Brother MFC-J615W User Guide [nl]

BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING
MFC-J615W
Versie 0
DUT
Als u de klantenservice moet bellen
Vul de volgende gegevens in voor toekomstige referentie:
Modelnummer: MFC-J615W
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Plaats van aankoop:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als aankoopbewijs in geval van diefstal of brand of voor service die onder de garantie valt.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2010 Brother Industries, Ltd.

Gebruikershandleiding en waar kan ik die vinden?

Welke handleiding? Wat staat erin? Waar is de
handleiding?
Veiligheid en wetgeving Lees de veiligheidsinstructies voordat u de
machine instelt.
Installatiehandleiding Lees deze handleiding eerst. Volg de instructies
voor het instellen van uw machine en het installeren van de drivers en de software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Beknopte gebruikershandleiding
Uitgebreide gebruikershandleiding
Softwarehandleiding Volg deze instructies voor afdrukken, scannen,
Netwerkhandleiding Deze handleiding biedt uitgebreidere informatie
Maak kennis met de standaardhandelingen voor faxen, kopiëren, scannen en voor het PhotoCapture Center™ en hoe u verbruiksartikelen vervangt. Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen.
Maak kennis met geavanceerde handelingen: faxen, kopiëren, beveiliging, rapporten afdrukken en routineonderhoud uitvoeren.
netwerkscannen, PhotoCapture Center™, Remote Setup, PC-Fax en om het Brother ControlCenter te gebruiken.
over het configureren van ethernet en draadloze netwerkverbindingen. Hier kunt u bovendien informatie vinden over hulpprogramma's voor het netwerk, afdrukken via het netwerk, tips voor het oplossen van problemen en specificaties van ondersteunde netwerken.
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
PDF-bestand / documentatie op de cd-rom
i

Inhoudsopgave

(BEKNOPTE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
1 Algemene informatie 1
Gebruik van de documentatie................................................................................1
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................1
Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding,
de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding............................................1
Documentatie bekijken ....................................................................................1
Brother-support openen (Windows
Brother-support openen (Macintosh).....................................................................3
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................4
Aanwijzingen op het LCD-scherm ...................................................................6
Standaardhandelingen ....................................................................................6
Volume-instellingen ...............................................................................................7
Belvolume........................................................................................................7
Volume van de waarschuwingstoon................................................................7
Luidsprekervolume ..........................................................................................8
LCD-scherm...........................................................................................................8
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen....................................8
®
).....................................................................3
2 Papier laden 9
Papier en andere afdrukmedia laden.....................................................................9
Enveloppen en briefkaarten laden.................................................................11
Fotopapier laden............................................................................................13
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen ................................................15
Afdrukgebied .................................................................................................16
Papierinstellingen ................................................................................................17
Papiersoort ....................................................................................................17
Papierformaat ................................................................................................17
Acceptabel papier en andere afdrukmedia ..........................................................18
Aanbevolen afdrukmedia...............................................................................18
Omgaan met en gebruik van afdrukmedia ....................................................18
De juiste afdrukmedia selecteren ..................................................................20
3 Documenten laden 22
Documenten laden...............................................................................................22
De ADF gebruiken .........................................................................................22
De glasplaat gebruiken..................................................................................22
Scangebied....................................................................................................23
ii
4 Een fax verzenden 24
Faxen verzenden.................................................................................................24
Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen.......................................25
Een fax in kleur verzenden............................................................................25
Een actieve fax annuleren.............................................................................25
Verzendrapport..............................................................................................26
5 Een fax ontvangen 27
Ontvangstmodi.....................................................................................................27
De ontvangstmodus kiezen .................................................................................27
Ontvangstmodi gebruiken....................................................................................28
Alleen fax.......................................................................................................28
Fax/telefoon...................................................................................................28
Handmatig .....................................................................................................28
Extern antwoordapparaat ..............................................................................28
Instellingen ontvangstmodus ...............................................................................29
Belvertraging .................................................................................................29
F/T-beltijd (alleen in de Fax/Tel-modus)........................................................29
Fax waarnemen.............................................................................................30
6 Telefoontoestel en externe apparaten 31
Telefoongesprekken ............................................................................................31
Toon of puls...................................................................................................31
Fax/telefoonmodus........................................................................................31
Nummerweergave .........................................................................................31
Telefoondiensten .................................................................................................32
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................32
Extern antwoordapparaat aansluiten...................................................................33
Instellingen ....................................................................................................34
Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat.................34
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)............................................................34
Externe en tweede toestellen ..............................................................................35
Een extern of tweede toestel aansluiten........................................................35
Werken met externe of tweede toestellen .....................................................35
Een draadloze externe telefoon gebruiken....................................................36
Codes voor afstandsbediening gebruiken.....................................................36
iii
7 Nummers kiezen en opslaan 37
Nummers kiezen..................................................................................................37
Handmatig kiezen..........................................................................................37
Snelkiezen .....................................................................................................37
Zoeken...........................................................................................................37
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................38
Meer manieren om nummers te kiezen ...............................................................38
Overzicht van uitgaande gesprekken ............................................................38
Overzicht nummerweergave..........................................................................39
Nummers opslaan................................................................................................40
Een pauze opslaan........................................................................................40
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................40
De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen ................................41
8Kopiëren 42
Kopiëren ..............................................................................................................42
Kopiëren stoppen ..........................................................................................42
Kopieerinstellingen ........................................................................................43
Papieropties...................................................................................................43
9 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation 44
PhotoCapture Center™-functies..........................................................................44
Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken................................44
Aan de slag..........................................................................................................45
Foto's afdrukken ..................................................................................................47
Foto's weergeven ..........................................................................................47
PhotoCapture Center™-afdrukinstellingen..........................................................47
Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen................................48
10 Afdrukken vanaf een computer 50
Een document afdrukken.....................................................................................50
11 Scannen vanaf een computer 51
Een document scannen.......................................................................................51
Scannen met de scantoets ..................................................................................51
Scannen met een scannerdriver..........................................................................51
iv
A Routineonderhoud 52
De inktcartridges vervangen................................................................................52
De machine reinigen en controleren....................................................................54
De glasplaat reinigen.....................................................................................54
De invoerrollen voor papier reinigen..............................................................55
De printkop reinigen ......................................................................................55
De afdrukkwaliteit controleren .......................................................................56
De uitlijning controleren.................................................................................57
B Problemen oplossen 58
Foutmeldingen.....................................................................................................58
Foutanimatie..................................................................................................64
Faxen of het faxjournaal overbrengen...........................................................64
Document vastgelopen .................................................................................66
Printer of papier vastgelopen.........................................................................67
Problemen oplossen ...........................................................................................69
Als u problemen met uw machine heeft ........................................................69
Kiestoon waarnemen.....................................................................................77
Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) ....................................77
Informatie over de machine .................................................................................78
Het serienummer controleren........................................................................78
Resetfuncties.................................................................................................78
De machine resetten .....................................................................................78
C Menu en functies 79
Programmeren op het scherm.............................................................................79
Menutabel............................................................................................................80
Tekst invoeren ...................................................................................................100
Spaties invoegen.........................................................................................100
Correcties aanbrengen................................................................................100
Letters herhalen...........................................................................................100
Speciale tekens en symbolen......................................................................100
D Specificaties 101
Algemeen ..........................................................................................................101
Afdrukmedia.......................................................................................................103
Faxen.................................................................................................................104
Kopiëren ............................................................................................................105
PhotoCapture Center™ .....................................................................................106
PictBridge ..........................................................................................................107
Scanner .............................................................................................................108
Printer ................................................................................................................109
Interfaces...........................................................................................................110
Vereisten voor de computer...............................................................................111
Verbruiksartikelen..............................................................................................112
Netwerk (LAN) ...................................................................................................113
EIndex 114
v
Inhoudsopgave
(UITGEBREIDE GEBRUIKERSHANDLEIDING)
In de Uitgebreide gebruikershandleiding worden de volgende functies en handelingen uitgelegd. U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding bekijken op de documentatiecd-rom.
1 Algemene instellingen
Opslag in geheugen Automatische zomertijd instellen Slaapstand LCD-scherm Tijdklokstand
2 Veiligheidsfuncties
Verzendslot
3 Een fax verzenden
Extra opties bij het verzenden Extra handelingen bij het verzenden Pollen
4 Faxberichten ontvangen
Faxberichten in het geheugen ontvangen (alleen monochroom) Afstandsbediening Extra handelingen bij het ontvangen Pollen
8 Foto's afdrukken vanaf een
geheugenkaart of USB­flashstation
PhotoCapture Center™-functies Foto's afdrukken PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen Naar een geheugenkaart of een USB­flashstation scannen
9 Foto´s vanaf een camera
afdrukken
Foto's direct afdrukken vanaf een PictBridge-camera Foto's direct afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)
A Routineonderhoud
De machine reinigen en controleren De machine inpakken en vervoeren
B Verklarende woordenlijst
5 Nummers kiezen en opslaan
Opties voor normale telefoongesprekken Extra opties bij het nummers kiezen Extra manieren om nummers op te slaan
6 Rapporten afdrukken
Faxrapporten Rapporten
7 Kopiëren
Kopieerinstellingen
C Index
vi
Opmerking

Algemene informatie 1

1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor de aanschaf van een Brother­machine! Het lezen van de documentatie helpt u bij het optimaal benutten van uw machine.
1
Opmerkingen leggen uit wat u in een bepaalde situatie moet doen of hoe
1
de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Elektrisch gevaar attendeert u op het risico van elektrische schokken.

Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1

De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vetgedrukt Vetgedrukte tekst verwijst
naar specifieke knoppen op het bedieningspaneel van de machine of op het computerscherm.
Cursief Cursief gedrukte tekst
benadrukt een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Courier New
Het lettertype Courier New verwijst naar meldingen die worden weergegeven op het LCD-scherm van de machine.

Toegang krijgen tot de Uitgebreide gebruikershandleiding, de Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding

Deze standaardgebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van geavanceerde functies voor faxen, kopiëren, PhotoCapture Center™, afdrukken, scannen, PC-Fax en het netwerk. Wanneer u gedetailleerde informatie wenst over deze bewerking, kunt u de
Uitgebreide gebruikershandleiding, Softwarehandleiding en de Netwerkhandleiding op de
documentatiecd-rom raadplegen.

Documentatie bekijken 1

1
WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in ernstig of fataal letsel.
VOORZICHTIG geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die, als deze niet wordt voorkomen, kan resulteren in enig letsel.
BELANGRIJK Geeft een mogelijk gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in schade aan eigendommen, storingen of een niet-werkend product.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
BELANGRIJK
a Zet de computer aan. Plaats de
documentatiecd-rom in uw cd-romstation.
(Windows®-gebruikers) Als het scherm niet automatisch verschijnt, gaat u naar Deze computer (Computer), dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op index.html.
b (Macintosh-gebruikers)
Dubbelklik op het pictogram van de cd-rom en vervolgens op index.html.
1
Hoofdstuk 1
Opmerking
Opmerking
c Klik op uw land.
d Ga met de muisaanwijzer
achtereenvolgens naar uw taal en Handleiding bekijken en klik vervolgens op de gewenste handleiding.
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
ControlCenter
Netwerkscannen
(Windows
ScanSoft™ PaperPort™11SE met OCR­procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™11SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™11SE.
®
)
1
(Alleen Windows®-gebruikers) In uw webbrowser wordt bovenaan de pagina mogelijk een gele balk weergegeven met een beveiligingswaarschuwing over Active X controls. Om de pagina correct weer te geven, klikt u op de balk,
Geblokkeerde inhoud toestaan
vervolgens op
Ja
in het dialoogvenster van de
en
beveiligingswaarschuwing.
• (Allleen Windows®-gebruikers)1 Voor snellere toegang kunt u alle gebruikersdocumentatie in PDF-structuur naar een lokale map op uw computer kopiëren. Ga met de muisaanwijzer naar uw taal en klik op Kopiëren naar lokale schijf.
1
Microsoft® Internet Explorer® 6.0 of recenter.
(Macintosh)
Presto! PageManager Gebruikershandleiding
U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother- support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! PageManager weergeven via het menu Help in de toepassing Presto! PageManager.
Instructies voor netwerkinstellingen opzoeken
Uw machine kan worden aangesloten op een draadloos of bekabeld netwerk. U kunt de standaardinstallatie-instructies vinden in de Installatiehandleiding. Als uw draadloze toegangspunt of router Wi-Fi Protected Setup of AOSS™ ondersteunt, kunt u ook de stappen volgen in de Installatiehandleiding. Raadpleeg de Netwerkhandleiding op de documentatiecd-rom voor meer informatie over het configureren van het netwerk.
1
2
Algemene informatie
Brother-support openen (Windows
Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatiecd-rom.
Klik op Brother-support in het
Hoofdmenu. Het volgende scherm wordt
weergegeven:
®
) 1

Brother-support openen (Macintosh)

Alle benodigde hulpbronnen, zoals websupport (Brother Solutions Center), zijn beschikbaar op de installatiecd-rom.
Dubbelklik op het pictogram van
Brother-support. Het volgende scherm wordt weergegeven:
1
1
Om onze website
(http://www.brother.com u op Brother-startpagina.
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com/ Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over supplies.
Als u het Brother CreativeCenter
(http://www.brother.com/creativecenter/ voor GRATIS fotoprojecten en afdrukbare downloads wilt openen, klikt u op Brother CreativeCenter.
Om terug te gaan naar het Hoofdmenu
klikt u op Terug of op Afsluiten wanneer u klaar bent.
) te openen, klikt
) klikt u op
) wilt
)
Klik op Presto! PageManager om Presto!
PageManager te downloaden en installeren.
Klik op Onlineregistratie om uw machine
te registreren via de pagina voor Brother­productregistratie (http://www.brother.com/registration/
Voor het laatste nieuws en informatie over
productondersteuning (http://solutions.brother.com/ Brother Solutions Center.
Als u onze website voor originele Brother-
verbruiksartikelen (http://www.brother.com/original/ bezoeken, klikt u op Informatie over verbruiksartikelen.
) klikt u op
).
) wilt
3
Hoofdstuk 1
10:20:29
0
21.01.2010
2
2
10:20:29
0
21.01.2010
2
2

Overzicht van het bedieningspaneel 1

8
7
6
10:
10:
1.01.
01.01.
1.01.
01.01.
Fax Geh.00
Fax Geh.00
1
1 Fax- en telefoontoetsen:
Herkies/Pauze
Met deze toets kunt u de laatste 30 gekozen nummers herhalen. U kunt deze toets ook gebruiken om een pauze in te voegen wanneer u snelkiesnummers programmeert.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de hoorn van het externe telefoontoestel tijdens het dubbele belsignaal is opgepakt.
Bij aansluiting op een PBX kunt u met deze toets ook toegang krijgen tot een buitenlijn of een gesprek overzetten naar een ander toestel
2 Modustoetsen:
FAX
Hiermee opent u de faxmodus.
SCAN
Geeft toegang tot scanmodus.
KOPIE
Hiermee opent u de kopieermodus.
PHOTO CAPTURE
Geeft toegang tot de modus PhotoCapture Center™.
.
3 Menutoetsen:
Volumetoetsen
d c
Als de machine inactief is, kunt u het belvolume instellen door op deze toetsen te drukken.
Snelkiezen -toets
Met deze toets kunt u nummers in het geheugen opslaan, zoeken en kiezen.
d of c
Druk hierop om naar een vorige of volgende menuoptie te gaan.
U kunt deze toets ook gebruiken om opties te kiezen.
a of b
Met deze toetsen bladert u door menu's en opties.
Menu
Hiermee opent u het hoofdmenu.
Wis
Druk op deze toets om tekens te wissen of om terug te gaan naar het vorige menuniveau.
OK
Hiermee bevestigt u een selectie.
4
Algemene informatie
110:20:29
01.01.2011.01.201001.01.2010
10:29
Fax Geh.
10:20:29
01.01.2011.01.201001.01.2010
10:29
Fax Geh.
2 34
5
1
4 Starttoetsen:
Mono Start
Hiermee start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter­software).
Kleur Start
Met deze toets start u het verzenden van faxen of maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of zwart-wit, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter­software).
5 Stop/Eindigen
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of het menu gesloten.
6 LCD (Liquid Crystal Display)
Op het scherm verschijnen prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine.
U kunt ook de hoek van het LCD-scherm aanpassen door het omhoog te kantelen.
7Kiestoetsen
Deze toetsen gebruikt u om telefoon- en faxnummers te kiezen, maar deze toetsen dienen ook om informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls in toon.
8 AAN/UIT
Druk op AAN/UIT om de machine uit te schakelen.
Houd AAN/UIT ingedrukt om de machine uit te schakelen. Op het LCD-scherm wordt weergegeven dat de machine wordt afgesloten en het blijft enkele seconden verlicht voordat de machine wordt uitgeschakeld.
Als u een extern telefoontoestel of antwoordapparaat op de machine hebt aangesloten, blijft dit te allen tijde beschikbaar.
Wanneer u de machine uitgeschakeld hebt, wordt de printkop toch periodiek gereinigd om de afdrukkwaliteit te behouden. Om een lange levensduur van de printkop te garanderen, zo zuinig mogelijk met de inkt om te gaan en een goede afdrukkwaliteit te behouden, dient u de machine te allen tijde aangesloten te laten op een stroombron.
5
Hoofdstuk 1
110:20:29
01.01.2011.01.201001.01.2010
10:29
Fax Geh.
123 4 5
00
Aanwijzingen op het LCD­scherm 1
Op het LCD-scherm wordt de huidige status van de machine weergegeven wanneer deze niet wordt gebruikt.
1 Faxen in het geheugen
Hier wordt aangegeven hoeveel ontvangen faxen zich in het geheugen bevinden.
2 Status draadloze verbinding
Een indicator met vier niveaus geeft de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk aan indien u die gebruikt.
0Max
3 Huidige ontvangstmodus
Hiermee geeft u de huidige ontvangstmodus weer.
Fax (alleen Fax)F/T (Fax/Tel)Ant (Extern ANTW.APP)Hnd (Handmatig)
4 Geheugenstatus
Hier kunt u zien hoeveel geheugen in de machine beschikbaar is.
5 Inktindicator
Hiermee kunt u zien hoeveel inkt beschikbaar is.
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven als er een fout- of
onderhoudsmelding is. Zie Foutmeldingen op pagina 58 voor meer informatie.

Standaardhandelingen 1

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de instelling van de Mode Timer gewijzigd van 2 minuten tot 30 seconden.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren.
MENU
MENU
Inktbeheer
Standaardinst.
Fax
Netwerk
Selecteer&druk
OK
OK
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
selecteren.
Standaardinst.
Standaardinst.
Tijdklokstand 2Min.
Papiersoort Normaal Papier
Papierformaat A4 Volume
d Druk op d of c om 30Sec. te selecteren.
Standaardinst.
Standaardinst.
Tijdklokstand 30Sec.
Papiersoort Normaal Papier
Papierformaat A4 Volume
Selecteer&druk
Selecteer&druk
Druk op OK. De huidige instelling wordt op het LCD­scherm weergegeven:
Standaardinst.
Standaardinst.
Tijdklokstand 30Sec.
Papiersoort Normaal Papier
Papierformaat A4 Volume
Selecteer&druk
OK
OK
OK
6
e Druk op Stop/Eindigen.
Algemene informatie

Volume-instellingen 1

Belvolume 1

U kunt uit een aantal belvolume-niveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
Als de machine niet actief is, drukt u op
d of c om het volume aan te passen. Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling weergegeven, en elke keer dat u op deze toets drukt, wordt het volume aan het volgende niveau aangepast. De machine behoudt de nieuwe instelling totdat u deze wijzigt.
U kunt het volume ook via het menu aanpassen door de onderstaande instructies te volgen:
Het belvolume instellen via het menu 1
a Druk op Menu.

Volume van de waarschuwingstoon 1

1
Wanneer de waarschuwingstoon is ingeschakeld, geeft de machine een geluidssignaal als u een toets indrukt, een vergissing maakt of als u een fax hebt verzonden of ontvangen.
U kunt uit een aantal volume-niveaus voor de waarschuwingstoon kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Waarsch.toon te
selecteren.
b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Belvolume te
selecteren.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te selecteren. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
7
Hoofdstuk 1

Luidsprekervolume 1

U kunt uit een aantal luidsprekervolume­niveaus kiezen, van Hoog tot Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Luidspreker te
selecteren.
e Druk op d of c om Laag, Half, Hoog of
Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.

LCD-scherm 1

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 1

Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de helderheidsinstelling wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Schermverlicht te
selecteren.
e Druk op d of c om Licht, Half of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
8
2
Opmerking

Papier laden 2

Papier en andere afdrukmedia laden

Wanneer u op Foto (10 15 cm) of Foto L (89 127 mm) wilt afdrukken, moet u de fotopapierlade gebruiken. (Zie Fotopapier laden op pagina 13.)
a Als de papiersteunklep open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen. Trek de papierlade volledig uit de machine.
c Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en de papiergeleider voor de
2
lengte (2) met beide handen voorzichtig in en stel ze af op het papierformaat. Zorg dat de driehoekjes (3) op de papiergeleiders voor de breedte (1) en op de papiergeleider voor de lengte (2) naar de markeringen voor het gebruikte papierformaat wijzen.
1
3
2
2
b Breng het deksel van de uitvoerlade
omhoog (1).
1
3
9
Hoofdstuk 2
Opmerking
BELANGRIJK
BELANGRIJK
1
Wanneer u papier van Legal-formaat gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling (1) en schuift u de voorzijde van de papierlade naar buiten.
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
Controleer altijd of het papier niet is omgekruld of gevouwen.
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
f Pas de papiergeleiders voor de
breedte (1) voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
1
10
Papier laden
BELANGRIJK
BELANGRIJK
g Sluit het deksel van de uitvoerlade.
h Duw de papierlade langzaam volledig in
de machine.

Enveloppen en briefkaarten laden 2

Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht
tussen 80 en 95 g/m
Voor sommige enveloppen moet u de
marge in de toepassing instellen. Maak altijd eerst een proefafdruk voordat u een groot aantal enveloppen afdrukt.
Gebruik NOOIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).
2
.
2
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun ( ) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u vervolgens de
papiersteunklep ( ) uit.
2
1
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
Lijm Dubbele omslag
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de omslag van de enveloppen die u gebruikt.
Gebruik de papiersteunklep NIET voor papier van Legal-formaat.
11
Hoofdstuk 2
BELANGRIJK
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk voordat u deze plaatst.
Plaats de enveloppen of briefkaarten een voor een in de papierlade als er meerdere enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
b Plaats enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de te bedrukken zijde omlaag en de korte kant eerst, zoals in de illustratie wordt aangegeven. Druk met beide handen de papiergeleiders voor de breedte (1) en de papiergeleider voor de lengte (2) in en stel ze af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
1
2
12
Papier laden
Als u bij het afdrukken op enveloppen problemen hebt met de omslag aan de korte kant, kunt u het volgende proberen:
a Open de omslag van de envelop. b Leg de envelop in de papierlade met de
adreszijde naar beneden en de omslag in de positie zoals aangegeven in de illustratie.

Fotopapier laden 2

2
Gebruik de fotopapierlade die boven op de papieruitvoerlade is geplaatst om op Foto (10 15 cm) en Foto L (89 127 mm) af te drukken. Als u de fotopapierlade gebruikt, hoeft u het papier dat zich in de lade eronder bevindt niet te verwijderen. (Zie Gewicht, dikte en capaciteit van papier op pagina 21 voor het maximumaantal fotokaarten dat u kunt plaatsen.)
2
a Knijp de blauwe ontgrendelingsknop
van de fotopapierlade (1) met uw rechterwijsvinger en -duim samen en duw de fotopapierlade naar voren tot deze in de stand voor het afdrukken van foto's (2) klikt.
c Wijzig het formaat en de marge in de
toepassing.
1
2
Fotopapierlade
13
Hoofdstuk 2
Opmerking
2
1
b Druk de papiergeleiders voor de
breedte (1) en de papiergeleider voor lengte (2) in en stel ze af op het formaat papier.
c Plaats het fotopapier in de
fotopapierlade en duw de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig tegen het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
d Zet de fotopapierlade weer in de
Normale afdrukstand als u klaar bent met het afdrukken van foto's. Als u dit niet doet, verschijnt de foutmelding Papier nazien als u papier van A4­formaat gebruikt.
Knijp de blauwe ontgrendelingsknop van de fotopapierlade (1) met uw rechterwijsvinger en -duim samen en duw de fotopapierlade naar achteren tot deze vastklikt (2).
1
2
• Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
• Controleer altijd of het papier niet is omgekruld of gevouwen.
14
Papier laden
BELANGRIJK
Kleine afdrukken uit de
Als u de fotopapierlade na het afdrukken van foto's niet in de Normale afdrukstand zet, wordt de foutmelding Papier nazien gegeven als u standaardpapier gebruikt.
Fotopapierlade in de normale afdrukstand
machine verwijderen 2
Wanneer papier van klein formaat op het deksel van de uitvoerpapierlade wordt uitgeworpen, kunt u er misschien niet bij. Controleer of het afdrukken is voltooid, en trek vervolgens de lade volledig uit de machine.
2
Fotopapierlade in de stand voor het afdrukken van foto's
15
Hoofdstuk 2
Opmerking
3
4
1
2
3
4
1
2

Afdrukgebied 2

Hoe groot het afdrukgebied is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de onbedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan afdrukken in de grijze gedeelten van losse vellen papier wanneer de afdrukfunctie Zonder Marges beschikbaar en ingeschakeld is. (Zie Afdrukken voor
Windows
Losse vellen Enveloppen
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
De functie Zonder rand is niet beschikbaar voor enveloppen.
16
Papier laden
Opmerking

Papierinstellingen 2

Papiersoort 2

Voor de beste afdrukkwaliteit, stelt u de machine in op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren.
d Druk op d of c om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.

Papierformaat 2

U kunt vijf papierformaten voor het afdrukken van uw kopieën gebruiken: A4, A5, Letter, Legal en 10 15 cm en drie formaten voor het afdrukken van faxen: A4, Legal en Letter. Wanneer u papier van een ander formaat in de machine plaatst, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen zodat uw machine een binnenkomende fax passend op het vel papier kan afdrukken.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren.
d Druk op d of c om A4, A5, 10x15cm,
Letter of Legal te selecteren.
Druk op OK.
2
Het papier wordt met de bedrukte zijde omhoog op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
e Druk op Stop/Eindigen.
17
Hoofdstuk 2

Acceptabel papier en andere afdrukmedia

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u heeft gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Gebruik Brother-papier voor de beste resultaten.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en glanzend papier, moeten op het tabblad Normaal van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd de juiste afdrukmedia zijn geselecteerd. (Zie Papiersoort op pagina 17.)
Wanneer u afdrukt op fotopapier van
Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier vlak na het afdrukken niet aan; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.

Aanbevolen afdrukmedia 2

2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie de onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voor u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A4 Normaal BP60PA A4 Glanzend Foto BP71GA4 A4 Inkjet (Mat) BP60MA 10 15 cm Glanzend
Foto
BP71GP

Omgaan met en gebruik van afdrukmedia 2

Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde
van het fotopapier niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan; deze absorberen snel water en transpiratie, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en ­kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen vlekken op het volgende document veroorzaken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
18
BELANGRIJK
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
1
1
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1 papier dat 2 mm of meer is
omgekruld; dit kan vastlopen
• hoogglanzend of erg gestructureerd papier
Papier laden
2
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• Papier met een breedlopende vezel
Papiercapaciteit van het deksel van de uitvoerpapierlade
Maximaal 50 vellen A4-papier van 80 g/m2.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten en fotopapier vel voor vel van het deksel van de uitvoerlade worden verwijderd.
2
19
Hoofdstuk 2

De juiste afdrukmedia selecteren 2

Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Faxen Kopiëren Photo
Capture
Losse vellen A4 210 297 mm Ja Ja Ja Ja
Letter 215,9  279,4 mm Ja Ja Ja Ja Legal 215,9 355,6 mm Ja Ja Ja Executive 184 267 mm Ja JIS B5 182 257 mm Ja A5 148 210 mm Ja Ja A6 105 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 15 cm Ja Ja Ja
Foto L 89 127 mm Ja Foto 2L 13 18 cm Ja Ja Indexkaart 127 203 mm Ja Briefkaart 1 100 148 mm Ja Briefkaart 2
(Dubbel)
Enveloppen C5-Envelop 162 229 mm Ja
DL-Envelop 110 220 mm Ja
148 200 mm Ja
Printer
COM-10 105 241 mm Ja Monarch 98 191 mm Ja JE4-Envelop 105 235 mm Ja
Transparanten A4 210 297 mm Ja Ja
Letter 215,9 279,4 mm Ja Ja Legal 215,9 355,6 mm Ja Ja A5 148 210 mm Ja Ja
20
Papier laden
Gewicht, dikte en capaciteit van papier 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen
Normaal papier
Inkjetpapier
64 tot 120 g/m
64 tot 200 g/m
2
2
0,08 tot 0,15 mm
0,08 tot 0,25 mm 20
100
1
2
Glanzend
Max. 220 g/m
2
Max. 0,25 mm
papier
Kaarten Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Enveloppen
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
Max. 0,25 mm
Max. 0,15 mm 30
Max. 0,25 mm 30
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
1
Maximaal 100 vellen papier van 80 g/m2.
2
Gebruik de fotopapierlade voor Fotopapier van het formaat 10 15 cm en voor Foto L-papier van het formaat 89 127 mm. (Zie Fotopapier laden op pagina 13.)
3
BP71-papier van 260 g/m2 is speciaal bedoeld voor inkjetmachines van Brother.
20
20
23
23
21
3
BELANGRIJK
BELANGRIJK

Documenten laden 3

Documenten laden 3

U kunt via de ADF (automatische documentinvoer) en via de glasplaat een fax versturen, kopieën maken en scannen.

De ADF gebruiken 3

De ADF heeft een capaciteit van maximaal 15 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier met een gewicht
van 80 g/m voordat u het papier in de ADF plaatst.
Ondersteunde documentformaten 3
Papier:
Lengte: 148 tot 355,6 mm Breedte: 148 tot 215,9 mm Gewicht:
Documenten laden 3
2
en waaier de stapel altijd los
80 g/m
64 tot 90 g/m
2
A4
2
c Stel de papiergeleiders (2) in op de
breedte van uw document.
d Plaats uw documenten met de
bedrukte zijde omlaag en de bovenrand eerst in de ADF tot u voelt
dat deze de papierrol raken en op het LCD-scherm ADF gereed wordt weergegeven.
2
1
Laat GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
• Trek NIET aan het document als het wordt ingevoerd.
• Gebruik GEEN papier dat is omgekruld, gekreukeld, gevouwen, gescheurd, geniet of dat is vastgemaakt met nietjes, lijm of plakband.
• Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Laat documenten met inkt eerst volledig drogen.
a Vouw de ADF-documentsteunklep (1)
uit.
b Blader de stapel papier goed door.
22

De glasplaat gebruiken 3

U kunt de glasplaat gebruiken om pagina voor pagina of pagina’s uit een boek te faxen, te kopiëren of te scannen.
Ondersteunde documentformaten 3
Lengte: Max. 297 mm Breedte: Max. 215,9 mm Gewicht: Max. 2 kg
Documenten laden
Opmerking
BELANGRIJK
3
4
1
2
Documenten laden 3
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linker- en bovenkant om het document in de linkerbovenhoek van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.

Scangebied 3

De grootte van het scangebied is afhankelijk van de instellingen in de door u gebruikte toepassing. Hieronder wordt aangegeven welke gebieden niet kunnen worden gescand.
Gebruik
Documentgrootte
Bovenkant (1)
Links (3)
3
c Sluit het documentdeksel.
Onderkant (2)
Faxen A4 3 mm
Letter 3 mm 4 mm Legal 3 mm 4 mm
Kopiëren
Scannen
1
Bij gebruik van de ADF bedraagt het niet-scanbare gebied 1 mm.
A4 3 mm 3 mm Letter 3 mm 3 mm A4 3 mm 3 mm Letter 3 mm 3 mm
Rechts (4)
3 mm
1
Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
23
4
Opmerking
FAX
FAX
Fax Druk op Start
Voer nummer in
Faxresolutie Standaard
Contrast Automatisch
Snelkiezen

Een fax verzenden 4

Faxen verzenden 4

In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een fax verzendt.
a Wanneer u een fax wilt verzenden of de
instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen wilt wijzigen, drukt
u op de (FAX)-toets zodat deze blauw verlicht wordt.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
c Wijzig desgewenst het formaat van de
glasplaat, de resolutie of het contrast.
Zie Faxen verzenden in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding:
Rondsturen
Tijdklok
Verzamelen
Direct Verzend
Verzend Pollen
Ontvang Pollen
Internationaal
Faxresolutie
Contrast
Scanformaat glas
d Toets het faxnummer in.
b Plaats op een van de volgende
manieren uw document:
Plaats het document met de bedrukte
zijde omlaag in de ADF. (Zie gebruiken op pagina 22
Leg uw document met de bedrukte
zijde omlaag op de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 22.)
• Als u een fax in zwart-wit vanuit de ADF verzendt als het geheugen vol is, wordt deze direct verzonden.
• U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's van een boek één voor één te faxen. Het formaat van de documenten kan maximaal A4 of Letter zijn.
• Gebruik de ADF als u kleurfaxen van meerdere pagina's wilt verzenden.
• Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
De ADF
.)
De kiestoetsen gebruiken
Het telefoonboek gebruiken
Snelkiezen
Het overzicht van oproepen gebruiken
Uitgaand gesprek
Overz. beller-ID
24
Een fax verzenden
Opmerking
Opmerking
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
Faxen verzenden vanaf de ADF
De machine begint het document te
scannen.
Faxen verzenden via de glasplaat
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine met het scannen van de eerste pagina.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
• Om een enkele pagina te verzenden, drukt u op 2 om Nee(znd) te kiezen (of druk opnieuw op Mono Start).
De machine begint met het verzenden van het document.
• Om meerdere pagina's te verzenden, drukt u op 1 om Ja te selecteren en plaatst u de volgende pagina op de glasplaat. Druk op OK. De machine begint met het scannen van de pagina. (Herhaal deze stap voor elke volgende pagina.)
Als u op Kleur Start drukt, begint de
machine met het verzenden van het document.
Druk op Stop/Eindigen om te annuleren.

Het formaat van de glasplaat instellen om te faxen 4

Wanneer documenten van het formaat Letter zijn, moet u het scanformaat op Letter instellen. Als u dit niet doet, ontbreken de zijkanten van de fax.
a Druk op (FAX).
b Druk op a of b om Scanformaat glas
te selecteren.
c Druk op d of c om Letter te selecteren.
Druk op OK.
U kunt de instellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als de standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen als
nieuwe standaardinstellingen opgeven in hoofdstuk 3 in de Uitgebreide gebruikershandleiding.)

Een fax in kleur verzenden 4

Uw machine kan een fax in kleur verzenden naar machines die deze functie ondersteunen.
Kleurenfaxen kunnen niet in het geheugen worden opgeslagen. Als u een kleurenfax verzendt, verzendt de machine deze direct (zelfs als Direct Verzend is ingesteld op Uit).
4

Een actieve fax annuleren 4

Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine bezig is met scannen, kiezen of verzenden, drukt u op Stop/Eindigen.
25
Hoofdstuk 4
Opmerking

Verzendrapport 4

U kunt het verzendrapport als bewijs gebruiken dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport worden de naam of het faxnummer van de afzender, de tijd en de datum waarop het bericht werd verzonden, de duur van de transmissie, het aantal verzonden pagina's en of de fax al dan niet goed is verzonden, vermeld.
Voor het verzendrapport zijn een aantal instellingen mogelijk:
Aan: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax.
Aan+Beeld: Drukt een rapport af na elke
verzonden fax. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
Uit: Drukt een rapport af als uw fax niet
is verzonden door een transmissiefout. Uit is de standaardinstelling.
Uit+Beeld: Drukt een rapport af als uw
fax niet is verzonden door een transmissiefout. Een gedeelte van de eerste pagina van de fax wordt op het rapport weergegeven.
•Als u Aan+Beeld of Uit+Beeld kiest, wordt de afbeelding alleen op het verzendrapport weergegeven als de instelling voor direct verzenden uitgeschakeld is. (Zie Direct verzenden in
hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
• Als de transmissie goed is verlopen, wordt "OK" naast "RESULT" op het verzendrapport weergegeven. Als de transmissie niet goed is verlopen, wordt "FOUT" naast "RESULT" weergegeven.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendrapp. te
selecteren.
e Druk op d of c om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
26

Een fax ontvangen 5

Wilt u de telefoonfuncties van uw machine gebruiken (indien beschikbaar) of een extern telefoontoestel of antwoordapparaat aangesloten op dezelfde lijn als de machine?
Ja
Alleen Fax
Nee
Nee
Nee
Handmatig
Ja
Ext. TEL/ANT
Fax/Telefoon
Gebruikt u de functie voor voicemail van een extern antwoordapparaat?
Wilt u dat de machine faxoproepen en telefoongesprekken automatisch opneemt?
Ja
5

Ontvangstmodi 5

U moet een ontvangstmodus kiezen die past bij de externe apparaten en telefoondiensten die op de lijn zijn aangesloten.

De ontvangstmodus kiezen 5

Standaard ontvangt uw machine automatisch alle faxen die ernaartoe worden verzonden. Met behulp van het onderstaande schema kunt u de juiste modus kiezen.
Raadpleeg Ontvangstmodi gebruiken op pagina 28 voor meer informatie over ontvangststanden.
5
Volg de onderstaande instructies om een ontvangstmodus in te stellen:
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmodus te selecteren. d Druk op d of c om Alleen Fax, Fax/Telefoon, Ext. TEL/ANT of Handmatig te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Op het LCD-scherm wordt de huidige ontvangstmodus weergegeven.
27
Hoofdstuk 5

Ontvangstmodi gebruiken 5

Sommige ontvangststanden beantwoorden oproepen automatisch (Alleen Fax en Fax/Telefoon). U kunt de belvertraging wijzigen voordat u deze standen gebruikt. (Zie Belvertraging op pagina 29.)

Alleen fax 5

Als de modus Alleen fax is ingeschakeld, wordt elk telefoontje automatisch als faxoproep beantwoord.

Fax/telefoon 5

De modus Fax/telefoon helpt u om inkomende oproepen automatisch af te handelen, doordat wordt herkend of het een fax of een telefoongesprek betreft. De oproepen worden als volgt verwerkt:

Extern antwoordapparaat 5

In de modus Extern antwoordapparaat beheert een extern antwoordapparaat uw inkomende oproepen. Inkomende oproepen worden als volgt afgehandeld:
Faxen worden automatisch ontvangen.Bellers kunnen een bericht op het externe
antwoordapparaat achterlaten.
(Zie Extern antwoordapparaat aansluiten op pagina 33 voor meer informatie.)
Faxen worden automatisch ontvangen.Een telefoongesprek activeert het
dubbele belsignaal om aan te geven dat u de oproep moet aannemen. Het dubbele belsignaal is een snel belsignaal afkomstig van uw machine.
(Zie ook F/T-beltijd (alleen in de Fax/Tel- modus) op pagina 29 en Belvertraging op pagina 29.)

Handmatig 5

De modus Handmatig schakelt alle automatische antwoordfuncties uit.
Als u in de handmatige modus een fax wilt ontvangen, neemt u de hoorn van een extern toestel op.Wanneer u faxtonen (korte herhaalde tonen) hoort, drukt u op Mono Start of Kleur Start en kiest u Ontvangen. U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om faxen te ontvangen door de hoorn op te nemen van een toestel op dezelfde lijn als die van de machine.
(Zie ook Fax waarnemen op pagina 30.)
28
Een fax ontvangen
Opmerking

Instellingen ontvangstmodus

Belvertraging 5

De instelling Belvertraging bepaalt hoe vaak de machine in de stand Alleen Fax of Fax/Telefoon overgaat voordat de oproep wordt beantwoord. Als u een extern of tweede toestel op dezelfde lijn als de machine gebruikt, kiest u het maximum aantal belsignalen.
(Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 35 en Fax waarnemen op pagina 30.)
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
F/T-beltijd
5
(alleen in de Fax/Tel-modus) 5
Wanneer iemand uw machine belt, horen u en de beller het geluid van een telefoon die overgaat. Het aantal belsignalen wordt bepaald door de instelling van Belvertraging.
Als de oproep een fax is, ontvangt de machine deze. Is het echter een telefoonoproep, dan hoort u een dubbel belsignaal voor de tijdsduur ingesteld bij de instelling van F/T-beltijd. Als u het dubbele belsignaal hoort, betekent dit dat het een telefoonoproep betreft.
Omdat het dubbele belsignaal door de machine wordt geproduceerd, gaan externe en tweede toestellen niet over, maar u kunt het gesprek wel op elk toestel aannemen. (Zie Codes voor afstandsbediening gebruiken op pagina 36 voor meer informatie.)
5
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Bel Vertraging te
selecteren.
e Druk op d of c om te kiezen hoe vaak de
machine moet overgaan voordat wordt opgenomen. Druk op OK. Als u 0 kiest, wordt er helemaal geen
belsignaal gegeven.
f Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om F/T Beltijd te
selecteren.
e Druk op d of c om te kiezen hoe lang de
machine een belsignaal moet geven om u op een gewoon telefoongesprek te attenderen (20, 30, 40 of 70 seconden). Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal het aantal seconden dat u hebt geselecteerd aanhouden.
29
Hoofdstuk 5
Opmerking

Fax waarnemen 5

Als Fax waarnemen is ingesteld op Aan:
De machine ontvangt een faxoproep automatisch, zelfs als u de oproep beantwoordt. Als op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven, of wanneer u tjirpende geluiden via de hoorn hoort, legt u gewoon de hoorn op de haak. Uw machine doet de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op Uit:
Wanneer u bij de machine in de buurt bent en een faxoproep beantwoordt door de hoorn op de pakken, drukt u op Mono Start of Kleur Start en dan op 2 om de fax te ontvangen.
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede toestel, drukt u op l 51. (Zie Werken met externe of tweede toestellen op pagina 35.)
5
5
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar uw machine de faxoproep niet overneemt wanneer u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt, moet u de code voor activeren op afstand intoetsen: l 5 1.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, stelt u Fax waarnemen in op Uit.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax Waarnemen te
selecteren.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
30
Opmerking
Telefoontoestel en externe
6
apparaten

Telefoongesprekken 6

Toon of puls 6

Wanneer u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u de onderstaande instructies te volgen:
a Neem de hoorn van het externe toestel. b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle cijfers die hierna worden gekozen worden als toonsignalen verzonden.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.

Fax/telefoonmodus 6

Als de machine in de Fax/Tel-modus staat, wordt het dubbele belsignaal (een snel dubbel belsignaal) gebruikt om aan te geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u bij een externe telefoon bent, neemt u de hoorn van de externe telefoon op en drukt u op Telefoon/Intern om de oproep te beantwoorden.
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet u de hoorn tijdens het overgaan van de dubbele bel opnemen en tussen twee snelle dubbele belsignalen op #51 drukken. Als er niemand aan de andere kant van de lijn is, of als iemand u een fax wil zenden, stuurt u de oproep terug naar de machine door op l 51.

Nummerweergave 6

Met de functie nummerweergave kunt u gebruikmaken van de dienst nummerweergave die door veel lokale telefoonbedrijven wordt aangeboden. Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor informatie. Als u deze dienst gebruikt, ziet u het telefoonnummer of indien beschikbaar de naam van de beller als de telefoon overgaat.
Na enkele belsignalen wordt op het LCD­scherm het telefoonnummer (en eventueel de naam) van de beller weergegeven. Zodra u een telefoontje aanneemt, verdwijnt de informatie over de beller van het LCD­scherm, maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in het geheugen.
U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. (Zie Overzicht nummerweergave op pagina 39.)
De eerste 18 tekens van het nummer (en
de naam) worden weergegeven.
De melding ID onbekend geeft aan dat
de oproep afkomstig is van buiten het gebied dat uw nummerweergavedienst beslaat.
De melding Privénummer betekent dat
de beller ervoor heeft gekozen om zijn/haar informatie niet te laten weergeven.
U kunt een lijst met informatie over de oproepen die uw machine heeft ontvangen, afdrukken. (Zie Rapporten afdrukken in
hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
6
6
De dienst nummerweergave is afhankelijk van de dienstverlener. Neem contact op met uw lokale telefoonbedrijf voor meer informatie over welke diensten er in uw gebied beschikbaar zijn.
31
Hoofdstuk 6
Nummerweergave inschakelen 6
Als u beschikt over nummerweergave op uw lijn, dient u deze functie in te stellen op Aan zodat het telefoonnummer van de beller op het LCD-scherm wordt weergegeven als de telefoon overgaat.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Beller ID te
selecteren.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.

Telefoondiensten 6

De machine ondersteunt de nummerweergaveservice die door sommige telefoonbedrijven wordt aangeboden.
Functies als Voicemail, Wisselgesprek Wisselgesprek/Nummerweergave, een antwoordapparaat, alarmsysteem of een andere speciale functie op dezelfde lijn kunnen problemen veroorzaken bij de werking van de machine.

Het type telefoonlijn instellen 6

Als u de machine aansluit op een lijn met PBX of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn ook wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
a Druk op Menu.
f Druk op Stop/Eindigen.
b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Tel lijn inst te
selecteren.
d Druk op d of c om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
32
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking
Opmerking
PBX en doorverbinden 6
De machine is in eerste instantie ingesteld op Normaal om te worden aangesloten op een standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). In veel kantoren wordt echter een centraal telefoonsysteem, Private Branch Exchange (PBX), gebruikt. Uw machine kan op de meeste PBX-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PBX-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn, of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. De functie wordt ingeschakeld wanneer u op Telefoon/Intern drukt.
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat in een snelkieslocatie is opgeslagen. Hiervoor drukt u tijdens het programmeren van het snelkiesnummer eerst op Telefoon/Intern (op het LCD-scherm verschijnt “!”), en vervolgens voert u het telefoonnummer in. Als u dit doet, hoeft u niet meer eerst op Telefoon/Intern te drukken wanneer u een snelkieslocatie gebruikt. (Zie Nummers opslaan op pagina 40.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen gebruikmaken van het snelkiesnummer waarin het indrukken van Telefoon/Intern is geprogrammeerd.

Extern antwoordapparaat aansluiten

U kunt een extern antwoordapparaat aansluiten. Als u echter een extern ANTW.APP. aansluit op dezelfde telefoonlijn als de machine, worden alle gesprekken beantwoord door het ANTW.APP., en "luistert" de machine naar faxtonen. Als de machine faxtonen waarneemt, neemt de machine de oproep over en wordt de fax ontvangen. Als de machine geen faxtonen waarneemt, laat de machine het antwoordapparaat het uitgaande bericht afspelen zodat de beller een bericht kan inspreken.
Het antwoordapparaat moet binnen vier belsignalen antwoorden (de aanbevolen instelling is twee belsignalen). De machine kan de faxtonen pas waarnemen als het antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord, en bij vier belsignalen blijven er slechts 8 tot 10 seconden van faxtonen over voor de aansluitbevestiging. Volg de instructies in deze handleiding zorgvuldig op wanneer u uw uitgaande bericht opneemt. Wij raden af om op uw extern antwoordapparaat de functie bespaarstand te gebruiken als het meer dan vijf keer overgaat.
Als u niet al uw faxen ontvangt, dient u de instelling voor belvertraging op uw externe antwoordapparaat te verkorten.
6
1
6
1
1 Antwoordapparaat
Als het antwoordapparaat een oproep beantwoordt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
33
Hoofdstuk 6
BELANGRIJK
Opmerking
Opmerking
Aansluiting op meerdere
Sluit een antwoordapparaat NIET op een andere plaats op dezelfde telefoonlijn aan.

Instellingen 6

Het externe antwoordapparaat moet zijn aangesloten zoals in de vorige afbeelding is aangegeven.
a Stel uw externe antwoordapparaat in op
één of twee belsignalen. (De instelling voor belvertraging van de machine is niet van toepassing.)
b Neem het uitgaande bericht op uw
externe antwoordapparaat op.
c Stel het antwoordapparaat in om
oproepen aan te nemen.
d Stel de ontvangstmodus in op
Ext. TEL/ANT. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 27.)
lijnen (PBX) 6
Wij raden u aan om contact op te nemen met het bedrijf dat uw PBX heeft geïnstalleerd om uw machine aan te sluiten. Als u beschikt over een systeem met meerdere lijnen, raden wij u aan om de installateur te vragen om de machine op de laatste lijn van het systeem aan te sluiten. Zo wordt voorkomen dat de machine wordt geactiveerd als het systeem telefoonoproepen ontvangt. Als alle inkomende telefoontjes door een telefonist(e) worden beantwoord, adviseren wij u om de ontvangstmodus in te stellen op Handmatig.
Wij kunnen niet garanderen dat uw machine onder alle omstandigheden naar behoren werkt als deze is aangesloten op een PBX. Neem bij problemen met het verzenden of ontvangen van faxen eerst contact op met het bedrijf dat uw centrale verzorgt.

Een uitgaand bericht opnemen op een extern antwoordapparaat 6

Bij het opnemen van dit bericht is een goede timing van belang.
a
Neem vijf seconden stilte op aan het begin van uw bericht. (Dit geeft de machine de gelegenheid om bij automatische faxtransmissies de faxtonen te horen voordat deze stoppen.)
b Neem een bericht van maximaal
20 seconden op.
Wij raden u aan om aan het begin van uw uitgaand bericht eerst een stilte van 5 seconden op te nemen, omdat de machine geen faxtonen kan horen over een resonerende of luide stem. U kunt proberen om deze pauze weg te laten, maar als uw machine problemen heeft met de ontvangst, moet u het uitgaande bericht opnieuw opnemen en deze stilte inlassen.
Controleer of het type telefoonlijn is ingesteld op PBX. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 32.)
34
Telefoontoestel en externe apparaten
Opmerking
Opmerking

Externe en tweede toestellen

Een extern of tweede toestel aansluiten 6

U kunt een apart toestel op uw machine aansluiten, zoals in onderstaande afbeelding.
1
2
1 Tweede toestel
2 Extern toestel
Als u een toestel op dezelfde telefoonlijn gebruikt, wordt op het LCD-scherm Telefoon weergegeven.
Werken met externe of tweede
6
toestellen 6
Als u een faxoproep aanneemt van een tweede toestel of een extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door de faxontvangstcode in te toetsen. Als u de code voor activeren op afstand, l 51, intoetst, begint de machine met het ontvangen van de fax.
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, toetst u de code voor deactiveren op afstand, #51, in om het telefoontje op een tweede toestel aan te nemen. (Zie F/T-beltijd (alleen in de Fax/Tel-modus) op pagina 29.)
Als u een telefoontje aanneemt en er is niemand aan de lijn:
Waarschijnlijk gaat het om het ontvangen van een handmatige fax.
Toets l 51 in en wacht tot u het tjirpende geluid hoort of tot op het LCD-scherm Ontvangst wordt weergegeven en hang dan op.
6
6
Sluit het externe toestel aan met een kabel van maximaal drie meter.
U kunt ook de functie Fax waarnemen gebruiken om uw machine het telefoontje automatisch te laten aannemen. (Zie Fax waarnemen op pagina 30.)
35
Hoofdstuk 6
Opmerking

Een draadloze externe telefoon gebruiken 6

Als de basiseenheid van de draadloze telefoon op dezelfde telefoonlijn als de machine is aangesloten (zie Externe en tweede toestellen op pagina 35), is het handiger om oproepen tijdens de belvertraging op te nemen als u de draadloze telefoon bij u hebt.
Als u de machine de oproep eerst laat aannemen, moet u naar de machine gaan en op Telefoon/Intern drukken om het telefoontje op de draadloze telefoon aan te nemen.

Codes voor afstandsbediening gebruiken 6

Code voor activeren op afstand 6
Als u een faxoproep aanneemt op een tweede of extern toestel, kunt u de oproep doorverbinden naar de machine door het intoetsen van de code voor activeren op afstand l 51. Wacht tot u de tjirpende geluiden hoort en leg vervolgens de hoorn op de haak. (Zie Fax waarnemen op pagina 30.)
Als u een faxoproep aanneemt via de externe telefoon, kunt u de machine de fax laten ontvangen door op Mono Start te drukken en Ontvangen te kiezen.
De codes voor afstandsbediening wijzigen
Voor activeren op afstand, moeten de codes hiervoor geactiveerd worden. De vooraf ingestelde code voor activering op afstand is l 51. De voorgeprogrammeerde code voor deactiveren op afstand is #51. U kunt deze desgewenst vervangen met uw eigen codes.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Afstandscode te
selecteren.
e Druk op d of c om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
f Voer de nieuwe code voor activeren op
afstand in. Druk op OK.
g Druk op a of b om Deactiveren: te
selecteren en voer de nieuwe code voor activering op afstand in. Druk op OK.
6
Code voor deactiveren op afstand 6
Als u een normaal telefoontje ontvangt en de machine staat in de modus F/T, wordt het snelle dubbele belsignaal gebruikt na de aanvankelijke belvertraging. Als u de oproep aanneemt op een tweede toestel, kunt u het dubbele belsignaal uitschakelen door op #51 te drukken (druk tussen de belsignalen door).
Als de machine een normaal telefoontje aanneemt en het snelle dubbele belsignaal geeft, kunt u de oproep aannemen op de externe telefoon door op Telefoon/Intern te drukken.
36
h Druk op Stop/Eindigen.
• Als de verbinding iedere keer wordt verbroken wanneer u probeert om vanaf een ander toestel toegang te krijgen tot uw externe antwoordapparaat, is het raadzaam om de code voor activeren op afstand en de code voor deactiveren op afstand te wijzigen in een andere code van drie cijfers met de cijfers 0-9, l, #.
• Het is mogelijk dat de codes voor afstandsbediening met bepaalde telefoonsystemen niet werken.
7
Opmerking
Opmerking

Nummers kiezen en opslaan 7

Nummers kiezen 7

Handmatig kiezen 7

Toets alle cijfers van het fax- of telefoonnummer in.

Snelkiezen 7

a Druk op (Snelkiezen).
d Als een locatie twee nummers bevat,
drukt u op a of b om het nummer te selecteren dat u wilt bellen. Druk op OK.
e Druk op Fax versturen om te
bevestigen.
Als op het LCD-scherm Niet toegewezen wordt weergegeven als u een snelkiesnummer invoert of zoekt, is dit nummer niet op deze locatie opgeslagen.

Zoeken 7

7
U kunt namen opzoeken die u in het snelkiesgeheugen hebt opgeslagen.
a Druk op (Snelkiezen).
U kunt Snelkiezen ook kiezen door op
(FAX) te drukken.
U kunt Snelkiezen ook kiezen door op
(FAX) te drukken.
b Druk op a of b om Zoeken te selecteren.
Druk op OK.
c Toets het snelkiesnummer van twee
cijfers in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 40.)
b Druk op a of b om Zoeken te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Alfabet. volgorde of Nummervolgorde te selecteren.
Druk op OK.
• Druk op l om het lettertype van het LCD­scherm te vergroten.
• Druk op # om het lettertype van het LCD­scherm kleiner te maken.
d Als u Alfabet. volgorde hebt
gekozen in stap c, voert u met de kiestoetsen de eerste letter in van de naam die u zoekt en drukt u vervolgens op a of b om de naam en het nummer te selecteren die u wilt bellen. Druk op OK.
37
Hoofdstuk 7
Opmerking

Faxnummer opnieuw kiezen 7

Als u handmatig een fax verzendt en de lijn bezet is, drukt u op Herkies/Pauze en dan op Mono Start of Kleur Start om het opnieuw te proberen. Als u nogmaals een nummer wilt bellen dat u recentelijk hebt gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken en een van de laatste 30 nummers kiezen uit de lijst met uitgaande gesprekken.
Herkies/Pauze werkt alleen als u het nummer via het bedieningspaneel hebt gekozen. Als u een fax automatisch wilt verzenden en de lijn bezet is, wordt het nummer automatisch maximaal drie keer met tussenpozen van vijf minuten opnieuw gekozen.
a Druk op Herkies/Pauze. b Druk op a of b om het nummer te
selecteren die u opnieuw wilt kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Fax versturen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.

Meer manieren om nummers te kiezen

Overzicht van uitgaande gesprekken 7

De laatste 30 nummers waarnaar u een fax verstuurt, worden opgeslagen in het overzicht van uitgaande gesprekken. U kunt een van deze nummers selecteren om er een fax naar te sturen, toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt Uitgaand gesprek ook kiezen door op (FAX) te drukken.
b Druk op a of b om het gewenste nummer
te kiezen. Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te selecteren.
Druk op OK.
7
Bij direct verzenden werkt de functie automatisch opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
38
Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Nw snelkiesnr te selecteren.
Druk op OK. (Zie Snelkiesnummers opslaan via
het overzicht van uitgaande gesprekken in chapter 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Druk op a of b om Verwijder te
selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
d Druk op Stop/Eindigen.

Overzicht nummerweergave 7

Opmerking
Opmerking
Nummers kiezen en opslaan
Voor deze functie is de nummerweergaveservice vereist die door vele telefoonbedrijven wordt aangeboden. (Zie Nummerweergave op pagina 31.)
De nummers, of eventuele namen, van de laatste 30 fax- en telefoonoproepen die u hebt ontvangen, worden opgeslagen in het nummerweergaveoverzicht. U kunt het overzicht bekijken of een van deze nummers selecteren om naar te faxen, toe te voegen als snelkiesnummer of te verwijderen. Wanneer de machine de eenendertigste oproep ontvangt, wordt de eerste oproep door dit nummer vervangen.
Als u op nummerweergave geabonneerd bent, kunt u de datums van oproepen nog steeds in het overzicht bekijken en items van de lijst verwijderen.
a Druk op Herkies/Pauze en op l.
U kunt Overz. beller-ID ook kiezen door op (FAX) te drukken.
U kunt de nummerweergavelijst afdrukken. (Zie Rapporten afdrukken in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
7
b Druk op a of b om het gewenste
nummer te selecteren. Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u een fax wilt verzenden, drukt u
op a of b om Fax versturen te selecteren. Druk op OK. Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om Nw snelkiesnr te selecteren. Druk op OK. (Zie Snelkiesnummers opslaan via
het overzicht van uitgaande gesprekken in hoofdstuk 5 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Als u het nummer wilt verwijderen,
drukt u op a of b om Verwijder te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
d Druk op Stop/Eindigen.
39
Hoofdstuk 7
Opmerking

Nummers opslaan 7

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met snelkiesnummers en groepen voor het groepsverzenden van faxberichten. Als u een snelkiesnummer kiest, wordt het nummer op het LCD-scherm weergegeven.
Snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.

Een pauze opslaan 7

Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden in te lassen tussen de cijfers van een nummer. Als u internationaal belt kunt u zo vaak als nodig is op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer via de kiestoetsen de naam in
(maximaal 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 100
voor informatie over het invoeren van letters.)
Als u het nummer zonder een naam
wilt opslaan, drukt u op OK.
e Voer het fax- of telefoonnummer in
(maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer het tweede fax- of
telefoonnummer in (maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.

Snelkiesnummers opslaan 7

U kunt namen en nummers opslaan als snelkieslocaties van twee cijfers. U kunt maximaal 100 snelkieslocaties opslaan. Om een nummer te kiezen, hoeft u dan slechts een paar toetsen in te drukken (bijvoorbeeld:
(Snelkiezen), Zoeken, OK, het nummer van twee cijfers en Mono Start of Kleur Start).
a Druk op (Snelkiezen). b Druk op a of b om Snelkies inst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waaronder u het nummer wilt opslaan. Druk op OK.
Druk op OK als u niet een tweede
nummer wilt opslaan.
g Druk op a of b om Compleet te
selecteren. Druk op OK.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap c om nog een
snelkiesnummer op te slaan.
Als u klaar bent met het opslaan van
nummers, drukt u op
Stop/Eindigen.
40
Nummers kiezen en opslaan
Opmerking

De namen of nummers van snelkiesnummers wijzigen 7

U kunt de naam of het nummer wijzigen van een snelkiesnummer dat al is opgeslagen.
a Druk op (Snelkiezen).
b Druk op a of b om Snelkies inst. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om het 2-cijferige
snelkiesnummer te selecteren dat u wilt wijzigen. Druk op OK.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om
Wijzig instell te selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om Verwijder te
selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen. Ga naar stap h.
f Als u een fax- of telefoonnummer wilt
wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Als u het eerste fax- of
telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op a of b om Fax/Tel1: te selecteren. Vervolgens drukt u op c en voert u het nieuwe fax- of telefoonnummer in via de kiestoetsen (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Als u het tweede fax- of
telefoonnummer wilt wijzigen, drukt u op a of b om Fax/Tel2: te selecteren. Vervolgens drukt u op c en voert u het nieuwe fax- of telefoonnummer in via de kiestoetsen (maximaal 20 cijfers). Druk op OK.
Als u beide nummers wilt wijzigen in
deze snelkieslocatie, herhaalt u deze stap en kiest u het andere nummer.
g Druk op a of b om Compleet te
selecteren. Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
7
Opgeslagen naam of nummer wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor onder het betreffende teken te plaatsen en drukt u vervolgens op Wis. Voer het teken opnieuw in.
e Als u de naam wilt wijzigen, drukt u op
a of b om Naam te selecteren. Vervolgens drukt u op c en voert u de nieuwe naam in via de kiestoetsen (maximaal 16 tekens). Druk op OK. (Zie Tekst invoeren op pagina 100.)
41
8
Opmerking
1
0101
KOPIE
KOPIE
Kwaliteit Normaal
Verhouding:
Kopie Druk op Start
Vergr./Verklein 100%

Kopiëren 8

Kopiëren 8

In de volgende stappen worden de standaardkopieerhandelingen beschreven. Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding voor meer informatie over elke handeling.
a Schakel de kopieermodus in door op
(KOPIE) te drukken zodat deze
toets blauw oplicht.
Op het LCD-scherm wordt het
volgende weergegeven:
b Plaats op een van de volgende
manieren uw document:
Plaats het document met de
bedrukte zijde omlaag in de ADF. (Zie De ADF gebruiken
op pagina 22.)
Leg uw document met de bedrukte
zijde omlaag op de glasplaat.
(Zie De glasplaat gebruiken op pagina 22.)
c Als u meerdere kopieën wilt maken,
toetst u het aantal in (maximaal 99).
d Druk op Mono Start of Kleur Start.

Kopiëren stoppen 8

Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.
1 Aantal kopieën
U kunt het aantal gewenste kopieën via de kiestoetsen invoeren.
De standaardinstelling is faxmodus. U kunt de tijd dat de kopieermodus actief blijft na de laatste kopieerhandeling wijzigen. (Zie
Tijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
42
Kopiëren
Opmerking

Kopieerinstellingen 8

U kunt de volgende kopieerinstellingen wijzigen. Druk op KOPIE en vervolgens op a of b om door de kopieerinstellingen te bladeren. Druk op OK als de gewenste instelling is gemarkeerd.
(Beknopte gebruikershandleiding) Zie pagina 43 voor meer informatie over het
wijzigen van de volgende kopieerinstellingen.
Papiersoort
Papierformaat
(Uitgebreide gebruikershandleiding) Zie hoofdstuk 7 voor meer informatie over het
wijzigen van de volgende kopieerinstellingen:
Kwaliteit
Vergr./Verklein
Dichtheid
Inktspaarmodus
Stapel/Sorteer
Pagina layout

Papieropties 8

Papiersoort 8
Als u op speciaal papier kopieert, stelt u de machine in op de papiersoort die u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren.
e Druk op d of c om Normaal Papier,
Inkjet papier, Brother BP71, Brother BP61, Glossy anders of Transparanten te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
8
Boek kop.
Watermerk kop.
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
• Gebruik de ADF als u kopieën wilt sorteren.
• De functies Boek kop., Watermerk kop. en Inktspaarmodus worden ondersteund door technologie van
Reallusion, Inc.
Papierformaat 8
Als u op een ander formaat dan A4 kopieert, moet u de instelling voor het papierformaat wijzigen. U kunt alleen kopiëren op A4-, Legal-, Letter-, A5- of Foto 10  15 cm- papier.
a Druk op (KOPIE).
b Laad uw document. c Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. d Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren.
e Druk op d of c om A4, A5, 10x15cm,
Letter of Legal te selecteren.
Druk op OK.
f Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
43
Foto's afdrukken vanaf een
9
geheugenkaart of USB­flashstation

PhotoCapture Center™-functies

Ook wanneer uw machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto's direct vanaf digitale cameramedia of een USB­flashstation afdrukken. (Zie Foto's afdrukken op pagina 47.)
U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USB­flashstation opslaan. (Zie Naar een
geheugenkaart of een USB-flashstation scannen op pagina 48.)
9
9
Als uw machine is aangesloten op een computer, hebt u via uw computer toegang tot een geheugenkaart of USB-flashstation dat in de voorzijde van de machine is gestoken.
(Zie PhotoCapture Center™ voor Windows of Remote Setup & PhotoCapture Center™ voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
®

Een geheugenkaart of een USB-flashstation gebruiken 9

Uw Brother-machine heeft mediastations (sleuven) voor de volgende populaire digitale cameramedia: Memory Stick™, Memory Stick PRO™, Memory Stick Duo™, Memory Stick PRO Duo™, SD, SDHC en USB­flashstations.
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in staat om digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie af te drukken, met een afdrukkwaliteit gelijkwaardig aan de kwaliteit van foto's.
44
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
BELANGRIJK
BELANGRIJK

Aan de slag 9

Steek de geheugenkaart of het USB-flashstation stevig in de juiste sleuf.
2
1
1 USB-flashstation
De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor een USB-flashstation, een camera die compatibel is met PictBridge of een digitale camera die gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Andere USB­apparaten worden niet ondersteund.
2 Sleuf geheugenkaart
Sleuf Compatibele geheugenkaarten
Bovenste sleuf
Onderste sleuf
9
Memory Stick™ Memory Stick PRO™
Memory Stick Duo™ Memory Stick PRO Duo™
Memory Stick Micro™ (Adapter vereist)
SD SDHC
mini SD (Adapter vereist) micro SD (Adapter vereist)
Steek een Memory Stick Duo™ NIET in de onderste sleuf, hierdoor kan de machine worden beschadigd.
45
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK
Indicaties van de PHOTO CAPTURE-toets:
PHOTO CAPTURE-lampje brandt, de geheugenkaart of het USB-flashstation is correct
geplaatst.
PHOTO CAPTURE-lampje brandt niet, de geheugenkaart of het USB-flashstation is niet
correct geplaatst.
PHOTO CAPTURE-lampje knippert, de geheugenkaart of het USB-flashstation wordt gelezen
of beschreven.
Verwijder de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USB­flashstation niet uit het mediastation (sleuf) of uit de USB Direct-interface terwijl de machine de geheugenkaart of het USB-flashstation leest of beschrijft (de toets PHOTO CAPTURE knippert). Als u dit wel doet, gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart
beschadigd.
De machine kan slechts één apparaat tegelijk lezen.
46
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Opmerking
Opmerking

Foto's afdrukken 9

Foto's weergeven 9

U kunt foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u deze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het langer duren voordat elke foto op het LCD-scherm wordt weergegeven.
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PHOTO CAPTURE).
b Druk op a of b om Foto’s kijken te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto of film te
selecteren.
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen. De machine keert terug naar de
standaardinstellingen na 3 minuten, of wanneer de Tijdklokstand weer overgaat op faxmodus. (Zie Tijdklokstand in hoofdstuk 1 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
U kunt de afdrukinstellingen die u vaak gebruikt, opslaan door deze als standaard te definiëren. (ZieUw wijzigingen als
nieuwe standaardinstellingen opgeven in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
9
d Voer het aantal gewenste kopieën in via
de kiestoetsen.
e Herhaal stap c en d tot u alle foto's
hebt gekozen.
Druk op Wis om naar het vorige niveau terug te keren.
f Als u alle foto's hebt gekozen, voert u
een van de volgende stappen uit:
Druk op OK en wijzig de
afdrukinstellingen. (Zie
PhotoCapture Center™­afdrukinstellingen op pagina 47.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Printinstelling
Printinstelling
1
1 Aantal afdrukken
0001
Printkwaliteit Foto
Papiersoort Glossy anders
(Voor Foto(s) bekijken, Zoek op datum, Slideshow)
Hier ziet u het aantal foto's dat wordt afgedrukt.
(Voor Alle foto's afdrukken, Foto's afdrukken, Foto's verbeteren, Trimming)
Hier ziet u het aantal kopieën dat van elke foto wordt afgedrukt.
(Voor DPOF-afdrukken) Wordt niet weergegeven.
Print Druk op Start
10x15cmPapierformaat
9
47
Hoofdstuk 9
BELANGRIJK
Opmerking

Naar een geheugenkaart of een USB-flashstation scannen

U kunt documenten in zwart-wit en in kleur naar een geheugenkaart of een USB­flashstation scannen. Monochrome documenten worden opgeslagen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is 150 16kl en het standaardbestandsformaat is PDF. Bestandsnamen worden automatisch door de machine gemaakt op basis van de huidige datum. (Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.) Zo krijgt bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli 2010 scant, de naam 01071005.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen.
c Als u naar een geheugenkaart of een
USB-flashstation wilt scannen, drukt u op (SCAN).
d Druk op a of b om naar media te
9
selecteren.
SCANNEN
SCANNEN
Een document recht­streeks naar media­kaart of USB-geh. scannen.
Druk op OK.
Selecteer&druk
naar file
naar media
naar e-mail naar OCR
OK
OK
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de kwaliteit aan te passen, drukt
u op a of b om Kwaliteit te selecteren.
Ga naar stap f.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen.
Kwaliteit Bestandsformaat dat
u kunt selecteren
150 16kl JPEG / PDF 300 16kl JPEG / PDF 600 16kl JPEG / PDF 200x100 Z&W TIFF / PDF 200 Z&W TIFF / PDF
a Controleer of u de geheugenkaart of het
USB-flashstation in de juiste sleuf hebt geplaatst.
Verwijder de geheugenkaart of het USB­flashstation NIET als de toets PHOTO CAPTURE knippert, om te voorkomen dat de kaart, het USB­flashstation of de daarop opgeslagen gegevens worden beschadigd.
f Druk op d of c om 150 16kl,
300 16kl, 600 16kl, 200x100 Z&W
of 200 Z&W te selecteren. Druk op OK.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om het bestandstype te wijzigen,
gaat u naar stap h.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen.
h Druk op a of b om Bestandstype te
selecteren. Druk op d of c om JPEG, PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK.
• Als u een 16kl-resolutie in stap f hebt gekozen, kunt u TIFF niet kiezen.
b Laad uw document.
48
• Als u een Z&W-resolutie in stap f hebt gekozen, kunt u JPEG niet kiezen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of USB-flashstation
Opmerking
Opmerking
i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de bestandsnaam te wijzigen,
gaat u naar stap j.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten zonder andere instellingen te wijzigen.
j De bestandsnaam wordt automatisch
ingesteld, maar u kunt een andere naam invoeren met de kiestoetsen. Druk op a of b om Bestandsnaam te selecteren. Voer de nieuwe naam in. (Zie Tekst invoeren op pagina 100.) U kunt alleen de eerste 6 tekens wijzigen. Druk op OK.
Druk op Wis om de huidige naam te verwijderen.
k Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kunt meerdere documenten op de glasplaat plaatsen en als afzonderlijke bestanden scannen. (ZieAutomatisch
bijsnijden in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
9
49

Afdrukken vanaf een computer 10

10

Een document afdrukken

De machine kan data ontvangen van uw computer en deze afdrukken. Om af te kunnen drukken vanaf een computer, moet de printerdriver worden geïnstalleerd.
(Zie Afdrukken voor Windows
en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding voor meer informatie
over de afdrukinstellingen.)
a Installeer de Brother-printerdriver vanaf
de installatie cd-rom. (Zie de Installatiehandleiding.)
b In uw toepassing kiest u de opdracht
Afdrukken.
c Kies de naam van uw machine in het
dialoogvenster Afdrukken en klik op Eigenschappen.
®
of Afdrukken
10
d Kies de gewenste instellingen in het
dialoogvenster Eigenschappen.
Mediatype/Kwaliteit
Papierformaat
Pagina Layout
Kleurinstellingen
Scaling
Watermerk gebruiken
Datum & tijd afdrukken
e Klik op OK. f Klik op OK om het afdrukken te starten.
50
11

Scannen vanaf een computer 11

Een document scannen

Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de toets SCAN op de machine of de scannerdrivers op uw computer gebruiken.
a Om de machine als een scanner te
kunnen gebruiken, moet de scannerdriver worden geïnstalleerd. Als de machine is aangesloten op een netwerk, configureert u deze met een TCP-/IP-adres.
Installeer de scannerdrivers vanaf de
installatie cd-rom. (Zie Installatiehandleiding en Scannen in de Softwarehandleiding.)
Configureer de machine met een
TCP-/IP-adres als netwerkscanner niet werkt. (Zie Netwerkscannen
configureren in de Softwarehandleiding.)
b Laad uw document. (Zie Documenten
laden op pagina 22.)
Gebruik de ADF om documenten
met meerdere pagina's te scannen. Elk vel wordt automatisch ingevoerd.
Scannen met de
11
scantoets
Zie de De scantoets gebruiken in de Softwarehandleiding voor meer informatie.
a Druk op de toets SCAN. b Kies de gewenste scanmodus.
naar file
naar media
naar e-mail
naar OCR
naar beeld
1
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother- support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
c (Voor netwerkgebruikers)
Kies de computer waarnaar u de data wilt verzenden.
d Druk op Start om het scannen te
starten.
1
11
11
Scannen met een
Gebruik de glasplaat om een pagina
van een boek of één vel per keer te scannen.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om te scannen met de toets SCAN,
gaat u naar Scannen met de scantoets.
Om te scannen met een
scannerdriver op uw computer, gaat u naar Scannen met een scannerdriver.
scannerdriver
Zie Een document scannen met de TWAIN­driver of Een document scannen met de WIA­driver in de Softwarehandleiding voor meer
informatie.
a Start een scantoepassing en klik op de
toets Scannen.
b U kunt de instellingen voor Resolutie,
Helderheid en Type scan wijzigen in het dialoogvenster Kleur instellen.
c Klik op Starten of Scannen om het
scannen te starten.
51
11
A
BELANGRIJK
Routineonderhoud A

De inktcartridges vervangen

Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de 4 cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCD­scherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Zelfs als u door de machine wordt geïnstrueerd een inktcartridge te vervangen, bevat de inktcartridge nog een kleine hoeveelheid inkt. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
a Open het deksel van de inktcartridge.
A
Als een of meer inktcartridges aan vervanging toe zijn, wordt op het LCD­scherm Alleen BK afdr. of Kan niet afdr. weergegeven.
b Druk op de ontgrendelingshendel (zie
illustratie) om de op het LCD-scherm aangegeven cartridge te ontgrendelen. Verwijder de cartridge uit de machine.
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en bij gebruik van originele inktcartridges van Brother zijn optimale prestaties en betrouwbaarheid gewaarborgd. Brother kan deze optimale prestaties en betrouwbaarheid niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere dan originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van een ander merk wordt door Brother afgeraden. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van producten die niet compatibel zijn met deze machine, worden hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond, en haal vervolgens de inktcartridge eruit.
52
Routineonderhoud
Opmerking
VOORZICHTIG
d Draai de groene knop op het gele
beschermkapje rechtsom tot deze klikt om de vacuümverpakking te openen en verwijder vervolgens het kapje (1).
1
f Duw de inktcartridge voorzichtig in de
machine tot deze vastklikt en sluit het kapje van de inktcartridge.
g Er wordt automatisch een reset
uitgevoerd voor de inktstippenteller.
e Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, bijvoorbeeld Zwart, wordt u via het LCD­scherm wellicht gevraagd om te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge is (bijvoorbeeld
Veranderde u Zwarte inkt). Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op 1 (Ja) om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet nieuw is, moet u op 2 (Nee) drukken.
• Als op het LCD-scherm
Geen inktcartridge of Kan niet detect. wordt
weergegeven nadat u de inktcartridges hebt geïnstalleerd, dient u te controleren of deze correct geïnstalleerd zijn.
A
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoelt u deze onmiddellijk met water en raadpleegt u een arts als u zich zorgen maakt.
53
BELANGRIJK
De machine reinigen en
Opmerking
• Verwijder inktcartridges ALLEEN als deze aan vervanging toe zijn. Als u zich niet aan dit voorschrift houdt, kan de hoeveelheid inkt achteruitgaan en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
• Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten.
• Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
• Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie geïnstalleerd heeft, moet u nadat de cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd is, de printkop diverse keren reinigen.
• Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.
• De inktcartridge NIET openmaken of ermee knoeien, want daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
controleren

De glasplaat reinigen A

a Til het documentdeksel (1) op. Reinig de
glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
3
2
b Reinig in de ADF de witte balk (1) en de
glazen strook (2) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
A
54
1
2
Behalve het reinigen van de glazen strook met een niet-brandbare glasreiniger, gaat u met uw vingertoppen over de glazen strook om te voelen of er nog vuil op zit. Als u vuil voelt, reinigt u de glazen strook en met name het vuile gedeelte opnieuw. Het kan zijn dat u het schoonmaken drie of vier keer moet herhalen. Maak een kopie naar elke schoonmaakbeurt.
Routineonderhoud
BELANGRIJK
Opmerking
1

De invoerrollen voor papier reinigen A

a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact en open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (1).

De printkop reinigen A

De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd, zodat de afdrukkwaliteit optimaal blijft. Als de afdrukkwaliteit te wensen overlaat, kunt u het reinigingsproces handmatig starten.
Als er op de afgedrukte pagina's een horizontale streep of een leeg gedeelte door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop en de inktcartridges te reinigen. U kunt alleen Zwart, drie kleuren tegelijk (Cyaan/Geel/Magenta) of alle vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
c Reinig de invoerrollen voor papier (1)
met schoonmaakalcohol op een wattenstaafje.
1
d Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
e Druk de papierlade stevig terug in de
machine.
f Sluit het stroomsnoer weer aan.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inktbeheer te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Reinigen te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Zwarte inkt,
Kleur of Alle inkt te selecteren.
Druk op OK. De machine reinigt de printkop. Nadat het reinigen is voltooid, keert de machine automatisch terug in de modus Stand-by.
Wanneer u de printkop minimaal vijf keer hebt gereinigd en de afdruk niet is verbeterd, probeer dan om het probleem te verhelpen door voor elke kleur waarmee u problemen ondervindt, een nieuwe originele Innobella™-inktcartridge van Brother te installeren. Reinig de printkop vervolgens opnieuw maximaal vijf keer. Als de kwaliteit dan nog niet verbeterd is, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
A
55
De afdrukkwaliteit
BELANGRIJK
Opmerking
controleren A
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren door de Testpagina afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
i U wordt gevraagd of u wilt beginnen met
reinigen. Druk op 1 (Ja). De machine begint de printkop te reinigen.
j Druk na het reinigen op Kleur Start.
De machine drukt de Testpagina afdrukkwaliteit opnieuw af. Keer terug naar stap f.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inktbeheer te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Testafdruk te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Printkwaliteit te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op Kleur Start.
De machine begint de Testpagina afdrukkwaliteit af te drukken.
f Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
g U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
oké is. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Wanneer alle lijnen duidelijk en
zichtbaar zijn, drukt u op 1 (Ja) om de controle van de afdrukkwaliteit te beëindigen en gaat u naar stap k.
k Druk op Stop/Eindigen.
Als u deze procedure minimaal vijf keer herhaalt, en de afdrukkwaliteit nog steeds slecht is, vervangt u de inktcartridge voor de kleur die niet goed wordt afgedrukt. Controleer de afdrukkwaliteit als u de inktcartridge hebt vervangen. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de afdrukprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan deze blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Als er zoals hieronder afgebeeld
korte stukken lijn ontbreken, drukt u op 2 om Nee te selecteren.
OK Niet OK
h U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
voor zwart en de drie kleuren in orde is. Druk op 1 (Ja) of 2 (Nee).
56
Als een spuitmondje van een printkop verstopt is, ziet het geprinte voorbeeld er zo uit.
i
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.

De uitlijning controleren A

Het kan zijn dat u de uitlijning moet afstellen als na het transport van de machine de afgedrukte tekst vlekkerig is of de afbeeldingen flets zijn.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Inktbeheer te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Testafdruk te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Instel kantlijn
te selecteren. Druk op OK.
Routineonderhoud
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
f Controleer de testafdrukken voor
600 dpi en 1.200 dpi om te zien of nummer 5 het beste overeenkomt met nummer 0.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als nummer 5 van beide
testafdrukken 600 dpi en 1.200 dpi het meest overeenkomt met nummer 0, drukt u op 1 (Ja) om de uitlijningscontrole te voltooien en gaat u naar stap j.
Als een andere testafdruk beter
overeenkomt voor 600 dpi of
1.200 dpi, drukt u op 2 (Nee) om het nummer van de betreffende testafdruk te selecteren.
A
h Druk voor 600 dpi op het nummer (1-8)
van de testafdruk die het meest overeenkomt met nummer 0.
i Druk voor 1.200 dpi op het nummer
(1-8) van de testafdruk die het meest overeenkomt met nummer 0.
j Druk op Stop/Eindigen.
57
Problemen oplossen B
B

Foutmeldingen B

Zoals bij alle geavanceerde kantoorproducten kunnen er fouten optreden en dienen verbruiksartikelen te worden vervangen. In dergelijke gevallen kan de machine de fout zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende onderhouds- en foutmeldingen.
De meeste meldingen over fouten en algemene onderhoudswerkzaamheden kunt u zelf afhandelen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com/
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Afgebroken Een ander persoon of de
faxmachine van de andere partij heeft de oproep afgebroken.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of te ontvangen.
58
Problemen oplossen
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Alleen BK afdr.
Inkt vervangen
Beeld te klein. Het formaat van uw foto is te klein
Beeld te lang. Omdat de verhoudingen van uw
Communicatiefout Een slechte telefoonverbinding
Een of meer kleureninktcartridges zijn aan vervanging toe.
U kunt nog ongeveer vier weken in monochroom afdrukken, afhankelijk van het aantal pagina's dat u afdrukt.
Wanneer dit bericht op het LCD­scherm wordt weergegeven, werken de volgende functies als volgt:
Afdrukken
Als u op Grijstinten op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver klikt, kunt u de machine als monochrome printer gebruiken.
Kopiëren
Als de papiersoort is ingesteld op Normaal Papier of Inkjet papier, kunt u kopieën in zwart-wit maken.
Faxen
Als de papiersoort is ingesteld op Normaal Papier of Inkjet papier, ontvangt de machine de faxen in zwart­wit en worden deze monochroom afgedrukt.
Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
Als de papiersoort is ingesteld op
Glossy anders, Brother BP71 of Brother BP61 worden alle
printbewerkingen gestopt. Als u de machine van het lichtnet loskoppelt of de inktcartridge verwijdert, kunt u de machine pas weer gebruiken wanneer u een nieuwe inktcartridge plaatst.
om bij te snijden.
foto onregelmatig zijn, kunnen er geen effecten worden toegevoegd.
heeft een communicatiefout veroorzaakt.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.)
Kies een grotere foto.
Kies een foto met regelmatige proporties.
Vraag het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen.
B
59
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Deksel is open. Het scannerdeksel is niet goed
gesloten. Het deksel van de inktcartridge is
niet volledig gesloten.
Document nazien Het document is niet goed
geplaatst of ingevoerd, of het document dat via de ADF is gescand, is te lang.
Formaat nazien U gebruikt een verkeerd
papierformaat.
Geen antw/Bezet Het door u gekozen nummer
neemt niet op of is in gesprek.
Geen Beller ID Er is geen overzicht van
inkomende oproepen beschikbaar. Er zijn geen oproepen binnengekomen of u bent niet geabonneerd op de nummerweergaveservice van uw telefoonbedrijf.
Geen bestand De geheugenkaart of het USB-
flashstation in het mediastation bevat geen .JPG-bestand.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar
een faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.
Geen inktcartridge Een van de inktcartridges is niet
correct geïnstalleerd.
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
Op de geheugenkaart of het USB-flashstation dat u gebruikt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.
Hub is Onbruikbaar. Een hub of een USB-flashstation
met een hub is aangesloten op de USB Direct-interface.
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
(Zie De ADF gebruiken op pagina 22.)
(Zie Document vastgelopen op pagina 66.)
Controleer of de instelling van het papierformaat overeenkomt met het papierformaat in de lade. Plaats het juiste formaat papier in de lade en druk op Mono Start of Kleur Start. (Zie Papierformaat op pagina 17.)
Controleer het nummer en probeer het opnieuw.
Neem contact op met uw telefoonbedrijf als u nummerweergave wilt gebruiken. (Zie Nummerweergave op pagina 31.)
Plaats de juiste geheugenkaart of USB-flashstation in de sleuf.
Controleer de instellingen voor pollen van het andere faxtoestel.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.)
Bezig met kopiëren
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op Stop/Eindigen en
wacht tot de andere bewerkingen zijn voltooid en probeer het dan opnieuw.
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het USB-flashstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.
Een hub of een USB-flashstation met een hub wordt niet ondersteund. Ontkoppel het apparaat van de USB Direct­interface.
60
Problemen oplossen
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Inkt bijna op Een of meer inktcartridges zijn
bijna aan vervanging toe. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt uw machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden. Als de verzendende machine de fax kan omzetten, wordt de kleurenfax door uw machine afgedrukt als een monochrome fax.
Inktabsorb. bijna vol Het inktopvangbakje is bijna vol. Neem contact op met de
Inktabsorbeerder vol Interne servicebeurt vereist.
Dit probleem wordt mogelijk veroorzaakt door het gebruik van andere cartridges dan de originele van Brother, of door het bijvullen van lege cartridges met inkt van een ander merk. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van inkt of inktcartridges van andere merken, worden de hieruit voortvloeiende reparaties mogelijk niet gedekt door de garantie.
Kan niet afdr.
Inkt vervangen
Kan niet detect. U hebt een nieuwe inktcartridge
Een of meer inktcartridges is aan vervanging toe. De machine stopt alle printbewerkingen. Als er geheugenruimte is, worden monochrome faxen in het geheugen opgeslagen. Als de verzendende machine een kleurenfax wil verzenden, vraagt de machine tijdens het contact maken om de fax in zwart-wit te verzenden.
te snel geïnstalleerd en de machine heeft de cartridge niet gedetecteerd.
Als u geen originele Brother-inkt gebruikt, wordt de inktcartridge mogelijk niet door de machine gedetecteerd.
Een van de inktcartridges is niet correct geïnstalleerd.
Bestel een nieuwe inktcartridge. U kunt doorgaan met afdrukken totdat Kan niet afdr. wordt weergegeven op het LCD­scherm. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.)
klantenservice van Brother of uw Brother-dealer.
Neem contact op met de klantenservice van Brother of uw Brother-dealer.
Vervang de inktcartridges. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.)
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort.
Vervang de cartridge door een originele Brother-inktcartridge. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
Verwijder de nieuwe inktcartridge en installeer deze langzaam opnieuw tot u een klik hoort. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.)
B
61
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Media fout De geheugenkaart is beschadigd,
onjuist geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.
Media is vol. De geheugenkaart of het USB-
flashstation dat u gebruikt, bevat al 999 bestanden.
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in
het geheugen van de machine.
Niet toegewezen U probeerde een
snelkiesnummer te openen dat niet is geprogrammeerd.
Onbruikb. app.
Apparaat loskoppelen van frontconnector en zet machine uit en aan
Onbruikb. app.
USB-apparaat loskoppelen.
Onvoldoende faxgeh. Het faxgeheugen is vol. Ga op een van de volgende
Op de USB Direct-interface is een defect apparaat aangesloten.
Een USB-apparaat of een USB­flashstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de USB Direct-interface.
Ga naar http://solutions.brother.com/ meer informatie
voor
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt. Indien de fout niet is verholpen, controleert u het mediastation (de sleuf) van de machine door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.
Uw machine kan alleen op uw geheugenkaart of USB­flashstation opslaan als zich hierop minder dan 999 bestanden bevinden. Verwijder bestanden die u niet gebruikt om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Stel het snelkiesnummer in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 40.)
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface en druk dan op AAN/UIT om de machine uit en dan weer in te schakelen.
Ontkoppel het apparaat van de USB Direct-interface.
manieren te werk:
Wis de gegevens in het
geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen. (Zie Ontvangen in het
geheugen uitschakelen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Druk de faxen in het
geheugen af. (Zie Faxen afdrukken vanuit het geheugen in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
62
Problemen oplossen
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Papier nazien De fotopapierlade staat in de
afdrukstand foto.
Het papier in de machine is op of het papier is niet juist in de papierlade geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de machine.
De klep ter verwijdering van vastgelopen papier is niet goed gesloten.
Papierstoring Het papier is vastgelopen in de
machine.
Reinigen onmog. XX
Opstartprobleem XX
Print onmogelijk XX
Scan onmogelijk XX
Temperatuur hoog De printkop is te warm. Laat de machine afkoelen. Temperatuur laag De printkop is te koud. Laat de machine opwarmen.
De machine heeft een mechanisch probleem.
OF— Er bevindt zich in de machine een
voorwerp dat er niet hoort, zoals een paperclip of afgescheurd papier.
Zorg ervoor dat de fotopapierlade in de afdrukstand Normaal staat. (Zie stap d en de opmerking bij Belangrijk in Fotopapier laden op pagina 13.)
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats papier in de papierlade
en druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
Verwijder het papier, plaats
het terug in de papierlade en druk op Mono Start of
Kleur Start. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden
op pagina 9.)
Verwijder het vastgelopen papier volgens de stappen in Printer of papier vastgelopen op pagina 67.
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier aan beide zijden goed is gesloten. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 67.)
Open de klep ter verwijdering van vastgelopen papier (aan de achterkant van de machine) en verwijder het vastgelopen papier. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 67.)
Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt.
Open het scannerdeksel en verwijder eventuele vreemde voorwerpen en papiersnippers uit het binnenste van de machine. Als de foutmelding niet is verdwenen, raadpleegt u Faxen of het faxjournaal overbrengen op pagina 64 voordat u de stekker van de machine uit het stopcontact trekt, zodat u geen belangrijke berichten verliest. Trek vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact, wacht een paar minuten en steek de stekker dan weer in het stopcontact.
B
63

Foutanimatie B

Met foutanimatie worden stapsgewijs instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op c te drukken om de volgende stap weer te geven en op d om terug te gaan.
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
B

Faxen of het faxjournaal overbrengen B

Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Reinigen onmog. XXOpstartprobleem XXPrint onmogelijk XXScan onmogelijk XX
We raden u aan de faxen naar een andere faxmachine of uw pc over te brengen. (Zie
Faxen naar een andere faxmachine overbrengen op pagina 64 of Faxen naar uw pc overbrengen op pagina 65.)
U kunt ook het faxjournaal overbrengen om te controleren of er faxen zijn die u moet overbrengen. (Zie Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen op pagina 65.)
b Druk op Menu. c Druk op a of b om Service te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Dataoverdracht te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Fax overdracht te
selecteren. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als op het LCD-scherm Geen data
wordt weergegeven, zijn er geen faxen meer in het geheugen van de machine opgeslagen.
Druk op Stop/Eindigen.
64
Voer het faxnummer in waarnaar de
faxen moeten worden doorgestuurd.
g Druk op Mono Start.
Problemen oplossen
Faxen naar uw pc overbrengen B
U kunt de faxen in het geheugen van de machine naar uw pc overbrengen.
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Zorg ervoor dat u MFL-Pro Suite op uw
PC hebt geïnstalleerd en schakel vervolgens PC-FAX Ontvangst op de pc in. (Zie voor meer informatie PC-FAX ontvangen in de Softwarehandleiding.)
c Zorg ervoor dat u PC-Fax ontvangen
hebt ingeschakeld op de machine. (Zie
PC-Fax ontvangen (alleen Windows in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide
gebruikershandleiding.)
Als zich faxen in het geheugen van de machine bevinden wanneer u PC-Fax ontvangen instelt, wordt u gevraagd of u de faxen wilt overbrengen naar uw pc.
®
)
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om alle faxen over te
brengen naar uw pc. U wordt gevraagd of u een reserveafdruk wilt.
Het faxjournaal naar een andere machine overbrengen
Als u uw stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de overdrachtsmodus niet openen. (Zie Persoonlijke gegevens invoeren (stations-ID) in de Installatiehandleiding.)
a Druk op Stop/Eindigen om de fout
tijdelijk te onderbreken.
b Druk op Menu. c Druk op a of b om Service te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op a of b om Dataoverdracht te
selecteren. Druk op OK.
e Druk op a of b om Report overdr. te
selecteren. Druk op OK.
f Voer het faxnummer in waarnaar het
faxjournaal moet worden doorgestuurd.
g Druk op Mono Start.
B
Druk op 2 om het menu te verlaten
en de faxen in het geheugen te laten.
e Druk op Stop/Eindigen.
B
65

Document vastgelopen B

BELANGRIJK
Documenten kunnen in de ADF vastlopen als ze niet goed worden geplaatst of doorgevoerd, of als de documenten te lang zijn. Volg de onderstaande stappen om een vastgelopen document te verwijderen.
Een document is aan de bovenzijde van de ADF vastgelopen
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Open het ADF-deksel. c Trek het vastgelopen document naar
links eruit.
Het document is in de ADF vastgelopen
B
a Verwijder al het papier uit de ADF dat
niet is vastgelopen.
b Til het documentdeksel op. c Trek het vastgelopen document naar
links eruit.
B
d Sluit het ADF-deksel. e Druk op Stop/Eindigen.
Om het vastlopen van documenten in de toekomst te voorkomen, sluit u het ADF­deksel op de juiste manier door er voorzichtig in het midden op te drukken.
d Sluit het documentdeksel. e Druk op Stop/Eindigen.
66
Problemen oplossen
BELANGRIJK
1

Printer of papier vastgelopen B

Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen.
a Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact.
U kunt faxen die in het geheugen zijn opgeslagen overbrengen naar uw pc of een andere faxmachine voordat u de stekker van de machine uit het stopcontact haalt, zodat u geen belangrijke berichten verliest. (Zie Faxen of het faxjournaal overbrengen op pagina 64.)
b Open de klep ter verwijdering van het
vastgelopen papier (1) aan de achterzijde van de machine. Trek het vastgelopen papier uit de machine.
c Sluit de klep ter verwijdering van
vastgelopen papier. Controleer of de klep goed gesloten is.
d Als de papiersteunklep open is, klapt u
deze in en schuift u vervolgens de papiersteun naar binnen. Trek de papierlade volledig uit de machine.
e Trek het vastgelopen papier (1) eruit.
1
B
67
f Gebruik beide handen en de plastic
Opmerking
BELANGRIJK
BELANGRIJK
lipjes aan beide zijden van de machine om het scannerdeksel (1) op te tillen totdat het in de open stand vergrendeld is.
1
g Breng het scannerdeksel omhoog ( )
om de vergrendeling op te heffen. Druk de steun van het scannerdeksel
voorzichtig omlaag ( ) en sluit het scannerdeksel ( ) met beide handen.
1
Verplaats (indien nodig) de printkop om eventuele papierresten uit dit gedeelte te verwijderen. Zorg ervoor dat er geen papier in de hoeken van de machine achterblijft. Controleer beide uiteinden van de printcartridge.
Als de printkop zich in de rechterbovenhoek bevindt, zoals in de illustratie, kunt u deze niet verplaatsen. Sluit het stroomsnoer weer aan en houd Stop/Eindigen ingedrukt tot de printkop naar het midden beweegt. Haal vervolgens de stekker van de machine uit het stopcontact en verwijder het papier.
2
2
3
h Druk de papierlade stevig terug in de
machine.
i Terwijl u de papierlade vasthoudt, trekt
u de papiersteun ( ) naar buiten tot u een klik hoort en vouwt u de
papiersteunklep ( ) uit.
Als u inkt op uw huid of kleding krijgt, wast u deze meteen af met zeep of een schoonmaakmiddel.
68
2
1
Let erop dat u de papiersteun naar buiten trekt tot u een klik hoort.
Gebruik de papiersteunklep NIET voor papier van Legal-formaat.
j Sluit het stroomsnoer weer aan.

Problemen oplossen

Problemen oplossen B
Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kunt u de onderstaande tabel bekijken en de tips voor het oplossen van problemen volgen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com/

Als u problemen met uw machine heeft B

Afdrukken
Probleem Suggesties
Geen print. Controleer de interfacekabel of de draadloze verbinding tussen de machine en uw
computer. (Zie de Installatiehandleiding.) Controleer of de stekker van de machine in het stopcontact zit en of de toets
AAN/UIT brandt. Een of meer inktcartridges zijn aan vervanging toe.
(Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.) Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft.
(Zie Foutmeldingen op pagina 58.) Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52 als op het LCD-scherm
Kan niet afdr. en Inkt vervangen wordt weergegeven. Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd. Controleer of het apparaat online is. Klik op Start en dan op
Printers en faxapparaten. Selecteer Brother MFC-XXXXX (waarbij XXXXX uw modelnaam is) en zorg dat Printer off line gebruiken uitgeschakeld is.
Als u de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's afdrukken selecteert, kan op uw computer een foutmelding voor afdrukken worden weergegeven omdat de machine tijdens het afdrukken pauzeert. De foutmelding verdwijnt zodra het afdrukken wordt hervat.
Slechte afdrukkwaliteit. Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 56.)
Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat
u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows in de Softwarehandleiding en Papiersoort op pagina 17.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren als:
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh
B
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother blijven max. twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
De inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Gebruik het aanbevolen type papier.
(Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 18.) De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 C en
33 C.
69
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina's. Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 55.)
Tekens en regels overlappen elkaar.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.
Er zit een vlek middenboven op de afgedrukte pagina.
Er bevindt zich een vlek in de rechter- of linkerhoek van de afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
De machine drukt dichte lijnen af op de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld. Klik op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver op Kleurinstellingen en
Kan niet afdrukken met ‘Pagina lay-out’.
Afdruksnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de printerdriver. In de hoogste resolutie is meer tijd nodig
Kleurverbetering werkt niet correct. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet in kleurendruk zijn (zoals
Fotopapier wordt niet goed ingevoerd.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 55.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Gebruik het aanbevolen type papier.
(Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 18.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 57.)
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 9.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is. Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.
(Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 18.) Zorg ervoor dat het papier niet gekruld is wanneer u op de achterzijde van het
papier afdrukt met de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's afdrukken.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere afdrukmedia op pagina 18.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver. Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen in appendix A van de Uitgebreide gebruikershandleiding.) Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 9.) Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
schakel de optie Printkop heen en weer voor Windows Printkop heen en weer voor Macintosh uit.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de
printerdriver hetzelfde zijn.
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Geavanceerd van de printerdriver. Klik ook op Kleurinstellingen en schakel Kleur verbetering uit.
Schakel de optie Zonder rand uit. Afdrukken zonder rand duurt langer dan normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows
Macintosh in de Softwarehandleiding.)
256 kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering minstens 24-bits kleurgegevens.
Wanneer u afdrukt op fotopapier van Brother, plaatst u een extra vel van hetzelfde fotopapier in de papierlade. U vindt dit extra vel in de verpakking van het papier.
Maak de invoerrollen voor het papier schoon. (Zie De invoerrollen voor papier reinigen op pagina 55.)
®
of
®
of Afdrukken en faxen voor
70
Problemen oplossen
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
De machine voert meerdere pagina’s in.
Het papier is vastgelopen. Controleer of de papiergeleider voor de lengte is afgesteld op het juiste
Afgedrukte pagina’s worden niet goed gestapeld.
De machine print niet vanuit
®
Adobe
Illustrator®.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 9.)
Controleer of er meer dan twee papiersoorten tegelijk in de papierlade zijn geplaatst.
papierformaat. Trek de papierlade niet uit wanneer u A5 of een kleiner papierformaat gebruikt. (Zie Printer of papier vastgelopen op pagina 67.)
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia laden op pagina 9.)
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows voor Macintosh in de Softwarehandleiding.)
®
of Afdrukken en faxen
Ontvangen faxen afdrukken
Probleem Suggesties
Gecomprimeerde afdruk en witte strepen over de pagina of de boven- of onderkant van zinnen worden niet afgedrukt.
Ontvangen faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Ontvangen kleurenfaxen worden alleen in zwart-wit afgedrukt.
De linker- en rechtermarges ontbreken of een enkele pagina wordt op twee pagina's afgedrukt.
Er is waarschijnlijk sprake van een slechte verbinding met atmosferische storing of een andere storing op de telefoonlijn. Vraag aan de verzendende partij om de fax opnieuw te verzenden.
De scanner van de afzender kan vuil zijn. Vraag de afzender om een kopie te maken om te controleren of het probleem wordt veroorzaakt door de machine van de verzender. Probeer om de faxen via een andere faxmachine te ontvangen.
Vervang de kleureninktcartridges die aan het einde van de gebruiksduur zijn en vraag dan de andere partij om de kleurenfax opnieuw te verzenden. (Zie De inktcartridges vervangen op pagina 52.)
Schakel Auto reductie in. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomende fax maken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Telefoonlijn of verbindingen
Probleem Suggesties
Kiezen werkt niet. (Geen kiestoon)
De machine neemt niet op als er wordt gebeld.
Controleer of de stekker in het stopcontact zit en de machine ingeschakeld is. Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Wijzig de instelling Toon/Puls. (Zie Toon of puls op pagina 31.) Haal de hoorn van de externe telefoon van de haak en luister of u een kiestoon
hoort. Vraag uw telefoonbedrijf om de lijn en/of de wandcontactdoos te controleren als u geen kiestoon hoort.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus voor uw instellingen staat. (Zie De ontvangstmodus kiezen op pagina 27.) Luister of u een kiestoon hoort. Bel indien mogelijk uw machine om te controleren of deze de oproep aanneemt. Als de machine de oproep nog steeds niet aanneemt, controleert u de aansluiting van het telefoonsnoer. Vraag aan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren als de machine niet overgaat als u deze belt.
B
71
Faxen ontvangen
Probleem Suggesties
Geen fax kunnen ontvangen. Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de
telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 32.)
Faxen verzenden
Probleem Suggesties
Geen fax kunnen verzenden. Controleer alle aansluitingen.
Controleer of de toets FAX brandt.
Vraag de andere partij om te controleren of de ontvangende machine papier bevat.
Druk het verzendrapport af en controleer op foutmeldingen. (Zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
In het verzendrapport wordt “RESULT:FOUT” weergegeven.
Slechte kwaliteit bij het verzenden van faxen.
Verzonden faxen hebben zwarte verticale lijnen.
Er is waarschijnlijk even ruis of statische elektriciteit op de lijn geweest. Verzend de fax opnieuw. Als u een PC-FAX-bericht verzendt en in het verzendrapport “RESULT:FOUT” staat, heeft uw machine wellicht onvoldoende vrij geheugen. Om extra geheugen vrij te maken, kunt u de functie voor ontvangen in het geheugen uitschakelen (zie Ontvangen in het geheugen uitschakelen in hoofdstuk 4 van de
Uitgebreide gebruikershandleiding), faxberichten in het geheugen afdrukken (zie Faxen in het geheugen afdrukken in hoofdstuk 4 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) of een uitgestelde fax of polling-taak annuleren (zie Een actieve fax annuleren op pagina 25 en Wachtende taken controleren en annuleren in hoofdstuk 3 van de Uitgebreide gebruikershandleiding). Vraag het
telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren als het probleem niet is verholpen. Als u vaak problemen hebt met het verzenden van faxen, mogelijk door storingen
op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen in Basic(voorVoIP). (Zie Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) op pagina 77.)
Als u uw machine aansluit op PBX of ISDN, stelt u de menu-instelling voor de telefoonlijn in op uw type telefoon. (Zie Het type telefoonlijn instellen op pagina 32.)
Stel de resolutie in op Fijn of Superfijn. Maak een kopie om de scanfunctie van de machine te controleren. Als de kopieerkwaliteit niet goed is, reinigt u de scanner. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 54.)
Zwarte verticale lijnen op faxen die u verzendt, worden doorgaans veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 54.)
72
Inkomende oproepen beantwoorden
Probleem Suggesties
De machine ‘hoort’ een stem als een faxtoon.
Een faxoproep naar de machine sturen.
Aangepaste functies op een enkele lijn.
Als Fax waarnemen is ingeschakeld, is uw machine gevoeliger voor geluiden. De machine neemt dan bepaalde stemmen of muziek op de lijn waar als een faxmachine die belt en reageert met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. U kunt dit probleem wellicht voorkomen door Fax waarnemen uit te schakelen. (Zie Fax waarnemen op pagina 30.)
Als u de oproep hebt beantwoord via een tweede toestel, toetst u de code voor activeren op afstand in (de fabrieksinstelling is l 51). Als u de oproep hebt beantwoord op een extern telefoontoestel, drukt u op Start om de fax te ontvangen. Als uw machine de oproep beantwoordt, hangt u op.
Als u Wisselgesprekken, Wisselgesprekken/nummerweergave, een alarmsysteem of een andere aangepaste functie op een enkele telefoonlijn deelt met uw machine, kan dit een probleem zijn voor het verzenden of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u een abonnement hebt op Wisselgesprekken of een andere afzonderlijke dienst en het signaal daarvan wordt via de telefoonlijn doorgegeven terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal tijdelijk het verzenden of ontvangen van faxen verstoren. Met de ECM-modus (foutencorrectie) van Brother kunt u dit probleem verhelpen. Het probleem heeft betrekking op telefoonsystemen en komt algemeen voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen op een enkele lijn die gedeeld wordt met andere, afzonderlijke functies. Als het van belang is dat er zich geen storingen kunnen voordoen, raden wij u aan om een aparte telefoonlijn zonder aangepaste functies te gebruiken.
Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Probleem Suggesties
Kan geen kopie maken.
Slechte kopieerresultaten bij het gebruik van de ADF.
Op kopieën worden verticale zwarte lijnen of strepen afgedrukt.
Paginavulling werkt niet goed. Zorg ervoor dat het origineel niet scheef ligt.
Controleer of de toets KOPIE brandt. Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 22.)
Verticale zwarte lijnen of strepen op kopieën worden voornamelijk veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Reinig de glazen strook. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 54.)
Verschuif het document en probeer het opnieuw.
Problemen met scannen
Probleem Suggesties
Tijdens het scannen verschijnen TWAIN- of WIA-fouten.
(Windows
Tijdens het scannen verschijnen TWAIN- of ICA-fouten. (Macintosh)
Slechte scanresultaten bij het gebruik van de ADF.
®
)
Zorg ervoor dat de TWAIN- of WIA-driver van Brother als primaire bron in uw scantoepassing is geselecteerd . Klik bijvoorbeeld in PaperPort™11SE met OCR op Bestand, Scannen of foto ophalen en klik op Selecteren om de TWAIN- of WIA-driver van Brother te kiezen.
Zorg dat de Brother TWAIN-driver als primaire bron is geselecteerd. Klik in PageManager op Bestand, Bron selecteren, TWAIN en selecteer vervolgens de Brother TWAIN-driver. Bij gebruik van Mac OS X 10.6.x kunt u ook documenten via de ICA­scannerdrivers scannen. Zie Documenten scannen met de ICA-driver (Mac OS X
10.6.x) in de Softwarehandleiding. Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 22.)
B
73
Problemen met scannen (Vervolg)
Probleem Suggesties
OCR werkt niet. Verhoog de scannerresolutie.
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren.
Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
Problemen met software
Probleem Suggesties
Software kan niet worden geïnstalleerd of er kan niet worden afgedrukt.
‘Apparaat bezet’ Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat. Afdrukken van afbeeldingen vanuit
FaceFilter Studio onmogelijk.
(Alleen gebruikers van Windows Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de installatie cd-rom uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de installatie cd-rom die bij uw machine is geleverd. Zie de Installatiehandleiding als u FaceFilter Studio wilt installeren.
Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U heeft dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.
®
)
Problemen met PhotoCapture Center™
Probleem Suggesties
Verwisselbare schijf werkt niet correct.
1 Heeft u de update voor Windows
als dat niet zo is:
1) Koppel de USB-kabel los.
2) Installeer de update voor Windows manieren.
Installeer MFL-Pro Suite vanaf de installatie cd-rom. (Zie de
Installatiehandleiding.)
Download het meest recente Service Pack van de Microsoft-website.
3) Wacht ongeveer 1 minuut nadat de pc opnieuw is gestart en sluit daarna de USB-kabel aan.
2 Verwijder de geheugenkaart of het USB-flashstation en plaats deze weer
terug.
3 Als u ‘Uitwerpen’ hebt geprobeerd vanuit Windows
geheugenkaart of het USB-flashstation verwijderen voordat u doorgaat.
4 Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of
het USB-flashstation probeert te verwijderen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. Wacht even en probeer het opnieuw.
®
2000 geïnstalleerd? Ga als volgt te werk
®
2000 op een van de volgende
®
, moet u de
Geen toegang tot Verwisselbare schijf via bureaubladpictogram.
Een gedeelte van de foto ontbreekt op de afdruk.
74
5 Als niets van het bovenstaande werkt, zet u uw pc en machine uit en
vervolgens weer aan. (U moet de stekker van de machine uit het stopcontact halen om de machine uit te zetten.)
Controleer of u de geheugenkaart of het USB-flashstation goed hebt geplaatst.
Zorg ervoor dat Afdrukken zonder rand en Bijsnijden (crop) zijn uitgeschakeld. (Zie Afdrukken zonder rand en Bijsnijden in hoofdstuk 8 van de Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Netwerkproblemen
Probleem Suggesties
Afdrukken via het netwerk is onmogelijk.
De functie netwerkscannen werkt niet.
Controleer of uw machine aanstaat en online en gebruiksklaar is. Druk een netwerkconfiguratielijst af (zie Rapporten in hoofdstuk 6 van de Uitgebreide gebruikershandleiding) en controleer de huidige netwerkinstellingen in deze lijst. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, wordt op de machine twee seconden lang LAN Actief weergegeven.
(Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie over netwerkproblemen.)
(Windows
Om netwerkscannen te kunnen gebruiken, moet de beveiliging/firewall van de derde partij dit toestaan. Voer de onderstaande informatie in om poort 54925 voor netwerkscannen toe te voegen:
Bij naam: Voer een willekeurige beschrijving in, bijvoorbeeld Brother NetScan.
Bij Poortnummer: voer 54925 in.
®
-gebruikers)
Problemen oplossen
De functie PC-Fax ontvangen via het netwerk werkt niet.
Bij protocol: UDP is geselecteerd.
Raadpleeg de instructiehandleiding die geleverd is bij de beveiliging/firewall van de derde partij of neem contact op met de softwarefabrikant.
(Macintosh-gebruikers)
Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.
®
(Alleen Windows
Om PC-FAX ontvangen te kunnen gebruiken, moet de beveiliging/software van de derde partij dit toestaan. Om poort 54926 toe te voegen voor PC-FAX ontvangen via het netwerk, voert u de onderstaande gegevens in:
Bij Naam: voer een omschrijving in, zoals Brother PC-FAX ontvangen.
Bij Poortnummer: voer 54926 in.
Bij protocol: UDP is geselecteerd.
Raadpleeg de instructiehandleiding die geleverd is bij de beveiliging/firewall van de derde partij of neem contact op met de softwarefabrikant.
-gebruikers)
B
75
Netwerkproblemen (Vervolg)
Probleem Suggesties
De software van Brother kan niet worden geïnstalleerd.
Kan geen verbinding maken met het draadloze netwerk.
De netwerkinstellingen resetten. Druk op de toets Menu, kies Netwerk en druk dan op OK. Kies
(Windows
Sta netwerktoegang toe voor de volgende programma's als uw beveiligingssoftware een waarschuwing geeft tijdens de installatie van MFL-Pro Suite.
BrC3Rgin.exe
BrnIPMon
Brother Status Monitor (Network)
ControlCenter Program
Generic Host Process f...
Setup.exe
Spooler SubSystem App
wdsw MFC Application
(Macintosh-gebruikers)
Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Utilities/DeviceSelector of in de modellijst in ControlCenter2.
Onderzoek het probleem met WLAN-rapport. Druk op de toets Menu, kies Print lijsten en druk dan op OK. Kies WLAN-rapport. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
Netw. resetten. Zie de Netwerkhandleiding voor meer informatie.
®
-gebruikers)
76
Problemen oplossen
Opmerking

Kiestoon waarnemen B

Als u automatisch een fax verzendt, wacht uw machine standaard een bepaalde tijd voordat deze het nummer kiest. Door de kiestooninstelling op Waarneming te zetten, kiest uw machine het nummer zodra deze een kiestoon waarneemt. Door deze instelling te gebruiken, kunt u een beetje tijd besparen als u een fax naar veel verschillende nummers verzendt. Als u de instelling hebt gewijzigd en er zijn problemen met het kiezen van nummers, zet u deze instelling weer terug op de fabrieksinstelling Geen detectie.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Kiestoon te
selecteren.
d Druk op d of c om Waarneming of
Geen detectie te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.

Storing op de telefoonlijn / Bellen via internet (VoIP) B

Als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van faxen door mogelijke storing op de telefoonlijn, kunt u de instelling in het menu Compatibel wijzigen, zodat de kans op fouten door de modemsnelheid wordt verkleind.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Compatibel te
selecteren.
d Druk op d of c om Hoog, Normaal of
Basic(voorVoIP) te selecteren.
Basic(voorVoIP) Hiermee wordt
de modemsnelheid tot 9.600 bps verlaagd en wordt ECM uitgeschakeld, behalve voor het verzenden van kleurenfaxen. Gebruik deze instelling alleen indien nodig, behalve als u vaak storing op de telefoonlijn hebt.
Om de compatibiliteit met de meeste VoIP-voorzieningen te verbeteren, raadt Brother aan de instelling bij Compatibel te wijzigen in Basic(voorVoIP).
Normaal stelt de modemsnelheid in
op 14.400 bps.
Hoog verhoogt de modemsnelheid
tot 33.600 bps. (fabrieksinstelling)
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
VoIP (Voice over IP) is een telefoonsysteem dat gebruikmaakt van een internetverbinding in plaats van een traditionele telefoonlijn.
B
77
Informatie over de
Opmerking
machine
3 Alle instell.
B
Hiermee kunt u alle fabrieksinstellingen van de machine herstellen.

Het serienummer controleren B

U kunt het serienummer van de machine nakijken op het scherm.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Machine-info te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Serienummer te
selecteren. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.

Resetfuncties B

De volgende resetfuncties zijn beschikbaar: 1 Netwerk
Hiermee kunt u de fabrieksinstellingen van de printserver, zoals het wachtwoord en de IP-adresgegevens, herstellen.
2 Snelkiez.&fax
Met snelkiez.&fax reset u de volgende instellingen:
Snelkiezen
Brother raadt u dringend aan deze bewerking uit te voeren wanneer u de machine van de hand doet.
Ontkoppel de interfacekabel voordat u Netwerk of Alle instell. selecteert.

De machine resetten B

a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren. Druk op OK.
c Druk op a of b om Reset te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om de gewenste wijze
van resetten te selecteren. Druk op OK. Druk op 1 om te bevestigen.
e Druk op 1 om de machine opnieuw op te
starten.
(Snelkiezen en groepen instellen)
Geprogrammeerde faxtaken in het
geheugen (Verzend pollen, Uitgestelde fax en
Uitgestelde groepsverzending)
Stations-ID
(Naam en nummer)
Opties voor faxen op afstand
(Fax Doorzenden)
Rapportinstellingen
(Verzendrapport, snelkieslijst en faxjournaal)
Overzicht
(Overzicht beller-ID en Uitgaande gesprekken)
Faxen in het geheugen
78
Menu en functies C
C

Programmeren op het scherm

Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen. Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten.
Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.
C
79
C

Menutabel C

De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u in de programma's van de machine tegenkomt. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu ( )
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Inktbeheer Testafdruk Printkwaliteit
Instel kantlijn
Reinigen Zwarte inkt
Kleur
Alle inkt
Inktvolume Hiermee kunt u
Standaardinst. Tijdklokstand Uit
0Sec.
30Sec.
1Min
2Min.*
5Min.
Papiersoort Normaal Papier*
Inkjet papier
Brother BP71
Brother BP61
Glossy anders
Transparanten
Papierformaat A4*
A5
10x15cm
Letter
Legal
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit of uitlijning controleren.
Hiermee kunt u de printkop reinigen.
controleren hoeveel inkt beschikbaar is.
Hiermee kunt u de tijd instellen om terug te keren naar de faxmodus.
Hiermee kunt u de papiersoort in de papierlade instellen.
Hiermee kunt u het papierformaat in de papierlade instellen.
56
55
Zie
17
17
1
.
80
Menu en functies
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Standaardinst.
(Vervolg)
Volume Belvolume Uit
Laag
Half*
Hoog
Waarsch.toon Uit
Laag*
Half
Hoog
Luidspreker Uit
Laag
Half*
Hoog
Aut. zomertijd Aan*
Uit
LCD instell. Schermverlicht Licht*
Half
Donker
Lichtdim-timer Uit
10Sec.
20Sec.
30Sec.*
Wallpaper 1*
2
3
4
Slaapstand 1Min
2Min.
3Min.
5Min.*
10Min.
30Min.
60Min.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hiermee kunt u het belvolume aanpassen.
Hiermee kunt u het volume van de waarschuwingstoon aanpassen.
Hiermee kunt u het volume van de luidspreker aanpassen.
De zomertijd wordt automatisch ingesteld.
Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen.
Hiermee kunt u instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden nadat u op een toets hebt gedrukt.
Hiermee kunt de achtergrond van het LCD-scherm kiezen.
Hiermee kunt u selecteren na hoeveel tijd de machine bij inactiviteit in de slaapstand wordt gezet.
7
7
8
Zie
8
Zie 1.
1
.
C
81
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Fax Ontvangstmenu Bel Vertraging 0
1
2*
3
4
De belvertraging bepaalt hoe vaak de telefoon overgaat voordat de machine opneemt in de modus Alleen fax of Fax/telefoon.
29
5
6
F/T Beltijd 20Sec.
30Sec.*
40Sec.
70Sec.
Fax Waarnemen Aan*
Uit
Hiermee stelt u de duur van het dubbele belsignaal in de Fax/Tel-modus in.
Hiermee worden faxen automatisch ontvangen wanneer
29
30
u een oproep beantwoordt en de faxtoon hoort.
Afstandscode Aan*
(l51, #51)
Uit
U kunt alle oproepen op een tweede of extern toestel aannemen en deze
36
codes gebruiken om de machine in- of uit te schakelen. U kunt deze codes wijzigen.
Auto reductie Aan*
Uit
Hiermee worden binnenkomende faxen verkleind tot
Zie
1
.
het beschikbare papierformaat.
Geheugenontv. Uit*
Fax Doorzenden
Fax Opslaan
PC-Fax ontv.
U kunt de machine instellen om faxen door te zenden, inkomende faxen in het geheugen op te slaan (zodat u ze op kunt halen als u op afstand van uw machine bent), of faxen naar uw pc over te brengen.
Als u Fax Doorzenden of PC-Fax ontv. kiest, kunt u de beveiligingsfunctie Reserveafdruk inschakelen.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
82
Menu en functies
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Fax
(Vervolg)
Kies rapport Verzendrapp. Aan
Aan+Beeld
Uit*
Uit+Beeld
Journaal tijd Uit
Na 50 faxen*
Elke6uur
Elke 12 uur
Elke 24 uur
Elke 2 dagen
Elke 7 dagen
Print document Hiermee drukt u
Afst.bediening --- Hiermee stelt u uw
Rest. jobs Hiermee kunt u
Diversen Verzendslot Hiermee schakelt u
Beller ID Aan*
Uit
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Hiermee stelt u het Verzendrapport en de Journaal tijd in.
binnengekomen faxen af die in het geheugen zijn opgeslagen.
eigen code voor afstandsbediening in.
controleren welke taken in het geheugen zijn opgeslagen en kunt u geselecteerde taken annuleren.
de meeste functies behalve het ontvangen van faxen uit.
Hiermee kunt u de opgeslagen gegevens van de laatste 30 bellers bekijken of afdrukken.
26
Zie
31
1
.
83
C
Menu Netwerk
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Niveau4 Opties
Netwerk LAN met kabel TCP/IP
BOOT Method
IP Address
Subnet Mask
Gateway
Automatisch*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255] [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255] [000-255].
[000-255].
[000-255].
Omschrijvingen
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Voer het IP­adres in.
Voer het subnetmasker in.
Voer het adres van de gateway in.
[000-255]
Knooppuntnaam
WINS Config
WINS Server
DNS Server
APIPA
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
BRNXXXXXXXXXXXX
Automatisch*
Statisch
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Aan*
Uit
Voer de knooppuntnaam in.
Selecteert de WINS­configuratiemodus.
Specificeert het IP-adres van de primaire of secundaire server.
Specificeert het IP-adres van de primaire of secundaire server.
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
84
Menu en functies
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Niveau4 Opties
Netwerk
(Vervolg)
LAN met kabel
(Vervolg)
WLAN TCP/IP
Ethernet
MAC-adres
BOOT Method
IP Address
Automatisch*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
10B-HD
Automatisch*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
[000-255].
[000-255].
[000-255].
Omschrijvingen
Selecteert de Ethernet­linkmodus.
U kunt het MAC-adres van uw machine vinden op het bedieningspaneel.
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Voer het IP­adres in.
[000-255]
Subnet Mask
Gateway
Knooppuntnaam
WINS Config
WINS Server
DNS Server
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
[000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255] [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
BRWXXXXXXXXXXXX
Automatisch*
Statisch
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
(Primary)
000.000.000.000
(Secondary)
000.000.000.000
Voer het subnetmasker in.
Voer het adres van de gateway in.
Voer de knooppuntnaam in.
Selecteert de WINS­configuratiemodus.
Specificeert het IP-adres van de primaire of secundaire server.
Specificeert het IP-adres van de primaire of secundaire server.
C
85
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Niveau4 Opties
Netwerk
(Vervolg)
WLAN
(Vervolg)
Netwerk I/F
Netw. resetten ———
Zie de Netwerkhandleiding. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
TCP/IP
(Vervolg)
Inst. Wizard
WPS/AOSS
WPS m/pincode
Status WLAN Status
MAC-adres ——
APIPA
Signaal
SSID
Comm. Modus
LAN met kabel
WLAN
Aan*
Uit
*
Omschrijvingen
Wijst automatisch het IP-adres toe van het link-local adresbereik.
U kunt de afdrukserver voor een draadloos netwerk handmatig instellen.
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met één druk op de knop.
U kunt uw draadloze netwerkinstellingen gemakkelijk configureren met WPS en een pincode.
U kunt de huidige status van het draadloze netwerk raadplegen.
U kunt de huidige signaalst erkte van het draadloze netwerk raadplegen.
U kunt de huidige SSID raadplegen.
U kunt de huidige communicatiemodus raadplegen.
U kunt het MAC-adres van uw machine vinden op het bedieningspaneel.
U kunt het type netwerkverbinding kiezen.
86
Menu en functies
Menu ( ) (vervolg)
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Print lijsten Verzendrapport Hiermee drukt u
Help —— Kieslijst Alfabet. volgorde
Nummervolgorde
Fax Journaal —— Gebruikersinst —— Netwerk Conf. —— WLAN-rapport —— Overz. beller-ID ——
Machine-info Serienummer Hiermee kunt u
Stand.instel. Ontvangstmodus Alleen Fax*
Fax/Telefoon
Ext. TEL/ANT
Handmatig
Datum&Tijd De datum en de
Stations-ID Fax:
Naam:
Toon/Puls Toon*
Puls
Kiestoon Waarneming
Geen detectie*
Tel lijn inst Normaal*
PBX
ISDN
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Installatiehandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
deze lijsten en rapporten af.
het serienummer van uw machine bekijken.
Hiermee kiest u de ontvangstmodus die het beste aan uw behoeften voldoet.
tijd worden op het LCD-scherm en op de kopteksten van verzonden faxen weergegeven.
Hiermee stelt u de naam en het faxnummer in die op elke pagina van uw fax moeten worden afgedrukt.
Kies de kiesmodus.
Hiermee schakelt u kiestoonherkenning in of uit.
Hiermee kiest u het type telefoonlijn.
26
Zie
78
27
Zie
31
77
32
1
.
2
.
C
87
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Stand.instel.
(Vervolg)
Compatibel Hoog*
Normaal
Basic(voorVoIP)
Reset Netwerk
Hiermee past u de modemsnelheid aan om verzendpr oblemen te verhelpen.
Hiermee worden de
77
78 fabrieksinstellingen van de afdrukserver, zoals het wachtwoord en de IP­adresgegevens, hersteld.
Snelkiez.&fax
Hiermee verwijdert u alle opgeslagen snelkiesnummers en faxen, en herstelt u de fabriekins tellingen van de stations-ID, de snelkieslijst, het verzendrapport en het faxjournaal.
Alle instell.
Hiermee worden alle fabrieksinstellingen van de machine hersteld.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
2
Zie de Installatiehandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
88
Menu en functies
FAX ( )
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina Faxresolutie ——Standaard*
Fijn
Superfijn
Foto
Contrast ——Automatisch*
Licht
Donker
Snelkiezen Zoeken Alfabet. volgorde
Nummervolgorde
Snelkies inst. Hiermee slaat u
Groepen instellen —— U kunt
Uitgaand gesprek Fax versturen
Nw snelkiesnr
Verwijder
Overz. beller-ID Fax versturen
Nw snelkiesnr
Verwijder
Rondsturen Nummer toevoegen
Snelkiezen
Compleet
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
U kunt een nummer
——
U kunt eenzelfde
Hiermee stelt u de resolutie voor uitgaande faxen in.
Hiermee kunt u de faxen die u verzendt lichter of donkerder maken.
U kunt een nummer kiezen door slechts op een paar toetsen (en Start) te drukken.
snelkiesnummers op zodat u een nummer kunt kiezen door op slechts een paar toetsen (en Start) te drukken.
groepsnummers instellen voor groepsverzenden.
kiezen uit het overzicht van uitgaande gesprekken en dit nummer bellen, er een fax naar verzenden, het toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
U kunt een nummer kiezen uit het nummerweergaveoverzicht en er vervolgens een fax naar verzenden, het nummer toevoegen als snelkiesnummer of het verwijderen.
faxbericht naar meerdere faxnummers tegelijk verzenden.
Zie
37
40
Zie
38
39
Zie
1
.
1
.
C
1
.
89
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties Omschrijvingen Pagina
Tijdklok ——Aan
Uit*
Hiermee stelt u het tijdstip waarop de uitgestelde faxen
Zie
1
.
moeten worden verzonden in 24-uursformaat in.
Verzamelen ——Aan
Uit*
Hiermee verzamelt u op een bepaald tijdstip de uitgestelde faxen naar eenzelfde faxnummer om deze in één keer te verzenden.
Direct Verzend ——Aan
Uit*
U kunt faxen verzenden zonder gebruik te maken van het geheugen.
Verzend Pollen ——Stand.
Beveilig
Uit*
Hiermee kan het document op uw machine door een andere faxmachine worden opgehaald.
Ontvang Pollen ——Stand.
Beveilig
Tijdklok
Uit*
Internationaal ——Aan
Uit*
Hiermee stelt u uw machine in om faxberichten van een andere faxmachine op te vragen (pollen).
Als u problemen hebt met het internationaal verzenden van faxen, zet u deze optie op Aan.
Scanformaat glas ——A4*
Letter
Hiermee past u het scangebied van de glasplaat aan het
25
documentformaat aan.
Nieuwe standaard U kunt uw
Zie
1
.
faxinstellingen opslaan.
Fabrieksinstell. U kunt alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
90
Menu en functies
SCAN ( )
Niveau1 Optie1 Optie2 Optie3 Omschrijvingen Pagina
naar file U kunt een monochroom
document of een document in kleur naar uw computer scannen.
naar media
(Wanneer een geheugenkaart of USB­flashstation is geplaatst.)
Kwaliteit 150 16kl*
300 16kl
600 16kl
200x100 Z&W
U kunt de scanresolutie en het bestandsformaat voor uw document kiezen en een bestandsnaam voor uw document opgeven.
200 Z&W
Bestandstype (Als u Kleur hebt
gekozen als instelling voor Kwaliteit)
PDF*
JPEG
(Als u Mono hebt gekozen als instelling voor Kwaliteit)
PDF*
TIFF
Bestandsnaam —— Aut.bijsnijden Aan
Uit*
U kunt meerdere documenten via de glasplaat scannen en deze rechtstreeks op een geheugenkaart of USB­flashstation opslaan.
Nieuwe standaard U kunt uw scaninstellingen
opslaan.
Fabrieksinstell. U kunt alle instellingen
terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
naar e-mail U kunt een monochroom
document of een document in kleur naar uw e-mailtoepassing scannen.
naar OCR
3
U kunt een tekstdocument
converteren naar een bewerkbaar tekstbestand.
naar beeld U kunt een afbeelding in kleur
naar uw grafische toepassing scannen.
1
Zie de Softwarehandleiding.
2
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
3
(Macintosh-gebruikers) U dient Presto! PageManager eerst te downloaden en installeren. Zie Brother-support openen (Macintosh) op pagina 3 voor verdere instructies.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Zie
48
Zie
Zie
1
.
2
.
1
.
C
91
KOPIE ( )
Niveau1 Niveau2 Niveau3 Opties
Kwaliteit
Snel
Normaal*
Best
Vergr./Verklein 100%
*
——
Vergroten 142% A5iA4
186% 10x15cmiLTR
198% 10x15cmiA4
Verkleinen 47% A4i10x15cm
69% A4iA5
83% LGLiA4
93% A4iLTR
97% LTRiA4
Paginavullend ——
Custom(25-400%) ——
Papiersoort
Normaal Papier*
Inkjet papier
Brother BP71
Brother BP61
Glossy anders
Transparanten
Papierformaat
A4*
A5
10x15cm
Letter
Legal
Dichtheid
Omschrijvingen
Hiermee kiest u de
Pagina
Zie 1.
kopieerresolutie voor de volgende kopie.
Hiermee kunt u het vergrotingspercentage voor de volgende kopie kiezen.
Hiermee kunt u het verkleiningspercentage voor de volgende kopie kiezen.
De machine past het formaat automatisch aan op het door u ingestelde papierformaat.
Hiermee kunt u het vergrotings- of verkleiningspercentage voor uw type document kiezen.
Selecteer de
43 papiersoort die overeenkomt met het papier in de lade.
Selecteer het
43 papierformaat dat overeenkomt met het papier in de lade.
Hiermee kunt de dichtheid voor
Zie
kopieën aanpassen.
1
.
Inktspaarmodus
92
1
Zie de Uitgebreide gebruikershandleiding.
Aan
Uit*
Hiermee kunt u inkt besparen.
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Loading...