A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige
referentie:
Modelnummer: MFC-820CW
1
Serienummer:
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het
toestel. Bewaar deze Gebruikershandleiding samen
met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in
geval van diefstal, brand of service in geval van
garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als
originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan uw eventuele verzekeringsclaim ondersteunen in geval dat het
product verloren gaat en dit door de verzekering gedekt is.
Informatie over goedkeuring, samenstelling en
publicatie
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS,
ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN EEN PASSENDE CONNECTOR.
INFORMATIE OVER GOEDKEURING
Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin
het oorspronkelijk werd aangekocht en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op
openbare telecommunicatielijnen in een ander land.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd.
De nieuwste productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met
inbegrip van gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin
beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze
publicatie.
i
EG conformiteitsverklaring onder de richtlijn
R & TTE
ii
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku,
Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd
G02414-1, Bao Chang Li Bonded
Transportation Industrial Park,
Bao Lung Industrial Estate,
Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxapparaat
Type : Groep 3
Modelnaam : MFC-820CW
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende
standaards voldoet.
Algemene informatie2
Documenten en papier laden10
Algemene instellingen19
Beveiligingsfuncties26
1
Algemene informatie1
Gebruik van deze
handleiding1
Wij danken u voor het aanschaffen van een
machine van Brother! Deze machine is
eenvoudig te gebruiken, met een LCDscherm waarop aanwijzingen verschijnen die
u helpen bij het instellen en gebruiken van
diverse functies. Neemt u echter een paar
minuten de tijd om deze handleiding te lezen,
zodat u optimaal gebruik kunt maken van alle
functies van de machine.
Informatie opzoeken1
De titels van alle hoofdstukken en
subhoofdstukken staan in de inhoudsopgave.
U kunt informatie over specifieke kenmerken
of functies opzoeken in de index achterin
deze handleiding.
De symbolen die in deze
handleiding worden gebruikt 1
In deze handleiding worden speciale
symbolen gebruikt die u attenderen op
belangrijke informatie, verwijzingen en
waarschuwingen. Voor alle duidelijkheid zijn
hier en daar speciale lettertypen gebruikt en
LCD-schermen afgebeeld, zodat duidelijk
wordt geïllustreerd op welke toetsen u moet
drukken.
Courier
New
Tekst in het lettertype Courier
New geeft de meldingen op het
LCD-scherm van de machine
weer.
Waarschuwingen vestigen uw
aandacht op maatregelen die u moet
treffen om te voorkomen dat u letsel
oploopt.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar
waarschuwen u voor een mogelijke
elektrische schok.
De pictogrammen Heet Oppervlak
waarschuwen u om de hete
machinedelen niet aan te raken.
Deze waarschuwingen wijzen u op
procedures die u moet volgen om te
voorkomen dat de machine of
andere voorwerpen worden
beschadigd.
Opmerkingen leggen uit hoe u op
een bepaalde situatie moet
reageren, of hoe de bewerking met
andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste Configuratie
waarschuwt u voor apparaten en
bewerkingen die niet compatibel zijn
met de machine.
VetVetgedrukte tekst identificeert
specifieke toetsen op het
bedieningspaneel van de
machine.
CursiefCursief gedrukte tekst legt de
nadruk op een belangrijk punt
of verwijst naar een verwant
onderwerp.
2
Algemene informatie
De
Gebruikershandleiding
openen1
Deze Gebruikershandleiding bevat niet alle
informatie over de machine, zoals het gebruik
van de geavanceerde functies van de fax,
printer, de scanner, PC-Fax en het netwerk.
Voor gedetailleerde informatie over deze
bewerkingen verwijzen wij u naar de
complete Gebruikershandleiding op de cdrom.
De documentatie weergeven
(voor Windows®)1
Ga in het menu Start naar Programma's en
selecteer Brother, MFL Pro Suite MFC-
820CW en vervolgens
Gebruikershandleiding.
Documentatie openen vanuit het
hoofdmenu op de cd-rom
a Zet de computer aan. Plaats de cd-rom
van Brother met het label Windows
het cd-romstation.
b Als het scherm met de modelnaam
wordt weergegeven, klikt u op de naam
van uw model.
®
in
c Selecteer de gewenste taal wanneer u
het talenscherm ziet. Het hoofdmenu
van de cd-rom wordt geopend.
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
de Verkenner van Windows
om het programma setup.exe uit te voeren
vanuit de hoofdmap van de cd-rom van
Brother.
d Klik op Documentatie.
1
e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Installatiehandleiding: instructies
voor de configuratie van de machine
en installatie van de software
Gebruikershandleiding (3
handleidingen):
gebruikershandleiding voor standalone handelingen,
softwarehandleiding en
netwerkhandleiding
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen in hoofdstuk 2 (voor Windows
®
98/98SE/Me/2000 Professional en
®
Windows
XP)
ControlCenter2 in hoofdstuk 3 (voor
Windows
Professional en Windows
®
98/98SE/Me/2000
®
XP)
Netwerkscannen in hoofdstuk 4
PaperPort
®
Gebruikershandleiding
Instructies voor scannen direct vanuit
ScanSoft
®
PaperPort
®
Instructies voor het instellen van een
netwerk
U kunt de machine aansluiten op een
draadloos of bekabeld netwerk. De
basisinstructies voor de installatie vindt u in
de installatiehandleiding. Raadpleeg de
netwerkhandleiding voor meer informatie of
als uw toegangspoort SecureEasySetup™
ondersteunt.
De documentatie weergeven
(voor Macintosh®)1
a Zet de Macintosh
rom van Brother met het label
Macintosh
volgende venster wordt weergegeven.
®
®
aan. Plaats de cd-
in het cd-romstation. Het
b Dubbelklik op het pictogram
Documentation.
c Als het taalselectiescherm wordt
1
weergegeven, dubbelklikt u op de
gewenste taal.
d Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Installatiehandleiding: instructies
voor de configuratie van de machine
en installatie van de software
Gebruikershandleiding (3
handleidingen):
gebruikershandleiding voor standalone handelingen,
softwarehandleiding en
netwerkhandleiding
Instructies voor het scannen1
Er zijn verscheidene manieren waarop u
documenten kunt scannen. U kunt de
instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen in hoofdstuk 9 (voor Mac OS
®
9.1-9.2/Mac OS
X 10.2.4 of hoger)
ControlCenter2 in hoofdstuk 10 (voor
Mac OS
4
®
X 10.2.4 of hoger)
®
Netwerkscannen in hoofdstuk 11 (voor
®
Mac OS
Presto!
X 10.2.4 of hoger)
®
PageManager®
Gebruikershandleiding
Instructies voor scannen direct vanuit
Presto!
®
PageManager
®
Instructies voor het instellen van een
netwerk
U kunt de machine aansluiten op een
draadloos of bekabeld netwerk. De
basisinstructies voor de installatie vindt u in
de installatiehandleiding. Raadpleeg de
netwerkhandleiding voor meer informatie of
als uw toegangspoort SecureEasySetup™
ondersteunt.
Algemene informatie
1
1
5
Hoofdstuk 1
Overzicht van het bedieningspaneel1
1Kiestoetsen
Met deze toetsen kunt u telefoon- en
faxnummers kiezen. Ze kunnen ook als
toetsenbord worden gebruikt om
informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep
de kiesmodus tijdelijk veranderen van
Puls naar Toon.
2 Faxtoetsen
Fax Voorbeeld
Hiermee kunt u ontvangen
faxberichten op het LCD-scherm
bekijken.
Herkies/Pauze
Met deze toets kiest u een van de
laatste 30 nummers opnieuw. Deze
toets wordt tevens gebruikt voor het
invoegen van een pauze in
snelkiesnummers.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een
telefoongesprek nadat de externe
handset met het dubbele belsignaal is
opgepakt.
Deze toets wordt ook gebruikt om
toegang te verkrijgen tot een buitenlijn
of om een telefoontje over te zetten
naar een ander toestel dat ook op de
PBX is aangesloten.
3Inkt
Met deze toets kunt u de printkoppen
reinigen, en de afdrukkwaliteit en de
hoeveelheid inkt controleren.
4 Modus-toetsen:
PhotoCapture
Hiermee krijgt u toegang tot de stand
PhotoCapture Center™.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Voor het scannen van documenten.
6
Algemene informatie
1
5 Menutoetsen:
Volumetoetsen
dc
In de faxmodus kunt u met deze toetsen
het belvolume aanpassen.
a Zoeken/Snelkiezen
Met deze toets kunt u nummers
opzoeken die in het kiesgeheugen zijn
opgeslagen. Hiermee kunt u ook
opgeslagen nummers kiezen door een
tweecijferig nummer in te toetsen.
d of c
Druk op deze toets om vooruit of
achteruit door de menuopties te
schuiven.
a of b
Druk op deze toets om door de menu’s
en opties te bladeren.
Menu
Met deze toets krijgt u toegang tot het
menu om uw instellingen op de machine
vast te leggen.
OK
Hiermee kunt u de instellingen op de
machine opslaan.
Wissen
Druk op deze toets om de huidige
instelling te annuleren.
6Starttoetsen:
Kleur Start
Met deze toets start u het faxen of maakt
u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook
een scanbewerking uitvoeren (kleur of
zwart-wit, afhankelijk van de
scaninstelling die u in ControlCenter2
hebt opgegeven).
Mono Start
Met deze toets start u het faxen of maakt
u kopieën in zwart-wit. Hiermee kunt u
ook een scanbewerking uitvoeren (kleur
of zwart-wit, afhankelijk van de
scaninstelling die u in ControlCenter2
hebt opgegeven).
7Stop/Eindigen
Met deze toets stopt u een bewerking of
verlaat u het menu.
8 Spaarstand
Hiermee stelt u de energiebesparende stand
in
9 LCD-scherm (Liquid Crystal Display)
Op het LCD-scherm verschijnen berichten
die u helpen bij het instellen en gebruiken
van uw machine.
U kunt ook de hoek van het LCD-scherm
aanpassen door deze te kantelen.
7
Hoofdstuk 1
Indicaties LCD-scherm 1
Wanneer de machine inactief is, wordt op het
LCD-scherm wordt de huidige status van de
machine weergegeven.
Hier ziet u hoeveel ontvangen faxberichten
zich in het geheugen bevinden.
3 Geheug.status
Hier ziet u hoeveel geheugen beschikbaar is in
de machine.
4 Status draadloos
Als u gebruikmaakt van een draadloze
verbinding wordt de huidige draadloze
signaalsterkte op vier niveaus weergegeven.
3
4
5
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om 30 Sec. te
selecteren.
0Max.
5 Inktindicator
Hier kunt u de beschikbare hoeveelheid inkt
bekijken.
Basishandelingen1
Doe het volgende om bijvoorbeeld de
tijdklokstand in te stellen op 30 Sec..
a Druk op Menu.
8
Druk op OK.
U kunt de huidige instelling op het LCDscherm weergeven:
e Druk op Stop/Eindigen.
Algemene informatie
Over faxapparaten1
Faxtonen en
aansluitbevestiging1
Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun
faxmachine faxtonen naar uw machine (de
zogenaamde CNG-tonen). Dit zijn zachte,
onderbroken piepjes die met een tussenpoos
van vier seconden worden uitgezonden. U
hoort deze piepjes als u na het kiezen op
Mono Start of Kleur Start drukt en ze
houden tot ongeveer 60 seconden na het
kiezen aan. Tijdens deze 60 seconden begint
de verzendende machine de
‘aansluitbevestiging’ of verbinding met het
ontvangende apparaat.
Telkens wanneer u automatisch een fax
verzendt, worden er via de telefoonlijn
faxtonen uitgezonden. U zult deze zachte
piepjes snel genoeg horen als u de telefoon
op uw faxlijn beantwoordt, zodat u weet
wanneer er een fax binnenkomt.
Het ontvangende apparaat antwoordt met
faxontvangsttonen: een luid tjirpend geluid.
Een faxmachine die een fax ontvangt, laat dit
tjirpende geluid ongeveer 40 seconden lang
horen, waarna op het LCD-scherm de
melding Ontvangst wordt weergegeven.
Als de machine in de stand Alleen fax staat,
wordt elk telefoontje automatisch met de
faxontvangsttonen beantwoord. Zelfs als de
andere partij ophangt, blijft uw machine
gedurende ongeveer 40 seconden
‘faxontvangsttonen’ uitzenden en blijft de
melding Ontvangst op het LCD-scherm
staan. Druk op Stop/Eindigen om het
ontvangen te annuleren.
De ‘aansluitbevestiging’ vindt plaats wanneer
beide faxmachines tegelijkertijd het ‘tjirpende’
geluid maken. Dit moet minstens 2 tot 4
seconden duren, zodat de machines kunnen
bepalen op welke wijze de fax wordt
verzonden en ontvangen. De
aansluitbevestiging kan pas beginnen
wanneer de oproep is beantwoord. De
aansluitbevestigingstonen blijven slechts
circa 60 seconden actief nadat het nummer is
gekozen. Het is dus belangrijk dat de
machine die de oproep ontvangt, deze
oproep zo snel mogelijk beantwoordt.
Opmerking
Als er op uw faxlijn ook een extern
antwoordapparaat is aangesloten, bepaalt
dit apparaat na hoeveel keer overgaan
een telefoontje wordt beantwoord.
ECM-modus (foutencorrectie)1
In deze modus controleert de machine de
faxtransmissie om te zien of deze zonder
storingen verloopt. Wanneer de machine
tijdens de faxtransmissie fouten ontdekt,
worden de pagina’s die een fout hebben
gegeven, opnieuw verzonden. ECMtransmissies zijn uitsluitend mogelijk als
beide faxmachines over een ECM-functie
beschikken. In dat geval worden faxberichten
tijdens het verzenden en ontvangen continu
gecontroleerd door de machine.
1
9
2
Documenten en papier laden2
Documenten laden2
U kunt een fax verzenden, kopiëren en
scannen vanuit de ADF (automatische
documentinvoer) of vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal
10 vellen en voert het papier vel voor vel in.
2
Gebruik standaardpapier (80 g/m
de stapel altijd door alvorens het papier in de
ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving2
temperatuur:20 tot 30° C
Vochtigheid:50% tot 70%
Papier:
80 g/m
2
A4 (20 lb LTR)
Ondersteunde documentformaten2
) en blader
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of
stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
helemaal droog zijn.
a Blader de stapel goed door. Leg uw
documenten met de bedrukte zijde
naar beneden en de bovenrand eerst
in de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol
raken.
b Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw documenten.
c Vouw de ADF documentsteunklep uit
(1).
1
Lengte:147 tot 356 mm
Breedte:147 tot 216 mm
Gewicht:
64 tot 90 g/m
2
Documenten laden2
Trek NIET aan het document wanneer het
doorschuift.
Gebruik GEEN omgekruld, verkreukeld,
gevouwen, gescheurd of geniet papier, en
ook geen papier met paperclips, lijm of
plakband.
10
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Laat GEEN dikke documenten op de
glasplaat liggen. Hierdoor kan het papier
vastlopen in de ADF.
De glasplaat gebruiken2
U kunt de glasplaat gebruiken voor het faxen,
kopiëren of scannen van de pagina’s van een
boek of een enkele pagina van een
document.
Documenten en papier laden
Ondersteunde documentformaten2
Lengte:Maximaal 297 mm
Breedte:Maximaal 216 mm
Gewicht:Maximaal 2 kg
Documenten laden2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de
ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op.
VOORZICHTIG
Laat het documentdeksel NIET met een
klap naar beneden vallen en druk NIET op
het deksel bij het scannen van een boek of
dik document.
Scangebied2
De grootte van het scangebied is afhankelijk
van de instellingen binnen de door u
gebruikte toepassing. Hieronder wordt
getoond welke gebieden van het papier u niet
kunt scannen.
3
1
4
2
b Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het
midden van de glasplaat te leggen, met
de bedrukte zijde naar beneden.
c Sluit het documentdeksel.
2
Gebruik
FaxenLetter3 mm 4 mm
Kopiëren
Scannen
Documentformaat
A43 mm1 mm
Letter3 mm3 mm
A43 mm3 mm
Letter3 mm3 mm
A43 mm0 mm
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
11
Hoofdstuk 2
Over papier2
De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door
het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de
instellingen die u hebt gekozen, moet u de papiersoort
altijd instellen op het soort papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat
papier), glanzend papier, transparanten en
enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten
papier te testen voordat u een grote
hoeveelheid aanschaft.
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend
het aanbevolen papier.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier (gecoat
papier), transparanten en glanzend
papier, moet u op het tabblad ‘Normaal’
van het printerstuurprogramma of bij de
menuoptie Papiersoort altijd het juiste
type papier selecteren (Zie Het type papier instellen op pagina 21).
Wanneer u op glanzend Brother-papier
afdrukt, plaatst u eerst het instructieblad
dat met het glanzend papier wordt geleverd
in de papierlade en plaatst u vervolgens
het glanzend papier op het instructieblad.
Als u transparanten of glanzend papier gebruikt,
moet u elk vel onmiddellijk uit de uitvoerlade
verwijderen om te voorkomen dat de vellen
vlekken of dat er papier vast komt te zitten.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de inkt
kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
Brother-Papier
PapiersoortItem
A4 PlainBP60PA
A4 GlossyBP60GLA
A4 Inkjet (Mat)BP60MA
10 x 15 cm GlanzendBP60GLP
Speciaal papier gebruiken2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar
het papier plat en verwijderd van vocht,
direct zonlicht, en warmte.
De gecoate zijde van glanzend papier
glimt. Zorg dat u de glimmende (gecoate)
zijde niet aanraakt. Plaats glanzend papier
met de glimmende zijde naar beneden toe.
Voorkom dat u de voor- of achterkant van
transparanten aanraakt, daar deze
gemakkelijk water en transpiratie absorbeert,
wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit.
Transparanten die voor laserprinters en kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen
het volgende document bevlekken. Gebruik
alleen transparanten die worden aanbevolen
voor inkjetprinters.
Gebruik NOOIT de volgende typen papier:
Onjuiste configuratie
• Papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt
is of een onregelmatige vorm heeft
1
Aanbevolen papiersoorten2
Om de beste printkwaliteit te verkrijgen raden
wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie
onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier
beschikbaar is, raden wij u aan verschillende
soorten papier te testen voor u grote
hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te
gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
12
1
1 2mm of langer
• Hoogglanzend of uit een speciale
structuur bestaand papier
Maximaal 50 vellen voor papier van Legal-formaat 80 g/m2.
Maximaal 100 vel van 80 g/m
2
papier.
Papiercapaciteit van de uitvoerlade2
Maximaal 25 vel van 80 g/m2 Letter- of A4papier.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten of glanzend papier vel voor
vel van de uitvoerlade worden genomen.
Legal-papier kan niet in de uitvoerlade
worden gestapeld.
14
Documenten en papier laden
Afdrukgebied2
Hoe groot het bedrukbare gedeelte van uw papier is, is afhankelijk van de instellingen binnen de
door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen het niet-bedrukbare gedeelte
op losse vellen papier en enveloppen. Als u de functie Zonder rand inschakelt, wordt geen
afdrukgebied weergegeven.
Losse vellenEnveloppen
3
1
4
3
1
4
2
2
Bovenkant (1)Onderkant (2)Links (3)Rechts (4)
Losse vellen3 mm (0,12 inch)3 mm (0,12 inch)3 mm (0,12 inch)3 mm (0,12 inch)
Enveloppen12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
2
Opmerking
Zonder Marges kan niet worden gebruikt voor enveloppen.
15
Hoofdstuk 2
Papier, enveloppen en
briefkaarten laden2
Papier of ander materiaal laden2
a Trek de papierlade volledig uit de
machine en verwijder het deksel (1).
1
c Trek de papiersteun (1) er uit en vouw
de papiersteunklep uit(2).
1
2
Opmerking
Gebruik de papiersteunklep voor papier
van Letter-, Legal- of A4-formaat.
d Blader de stapel papier goed door om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
b Houd de papiergeleider (1) ingedrukt en
stel deze af op de breedte van het
gebruikte papier.
1
16
Documenten en papier laden
e Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde naar
beneden en de bovenrand eerst.
Controleer of het papier vlak in de lade
ligt en of het papier niet boven de
maximale papierhoogte (1) komt.
Zorg dat de papiergeleiders aan de
zijkant de randen van het papier
aanraken.
1
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver
induwt; het kan aan de achterkant van de
lade omhoog gaan staan en problemen
veroorzaken bij de invoer.
f Zet het deksel van de lade er weer op en
duw de papierlade stevig terug in de
machine.
Enveloppen laden2
Gebruik enveloppen met een gewicht van
2
75 tot 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Zorg
ervoor dat u eerst een testafdruk maakt.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat het
invoermechanisme wordt beschadigd,
dient het gebruik van onderstaande soorten
enveloppen te worden vermeden.
HET GEBRUIK VAN DE VOLGENDE
ENVELOPPEN DIENT TE WORDEN
VERMEDEN:
zakachtige enveloppen
enveloppen met reliëf (met verhoogd
opschrift)
enveloppen met sluithaken
enveloppen die geen scherpe vouw hebben
enveloppen die aan de binnenkant zijn
voorbedrukt
Lijm
.
Omslag
met
ronde
hoeken
Dubbele
omslag
Driehoekige
omslag
2
17
Hoofdstuk 2
Enveloppen laden2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen zo plat mogelijk alvorens
deze te plaatsen.
Opmerking
Als er verscheidene enveloppen tegelijk
naar binnen worden getrokken, plaats dan
één envelop per keer in de papierlade.
c Stel de maat en marge bij in uw
toepassing.
Briefkaarten laden2
a Til de papieraanslag (1) op en plaats de
briefkaarten (2) in de papierlade.
Verschuif de papiergeleider (3) zodanig
dat de briefkaartbreedte erin past.
b Leg de enveloppen in de papierlade met
de adreszijde naar beneden en de
invoerkant (bovenkant van de
enveloppen) eerst. Verschuif de
papiergeleider zodanig dat de
envelopbreedte erin past.
Als u problemen hebt bij het afdrukken op
enveloppen, volg dan de volgende
suggesties op:
a Open de omslag van de envelop.
b
Zorg ervoor dat de open omslag zich aan
de zijkant of aan de achterkant van de
envelop bevindt tijdens het afdrukken.
18
2
3
Algemene instellingen3
Energiebesparende
stand3
Wanneer de machine inactief is, kunt u hem
in de energiebesparende stand zetten door
op de toets Spaarstand te drukken. In deze
stand kunt u nog steeds telefoontjes
ontvangen. Zie de tabel op pagina 20 voor
meer informatie over het ontvangen van
faxberichten in de energiebesparende stand.
De uitgestelde faxen die zijn ingesteld
worden verzonden. U kunt faxen ook op een
andere locatie opvragen als u zich niet in de
buurt van uw machine bevindt. Voor andere
bewerkingen moet u de energiebesparende
stand opheffen.
Opmerking
Als u een externe telefoon of
antwoordapparaat hebt aangesloten,
blijven deze altijd beschikbaar.
De energiebesparende stand
instellen3
De energiebesparende stand
opheffen3
a Houd de Spaarstand-toets ingedrukt
totdat op het LCD-scherm
Wachten a.u.b. wordt getoond.
Op het LCD-scherm worden de datum
en tijd weergegeven.
Opmerking
• De machine zal de printkop, zelfs als u de
machine in de energiebesparende stand
hebt gezet, toch nog af en toe reinigen om
de afdrukkwaliteit te handhaven.
• Als u de stekker uit het stopcontact hebt
gehaald, is de machine volledig
uitgeschakeld.
• U kunt de energiebesparende stand zo
instellen, dat behalve de automatische
printkopreiniging, geen bewerkingen
beschikbaar zijn. (Zie Faxen ontvangen in
de energiebesparende
stand op pagina 20.)
3
a Houd de Spaarstand-toets ingedrukt
totdat op het LCD-scherm Afsluiten
wordt getoond.
Het lampje van het LCD-scherm gaat
uit.
19
Hoofdstuk 3
Faxen ontvangen in de
energiebesparende
stand3
U kunt de toets Spaarstand op de machine
aanpassen. De fabrieksinstelling is
Faxontv:Aan. Als de energiebesparende
stand is ingeschakeld, kan de machine dan
nog gewoon faxberichten en telefoontjes
ontvangen. Wanneer u niet wilt dat de
machine faxberichten of telefoontjes kan
ontvangen, moet u deze instelling op
Faxontv:Uit zetten. (Zie
Energiebesparende stand op pagina 19.)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om P.Bewaar inst.
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Faxontv:Uit (of
Faxontv:Aan) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Aan/Uitinstellingen
Faxontv:Aan
(fabrieksinstelling)
Faxontv:Uit
1
Schakel deze functie uit voordat u de machine
uitschakelt.
2
U kunt niet automatisch een fax ontvangen, ook als
u de ontvangstmodus hebt ingesteld op
Fax/Telefoon.
faxberichten
ontvangen door
op Mono Start
of Kleur Start te
drukken.
Fax waarnemen,
Tijdklok
2
U kunt geen
faxberichten
ontvangen door
op Mono Start
of Kleur Start te
drukken.
wordt gereinigd,
daarnaast zijn geen
bewerkingen
beschikbaar.
1
,
1
1
,
1
, PC-
1
1
,
,
1
20
Algemene instellingen
Tijdklokstand3
De tijdklokstand instellen3
Op het bedieningspaneel van de machine
bevinden zich vier tijdelijke modustoetsen:
PhotoCapture, Kopie, Fax en Scan. U kunt
instellen na hoeveel tijd de machine na de
laatste kopie, scan of PhotoCapturebewerking terugkeert naar de faxmodus.
Wanneer u Uit selecteert, blijft de machine
in de laatst gebruikte modus.
Papierinstellingen3
Het type papier instellen3
Voor de beste afdrukkwaliteit moet u de
machine instellen op de papiersoort die u
gebruikt.
3
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Normaal, Inkjet,
Glossy of Transparanten te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklokstand te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om 0Sec., 30 Sec.,
1 Min., 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar boven op de uitvoerlade aan de
voorkant van de machine uitgeworpen.
Als u transparanten of glanzend papier
gebruikt, moet u elk vel onmiddellijk uit de
uitvoerlade verwijderen om te voorkomen
dat de vellen vlekken of dat er papier vast
komt te zitten.
21
Hoofdstuk 3
Het papierformaat instellen3
U kunt vijf papierformaten gebruiken voor het
afdrukken van kopieën: Letter, Legal, A4, A5
en 10 × 15 cm en drie formaten voor het
afdrukken van faxberichten: Letter, Legal en
A4. Wanneer u het papierformaat verandert
in de machine, moet u ook de instelling voor
het papierformaat veranderen, zodat uw
machine een binnenkomende fax op het blad
kan instellen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Letter, Legal,
A4, A5 of 10x15cm te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Volume, instellen3
Het belvolume instellen3
U kunt het volume op Uit zetten of
selecteren hoe luid het belvolume van de
machine moet zijn. Deze instellingen blijven
van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op d of c.
Het belvolume instellen vanuit het
menu
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Volume te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Belvolume te
selecteren.
Druk op OK.
3
22
e Druk op a of b om Laag, Half, Hoog
of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Algemene instellingen
Het volume van de
waarschuwingstoon instellen 3
U kunt het volume van de waarschuwingstoon
wijzigen. De fabrieksinstelling is
waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een
geluidssignaal geven wanneer u een toets indrukt,
een vergissing maakt of een fax verzendt of ontvangt.
Laag
. Wanneer de
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om
Druk op OK.
Volume
te selecteren.
d Druk op a of b om Waarsch.toon te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Laag, Half, Hoog
of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Automatisch zomertijd
instellen3
U kunt de machine zo instellen dat de
zomertijd automatisch wordt ingeschakeld.
De machine zal automatisch in de lente een
uur naar voren worden gezet en een uur terug
in de herfst. Zorg daarbij wel dat u de juiste
datum en tijd bij Datum/Tijd instelt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Aut. zomertijd
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
3
Het volume van de
luidspreker instellen3
U kunt het volume van de eenwegluidspreker
van de machine instellen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om
Druk op OK.
Volume
te selecteren.
d Druk op a of b om Luidspreker te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Laag, Half, Hoog
of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
23
Hoofdstuk 3
LCD-scherm3
Het contrast van het LCDscherm instellen3
U kunt het contrast van het LCD-scherm
afstellen, zodat de weergave duidelijker
wordt. Wijzig de contrastinstellingen als het
LCD-scherm niet duidelijk leesbaar is.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om LCD Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
De helderheid van de
schermverlichting instellen3
Wijzig de helderheidsinstellingen als het
LCD-scherm niet duidelijk leesbaar is.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Schermverlicht
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Licht, Half of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
e Druk op a of b om Licht, Half of
Donker te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De lichtdim-timer instellen
voor de schermverlichting3
U kunt instellen hoe lang het LCD-scherm
verlicht blijft nadat op de laatste toets is gedrukt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Lichtdim-timer
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om 10 Sec.,
20 Sec., 30 Sec. of Uit te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
24
De uitschakelklok instellen3
U kunt instellen hoe lang het LCD-scherm
aan blijft nadat op de laatste toets is gedrukt.
Dit is een energiebesparende functie.
Wanneer het LCD-scherm uit is, kan de
machine nog gewoon afdrukken en scannen
en faxberichten en telefoongesprekken
ontvangen
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Standaardinst.
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Uitschakelklok
te selecteren.
Druk op OK.
Algemene instellingen
3
e Druk op a of b om 1 Min., 2Min.,
3 Min., 5 Min., 10 Min., 30 Min.
of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als het LCD-scherm is uitgeschakeld,
kunt u het weer inschakelen door op een
willekeurige toets te drukken.
25
4
Beveiligingsfuncties4
Geheugenbeveiliging4
Met geheugenbeveiliging voorkomt u dat
onbevoegden toegang krijgen tot de
machine. U kunt geen uitgestelde faxen of
pollingtaken plannen. Eerder geplande
uitgestelde faxen worden echter wel
verzonden wanneer u geheugenbeveiliging
inschakelt. De documenten gaan dus niet
verloren.
Wanneer geheugenbeveiliging is
ingeschakeld, zijn de volgende opties
beschikbaar:
Faxberichten in het geheugen ontvangen
(beperkt door geheugencapaciteit)
Faxen doorzenden (als de functie Fax
doorzend al op Aan stond)
Opvragen vanaf een ander toestel (als de
functie Fax Opslaan al op Aan stond)
Wanneer geheugenbeveiliging is
ingeschakeld, zijn de volgende opties NIET
beschikbaar:
Ontvangen faxen afdrukken
Faxen verzenden
Wachtwoord instellen4
Opmerking
• Neem contact op met uw Brotherleverancier voor onderhoud als u het
wachtwoord voor geheugenbeveiliging
bent vergeten.
• Als u het wachtwoord al hebt ingesteld,
dient u het opnieuw in te stellen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Beveiligd geh.
te selecteren.
Druk op OK.
e Toets een wachtwoord van vier cijfers
in.
Druk op OK.
Kopiëren
Afdrukken vanaf de pc
Scannen
PhotoCapture
Ontvang PC-Fax
Opmerking
• Schakel de geheugenbeveiliging uit om
de in het geheugen opgeslagen
faxberichten af te drukken
• U moet Ontvang PC-Fax uitschakelen
voordat u geheugenbeveiliging kunt
inschakelen. (Zie Geavanceerde faxfuncties uitschakelen op pagina 57.)
26
f Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen.
Beveiligingsfuncties
Het wachtwoord voor
geheugenbeveiliging wijzigen4
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Diversen te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Beveiligd geh.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Wachtwoord te
selecteren.
Druk op OK.
f Toets het viercijferig getal in dat voor het
huidige wachtwoord is vastgelegd.
Druk op OK.
g Voer een viercijferig getal als een nieuw
wachtwoord in.
Druk op OK.
h Als op het LCD-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven, voert u het nieuwe
wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Geheugenbeveiliging
inschakelen4
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om
Druk op OK.
Diversen
te selecteren.
d Druk op a of b om Beveiligd geh.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om
Stel beveilig in te selecteren.
Druk op OK.
f Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het LCDscherm wordt Beveiligingsmode
weergegeven.
Opmerking
Als zich een stroomstoring voordoet,
blijven de gegevens maximaal 24 uur in
het geheugen behouden.
Geheugenbeveiliging
uitschakelen4
4
a Druk op Menu.
b Voer het wachtwoord van 4 cijfers in.
Druk op OK.
Geheugenbeveiliging wordt
automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
Wanneer u een verkeerd wachtwoord
invoert, geeft het LCD-scherm
Fout wachtwoord weer en blijft de
machine offline. De geheugenbeveiliging
blijft ingeschakeld totdat het correcte
wachtwoord is ingevoerd.
27
Hoofdstuk 4
28
Paragraaf II
FaxII
Faxen verzenden30
Faxberichten ontvangen37
Telefoondiensten en externe apparaten41
Snelkiesnummers en kiesopties46
Wanneer u een fax wilt verzenden of de
instellingen voor het verzenden of ontvangen
van faxen wilt wijzigen, drukt u op de toets
(Fax) zodat deze groen wordt.
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
Druk op a of b om door de opties van de
Fax-toets te bladeren. Sommige functies zijn
alleen beschikbaar voor het verzenden van
faxberichten in zwart-wit.
Faxresolutie (Zie pagina 33.)
Contrast (Zie pagina 33.)
Afmeting scan (Zie pagina 31.)
Nieuwe standaard (Zie pagina 35.)
Fabrieksinstell. (Zie pagina 36.)
Als u de gewenste optie hebt geselecteerd,
drukt u op OK.
Faxen verzenden vanuit de
ADF 5
a Druk op (Fax).
b Plaats het document met de bedrukte
zijde naar beneden in de ADF.
c Voer het faxnummer in met de
kiestoetsen, met een snelkiesnummer
of met de zoekfunctie.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint het document te
scannen.
Opmerking
•Druk op Stop/Eindigen om het scannen
te annuleren.
• Als het geheugen vol is, wordt het
document direct verzonden.
Snelkies (Zie pagina 46.)
Uitgaand gesprek (Zie pagina 47.)
Rondsturen (Zie pagina 32.)
Tijdklok (Zie pagina 35.)
Verzamelen (Zie pagina 35.)
Direct Verzend (Zie pagina 34.)
Verzend Pollen (Zie pagina 64.)
Ontvang Pollen (Zie pagina 63.)
Internationaal (Zie pagina 35.)
30
Faxen verzenden
Faxen via de glasplaat5
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina’s
van een boek één voor één te faxen. U kunt
documenten van maximaal Letter- of A4formaat gebruiken.
Bij kleurenfaxen kunt u niet meer dan één
pagina per keer verzenden.
Opmerking
Omdat u op deze manier maar één pagina
per keer kunt scannen, is het handiger om
de ADF te gebruiken als u documenten
van meerdere pagina's verzendt.
a Druk op (Fax).
b Leg uw document met de bedrukte zijde
naar beneden op de glasplaat.
c Kies het faxnummer.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Als u op Mono Start drukt, begint de
machine de eerste pagina te
scannen. Ga naar stap e.
Als u op Kleur Start drukt, wordt het
document verzonden.
Opmerking
Als het geheugen vol is en u slechts één
pagina verzendt, wordt deze direct verzonden.
Documenten in Letter-formaat
faxen via de glasplaat5
Als u documenten in Letter-formaat wilt
verzenden, moet u Afmeting scan instellen op
Letter. Als u dit niet doet, zullen de zijkanten
van de faxen wegvallen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Afmeting scan te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Letter (of A4) te
selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
U kunt de instelling die u het vaakst
gebruikt opslaan door deze als de
standaard in te stellen. (Zie pagina 35.)
5
e
Voer een van de volgende handelingen uit:
Om een enkele pagina te verzenden,
drukt u op 2 om Nee te selecteren (of
drukt u nogmaals op Mono Start).
De machine begint het document te
verzenden.
Om meerdere pagina's te
verzenden, drukt u op 1 om Ja te
selecteren en gaat u naar stap f.
f Plaats de volgende pagina op de
glasplaat.
Druk op OK.
De machine begint de pagina te
scannen. (Herhaal stap e en f voor
elke volgende pagina.)
Een fax annuleren5
Als u een fax wilt annuleren terwijl de
machine aan het scannen, kiezen of
verzenden is, drukt u op Stop/Eindigen.
Een fax in kleur verzenden5
De machine kan een fax in kleur verzenden
naar machines die deze functie
ondersteunen.
Faxen in kleur kunnen echter niet in het
geheugen worden opgeslagen. Als u een
kleurenfax verzendt, verstuurt de machine de
fax direct (zelfs wanneer Direct Verzend
is ingesteld op Uit).
31
Hoofdstuk 5
Rondsturen
(alleen zwart-wit)5
Met de functie Rondsturen kunt u één
faxbericht automatisch naar verscheidene
faxnummers verzenden. U kunt een fax naar
Groepen, Snelkiesnummers en maximaal 50
met de hand gekozen nummers tegelijk
versturen
Nadat het rondsturen is voltooid, wordt een
rapport afgedrukt.
a Druk op (Fax).
b Het document laden.
c Druk op a of b om Rondsturen te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om
Nummer toevoegen te selecteren.
Druk op OK.
e Voer een nummer in met een
snelkiesnummer, een groep of de
kiestoetsen.
Druk op OK.
• Voer de lange kiesnummers in op
dezelfde manier als u dat normaal zou
doen, maar denk eraan dat elke
snelkiestoets telt als één locatie. Het
aantal locaties dat u kunt opslaan is dus
beperkt. (Zie Toegangscodes en creditcardnummers op pagina 52.)
• Als het geheugen vol is, drukt u op
Stop/Eindigen om de opdracht te
stoppen. Als al meerdere pagina's zijn
gescand, drukt u op Mono Start om het
gedeelte dat zich in het geheugen bevindt
te verzenden.
Een faxverzending stoppen5
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
selecteren.
Druk op OK.
Op het LCD-scherm worden het
gekozen faxnummer en het
taaknummer weergegeven.
f Herhaal stap d en e als u nog meer
faxnummers wilt invoeren en selecteer
vervolgens Compleet door op a of b
te drukken.
Druk op OK.
g Druk op Mono Start.
Opmerking
• Als u geen locaties voor groepsnummers,
toegangscodes en creditcardnummers
gebruikt, kunt u naar maximaal 210
verschillende nummers faxen.
• Hoeveel geheugen er beschikbaar is,
hangt echter af van de opdrachten die in
het geheugen zijn opgeslagen en van het
aantal nummers waarnaar u de fax stuurt.
Als u de fax naar het maximale aantal
nummers probeert te sturen, kunt u de
tweevoudige werking en uitgesteld
verzenden niet gebruiken.
32
d Druk op OK.
Op het LCD-scherm verschijnt de
volgende vraag:
Taak annuleren?
JaiDruk op 1
NeeiDruk op 2
e Druk op 1 om het nummer dat wordt
gekozen te wissen.
Op het LCD-scherm wordt vervolgens het
taaknummer van de fax weergegeven.
f Druk op OK.
Op het LCD-scherm verschijnt de
volgende vraag:
Taak annuleren?
JaiDruk op 1
NeeiDruk op 2
g
Druk op 1 om het rondsturen te annuleren.
h Druk op Stop/Eindigen.
Faxen verzenden
Extra handelingen bij
het verzenden5
Faxen met meer instellingen
verzenden5
Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u
een combinatie van de volgende instellingen
kiezen: resolutie, contrast, internationale
modus, timer voor uitgestelde faxen, pollen of
directe verzendingen.
a Druk op (Fax).
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
b Druk op a of b om de gewenste
instellingen te wijzigen.
Druk op OK.
c Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, kunt u een volgende
instelling wijzigen.
Opmerking
• De meeste instellingen zijn tijdelijk en de
machine keert terug naar de
standaardinstellingen nadat u een fax
hebt verzonden.
•
U kunt sommige instellingen die u het vaakst
gebruikt opslaan door ze als de standaard in
te stellen. Deze instellingen blijven van kracht
totdat u ze weer wijzigt. (Zie
instellingen opgeven als nieuwe
standaardinstellingen op pagina 35
Gewijzigde
.)
Contrast5
Als uw document erg licht of erg donker is,
kunt u proberen het contrast aan te passen.
Voor de meeste documenten kan de
fabrieksinstelling Automatisch worden
gebruikt. Hiermee wordt automatisch het
juiste contrast voor uw document gekozen.
Gebruik Licht voor het verzenden van een
licht document.
Gebruik Donker voor het verzenden van een
donker document.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Automatisch,
Licht of Donker te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
In de volgende omstandigheden worden
faxberichten altijd met de functie
Automatisch verstuurd, zelfs als u
Licht of Donker hebt geselecteerd:
• Wanneer u een fax in kleur verstuurd.
• Wanneer u Foto als faxresolutie hebt
geselecteerd.
Faxresolutie5
U kunt de kwaliteit van een fax verbeteren
door de faxresolutie in te stellen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Faxresolutie te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om de gewenste
resolutie te selecteren.
Druk op OK.
5
33
Hoofdstuk 5
Opmerking
U kunt de resolutie voor zwart-wit op vier niveaus
instellen en voor kleuren op twee niveaus.
Zwart-wit
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn
SuperfijnGeschikt voor kleine lettertjes
Foto
Kleur
StandaardGeschikt voor de meeste
Fijn
Geschikt voor documenten met
een klein lettertype. De
transmissiesnelheid is iets lager
dan bij de standaardresolutie.
of artwork. De
transmissiesnelheid is lager
dan bij de fijne resolutie.
Gebruik deze instelling wanneer
het document verschillende
grijstinten heeft of een foto is.
Deze instelling heeft de laagste
transmissiesnelheid.
getypte documenten.
Gebruik deze instelling wanneer
het document een foto is. De
transmissiesnelheid is lager dan
bij de standaardresolutie.
Als u Superfijn of Foto hebt
geselecteerd en vervolgens de toets
Kleur Start gebruikt om een fax te
verzenden, springt de instelling
automatisch terug op Fijn.
Tweevoudige werking
(alleen zwart-wit)5
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens die
erop zijn afgedrukt.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van documenten,
drukt u op Stop/Eindigen om de taak te
annuleren of op Mono Start om de
gescande pagina's te verzenden.
Direct verzenden5
Als u een fax gaat verzenden, zal de machine
het document eerst in het geheugen scannen
alvorens deze te verzenden. Vervolgens
begint de machine, zodra de telefoonlijn vrij
is, met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het
document direct verzenden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk
verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit
het geheugen wordt verzonden. U kunt
Direct Verzend
inschakelen.
Als u een document direct wilt verzenden,
zonder te wachten totdat het vanuit het
geheugen wordt verzonden, stelt u
Direct Verzend in op Aan.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Direct Verzend
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
U kunt een nummer kiezen en de fax in het
geheugen— scannen, zelfs wanneer de
machine een fax uit het geheugen verstuurt
of faxen ontvangt. Het LCD-venster toont het
nieuwe taaknummer en het beschikbare
geheugen.
Als u een kleurenfax verzendt, verstuurt de
machine het document direct (zelfs wanneer
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
34
Opmerking
• Bij direct verzenden werkt de functie voor
opnieuw kiezen niet wanneer u de
glasplaat gebruikt.
• Als u een kleurenfax verzendt, verstuurt
de machine de fax direct (zelfs wanneer
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Faxen verzenden
Internationale modus5
Als u problemen hebt met het internationaal
verzenden, bijvoorbeeld vanwege ruis op de
lijn, is het raadzaam om de internationale
stand te activeren. Nadat u een fax in deze
modus hebt verzonden, wordt deze functie
vanzelf weer uitgeschakeld.
a Druk op (Fax).
b Het document laden.
c Druk op a of b om Internationaal
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
Tijdklok (uitgesteld zenden)
(alleen zwart-wit)5
U kunt 50 faxberichten maximaal 24-uur in
het geheugen opslaan om ze later te
verzenden. Deze faxen worden verzonden op
het tijdstip dat u in stap e specificeert.
a Druk op (Fax).
b Het document laden.
c
Druk op a of b om
Druk op OK.
Tijdklok
te selecteren.
d Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
e Voer in 24-uurformaat in om hoe laat de
fax moet worden verzonden.
(Voor kwart voor acht ’s avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
Druk op OK.
Opmerking
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens
die op elke pagina zijn afgedrukt.
Uitgestelde groepsverzending
(alleen zwart-wit)
Alvorens uitgestelde faxen te verzenden, zal
de machine alle faxen in het geheugen eerst
sorteren op bestemming waarnaar en tijdstip
waarop ze verzonden moeten worden. Alle
uitgestelde faxen die op hetzelfde tijdstip naar
dezelfde bestemming verzonden moeten
worden, worden als een enkele transmissie
verzonden. Zo wint u transmissietijd.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Verzamelen te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
Gewijzigde instellingen
opgeven als nieuwe
standaardinstellingen5
U kunt de faxinstellingen die u het vaakst
gebruikt voor Faxresolutie, Contrast, Direct Verzend en Afmeting scan
opslaan door ze als de standaard in te stellen.
Deze instellingen blijven van kracht totdat u
ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om de nieuwe instelling
te selecteren.
Druk op OK.
Herhaal deze stap voor elke instelling
die u wilt wijzigen.
c Nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd, drukt u op a of b om
Nieuwe standaard te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op 1 om Ja te selecteren.
e Druk op Stop/Eindigen.
5
5
35
Hoofdstuk 5
De fabrieksinstellingen
herstellen5
U kunt alle instellingen die u hebt gewijzigd
weer terugzetten naar de
fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven
van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om
Fabrieksinstell. te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te selecteren.
d Druk op Stop/Eindigen.
De status van taken
controleren of geplande taken
annuleren5
U kunt controleren welke taken er nog in het
geheugen op verzending wachten en een taak
annuleren. (Als er geen taken op verzending
wachten, wordt de melding
op het LCD-scherm weergegeven.)
Geen opdrachten
Als u wilt afsluiten zonder te
annuleren, drukt u op 2 om Nee te
selecteren.
f Druk op Stop/Eindigen.
Faxen handmatig verzenden 5
Als u documenten handmatig gaat
verzenden, hoort u de kiestoon, de beltonen
en de faxontvangsttonen tijdens het faxen.
a Druk op (Fax).
b Het document laden.
c Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak en wacht totdat u de
kiestoon hoort.
d Kies het faxnummer.
e Als u een faxtoon hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start.
f Leg de hoorn weer op het toestel.
De melding Geheugen vol5
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Rest. jobs te
selecteren.
Druk op OK.
Op het LCD-scherm verschijnen alle
taken die in de wachtrij staan.
d Druk op a of b om door de taken te
bladeren en de gewenste taak te
annuleren.
Druk op OK.
e Voer een van de volgende handelingen
uit:
Druk op 1 om Ja te selecteren.
Als u nog een taak wilt annuleren,
gaat u naar d.
36
Als de melding Geheugen vol verschijnt
terwijl de eerste pagina van een faxbericht
wordt gescand, drukt u op Stop/Eindigen om
de fax te annuleren.
Als de melding Geheugen vol verschijnt
terwijl een volgende pagina wordt gescand,
kunt u op Mono Start drukken om de reeds
gescande pagina's te verzenden of op
Stop/Eindigen drukken om de bewerking te
annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het faxen en u de opgeslagen
faxen niet wilt verwijderen om geheugen
vrij te maken, kunt u de fax direct
verzenden zonder deze eerst in het
geheugen op te slaan. (Zie Direct verzenden op pagina 34.)
Faxberichten ontvangen6
6
Basishandelingen bij het ontvangen6
De ontvangstmodus kiezen6
Er zijn vier verschillende ontvangstmodi voor deze machine. Kies de modus die het beste aan uw
eisen voldoet.
LCD-schermHoe werkt hetWanneer gebruikt u het
Alleen Fax
(automatisch
ontvangen)
Fax/Telefoon
(fax en telefoon)
(alleen met een extern
of tweede toestel)
Telefoon/Beantw.
(met alleen een extern
antwoordapparaat)
Handmatig
(handmatig ontvangen)
(alleen met een extern
of tweede toestel)
De machine beantwoordt
elk telefoontje
automatisch alsof het een
faxbericht betreft.
De machine beheert de lijn
en beantwoordt automatisch
elke oproep. Is de oproep
een fax, dan wordt die
ontvangen. Is de oproep
geen fax, dan krijgt u het
dubbele belsignaal van de
F/T-stand, dat verschilt van
het gewone belsignaal.
Het externe
antwoordapparaat
beantwoordt alle
telefoontjes automatisch.
Ingesproken berichten worden
op het antwoordapparaat
opgeslagen. Als het een
faxoproep is, wordt de fax
ontvangen.
U beheert de telefoonlijn
en moet elk telefoontje
zelf beantwoorden.
Voor aparte faxlijnen.
Gebruik deze stand als u talrijke faxen verwacht en
slechts weinig telefoontjes. U kunt geen
antwoordapparaat op dezelfde lijn aansluiten, zelfs
niet als dit op een ander
wandcontact/telefoonstekker wordt aangesloten. In
deze stand kunt u de voicemail van uw
telecombedrijf niet gebruiken.
Gebruik deze stand als u een antwoordapparaat op
uw machine hebt aangesloten.
De instelling Externe telefoon/Beantw. werkt alleen
met een extern antwoordapparaat. Belvertraging
werkt in deze instelling niet.
Gebruik deze stand als u niet veel faxberichten
ontvangt of een computer op dezelfde lijn gebruikt.
Als u beantwoordt en faxtonen hoort, moet u
wachten tot de machine het telefoontje automatisch
overneemt, en daarna ophangen. (Zie Fax waarnemen op pagina 39.)
6
Een ontvangststand kiezen of
wijzigen
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmodus
6
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Alleen Fax,
Fax/Telefoon, Telefoon/Beantw.
of Handmatig te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
37
Hoofdstuk 6
De belvertraging instellen6
De functie Belvertraging bepaalt hoe vaak de
machine overgaat voordat de oproep wordt
beantwoord in de stand Alleen Fax of
Fax/Telefoon. Wanneer u een extern of
tweede toestel hebt aangesloten op dezelfde
lijn als de machine, kies dan het aantal keren
dat de machine moet overgaan.
(Zie Werken met een tweede
toestel op pagina 41 en Fax
waarnemen op pagina 39.)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Bel Vertraging
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om in te stellen hoe
vaak de telefoon moet overgaan voordat
de machine opneemt (0-6).
Druk op OK.
Als u 0 hebt geselecteerd, gaat de
telefoon helemaal niet over.
f Druk op Stop/Eindigen.
De F/T-beltijd instellen (alleen
in de stand Fax/Telefoon)6
Als u de ontvangststand instelt op
Fax/Telefoon, moet u specificeren hoe
lang de machine met een dubbele bel moet
overgaan om u te laten weten dat het om een
telefoongesprek gaat. (Als het een inkomend
faxbericht is, wordt de fax ontvangen.)
Dit dubbele belsignaal hoort u na het eerste
signaal van het telefoonbedrijf. Alleen de
machine gaat over, de andere toestellen op
deze lijn geven dit dubbele belsignaal niet. U
kunt het gesprek echter nog steeds op elke
telefoon aannemen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om F/T Beltijd te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om te selecteren hoe
lang (20, 30, 40 of 70 seconden) de
machine moet overgaan om u op een
normaal telefoongesprek te attenderen.
Druk op OK.
38
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Zelfs als de beller tijdens het dubbele
belsignaal ophangt, zal dit signaal het
aantal seconden dat u hebt geselecteerd
aanhouden.
Faxberichten ontvangen
Fax waarnemen6
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Aan:
De machine ontvangt faxberichten
automatisch, zelfs als u de hoorn van een
tweede of extern toestel hebt opgenomen.
Zodra u Ontvangst op het LCD-scherm ziet
of als u ‘scherpe piepjes’ hoort door de hoorn
van een tweede telefoontoestel dat op een
ander contact is aangesloten, kunt u de hoorn
terugplaatsen en doet uw machine de rest.
Als Fax waarnemen is ingesteld op
Als u een faxtoon hoort, drukt u op
Mono Start of Kleur Start op de machine.
Als u niet in de buurt van de machine bent,
drukt u op l 51 op het tweede
telefoontoestel. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina 41.)
Uit
Opmerking
• Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
de machine de faxoproep niet overneemt
als u de hoorn van een extern of tweede
toestel opneemt, moet u de
faxontvangstcode l 51 intoetsen. Als u
zich bij de machine bevindt, drukt u op
Mono Start of Kleur Start.
• Als u faxen verzendt vanaf een computer
die op dezelfde telefoonlijn is aangesloten
en de machine de faxen onderschept ,
moet u Fax Waarnemen instellen op Uit.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Fax Waarnemen te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
6
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken
(Automatische verkleining)6
Met deze instelling wordt een binnenkomend
faxbericht automatisch verkleind om te
passen op papier van Letter-, Legal- of A4formaat. De machine bepaalt het
:
6
verkleiningspercentage aan de hand van het
formaat van het document en de instelling die
u hebt opgegeven voor het papierformaat (zie
Het papierformaat instellen op pagina 22).
6
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Auto reductie te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• Zet deze instelling aan, als u faxen
ontvangt die over twee pagina’s zijn
verdeeld. Als het document te lang is, kan
het echter zijn dat de machine het op twee
pagina’s afdrukt.
• Zet deze instelling aan wanneer de linkeren rechtermarges zijn afgesneden.
39
Hoofdstuk 6
• Wanneer deze functie is ingesteld op Aan,
lijken faxen die u in A4-formaat worden
toegestuurd enigszins gekrompen,
ondanks dat deze door de machine op
papier van A4-formaat worden afgedrukt.
Dit komt omdat de machine het stationsID van de verzendende machine boven
aan de pagina moet afdrukken.
Een fax uit het geheugen
afdrukken6
Als u voor faxen opslaan hebt gekozen, kunt
u nog steeds vanaf de machine een fax uit het
geheugen afdrukken. (Zie Geavanceerde faxfuncties uitschakelen op pagina 57.)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Print document
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Mono Start.
Als Geheugen ontv. op dat moment
is ingesteld op Aan...
gaat de faxmachine gewoon door met het
ontvangen van de fax en worden de overige
pagina's in het geheugen opgeslagen (als er
genoeg geheugen beschikbaar is). Faxen die
daarna worden ontvangen, worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is. Hierna worden binnenkomende faxen
niet meer automatisch beantwoord. Om alle
gegevens af te drukken, plaatst u papier in de
papierlade en drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Als Geheugen ontv. op dat moment
is ingesteld op Uit...
gaat de faxmachine gewoon door met het
ontvangen van de fax en worden de overige
pagina's in het geheugen opgeslagen (als er
genoeg geheugen beschikbaar is). Verdere
faxoproepen worden pas weer automatisch
beantwoord nadat er nieuw papier in de
papierlade is geplaatst. Om de laatst
ontvangen fax af te drukken, plaatst u papier
in de papierlade en drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
6
6
Ontvangst in het geheugen
(Alleen zwart-wit)6
Als de papierlade leeg raakt tijdens het
ontvangen van een fax, wordt op het LCDscherm Papier nazien weergegeven.
Plaats vervolgens nieuw papier in de
papierlade. (Zie Papier, enveloppen en briefkaarten laden op pagina 16.)
40
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Geheugen ontv.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Telefoondiensten en externe
7
apparaten
Telefoongesprekken7
U kunt telefoneren via een tweede of een
extern telefoontoestel.
Toon of puls7
Als u een externe telefoon met een pulskiezer
(kiesschijf) gebruikt, maar over toonsignalen
moet beschikken (bijvoorbeeld voor
telefonisch bankieren), gaat u als volgt te
werk. Als u een toetstelefoon hebt, hoeft u
deze functie niet in te schakelen voor het
verzenden van toonsignalen.
a Neem de hoorn van het externe toestel
van de haak.
b Druk op # op het bedieningspaneel van
de machine. Alle nummers die hierna
worden gekozen, worden als
toonsignalen verzonden.
Zodra u hoorn ophangt, gaat de
machine weer over op pulssignalen.
Werken met een tweede
toestel7
Als u een faxoproep aanneemt op een
tweede toestel of op een extern toestel dat is
aangesloten op de betreffende ingang op de
machine, kunt u de oproep doorverbinden
naar de machine door de faxontvangstcode
in te toetsen. Als u de faxontvangstcode
l 51 intoetst, zal het faxbericht op uw
machine worden ontvangen.
Als de machine een normaal telefoontje
aanneemt en het dubbele belsignaal geeft,
toetst u de code voor het aannemen van de
telefoon in (#51) om het telefoontje op een
tweede toestel aan te nemen. (Zie De F/T-
beltijd instellen (alleen in de stand
Fax/Telefoon) op pagina 38.)
Als u een oproep aanneemt en zich
niemand aan de telefoon bevindt:
Waarschijnlijk krijgt u een handmatige fax binnen.
Als u Activeren op afstand wilt gebruiken,
moet u de vereiste codes inschakelen.
(Zie De codes voor afstandsbediening
wijzigen op pagina 45.)
Druk op l51
hoort of totdat het LCD-scherm
weergeeft, pas dan mag u ophangen.
en wacht tot u het tjirpende geluid
Ontvangst
Opmerking
U kunt de functie Fax waarnemen
inschakelen zodat de machine het
telefoontje automatisch overneemt. (Zie
Fax waarnemen op pagina 39.)
Fax/Telefoon-modus7
Als de machine in de stand Fax/Telefoon staat,
wordt het dubbele belsignaal gebruikt om aan te
geven dat het een normaal telefoontje betreft.
Als u zich bij een externe telefoon bevindt, tilt u de
hoorn van het externe toestel op en drukt u op
Telefoon/Intern
Als u zich bij een tweede toestel bevindt, moet
u de hoorn tijdens het overgaan van de
dubbele bel opnemen en tussen twee dubbele
belsignalen in op
niemand aan de lijn is of wanneer iemand u
een fax wilt sturen, stuurt u het gesprek terug
naar de machine door op
om het gesprek te beantwoorden.
#51
drukken. Wanneer er
l51 te drukken.
Fax/Telefoon-modus in de
energiebesparende stand7
Fax/Telefoon-modus werkt niet in de
energiebesparende stand. De machine zal
geen telefoontjes of faxen beantwoorden en
blijven rinkelen. Als u zich op een extern of
tweede toestel bevindt, neemt u de hoorn van
de haak om te praten. Als u faxtonen hoort,
houd u de hoorn vast totdat Fax Waarnemen
uw machine activeert. Als de andere partij
zegt u een fax te willen versturen, activeert u
de machine door te drukken op l 51.
7
7
7
41
Hoofdstuk 7
Telefoondiensten7
Het type telefoonlijn instellen 7
Als u de machine aansluit op een lijn met PBX
of ISDN voor het versturen en ontvangen van
faxen, moet u ook het type telefoonlijn
wijzigen aan de hand van de volgende
stappen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Stand.instel. te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tel lijn inst te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om PBX, ISDN (of
Normaal) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt een druk op de toets
Telefoon/Intern programmeren als
onderdeel van een nummer dat is
opgeslagen als een snelkiesnummer.
Hiertoe drukt u tijdens het programmeren
van een snelkiesnummer eerst op
Telefoon/Intern (in het LCD-scherm
wordt ‘!’ getoond) en voert u vervolgens
het telefoonnummer in. U hoeft dan niet
telkens op Telefoon/Intern te drukken als
een snelkiesnummer gebruikmaakt van
een buitenlijn. (Zie Nummers opslaan om snel te kiezen op pagina 48.)
Als PBX echter niet is geselecteerd bij
Type telefoonlijn, kunt u het
snelkiesnummer waarin een druk op de
toets Telefoon/Intern is geprogrammeerd
niet gebruiken.
PBX en DOORVERBINDEN7
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, zodat deze kan worden
aangesloten op een standaard openbaar
telefoonnetwerk. De meeste kantoren
gebruiken echter een centraal
telefoonsysteem of een Private Branch
Exchange (PBX). De machine kan op de
meeste PBX-telefoonsystemen worden
aangesloten. De oproepfunctie van de
machine ondersteunt alleen TBR (Timed
Break Recall). TBR werkt met de meeste
PABX-systemen zodat u toegang krijgt tot
een buitenlijn of gesprekken naar een andere
lijn kunt doorverbinden. U activeert deze
functie met de toets Telefoon/Intern.
42
Telefoondiensten en externe apparaten
Een extern apparaat
aansluiten op uw
machine7
Een extern of tweede
telefoontoestel aansluiten7
U kunt een aparte telefoon op de machine
aansluiten, zoals hieronder getoond.
1
2
1 Tweede toestel
2 extern toestel
Wanneer u een externe telefoon gebruikt,
wordt op het LCD-scherm Telefoon
weergegeven.
Het antwoordapparaat moet elk gesprek
binnen vier keer bellen beantwoorden (u
wordt echter aangeraden om het apparaat in
te stellen op twee keer bellen). De machine
kan de faxtonen pas opvangen als het
antwoordapparaat het gesprek heeft
beantwoord en met vier keer bellen blijven er
slechts 8 tot 10 seconden over voor de
‘aansluitbevestiging’. Volg de procedure voor
het opnemen van een uitgaand bericht in
deze handleiding nauwkeurig. Het wordt
afgeraden om op uw externe
antwoordapparaat de instelling voor “tollsaver” (bespaarstand voor telefoonkosten) te
gebruiken wanneer deze meer dan vijf keer
overgaat.
Opmerking
Als niet al uw faxen worden ontvangen,
moet u uw antwoordapparaat zodanig
instellen dat het de telefoon sneller
aanneemt.
U mag een antwoordapparaat niet op een
andere plaats op dezelfde lijn aansluiten.
Onjuiste configuratie
7
Een extern antwoordapparaat
aansluiten 7
U wilt misschien een extern
antwoordapparaat aansluiten. Als u echter
een extern antwoordapparaat aansluit op
dezelfde lijn als de machine, worden alle
gesprekken beantwoord door het
antwoordapparaat en ‘luistert’ de machine
naar faxtonen. Als er faxtonen klinken, neemt
de machine het gesprek over en wordt de fax
ontvangen. Als er geen faxtonen klinken, laat
de machine het gesprek over aan het
antwoordapparaat en kan er op normale
wijze een bericht worden ingesproken.
1
1
1Antw.app.
Wanneer het antwoordapparaat het gesprek
beantwoordt, wordt op het LCD-scherm
Telefoon weergegeven.
43
Hoofdstuk 7
Aansluitingen7
Het externe antwoordapparaat moet zijn
aangesloten zoals in de vorige illustratie
wordt getoond.
a Stel uw externe antwoordapparaat zo in,
dat er na één of twee keer overgaan
wordt opgenomen. (De instelling voor
de belvertraging van de machine is niet
van toepassing.)
b Neem een uitgaand bericht op uw
antwoordapparaat op.
c Activeer het antwoordapparaat.
d Stel de ontvangstmodus in op
Telefoon/Beantw.. (Zie De
ontvangstmodus kiezen op pagina 37.)
Een uitgaand bericht op een extern
antwoordapparaat opnemen
Tijdsplanning is van essentieel belang
wanneer u een uitgaand bericht opneemt.
Het bericht bepaalt de wijze waarop de
handmatige en automatische faxontvangst
verloopt.
a Neem eerst vijf seconden stilte op. (Dit
geeft uw machine de gelegenheid om bij
automatische faxtransmissies de
faxtonen te horen voordat deze
stoppen.)
b We adviseren het bericht te beperken
tot maximaal 20 seconden.
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)
De meeste kantoren gebruiken een centraal
telefoonsysteem (PBX). Hoewel het vaak relatief
eenvoudig is om de machine aan te sluiten op
een PBX-systeem (Private Branch Exchange),
raden wij u toch aan om contact op te nemen met
het bedrijf dat uw telefoonsysteem heeft
geïnstalleerd en hen te vragen de machine voor
u aan te sluiten. We adviseren u de machine op
een aparte lijn aan te sluiten.
Als de machine moet worden aangesloten op
een systeem met meerdere lijnen, vraagt u uw
installateur om de machine op de laatste lijn in
het systeem aan te sluiten. Zo voorkomt u dat
de machine wordt geactiveerd telkens wanneer
er een telefoongesprek wordt ontvangen.
Als u de machine installeert om met
een PBX te laten werken
7
a
We garanderen niet dat het apparaat
onder alle omstandigheden naar behoren
met PBX's werkt. Neem bij eventuele
problemen eerst contact op met het bedrijf
dat uw eigen centrale verzorgt.
b
Als alle inkomende telefoontjes door een
telefonist(e) worden beantwoord, is het
raadzaam de stand voor beantwoorden in
te stellen op
telefoontjes worden dan in eerste instantie
als telefoongesprekken beschouwd.
Handmatig
. Alle inkomende
c Controleer of Type telefoonlijn is
ingesteld op PBX. (Zie Het type
telefoonlijn instellen op pagina 42.)
7
7
Opmerking
Wij raden u aan om aan het begin van uw
uitgaand bericht eerst een stilte van
ongeveer 5 seconden op te nemen, omdat
de machine geen faxtonen kan horen over
een resonerende of luide stem. U kunt
proberen om deze pauze weg te laten,
maar als de machine problemen heeft met
het ontvangen van faxberichten, dient u
het bericht opnieuw op te nemen en deze
stilte in te lassen.
44
Speciale functies op uw telefoonlijn
Als u functies zoals Voicemail,
Wisselgesprek,
Wisselgesprek/Nummerweergave,
BelMaster, een antwoordapparaat,
alarmsysteem of een andere speciale functie
op dezelfde lijn als deze machine gebruikt,
kan dit problemen veroorzaken bij de werking
van de machine. (Zie Als u problemen met de machine hebt op pagina 104.)
7
Telefoondiensten en externe apparaten
Gebruik van een draadloze
telefoon7
Als de draadloze telefoon is aangesloten op
de telefoonlijn (zie Een extern apparaat aansluiten op uw machine op pagina 43) en u
de draadloze telefoon meestal bij u hebt, is
het eenvoudiger om de oproepen tijdens de
Belvertraging te beantwoorden.
Als u de machine eerst laat beantwoorden,
moet u naar de machine lopen en op
Telefoon/Intern drukken om het telefoontje
op het draadloze toestel aan te nemen.
De codes voor
afstandsbediening wijzigen7
Met Activeren op afstand kunt u vanaf een
tweede of extern toestel opdrachten naar de
machine sturen. Als u Activeren op afstand
wilt gebruiken, moet u de vereiste codes
inschakelen. De voorgeprogrammeerde
faxontvangstcode is l 51. De
voorgeprogrammeerde code voor het
aannemen van de telefoon is #51. Indien
gewenst, kunt u deze codes wijzigen.
Opmerking
• Als de verbinding telkens wordt verbroken
wanneer u probeert om vanaf een ander
toestel toegang te krijgen tot uw
antwoordapparaat, is het raadzaam om
een andere driecijferige faxontvangstcode
en een andere driecijferige code om de
telefoon aan te nemen te kiezen met de
cijfers 0-9, l, #.
• Codes voor afstandsbediening werken
mogelijk niet met alle telefoonsystemen.
7
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Ontvangstmenu te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Code Op Afst. te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
f Voer de nieuwe Faxontvangstcode in.
Druk op OK.
g Voer de nieuwe Code voor aannemen
van de telefoon in.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
45
8
Snelkiesnummers en kiesopties 8
Kiesopties8
U kunt op alle volgende manieren nummers
kiezen.
Handmatig kiezen8
Toets alle nummers van het faxnummer in.
Snelkiezen8
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
U kunt Snelkies ook selecteren door
op (Fax) te drukken.
b Toets het tweecijferige snelkiesnummer
in. (Zie Snelkiesnummers
opslaan op pagina 48.)
Opmerking
Wanneer het LCD-scherm
Niet toegewezen weergeeft wanneer u
het snelkiesnummer invoert, is er geen
telefoonnummer opgeslagen onder dit
nummer.
Zoeken op alfabetische
volgorde8
U kunt zoeken naar de namen die in het
geheugen voor snelkiesnummers zijn
opgeslagen.
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
U kunt Snelkies ook selecteren door
op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om
Alfabetische volgorde te
selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
•Druk op l om het lettertype van het LCDscherm te vergroten.
•Druk op # om het lettertype van het LCDscherm te verkleinen.
c Voer via de kiestoetsen de eerste letter
van de naam in en druk vervolgens op
a of b om de naam en het nummer te
selecteren die u wilt bellen.
Druk op OK.
c Als u twee telefoonnummers onder dit
snelkiesnummer hebt opgeslagen, drukt
u op a of b om het nummer te
selecteren dat u wilt bellen.
Druk op OK.
46
Snelkiesnummers en kiesopties
Zoeken op numerieke volgorde
U kunt de snelkieslocatie gebruiken om
namen en nummers te zoeken die u in het
snelkiesgeheugen hebt opgeslagen.
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
U kunt Snelkies ook selecteren door
op (Fax) te drukken.
b Druk op a of b om Nummervolgorde
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
• Druk op l om het lettertype van het LCDscherm te vergroten.
• Druk op # om het lettertype van het LCDscherm te verkleinen.
c
Voer het eerste cijfer (1 tot en met 8) van
de tweecijferige snelkieslocatie in en
druk vervolgens op
en het nummer te kiezen die u wilt bellen.
(Voer bijvoorbeeld 3 in om te zoeken
vanaf snelkieslocatie 30.)
Druk op OK.
a
of b om de naam
Faxnummer opnieuw kiezen8
Als u handmatig een fax verzendt en het
nummer in gesprek is, kunt u op
Herkies/Pauze drukken en vervolgens op
Mono Start of Kleur Start om het nummer
nogmaals te kiezen. Als u opnieuw een
nummer wilt kiezen dat u kort tevoren hebt
gekozen, kunt u op Herkies/Pauze drukken
en een van de laatste 30 nummers uit de lijst
van uitgaande gesprekken kiezen.
Herkies/Pauze
bedieningspaneel kiest. Als u een fax automatisch
wilt verzenden en het nummer in gesprek is, zal
de machine het nummer drie keer met intervallen
van vijf minuten automatisch opnieuw proberen.
werkt alleen als u vanaf het
a Druk op Herkies/Pauze.
b Druk op a of b om het nummer te
selecteren dat u opnieuw wilt kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Fax versturen
8
opnieuw te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw
kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Uitgaand gesprek8
De laatste 30 gekozen faxnummers worden
opgeslagen in de geschiedenis van uitgaande
gesprekken. U kunt een van deze nummers
kiezen om een fax te verzenden, om het
nummer toe te voegen aan de
snelkiesnummers of om het nummer te
verwijderen uit de historie.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt
Uitgaand gesprek
Fax
door op (
) te drukken.
b Druk op a of b om het nummer te
kiezen dat u wilt bellen .
Druk op OK.
c
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een faxbericht wilt verzenden,
drukt u op a of b om
Fax versturen te selecteren.
Druk op OK.
Als u het nummer wilt opslaan, drukt
u op a of b om
Toevoegen snelkiesnrs. te
selecteren.
Druk op OK.
(Zie Snelkiesnummers opslaan
vanuit uitgaande
gesprekken op pagina 48.)
Druk op a of b om Verwijder te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op 1 ter bevestiging.
Pauze8
Druk op Herkies/Pauze om een pauze van
3,5 seconden tussen de cijfers van een
nummer in te lassen. Als u internationaal belt,
kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze
drukken om de pauze langer te maken.
ook selecteren
8
47
Hoofdstuk 8
Nummers opslaan om
snel te kiezen8
U kunt de machine op twee manieren snel
laten kiezen: via snelkiesnummers of
groepen voor rondsturen van faxnummers.
Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft
het LCD-scherm de naam (indien u deze hebt
opgeslagen) of het nummer weer.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen
zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de
stroom uitvalt.
Snelkiesnummers opslaan8
U kunt maximaal 80 2-cijferige locaties met
een naam opslaan, waarbij onder elke naam
twee faxnummers kunnen worden
opgeslagen. Voor het kiezen van een
nummer hoeft u dan slechts op een paar
toetsen te drukken (bijvoorbeeld:
Zoeken/Snelkiezen, het tweecijferige
nummer en Mono Start of Kleur Start).
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
U kunt snelkiesnummers opslaan vanuit de
historie van uitgaande gesprekken.
a Druk op Herkies/Pauze.
U kunt
Uitgaand gesprek
door op (
Fax
ook selecteren
) te drukken.
b Druk op a of b om de naam of het
nummer te selecteren die/dat u wilt
opslaan.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Toevoegen snelkiesnrs. te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waaronder u het nummer wilt
opslaan.
Druk op OK.
f
Voer een van de volgende handelingen uit:
Toets de naam in via de kiestoetsen
(maximaal 15 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 131
voor hulp bij het invoeren van de
letters.)
48
d Druk op a of b om de snelkieslocatie te
selecteren waaronder u het nummer wilt
opslaan.
Druk op OK.
e
Voer een van de volgende handelingen uit:
Toets de naam in via de kiestoetsen
(maximaal 15 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 131
voor hulp bij het invoeren van de
letters.)
Snelkiesnummers en kiesopties
Om het nummer op te slaan zonder
naam, drukt u op OK.
f Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
g
Voer een van de volgende handelingen uit:
Toets het tweede faxnummer in
(maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.
Als u geen tweede faxnummer wilt
opslaan, drukt u op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Snelkiesnamen of -nummers
wijzigen8
U kunt een opgeslagen snelkiesnaam of nummer wijzigen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kiesgeheugen te
selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen
nummer wijzigen:
• Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d
of c om de cursor onder het betreffende
teken te plaatsen. Vervolgens voert u het
nieuwe teken in.
• Als u de hele naam of het hele nummer
wilt wissen, drukt u op Wissen wanneer
de cursor onder het eerste teken staat. De
tekens boven en rechts van de cursor
worden nu verwijderd.
g
Voer een van de volgende handelingen uit:
Toets de naam in via de kiestoetsen
(maximaal 15 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 131.)
Als u de naam niet wilt wijzigen, drukt
u op OK.
h
Voer een van de volgende handelingen uit:
Toets het nieuwe fax- of
telefoonnummer in.
Druk op OK.
Als u het nummer niet wilt wijzigen,
drukt u op OK.
8
d Druk op a of b om Snelkies te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om het tweecijferige
snelkiesnummer te selecteren dat u wilt
wijzigen.
Druk op OK.
f
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op a of b om
Wijzig instell te selecteren.
Druk op OK en ga naar stap g.
Druk op a of b om Verwijder te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op 1 ter bevestiging en druk op
Stop/Eindigen.
i
Voer een van de volgende handelingen uit:
Toets het tweede nieuwe fax- of
telefoonnummer in (maximaal 20
cijfers).
Druk op OK.
Als u het nummer niet wilt wijzigen,
drukt u op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
49
Hoofdstuk 8
Nummergroepen voor het
rondsturen instellen8
Met groepen, die onder een snelkieslocatie
kunnen worden opgeslagen, kunt u eenzelfde
faxbericht eenvoudig naar een groot aantal
verschillende faxnummers verzenden door op
Zoeken/Snelkiezen
en
Mono Start
faxnummer onder een snelkieslocatie worden
opgeslagen. Vervolgens kunt u deze nummers
toevoegen aan de groep. Elke nummergroep
gebruikt een snelkieslocatie. U kunt maximaal
zes groepen instellen, of maximaal 79
nummers aan één grote groep toewijzen.
(Zie
Snelkiesnummers opslaan
en
Rondsturen (alleen zwart-
wit)
op pagina 32.)
, de tweecijferige locatie
te drukken. Eerst moet elk
op pagina 48
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kiesgeheugen te
selecteren.
Druk op OK.
h Druk op a of b om het nummer te
kiezen dat u wilt toevoegen.
Druk op OK.
Zie Zoeken op alfabetische
volgorde op pagina 46 of Zoeken op
numerieke volgorde op pagina 47.)
i Als u klaar bent met het toevoegen van
nummers volgens de stappen g en h,
drukt u op a of b om Compleet te
selecteren.
Druk op OK.
j Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt een lijst van alle snelkiesnummers
afdrukken. Groepsnummers staan in de
kolom GROEP. (Zie
Rapporten op pagina 62.)
Groepsnaam wijzigen8
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Groep instell.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om GROEP 1,
GROEP 2, GROEP 3, GROEP 4,
GROEP 5 of GROEP 6 te selecteren
voor de groepsnaam waaronder u de
faxnummers wilt opslaan.
Druk op OK.
f Druk op a of b om de tweecijferige
locatie te kiezen waaraan u de groep wilt
toevoegen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om
Nummer toevoegen te selecteren.
Druk op OK.
50
c Druk op a of b om Kiesgeheugen te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Groep instell.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de groepsnaam te
selecteren die u wilt wijzigen.
Druk op OK.
Snelkiesnummers en kiesopties
f Druk op a of b om
Groepsnaam wijzigen te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
De opgeslagen naam of het opgeslagen
nummer wijzigen:
• Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d
of c om de cursor onder het betreffende
teken te plaatsen. Vervolgens voert u het
nieuwe teken in.
• Als u de hele naam of het hele nummer
wilt wissen, drukt u op Wissen wanneer
de cursor onder het eerste teken staat. De
tekens boven en rechts van de cursor
worden nu verwijderd.
g Toets de nieuwe naam in via de
kiestoetsen (maximaal 15 tekens).
Druk op OK.
(Zie Tekst invoeren op pagina 131.) Typ
bijvoorbeeld NIEUWE KLANTEN.
h Druk op a of b om Compleet te
selecteren.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
Een groep verwijderen8
a Druk op Menu.
f Druk op a of b om Verwijder te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op 1 ter bevestiging.
g Druk op a of b om Compleet te
selecteren.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Een nummer uit de groep verwijderen8
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kiesgeheugen te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Groep instell.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de groep te
selecteren die u wilt wijzigen.
Druk op OK.
f Druk op a of b om het nummer te
kiezen dat u wilt verwijderen.
Druk op OK.
Druk op 1 ter bevestiging.
8
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kiesgeheugen te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Groep instell.
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de groep te
selecteren die u wilt verwijderen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om Compleet te
selecteren.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
51
Hoofdstuk 8
Toegangscodes en
creditcardnummers8
Soms is het voordeliger om een andere
serviceprovider te gebruiken voor uw
interlokale gesprekken. Tarieven variëren, al
naar gelang bestemming en tijd van de dag.
Om de lagere tarieven te kunnen gebruiken,
kunt u toegangscodes of nummers van
interlokale serviceproviders en creditcard
opslaan als snelkiesnummers. U kunt deze
lange kiesreeksen opslaan door ze van
elkaar te scheiden en ze als aparte
snelkiesnummers in iedere combinatie in te
stellen. U kunt zelfs handmatig kiezen via de
kiestoetsen toevoegen. (Zie
Snelkiesnummers opslaan op pagina 48.)
U hebt bijvoorbeeld ‘555’ opgeslagen onder
snelkiesnummer 03 en ‘7000’ onder
snelkiesnummer 02.
a Druk op Zoeken/Snelkiezen.
b Voer 03 in.
Opmerking
Als u ergens in het nummer moet wachten
op een andere toon of een ander signaal,
slaat u op de betreffende plaats in het
nummer een pauze op door op
Herkies/Pauze te drukken. Telkens
wanneer u op deze toets drukt, wordt er
een pauze van 3,5 seconde ingelast.
Opmerking
Als u twee nummers hebt opgeslagen
voor één snelkieslocatie, wordt u
gevraagd welk nummer u wilt kiezen.
c Druk op a of b om Snelkies te
selecteren.
Druk op OK.
d Voer 02 in.
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
U kiest nu ‘555-7000’.
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u
een deel van het nummer vervangen door via
het toetsenbord handmatig een nummer te
kiezen. Om het nummer 555-7001 te
wijzigen, kunt u bijvoorbeeld op
Zoeken/Snelkiezen, 03 drukken en
vervolgens 7001 intoetsen via de
kiestoetsen.
52
Geavanceerde faxhandelingen
9
U kunt slechts één geavanceerde
faxhandeling tegelijk uitvoeren:
U kunt uw keuze op elk gewenst moment
wijzigen. Als zich nog ontvangen faxberichten
in het geheugen van de machine bevinden
wanneer u de geavanceerde faxfunctie
wijzigt, verschijnt een melding op het LCDscherm. (Zie Geavanceerde faxfuncties wijzigen op pagina 57.)
(alleen zwart-wit)
Faxhandelingen9
Fax Doorzenden9
Als u Fax Doorzenden selecteert, slaat uw
machine de ontvangen fax op in het
geheugen. Vervolgens zal de machine het
faxnummer dat u geprogrammeerd hebt
kiezen en het faxbericht verzenden.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties
Druk op OK.
d Druk op a of b om Drzenden/Opsln
te selecteren.
Druk op OK.
te selecteren.
g Druk op a of b om
Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
•Als u Backup Print:Aan hebt
geselecteerd, maakt de machine ook een
afdruk van de fax, zodat u over een kopie
beschikt. Dit is voor alle zekerheid, zodat
u geen gegevens verliest, mocht de
stroom uitvallen voordat het faxbericht is
verzonden of als er zich problemen
voordoen bij de ontvangende machine. In
geval van een stroomstoring blijven de
faxberichten op deze machine maximaal
24 uur in het geheugen bewaard.
• Wanneer u Fax Doorzenden hebt
ingeschakeld, ontvangt de machine alleen
zwart-witfaxen in het geheugen.
Kleurenfaxen worden niet ontvangen tenzij
deze vóór het verzenden in zwart-wit worden
omgezet op de verzendende machine.
h Druk op Stop/Eindigen.
Fax Opslaan9
Als u Fax Opslaan selecteert, slaat uw
machine de ontvangen fax op in het geheugen.
U kunt faxberichten op een andere locatie
ophalen met de afstandsbedieningsopties.
Als u Fax Opslaan hebt ingesteld, wordt er
automatisch een reservekopie op de machine
afgedrukt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
9
9
e Druk op a of b om Fax Doorzenden
te selecteren.
Druk op OK.
f
Toets het nummer in (maximaal 20 cijfers).
Druk op OK.
c
Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties
Druk op OK.
te selecteren.
d Druk op a of b om Drzenden/Opsln
te selecteren.
Druk op OK.
53
Hoofdstuk 9
e Druk op a of b om Fax Opslaan te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als Fax Opslaan is ingeschakeld, kan de
machine geen kleurenfaxen ontvangen,
tenzij deze op de verzendende machine in
zwart-wit worden omgezet.
Faxvooruitblik9
Als u Faxvooruitblik hebt geselecteerd, kunt u
ontvangen faxberichten op het LCD-scherm
bekijken door op de toets Voorbeeld te
drukken. Als de machine gereed is, verschijnt
een melding op het LCD-scherm als u nieuwe
faxberichten hebt ontvangen. U kunt alle
andere handelingen gewoon voortzetten.
Faxvooruitblik instellen9
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties te
selecteren.
Druk op OK.
Een voorbeeld van een fax weergeven9
Wanneer een faxbericht binnenkomt,
verschijnt een melding op het LCD-scherm.
(Bijvoorbeeld: Nieuwe fax:02)
a Druk op Fax Voorbeeld.
De lijst met nieuwe faxberichten wordt
weergegeven.
Opmerking
Als u op l drukt, kunt u ook de lijst met oude
faxberichten weergeven. Druk op
te keren naar de lijst met nieuwe faxberichten.
#
om terug
b Druk op a of b om de fax te selecteren
die u wilt weergeven.
Druk op OK.
Opmerking
Als uw faxbericht erg groot is, kan het
even duren voordat het op het LCDscherm wordt weergegeven.
c Druk op Stop/Eindigen.
Wanneer een faxbericht is geopend, kunt u
met de toetsen op het bedieningspaneel de
volgende handelingen uitvoeren.
d Druk op a of b om Drzenden/Opsln
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Faxvooruitblik
te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer Faxvooruitblik is ingeschakeld
kan de machine kleurenfaxen die worden
ontvangen alleen afdrukken. De functie
Faxvooruitblik kan alleen worden gebruikt
voor faxberichten in zwart-wit.
54
Geavanceerde faxhandelingen (alleen zwart-wit)
ToetsOmschrijving
De fax vergroten.
De fax verkleinen.
a of bVerticaal door menu schuiven.
d of cHorizontaal door menu
schuiven.
De fax rechtsom draaien.
De fax verwijderen.
Druk op 1 ter bevestiging.
Terug naar de vorige pagina.
Naar de volgende pagina.
Naar de volgende stap.
(Afdrukken, Terug en Eindigen
zijn beschikbaar.)
Terug naar de lijst met faxen.
De fax afdrukken.
Mono Start
Alle faxberichten uit de lijst
verwijderen
a Druk op Fax Voorbeeld.
b Druk op a of b om Alles wissen te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op 1 ter bevestiging.
Alle faxberichten in de lijst afdrukken 9
a Druk op Fax Voorbeeld.
Ontvang PC-Fax9
Als u de functie PC-Fax Ontvangen
inschakelt, worden binnenkomende faxen in
het geheugen van de machine opgeslagen
en automatisch doorgezonden naar uw pc. U
kunt vervolgens uw pc gebruiken voor het
weergeven en opslaan van deze faxen.
Zelfs als u de pc hebt uitgeschakeld
(bijvoorbeeld ’s nachts of in het weekeinde)
worden binnenkomende faxen in het
geheugen van de machine opgeslagen. Links
op het LCD-scherm wordt het aantal
ontvangen faxberichten in het geheugen
getoond.
Zodra u de pc weer opstart en de
ontvangstsoftware voor PC-FAX actief is,
worden de faxen automatisch doorgezonden
naar de pc.
Om de binnengekomen faxen over te
brengen naar uw pc moet de
ontvangstsoftware voor PC-FAX geactiveerd
zijn op uw pc. (Zie hoofdstuk 6 in de Softwarehandleiding op de cd-rom voor meer
informatie.)
Als u Backup Print:Aan hebt
9
geselecteerd, wordt het faxbericht ook
afgedrukt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties te
selecteren.
Druk op OK.
9
b Druk op a of b om Alles afdr. te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Drzenden/Opsln
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Ontvang PC Fax
te selecteren.
Druk op OK.
55
Hoofdstuk 9
f Druk op a of b om <USB> of de pc te
selecteren waarop u binnenkomende
faxberichten wilt ontvangen.
Druk op OK.
g Druk op a of b om
Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
• De functie PC-Fax ontvangen wordt niet
®
ondersteund door het Mac OS
• Voordat u PC-Fax Ontvangen kunt
instellen, moet u de software MFL-Pro
Suite op uw PC installeren. Controleer of
uw pc is aangesloten en ingeschakeld.
(Zie hoofdstuk 6 in de Softwarehandleiding op de cd-rom voor
meer informatie.)
• Mocht zich een stroomstoring voordoen,
dan bewaart de machine uw faxberichten
nog maximaal 24 uur in het geheugen. Als
u echter Backup Print:Aan selecteert,
wordt de fax op de machine afgedrukt,
zodat u over een kopie beschikt mocht de
stroom uitvallen voordat de fax naar de pc
is gestuurd.
• Als u een foutmelding krijgt en de machine
de faxen in het geheugen niet kan
afdrukken, kunt u deze instelling
gebruiken om de faxen naar uw pc over te
dragen. (Zie voor meer informatie
Foutmeldingen op pagina 97.)
.
De bestemmings-pc wijzigen9
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Drzenden/Opsln
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Ontvang PC Fax
te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Wijzig instell
te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op a of b om <USB> of de pc te
selecteren waarop u binnenkomende
faxberichten wilt ontvangen.
Druk op OK.
h Druk op a of b om
Backup Print:Aan of
Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen.
• Wanneer Ontvang PC-Fax is
ingeschakeld, kunnen alleen zwartwitfaxen in het geheugen worden
ontvangen en naar de pc worden
gestuurd. Kleurenfaxen worden direct
ontvangen en in kleur afgedrukt.
56
Geavanceerde faxhandelingen (alleen zwart-wit)
Geavanceerde faxfuncties
uitschakelen9
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Drzenden/Opsln
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Op het LCD-scherm worden verdere
opties getoond als er zich nog
faxberichten in het geheugen bevinden.
(Zie Geavanceerde faxfuncties wijzigen op pagina 57.)
Geavanceerde faxfuncties
wijzigen9
Als er zich nog faxberichten in het geheugen
van de machine bevinden wanneer u de
geavanceerde faxfuncties wijzigt, verschijnen
de volgende vragen op het LCD-scherm:
Wis alle faxen?
JaiDruk op 1
NeeiDruk op 2
Tot. print fax?
JaiDruk op 1
NeeiDruk op 2
• Als u op 1 drukt, worden alle nietafgedrukte faxen gewist of afgedrukt
voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als er al een reservekopie is afgedrukt,
wordt deze niet meer afgedrukt.
•Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en
blijft de instelling ongewijzigd.
Als er zich nog faxberichten in het geheugen
van de machine bevinden wanneer u van
Ontvang PC Fax overschakelt op een
andere optie (Fax Doorzenden, Fax Opslaan of Faxvooruitblik),
verschijnt de volgende vraag op het LCDscherm:
Fax i PC zenden?
JaiDruk op 1
9
NeeiDruk op2
•Als u op 1 drukt, worden de faxen in het
geheugen naar de pc verzonden
voordat de instelling wordt gewijzigd.
•Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw pc
overgebracht en blijft de instelling
ongewijzigd.
57
Hoofdstuk 9
Opvragen vanaf een
ander toestel9
U kunt uw machine van elk telefoontoestel of
faxapparaat met aanraaktoetsen bellen en
daarna uw toegangscode invoeren en een
aantal andere toetsen indrukken om uw faxen
op te vragen.
De toegangscode instellen9
De toegangscode biedt u toegang tot de
functies voor het op een ander toestel
opvragen van uw berichten, die u kunt
gebruiken wanneer u zich niet bij de machine
bevindt. U moet eerst uw eigen code
instellen, pas dan kunt u vanaf een ander
toestel toegang tot uw machine krijgen. De
van fabriekswege ingestelde standaardcode
is een inactieve code (---l).
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
Geavanc. Faxfuncties te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Afst.bediening
te selecteren.
Druk op OK.
e Voer een code van drie cijfers in met 0-
9, l of #.
Druk op OK. (Het vooraf ingestelde ‘l’
kan niet worden gewijzigd.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als de
faxontvangstcode (l 5 1) of de code voor
het aannemen van de telefoon (# 5 1). (Zie
Werken met een tweede
toestel op pagina 41.)
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen door gewoon een nieuwe code in
te toetsen. Als u de code wilt
desactiveren, drukt u in stap 5 op Wissen
om de inactieve instelling (---l) weer in te
stellen en drukt u vervolgens op OK.
De toegangscode gebruiken 9
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine het nummer van uw
faxmachine in.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers
gevolgd door l).
c De machine geeft aan of een faxbericht
is ontvangen:
1 lange toon— Faxberichten
Geen toon — Geen faxberichten
d Wanneer u twee korte geluidssignalen
hoort, geeft u een opdracht.
Als u na 30 seconden nog geen
opdracht invoert, wordt de verbinding
verbroken.
Als u een ongeldige opdracht invoert,
hoort u drie piepjes.
e Toets 9 0 in om toegang op afstand te
stoppen als u klaar bent.
f Hang op.
Opmerking
Als uw machine op de stand Handmatig
is ingesteld en u de functie voor het
ophalen van faxen op afstand wilt
gebruiken, kunt u toegang tot de machine
krijgen door de machine ongeveer twee
minuten te laten overgaan en daarna
binnen dertig seconde uw toegangscode
in te voeren.
58
Geavanceerde faxhandelingen (alleen zwart-wit)
Opdrachten voor afstandsbediening9
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande
opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en de toegangscode (3 cijfers gevolgd door l invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten voor afstandsbedieningWat u moet doen
95Wijzig de instellingen voor Fax
Doorzenden of Fax Opslaan
1 UITU kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt
opgehaald of gewist.
2 Fax DoorzendenAls u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als
4 Nummer voor Fax Doorzenden
6 Fax Opslaan
96Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragenToets het nummer in van de faxmachine waarop de
3 Faxen in het geheugen wissenAls u een lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97De ontvangststatus controleren
1 FaxU kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98De ontvangststand wijzigen
1 Telefoon/Beantw.Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Telefoon
3 Alleen Fax
90Stop wijzigingToets 9 0 in om de bediening op afstand af te sluiten. Zodra
u drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen
moeten worden doorgestuurd). Toets 4 in om het nummer
voor Fax Doorzenden te registreren. (Zie Het nummer
wijzigen waarnaar faxberichten worden
doorgestuurd op pagina 60.) Nadat u het nummer hebt
geregistreerd, werkt de functie Fax Doorzenden.
opgeslagen fax(en) moet(en) worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragen op pagina 60.)
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u een lange toon. Als
er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
u een lange toon hoort, kunt u de hoorn neerleggen.
9
59
Hoofdstuk 9
Faxberichten opvragen9
U kunt vanaf een toetstelefoon inbellen op uw
machine en de faxberichten naar een andere
machine doorzenden.
a Kies het nummer van uw faxmachine.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers
gevolgd door l). Als u een lange toon
hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
u 9 6 2 in.
d Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
gestuurd, gevolgd door # # (maximaal
20 cijfers).
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken
om een pauze in een nummer in te lassen.
e Toets 9 0 in om de machine te resetten
wanneer u klaar bent.
f Wacht totdat u het piepje van de
machine hoort en hang op. Uw machine
belt het andere apparaat en dit apparaat
drukt uw faxberichten af.
Het nummer wijzigen
waarnaar faxberichten
worden doorgestuurd9
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met aanraaktoetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
Fax Doorzenden wijzigen.
a Kies het nummer van uw faxmachine.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u uw toegangscode in (3 cijfers
gevolgd door l). Als u een lange toon
hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, drukt u
9 5 4 in.
d Wacht op de lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
gestuurd, gevolgd door # # (maximaal
20 cijfers).
Opmerking
U kunt l en # niet als kiesnummers
gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken
om een pauze in een nummer in te lassen.
e Druk op 9 0 als u klaar bent.
f Wacht totdat u het piepje van de
machine hoort en hang op.
60
10
Rapporten afdrukken10
Faxrapporten10
Gebruik de toets Menu om het
verzendrapport en de journaaltijd in te stellen.
Verzendrapport10
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit
rapport staan de datum en de tijd waarop het
bericht werd verzonden en er wordt
aangegeven of het verzenden gelukt is (OK).
Als u Aan of Aan+Beeld selecteert, wordt dit
rapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer
stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan
alleen de taaknummers om te weten welke
faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt
in het rapport een deel van de eerste pagina
van het faxbericht afgedrukt om u te helpen
herinneren wat er in de fax stond.
Wanneer het verzendrapport op Uit of
Uit+Beeld wordt gezet, wordt het rapport
alleen afgedrukt als er een fout is opgetreden
tijdens het verzenden en wordt NG in de
RESULT-kolom gezet.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Verzendrapp. te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan, Aan+Beeld,
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Faxjournaal
(activiteitenrapport)10
U kunt de machine zo instellen dat er op
vaste tijden een journaal wordt afgedrukt
(elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of
7 dagen). Als u het interval op Uit zet, kunt u
het rapport afdrukken door de stappen te
volgen in het gedeelte
Rapporten op pagina 62. De
fabrieksinstelling is Na 50 faxen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Kies rapport te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Journaal tijd te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om een interval te
selecteren.
Druk op OK.
(Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
aan te geven welke de eerste dag van
de 7-daagse periode moet zijn.)
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine drukt het rapport op het
opgegeven tijdstip af en verwijdert
vervolgens alle taken uit het
geheugen. Als het geheugen van de
machine vol is omdat er 200 taken in
zitten en de geselecteerde tijd nog niet
is verstreken, zal de machine het
journaal voortijdig afdrukken en alle
taken uit het geheugen wissen. Als u
een extra rapport wilt voordat het tijd is
om dit automatisch af te drukken, kunt
u er een afdrukken zonder dat de taken
uit het geheugen worden gewist.
10
61
Hoofdstuk 10
Na 50 faxen
Het journaal wordt afgedrukt als de
machine 50 taken heeft opgeslagen.
f Voer in 24-uurformaat het tijdstip in
waarop met afdrukken moet worden
begonnen.
Druk op OK.
(Voor kwart voor acht ’s avonds voert u
bijvoorbeeld 19:45 in.)
g Druk op Stop/Eindigen.
Rapporten10
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Verzendrapport
Hiermee drukt u een verzendrapport af
van de laatste transmissie.
Help
Een helplijst voor het snel programmeren
van de machine.
Snel Kiezen
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke volgorde in de lijst.
Een rapport afdrukken10
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Print lijsten te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste
rapport te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op Mono Start.
Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de
laatste ontvangen en verzonden faxen.
(TX betekent verzenden.) (RX betekent
ontvangen.)
Gebruikersinst
Hiermee drukt u een lijst met de
instellingen af.
Netwerk Conf.
Hiermee drukt u een lijst met de
netwerkinstellingen af.
62
11
Pollen11
Met pollen kunt u de machine zo instellen dat
andere personen faxen van uw kunnen
ontvangen, maar dat zij voor het telefoontje
betalen. U kunt ook de faxmachine van
derden bellen om daar documenten op te
vragen, zodat u voor het telefoontje betaalt
De pollingfunctie werkt alleen als deze op
beide machines is ingesteld. Niet alle
faxmachines ondersteunen de pollingfunctie.
Ontvang Pollen11
Ontvang Pollen betekent dat u een andere
faxmachine belt om daar documenten op te vragen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Stand. te
selecteren.
Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in.
e Druk op Mono Start of Kleur Start.
Beveiligd pollen11
d
Toets een viercijferige beveiligingscode in.
Dit nummer moet hetzelfde zijn als de
beveiligingscode van de faxmachine die
u gaat pollen.
Druk op OK.
e Toets het te pollen faxnummer in.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
Uitgesteld pollen11
Met Uitgesteld pollen kunt u instellen dat ontvang
pollen op een later tijdstip wordt uitgevoerd. U
kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Tijdklok te
selecteren.
Druk op OK.
d Voer in 24-uurformaat in om hoe laat u
het pollen wilt starten.
Voor kwart voor tien ’s avonds voert u
bijvoorbeeld 21:45 in.
Druk op OK.
e Toets het te pollen faxnummer in.
11
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de
documenten kan opvragen die u hebt
klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als u een fax wilt ophalen van
een beveiligde Brother-machine, moet u de
beveiligingscode invoeren.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen
te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint op het door u
aangegeven tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend pollen11
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één
bewerking documenten op verschillende
faxmachines opvragen.
a Druk op (Fax).
b Druk op a of b om Ontvang Pollen
te selecteren.
Druk op OK.
63
Hoofdstuk 11
c Druk op a of b om Standaard,
Beveilig of Tijdklok te selecteren.
Druk op OK.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Als u Stand. hebt geselecteerd,
gaat u naar stap e.
Als u Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in,
drukt u op OK en gaat u naar stap e.
Als u Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in 24-uurformaat in hoe laat u
wilt pollen en drukt u op OK. Ga
vervolgens naar stap e.
e Druk op a of b om Rondsturen te
selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om
Nummer toevoegen te selecteren.
Druk op OK.
g Voer een nummer in met een
snelkiesnummer, een groep of de
kiestoetsen.
Druk op OK.
h Herhaal stap f en g voor alle
faxnummers die u wilt pollen en
selecteer vervolgens Compleet door
op a of b te drukken.
Druk op OK.
i Druk op Mono Start of Kleur Start.
Elk nummer of elk groepsnummer wordt
op volgorde gekozen en de documenten
worden op de betreffende faxmachines
opgevraagd.
Druk op Stop/Eindigen terwijl de machine
een nummer kiest om de huidige pollingtaak
te annuleren.
Verzend pollen (alleen
zwart-wit)11
Als u Verzend pollen instelt, wacht de
machine met een document in de invoer
totdat een andere faxmachine de machine
belt en het document opvraagt.
Het document wordt opgeslagen en kan
vanaf andere faxmachine worden
opgevraagd totdat u het document uit het
geheugen wist. (Zie De status van taken
controleren of geplande taken
annuleren op pagina 36.)
Verzend pollen instellen11
a Druk op (Fax).
b Het document laden.
c Druk op a of b om Verzend Pollen
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Stand. te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de gewenste
instellingen te wijzigen.
Druk op OK.
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, kunt u een volgende
instelling wijzigen.
f Druk op Mono Start.
Zie De status van taken controleren of geplande taken annuleren op pagina 36 om
alle opeenvolgende pollingtaken te
annuleren.
64
Verzend pollen instellen met
beveiligingscode11
Met Beveiligd pollen kunt u instellen wie de
documenten kan opvragen die u hebt
klaargezet om te pollen.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als een andere persoon een
fax vanaf uw machine wil ophalen, dient deze
de beveiligingscode in te voeren.
a Druk op (Fax).
b Het document laden.
c Druk op a of b om Verzend Pollen
te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Beveilig te
selecteren.
Druk op OK.
Pollen
e Toets een viercijferige code in.
Druk op OK.
f Druk op a of b om de gewenste
instellingen te wijzigen.
Druk op OK.
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, kunt u een volgende
instelling wijzigen.
g Druk op Mono Start.
11
65
Hoofdstuk 11
66
Paragraaf III
KopieIII
Kopiëren68
12
Kopiëren12
Kopiëren12
Kopieermodus instellen12
Druk voor het maken van kopieën op de
(Kopie)-toets zodat deze groen
wordt.
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
Nieuwe standaard(Zie pagina 73.)
Fabrieksinstell.(Zie pagina 73.)
Als u de gewenste optie hebt geselecteerd,
drukt u op OK.
Opmerking
De standaardinstelling is de faxmodus. U
kunt instellen hoe lang de machine na de
laatste kopie nog in de kopieermodus
blijft. (Zie De tijdklokstand instellen op pagina 21.)
Eén kopie maken12
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
(Zie Documenten laden op pagina 10.)
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Meerdere kopieën maken12
1 Aant. kopieën
U kunt het gewenste aantal kopieën via het
toetsenbord invoeren.
Druk op a of b om door de opties van de
toets Kopie te bladeren.
Kwaliteit(Zie pagina 69.)
Vergr./Verklein(Zie pagina 69.)
Papiersoort(Zie pagina 70.)
Papierformaat(Zie pagina 70.)
Helderheid(Zie pagina 70.)
Contrast(Zie pagina 71.)
Kleuren aanp.(Zie pagina 71.)
Stapel/Sorteer(Zie pagina 71.)
Pagina layout(Zie pagina 72.)
68
U kunt maximaal 99 kopieën maken.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Om de kopieën te sorteren, drukt u op a
of b om Stapel/Sorteer te selecteren.
(Zie Kopieën sorteren met de ADF op pagina 71.)
Kopiëren onderbreken12
Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te
stoppen.
Kopiëren
Kopieerinstellingen
wijzigen12
U kunt de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen
voor de volgende kopie.
De machine schakelt 60 seconden na het
kopiëren weer over naar de
standaardinstellingen of naar de faxmodus
als u de tijdklokstand hebt ingesteld. (Zie De tijdklokstand instellen op pagina 21.)
Druk op Mono Start of Kleur Start als u
verder geen instellingen wilt opgeven.
Als u nog meer instellingen wilt opgeven,
drukt u op a of b.
Opmerking
U kunt sommige instellingen die u het
vaakst gebruikt opslaan door ze als de
standaard in te stellen. Deze instellingen
blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
(Zie Gewijzigde instellingen opgeven als
nieuwe
standaardinstellingen op pagina 73.)
Kopieersnelheid of –kwaliteit
verhogen12
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Kwaliteit te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Snel, Norm of Fijn
te selecteren.
Druk op OK.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen12
U kunt een vergrotings/verkleiningspercentage selecteren.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
De fabrieksinstelling is Norm.
Snel
Hoge kopieersnelheid en laagste
inktverbruik. Gebruik deze instelling om
tijd te besparen (documenten die u wilt
proeflezen, grote documenten of een
groot aantal kopieën).
Norm
Aanbevolen instelling voor normale
afdrukken. Goede kopieerkwaliteit met
adequate kopieersnelheid.
Fijn
Gebruik deze instelling voor het kopiëren
van precieze beelden, zoals foto's. Deze
modus biedt de hoogste resolutie en de
laagste snelheid.
d Druk op a of b om Vergr./Verklein
te selecteren.
Druk op OK.
e
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of
verkleiningspercentage te
selecteren. Druk op OK.
Druk op a of b om
Custom(25-400%)te selecteren en
een vergrotings- of
verkleiningspercentage in te voeren
tussen 25% en 400%. Druk op OK.
(Druk bijvoorbeeld op 5 3 om 53% in
te voeren.)
69
12
Hoofdstuk 12
50%
69% A4iA5
78% LGLiLTR
83% LGLiA4
93% A4iLTR
97% LTRiA4
100%*
104% EXEiLTR
142% A5iA4
186% 10x15cmiLTR
198% 10x15cmiA4
200%
Custom(25-400%)
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Opmerking
De opties voor de paginalay-out zijn bij
Vergr./Verklein niet beschikbaar.
Papierformaat instellen12
U moet de instelling voor het papierformaat
wijzigen indien u op een ander formaat dan
A4 kopieert.
U kunt uitsluitend kopiëren op de
papierformaten Letter, Legal, A4, A5 of Photo
Card [10 cm (B) × 15 cm (H)] .
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Papierformaat te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Letter, Legal,
A4, A5 of 10x15cm.
Druk op OK.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Het type papier instellen12
Als u op speciaal papier kopieert, selecteert u
het type papier dat u gebruikt om de beste
afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Papiersoort te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Normaal, Inkjet,
Glossy of Transparanten te
selecteren.
Druk op OK.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
70
Helderheid instellen12
U kunt de helderheid instellen om kopieën
donkerder of lichter te maken.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Helderheid te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op d om een donkerdere kopie te
maken of druk op c om een lichtere
kopie te maken.
Druk op OK.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Kopiëren
Contrast instellen12
U kunt het kopieercontrast wijzigen om het
beeld er scherper en levendiger te laten
uitzien.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op c om het contrast te verhogen
of op d om het contrast te verlagen.
Druk op OK.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Kleurverzadiging aanpassen 12
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
Als u nog meer instellingen wilt
wijzigen, drukt u op a of b om
Stop wijziging te selecteren.
Druk op OK.
Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
Kopieën sorteren met de ADF12
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina's worden in omgekeerde volgorde
gesorteerd.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Stapel/Sorteer
te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te
selecteren.
Druk op OK.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start.
d Druk op a of b om Kleuren aanp. te
selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Rood, Groen of
Blauw te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op c om de kleurverzadiging te
verhogen of op d om de
kleurverzadiging te verlagen.
Druk op OK.
g Voer een van de volgende handelingen
uit:
Als u de kleurverzadiging wilt
wijzigen, gaat u naar stap e.
12
71
Hoofdstuk 12
N op 1 kopieën of een poster
maken (paginalayout)12
U kunt het aantal pagina’s voor kopieën
verlagen met de functie N op 1. U kunt zo
twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en
daarmee papier besparen.
U kunt ook een poster maken. Wanneer u de
posteroptie gebruikt, verdeelt de machine uw
document in delen en vergroot deze delen,
zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster.
Als u een poster wilt maken, moet u de
glasplaat gebruiken.
Opmerking
• Controleer of het papierformaat is
ingesteld op Letter of A4.
•(P) betekent Portret (staand) en (L)
betekent Landschap (liggend).
• U kunt slechts één poster maken per
kopieeropdracht.
a Druk op (Kopie).
b Het document laden.
h
Plaats de volgende pagina op de glasplaat.
Druk op OK.
Herhaal stap g en h voor elke pagina
die u in deze indeling gebruikt.
i Nadat alle pagina's zijn gescand, drukt u
op 2 om de opdracht te voltooien.
Opmerking
•Als u Glossy hebt geselecteerd als
papiersoort voor N op 1, zal de machine
de afbeeldingen afdrukken alsof normaal
papier is geselecteerd.
• Als u kopieën met meerdere kleuren
maakt, is N op 1-kopie niet beschikbaar.
Leg het document in de hieronder
getoonde richting met de bedrukte zijde
naar beneden op de glasplaat.
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
c Voer het gewenste aantal kopieën in.
d Druk op a of b om Pagina layout te
selecteren.
Druk op OK.
e
Druk op a of b om
2in1P, 2in1L, 4in1P
4in1L
Druk op OK.
of
Uit (1 Op 1)
Poster(3×3)
,
,
te selecteren.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Mono Start of
Kleur Start om de pagina te scannen.
Als u een poster aan het maken bent of
het document in de ADF hebt geplaatst,
scant de machine de pagina's en start
met printen.
Bij gebruik van de glasplaat gaat u
naar stap g.
g Nadat de machine de pagina heeft
gescand, drukt u op 1 om de volgende
pagina te scannen.
72
4 in 1 (P)
4 in 1 (L)
Poster (3 x 3)12
U kunt van een foto een kopie op
posterformaat maken.
Kopiëren
Gewijzigde instellingen
opgeven als nieuwe
standaardinstellingen12
U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst
gebruikt voor Kwaliteit, Papiersoort,
Helderheid, Contrast en
Kleuren aanp. opslaan door ze als de
standaard in te stellen. Deze instellingen
blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Kopie).
b Druk op a of b om de nieuwe instelling
te selecteren.
Druk op OK.
Herhaal deze stap voor elke instelling
die u wilt wijzigen.
c Nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd, drukt u op a of b om
Nieuwe standaard te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op 1 om Ja te selecteren.
e Druk op Stop/Eindigen.
De melding ‘Geheugen
vol’12
Als de melding Geheugen vol verschijnt
tijdens het scannen van documenten, drukt u
op Stop/Eindigen om de taak te annuleren of
op Mono Start of Kleur Start om de
gescande pagina's te kopiëren.
Voordat u verder kunt gaan, dient u enkele
taken uit het geheugen te verwijderen.
Ga als volgt te werk om geheugen vrij te
maken:
Schakel geavanceerde faxfuncties uit (Zie
Geavanceerde faxfuncties
uitschakelen op pagina 57.)
Druk de faxberichten in het geheugen af.
(Zie Een fax uit het geheugen
afdrukken op pagina 40.)
Wanneer de melding Geheugen vol
verschijnt, kunt u toch kopieën maken door
eerst de binnengekomen faxberichten in het
geheugen af te drukken zodat het
beschikbare geheugen weer op 100% komt.
De fabrieksinstellingen
herstellen12
U kunt alle instellingen die u hebt gewijzigd
weer terugzetten naar de
fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven
van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op (Kopie).
b Druk op a of b om
Fabrieksinstell. te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op 1 om Ja te selecteren.
d Druk op Stop/Eindigen.
12
73
Hoofdstuk 12
Wettelijke beperkingen12
De kleurenreproductie van bepaalde
documenten is verboden en kan
strafrechtelijke of civielrechtelijke
aansprakelijkheid als gevolg hebben. Deze
aantekening is meer bedoeld als richtlijn dan
als een volledige opsomming van elk
mogelijk verbod. In geval van twijfel raden wij
u aan de betreffende instanties in uw eigen
land te raadplegen met betrekking tot de
wettigheid van documenten waar twijfel over
bestaat.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van
documenten die niet gekopieerd mogen
worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Strijdmacht- of dienstpapieren
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Cheques of wissels getrokken door
overheidsinstanties
Identificatiedocumenten, badges of
insignes
Rijbewijzen en eigendomspapieren voor
motorvoertuigen
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd,
mag niet worden gekopieerd. Delen van werk
dat auteursrechtelijk is beschermd mogen
echter wel voor ‘eigen gebruik’ worden
gekopieerd. Meer kopieën zou ongepast
gebruik kunnen betekenen.
Kunstwerken moeten worden beschouwd als
werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
Rijbewijzen en eigendomspapieren voor
motorvoertuigen mogen niet worden
gekopieerd in bepaalde rechtsgebieden.
74
Paragraaf
IV
PhotoCapture Center™
PhotoCapture Center™76
IV
13
PhotoCapture Center™13
Inleiding13
Ook wanneer de machine niet is aangesloten
op de computer, kunt u foto’s rechtstreeks
vanaf de media van de digitale camera
afdrukken. De machine van Brother is
voorzien van mediasleuven die geschikt zijn
voor de meeste populaire digitale
cameramedia: CompactFlash
SmartMedia
Pro™, SecureDigital™, MultiMediaCard™ en
xD-Picture Card™.
CompactFlash
Memory Stick
Memory Stick Pro™
xD-Picture Card™
miniSD™ kan worden gebruikt met een
miniSD™-adapter.
Memory Stick Duo™ kan worden gebruikt
met een Memory Stick Duo™-adapter.
Memory Stick Duo™ kan worden gebruikt
met een Memory Stick Duo™-adapter.
Bij de machine worden geen adapters
geleverd. Neem contact op met een
leverancier voor adapters.
De functie PhotoCapture Center™ stelt u in
staat om digitale foto's van uw digitale
camera met een hoge resolutie af te drukken,
zodat u afdrukken kunt maken met een
kwaliteit die gelijk staat aan de kwaliteit van
foto’s.
®
, Memory Stick® Memory Stick
®
®
®
,
SmartMedia
SecureDigital™
MultiMediaCard™
®
Vereisten voor PhotoCapture
Center™13
Uw machine is compatibel met
beeldbestanden en mediakaarten van
moderne digitale camera’s. Lees echter het
onderstaande om fouten te voorkomen:
Het DPOF-bestand op de mediakaart
moet een geldige bestandsindeling
hebben. (Zie DPOF-afdrukken op pagina 80.)
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor
beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF
enz., worden niet herkend.)
Afdrukken via PhotoCapture Center™
dient gescheiden te worden uitgevoerd
van PhotoCapture Center™-bewerkingen
waarbij een pc wordt gebruikt. (Het is niet
mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig
uit te voeren.)
IBM Microdrive™ is niet compatibel met
de machine.
De machine kan tot 999 bestanden op een
mediakaart lezen.
Gebruik alleen Smart-mediakaarten met
een spanning van 3,3 Volt.
CompactFlash
ondersteund.
xD-Picture Card™, type M (grote
capaciteit) wordt ondersteund.
Neem het volgende in acht:
Als u de INDEX of het BEELD afdrukt, zal
het PhotoCapture Center™ alle geldige
beelden afdrukken, zelfs als een of meer
beelden corrupt zijn. Bij defecte beelden
kunnen bepaalde delen op de afdruk
ontbreken.
®
, type II wordt niet
76
PhotoCapture Center™
Uw machine kan mediakaarten die door
een digitale camera zijn geformatteerd
lezen.
Als een digitale camera een mediakaart
formatteert, maakt de camera een
speciale map waar de beeldgegevens
naartoe worden gekopieerd. Als u de
beeldgegevens die op een mediakaart
staan met uw computer wilt bewerken,
raden wij u aan de mapstructuur die door
de digitale camera is aangemaakt niet te
wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde
beeldbestanden op de mediakaart
opslaat, raden wij u ook aan de map te
gebruiken die de digitale camera ook
gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde
map worden opgeslagen, kan de machine
het bestand misschien niet lezen of het
beeld afdrukken.
Aan de slag13
Steek de kaart goed in de daarvoor bestemde
sleuf.
1
1 SecureDigital™, MultiMediaCard™
2 Memory Stick
3SmartMedia
4 xD-Picture Card™
5 CompactFlash
Indicaties PhotoCapture-toets:
34 5
2
®
, Memory Stick Pro™
®
®
Als het PhotoCapture-lampje aan is, is de
mediakaart correct geplaatst.
Als het PhotoCapture-lampje uit is, is de
mediakaart niet correct geplaatst.
Als het PhotoCapture-lampje knippert,
wordt de mediakaart gelezen of
beschreven.
77
13
Hoofdstuk 13
Wanneer de machine de kaart leest of
daarnaar schrijft (de
knippert), mag u NOOIT de stekker uit het
stopcontact halen of de mediakaart uit de
sleuf verwijderen.
kunnen de gegevens op de kaart verloren
gaan of kan de kaart beschadigd raken.
De machine kan slechts één mediakaart
tegelijk lezen, plaats daarom nooit meer dan
één kaart in de sleuf.
PhotoCapture-modus instellen
Nadat u de mediakaart in de sleuf hebt
geplaatst, drukt u op de
groen wordt en de opties van PhotoCapture
op het LCD-scherm verschijnen.
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
VOORZICHTIG
PhotoCapture
Doet u dit toch, dan
(PhotoCapture)-toets zodat deze
-toets
13
Afbeeldingen
afdrukken13
Foto's bekijken13
U kunt een voorvertoning van uw foto's op het
LCD-scherm bekijken voordat u ze afdrukt.
Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het
even duren voordat elke foto op het LCDscherm wordt weergegeven.
a Controleer of u de mediakaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om
Foto(s) bekijken te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Opmerking
In plaats van door de foto's te bladeren kunt u
direct het 3-cijferige afbeeldingsnummer van
de indexpagina invoeren via de kiestoetsen.
(Zie
De index afdrukken
(miniatuurbeelden)
d Druk op a of b om het aantal
exemplaren te verhogen of verlagen.
op pagina 79.)
Druk op a of b om door de opties van de
PhotoCapture-toets te bladeren.
Foto(s) bekijken (Zie pagina 78.)
Print index (Zie pagina 79.)
Alle fotos afdr. (Zie pagina 79.)
Fotos afdrukken (Zie pagina 80.)
Opmerking
Zie
DPOF-afdrukken
digitale camera DPOF-afdrukken ondersteunt.
Als u de gewenste optie hebt geselecteerd,
drukt u op OK.
78
op pagina 80 als uw
e Herhaal stap c en stap d totdat u alle
foto's hebt geselecteerd.
Opmerking
Druk op Wissen om terug te keren naar
het vorige menuniveau.
f Nadat u alle foto's hebt geselecteerd,
voert u een van de volgende
handelingen uit:
Druk op OK en geef de
afdrukinstellingen op. (Zie
pagina 81.)
Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om
af te drukken.
PhotoCapture Center™
De index afdrukken
(miniatuurbeelden)13
Het PhotoCapture Center™ geeft de beelden
nummers (bijvoorbeeld nummer 1, nummer
2, nummer 3, enz.).
Het PhotoCapture Center™ herkent geen
andere nummers of bestandsnamen die door
uw digitale camera of computer werden
gebruikt om de beelden te identificeren. U
kunt een pagina met miniatuurbeelden
afdrukken (indexpagina met 6 of 5 beelden
per regel). Hierop staan alle beelden van de
mediakaart.
a Controleer of u de mediakaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
d Druk op Kleur Start om af te drukken.
Alle foto's afdrukken13
U kunt alle foto's op uw mediakaart
afdrukken.
a Controleer of u de mediakaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om
Alle fotos afdr. te selecteren.
Druk op OK.
c Voer het gewenste aantal exemplaren
via kiestoetsen in.
d Voer een van de volgende handelingen
uit:
Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie
pagina 81.)
Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om
af te drukken.
b Druk op a of b om Print index te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om
6 Images/Regel Snel of
5 Images/Regel Foto te selecteren.
Druk op OK.
5 Images/Regel
Foto
Het afdrukken van 5 beelden per regel
neemt meer tijd in beslag dan het
afdrukken van 6 beelden per regel,
maar de kwaliteit is beter.
6 Images/Regel
Snel
13
79
Hoofdstuk 13
Foto's afdrukken13
U moet eerst het nummer van een beeld
weten voordat u het kunt afdrukken.
a Controleer of u de mediakaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk de index af. (Zie De index
afdrukken
(miniatuurbeelden) op pagina 79.)
c Druk op a of b om Fotos afdrukken
te selecteren.
Druk op OK.
d Voer het nummer van de afbeelding in
die u wilt afdrukken van de indexpagina
(miniatuurbeelden).
Druk op OK.
e Herhaal stap d totdat u alle nummers
van de af te drukken beelden ingevoerd
hebt.
Opmerking
U kunt alle nummers tegelijk invoeren
door de toets l als een komma te
gebruiken of door de toets # als een
koppelteken te gebruiken. (Voer
bijvoorbeeld 1, l, 3, l, 6 in om de
afbeeldingen nummer 1, 3 en 6 af te
drukken. Voer 1, #, 5 in om de
afbeeldingen 1 tot en met 5 af te drukken).
f Nadat u alle gewenste nummers hebt
geselecteerd, drukt u nogmaals op OK.
g Voer het gewenste aantal exemplaren
via het toetsenbord in.
DPOF-afdrukken13
DPOF betekent Digital Print Order Format.
Grote producenten van digitale camera’s
(Canon Inc., Eastman Kodak Company, Fuji
Photo Film Co. Ltd. en Matsushita Electric
Industrial Co., Ltd. en Sony Corporation.)
hebben deze standaard gecreëerd om het
afdrukken van beelden vanaf een digitale
camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera het DPOF-afdrukken
ondersteunt, kunt u de beelden en het aantal
exemplaren dat u kunt afdrukken op de
display van de digitale camera selecteren.
Wanneer u de geheugenkaart
(CompactFlash
®
Stick
, Memory Stick Pro™, SecureDigital™
MultiMediaCard™ and xD-Picture Card™)
met DPOF-gegevens in de machine plaatst,
kunt u de geselecteerde afbeeldingen
eenvoudig afdrukken.
®
, SmartMedia®, Memory
a Controleer of u de mediakaart in de
juiste sleuf hebt geplaatst.
Druk op (PhotoCapture). Er
wordt u gevraagd of u de DPOFinstelling wilt gebruiken.
b Druk op 1 om Ja te selecteren.
c Voer een van de volgende handelingen
uit:
Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie
pagina 81).
Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om
af te drukken.
h Voer een van de volgende handelingen
uit:
Wijzig de afdrukinstellingen. (Zie
pagina 81).
Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om
af te drukken.
80
PhotoCapture Center™
Afdrukinstellingen wijzigen13
U kunt de afdrukinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende afdrukopdracht.
De machine schakelt 180 seconden na het kopiëren weer over naar de standaardinstellingen of
naar de faxmodus als u de tijdklokstand hebt ingesteld. (Zie De tijdklokstand instellen op pagina 21.)
Opmerking
U kunt de afdrukinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als de standaard in te
stellen. (Zie Gewijzigde instellingen opgeven als nieuwe standaardinstellingen op pagina 84.)
1 Aantal afdrukken
(Voor Foto (s) bekijken)
Hiermee kunt u het totale aantal foto's bekijken dat wordt afgedrukt.
(Voor Alle fotos afdr., Foto's afdrukken)
Hiermee kunt u bekijken hoeveel exemplaren van elke foto worden afgedrukt.
A4 Glossy*/ Letter Gewoon/ A4 Plain/ Letter Inktjet/
A4 Inktjet/ 10x15cm Inktjet
Helderheid82
Contrast82
Kleur aanp.Aan/Uit*
Wit Balans / Scherpte /
Kleurdensiteit
Bijsnijd(crop)Aan*/Uit83
Zonder randAan*/Uit83
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
Ja/Nee84
Ja/Nee84
82
82
13
81
Hoofdstuk 13
Kopieersnelheid of –kwaliteit
verhogen13
a Druk op a of b om Printkwaliteit
te selecteren.
Druk op OK.
b Druk op a of b om Norm of Foto te
selecteren.
Druk op OK.
c
Als u verder geen instellingen wilt opgeven,
drukt u op
Kleur Start
om af te drukken.
De papiersoort en het
papierformaat instellen13
a Druk op a of b om Papier&Afmet. te
selecteren.
Druk op OK.
b
Druk op a of b om de papiersoort te
selecteren die u gebruikt:
10x15cm Glossy, 13x18cm Glossy
A4 Glossy, Letter Gewoon, A4 Plain
Letter Inktjet, A4 Inktjet
10x15cm Inktjet
Druk op OK.
Letter Glossy
,
of
.
c Als u Letter of A4 hebt geselecteerd,
drukt u op a of b om het afdrukformaat
te selecteren.
Druk op OK.
Bjvoorbeeld: afdrukpositie voor A4-papier
1
10×8cm
2
13×9cm
3
15×10cm
d Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om af
te drukken.
Helderheid instellen13
a Druk op a of b om Helderheid te
selecteren.
Druk op OK.
b Druk op d om een donkerdere kopie te
maken of druk op c om een lichtere
kopie te maken.
Druk op OK.
c Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om af
te drukken.
Contrast instellen13
,
,
U kunt de contrastinstelling wijzigen. Met
meer contrast ziet een beeld er scherper en
levendiger uit.
a Druk op a of b om Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
b Druk op c om het contrast te verhogen
of op d om het contrast te verlagen.
Druk op OK.
c Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om af
te drukken.
4
18×13cm
82
5
20×15cm
6
Max. afmetingen
Kleurverbetering13
U kunt de functie voor kleurverbetering
inschakelen om levendigere afdrukken te
maken. Het afdrukken zal langer duren.
a Druk op a of b om Kleur aanp. te
selecteren.
Druk op OK.
PhotoCapture Center™
b
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u de witbalans, scherpte of
kleurdichtheid wilt aanpassen, drukt
u op d of c om Aan te selecteren en
gaat u vervolgens naar stap c.
Als u geen aanpassingen wilt
uitvoeren, drukt u op d of c om Uit
te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar
stap f.
c Druk op a of b om Wit Balans,
Scherpte of Kleurdensiteit te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op d of c om de instellingsbalans
aan te passen.
Druk op OK.
e
Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u andere opties voor de
kleurverbetering wilt aanpassen,
drukt u op a of b om een andere
optie te selecteren.
Als u andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op a of b om Stop wijziging te selecteren en
drukt u vervolgens op OK.
• Kleurdensiteit
Met deze instelling kunt u de totale hoeveelheid
kleur in het beeld instellen. U kunt de hoeveelheid
kleur in een beeld verhogen of verlagen om een
vaag of vaal beeld te verbeteren.
Bijsnijd (crop)13
Wanneer een foto te lang of te breed is voor de
ruimte die u hebt geselecteerd, wordt er automatisch
een gedeelte van de afbeelding afgesneden.
De fabrieksinstelling is Aan. Wanneer u de
hele afbeelding wilt afdrukken, plaatst u deze
instelling op Uit.
a Druk op a of b om Bijsnijd(crop)
te selecteren.
Druk op OK.
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren.
Druk op OK.
c
Als u verder geen instellingen wilt opgeven,
drukt u op
Bijsnijd(crop): Aan13
Kleur Start
om af te drukken.
f Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om af
te drukken.
Opmerking
• Witbalans
Deze instelling regelt de tint van de witte
vlakken in een afbeelding. Verlichting, de
instellingen van de camera en andere
invloeden bepalen de tint wit. De witte
vlakken van een afbeelding kunnen er een
beetje roze of geelachtig uitzien of naar een
andere kleur neigen. Met deze instelling
kunt u dergelijke afwijkingen corrigeren en
de witte vlakken weer zuiver wit maken.
• Scherpte
Met deze instelling verbetert u de details
van een afbeelding, vergelijkbaar met het
scherpstellen van een camera. Als het
beeld niet goed scherp is en u de fijne
details van het beeld niet kunt zien, moet
u de scherpte instellen.
Bijsnijd(crop): Uit13
13
Zonder rand13
Hiermee wordt het bedrukbare gedeelte
vergroot tot de randen van het papier. Het
afdrukken zal iets langer duren.
a Druk op a of b om Zonder rand te
selecteren.
Druk op OK.
83
Hoofdstuk 13
b Druk op a of b om Uit (of Aan) te
selecteren.
Druk op OK.
c Als u verder geen instellingen wilt
opgeven, drukt u op Kleur Start om af
te drukken.
Gewijzigde instellingen
opgeven als nieuwe
standaardinstellingen13
U kunt de afdrukinstellingen die u het vaakst
gebruikt opslaan door ze als de standaard in
te stellen. Deze instellingen blijven van kracht
totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om de nieuwe instelling
te selecteren.
Druk op OK.
Herhaal deze stap voor elke instelling
die u wilt wijzigen.
b Nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd, drukt u op a of b om
Nieuwe standaard te selecteren.
Druk op OK.
Naar een kaart
scannen13
Scanmodus instellen13
Als u naar een kaart wilt scannen, drukt u op
de (Scan)-toets zodat deze groen
wordt.
Op het LCD-scherm wordt het volgende
weergegeven.
c Druk op 1 om Ja te selecteren.
d Druk op Stop/Eindigen.
De fabrieksinstellingen
herstellen13
U kunt alle instellingen die u hebt gewijzigd
weer terugzetten naar de
fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven
van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om
Fabrieksinstell. te selecteren.
Druk op OK.
b Druk op 1 om Ja te selecteren.
c Druk op Stop/Eindigen.
84
Druk op a of b om Scan n. kaart te
selecteren.
Druk op OK.
Als er geen verbinding met de computer is,
verschijnt alleen de optie Scan n. Kaart op het
LCD-scherm. (Zie de Softwarehandleiding
voor meer informatie over de overige
menuopties.)
PhotoCapture Center™
Scannen naar een kaart13
U kunt documenten in zwart-wit of kleur naar
een mediakaart scannen. Documenten in
zwart-wit kunnen worden opgeslagen in de
bestandsindelingen PDF (*.PDF) of TIFF
(*.TIF). Documenten in kleur kunnen worden
opgeslagen in de bestandsindelingen PDF
(*.PDF) of JPEG (*.JPG). Voor
kleurendocumenten is de fabrieksinstelling
150 dpi Kleur. Het
standaardbestandsformaat is PDF. Voor
zwart-witdocumenten is de fabrieksinstelling
200x100 dpi ZW/W. Het
standaardbestandsformaat is TIFF. De
machine maakt automatisch bestandsnamen
op basis van de huidige datum aan. (Zie de
Installatiehandleiding voor meer informatie.)
Zo wordt het vijfde beeld dat u op 1 juli 2006
scant bijvoorbeeld 07010605.PDF genoemd.
U kunt de kleur, kwaliteit en bestandsnaam
wijzigen.
KwaliteitBestandsformaat dat
u kunt selecteren
150 dpi KleurJPEG / PDF
300 dpi KleurJPEG / PDF
600 dpi KleurJPEG / PDF
200x100 dpi ZW/WTIFF / PDF
200 dpi ZW/WTIFF / PDF
a Plaats een SmartMedia
CompactFlash
Memory Stick Pro™-, SecureDigital™-,
MultiMediaCard™- of xD-Picture
Card™-kaart in de machine.
®
-, Memory Stick®-,
®
,-
d Druk op a of b om Scan n. kaart te
selecteren.
Druk op OK.
e
Voer een van de volgende handelingen uit.
Ga naar stap f om de kwaliteit te
wijzigen.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten zonder
extra instellingen te wijzigen.
f Druk op a of b om 150dpi Kleur,
300dpi Kleur, 600dpi Kleur,
200x100dpi ZW/W of 200dpi ZW/W
te selecteren.
Druk op OK.
g
Voer een van de volgende handelingen uit.
Ga naar stap h om het
bestandstype te wijzigen.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten zonder
extra instellingen te wijzigen.
h Druk op a of b om JPEG, PDF of TIFF
te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
• Als u kleur hebt gekozen bij de resolutie,
kunt u TIFF niet selecteren.
• Als u zwart-wit hebt gekozen bij de
resolutie, kunt u JPEG niet selecteren.
i
Voer een van de volgende handelingen uit.
Ga naar stap j om de
bestandsnaam te wijzigen.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om het scannen te starten zonder
extra instellingen te wijzigen.
13
Verwijder de mediakaart niet als
PhotoCapture knippert; anders kunnen de
kaart of de gegevens erop beschadigd
raken.
WAARSCHUWING
b Het document laden.
c Druk op (Scan).
j De bestandsnaam wordt automatisch
ingesteld, maar u kunt een andere naam
invoeren met de kiestoetsen. U kunt
alleen de eerste 6 cijfers wijzigen.
Druk op OK.
Opmerking
Druk op Wissen om de huidige naam te
verwijderen.
k Druk op Mono Start of Kleur Start.
85
Hoofdstuk 13
Uitleg bij de
foutmeldingen13
Als u eenmaal vertrouwd bent met de
verschillende fouten die kunnen optreden
wanneer u met het PhotoCapture Center™
werkt, kunt u problemen gemakkelijk
identificeren en verhelpen.
Als er een foutmelding op het LCD-scherm
wordt weergegeven, geeft de machine een
piepje om u daarop te attenderen.
Media fout
Deze melding verschijnt als u een
mediakaart plaatst die defect of niet
geformatteerd is, of als er iets niet in orde
is met de mediasleuf. Verwijder de
mediakaart om deze foutmelding te
wissen.
Geen bestand
Deze melding verschijnt als u een
mediakaart in de sleuf probeert te openen
waarop geen .JPG-bestand staat.
Geheugen vol
PhotoCapture Center™
op uw computer
gebruiken13
U kunt vanaf de computer toegang krijgen tot
de mediakaart die in de mediasleuf van de
machine is geplaatst.
(Zie hoofdstuk 7 of hoofdstuk 12 in de Softwarehandleiding op de cd-rom.)
Deze melding verschijnt als u werkt met
afbeeldingen die te groot zijn voor het
geheugen van de machine.
86
Paragraaf V
SoftwareV
Software- en netwerkfuncties88
14
Software- en netwerkfuncties14
De Gebruikershandleiding op de cd-rom
bevat de Softwarehandleiding en
Netwerkhandleiding voor de functies die
beschikbaar zijn bij aansluiting op een
computer (bijvoorbeeld printen en scannen).
Afdrukken
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
Scannen
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
ControlCenter2
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
Remote Setup
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
Faxen vanaf uw computer
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
®
hoofdstuk 1 in de
®
hoofdstuk 8 in de
®
hoofdstuk 2 in de
®
hoofdstuk 9 in de
®
hoofdstuk 3 in de
®
hoofdstuk 10 in de
®
hoofdstuk 5 in de
®
hoofdstuk 12 in de
®
hoofdstuk 6 in de
®
hoofdstuk 8 in de
Afdrukken in een netwerk
(Zie de Netwerkhandleiding op de
cd-rom.)
Scannen in een netwerk
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
®
hoofdstuk 4 in de
®
hoofdstuk 11 in de
Opmerking
Zie De Gebruikershandleiding
openen op pagina 3.
PhotoCapture Center™
(Zie voor Windows
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
(Zie voor Macintosh
Softwarehandleiding op de cd-rom.)
88
®
hoofdstuk 7 in de
®
hoofdstuk 12 in de
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.