Brother DCP-340CW, MFC-640CW, MFC-820CW Network User's Guide

Ingebouwde multiprotocol en multifunctionele Ethernet-afdrukserver en draadloze (IEEE 802.11b/g) multifunctionele Ethernet-afdrukserver
NETWERK­HANDLEIDING
DCP-340CW MFC-640CW MFC-820CW
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine in uw netwerk gaat gebruiken. U kunt deze handleiding vanaf de cd-rom bekijken of afdrukken. Bewaar de cd-rom op een handige plaats, zodat u deze wanneer nodig snel kunt raadplegen.
Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com informatie voor uw afdrukbehoeften. Download de meest recente drivers en hulpprogramma's voor uw machine, lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van problemen, of informeer u over speciale afdrukoplossingen.
Versie A
) vindt u alle benodigde
Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking
In deze handleiding worden de volgende pictogrammen gebruikt:
Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de werking van een handeling in combinatie met andere functies.
Dit pictogram wijst u op apparaten en handelingen die niet compatibel zijn met de printer.
Handelsmerken
Brother en het Brother-logo zijn wettig gedeponeerde handelsmerken en BRAdmin Professional is een handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Apple, Macintosh, Quick Draw en LaserWriter zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
HP, Hewlett-Packard, Jetdirect en PCL zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Hewlett-Packard Company.
Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
BROADCOM, SecureEasySetup en het SecureEasySetup-logo zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Broadcom Corporation.
Alle andere aanduidingen, merk- en productnamen die in deze handleiding worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Samenstellingen en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder toezicht van Brother Industries Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
©2006 Brother Industries Ltd.
i
Dit product is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Gebruik dit product alleen in het land van aankoop; bij gebruik in een ander land kunnen de voorschriften voor draadloze telecommunicatie en elektrische voeding overtreden worden.
In deze handleiding staat Windows Professional x64 Edition en Windows (http://solutions.brother.com
) voor meer informatie over ondersteuning van Windows® XP
®
XP voor Windows® XP Professional, Windows® XP
®
XP Home Edition. Ga naar het Brother Solutions Center
Professional x64 Edition.
BELANGRIJKE Voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van de machine dient u het OPMERKING: land waar u de machine hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden gebeld.
In Europa Ga naar http://www.brother.com om uit te vinden hoe u contact kunt opnemen met uw
plaatselijke Brother-kantoor.
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In Europa European Technical Services
1 Tame Street
Audenshaw
Manchester, M34 5JE
Verenigd Koninkrijk
Internetadressen
De wereldwijde website van Brother: http://www.brother.com
Voor veelgestelde vragen, productondersteuning, updates voor drivers en hulpprogramma's:
http://solutions.brother.com
ii

Inhoudsopgave

1 Inleiding ......................................................................................................................1-1
Overzicht............................................................................................................................................ 1-1
Netwerkfuncties ................................................................................................................................. 1-2
Afdrukken in een netwerk ............................................................................................................ 1-2
Scannen in een netwerk .............................................................................................................. 1-2
Netwerk PC-FAX (niet beschikbaar voor de DCP-340CW)......................................................... 1-2
Network PhotoCapture Center
Beheerprogramma's .................................................................................................................... 1-3
BRAdmin Professional (voor Windows BRAdmin Light (voor Mac OS Remote Setup voor Windows
Typen netwerkverbindingen............................................................................................................... 1-3
Voorbeeld van bedrade netwerkverbinding ................................................................................. 1-3
Peer-to-peer-afdrukken via TCP/IP ......................................................................................... 1-3
Afdrukken op een netwerk gedeelde printer............................................................................ 1-4
Voorbeeld van een draadloze netwerkverbinding ....................................................................... 1-5
Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, met een toegangspunt
in het netwerk (infrastructuurmodus) ....................................................................................... 1-5
Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, zonder een
toegangspoort in het netwerk (Ad-hoc modus)........................................................................ 1-6
Er is een toegangspoort in het netwerk, maar de computer ondersteunt
geen draadloze functies .......................................................................................................... 1-6
Protocollen......................................................................................................................................... 1-7
TCP/IP -protocollen en hun werking............................................................................................ 1-7
DHCP/BOOTP/RARP.............................................................................................................. 1-7
APIPA ...................................................................................................................................... 1-7
DNS-client ............................................................................................................................... 1-7
LPR/LPD ................................................................................................................................. 1-7
Port9100 .................................................................................................................................. 1-7
mDNS...................................................................................................................................... 1-8
TELNET................................................................................................................................... 1-8
SNMP ...................................................................................................................................... 1-8
TM
................................................................................................. 1-2
®
®
X 10.2.4 of recenter).............................................................. 1-3
®
/ Remote Setup voor Macintosh®........................................... 1-3
)................................................................................. 1-3
2
De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding
Overzicht............................................................................................................................................ 2-1
IP-adressen, subnetmaskers en gateways........................................................................................ 2-1
IP-adres ....................................................................................................................................... 2-1
Hoe het IP-adres aan de afdrukserver wordt toegewezen: ..................................................... 2-2
Subnetmasker ............................................................................................................................. 2-2
Gateway (en router)..................................................................................................................... 2-3
Het IP-adres en subnetmasker instellen............................................................................................ 2-3
BRAdmin Professional gebruiken om uw machine voor een netwerk te configureren (alleen voor Windows
Het hulpprogramma BRAdmin Professional............................................................................ 2-3
De machine configureren met het hulpprogramma BRAdmin Professional ............................ 2-3
Het bedieningspaneel gebruiken om de machine voor een netwerk te configureren .................. 2-4
Andere methodes gebruiken om de machine voor een netwerk te configureren ........................ 2-4
De instellingen van de afdrukserver wijzigen..................................................................................... 2-5
®
) ............................................................................................................... 2-3
........2-1
iii
BRAdmin Professional gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor Windows
®
) ............................................................................................................... 2-5
Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen ................ 2-5
Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen
(voor Windows Remote Setup voor Windows Remote Setup voor Macintosh
®
en Mac OS® X 10.2.4 of recenter) (niet beschikbaar voor de DCP-340CW) 2-6
®
................................................................................................ 2-6
®
.............................................................................................. 2-6
3 De machine voor een draadloos netwerk configureren .........................................3-1
Overzicht............................................................................................................................................ 3-1
Terminologie en concepten voor draadloos netwerk......................................................................... 3-1
SSID (Service Set Identifier) en kanalen ..................................................................................... 3-1
SSID ........................................................................................................................................ 3-1
Kanalen ................................................................................................................................... 3-1
Verificatie en versleuteling........................................................................................................... 3-2
Verificatiemethoden................................................................................................................. 3-2
Versleutelingsmethoden ..........................................................................................................3-2
Netwerksleutel ......................................................................................................................... 3-3
De machine voor een draadloos netwerk configureren ..................................................................... 3-3
Voor een draadloos netwerk de configuratiewizard van het LAN-menu gebruiken ..................... 3-3
De software SecureEasySetup
voor een draadloos netwerk te configureren ............................................................................. 3-11
Het automatische installatieprogramma op de cd-rom gebruiken
om de machine voor een draadloos netwerk te configureren.................................................... 3-13
De instellingen van de afdrukserver wijzigen................................................................................... 3-13
BRAdmin Professional gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor Windows
®
) ............................................................................................................. 3-13
Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor Windows
®
en Mac OS® X 10.2.4 of recenter) (niet beschikbaar voor de DCP-340CW) .. 3-15 Remote Setup voor Windows Remote Setup voor Macintosh
Het LAN-menu op het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver
te wijzigen .................................................................................................................................. 3-15
Andere methodes gebruiken om de machine voor een draadloos netwerk te configureren ..... 3-15
TM
gebruiken om de machine
®
.............................................................................................. 3-15
®
............................................................................................ 3-15
4 Instellen via het bedieningspaneel ..........................................................................4-1
LAN-menu.......................................................................................................................................... 4-1
1.TCP/IP (kabel) / 2.TCP/IP (WLAN)........................................................................................... 4-1
1.BOOT Method ...................................................................................................................... 4-1
2.IP Address ............................................................................................................................ 4-4
3.Subnet Mask ........................................................................................................................ 4-6
4.Gateway ............................................................................................................................... 4-7
5.Knooppunt naam .................................................................................................................. 4-9
6.WINS Config....................................................................................................................... 4-10
7.WINS Server....................................................................................................................... 4-12
8.DNS Server ........................................................................................................................ 4-14
9.APIPA ................................................................................................................................. 4-16
3.Setup WLAN (alleen voor draadloos netwerk) ....................................................................... 4-17
1.Inst. Wizard......................................................................................................................... 4-17
2.SecureEasySetup...............................................................................................................4-17
iv
4.Status WLAN (alleen voor draadloos netwerk)....................................................................... 4-17
1.Status ................................................................................................................................. 4-17
2.Signaal ............................................................................................................................... 4-19
3.SSID ................................................................................................................................... 4-20
4.Comm. Modus .................................................................................................................... 4-21
5.Modus Beveil. ..................................................................................................................... 4-22
5.Setup Misc.............................................................................................................................. 4-23
1.LAN met kabel (alleen voor bedraad netwerk) ................................................................... 4-23
2.Time Zone (niet beschikbaar voor de DCP-340CW) .......................................................... 4-24
6.Netwerk I/F ............................................................................................................................. 4-26
De netwerk configuratielijst afdrukken ............................................................................................. 4-27
De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen ....................................................... 4-28
5 Afdrukken via een netwerk onder Windows
®
:
standaard peer-to-peer-afdrukken via TCP/IP ........................................................5-1
Overzicht............................................................................................................................................ 5-1
Bij gebruik van Windows
De standaard TCP/IP-poort configureren .................................................................................... 5-1
Printerdriver is nog niet geïnstalleerd ...................................................................................... 5-1
Printerdriver is reeds geïnstalleerd.......................................................................................... 5-2
Bij gebruik van Windows
De Peer-to-peer-software van Brother installeren ....................................................................... 5-3
Aan de printer koppelen .............................................................................................................. 5-4
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen.................................................................................. 5-5
Andere informatiebronnen ................................................................................................................. 5-5
6 Afdrukken via een netwerk onder Macintosh
Overzicht............................................................................................................................................ 6-1
Afdrukken vanaf een Macintosh
De printerdriver selecteren (Mac OS
De configuratie wijzigen met gebruik van Remote Setup .................................................................. 6-2
De configuratie wijzigen met het hulpprogramma BRAdmin Light..................................................... 6-2
Andere informatiebronnen ................................................................................................................. 6-3
®
2000/XP ................................................................................................... 5-1
®
98/98SE/Me ............................................................................................. 5-3
®
........................................................6-1
®
met de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS® X............. 6-1
® X
10.2.4 of recenter)........................................................ 6-1
7 Problemen oplossen .................................................................................................7-1
Overzicht............................................................................................................................................ 7-1
Algemene problemen......................................................................................................................... 7-1
CD-ROM is in het cd-romstation geplaatst, maar wordt niet automatisch gestart................... 7-1
De afdrukserver van Brother terugstellen naar de fabrieksinstellingen ................................... 7-1
De computer kan de machine/afdrukserver niet vinden De machine/afdrukserver wordt niet weergegeven in het venster van Remote Setup of
BRAdmin Professional (BRAdmin Light) ................................................................................. 7-1
Problemen met de installatie van de Network Print Software............................................................ 7-2
Onder Windows
van de Network Print Software of in de printerdriver van de machine van Brother ................. 7-2
De afdrukserver van Brother wordt niet gevonden met gebruik van de eenvoudige netwerkconfiguratie van Mac OS
Problemen met afdrukken.................................................................................................................. 7-5
De taak wordt niet afgedrukt....................................................................................................7-5
Fout tijdens het afdrukken ....................................................................................................... 7-6
®
wordt de afdrukserver van Brother niet gevonden tijdens de installatie
®
X. ...................................................................................... 7-2
v
Problemen met scannen en PC-FAX.................................................................................................7-7
De netwerkscanfunctie werkt niet onder Windows De functie Netwerk PC-FAX werkt niet onder Windows
Protocol-specifieke problemen .......................................................................................................... 7-7
Problemen oplossen met peer-to-peer afdrukken (LPR) onder Windows
Problemen met draadloze netwerken oplossen................................................................................. 7-8
Problemen met draadloze instellingen ........................................................................................ 7-8
Problemen met draadloze verbinding.......................................................................................... 7-9
De draadloze netwerkverbinding wordt soms uitgeschakeld................................................... 7-9
®
................................................................ 7-7
®
........................................................ 7-7
®
98/98SE/Me ............ 7-7
8 Draadloze configuratie voor Windows
Configureren via een draadloze computer in de infrastructuurmodus ............................................... 8-1
Voor Windows
Installeren via een bedrade computer in de infrastructuurmodus.................................................... 8-14
Voor Windows Installeren via een toegangspunt dat SecureEasySetup
(Voor Windows
Configureren via een draadloze computer in de ad-hoc-modus...................................................... 8-31
Voor Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP ................................................................... 8-1
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP ................................................................. 8-14
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP) .................................................................. 8-24
®
98/98SE/Me/2000 Professional/XP ................................................................. 8-31
9 Draadloze configuratie voor Macintosh
Configureren via een draadloze computer in de infrastructuurmodus voor Mac OS Installeren via een bedrade computer in de infrastructuurmodus voor Mac OS Configureren via een draadloze computer in de ad-hoc-modus voor Mac OS
®
X 10.2.4 of hoger ....................................................................................................... 9-1
®
X 10.2.4 of hoger ..................................................................................................... 9-14
®
X 10.2.4 of hoger ..................................................................................................... 9-25
®
...................................................................8-1
TM
ondersteunt
®
.................................................................9-1
A Appendix A ................................................................................................................A-1
Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) ..... A-1
DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres ........................................................... A-1
BOOTP gebruiken voor het configureren van het IP-adres.........................................................A-1
RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres ........................................................... A-2
APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres...........................................................A-3
ARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres .............................................................. A-3
Windows
UNIX
TELNET-console gebruiken voor het configureren van het IP-adres ..........................................A-4
De serversoftware Brother Web BRAdmin voor IIS* gebruiken om het IP-adres te configurerenA-5
Andere machines updaten via het netwerk (alleen Windows Installeren met gebruik van een op het netwerk gedeelde wachtrij of Share (alleen printerdriver) ...A-8
®
systemen................................................................................................................ A-3
®
/Linux systemen ............................................................................................................ A-3
®
) ........................................................ A-6
B Appendix B ................................................................................................................B-1
Specificaties van de afdrukserver...................................................................................................... B-1
Bedraad Ethernetnetwerk ............................................................................................................B-1
Draadloos Ethernetnetwerk ......................................................................................................... B-2
Functietabel en standaardinstellingen ............................................................................................... B-4
Tekst invoeren (voor de MFC-640CW en MFC-820CW)................................................................. B-10
I Index ............................................................................................................................I-1
vi
1

Inleiding

Overzicht

Deze machine van Brother heeft een ingebouwde netwerkafdrukserver en kan worden gedeeld in een 10/100 Mb bedraad of IEEE 802.11b/802.11g draadloos Ethernet-netwerk. De afdrukserver ondersteunt diverse functies en verbindingsmethoden, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt in een netwerk dat TCP/IP ondersteunt. Deze functies zijn onder meer afdrukken, scannen, PC-FAX verzenden, PC-FAX ontvangen, PhotoCapture
TM
Center, Remote Setup en Status Monitor. Het volgende schema toont de
netwerkfuncties en verbindingen die door de verschillende besturingssystemen worden ondersteund.
Besturings­systemen
Windows® 98/98SE/Me/ 2000/XP
Mac OS® X
10.2.4 of recenter
Mac OS®
9.1-9.2
10/100 BASE-TX bedraad Ethernet (TCP/IP)
IEEE
802.11b/g draadloos Ethernet (TCP/IP)
Afdrukken
Scannen
PC-Fax verzenden
PC-FAX ontvangen
Photo Capture Center
TM
Remote Setup
Status Monitor
✔✔✔✔✔✔✔✔✔
✔✔✔✔✔ ✔✔
✔✔✔
1
Als u de machine van Brother in een netwerk wilt gebruiken, moet u de afdrukserver configureren en de computers die u gebruikt instellen.
Bij gebruik van een draadloos netwerk:
Voor een optimaal resultaat bij het normaal dagelijks afdrukken van documenten, plaatst u de Brother machine zo dicht mogelijk bij het toegangspunt (router), met een minimum aan obstakels. Grote objecten en muren tussen beide apparaten en storing van andere elektronische apparaten kunnen de snelheid beïnvloeden waarmee uw documenten worden verzonden.
Dit betekent dat een draadloze verbinding niet altijd de beste oplossing is voor alle typen documenten en toepassingen. Als u grote bestanden wilt afdrukken, zoals foto's op glanspapier of meerdere pagina's tellende documenten met een combinatie van tekst en grote afbeeldingen, kunt u beter een vast Ethernet-netwerk gebruiken. De gegevens worden dan sneller verzonden. Voor de hoogste doorvoersnelheid gebruikt u USB.
1 - 1
Inleiding

Netwerkfuncties

De Brother DCP-340CW, MFC-640CW en MFC-820CW beschikken over de volgende algemene netwerkfuncties.

Afdrukken in een netwerk

1
De afdrukserver biedt afdrukservices voor Windows® 98/98SE/Me/2000/XP met ondersteuning van de TCP/IP-protocollen en Macintosh recenter voor een bedraad netwerk en Mac OS
®
met ondersteuning van TCP/IP (Mac OS® 9.1-9.2 / Mac OS® X 10.2.4 of
®
X 10.2.4 of recenter voor een draadloos netwerk).

Scannen in een netwerk

U kunt documenten over het netwerk naar uw computer scannen (zie hoofdstuk 4 voor Windows® en hoofdstuk 11 voor Macintosh
®
van de Softwarehandleiding op de cd-rom).

Netwerk PC-FAX (niet beschikbaar voor de DCP-340CW)

U kunt computerbestanden als een pc-fax over het netwerk verzenden (zie hoofdstuk 6 voor Windows® en hoofdstuk 8 voor Macintosh gebruik van Windows
Network PhotoCapture Center
Wanneer u een mediakaart in de machine van Brother plaatst, kunt u de gegevens daarop weergeven, opvragen en opslaan. Bij gebruik van Windows Network PhotoCapture Center software-installatie een netwerkaansluiting selecteert. Bij gebruik van Macintosh waarin FTP kan worden gebruikt en typt u FTP://xxx.xxx.xxx.xxx (waarbij xxx.xxx.xxx.xxx het IP-adres van de machine van Brother is).
®
®
van de Softwarehandleiding op de cd-rom voor een volledige omschrijving). Bij
kunt u ook faxen via de pc ontvangen (zie hoofdstuk 6 van de Softwarehandleiding).
TM
®
TM
. Deze software wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u tijdens de
dubbelklikt u op het bureaublad van uw pc op het pictogram
®
start u een webbrowser
1 - 2
Inleiding

Beheerprogramma's

BRAdmin Professional (voor Windows®)
Het hulpprogramma BRAdmin Professional biedt krachtige en gebruiksvriendelijke functies voor het configureren en beheren van netwerkinstellingen.
BRAdmin Light (voor Mac OS® X 10.2.4 of recenter)
BRAdmin Light is een hulpprogramma voor het weergeven van de status van de machine en het configureren van netwerkinstellingen vanaf een computer met Mac OS downloaden via http://solutions.brother.com
.
Remote Setup voor Windows® / Remote Setup voor Macintosh
Met de software Remote Setup kunt u de netwerkinstellingen configureren vanaf een Windows® of Macintosh
®
.
®
X 10.2.4 of recenter. U kunt dit hulpprogramma
®

Typen netwerkverbindingen

Voorbeeld van bedrade netwerkverbinding

Peer-to-peer-afdrukken via TCP/IP
1
In een peer-to-peer-omgeving kan elke computer rechtstreeks gegevens uitwisselen met de machine van Brother.
Windows
R
Windows
R
Windows
R
Router
TCP/IPTCP/IP
Uw machine
1 - 3
Inleiding
In een kleiner netwerk van twee of drie computers, raden wij u de peer-to-peer-afdrukmethode aan, omdat
peer-to-peer makkelijker is te configureren dan de op het netwerk gedeelde methode die op de volgende pagina wordt beschreven. Zie Afdrukken op een netwerk gedeelde printer op pagina 1-4.
Elke computer dient het TCP/IP-protocol te gebruiken.
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd.
Als u gebruik maakt van een router, dient u het gateway-adres te configureren op de computers en de
machine van Brother.
De machine van Brother kan ook communiceren met Macintosh
®
-apparatuur (TCP/IP-compatibele
besturingssystemen).
Afdrukken op een netwerk gedeelde printer
In een gedeelde netwerkomgeving wisselen alle computers via een centraal beheerde computer gegevens met de machine van Brother uit. Een dergelijke computer wordt vaak een 'server' of een 'afdrukserver' genoemd. Deze computer beheert het afdrukken van alle taken.
1
Windows
Windows
Windows
R
R
R
Windows
Op een netwerk gedeeld
R
TCP/IP
Uw machine
In een groter netwerk bevelen wij de op het netwerk gedeelde afdrukmethode aan.
De 'server' oftewel 'afdrukserver' moet het TCP/IP-afdrukprotocol gebruiken.
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres worden geconfigureerd.
1 - 4
Inleiding
Voor de machine van Brother moet een geschikt IP-adres zijn geconfigureerd, tenzij de machine via de
parallelle of USB-interface op de server wordt gedeeld.
De machine van Brother kan ook communiceren met Macintosh
besturingssystemen).
®
-apparatuur (TCP/IP-compatibele

Voorbeeld van een draadloze netwerkverbinding

Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, met een toegangspunt in het netwerk (infrastructuurmodus)
Dit type netwerk heeft een centrale toegangspoort als het hart van het netwerk. Deze toegangspoort kan tevens functioneren als brug of gateway naar een bedraad netwerk. Wanneer het draadloze apparaat van Brother (uw machine) deel uitmaakt van dit netwerk, ontvangt het alle afdruktaken via een toegangspoort.
Bedrade computer aangesloten op een toegangspoort
1
1 - 5
Inleiding
Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, zonder een toegangspoort in het netwerk (Ad-hoc modus)
Dit type netwerk heeft geen centrale toegangspoort. De draadloze clients communiceren rechtstreeks met elkaar. Wanneer het draadloze apparaat van Brother (uw machine) deel uitmaakt van dit netwerk, ontvangt het alle afdruktaken rechtstreeks van de computer die de afdrukgegevens verzendt.
1
Er is een toegangspoort in het netwerk, maar de computer ondersteunt geen draadloze functies
Dit type netwerk heeft een centrale toegangspoort als het hart van het netwerk. Deze toegangspoort is aangesloten op een computer die met de Ethernetkabel geen draadloze functies ondersteunt. Wanneer het draadloze apparaat van Brother (uw machine) deel uitmaakt van dit netwerk, ontvangt het alle afdruktaken via een toegangspoort.
1 - 6
Inleiding

Protocollen

TCP/IP -protocollen en hun werking

Protocollen zijn een aantal gestandaardiseerde regels volgens welke gegevens via een netwerk worden overgedragen. Protocollen bieden de gebruiker toegang tot op het netwerk aangesloten apparaten.
De afdrukserver die met dit product van Brother wordt gebruikt, ondersteunt de TCP/IP-protocollen (TCP/IP = Transmission Control Protocol/Internet Protocol).
1
TCP/IP is de meest populaire set protocollen en wordt gebruikt voor communicatie zoals internet en e-mail. Dit protocol kan met de meeste besturingssystemen worden gebruikt, zoals Windows
Op dit product van Brother zijn de volgende TCP/IP-protocollen beschikbaar.
®
, Macintosh® en Linux.
DHCP/BOOTP/RARP
Als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen gebruikt, kan het IP-adres automatisch worden geconfigureerd.
Opmerking
Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de DHCP/BOOTP/RARP-protocollen wilt gebruiken.
APIPA
Als u een IP-adres niet handmatig (met de software BRAdmin) of automatische (met een DHCP/BOOTP/RARP-server) toewijst, zal het APIPA-protocol (Automatic Private IP Addressing) automatisch een IP-adres toewijzen uit het bereik 169.254.1.0 tot 169.254.254.255.
DNS-client
De afdrukserver van Brother ondersteunt de DNS-clientfunctie (DNS = Domain Name Service). Met deze functie kan de afdrukserver met gebruikmaking van de eigen DNS-naam met andere apparaten communiceren.
LPR/LPD
Algemeen gebruikte afdrukprotocollen in TCP/IP-netwerken.
Port9100
Nog een algemeen gebruikt afdrukprotocol in TCP/IP-netwerken.
1 - 7
Inleiding
mDNS
Met mDNS kan de afdrukserver van Brother zichzelf automatisch configureren, zodat hij in een Mac
®
OS
-systeem kan werken dat is ingesteld met de eenvoudige netwerkconfiguratie. (Mac OS® X 10.2.4 of
recenter).
TELNET
De afdrukserver van Brother ondersteunt de TELNET-server voor het configureren via de opdrachtregel.
SNMP
Het Simple Network Management Protocol (SNMP) wordt gebruikt voor het beheren van netwerkapparaten zoals computers, routers en netwerkklare machines van Brother.
1
1 - 8
2

De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding

Overzicht

Voordat u uw machine van Brother in een netwerkomgeving kunt gebruiken, moet u de TCP/IP-instellingen configureren. In dit hoofdstuk worden de basisstappen beschreven die moeten worden uitgevoerd om via het TCP/IP-protocol over het netwerk af te drukken.
Opmerking
U kunt de TCP/IP-instellingen van de machine configureren via het bedieningspaneel aan de voorkant van de machine (zie Instellen via het bedieningspaneel op pagina 4-1 voor meer informatie).
Wij raden u aan het automatische installatieprogramma te gebruiken. U vindt dit programma op de cd-rom die u bij de machine hebt ontvangen. Dit programma helpt u de machine op eenvoudige wijze op het netwerk aan te sluiten en de netwerksoftware en printerdriver te installeren, die u nodig hebt om de netwerkconfiguratie te voltooien. De instructies op het scherm leiden u door de juiste procedures, zodat u de machine van Brother snel in het netwerk kunt gaan gebruiken. Volg de instructies in de meegeleverde Installatiehandleiding.
Lees dit hoofdstuk om uit te vinden hoe u de TCP/IP-instellingen moet configureren als u de machine wilt configureren zonder het automatische installatieprogramma. Daarna kunt u in Hoofdstuk 5 (voor Windows en Hoofdstuk 6 (voor Macintosh onder het besturingsprogramma dat op uw computer draait.
®
) opzoeken hoe u de netwerksoftware en de printerdriver moet installeren
®
2
)

IP-adressen, subnetmaskers en gateways

Als u de machine in een netwerk TCP/IP-omgeving wilt gebruiken, moet u het IP-adres en het subnetmasker configureren. Het IP-adres dat u toewijst aan de afdrukserver moet zich op hetzelfde logische netwerk bevinden als uw hostcomputers. Als dit niet het geval is, moet u het subnetmasker en het gateway-adres op de juiste wijze configureren.

IP-adres

Een IP-adres is een reeks cijfers die elk apparaat identificeert dat op het netwerk is aangesloten. Een IP-adres bestaat uit vier nummers die door punten van elkaar worden gescheiden. Elk nummer ligt tussen de 0 en 255.
Bijvoorbeeld: in een klein netwerk zou u normaal gesproken de laatste cijfers wijzigen.
192.168.1.1
, 192.168.1.2, 192.168.1.3
2 - 1
De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding
Hoe het IP-adres aan de afdrukserver wordt toegewezen:
Als u een DHCP/BOOTP/RARP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een netwerk met UNIX®/Linux of Windows
In kleinere netwerken kan de DHCP-server de router zijn.
Raadpleeg zie DHCP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-1, BOOTP gebruiken
voor het configureren van het IP-adres op pagina A-1 en RARP gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-2 voor meer informatie over DHCP, BOOTP en RARP.
Als er geen DHCP/BOOTP/RARP-server beschikbaar is, zal het APIPA-protocol automatisch een IP-adres binnen het bereik 169.254.1.0 tot en met 169.254.254.255 toewijzen. Raadpleeg zie APIPA gebruiken voor het configureren van het IP-adres op pagina A-3 voor meer informatie over APIPA.
Wanneer het APIPA-protocol is uitgeschakeld, is het standaard-IP-adres voor een afdrukserver van Brother
192.0.0.192. U kunt dit IP-adres echter gemakkelijk wijzigen, zodat het overeenkomt met de IP-adresgegevens van uw netwerk (zie Het IP-adres en subnetmasker instellen op pagina 2-3 voor informatie over het wijzigen van het IP-adres).
®
2000/XP), zal de afdrukserver zijn IP-adres automatisch bij de DHCP-server opvragen.
Opmerking

Subnetmasker

2
Subnetmaskers beperken de netwerkcommunicatie.
Bijvoorbeeld: pc1 kan communiceren met pc2
IP-adres pc1: 192.168.1.2 Subnetmasker: 255.255.255.0
IP-adres pc2: 192.168.1.3 Subnetmasker: 255.255.255.0
Opmerking
0 betekent dat er geen limiet bestaat voor communicatie op dit deel van het adres.
In het bovenstaande voorbeeld kunnen we communiceren met alle apparaten die een IP-adres hebben dat begint met 192.168.1.X
2 - 2
De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding

Gateway (en router)

Een gateway is een netwerkpunt dat fungeert als een ingang naar een ander netwerk en dat gegevens die via het netwerk worden doorgegeven naar de juiste bestemming stuurt. De router weet waarheen gegevens die via de gateway binnenkomen, geleid moeten worden. Als een bestemming zich op een extern netwerk bevindt, geeft de router gegevens aan het externe netwerk door. Wanneer uw netwerk met andere netwerken communiceert, zult u wellicht ook het IP-adres van de gateway moeten configureren. Als u het IP-adres van de gateway niet kent, kunt u dit bij de netwerkbeheerder opvragen.

Het IP-adres en subnetmasker instellen

BRAdmin Professional gebruiken om uw machine voor een netwerk te configureren (alleen voor Windows®)

2
Het hulpprogramma BRAdmin Professional
Het hulpprogramma BRAdmin Professional is bedoeld om u te helpen met het beheren van de Brother-machines die in een TCP/IP-omgeving op het netwerk zijn aangesloten.
De machine configureren met het hulpprogramma BRAdmin Professional
Opmerking
Gebruik de versie van BRAdmin Professional die op de cd-rom staat die bij uw product van Brother is geleverd. U kunt de meest recente versie van Brother BRAdmin Professional ook downloaden via http://solutions.brother.com
Als u persoonlijke firewallsoftware gebruikt (bijvoorbeeld de firewall voor internetverbindingen in XP), moet u deze uitschakelen. Als u zeker weet dat u kunt afdrukken, kunt u de persoonlijke firewall weer activeren.
Naam van knooppunt: de knooppuntnaam is te vinden in het huidige venster van BRAdmin Professional. De standaard knooppuntnaam is "BRN_xxxxxx" ("xxxxxx" zijn de laatste zes cijfers van het Ethernetadres).
1
Start BRAdmin Professional (onder Windows® 98/98SE/Me/2000/XP) door te klikken op Start / Programma’s / Brother Administrator Utilities / Brother BRAdmin Professional Utilities / BRAdmin Professional.
. Dit hulpprogramma is alleen beschikbaar voor Windows®.
®
2
Selecteer TCP/IP in het linkerframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
3
Selecteer Actieve apparaten zoeken in het menu Apparaten. BRAdmin Professional zoekt automatisch naar nieuwe apparaten.
2 - 3
De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding
Opmerking
Als de afdrukserver is ingesteld op de standaardinstellingen en er geen DHCP/BOOTP/RARP-server wordt gebruikt, wordt het apparaat op het scherm van BRAdmin Professional weergegeven als een APIPA-apparaat.
U kunt de knooppuntnaam en het Ethernetadres (Adres van knooppunt hierboven) vinden door de netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Zie De netwerk configuratielijst afdrukken op pagina 4-27 voor informatie over het op de afdrukserver afdrukken van de configuratiepagina.
2
4
Dubbelklik op het niet-geconfigureerde apparaat.
5
Voer het IP-adres, het subnetmasker en de gateway (indien gewenst) van uw afdrukserver in.
6
Klik op OK.
7
Als het IP-adres op de juiste manier is geprogrammeerd, zal de afdrukserver van Brother in de lijst van apparaten staan.

Het bedieningspaneel gebruiken om de machine voor een netwerk te configureren

U kunt de machine via het LAN-menu van het bedieningspaneel voor een netwerk configureren. Zie Instellen via het bedieningspaneel op pagina 4-1.

Andere methodes gebruiken om de machine voor een netwerk te configureren

U kunt de machine ook met andere methoden voor een netwerk configureren. Zie Andere manieren om het IP-adres in te stellen (voor geavanceerde gebruikers en beheerders) op pagina A-1.
2 - 4
De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding

De instellingen van de afdrukserver wijzigen

BRAdmin Professional gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (alleen voor Windows®)

1
Start BRAdmin Professional (onder Windows® 98/98SE/Me/2000/XP) door te klikken op Start / Programma’s / Brother Administrator Utilities / Brother BRAdmin Professional Utilities / BRAdmin Professional.
2
Selecteer TCP/IP in het linkerframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
3
Selecteer de afdrukserver die u wilt configureren in het rechterframe van het hoofdvenster van BRAdmin.
4
Selecteer in het menu Besturing de optie Afdrukserver configureren.
5
Typ een wachtwoord, als u dit hebt ingesteld.
2
Opmerking
Standaard is er geen wachtwoord vereist om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen. U kunt desgewenst een wachtwoord opgeven om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen. Dubbelklik op het apparaat waarvoor u een wachtwoord wilt instellen. Klik op het tabblad Besturing en vervolgens op Wachtwoord wijzigen. Voer het nieuwe wachtwoord in.
6
U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.

Het bedieningspaneel gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen

U kunt de instellingen van de afdrukserver configureren en wijzigen via het LAN-menu van het bedieningspaneel. Zie Instellen via het bedieningspaneel op pagina 4-1.
2 - 5
De machine configureren voor een netwerk met een Ethernetkabelverbinding
Remote Setup gebruiken om de instellingen van de afdrukserver te wijzigen (voor Windows
®
en Mac OS® X 10.2.4 of recenter) (niet beschikbaar voor de
DCP-340CW)
Remote Setup voor Windows
Met Remote Setup kunt u de netwerkinstellingen configureren via een Windows®-toepassing. Wanneer u deze toepassing opent, worden de instellingen van de machine automatisch naar de pc gedownload en op het computerscherm weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze rechtstreeks naar de machine uploaden.
1
Klik op Start, Alle Programma's, Brother, MFL-Pro Suite MFC-XXXX, Remote Setup en MFC-XXXX LAN (waar XXXX de naam van uw model is).
2
Klik opTCP/IP (kabel) of Setup Misc.
3
U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.
Remote Setup voor Macintosh
Met Remote Setup kunt u de MFC netwerkinstellingen configureren via een Macintosh®-toepassing. Wanneer u deze toepassing opent, worden de instellingen van de machine automatisch naar de Macintosh gedownload en op het scherm van de Macintosh rechtstreeks naar de machine uploaden.
1
Dubbelklik op uw bureaublad op het pictogram van de Macintosh HD, Bibliotheek, Printers, Brother en Utilities.
®
®
®
weergegeven. Als u de instellingen wijzigt, kunt u ze
2
®
2
Dubbelklik op het pictogram van het hulpprogramma Remote Setup.
3
Klik opTCP/IP (kabel) of Setup Misc.
4
U kunt de instellingen van de afdrukserver nu wijzigen.
2 - 6
3

De machine voor een draadloos netwerk configureren

Overzicht

Als u de machine op een draadloos netwerk wilt aansluiten, volgt u de stappen in de Installatiehandleiding. Wij raden u aan de installatiewizard uit het LAN menu op het bedieningspaneel van de machine en het installatieprogramma op de bij de machine geleverde cd-rom te gebruiken. Zo sluit u het apparaat op een gemakkelijke manier aan op het draadloze netwerk en installeert u de netwerksoftware en printerdriver. Volg de instructies in de meegeleverde Installatiehandleiding.
Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over het configureren van de instellingen voor het draadloze netwerk. Raadpleeg Zie IP-adressen, subnetmaskers en gateways op pagina 2-1 voor meer informatie over TCP/IP-instellingen. Daarna kunt u in Hoofdstuk 5 (voor Windows opzoeken hoe u de netwerksoftware en de drivers moet installeren onder het besturingssysteem dat op uw computer draait.
®
) en Hoofdstuk 6 (voor Macintosh®)

Terminologie en concepten voor draadloos netwerk

Wanneer u de draadloze netwerkmachine configureert, moet u zorgen dat de instellingen overeenkomen met die van het bestaande draadloze netwerk. In dit gedeelte worden de terminologie en concepten van deze instellingen beschreven, wat van pas kan komen bij het configureren van de draadloze netwerkmachine.

SSID (Service Set Identifier) en kanalen

3
U moet de SSID en een kanaal configureren om aan te geven met welk draadloos netwerk u verbinding wilt maken.
SSID
Elk draadloos netwerk heeft een eigen, unieke netwerknaam; in technische termen wordt dit SSID of ESSID (Extended Service Set Identifier) genoemd. De SSID is een waarde van 32 bytes of minder en wordt toegewezen aan de toegangspoort. De draadloze netwerkapparaten die u aan het draadloze netwerk wilt toewijzen, moeten compatibel zijn met de toegangspoort. De toegangspoort en de draadloze netwerkapparaten verzenden regelmatig draadloze packets (ook wel 'beacons' genoemd) die de SSID-gegevens bevatten. Wanneer uw draadloze netwerkapparaat een beacon ontvangt, kunt u bepalen van welk draadloos netwerk uw apparaat radiogolven kan ontvangen.
Kanalen
Draadloze netwerken gebruiken kanalen. Elk draadloos kanaal zit op een andere frequentie. Wanneer u het apparaat van Brother voor een draadloos netwerk configureert, moet u het apparaat instellen op het kanaal dat wordt gebruikt in het draadloze netwerk waarmee verbinding wordt gemaakt. Bij gebruik van een draadloos netwerk kunnen maximaal 14 kanalen worden gebruikt. In vele landen is echter slechts een beperkt aantal kanalen beschikbaar (Zie Specificaties van de afdrukserver op pagina B-1 voor meer informatie).
3 - 1
De machine voor een draadloos netwerk configureren

Verificatie en versleuteling

De meeste draadloze netwerken gebruiken bepaalde beveiligingsinstellingen. Deze beveiligingsinstellingen bepalen de verificatie (de manier waarop het apparaat zich bij het netwerk bekend maakt) en de versleuteling (de manier waarop de gegevens worden versleuteld wanneer deze naar het netwerk worden gestuurd). Als u tijdens het configureren van het draadloze Brother-apparaat bij deze opties een fout maakt, kan het apparaat geen verbinding met het draadloze netwerk maken. Deze opties moeten derhalve zorgvuldig worden geconfigureerd. Raadpleeg de onderstaande informatie om te zien welke verificatie- en versleutelingsmethoden dit apparaat van Brother ondersteunt.
Verificatiemethoden
De machine van Brother ondersteunt de volgende methoden:
Open systeem
Draadloze apparaten worden zonder enige verificatie op het netwerk toegelaten.
Gedeelde sleutel
Alle apparaten die toegang tot het draadloze netwerk hebben, delen een geheime, vooraf gedefinieerde sleutel. De machine van Brother gebruikt de WEP-sleutels als de vooraf gedefinieerde sleutel.
WPA-PSK
Activeert een Wi-Fi Protected Access Pre-Shared Key (WPA PSK), waarmee de draadloze machine van Brother met behulp van TKIP-codering (WPA-Personal) verbinding kan maken met toegangspoorten. (Zie
Aangesloten op een computer die draadloze functies ondersteunt, met een toegangspunt in het netwerk (infrastructuurmodus) op pagina 1-5.)
3
Versleutelingsmethoden
Versleuteling wordt gebruikt voor het beveiligen van de gegevens die over een draadloos netwerk worden verzonden. De machine van Brother ondersteunt de volgende versleutelingsmethoden:
Geen
Er wordt geen versleuteling toegepast.
WEP
Met WEP (Wired Equivalent Privacy) worden de gegevens met een beveiligde sleutel verzonden en ontvangen.
TKIP
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) is in principe een sleutelcombinatie per pakket, met een combinatie van Bericht integriteit controle en een vernieuwingsmechanisme voor de sleutels.
Als u de draadloze instellingen van het apparaat al eerder hebt geconfigureerd, moet u de
LAN-instellingen resetten voordat u de draadloze instellingen opnieuw kunt configureren. (Zie De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen op pagina 4-28.)
3 - 2

De machine voor een draadloos netwerk configureren

Netwerksleutel
Voor elke beveiligingsmethode bestaan diverse regels:
Open systeem/Gedeelde sleutel met WEP
Deze sleutel is een 64-bits of 128-bits waarde die moet worden ingevoerd in een ASCII-formaat of een HEXADECIMAAL-formaat.
64 (40) bits ASCII: Gebruikt 5 tekens.
Bijv. "WLLAN" (er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
64 (40) bits hexadecimaal: Gebruikt 10 hexadecimale tekens.
Bijv. "71f2234aba"
128 (104) bits ASCII: Gebruikt 13 tekens.
Bijv. "Wirelesscomms" (er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
128 (104) bits hexadecimaal: Gebruikt 26 hexadecimale tekens
Bijv. "71f2234ab56cd709e5412aa2ba"
WPA-PSK en TKIP
Gebruikt een PSK (Pre-Shared Key) van ten minste 7 en maximaal 64 tekens lang.
De machine voor een draadloos netwerk configureren
U kunt de draadloze netwerkmachine op drie manieren configureren;via het bedieningspaneel van de machine (aanbevolen), met de software SecureEasySetup op de cd-rom.
TM
en met het automatische installatieprogramma
3

Voor een draadloos netwerk de configuratiewizard van het LAN-menu gebruiken

U kunt de afdrukserver configureren met de functie Inst. Wizard. Dit is een van de opties van het LAN-menu op het bedieningspaneel van de machine. Volg de onderstaande stappen.
Controleer voordat u begint of uw toegangspoort (router) of uw computer is ingeschakeld.
Controleer of Netwerk I/F is ingesteld op WLAN. (Zie 6.Netwerk I/F op pagina 4-26)
Als u de machine in de ad-hocmodus op uw computer wilt aansluiten, raden wij u aan het draadloze
netwerk voor te bereiden via uw computer voordat u de draadloze wizard start.
(Voor de DCP-340CW)
1
Druk op Menu.
2
Druk op of om 3.LAN te selecteren. Druk op Instellen (Set).
3
Druk op of om 3.Instell. WLAN te selecteren. Druk op Instellen (Set).
3 - 3
De machine voor een draadloos netwerk configureren
4
Druk op of om 1.Inst. Wizard te selecteren. Druk op Instellen (Set).
Instell. WLAN
1.Inst. Wizard
5
De machine zoekt naar de naam van een draadloos netwerk (SSID) in de buurt van de machine.
Zoekend naarSSID
6
Na een paar seconden kunt u de SSID met behulp van of in de lijst selecteren. Druk op Instellen (Set) om SSID te selecteren.
Als de SSID wordt weergegeven en u deze hebt geselecteerd, gaat u door naar stap 11. Als u een nieuwe SSID wilt toevoegen, gaat u door naar stap 7.
Select. SSID&Set Brother
3
7
Selecteer met behulp van of de optie <Nieuwe SSID>.
Select. SSID&Set <Nieuwe SSID>
Druk op Instellen (Set).
8
Voer een nieuwe SSID in met behulp van of . Gebruik de toets Vergroot/Verklein (Enlarge/Reduce) of Aantal kopieën (Number of copies) om naar links of rechts te gaan.
SSID:_ [I] [J]
Druk op Instellen (Set).
9
Gebruik of om Infrastructure te selecteren wanneer u daarom wordt gevraagd.
Selectiemodus Ad-hoc
Selectiemodus Infrastructure
Druk op Instellen (Set). Als u Ad-hoc selecteert, gaat u naar stap 11.
3 - 4
De machine voor een draadloos netwerk configureren
10
Selecteer de verificatiemethode met gebruik van of en druk op Instellen (Set). Als u Open Systeem selecteert, gaat u naar stap 11. Als u Gedeelde sleutel selecteert, gaat u naar stap 12. Als u WPA-PSK selecteert, gaat u naar stap 13.
Selectie Auth. Open Systeem
11
Gebruik of om het coderingstype Geen of WEP te selecteren en druk op Instellen (Set). Als u Geen selecteert, gaat u naar stap 17. Als u WEP selecteert, gaat u naar stap 12.
Type Codering? Geen
12
Selecteer de sleuteloptie KEY1, KEY2, KEY3 of KEY4 met of en druk op Instellen (Set).
Set WEP KEY KEY1:**********
Als u de sleutel waar ********** bij staat selecteert, gaat u naar stap 14. Als u een lege sleutel selecteert, gaat u naar stap 15.
13
Voer een nieuwe WPA-sleutel in. Druk op Instellen (Set).Ga naar stap 17.
Selectie Auth. Gedeelde sleutel
Type Codering? WEP
Set WEP KEY KEY2:
Selectie Auth. WPA-PSK
Set WEP KEY KEY3:
Set WEP KEY KEY4:
3
WPA [I] [J]
14
Als u de sleutel die u in stap 12 hebt geselecteerd wilt wijzigen, selecteert u met of de optie Wijzig. Druk op Instellen (Set). Ga naar stap 15. Als u de sleutel die u in stap 12 hebt geselecteerd wilt behouden, selecteert u met Bewaar. Druk op Instellen (Set). Ga naar stap 16.
KEY1:********** Wijzig Bewaar
15
Voer een nieuwe WEP-sleutel in met behulp van of . Gebruik de toets Vergroot/Verklein (Enlarge/Reduce) of Aantal kopieën (Number of copies) om naar links of rechts te gaan.
WEP [I] [J]
Druk op Instellen (Set). Ga naar stap 17.
of de optie
3 - 5
De machine voor een draadloos netwerk configureren
16
U ziet het volgende.
KEY1 geselect. Zonder Wijziging
17
Activeer deze instellingen door met de toets ▲ of ▼ Ja te selecteren en druk op Instellen (Set). Als u de opdracht wilt annuleren, drukt u op Nee. Als u Ja selecteert, gaat u naar stap 18. Als u Nee selecteert, gaat u terug naar stap 2.
Inst. Toepassen? Ja Nee
18
De machine zal nu verbinding maken met het door u opgegeven draadloze netwerk.
Bezig Verb. WLAN
3
19
Als er verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, wordt twee seconden lang Verbonden weergegeven.
Verbonden
20
Als er geen verbinding kon worden gemaakt, wordt twee seconden lang Verbindingsfout weergegeven. Zie Problemen met draadloze netwerken oplossen op pagina 7-8.
(Voor de MFC-640CW)
1
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 5, 3, 1.
Instell. WLAN
1.Inst. Wizard
2
De machine zoekt naar de naam van een draadloos netwerk (SSID) in de buurt van de machine.
Zoekend naarSSID
3 - 6
De machine voor een draadloos netwerk configureren
3
Na een paar seconden kunt u de SSID met behulp van of in de lijst selecteren. Druk op Instellen (Set) om SSID te selecteren.
Als de SSID wordt weergegeven en u deze hebt geselecteerd, gaat u door naar stap 8. Als u een nieuwe SSID wilt toevoegen, gaat u door naar stap 4.
Select. SSID&Set Brother
4
Selecteer met behulp van of de optie <Nieuwe SSID>.
Select. SSID&Set <Nieuwe SSID>
Druk op Instellen (Set).
5
Voer de SSID in (Zie Tekst invoeren (voor de MFC-640CW en MFC-820CW) op pagina B-10 voor nadere informatie over het invoeren van tekst).
SSID: _
Druk op Instellen (Set).
6
Gebruik of om Infrastructure te selecteren wanneer u daarom wordt gevraagd.
3
Selectiemodus Ad-hoc
Druk op Instellen (Set). Als u Ad-hoc selecteert, gaat u naar stap 8.
7
Selecteer de verificatiemethode met gebruik van of en druk op Instellen (Set). Als u Open Systeem selecteert, gaat u naar stap 8. Als u Gedeelde sleutel selecteert, gaat u naar stap 9. Als u WPA-PSK selecteert, gaat u naar stap 10.
Selectie Auth. Open Systeem
8
Gebruik of om het coderingstype Geen of WEP te selecteren en druk op Instellen (Set). Als u Geen selecteert, gaat u naar stap 14. Als u WEP selecteert, gaat u naar stap 9.
Type Codering? Geen
Selectiemodus Infrastructure
Selectie Auth. Gedeelde sleutel
Type Codering? WEP
Selectie Auth. WPA-PSK
3 - 7
De machine voor een draadloos netwerk configureren
9
Selecteer de sleuteloptie KEY1, KEY2, KEY3 of KEY4 met of en druk op Instellen (Set).
Set WEP KEY KEY1:**********
Als u de sleutel waar ********** bij staat selecteert, gaat u naar stap 11. Als u een lege sleutel selecteert, gaat u naar stap 12.
10
Voer een nieuwe WPA-sleutel in. Druk op Instellen (Set).Ga naar stap 14.
WPA _
11
Als u de sleutel die u in stap 9 hebt geselecteerd wilt wijzigen, moet u 1.Wijzig selecteren. Druk vervolgens op Instellen (Set).Ga naar stap 12. Als u de sleutel die u in stap 9 hebt geselecteerd wilt bewaren, moet u 2.Bewaar selecteren. Druk vervolgens op Instellen (Set).Ga naar stap 13.
KEY1:**********
1.Wijzig 2.Bewaar
12
Voer een nieuwe WPA-sleutel in. Druk op Instellen (Set).Ga naar stap 14.
Set WEP KEY KEY2:
Set WEP KEY KEY3:
Set WEP KEY KEY4:
3
WEP _
13
U ziet het volgende.
KEY1 geselect. Zonder Wijziging
14
Activeer deze instellingen door met de toets of 1.Ja te selecteren en druk op Instellen (Set).Als u de opdracht wilt annuleren, drukt u op 2.Nee. Als u 1.Ja selecteert, gaat u naar stap 15. Als u 2.Nee selecteert, gaat u terug naar stap 2.
Inst. Toepassen?
1.Ja 2.Nee
15
De machine zal nu verbinding maken met het door u opgegeven draadloze apparaat.
Bezig Verb. WLAN
3 - 8
De machine voor een draadloos netwerk configureren
16
Als er verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, wordt twee seconden lang Verbonden weergegeven.
Verbonden
Als er geen verbinding kon worden gemaakt, wordt twee seconden lang Verbindingsfout weergegeven. Zie Problemen met draadloze netwerken oplossen op pagina 7-8.
(Voor de MFC-820CW)
1
Druk op Menu.
2
Druk op of om LAN te selecteren. Druk op OK.
3
Druk op of om Instell. WLAN te selecteren. Druk op OK.
3
4
Druk op of om Inst. Wizard te selecteren. Druk op OK.
5
De machine zoekt naar de naam van een draadloos netwerk (SSID) in de buurt van de machine.
6
Na een paar seconden kunt u de SSID met behulp van of in de lijst selecteren. Druk op OK om SSID te selecteren. Als u de SSID selecteert die wordt weergegeven, gaat u naar stap 11. Als u een nieuwe SSID wilt toevoegen, gaat u door naar stap 7.
7
Selecteer met behulp van of de optie <Nieuwe SSID>.
Druk op OK.
8
Voer de SSID in (Zie Tekst invoeren (voor de MFC-640CW en MFC-820CW) op pagina B-10 voor nadere informatie over het invoeren van tekst).
Druk op OK.
9
Gebruik of om Infrastructure te selecteren wanneer u daarom wordt gevraagd.
Druk op OK. Als u Ad-hoc selecteert, gaat u naar stap 11.
3 - 9
Loading...
+ 147 hidden pages