresolutie selecteren in de vervolgkeuzelijst Resolutie.
5U kunt het documentformaat selecteren in de vervolgkeuzelijst Documentgrootte.
f Klik op OK.
11
75
Hoofdstuk 11
OPMERKING
Een document als PDF-bestand scannen via het touchscreen11
a Laad uw document. (Zie Documenten ladenuu pagina 32.)
b Druk op (Scannen).
c Druk op d of c om naar bestand weer te geven.
d Druk op naar bestand.
e Als de machine met een netwerk is verbonden, drukt u op de pc-naam.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u de standaardinstellingen wilt gebruiken gaat u naar stap j.
Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen gaat u naar stap f.
f Druk op Opties.
g Druk op Ingest.op aanr.schrm.
Druk op Aan.
h Selecteer de gewenste instellingen voor Scantype, Resolutie, Bestandstype,
Afmeting scan en Achtergrondkleur verwijderen.
i Druk op OK.
j Druk op Start.
Het scanproces gaat van start.
De volgende scanmodi zijn beschikbaar.
• naar OCR
• naar bestand
• naar afbeelding
• naar media
• naar e-mail
• WS Scan
1
Alleen Windows®-gebruikers. (Windows Vista® SP2 of recenter, Windows®7 en Windows®8)
(uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.)
1
(scannen met Web Services)
76
OPMERKING
Afdrukken en scannen met NFC
12
(Near Field Communication)
(MFC-J870DW)
Afdrukken met NFC
(Near Field
Communication)
Als de NFC-functie door uw Android™toestel wordt ondersteund, kunt u gegevens
(foto's, PDF-bestanden, tekstbestanden,
webpagina's en e-mailberichten) vanaf het
toestel afdrukken door het even tegen het
NFC-logo linksonder op de voorkant van de
machine te houden.
12
Scannen met NFC
(Near Field
12
Communication)
Als de NFC-functie door uw Android™toestel wordt ondersteund, kunt u foto's en
documenten naar het toestel scannen door
het even tegen het NFC-logo linksonder op
de voorkant van de machine te houden.
12
U moet Brother iPrint&Scan naar uw
Android™-toestel downloaden en erop
installeren om deze functie te kunnen
gebruiken.
(Voor meer informatie uu Handleiding
mobiel printen/scannen voor Brother
iPrint&Scan: Voor Android™-apparaten.)
U moet Brother iPrint&Scan naar uw
Android™-toestel downloaden en erop
installeren om deze functie te kunnen
gebruiken.
(Voor meer informatie uu Handleiding
mobiel printen/scannen voor Brother
iPrint&Scan: Voor Android™-apparaten.)
NFC (Near Field Communication) voorziet
in eenvoudige transacties,
gegevensuitwisseling en draadloze
verbindingen tussen twee apparaten die
zich dicht bij elkaar bevinden.
12
77
OPMERKING
Op een schijf afdrukken
13
(cd/dvd/bd) (MFC-J870DW)
Overzicht13
Uw Brother-machine kan afdrukken op
bedrukbare media zoals cd-r/rw, dvd-r/rw en
Blu-ray Disc™.
U kunt op drie manieren afdrukken op
bedrukbare media:
Afdrukken via kopiëren
U kunt de afbeelding van een bestaand
schijfetiket of een vierkant document,
zoals een foto, kopiëren en de afbeelding
afdrukken op de bedrukbare schijf.
Afdrukken via media
U kunt een afbeelding op een
geheugenkaart of USB-flashstation
selecteren en de afbeelding afdrukken op
de bedrukbare schijf.
Afdrukken via een computer
(Windows
®
/Macintosh)
Afdrukken via een computer
(Windows®)13
Vanaf een computer met NewSoft CD
Labeler kan uw Brother-machine afdrukken
op bedrukbare media zoals cd-r/rw, dvd-r/rw
en Blu-ray Disc™.
In dit gedeelte wordt de procedure voor
Windows
Macintosh uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.
Als u NewSoft CD Labeler wilt gebruiken,
moet u de toepassing NewSoft CD
Labeler installeren vanaf de cd-rom die bij
uw machine is geleverd. Voor meer
informatie uu Installatiehandleiding.
®
beknopt beschreven. Voor
a Start NewSoft CD Labeler op de
volgende manier.
13
U kunt met NewSoft CD Labeler een
etikatafbeelding maken en deze
afbeelding op de bedrukbare schijf
printen.
Zie Afdrukken via een computer (Windowsuu pagina 78 en uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding voor meer informatie
over het afdrukken op een schijf met een van
deze drie methoden.
®
(Windows® XP, Windows Vista® en
®
Windows
Klik op (start)/Alle programma’s/NewSoft CD Labeler/
)
NewSoft CD Labeler.
(Windows®8)
Klik op (NewSoft CD Labeler).
7)
b Maak een etiketafbeelding met NewSoft
CD Labeler.
78
Op een schijf afdrukken (cd/dvd/bd) (MFC-J870DW)
OPMERKING
OPMERKING
Raadpleeg de gebruikershandleiding van
NewSoft CD Labeler voor meer informatie
over het maken van een etikatafbeelding.
Dit doet u als volgt.
(Windows
Windows
Klik op (start)/Alle programma’s/
NewSoft CD Labeler/
NewSoft CD Labeler Help.
(Windows
Klik met de rechtermuisknop op het
startscherm. Klik op het pictogram
Alle apps onder aan het scherm en klik
vervolgens op
NewSoft CD Labeler Help.
®
XP, Windows Vista® en
®
7)
®
8)
c Selecteer de opdracht Afdrukken nadat
u het schijfetiket hebt gemaakt.
Zie Een schijf laden (cd/dvd/bd) uu pagina 80 voor informatie over het
plaatsen van een bedrukbare schijf op de
schijflade.
d Kies de naam van uw machine in het
afdrukdialoogvenster en klik op
Eigenschappen.
Het venster van de printerdriver wordt
geopend.
e Selecteer uw instellingen voor de
volgende opties op het tabblad
Normaal.
Mediatype: kies Bedrukbaar schijf.
Afdrukkwaliteit: kies Normaal of
Langzaam drogend.
Papierformaat: kies Schijf 12 cm
(120mm).
Aantal: kies het gewenste aantal
exemplaren.
Wijzig andere instellingen naar wens.
Klik op OK.
f Volg de instructies op het scherm.
(Voor meer informatie uu Software en
Netwerk gebruikershandleiding.)
13
79
Hoofdstuk 13
OPMERKING
Een schijf laden
(cd/dvd/bd)
In de schijflade kunnen alleen schijven van
12 cm worden geplaatst.
Plaats GEEN cd/dvd/bd als u een
testafdruk op papier wilt maken.
a Open het documentdeksel en verwijder
de schijflade.
c Druk de schijfgeleider omlaag en trek
eraan om de geleider te openen (1).
13
Trek de schijfgeleider naar u toe om de
geleider te openen (2).
1
2
d Zorg dat er minimaal 10 cm ruimte
achter de machine is.
b Sluit het documentdeksel.
80
1
110 cm
Op een schijf afdrukken (cd/dvd/bd) (MFC-J870DW)
OPMERKING
BELANGRIJK
e Plaats de bedrukbare schijf goed op de
schijflade.
• Zorg dat de schijf met de bedrukbare zijde
naar boven op de schijflade wordt gelegd.
g Verwijder de schijflade en sluit de
schijfgeleider nadat de schijf is bedrukt.
h Open het documentdeksel en plaats de
schijflade hierin terug.
• Controleer of de schijflade schoon is.
f Plaats de schijflade in de schijfgeleider
en zorg dat de driehoekjes op gelijke
hoogte staan.
i Sluit het documentdeksel.
13
• Als het afdrukgebied verschuift en de
schijflade of het transparante deel in het
midden van de schijf wordt bedrukt, veeg
de inkt er dan onmiddellijk af.
• Sluit altijd de schijfgeleider en plaats de
schijflade terug in het documentdeksel na
het afdrukken. Als u dit niet doet, kan de
schijflade kromtrekken of ombuigen,
waardoor er bij gebruik van de schijflade
een storing kan optreden.
81
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
RoutineonderhoudA
A
De inktcartridges
vervangen
Uw machine is voorzien van een
inktstippenteller. De inktstippenteller
controleert het inktniveau in elk van de vier
cartridges. Als de machine ontdekt dat een
inktcartridge bijna leeg is, wordt een melding
weergegeven.
Op het touchscreen wordt aangegeven welke
inktcartridge bijna leeg of aan vervanging toe
is. Volg de aanwijzingen op het touchscreen
om de inktcartridges in de juiste volgorde te
vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt
geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen,
bevat de inktcartridge nog een kleine
hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er
inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te
voorkomen dat de lucht de printkopset
uitdroogt en beschadigt.
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze
dan onmiddellijk met water en raadpleeg
een arts als u zich zorgen maakt.
A
De multifunctionele machines van Brother
zijn ontworpen om te werken met inkt van
een bepaalde specificatie, en bij gebruik
van originele inktcartridges van Brother
zijn optimale prestaties en
betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother
kan deze optimale prestaties en
betrouwbaarheid niet garanderen indien
inkt of inktcartridges van andere
specificaties gebruikt worden. Het gebruik
van andere dan originele cartridges van
Brother of van oude cartridges die gevuld
zijn met inkt van een ander merk, wordt
door Brother daarom afgeraden. Schade
die aantoonbaar het gevolg is van het
gebruik van inkt die niet door Brother
geproduceerd is in deze machine, valt
mogelijk niet onder de
garantiebepalingen. Raadpleeg de
voorwaarden van de garantie.
a Open het deksel van de
inktcartridge (1).
Als een of meer inktcartridges aan
vervanging toe zijn, wordt op het
touchscreen Alleen ZW 1-zijdige afdruk of Kan niet afdr.
weergegeven.
82
1
Routineonderhoud
BELANGRIJK
1
2
b Druk op de ontgrendelingshendel (zie
illustratie) om de op het touchscreen
aangegeven cartridge te ontgrendelen.
Verwijder de cartridge uit de machine.
d Draai de groene hendel op de oranje
verpakking (1) linksom tot het vacuüm
wordt verbroken. Verwijder de oranje
verpakking vervolgens (zie illustratie).
2
1
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het
touchscreen wordt aangegeven en haal
vervolgens de inktcartridge eruit.
A
Raak het als (2) gemarkeerde gebied op
de cartridge NOOIT aan. De cartridge
wordt dan mogelijk niet gedetecteerd door
de machine.
83
e Elke kleur heeft zijn eigen vaste positie.
OPMERKING
BELANGRIJK
Plaats de inktcartridge in de richting van
de pijl op het etiket.
f Duw voorzichtig tegen de achterkant
van de inktcartridge met de aanduiding
“PUSH” (duwen) tot de cartridgehendel
omhoog komt. Sluit vervolgens het
deksel van de inktcartridge.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen,
bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het
touchscreen wellicht gevraagd om te
bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is
(bijvoorbeeld Veranderde
uZwarte inkt). Druk voor elke
nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd
op Ja om de inktstippenteller voor die
kleur te resetten. Als de geïnstalleerde
inktcartridge niet nieuw is, moet u op Nee
drukken.
• Als na het installeren van de inktcartridge
Geen inktcartridge of Kan niet
detect. op het touchscreen wordt
weergegeven, dient u te controleren of u
een nieuwe, originele Brother-cartridge
gebruikt en of deze correct is
geïnstalleerd. Verwijder de inktcartridge
en plaats deze langzaam terug. Duw
stevig aan tot de cartridgehendel omhoog
komt.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze
aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan
dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid
inkt achteruitgaan en weet de machine
niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak NOOIT de houders voor de
cartridges aan. De inkt kan anders
vlekken op uw huid achterlaten.
• Schud de inktcartridges NOOIT. Als u inkt
op uw huid of kleding krijgt, wast u deze
meteen af met zeep of een
schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een
inktcartridge in de verkeerde positie hebt
geïnstalleerd, wordt op het touchscreen
Foute inktkleur weergegeven.
Controleer welke inktcartridges niet op de
juiste positie zijn geïnstalleerd en
verplaats ze naar hun correcte positie.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na
het openen in de machine en verbruik
hem binnen zes maanden na de
installatie. Gebruik ongeopende
inktcartridges vóór de uiterste
verbruiksdatum die op de
cartridgeverpakking vermeld staat.
• Maak de inktcartridge NOOIT open en
knoei er niet mee; hierdoor kan de
cartridge inkt verliezen.
84
Routineonderhoud
OPMERKING
De machine reinigen en
controleren
De glasplaat reinigenA
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
b Til het documentdeksel (1) op. Reinig
de glasplaat (2) en het witte plastic (3)
met een zachte, pluisvrije doek die is
bevochtigd met een niet-brandbare
glasreiniger.
1
3
2
c Reinig in de ADF de witte balk (1) en de
glazen strook (2) met een zachte,
A
pluisvrije doek die is bevochtigd met een
niet-brandbare glasreiniger.
1
2
Nadat u de glazen strook hebt gereinigd,
voelt u met uw vingertoppen of er nog vuil
op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen
strook en met name het vuile gedeelte
opnieuw. Het kan zijn dat u het
schoonmaken drie of vier keer moet
herhalen. Maak na elke schoonmaakbeurt
een kopie.
Als er vuil of
correctievloeistof
op de glazen
strook zit, is er
een verticale
streep zichtbaar
op de afdruk.
i
Nadat de glazen
strook is
gereinigd, is de
verticale streep
verdwenen.
A
85
De printkop reinigenA
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
De printkop wordt indien nodig automatisch
gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal
blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen
overlaat, kunt u het reinigingsproces
handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een
horizontale streep of een leeg gedeelte door
de tekst of afbeeldingen loopt, dient u de
printkop te reinigen. U kunt kiezen of u alleen
Zwart, drie kleuren tegelijk
(Geel/Cyaan/Magenta) of alle vier kleuren
tegelijk wilt reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt
verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt
gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Raak de printkop NOOIT aan. Als u de
printkop aanraakt, kan deze blijvend
worden beschadigd en kan de garantie
erop vervallen.
a Druk op .
U kunt ook op (Instell.) en Inkt
• Hebt u de printkop minimaal vijf keer
gereinigd en is de afdruk nog niet
verbeterd, probeer dan om het probleem
te verhelpen door voor elke kleur
waarmee u problemen ondervindt, een
nieuwe originele Innobella™-inktcartridge
van Brother te installeren. Reinig de
printkop vervolgens opnieuw maximaal
vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet
verbeterd is, neemt u contact op met de
klantenservice van Brother of uw Brotherleverancier.
• U kunt de printkop ook vanaf uw pc
reinigen.
(uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding.)
De afdrukkwaliteit
controlerenA
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst
zichtbaar zijn op uw afdrukken, kan het zijn
dat enkele spuitmondjes van de printkop
verstopt zijn. U kunt dit controleren door de
testpagina Afdrukkwaliteit te printen en naar
het patroon van de spuitmondjes te kijken.
drukken.
b Druk op Reinigen.
c Druk op Zwarte inkt, Kleur of Alle
inkt.
De machine reinigt de printkop.
Nadat het reinigen is voltooid, wordt de
machine in de gereedstand gezet.
86
a Druk op .
U kunt ook op (Instell.) en Inkt
drukken.
b Druk op Testafdruk.
c Druk op Printkwaliteit.
d Druk op OK.
De testpagina Afdrukkwaliteit wordt
afgedrukt.
e Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
f Op het touchscreen wordt gevraagd of
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
de afdrukkwaliteit in orde is.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer alle lijnen duidelijk en
zichtbaar zijn, drukt u op Ja om de
controle van de afdrukkwaliteit te
beëindigen en gaat u naar stap j.
Als er zoals hieronder afgebeeld
korte stukjes ontbreken, drukt u op
Nee.
Routineonderhoud
Raak de printkop NOOIT aan. Als u de
printkop aanraakt, kan deze blijvend
worden beschadigd en kan de garantie
erop vervallen.
OKNiet OK
g Op het touchscreen wordt gevraagd of
de afdrukkwaliteit voor zwart en
vervolgens de drie kleuren in orde is.
Druk op Ja of Nee.
h Op het touchscreen wordt gevraagd of u
wilt beginnen met reinigen.
Druk op OK.
De machine begint de printkop te
reinigen.
i Druk na het reinigen op OK.
De testpagina Afdrukkwaliteit wordt
nogmaals afgedrukt. Ga terug naar
stap e.
i
Als een
spuitmondje van
een printkop
verstopt is, ziet de
afdruk er zo uit.
Nadat het
spuitmondje van
de printkop
gereinigd is, zijn
de horizontale
strepen
verdwenen.
De uitlijning controlerenA
Als afgedrukte tekst vlekkerig is of
afbeeldingen flets zijn nadat de machine is
vervoerd, moet u de uitlijning mogelijk
afstellen.
a Druk op .
j Druk op .
Hebt u de printkop minimaal vijf keer
gereinigd en is de afdruk nog niet verbeterd,
probeer dan om het probleem te verhelpen
door voor elke kleur waarmee u problemen
ondervindt een nieuwe originele inktcartridge
van Brother te installeren. Reinig de printkop
vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als
de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt
u contact op met de klantenservice van
Brother of uw Brother-leverancier.
U kunt ook op (Instell.) en Inkt
drukken.
b Druk op Testafdruk.
c Druk op Uitlijning.
A
87
d Druk op OK.
OPMERKING
De testpagina Uitlijning wordt afgedrukt.
De datum en tijd
instellen
Op het touchscreen worden de datum en tijd
weergegeven. Als een verkeerde datum en
tijd worden weergegeven, corrigeert u dit aan
de hand van deze instructies.
U kunt de datum en tijd toevoegen aan elke
fax die u verstuurt, door uw stations-ID in te
stellen.
a Druk op (Instell.).
b Druk op Alle instell.
c Druk op a of b om Stand.instel.
weer te geven.
A
e Druk voor patroon A op a of b om het
nummer van de testafdruk met de
minste verticale strepen (1-9) weer te
geven en druk erop.
Druk op OK.
Herhaal deze stap voor patroon B, C en
D.
In het voorbeeld is nummer 6 de beste
keuze voor A, B, C en D.
f Druk op .
Als de uitlijning
niet goed is, ziet
tekst er onscherp
uit, zoals hier.
i
Nadat de uitlijning
is gecorrigeerd,
ziet tekst er zo uit.
d Druk op Stand.instel.
e Druk op a of b om Datum&Tijd weer te
geven.
f Druk op Datum&Tijd.
g Druk op Datum.
h Voer op het touchscreen de laatste twee
cijfers van het jaar in en druk op OK.
i Voer op het touchscreen de twee cijfers
voor de maand in en druk op OK.
j Voer op het touchscreen de twee cijfers
voor de dag in en druk op OK.
k Druk op Tijd.
l Voer de tijd in (in 24 uursnotatie) via het
toetsenbord op het touchscreen.
Druk op OK.
(Voor kwart voor acht 's avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
m Druk op .
88
Problemen oplossenB
B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, controleert u eerst alle onderstaande
punten en volgt u de tips voor het oplossen van problemen.
U kunt de meeste problemen zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother
Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van
problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
.
Uw probleem vaststellenB
Controleer eerst de volgende punten.
Het netsnoer van de machine is goed aangesloten en de machine is ingeschakeld.
Alle beschermende onderdelen zijn verwijderd.
Papier is op de juiste wijze in de papierlade geplaatst.
De interfacekabels zijn goed op de machine en de computer aangesloten, of de draadloze
verbinding is zowel op de machine als op de computer ingesteld.
Meldingen op het touchscreen
(Zie Onderhouds- en foutmeldingen uu pagina 91.)
Als uw probleem na het controleren van de bovenstaande punten niet is opgelost, bepaalt u de
aard van het probleem en gaat u naar de corresponderende pagina.
Problemen met de papierverwerking en afdrukproblemen:
Afdrukproblemen uu pagina 124
Problemen met de afdrukkwaliteit uu pagina 126
Problemen met de papierverwerking uu pagina 127
Ontvangen faxen afdrukken uu pagina 128
Telefoon- en faxproblemen:
Telefoonlijn of verbindingen uu pagina 129
Inkomende oproepen beantwoorden uu pagina 132
Faxen ontvangenuu pagina 130
Faxen verzendenuu pagina 131
B
89
Kopieerproblemen:
Problemen met kopiërenuu pagina 133
Scanproblemen:
Problemen met scannenuu pagina 133
Problemen met PhotoCapture Center™uu pagina 133
Software- en netwerkproblemen:
Problemen met softwareuu pagina 134
Netwerkproblemen uu pagina 134
Problemen bij het invoeren van gegevensuu pagina 135
90
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.