Brother MFC-7820N, MFC-7420 User Manual [nl]

Page 1
GEBRU IKER SHANDL EID ING
MFC-7420 MFC-7820N
Versie C
Page 2
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
Serienummer:*
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
* Het serienummer kan op het LCD-scherm worden
weergegeven (Menu/Set, 4, 1) voor MFC-7420 of (Menu/Set, 6, 1) voor MFC-7820N. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of service in geval van garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration
Door uw product bij Brother te registreren, wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van
uw product dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en, kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen,
in geval dat het product verloren gaat en dit door de verzekering gedekt is.
©1996-2005 Brother Industries, Ltd.
Page 3
DEZE APPARATUUR IS ONTWORPEN VOOR GEBRUIK MET EEN DUBBELDRAADS ANALOOG PSTN-SNOER, VOORZIEN VAN DE PASSENDE CONNECTOR.

INFORMATIE OVER GOEDKEURING

Brother wijst erop dat dit product mogelijk niet goed functioneert in een ander land dan dat waarin het oorspronkelijk werd aangekocht, en biedt geen garantie indien dit product wordt gebruikt op openbare telecommunicatielijnen in een ander land.

Samenstelling en Publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade (met inbegrip van gevolgschade) voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
I
Page 4
II
Page 5
EG Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries, Ltd.
15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Technology (ShenZhen) Ltd.,
NO6 Gold Garden Ind. Nanling Buji, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Faxapparaat
Type : Groep 3
Modelnaam : MFC-7420, MFC-7820N
voldoet aan de voorschriften van de richtlijn R & TTE (1999/5/EG), en we verklaren dat het aan de volgende standaarden voldoet:
Toegepaste geharmoniseerde
standaarden :
Veiligheid : EN60950-1:2001
EMC : EN55022:1998 + A1:2000 + A2:2003 Klasse B
EN55024:1998 + A1:2001 + A2:2003
EN61000-3-2:2000
EN61000-3-3:1995 + A1:2001
Jaar waarin EG-certificatie voor het eerst werd toegekend: 2004
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 28 juni 2006
Plaats : Nagoya, Japan
III
Page 6

Veiligheidsmaatregelen

In deze gebruikershandleiding worden de volgende pictogrammen gebruikt.
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om te vermijden dat u letsel oploopt.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke elektrische schok.
De pictogrammen Heet Oppervlak waarschuwen u om de hete machinedelen niet aan te raken.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Het pictogram Onjuiste Configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
Opmerkingen leggen uit hoe u op een bepaalde situatie moet reageren, of hoe de bewerking met andere functies werkt.

Veilig gebruik van de machine

Bewaar deze voorschriften a.u.b., zodat u ze later kunt naslaan. Lees ze altijd voordat u probeert enig onderhoud te verrichten.
Opmerking
(Voor MFC-7420) Als er faxen in het geheugen van de machine zijn opgeslagen, moet u deze printen of opslaan voordat u de machine uitzet en de stekker uit het stopcontact haalt. (Om de opgeslagen faxberichten te printen, zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 4-4. Om de faxberichten in het geheugen op te slaan, zie Faxen naar een andere faxmachine doorzenden op pagina 11-5 of Faxen naar uw PC overbrengen op pagina 11-5.)
WAARSCHUWING
Binnenin de machine bevinden zich hoogspanningselektroden. Controleer voordat u de binnenkant van de machine reinigt of u de telefoonlijn eerst hebt ontkoppeld en daarna het voedingssnoer uit het stopcontact hebt verwijderd.
Hanteer de stekker nooit met natte handen. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
IV
Page 7
WAARSCHUWING
Nadat u de machine gebruikt hebt, zijn bepaalde interne delen zeer HEET! Plaats uw vingers niet in de in de afbeelding aangegeven gedeelten, teneinde letsel te voorkomen.
De fuser unit is gemarkeerd met een waarschuwingsetiket. Het etiket niet verwijderen of beschadigen.
Plaats uw handen niet op de rand van de machine onder het document- of scannerdeksel, teneinde letsel te voorkomen.
Om letsel te voorkomen, is het zaak dat u uw vingers niet in het in de afbeeldingen aangegeven gedeelte steekt.
Geen stofzuiger gebruiken voor het schoonmaken van gemorste toner. Het tonerstof zou kunnen ontbranden in de stofzuiger en eventueel een brand veroorzaken. Maak het tonerpoeder voorzichtig schoon met een droge, pluisvrije doek en gooi het weg conform de plaatselijke reglementeringen.
Gebruik NOOIT ontvlambare middelen of een spray om de binnen- of buitenkant van de machine te reinigen. Dit kan namelijk brand of een elektrische schok veroorzaken.
V
Page 8
WAARSCHUWING
Wanneer u de machine verplaatst, neemt u deze vast aan de handgrepen onder de scanner. Draag de machine NOOIT aan de onderkant.
Ga bij het installeren of wijzigen van telefoonlijnen voorzichtig te werk. Raak niet-geïsoleerde telefoondraden of aansluitingen nooit aan, tenzij de telefoonlijn bij het wandcontact is afgesloten. Installeer telefoonbedrading nooit tijdens onweer. Installeer een telefoonwandcontact nooit op een vochtige plaats.
Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van nood moet u het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Volg bij het gebruiken van uw telefoonapparatuur belangrijke veiligheidsvoorschriften (bijvoorbeeld de volgende) altijd op, teneinde het risico van brand, stroomstoot of lichamelijk letsel te verminderen:
1. Gebruik dit product niet in de buurt van water, bijvoorbeeld bij een badkuip, wasbak, aanrecht of wasmachine, in een natte kelder of in de buurt van een zwembad.
2. Gebruik dit product niet tijdens een storm. Bliksem kan mogelijk elektrische schokken veroorzaken.
3. Gebruik dit product niet in de buurt van een gaslek, wanneer u dit gaslek wilt melden.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
VI
Page 9

Beknopt overzicht

Faxen verzenden

Automatisch verzenden met de ADF
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
2 Uw document laden.
Voer het gewenste faxnummer in. U
3
kunt hiervoor de ééntoetsnummers, de snelkiestoetsen of de kiestoetsen gebruiken, of u kunt het nummer zoeken.
Druk op Start.
4

Nummers opslaan

Eéntoetsnummers opslaan
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1.
1
Druk op het ééntoetsnummer waar u het
2
nummer wilt opslaan.
Snelkiesnummers opslaan
Druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
1
Voer met behulp van de kiestoetsen een
2
driecijferige locatie voor het snelkiesnummer in (001 - 200).
Druk op Menu/Set.
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
3
Druk op Menu/Set.
Toets een naam in van max. 15 tekens
4
(of niet invullen). Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
5

Nummers kiezen

Eéntoetsnummers/snelkiesnummers
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Opmerking
Wanneer u ééntoetsnummers 5 tot 8 wilt gebruiken, houdt u Shift ingedrukt, terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
3
Druk op Menu/Set.
Toets een naam in van max. 15 tekens
4
(of niet invullen). Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
5
Uw document laden.
2
Druk op het ééntoetsnummer dat u wilt
3
bellen.
Opmerking
Wanneer u de ééntoetsnummers 5 tot 8 wilt kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op het ééntoetsnummer drukt
OF— druk op Zoeken/Snelkiezen, en daarna
op #. Toets het snelkiesnummer van drie cijfers in.
Druk op Start.
4
VII
Page 10
Zoeken gebruiken
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Druk op Zoeken/Snelkiezen, en toets
3
de eerste letter in van de naam die u zoekt.
Druk op of om in het geheugen te
4
zoeken.
Druk op Start.
5

Kopiëren

Enkele kopie
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Druk op Start.
3
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
3
kopieën u wilt maken (max. 99).
Druk op Opties en of om
4
Stapel/Sorteer te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op of om Sorteren te
5
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
6
VIII
Page 11

Inhoudsopgave

1
2
Inleiding
Gebruik van deze handleiding.............................................................................1-1
Een geschikte plaats kiezen................................................................................1-2
De complete gebruikershandleiding gebruiken....................................................1-3
Om de documentatie te bekijken (voor Windows
Instructies voor het scannen opzoeken.....................................................1-3
Om de documentatie te bekijken (voor Macintosh
Instructies voor het scannen opzoeken.....................................................1-4
Overzicht bedieningspaneel ................................................................................1-5
Document laden...................................................................................................1-7
De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken .....................................1-7
De glasplaat gebruiken..................................................................................1-8
Over papier..........................................................................................................1-9
Aanbevolen papiersoorten.............................................................................1-9
Geschikt papier kiezen ..................................................................................1-9
Papiercapaciteit in de papierlades...........................................................1-10
Papier laden ................................................................................................1-11
Papier of andere media in de papierlade plaatsen..................................1-11
Papier of andere media in de sleuf voor handmatige invoer plaatsen.....1-12
Over faxmachines..............................................................................................1-13
Faxtonen en aansluitbevestiging.................................................................1-13
ECM-modus (foutencorrectie) .....................................................................1-13
®
) .......................................1-3
®
) .....................................1-4
Aan de slag
Eerste instellingen ...............................................................................................2-1
De datum en tijd instellen ..............................................................................2-1
Kiesmodus toon en puls instellen ..................................................................2-1
De Stations-ID instellen.................................................................................2-2
Het type telefoonlijn instellen.........................................................................2-3
PABX (PBX) en DOORVERBINDEN.........................................................2-3
Standaardinstellingen ..........................................................................................2-4
De Mode Timer instellen................................................................................2-4
Het type papier instellen ................................................................................2-4
Het papierformaat instellen............................................................................2-5
Het belvolume instellen .................................................................................2-5
Het volume van de waarschuwingstoon instellen..........................................2-6
Het volume van de luidspreker instellen........................................................2-6
Automatisch zomer-/wintertijd inschakelen ...................................................2-6
Toner-bespaarstand ......................................................................................2-6
Slaaptijd.........................................................................................................2-7
Het contrast van het LCD-scherm instellen ...................................................2-7
Beveiliging .....................................................................................................2-8
Verzendslot (alleen MFC-7420).....................................................................2-8
Het wachtwoord instellen...........................................................................2-8
Het wachtwoord voor het verzendslot wijzigen..........................................2-8
Verzendslot inschakelen............................................................................2-9
Verzendslot uitschakelen...........................................................................2-9
IX
Page 12
Geheugenbeveiliging (alleen MFC-7820N) ...................................................2-9
Het wachtwoord instellen.........................................................................2-10
Wachtwoord geheugenbeveiliging wijzigen.............................................2-10
Geheugenbeveiliging aanzetten ..............................................................2-10
Geheugenbeveiliging uitzetten ................................................................2-10
Instelslot ......................................................................................................2-11
Het wachtwoord instellen.........................................................................2-11
Het wachtwoord voor het instelslot wijzigen ............................................2-12
Instelslot aanzetten..................................................................................2-12
Instelslot uitzetten....................................................................................2-12
3
Het verzenden instellen
De faxmodus instellen .........................................................................................3-1
Nummers kiezen..................................................................................................3-1
Handmatig kiezen ..........................................................................................3-1
Eéntoetsnummer kiezen................................................................................3-1
Snelkiezen.....................................................................................................3-1
Zoeken...........................................................................................................3-2
Faxnummer opnieuw kiezen..........................................................................3-2
Faxen...................................................................................................................3-3
Faxen verzenden vanaf de ADF ....................................................................3-3
Faxen via de glasplaat...................................................................................3-3
Automatisch verzenden.................................................................................3-4
Handmatig verzenden (uitsluitend met een extern toestel) ...........................3-4
De melding geheugen vol ..............................................................................3-4
Basishandelingen bij het verzenden ....................................................................3-5
Faxen met meer instellingen verzenden........................................................3-5
Contrast .........................................................................................................3-5
Faxresolutie...................................................................................................3-6
Tweevoudige werking....................................................................................3-6
Direct verzenden ...........................................................................................3-7
Groepsverzenden ..........................................................................................3-7
De status van taken controleren....................................................................3-8
Een fax wanneer actief annuleren .................................................................3-8
Een taak in de wachtrij annuleren .................................................................3-8
Geavanceerde verzendopties..............................................................................3-9
Het elektronische voorblad samenstellen......................................................3-9
Uw eigen opmerking opstellen ..................................................................3-9
Voorblad alleen voor de volgende fax .....................................................3-10
Met elke fax een voorblad verzenden......................................................3-10
Een afgedrukt voorblad gebruiken...........................................................3-11
Internationale modus...................................................................................3-11
Uitgestelde fax.............................................................................................3-12
Uitgestelde groepsverzending .....................................................................3-12
Verzend pollen instellen (standaard) ...........................................................3-13
Verzend pollen met beveiligingscode instellen............................................3-13
X
Page 13
4
De ontvangstmodus instellen
Basishandelingen bij het ontvangen....................................................................4-1
De ontvangstmodus kiezen ..........................................................................4-1
Uw ontvangstmodus kiezen of wijzigen.....................................................4-2
De belvertraging instellen .............................................................................4-2
De F/T-beltijd instellen (alleen in Fax/Tel-modus) .........................................4-3
Fax waarnemen.............................................................................................4-3
Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken
(automatische verkleining).........................................................................4-4
Geavanceerde ontvangsthandelingen.................................................................4-4
Een fax uit het geheugen afdrukken .............................................................4-4
De printdichtheid instellen .............................................................................4-4
Ontvangen in het geheugen ..........................................................................4-5
Wanneer de Geheugen ontv. op dit moment Aan is .................................4-5
Wanneer de Geheugen ontv. op dit moment Uit is ...................................4-5
Pollen.............................................................................................................4-5
Ontvang pollen instellen (standaard).........................................................4-5
Beveiligd pollen .........................................................................................4-6
Ontvang pollen instellen (beveiligd)...........................................................4-6
Ontvang pollen instellen (timer).................................................................4-6
Opeenvolgend pollen ................................................................................4-7
5
6
Snelkiesnummers en kiesopties
Nummers opslaan om snel te kiezen...................................................................5-1
Eéntoetsnummers opslaan............................................................................5-1
Snelkiesnummers opslaan ............................................................................5-2
Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen..........................................5-2
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen...................................5-3
Kiesopties............................................................................................................5-4
Toegangscodes en creditcard-nummers .......................................................5-4
Pauze ............................................................................................................5-4
Toon of puls...................................................................................................5-4
Opties voor afstandsbediening
Opties voor afstandsbediening instellen ..............................................................6-1
Fax doorzenden instellen ..............................................................................6-1
Fax opslaan instellen.....................................................................................6-1
PC-Fax ontvangen instellen ..........................................................................6-2
Opties voor afstandsbediening uitschakelen .................................................6-3
Opties voor afstandsbediening wijzigen ........................................................6-3
Uw toegangscode op afstand instellen..........................................................6-4
Afstandsbediening ...............................................................................................6-4
Uw toegangscode op afstand gebruiken .......................................................6-4
Opdrachten op afstand..................................................................................6-5
Faxberichten opvragen..................................................................................6-6
Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd .............6-6
XI
Page 14
7
Rapporten afdrukken
Faxinstellingen en -activiteiten.............................................................................7-1
Het verzendrapport aanpassen .....................................................................7-1
De journaalperiode instellen..........................................................................7-2
Rapporten afdrukken .....................................................................................7-2
Een rapport afdrukken ...............................................................................7-2
8
9
10
Kopiëren
De machine als een kopieerapparaat gebruiken .................................................8-1
Kopieermodus instellen .................................................................................8-1
Eén kopie maken...........................................................................................8-1
Meerdere kopieën maken ..............................................................................8-2
Kopiëren onderbreken...................................................................................8-2
Tijdelijke kopieertoetsen gebruiken .....................................................................8-2
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................8-3
Tijdelijke kopieerinstellingen veranderen.......................................................8-4
Kwaliteit .....................................................................................................8-5
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF..................................................8-5
N in 1-kopieën maken (pagina-indeling) ....................................................8-6
Een poster (layout pagina) maken.............................................................8-7
De standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen...........................................8-8
Kwaliteit .........................................................................................................8-8
Contrast instellen...........................................................................................8-8
De melding geheugen vol ....................................................................................8-8
Software- en netwerkfuncties 9-1
Belangrijke informatie
IEC 60825-1 specificatie ..............................................................................10-1
Laserdiode...............................................................................................10-1
Het apparaat loskoppelen............................................................................10-1
LAN-verbinding (alleen MFC-7820N) ..........................................................10-1
Radiostoring ................................................................................................10-1
Belangrijke veiligheidsinstructies .................................................................10-2
Handelsmerken ...........................................................................................10-3
11
XII
Problemen oplossen en routineonderhoud
Problemen oplossen..........................................................................................11-1
Foutmeldingen .............................................................................................11-1
Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan .............11-5
Faxen naar een andere faxmachine doorzenden....................................11-5
Faxen naar uw PC overbrengen..............................................................11-5
Vastgelopen papier......................................................................................11-6
Het document is bovenin de ADF vastgelopen .......................................11-6
Het document is in de ADF vastgelopen. ................................................11-6
Vastgelopen papier......................................................................................11-7
Papier is vastgelopen binnen de machine...............................................11-7
Page 15
Het papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine................11-8
Het papier is vastgelopen in het geheel van drumeenheid en
tonercartridge. ...................................................................................11-10
Als u problemen met uw machine hebt .....................................................11-11
De afdrukkwaliteit verbeteren....................................................................11-16
De drumeenheid reinigen ..........................................................................11-17
Compatibiliteit ............................................................................................11-20
De machine inpakken en vervoeren................................................................11-20
Routineonderhoud ...........................................................................................11-21
De buitenkant van de machine schoonmaken...........................................11-21
Maak de buitenkant van de machine als volgt schoon:.........................11-21
De glasplaat reinigen.................................................................................11-22
Het scannervenster reinigen......................................................................11-23
De corona reinigen ....................................................................................11-24
De tonercartridge vervangen TN-2000 ......................................................11-25
De tonercartridge vervangen .....................................................................11-25
De drumeenheid vervangen (DR-2000) ....................................................11-28
Informatie over de machine.............................................................................11-30
Het serienummer controleren ....................................................................11-30
De paginatellers controleren......................................................................11-30
De levensduur van de drumeenheid controleren.......................................11-30
A
B
Bijlage A
Geavanceerde ontvangsthandelingen................................................................ A-1
Werken met een tweede toestel ................................................................... A-1
Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus............................................................... A-1
Een draadloze externe telefoon gebruiken................................................... A-1
De codes voor afstandsbediening wijzigen .................................................. A-2
Een extern apparaat op uw machine aansluiten................................................. A-2
Een extern toestel aansluiten....................................................................... A-2
Een extern antwoordapparaat (ANTW.APP.) aansluiten.............................. A-3
Volgorde................................................................................................... A-3
Aansluitingen ............................................................................................ A-3
Een uitgaand bericht op een extern ANTW.APP. opnemen..................... A-4
Aansluiting op meerdere lijnen (PBX)........................................................... A-4
Als u de machine installeert om met een PBX te laten werken................ A-4
Speciale functies op uw telefoonlijn.............................................................. A-4
Bijlage B
Programmeren op het scherm............................................................................ B-1
Menutabel..................................................................................................... B-1
Opslag in geheugen ..................................................................................... B-1
Navigatietoetsen................................................................................................. B-2
Tekst invoeren............................................................................................ B-10
Spaties invoeren..................................................................................... B-10
Corrigeren............................................................................................... B-10
Letters herhalen ..................................................................................... B-10
Speciale tekens en symbolen ................................................................ B-10
XIII
Page 16
V
Verklarende woordenlijst V-1
S
I
Af
Specificaties
Productomschrijving ........................................................................................... S-1
Algemeen............................................................................................................ S-1
Afdrukmedia........................................................................................................ S-2
Kopiëren ............................................................................................................. S-3
Fax...................................................................................................................... S-4
Scanner .............................................................................................................. S-5
Printer.................................................................................................................S-5
Interfaces............................................................................................................ S-6
Vereisten voor de computer................................................................................S-7
Verbruiksartikelen...............................................................................................S-8
Netwerk (LAN) (alleen MFC-7820N)................................................................... S-9
Optionele externe draadloze print-/scanserver (NC-2200w) .............................. S-9
Optionele externe draadloze printserver (NC-2100p)....................................... S-10
Index I-1
Afstandsbediening - Overzicht Af-1
XIV
Page 17
1

Inleiding

Gebruik van deze handleiding

In deze handleiding worden speciale symbolen gebruikt die u attenderen op belangrijke waarschuwingen, informatie en handelingen. Speciale lettertypen identificeren de in te drukken toetsen, de meldingen die op het LCD-scherm verschijnen en belangrijke punten of verwante onderwerpen.
Vet Vetgedrukte tekst identificeert specifieke toetsen op het bedieningspaneel van de
machine.
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de nadruk op een belangrijk punt of verwijst u naar een
verwant onderwerp.
Courier Het lettertype Courier identificeert de meldingen op het LCD-scherm van de
machine.
Waarschuwingen informeren u over de maatregelen die u moet treffen om te vermijden dat u letsel oploopt.
De pictogrammen Elektrisch Gevaar waarschuwen u voor een mogelijke elektrische schok.
De pictogrammen Heet Oppervlak waarschuwen u om de hete machinedelen niet aan te raken.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
Het pictogram Onjuiste Configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
Opmerkingen leggen uit hoe u op een bepaalde situatie moet reageren, of hoe de bewerking met andere functies werkt.
1 - 1
Page 18

Een geschikte plaats kiezen

Inleiding
Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in de buurt van een telefoonaansluiting en een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats waar de temperatuur tussen de 10°C en 32,5°C blijft.
VOORZICHTIG
Zet uw machine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen.
Plaats de machine niet in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, water,
chemicaliën of koelkasten.
Zorg dat de machine niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht
of stof.
Sluit uw machine niet aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of
een automatische timer.
Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren
gaan.
Sluit de machine niet aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote
apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations
van draadloze telefoons.
1
1 - 2
Page 19
Hoofdstuk 1

De complete gebruikershandleiding gebruiken

Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals hoe de geavanceerde functies van fax, printer, scanner, PC-Fax en netwerk te gebruiken. Voor gedetailleerde informatie over deze bewerkingen verwijzen wij u naar de complete gebruikershandleiding in ‘Documentatie’ op de CD-ROM.
Opmerking
Netwerk is niet beschikbaar voor MFC-7420. MFC-7420: netwerkfuncties zijn alleen
beschikbaar met een optionele print- of print/scanserver

Om de documentatie te bekijken (voor Windows®)

Selecteer in het Start menu Brother, MFL Pro Suite MFC-XXXX (waarbij XXXX uw
modelnaam is) uit de programmagroep en selecteer vervolgens Gebruikershandleiding.
OF
Zet uw PC aan. Plaats de Brother
1
CD-ROM met Windows CD-ROM-station.
Als het scherm met de modelnaam
2
verschijnt, klikt u op de naam van uw model.
Als het scherm met de taal verschijnt,
3
klikt u op de gewenste taal. Het hoofdmenu van de CD-ROM wordt
geopend.
®
in uw
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u Windows programma setup.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van Brother’s CD-ROM.
®
Explorer gebruiken om het
4 Klik op Documentatie.
Klik op de documentatie die u wilt lezen.
5
Installatiehandleiding: instructies voor instellen en software-installatie
Gebruikershandleiding (2 of 3 handboeken): Gebruikershandleiding voor stand-alone handelingen, software­en netwerkhandleiding*. (*alleen MFC-7820N)
®
PaperPort Document Management Software
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Gebruikershandleiding software:
Scannen bij gebruik van Windows
hoofdstuk 2 (Voor Windows
Professional/XP/Windows NT Workstation Version 4.0)
Het ControlCenter2.0 gebruiken in
hoofdstuk 3 (Voor Windows
Professional/XP/Windows NT Workstation Version 4.0)
®
PaperPort
Instructies voor scannen direct vanuit
ScanSoft
Gebruikershandleiding:
Gebruikershandlei ding:
®
98/98SE/Me/2000
®
98/98SE/Me/2000
®
PaperPort
®
®
in
®
®
1 - 3
Page 20
Inleiding

Om de documentatie te bekijken (voor Macintosh®)

Zet uw Macintosh® aan. Plaats de
1
Brother CD-ROM met Macintosh CD-ROM-station. Het volgende venster wordt weergegeven.
(Mac OS® X)
Dubbelklik op het pictogram
2
Documentation.
Als het scherm met de taal verschijnt,
3
dubbelklikt u op de gewenste taal.
®
in uw
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Gebruikershandleiding software:
Scannen vanaf een Macintosh
Hoofdstuk 7
®
(voor Mac OS
10.2.4 of recenter)
Het ControlCenter2.0 gebruiken (voor
Mac OS Hoofdstuk 7
Scannen via het netwerk in hoofdstuk 7
(voor Mac OS
(alleen MFC-7820N)
Presto! Gebruikershandleiding
Instructies voor scannen direct vanuit
Presto!
®
®
PageManager®
®
9.1 - 9.2/Mac OS® X
X 10.2.4 of recenter) in
®
X 10.2.4 of recenter)
PageManager
®
®
in
1
Klik op de documentatie die u wilt lezen.
4
Installatiehandleiding: instructies
voor instellen en software-installatie
Gebruikershandleiding (2 of 3 handboeken): Gebruikershandleiding voor stand-alone handelingen, software­en netwerkhandleiding*. (*alleen MFC-7820N)
1 - 4
Page 21
Hoofdstuk 1

Overzicht bedieningspaneel

MFC-7420 en MFC-7820N hebben gelijksoortige toetsen op het bedieningspaneel.
5
Eéntoetsnummers
1
Deze 4 toetsen geven direct toegang tot 8 vooraf opgeslagen nummers.
Shift
2
Wanneer u de ééntoetsnummers 5 tot 8 wilt gebruiken, houdt u Shift ingedrukt, terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.
Fax- en telefoontoetsen
3
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst gekozen nummer herhaald. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het invoegen van een pauze in snelkiesnummers.
Telefoon/Intern
Deze toets wordt gebruikt voor een telefoongesprek nadat de externe handset met het dubbele belsignaal is opgepakt.
Deze toets wordt tevens gebruikt om toegang te krijgen tot een buitenlijn, of om een telefoontje over te zetten naar een ander toestel dat ook op de PABX (PBX) is aangesloten.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
Modustoetsen:
4
Fax
Voor het faxen van documenten.
Scan
Voor het scannen van documenten.
Kopie
Voor het kopiëren van documenten.
Navigatietoetsen:
5
Menu/Set
Dezelfde toets wordt voor het bedienen van het menu en de instellingen gebruikt.
Met deze toets krijgt u toegang tot het menu en de programmeermodus, en kunt u instellingen in de machine opslaan.
In standby kunt u, door op deze toetsen te drukken, het belvolume afstellen.
Zoeken/Snelkiezen
Met deze toets kunt u nummers opzoeken die in het kiesgeheugen zijn opgeslagen. Hiermee kunt u tevens opgeslagen nummers kiezen door op de toets # te drukken en vervolgens een driecijferig nummer in te voeren.
Druk op deze toets om vooruit of achteruit door de menuopties te bladeren.
of
druk op deze toets om door de menu's en opties te bladeren.
1 - 5
Page 22
Inleiding
1
Kiestoetsen
6
Gebruik deze toetsen om telefoon- of faxnummers te kiezen. Deze toetsen worden tevens gebruikt als toetsenbord om informatie in de machine in te voeren.
Met de toets # kunt u tijdens een oproep de kiesmodus tijdelijk veranderen van puls naar toon.
Start
7
Met deze toets start u het faxen of maakt u kopieën.
Stop/Eindigen
8
Met een druk op deze toets wordt een bewerking gestopt of de programmeermodus afgesloten.
Rapport
9
Voor het afdrukken van het verzendrapport, de helplijst, de snelkieslijst, het journaal, de gebruikersinstellingen, het bestelformulier en de netwerkconfiguratie*. (*alleen MFC-7820N)
Liquid Crystal Display (LCD)
@
Op het LCD-scherm verschijnen prompts die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine.
Kopieertoetsen (tijdelijke instellingen):
A
Vergroot/Verklein
Hiermee kunt u kopieën vergroten of verkleinen, afhankelijk van het door u geselecteerde percentage.
Opties
U kunt snel en gemakkelijk tijdelijke instellingen selecteren voor het kopiëren.
Printertoets:
B
Opdracht annuleren
U kunt een printtaak annuleren en het afdrukgeheugen wissen.
1 - 6
Page 23
Hoofdstuk 1

Document laden

U kunt een fax verzenden, kopiëren en scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) en vanaf de glasplaat.

De automatische documentinvoer (ADF) gebruiken

De ADF heeft een capaciteit van maximaal 35 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier 80 g/m de stapel altijd door alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
VOORZICHTIG
GEBRUIK GEEN omgekruld,
verkreukeld, gevouwen, gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips, lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier
of textiel.
2
en blader
Stel de papiergeleiders in op de breedte
2
van uw documenten.
Vouw de ADF documentsteunklep uit.
3
Zorg dat in inkt geschreven documenten
helemaal droog zijn.
Documenten die u faxt, moeten tussen
147,3 en 215,9 mm breed en 147,3 tot 356 mm lang.
Blader de stapel goed door. Leg uw
1
documenten met de bedrukte zijde naar boven, en de bovenrand eerst in
de ADF tot u voelt dat ze de invoerrol raken.
VOORZICHTIG
Trek NIET aan het document wanneer
het doorschuift.
Lijvige documenten die op de glasplaat
worden achtergelaten, kunnen storing van de ADF veroorzaken.
1 - 7
Page 24

De glasplaat gebruiken

Sluit het documentdeksel.
3
Inleiding
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina voor pagina of pagina’s uit een boek te faxen, te kopiëren of te scannen. U kunt documenten gebruiken van maximaal 215,9 mm breed en 297 mm lang.
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
Til het documentdeksel op.
1
Gebruik de documentgeleiders aan de
2
linkerkant om het document in het midden van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
VOORZICHTIG
Als u een boek of een lijvig document wilt scannen, laat het deksel dan niet dichtvallen en druk er niet op.
1
1 - 8
Page 25
Hoofdstuk 1

Over papier

Aanbevolen papiersoorten

Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan het volgende papier te gebruiken.
Papiersoort Code
Normaal papier Xerox Premier 80 g/m
Xerox Business 80 g/m M-real DATACOPY 80 g/m IGEPA X-Press 80 g/m
Gerecycleerd papier
Transparanten 3M CG 3300 Etiketten Avery laser label L7163
Xerox Recycled Supreme
Gebruik papier dat geschikt is voor
kopiëren op normaal papier.
Gebruik papier van 75 tot 90 g/m
Gebruik neutraal papier. Gebruik geen
zuurhoudend of alkalisch papier.
Gebruik long-grain papier.
Gebruik papier met een vochtgehalte van
circa 5%.
2
2
2
2
.

Geschikt papier kiezen

We adviseren het papier te testen (vooral speciale papierformaten en papiersoorten) op de machine, voordat u grote hoeveelheden papier koopt.
Voor een optimaal printresultaat gebruikt u een aanbevolen papiersoort, vooral voor normaal papier en transparanten. Voor meer informatie over de papierspecificaties neemt u contact op met uw vertegenwoordiger of met de verkoper van uw machine.
2
Gebruik etiketten of transparanten die
geschikt zijn voor laserprinters.
Wanneer u speciaal papier gebruikt en de
machine het papier niet goed kan invoeren vanuit de papierlade, probeer dan opnieuw vanaf de sleuf voor handmatige invoer.
U kunt gerecycleerd papier gebruiken in
deze machine.
1 - 9
Page 26
Inleiding
VOORZICHTIG
Gebruik nooit de volgende soorten papier of enveloppen; aangezien zij een papierstoring
kunnen veroorzaken en uw machine kunnen beschadigen.
Gebruik geen:
• inkjetpapier;
• gecacheerd papier, zoals papier met een vinyllaag;
• voorbedrukt of erg gestructureerd papier of papier met een briefhoofd in reliëf;
• etiketbladen die al gedeeltelijk zijn opgebruikt;
• papier dat reeds is bedrukt;
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld;
• papier vervaardigd uit kortlopend papier;
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft.
4 mm of langer
4 mm of langer
1
Gebruik geen:
• zakachtige enveloppen;
• enveloppen die zelfklevend zijn;
• enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift);
• enveloppen met sluithaken;
• enveloppen die geen scherpe vouw hebben;
• enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
Papiercapaciteit in de papierlades
Papierformaat Papiersoorten Aantal vellen
Papierlade A4, Letter, Executive, A5, A6,
B5 en B6
Sleuf voor handmatige invoer
Breedte: 69,9 - 215,9 mm Lengte: 116 - 406,4 mm
Normaal papier, gerecycleerd papier
Transparanten max. 10 Normaal papier, gerecycleerd
papier, bankpostpapier, enveloppen, etiketten en transparanten
max. 250 (80 g/m
1
2
)
1 - 10
Page 27
Hoofdstuk 1

Papier laden

Plaats het papier in de lade.
4
Papier of andere media in de papierlade plaatsen
Trek de papierlade volledig uit de
1
machine.
Druk op de ontgrendeling van de
2
papiergeleiders en verschuif deze voor het correcte papierformaat. Controleer of de geleiders goed vastzitten in de papierlade.
Maximum papierhoogte
Schuif de papierlade goed in de
5
machine en vouw de steunklep van de uitvoerpapierlade uit, voor u de machine gaat gebruiken.
Steunklep van de uitvoerpapierlade
Blader de stapel papier goed door om te
3
voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
1 - 11
Opmerking
Wanneer u papier in de papierlade doet, dient u rekening te houden met het volgende:
Het papier moet vlak in de lade liggen en
onder de maximum markering, en de papiergeleiders moeten de randen van het papier aanraken.
De te bedrukken zijde moet naar beneden
zijn.
Page 28
Inleiding
Papier of andere media in de sleuf voor handmatige invoer plaatsen
U kunt enveloppen en speciale afdrukmedia één voor één in deze sleuf plaatsen. Gebruik de sleuf voor handmatige invoer als u op etiketten, enveloppen of dikker papier wilt afdrukken of kopiëren.
1 Verschuif de papiergeleiders voor het
juiste papierformaat.
Schuif één vel papier met beide handen
2
in de sleuf voor handmatige invoer, totdat u voelt dat de voorzijde van het papier de papierinvoerrol raakt. Laat het papier los, wanneer u voelt dat de machine het papier gedeeltelijk invoert.
Opmerking
Wanneer u papier in de sleuf voor handmatige invoer plaatst, dient u rekening te houden met het volgende:
De te bedrukken zijde moet naar boven
zijn.
Leg eerst de bovenzijde van het papier in
de sleuf en duw het daarna voorzichtig helemaal in de sleuf.
Het papier moet recht en in de juiste
positie in de sleuf voor handmatige invoer liggen. Anders wordt het papier niet goed ingevoerd en krijgt u een slechte afdruk of kan het papier vastlopen.
Leg slechts één vel of envelop tegelijk in
de sleuf voor handmatige invoer, anders kan de machine vastlopen.
U kunt kleine stukjes bedrukt papier
eenvoudiger uit de uitvoerpapierlade verwijderen, als u het scannerdeksel met beide handen optilt, zoals aangegeven in de afbeelding.
1
U kunt de machine blijven gebruiken terwijl het scannerdeksel omhoog staat. U kunt het scannerdeksel in de oorspronkelijke stand terugbrengen door het met beide handen naar beneden te drukken.
1 - 12
Page 29
Hoofdstuk 1

Over faxmachines

Faxtonen en aansluitbevestiging

Wanneer iemand u een fax stuurt, zendt hun faxmachine faxtonen (CNG-tonen) naar uw apparaat. Dit zijn zachte, onderbroken geluidssignalen met een tussenpauze van 4 seconden. U hoort deze tonen als u na het kiezen op Start drukt. Ze houden tot ongeveer 60 seconden na het kiezen aan. Tijdens deze 60 seconden start de verzendende machine met de aansluitbevestiging of verbinding met het ontvangende apparaat.
Telkens wanneer u automatisch een fax verzendt, worden er via de telefoonlijn faxtonen uitgezonden. U zult deze zachte geluidssignalen snel genoeg herkennen elke keer als u de telefoon op uw faxlijn beantwoordt, zodat u weet wanneer er een faxbericht binnenkomt.
De ontvangende faxmachine antwoordt met faxontvangsttonen: een luid tjirpend geluid. Een ontvangende faxmachine laat dit tjirpende geluid ongeveer 40 seconden lang horen, en op het LCD-scherm wordt de melding
Als uw machine in de stand Alleen Fax staat, wordt elk telefoontje automatisch met de faxontvangsttonen beantwoordt. Zelfs als de andere partij ophangt, blijft uw machine gedurende ongeveer 40 seconden faxontvangsttonen uitzenden, en blijft de melding staan. Druk op Stop/Eindigen om het ontvangen te annuleren.
Ontvangst weergegeven.
Ontvangst op het LCD-scherm
De aansluitbevestiging vindt plaats op het moment dat de faxtonen van de verzendmachine en de ontvangsttonen van de ontvangende machine elkaar overlappen. Dit moet ten minste 2 tot 4 seconden duren, zodat beide machines kunnen bepalen op welke wijze de fax wordt verzonden en ontvangen. De aansluitbevestiging kan pas beginnen wanneer de oproep is beantwoord. De faxtonen blijven slechts circa 60 seconden actief nadat het nummer is gekozen. Het is dus belangrijk dat de ontvangende machine deze oproep zo snel mogelijk beantwoordt.

ECM-modus (foutencorrectie)

In de ECM-modus controleert de machine een faxtransmissie om na te gaan of deze zonder storingen verloopt. Wanneer de machine tijdens de faxtransmissie fouten ontdekt, worden de pagina’s die een fout hebben gegeven, opnieuw verzonden. ECM-transmissies zijn uitsluitend mogelijk als beide faxmachines over deze functie beschikken. In dat geval worden faxberichten tijdens het verzenden en ontvangen continu gecontroleerd en in geval van ruis op de lijn gecorrigeerd.
Als deze functie niet meer functioneert, verwijder dan uw faxen uit het geheugen.
1 - 13
Page 30

Aan de slag

2

Eerste instellingen

De datum en tijd instellen

Als de machine niet in gebruik is, worden de datum en tijd weergegeven. Als u de Stations-ID instelt, worden de datum en tijd die door uw machine worden weergegeven op elke verzonden fax afgedrukt. Als de stroom uitvalt, moet u de datum en tijd waarschijnlijk opnieuw instellen. Alle andere instellingen blijven bewaard.
Druk op Stop/Eindigen.
6
Op het LCD-scherm worden nu de datum en tijd weergegeven wanneer de machine inactief is in de faxmodus.
Wanneer de machine in de slaapstand staat, wordt op het LCD-scherm de melding (Zie Slaaptijd op pagina 2-7.)
Slaapstand weergegeven.

Kiesmodus toon en puls instellen

2
Opmerking
Uw machine kan de datum en de tijd max. 2 uur (voor MFC-7420) of 4 dagen (voor MFC-7820N) opslaan, mocht er een stroomstoring optreden.
Druk op Menu/Set, 0, 2.
1
Stand.instel.
2.Datum/Tijd
Toets de laatste twee cijfers van het
2
jaartal in. Druk op Menu/Set.
Toets twee cijfers in voor de maand.
3
Druk op Menu/Set. (Voer bijvoorbeeld 09 in voor september
of 10 voor oktober.)
Toets twee cijfers in voor de dag.
4
Druk op Menu/Set.
Druk op Menu/Set, 0, 4.
1
Stand.instel.
4.Toon/Puls
Druk op of om Puls (of Toon) te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
(Voer bijvoorbeeld 06 in voor de 6e.)
Toets de tijd in 24-uursformaat in.
5
Druk op Menu/Set. (Toets bijvoorbeeld 15:25 in voor 3:25
PM.)
2 - 1
Page 31
Hoofdstuk 2

De Stations-ID instellen

U zou uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer moeten opslaan, zodat deze worden afgedrukt op alle faxpagina's die u verzendt.
Het is uiterst belangrijk dat het faxnummer in internationaal standaardformaat worden ingevoerd; met andere woorden: precies in onderstaande volgorde.
Het “+” (plus) teken (druk op de toets)
Uw landnummer (bv. “31” voor Nederland
of “32” voor België)
Uw netnummer zonder de eerste “0”
Een spatie
Uw abonneenummer, eventueel met
spaties voor de duidelijkheid.
Als uw faxmachine bijvoorbeeld in België is geïnstalleerd, en dezelfde lijn wordt gebruikt voor zowel faxen als telefoongesprekken en uw nationale telefoonnummer 02 444 555 is, dan moet u de Stations-ID voor uw fax- en telefoonnummer als volgt instellen: +44 161 444 5555.
Opmerking
U kunt geen koppelteken in het nummer
invoeren. Om een spatie in te voegen, één keer drukken op tussen de nummers.
Het telefoonnummer dat u invoert, wordt
alleen op het voorblad gebruikt. (Zie Het elektronische voorblad samenstellen op pagina 3-9.)
Toets met de kiestoetsen uw naam in
4
(max. 20 tekens). (Zie Tekst invoeren op pagina B-10).
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
5
Opmerking
Als de Stations-ID reeds geprogrammeerd is, wordt u gevraagd om op 1 te drukken om deze te wijzigen, of op 2 te drukken om af te sluiten zonder deze te wijzigen.
Druk op Menu/Set, 0, 3.
1
Stand.instel.
3.Stations-ID
Voer uw faxnummer in (max. 20 cijfers).
2
Druk op Menu/Set.
Toets uw telefoonnummer in (max. 20
3
cijfers). Druk op Menu/Set. (Als het telefoonnummer en het
faxnummer hetzelfde zijn, moet u hetzelfde nummer nogmaals intoetsen.)
2 - 2
Page 32
Aan de slag

Het type telefoonlijn instellen

Als u de machine aansluit op een lijn met PABX (PBX) of ISDN voor het verzenden en ontvangen van faxen, moet u ook het type telefoonlijn dienovereenkomstig wijzigen aan de hand van de volgende stappen.
Druk op Menu/Set, 0, 5.
1
Stand.instel.
5.Tel lijn inst
Druk op of om PBX, ISDN (of
2
Normaal) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
PABX (PBX) en DOORVERBINDEN
De machine is in eerste instantie ingesteld op
Normaal, om te worden aangesloten op een
standaard openbaar telefoonnetwerk (PSTN). De meeste kantoren gebruiken echter een centraal telefoonsysteem oftewel een Private Automatic Branch Exchange (PABX). Uw machine kan op de meeste PABX (PBX)-telefoonsystemen worden aangesloten. De oproepfunctie van de machine ondersteunt alleen TBR (Timed Break Recall). TBR werkt met de meeste PABX (PBX)-systemen, zodat u toegang krijgt tot een buitenlijn of gesprekken naar een andere lijn kunt doorverbinden. U activeert deze functie door te drukken op
Telefoon/Intern.
Opmerking
U kunt een druk op de toets Telefoon/Intern programmeren als onderdeel van een nummer dat is opgeslagen als een ééntoets­of snelkiesnummer. Hiertoe drukt u tijdens het programmeren van een ééntoets- of snelkiesnummer (Menu/Set 2, 3, 1 of 2, 3, 2) eerst op Telefoon/Intern (op het scherm verschijnt "!"), waarna u het telefoonnummer intoetst. U hoeft dan niet iedere keer op Telefoon/Intern te drukken als een ééntoets­of snelkiesnummer gebruik maakt van een buitenlijn. (Zie Nummers opslaan om snel te kiezen op pagina 5-1.) Als PBX echter niet is geselecteerd in de instelling van het type telefoonlijn, kunt u geen ééntoets- of snelkiesnummer gebruiken waarin een druk op Telefoon/Intern is geprogrammeerd.
2
2 - 3
Page 33
Hoofdstuk 2

Standaardinstellingen

De Mode Timer instellen

De machine heeft op het bedieningspaneel drie tijdelijke modus-toetsen: faxen, scannen en kopiëren. U kunt het aantal minuten of seconden wijzigen waarbij de machine na de laatste scan of kopie terugkeert naar de faxmodus. Wanneer u machine in de laatst gebruikte modus.
Druk op Menu/Set, 1, 1.
1
Standaardinst.
1.Tijdklokstand
Druk op of om 0 Sec., 30 Sec.,
2
1 Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
Uit selecteert, blijft de

Het type papier instellen

Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het type papier dat u gebruikt.
Druk op Menu/Set, 1, 2.
1
Standaardinst.
2.Papiersoort
Druk op of om Normaal, Dun, Dik,
2
Extra dik, Transparanten of Gerecycl.papier te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde
naar beneden op de uitvoerpapierlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of etiketten gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk van de uitvoerlade te verwijderen; dit om te voorkomen dat de vellen aan elkaar plakken of verstopt raken.
U kunt Transparanten selecteren in
stap 2 als is geselecteerd (Menu/Set, 1, 3).
Letter of A4 als papierformaat
2 - 4
Page 34
Aan de slag

Het papierformaat instellen

U kunt zeven papierformaten voor het printen van uw kopieën gebruiken: Letter, A4, B5, A5, B6, A6 en Executive en twee formaten voor het printen van faxen: Letter en A4. Wanneer u het papierformaat voor de papierlade verandert, moet u ook de instelling voor het papierformaat veranderen, zodat uw machine een binnenkomende fax of een verkleinde kopie op het blad kan doen passen.
Opmerking
Als u Transparanten hebt geselecteerd als papiersoort (Menu/Set, 1, 2) kunt u alleen
Letter of A4 als papierformaat selecteren in
stap 2.
Druk op Menu/Set, 1, 3.
1
Standaardinst.
3.Papierformaat
Druk op of om Letter, A4, A5, A6,
2
B5, B6 of Executive te selecteren.
Druk op Menu/Set.

Het belvolume instellen

U kunt de beltoon Uit zetten of selecteren hoe luid de bel van de machine overgaat.
Druk op Menu/Set, 1, 4, 1.
1
Volume
1.Belvolume
Druk op of om Laag, Half, Hoog
2
Uit te selecteren.
of Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
3
OF— u kunt het belvolume aanpassen wanneer uw
machine inactief is (niet wordt gebruikt). In de
modus (fax), drukt u op of
om het volume in te stellen. Telkens wanneer u op deze toetsen drukt, gaat de bel over, zodat u hoort hoe luid de bel met de huidige instelling, op het LCD-scherm getoond, klinkt. Telkens wanneer u op één van deze toetsen drukt, wordt het volume gewijzigd. De nieuwe instelling blijft van kracht totdat u deze wijzigt.
2
Druk op Stop/Eindigen.
3
2 - 5
Page 35
Hoofdstuk 2

Het volume van de waarschuwingstoon instellen

U kunt het volume van de waarschuwingstoon wijzigen. De standaardinstelling is waarschuwingstoon aanstaat zal de machine een geluidssignaal geven, wanneer u een toets indrukt, een vergissing maakt of een fax hebt verzonden of ontvangen.
Druk op Menu/Set, 1, 4, 2.
1
Volume
2.Waarsch.toon
Druk op of om Laag, Half, Hoog
2
Uit te selecteren.
of Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
3
Half. Wanneer de

Het volume van de luidspreker instellen

U kunt het volume van de eenrichtingsluidspreker van de machine instellen.

Automatisch zomer-/wintertijd inschakelen

U kunt de machine zo instellen dat de zomer-/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal automatisch in de lente een uur vooruit worden gezet en een uur terug in de herfst. Wees er zeker van dat u de juiste datum en tijd hebt ingevoerd in de instelling
1
2
3
Datum/Tijd.
Druk op Menu/Set, 1, 5.
Standaardinst.
5.Aut. zomertijd
Druk op of om Aan (of Uit) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen

Toner-bespaarstand

Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u de toner-bespaarstand op zet, zijn de afdrukken lichter. De standaardinstelling is
Uit.
Aan
Druk op Menu/Set, 1, 4, 3.
1
Volume
3.Luidspreker
Druk op of om Laag, Half, Hoog
2
Uit te selecteren.
of Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
3
2 - 6
Druk op Menu/Set, 1, 6, 1.
1
Bespaarstand
1.Toner sparen
Druk op of om Aan (of Uit) te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
3
Page 36
Aan de slag

Slaaptijd

Als u de slaaptijd instelt, verbruikt u minder energie, omdat de fuser in de machine wordt uitgezet wanneer de machine inactief is. U kunt kiezen hoelang de machine inactief moet zijn (van 00 tot 99 minuten) voor deze naar de slaapstand overgaat. De timer is automatisch gereset wanneer de machine een fax of computergegevens ontvangt of een kopie maakt. De fabrieksinstelling is 05 minuten. Wanneer de machine zich in slaapstand bevindt, wordt het LCD-scherm weergegeven. Wanneer u in de slaapstand wilt afdrukken of kopiëren, moet u even wachten tot de fuser is opgewarmd en zijn bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Druk op Menu/Set, 1, 6, 2.
1
Bespaarstand
2.Slaapstand
Voer met de kiestoetsen de tijd in
2
waarbij de machine inactief moet zijn voor deze in slaapstand gaat (00 tot 99).
Slaapstand op

Het contrast van het LCD-scherm instellen

U kunt het contrast instellen zodat het LCD-scherm lichter of donkerder wordt.
1 Druk op Menu/Set, 1, 7.
Standaardinst.
7.LCD Contrast
Druk op of om Licht of Donker te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
3
2
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
3
Opmerking
Wanneer u de slaapstand wilt uitzetten,
druk u tegelijkertijd op Start stap 2.
Als de machine in de slaapstand staat
wanneer u de slaaptijd wijzigt, is deze nieuwe instelling pas de volgende keer van kracht wanneer de machine kopieën maakt, afdrukt of wordt uit- en aangezet.
en Opties in
2 - 7
Page 37
Hoofdstuk 2

Beveiliging

U kunt uw machine instellen op verschillende veiligheidsniveaus met gebruik van het verzendslot (alleen MFC-7420), de geheugenbeveiliging (alleen MFC-7820N) en het instelslot.

Verzendslot (alleen MFC-7420)

Met het verzendslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de machine. U kunt geen uitgestelde faxen of pollingtaken plannen. Voordien geplande uitgestelde faxen worden echter wel verzonden ook al activeert u het verzendslot. De documenten gaan dus niet verloren.
Wanneer het verzendslot is geactiveerd, zijn de volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangen
Fax doorzenden
(als fax doorzenden reeds aanstond)
Opvragen op afstand
(als fax opslaan reeds aanstond)
PC fax ontvangen
(als fax opslaan reeds aanstond)
Het wachtwoord instellen
Opmerking
Als u het wachtwoord reeds hebt
ingesteld, hoeft u dit niet opnieuw in te stellen.
Wanneer u uw wachtwoord voor het
verzendslot bent vergeten, neemt u contact op met de Brother dealer.
Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
1
Beveiliging
1.Verzendslot
Toets een viercijferig nummer in voor
2
het wachtwoord. Druk op Menu/Set. Wanneer u het wachtwoord voor het
eerst invoert, wordt op het LCD-scherm
Nogmaals weergegeven.
Voer het wachtwoord opnieuw in.
3
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
4
Het wachtwoord voor het verzendslot wijzigen
Wanneer het verzendslot is geactiveerd, zijn de volgende opties NIET beschikbaar:
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken vanaf de PC
Scannen met de PC
2 - 8
Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
1
Druk op of om Wachtwoord te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
3
Druk op Menu/Set.
Toets een viercijferig nummer in voor
4
het nieuwe wachtwoord. Druk op Menu/Set.
Als het LCD-scherm Nogmaals toont,
5
voert u het nieuwe wachtwoord opnieuw in.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
6
Page 38
Aan de slag
Verzendslot inschakelen
1 Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
Beveiliging
1.Verzendslot
Druk op of om Verzendslot Aan
2
te selecteren. Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
3
Druk op Menu/Set. De machine gaat offline en op het
LCD-scherm wordt
Verzendslot Mode weergegeven.
Verzendslot uitschakelen
Druk op Menu/Set.
1
Voer het viercijferige wachtwoord in.
Druk op Menu/Set.
2
Het verzendslot wordt automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm en blijft de machine offline. De machine blijft in de stand verzendslot tot het correcte wachtwoord is ingevoerd.
Fout wachtwoord weer

Geheugenbeveiliging (alleen MFC-7820N)

Met geheugenbeveiliging voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de machine. U kunt geen uitgestelde faxen of pollingtaken plannen. Voordien geplande uitgestelde faxen worden echter wel verzonden ook al activeert u de geheugenbeveiliging. De documenten gaan dus niet verloren.
Wanneer de geheugenbeveiliging aanstaat, zijn de volgende opties beschikbaar:
Faxen ontvangen in het geheugen
(afhankelijk van het beschikbare geheugen)
Fax doorzenden
(als fax doorzenden reeds aanstond)
Opvragen op afstand
(als fax opslaan reeds aanstond)
Wanneer de geheugenbeveiliging aanstaat, zijn de volgende opties NIET beschikbaar:
Printen ontvangen faxen
Faxen verzenden
Kopiëren
Afdrukken vanaf de PC
Scannen met de PC
Opmerking
Om faxen in het geheugen af te drukken
zet u de geheugenbeveiliging uit.
U dient PC Fax ontvangen uit te
schakelen voordat u de geheugenbeveiliging kunt aanzetten. (Zie Opties voor afstandsbediening uitschakelen op pagina 6-3.)
2
2 - 9
Page 39
Hoofdstuk 2
Het wachtwoord instellen
Opmerking
Als u het wachtwoord reeds hebt
ingesteld, hoeft u dit niet opnieuw in te stellen.
Wanneer u uw wachtwoord bent vergeten,
neemt u contact op met de Brother dealer.
1 Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
Beveiliging
1.Beveiligd geh.
Toets een viercijferig nummer in voor
2
het wachtwoord. Druk op Menu/Set.
Wanneer u het wachtwoord voor het eerst invoert, wordt op het LCD-scherm
Nogmaals weergegeven.
Voer het wachtwoord opnieuw in.
3
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
4
Wachtwoord geheugenbeveiliging wijzigen
Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
1
Geheugenbeveiliging aanzetten
1 Druk op Menu/Set, 1, 8, 1.
Beveiliging
1.Beveiligd geh.
Druk op of om
2
Stel beveilig in te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
3
Druk op Menu/Set. De machine gaat offline en het
LCD-scherm toont
Beveiligingsmode.
Opmerking
In geval van een stroomstoring blijven de gegevens in het geheugen 4 dagen bewaard.
Geheugenbeveiliging uitzetten
Druk op Menu/Set.
1
Voer het viercijferige wachtwoord in.
De geheugenbeveiliging is automatisch
2
uitgezet en op het LCD-scherm wordt de datum en tijd weergegeven.
Druk op of om Wachtwoord te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
3
Druk op Menu/Set.
Toets een viercijferig nummer in voor
4
het nieuwe wachtwoord. Druk op Menu/Set.
Als het LCD-scherm Nogmaals toont,
5
voert u het nieuwe wachtwoord opnieuw in.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
6
2 - 10
Opmerking
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm en blijft de machine offline. De machine blijft in beveiligde modus tot het correcte wachtwoord is ingevoerd.
Fout wachtwoord weer
Page 40
Aan de slag

Instelslot

Met het instelslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot de instellingen van de machine.
Wanneer het instelslot volgende opties NIET beschikbaar zonder wachtwoord:
Datum & tijd
Stations-ID
Kieslijst instellen (ééntoetsnummers,
snelkiesnummers en groepsinstellingen)
Mode Timer
Papiersoort
Papierformaat
Volume
Automatische zomer-/wintertijd
Ecologie
LCD-contrast
Beveiliging (verzendslot of
geheugenbeveiliging en instelslot)
Aan is, zijn de
Het wachtwoord instellen
Opmerking
Als u het wachtwoord reeds hebt
ingesteld, hoeft u dit niet opnieuw in te stellen.
Wanneer u uw wachtwoord voor de
instelslot bent vergeten, neemt u contact op met de Brother dealer.
Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
1
Beveiliging
2.Instelslot
Toets een viercijferig nummer in voor
2
het wachtwoord. Druk op Menu/Set.
Wanneer u het wachtwoord voor het eerst invoert, wordt op het LCD-scherm
Nogmaals weergegeven.
Voer het wachtwoord opnieuw in.
3
Druk op Menu/Set.
2
Druk op Stop/Eindigen
4
2 - 11
Page 41
Hoofdstuk 2
Het wachtwoord voor het instelslot wijzigen
Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
1
Druk op of om Wachtwoord te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
3
Druk op Menu/Set.
Toets een viercijferig nummer in voor
4
het nieuwe wachtwoord. Druk op Menu/Set.
Als het LCD-scherm Nogmaals toont,
5
voert u het nieuwe wachtwoord opnieuw in.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
6
Instelslot aanzetten
Instelslot uitzetten
1 Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
Beveiliging
2.Instelslot
Voer het viercijferige wachtwoord in.
2
Druk twee keer op Menu/Set. Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Als u een verkeerd wachtwoord invoert, geeft het LCD-scherm en blijft de machine offline. De machine blijft in de stand instelslot tot het correcte wachtwoord is ingevoerd.
Fout wachtwoord weer
Druk op Menu/Set, 1, 8, 2.
1
Beveiliging
2.Instelslot
Druk op of om Aan te selecteren.
2
Druk op Menu/Set.
Voer het viercijferige wachtwoord in.
3
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
4
2 - 12
Page 42
3

Het verzenden instellen

De faxmodus instellen

Voordat u faxen gaat verzenden of de instellingen voor het verzenden of ontvangen van faxen gaat veranderen, moet u nagaan of
(Fax) groen is. Wanneer dit niet zo is,
drukt u op (Fax) om de faxmodus te selecteren. De standaardinstelling is
faxmodus.

Eéntoetsnummer kiezen

Druk op het ééntoetsnummer dat u wilt bellen. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1.)
3
Opmerking
Wanneer u de ééntoetsnummers 5 tot 8 wilt kiezen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u op het ééntoetsnummer drukt.

Snelkiezen

Druk op Zoeken/Snelkiezen, # en toets vervolgens het snelkiesnummer van drie cijfers in. (Zie Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2.)

Nummers kiezen

U kunt op alle volgende manieren nummers kiezen.

Handmatig kiezen

Toets alle nummers van het faxnummer in.
Nummer van drie cijfers
Opmerking
Wanneer het LCD-scherm
Niet toegewezen weergeeft wanneer u
het ééntoets- of snelkiesnummer invoert, is er geen telefoonnummer opgeslagen op deze locatie.
3 - 1
Page 43
Hoofdstuk 3

Zoeken

U kunt zoeken naar de namen die in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers zijn opgeslagen. Druk op Zoeken/Snelkiezen en de navigatietoetsen om te zoeken. (Zie Eéntoetsnummers
opslaan op pagina 5-1 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2.)
Op nummer zoeken

Faxnummer opnieuw kiezen

Als u handmatig een fax verzendt en het nummer in gesprek is, kunt u op
Herkies/Pauze drukken en vervolgens op Start om het nummer nogmaals te kiezen.
Als u het laatst gekozen nummer opnieuw wilt bellen, kunt u tijd besparen door op
Herkies/Pauze en Start te drukken. Herkies/Pauze werkt uitsluitend wanneer u
vanaf het bedieningspaneel koos. Als u een fax automatisch verzendt en de lijn bezet is, zal de machine het nummer automatisch drie keer opnieuw proberen met een pauze van vijf minuten.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
Alfabetisch zoeken*
* Om alfabetisch te zoeken, kunt u het numerieke toetsenbord gebruiken om de eerste letter in te voeren van de naam die u zoekt.
3 - 2
Page 44

Faxen

Faxen verzenden vanaf de ADF

Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Plaats het document met de bedrukte
2
zijde naar boven in de ADF.
Kies het faxnummer.
3
Druk op Start. De machine begint het document te scannen.
Het verzenden instellen
Wanneer u meer dan één pagina wilt
4
verzenden, druk dan op 1 en ga naar stap 5.
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee(Zend)
OF— als u slechts één pagina wilt verzenden,
drukt u op 2 (of nogmaals op Start). De machine begint het document te
verzenden.
Leg de volgende pagina op de
5
glasplaat.
Set Volgende Pag Druk dan op Inst
3

Faxen via de glasplaat

U kunt de glasplaat gebruiken om pagina’s van een boek te faxen. U kunt documenten van max. A4-formaat gebruiken. Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking
Aangezien u slechts één pagina tegelijk kunt scannen, is het eenvoudiger om de ADF te gebruiken als u een document van meerdere pagina’s verzendt.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Leg uw document op de glasplaat.
2
Kies het faxnummer.
3
Druk op Start.
Druk op Menu/Set. De machine begint de pagina te
scannen. (Herhaal stappen 4 en 5 voor elke extra pagina.)
De machine begint de eerste pagina te scannen.
3 - 3
Page 45
Hoofdstuk 3

Automatisch verzenden

Dit is de eenvoudigste methode om een fax te verzenden.
Neem de hoorn van het externe toestel niet op. Druk meteen na het kiezen op Start. (Voor een voorbeeld van automatisch faxen, volgt u de stappen in Faxen verzenden vanaf de ADF op pagina 3-3.)

Handmatig verzenden (uitsluitend met een extern toestel)

Als u faxen handmatig verzendt, hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2

De melding geheugen vol

Als u tijdens het scannen van de eerste pagina van een fax de melding
Geheugen vol ziet, moet u op
Stop/Eindigen drukken om de fax te annuleren.
Als de melding weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op Start drukken om de gescande pagina's te zenden, of op Stop/Eindigen drukken om de handeling te annuleren.
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven tijdens het faxen en u de in het geheugen opgeslagen faxen niet wilt wissen om geheugen vrij te maken, kunt u de fax direct verzenden. (Zie Direct verzenden op pagina 3-7.)
Geheugen vol wordt
Neem de hoorn van het externe toestel
3
van de haak en wacht totdat u de kiestoon hoort.
Kies op het externe toestel het
4
faxnummer dat u wilt bellen.
Druk op Start zodra u de faxtoon hoort.
5
Leg de hoorn van het externe toestel
6
weer op het toestel.
3 - 4
Page 46
Het verzenden instellen

Basishandelingen bij het verzenden

Faxen met meer instellingen verzenden

Wanneer u een fax gaat verzenden, kunt u een combinatie van deze instellingen kiezen: voorblad, contrast, resolutie, internationale modus, timer voor uitgestelde faxen, pollen of directe verzendingen.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Telkens nadat een instelling is geaccepteerd, wordt u gevraagd of u nog meer instellingen wilt invoeren:
Volgende
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 om verdere instellingen te
2
selecteren. Op het LCD-scherm wordt weer het
OF
Verzendmenu weergegeven

Contrast

Als uw document erg licht of erg donker is, wilt u het contrast wellicht wijzigen.
Gebruik licht document.
Gebruik donker document.
1
2 3
4
Licht voor het verzenden van een
Donker voor het verzenden van een
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
Druk op Menu/Set, 2, 2, 1.
Verzendmenu
1.Contrast
Druk op of om Auto, Licht of
Donker te selecteren.
Druk op Menu/Set.
3
druk op 2 als u klaar bent met het kiezen van instellingen, en ga naar de volgende stap.
3 - 5
Page 47
Hoofdstuk 3

Faxresolutie

Nadat u het document hebt geladen kunt u Resolutie gebruiken om de instelling tijdelijk te veranderen (uitsluitend voor deze fax).
Druk in de faxmodus , op Resolutie en
of om de door u gewenste instelling te
selecteren, en druk op Menu/Set.
OF
u kunt de standaardinstelling wijzigen:
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 2, 2.
2
Verzendmenu
2.Faxresolutie
Druk op of om de door u gewenste
3
resolutie te selecteren.
Druk op Menu/Set.

Tweevoudige werking

U kunt een nummer kiezen en de fax in het geheugen inlezen - zelfs wanneer de machine een fax vanuit het geheugen verzendt, faxen ontvangt of gegevens vanuit de PC afdrukt. Het LCD-scherm toont het nieuwe taaknummer.
Opmerking
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
inlezen, is afhankelijk van de gegevens die erop zijn afgedrukt.
Als u tijdens het scannen van de eerste
pagina van een fax een melding
Geheugen vol
Stop/Eindigen drukken om de scan te annuleren. Als u tijdens het scannen van een volgende pagina een melding
Geheugen vol
drukken om de tot op dat moment gescande pagina’s te verzenden, of op Stop/Eindigen drukken om de handeling te annuleren.
ontvangt, moet u op
ontvangt, kunt u op Start
Standaard
Fijn
Superfijn
Foto
Geschikt voor de meeste getypte documenten.
Geschikt voor documenten met een klein lettertype. De transmissiesnelheid is iets lager dan bij de standaardresolutie.
Geschikt voor kleine lettertjes of artwork. De transmissiesnelheid is lager dan bij de fijne resolutie.
Gebruiken wanneer het document verschillende grijstinten heeft of een foto is. Deze instelling heeft de laagste transmissiesnelheid.
3 - 6
Page 48
Het verzenden instellen

Direct verzenden

Als u een fax gaat verzenden, zal de machine de documenten eerst in het geheugen scannen alvorens deze te verzenden. Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is, begint de machine met kiezen en verzenden.
Als het geheugen vol is, zal de machine het document direct verzenden (zelfs als
Direct Verzend is ingesteld op Uit).
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten totdat het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt zetten voor alle documenten of op
Volgende Fax:Aan of Volgende Fax:Uit uitsluitend voor de
volgende fax.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 2, 5.
2
Verzendmenu
5.Direct Verzend
Om de instelling te veranderen, drukt u
3
of om Aan,
op
Volgende Fax:Aan, Volgende Fax:Uit of Uit te
selecteren.
Direct Verzend op Aan

Groepsverzenden

Een groepsverzending is het automatisch verzenden van één faxbericht naar meerdere faxnummers. U kunt een fax naar groepen, ééntoetsnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijkertijd sturen.
Druk tussen ieder nummer op Menu/Set. Gebruik Zoeken/Snelkiezen om de nummers gemakkelijk te kunnen kiezen. (Om groepsnummers in te stellen zie
Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen op pagina 5-3.)
Als de groepsverzending is voltooid, wordt er automatisch een groepsverzendrapport geprint om u de resultaten te laten weten.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Voer het gewenste nummer in. U kunt
3
een ééntoetsnummer, een snelkiesnummer of een groepsnummer gebruiken, of u kunt het nummer zoeken of met de hand invoeren.
Druk op Menu/Set.
Nadat u alle faxnummers hebt
4
ingevoerd, drukt u op Start.
3
Druk op Menu/Set.
Opmerking
Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
3 - 7
Page 49
Hoofdstuk 3
Opmerking
Als u geen locaties voor groepsnummers,
toegangscodes en creditcardnummers gebruikt, kunt u naar maximaal 258 verschillende nummers faxen.
Hoeveel geheugen er beschikbaar is,
hangt af van het type taken die in het geheugen zijn opgeslagen en van het aantal nummers waarnaar u de fax verzendt. Als u de fax naar het maximale aantal nummers probeert te verzenden, kunt u de tweevoudige werking en uitgesteld faxen niet gebruiken.
Voer de lange kiesnummers in op
dezelfde manier als u dat normaal zou doen, maar denk eraan dat elk ééntoets­en snelkiesnummer telt als één locatie, zodat het aantal locaties dat u kunt opslaan beperkt wordt. (Zie Toegangscodes en creditcard-nummers op pagina 5-4.)
Als het geheugen vol is, kunt u op
Stop/Eindigen drukken om de taak af te breken of, als er meer dan één pagina gescand is, op Start om het gedeelte te verzenden dat reeds in het geheugen is gescand.

De status van taken controleren

U kunt controleren welke taken er nog in het geheugen op verzending wachten (Als er geen taken zijn, wordt de melding
Geen opdrachten op het LCD-scherm
weergegeven.)

Een fax wanneer actief annuleren

Als u een fax wilt annuleren terwijl de machine aan het scannen, kiezen of verzenden is, drukt u op Stop/Eindigen.

Een taak in de wachtrij annuleren

U kunt een faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en op verzending wacht, annuleren.
Druk op Menu/Set, 2, 6.
1
Fax
6.Rest. jobs
Op het LCD-scherm verschijnen alle taken die in de wachtrij staan.
Als er meer dan een taak in de wachtrij
2
staat, drukt u op u wilt annuleren, te selecteren.
Druk op Menu/Set.OF— als er slechts één taak in de wachtrij
staat, gaat u door naar stap 3.
Druk op 1 om de taak te annuleren.
3
Herhaal stap 2 als u nog een taak wilt annuleren.
OF— druk op 2 om af te sluiten zonder te
annuleren.
of om de taak die
Druk op Menu/Set, 2, 6.
1
Fax
6.Rest. jobs
Als er meer dan één taak in de wachtrij
2
staat, drukt u op te bladeren.
Druk op Stop/Eindigen.
3
3 - 8
of om door de lijst
Druk op Stop/Eindigen.
4
Page 50
Het verzenden instellen

Geavanceerde verzendopties

Het elektronische voorblad samenstellen

Dit voorblad wordt naar de machine van de ontvangende partij verzonden. Als de fax wordt verzonden met gebruik van de ééntoetsnummers of de snelkiesfunctie, staat op dit voorblad de naam die bij het betreffende nummer is opgeslagen. Als u handmatig kiest, wordt er geen naam vermeld.
Op dit voorblad staan verder ook uw stations-ID en het aantal pagina's dat u verzendt. (Zie De Stations-ID instellen op pagina 2-2.) Als u het voorblad hebt ingesteld
Aan
op wordt het aantal pagina’s niet vermeld.
U kunt een opmerking selecteren, die op het voorblad zal worden afgedrukt.
voor alle faxen (Menu/Set, 2, 2, 7),
Uw eigen opmerking opstellen
U kunt zelf twee opmerkingen opstellen.
1 Wanneer het lampje niet groen oplicht,
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 2, 8.
2
Verzendmenu
8.Voorblad Opm.
Druk op of om 5 of 6 te kiezen voor
3
uw eigen opmerking. Druk op Menu/Set.
Toets de opmerking met de kiestoetsen
4
in. Druk op Menu/Set. (Zie Tekst invoeren op pagina B-10.)
3
1.Geen opmerking
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van één van bovenstaande opmerkingen te gebruiken, kunt u zelf ook twee persoonlijke opmerkingen invoeren, max. 27 tekens lang. Gebruik het schema op B-10 als hulp bij het invoeren van tekens. (Zie Uw eigen opmerking opstellen op pagina 3-9.)
5.
(Door gebruiker gedefinieerd)
6.
(Door gebruiker gedefinieerd)
De meeste tijdelijke instellingen, zodat u voor elke fax die u verzendt specifieke instellingen kunt maken. Wanneer u echter het voorblad en de opmerking instelt, verandert u de standaardinstellingen zodat deze beschikbaar zijn tijdens het faxen.
Verzendmenu
instellingen zijn
3 - 9
Page 51
Hoofdstuk 3
Voorblad alleen voor de volgende fax
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld, werkt deze functie niet. Controleer of u de Stations-ID hebt ingesteld, voordat u verdergaat. (Zie De Stations-ID instellen op pagina 2-2.) Als u het voorblad alleen met een bepaalde fax wilt verzenden, vraagt uw computer u om het aantal te verzenden pagina's in te voeren, zodat dit op het voorblad kan worden afgedrukt.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
3
Verzendmenu
7.Voorblad inst.
Druk op of om
4
Volgende Fax:Aan (of Volgende Fax:Uit) te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op of om een standaard of
5
eigen opmerking te selecteren. Druk op Menu/Set.
Met elke fax een voorblad verzenden
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld, werkt deze functie niet. Controleer of u de Stations-ID hebt ingesteld, voordat u verdergaat. (Zie De Stations-ID instellen op pagina 2-2.)
U kunt de machine zo instellen, dat met elke fax een voorblad wordt verzonden. Met deze instelling wordt niet vermeld uit hoeveel pagina's uw faxbericht bestaat.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
2
Verzendmenu
7.Voorblad inst.
Druk op of om
3
selecteren. Druk op Menu/Set
Als u AAN hebt geselecteerd, druk op
4
of om één van de
standaardopmerkingen of van uw eigen opmerkingen te selecteren.
Druk op Menu/Set
Aan
(of Uit) te
Toets twee cijfers in om aan te geven
6
hoeveel pagina's u verzendt. Druk op Menu/Set. (Druk bijvoorbeeld op 0, 2 als u 2
pagina's verzendt, of druk op 0 0 als u dit vak leeg wilt laten. Maakt u een vergissing, druk dan op voor back-up en voer het aantal pagina's opnieuw in.)
3 - 10
Page 52
Het verzenden instellen
Een afgedrukt voorblad gebruiken
Als u er de voorkeur aan geeft om een voorblad te gebruiken waarop u bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt schrijven, kunt u een voorblad eerst afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
1 Wanneer het lampje niet groen oplicht,
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 2, 7.
2
Verzendmenu
7.Voorblad inst.
Druk op of om Print voorbeeld
3
te selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Start. Uw machine drukt het
4
voorblad af.

Internationale modus

Als u problemen hebt met het internationaal verzenden van een fax, bijvoorbeeld vanwege ruis op de lijn, raden wij u aan om de internationale modus te activeren. Nadat u een fax in deze modus hebt verzonden, wordt deze functie vanzelf weer uitgeschakeld.
1 Wanneer het lampje niet groen oplicht,
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 9.
3
Verzendmenu
9.Internationaal
Druk op of om Aan (of Uit) te
4
selecteren. Druk op Menu/Set.
3
3 - 11
Page 53
Hoofdstuk 3

Uitgestelde fax

Tijdens de dag kunt u max. 50 faxen in het geheugen opslaan om ze binnen 24 uur te verzenden. Deze faxen zullen verzonden worden op het tijdstip van de dag dat u in stap 4 invoert.
1 Wanneer het lampje niet groen oplicht,
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 3.
3
Verzendmenu
3.Tijdklok
Druk op Menu/Set om de weergegeven
4
tijd te accepteren —OF— voer in om hoe laat de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat). (Bijvoorbeeld, voer 19:45 in voor 7:45
PM.) Druk op Menu/Set.

Uitgestelde groepsverzending

Alvorens de uitgestelde faxen te verzenden, zal uw machine u helpen met besparen door alle faxen in het geheugen op bestemming en geprogrammeerde tijd te sorteren. Alle vertraagde faxen die geprogrammeerd zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde faxnummer te worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 2, 4.
2
Verzendmenu
4.Verzamelen
Druk op of om Aan (of Uit) te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
4
Opmerking
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen kunt inlezen, is afhankelijk van de gegevens die op elke pagina zijn afgedrukt.
3 - 12
Page 54
Het verzenden instellen

Verzend pollen instellen (standaard)

Verzend pollen betekent dat uw machine met een document in de invoer wacht totdat dit document door een ander faxapparaat wordt opgevraagd.
Opmerking
De partij die uw machine belt om te pollen,
betaalt voor het telefoontje.
Als u de faxmachine van derden belt om te
pollen, betaalt u het telefoontje.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
3
Verzendmenu
6.Verzend Pollen

Verzend pollen met beveiligingscode instellen

Verzend pollen met beveiligingscode is een manier om te voorkomen dat uw documenten in verkeerde handen terechtkomen wanneer de machine in de pollingwachtstand staat.
Opmerking
De partij die uw machine belt om te pollen,
betaalt voor het telefoontje.
Als u de faxmachine van derden belt om te
pollen, betaalt u het telefoontje.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Uw document laden.
2
Druk op Menu/Set, 2, 2, 6.
3
Verzendmenu
6.Verzend Pollen
3
Druk op of om Stand. te
4
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
5
Opmerking
Het document wordt opgeslagen in het geheugen van de machine en kan vanaf iedere andere faxmachine worden opgevraagd totdat u de fax in het geheugen wist met behulp van de menu-optie voor het annuleren van een taak. (Zie Een taak in de wachtrij annuleren op pagina 3-8.)
Druk op of om Beveilig te
4
selecteren. Druk op Menu/Set.
Toets een viercijferig nummer in.
5
Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
6
Opmerking
Het document wordt opgeslagen in het
geheugen van de machine en kan vanaf iedere andere faxmachine worden opgevraagd totdat u de fax in het geheugen wist met behulp van de menu-optie voor het annuleren van een taak. (Zie Een taak in de wachtrij annuleren op pagina 3-8.)
U kunt beveiligd pollen uitsluitend met een
andere Brother-faxmachine gebruiken.
3 - 13
Page 55
4

De ontvangstmodus instellen

Basishandelingen bij het ontvangen

De ontvangstmodus kiezen

Er zijn vier verschillende ontvangstmodi voor uw machine. Kies de stand die het beste aan uw eisen voldoet.
LCD-scherm Hoe dit werkt Wanneer te gebruiken
Alleen Fax
(automatisch ontvangen)
Fax/Telefoon
(fax en telefoon) (met een extern of tweede
toestel)
Telefoon/Beantw.
(met alleen een extern antwoordapparaat)
Handmatig
(handmatig ontvangen) (met een extern of tweede
toestel)
De machine beantwoordt elk telefoontje automatisch alsof het een faxbericht betreft.
De machine beheert de lijn en beantwoordt automatisch elke oproep. Is de oproep een fax, dan wordt de fax ontvangen. Is de oproep geen fax, dan krijgt u het dubbele belsignaal om u te laten weten dat u de oproep moet beantwoorden.
Het externe antwoordapparaat (ANTW.APP.) beantwoordt alle telefoontjes automatisch.
Ingesproken berichten worden op het externe ANTW.APP. opgeslagen. Als het een inkomend faxbericht is, zal de machine de fax ontvangen.
U beheert de telefoonlijn en moet elk telefoontje zelf beantwoorden.
Voor aparte faxlijnen.
Gebruik deze stand, als u talrijke faxberichten verwacht en slechts weinig telefoontjes. U kunt geen antwoordapparaat op dezelfde lijn aansluiten, zelfs niet als dit op een afzonderlijk telefooncontact wordt aangesloten. In deze stand kunt u de voicemail van uw telefoonbedrijf niet gebruiken.
Gebruik deze stand als u een antwoordapparaat op uw machine hebt aangesloten.
De instelling extern ANTW.APP. werkt alleen met een extern antwoordapparaat. Belvertraging werkt in deze instelling niet.
Gebruik deze stand als u niet veel faxberichten ontvangt of als u een computer op dezelfde lijn gebruikt.
Als u antwoordt en faxtonen hoort, moet u wachten tot de machine het telefoontje overneemt, waarna u ophangt. (Zie Fax waarnemen op pagina 4-3.)
4 - 1
Page 56
De ontvangstmodus instellen
Uw ontvangstmodus kiezen of wijzigen
Druk op Menu/Set, 0, 1.
1
Stand.instel.
1.Ontvangstmodus
Druk op of om Alleen Fax,
2
Fax/Telefoon, Telefoon/Beantw.
Handmatig te selecteren.
of Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
Huidige ontvangstmodus
Fax : Alleen fax F/T : Fax/Tel Ant : Extern ANTW.APP. Hnd : Handmatig

De belvertraging instellen

Deze functie bepaalt hoe vaak de bel van de machine overgaat voordat de oproep wordt beantwoord in de stand
Fax/Telefoon. Als u een tweede toestel op
dezelfde lijn als de machine gebruikt, dient u de belvertraging in te stellen op 4 keer overgaan. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina A-1 en Fax waarnemen op pagina 4-3.)
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 1.
2
Ontvangstmenu
1.Bel Vertraging
Druk op of om te selecteren hoe
3
vaak de telefoon moet overgaan voordat de machine opneemt (02-06).
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
4
Alleen Fax of
4
4 - 2
Page 57
Hoofdstuk 4

De F/T-beltijd instellen (alleen in Fax/Tel-modus)

Als u de Ontvangstmodus instelt op
Fax/Telefoon, dient u te specificeren hoe
lang de machine met een dubbele bel moet overgaan om u te laten weten dat u een telefoontje moet opnemen. (Als het een inkomend faxbericht is, ontvangt de machine de fax.)
Dit dubbel belsignaal hoort u na het eerste signaal van het telefoonbedrijf. Alleen de bel van de machine gaat over, de andere toestellen op dezelfde lijn gaan met het dubbele belsignaal over. U kunt het gesprek echter aannemen op een toestel dat is aangesloten op dezelfde lijn als de machine. (Zie Uitsluitend voor de Fax/Tel-modus op pagina A-1.)
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 2.
2
Ontvangstmenu
2.F/T Beltijd
Druk op of om te selecteren hoe
3
lang de machine moet overgaan (20, 30, 40 of 70 seconden) om u op een normaal telefoongesprek te attenderen.
Druk op Menu/Set.

Fax waarnemen

Als u deze functie gebruikt, is het niet nodig Start of de faxontvangstcode 51 in te toetsen wanneer u de telefoon aanneemt en
selecteert, kan de
faxtonen hoort. Als u machine faxberichten automatisch ontvangen, zelfs als u de hoorn van een tweede of extern toestel opneemt. Zodra u
Ontvangst op het LCD-scherm ziet of als u
scherpe piepjes door de hoorn van een tweede toestel dat op een ander wandcontact/telefoonstekker is aangesloten hoort, kunt u de hoorn terugplaatsen en zal uw machine de rest doen.
Opmerking
Als deze functie is ingesteld op Aan, maar
uw machine neemt de faxoproep niet over wanneer u de hoorn van een tweede of externe telefoon opneemt, moet u de faxontvangstcode 51 intoetsen.
Als u faxen verzendt vanaf een computer
op dezelfde telefoonlijn en de machine onderschept de faxen, dan moet u fax waarnemen op
Als deze functie is ingesteld op Uit, en u
een faxtoon hoort in de hoorn, moet u de machine handmatig activeren door te drukken op Start op de machine
OF— door te drukken op 51 als u niet in de
buurt van uw machine bent. (Zie Werken met een tweede toestel op pagina A-1.)
Aan
Uit instellen.
Druk op Stop/Eindigen.
4
Opmerking
Zelfs als de beller tijdens het dubbele belsignaal ophangt, zal de machine dit signaal aanhouden voor het aantal ingestelde seconden.
4 - 3
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 3.
2
Ontvangstmenu
3.Fax Waarnemen
Druk op of om Aan (of Uit) te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
4
Page 58
De ontvangstmodus instellen

Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken (automatische verkleining)

Als u Aan kiest, verkleint de machine automatisch een binnenkomende fax zodat deze op een pagina van het formaat Letter of A4. De machine berekent het verkleiningspercentage aan de hand van het papierformaat van het document en uw instelling voor papierformaat (Menu/Set, 1,
3).
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 5.
2
Ontvangstmenu
5.Auto reductie
Gebruik of om Aan (of Uit) te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.

Geavanceerde ontvangsthandelingen

Een fax uit het geheugen afdrukken

Als u fax opslaan hebt geselecteerd (Menu/Set, 2, 5, 1), kunt u nog altijd een fax uit het geheugen afdrukken als u zich bij uw machine bevindt. (Zie Fax opslaan instellen op pagina 6-1.)
Druk op Menu/Set, 2, 5, 3.
1
Afstandsopties
3.Print document
Druk op Start.
2

De printdichtheid instellen

U kunt de printdichtheid instellen en zo de afgedrukte pagina’s lichter of donkerder maken.
4
Druk op Stop/Eindigen.
4
Opmerking
Zet deze instelling aan, als u faxen
ontvangt die over twee pagina’s zijn verdeeld. Als het document te lang is, kan het echter zijn dat de machine op twee pagina’s print.
Zet deze instelling aan wanneer de linker-
en rechtermarges zijn afgesneden.
Wanneer deze functie is ingesteld op Aan,
kunnen de faxen van A4-formaat die u ontvangt iets kleiner lijken, ook al drukt uw machine deze op A4-papier af. De reden hiervoor is dat de machine de Stations-ID van de verzendende machine bovenaan de pagina moet printen.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 7.
2
Ontvangstmenu
7.Printdichtheid
Druk op om de afdruk donkerder te
3
maken. —OF
druk op maken.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
4
om de afdruk lichter te
4 - 4
Page 59
Hoofdstuk 4

Ontvangen in het geheugen

Zodra de papierlade leeg is tijdens het ontvangen van een fax, verschijnt op het scherm papier in de papierlade. (Zie Papier laden op pagina 1-11.)
Wanneer de moment
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige pagina(‘s) wordt/worden in het geheugen opgeslagen, als er genoeg geheugen beschikbaar is. Faxen die daarna worden ontvangen, worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is, waarna verdere inkomende faxoproepen niet automatisch worden beantwoord. Om alle gegevens af te drukken, doet u nieuw papier in de papierlade en drukt u op Start.
Wanneer de moment
De machine gaat door met het ontvangen van de fax en de overige pagina(‘s) wordt/worden in het geheugen opgeslagen, als er genoeg geheugen beschikbaar is. Verdere faxoproepen worden pas weer automatisch beantwoord nadat er nieuw papier in de papierlade is geplaatst. Om de laatst binnengekomen fax af te drukken, doet u papier in de papierlade en drukt u vervolgens op Start.
1
Papier nazien; plaats a.u.b.
Geheugen ontv.
is ...
Aan
Geheugen ontv.
is ...
Uit
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
drukt u op (Fax).
op dit
op dit

Pollen

Pollen is het opvragen van faxberichten van een andere faxmachine. U kunt uw machine gebruiken om andere machines te 'pollen'.
Alle partijen die bij het pollen betrokken zijn, dienen hun faxmachines zo in te stellen, dat er gepolld kan worden.
Opmerking
Als u de faxmachine van derden belt om te
pollen, betaalt u het telefoontje.
Sommige faxmachines reageren niet op
de pollingfunctie.
Ontvang pollen instellen (standaard)
Ontvang pollen betekent dat u een andere faxmachine belt om daar een fax op te vragen.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Druk op of om Stand. te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.
Toets het te pollen faxnummer in.
4
Druk op Start.
Druk op Menu/Set, 2, 1, 6.
2
Ontvangstmenu
6.Geheugen ontv.
Gebruik of om Aan (of Uit) te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
4
4 - 5
Page 60
De ontvangstmodus instellen
Beveiligd pollen
Met beveiligd pollen kunt u voorkomen dat de documenten en andere informatie in verkeerde handen terechtkomen wanneer de andere faxmachine in de pollingwachtstand staat.
Ontvang pollen instellen (beveiligd)
Het is belangrijk dat u dezelfde beveiligingscode gebruikt als de andere partij.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Druk op of om Beveilig te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.
Toets een viercijferige beveiligingscode
4
in. Deze is dezelfde als de
beveiligingscode van de faxmachine die u gaat pollen.
Druk op Menu/Set.
5
Toets het te pollen faxnummer in.
6
Ontvang pollen instellen (timer)
U kunt de machine zo instellen, dat deze op een later tijdstip met ontvang pollen begint.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Druk op of om Tijdklok te
3
selecteren. Druk op Menu/Set.
Voer in om hoe laat u het pollen wilt
4
starten (in 24-uursformaat). Bijvoorbeeld, voor 09:45 PM voert u
21:45 in.
Druk op Menu/Set.
5
Toets het te pollen faxnummer in.
6
Druk op Start. De faxmachine begint op het door u
ingevoerde tijdstip met het pollen.
Opmerking
U kunt slechts één uitgestelde pollingtaak instellen.
4
Druk op Start.
7
Opmerking
U kunt beveiligd pollen uitsluitend met een andere Brother-faxmachine gebruiken. Op de machine die uw documenten opvraagt, moet de beveiligingscode worden ingevoerd.
4 - 6
Page 61
Hoofdstuk 4
Opeenvolgend pollen
De machine kan in één bewerking documenten van diverse andere faxmachines opvragen. In stap 5 kunt u meerdere bestemmingen invoeren. Daarna wordt er een rapport opeenvolgend pollen afgedrukt.
Wanneer het lampje niet groen oplicht,
1
drukt u op (Fax).
Druk op Menu/Set, 2, 1, 8.
2
Ontvangstmenu
8.Ontvang Pollen
Druk op of om Stand., Beveilig
3
Tijdklok te kiezen.
of Druk op Menu/Set wanneer de
gewenste instelling op het LCD-scherm wordt weergegeven.
Als u Stand. hebt geselecteerd, gaat u
4
naar stap 5.
Opmerking
Om de huidige pollingtaak te annuleren,
drukt u op Stop/Eindigen terwijl de machine een nummer kiest.
Om alle opeenvolgende taken voor
ontvang pollen te annuleren, drukt u op
Menu/Set, 2, 6. (Zie Een taak in de wachtrij annuleren op pagina 3-8.)
•Als u
•Als u
Voer de faxmachines in waarnaar u een
5
verzoek tot faxen wilt versturen met behulp van ééntoetsnummers, snelkiestoetsen, zoeken, een groep (Zie Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen op pagina 5-3) of de kiestoetsen. Druk tussen elke locatie op Menu/Set.
Druk op Start.
6
Elk nummer of elke groep wordt om de beurt gekozen om de documenten op te vragen.
Beveilig hebt geselecteerd,
voert u een viercijferig nummer in en drukt u op Menu/Set, waarna u doorgaat naar stap 5.
Tijdklok hebt geselecteerd,
voert u in hoe laat met pollen moet worden begonnen (in 24-uursformaat), waarna u op Menu/Set drukt en doorgaat naar stap
5.
4 - 7
Page 62

Snelkiesnummers en kiesopties

5

Nummers opslaan om snel te kiezen

U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: met ééntoetsnummers, snelkiesnummers en met groepsnummers voor het groepsverzenden van faxberichten. Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD-scherm de naam (indien u deze hebt opgeslagen) of het nummer weer.
Opmerking
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Gebruik de kiestoetsen om de naam in
4
te voeren (max. 15 tekens). Druk op Menu/Set. (Gebruik het schema op pagina B-10
om u te helpen bij het invoeren van de letters.)
OF— Druk op Menu/Set om het nummer
zonder een naam op te slaan.
Ga naar stap 2 om nog een
5
ééntoetsnummer op te slaan. —OF— druk op Stop/Eindigen.
5

Eéntoetsnummers opslaan

Uw machine heeft 4 ééntoetsnummers waaronder u 8 fax- of telefoonnummers kunt opslaan om ze automatisch te kiezen. Om toegang te krijgen tot nummers 5 tot 8 houdt u Shift ingedrukt terwijl u op de betreffende toets drukt.
Druk op Menu/Set, 2, 3, 1.
1
Kiesgeheugen
1.Directkies
Druk op het ééntoetsnummer
2
waaronder u een nummer wilt opslaan.
Toets het telefoon- of faxnummer in
3
(max. 20 cijfers). Druk op Menu/Set.
5 - 1
Page 63
Hoofdstuk 5

Snelkiesnummers opslaan

U kunt snelkiesnummers opslaan, die dan met een druk op slechts een paar toetsen kunnen worden gekozen (Zoeken/Snelkiezen, #, het driecijferige nummer, en Start). Er kunnen 200 snelkiesnummers in de machine worden opgeslagen.
Druk op Menu/Set, 2, 3, 2.
1
Kiesgeheugen
2.Snelkies
Voer met behulp van de kiestoetsen een
2
driecijferig locatienummer voor het snelkiesnummer in (001-200).
(Druk bijvoorbeeld op 005.) Druk op Menu/Set.
Toets het telefoon- of faxnummer in
3
(max. 20 cijfers). Druk op Menu/Set.
Gebruik de kiestoetsen om de naam in
4
te voeren (max. 15 tekens). Druk op Menu/Set. (Gebruik het schema op pagina B-10
om u te helpen bij het invoeren van de letters.)
OF— druk op Menu/Set om het nummer
zonder een naam op te slaan.
Ga naar stap 2 om nog een
5
snelkiesnummer op te slaan. —OF— druk op Stop/Eindigen.

Eéntoetsnummers en snelkiesnummers wijzigen

Als u probeert een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds een nummer staat, verschijnt de naam (of het opgeslagen nummer) op het LCD-scherm en wordt u gevraagd of u deze wilt wijzigen of de handeling wilt afsluiten.
1 Druk op 1 om het opgeslagen nummer
te wijzigen. —OF— druk op 2 om af te sluiten zonder
wijzigingen.
#005:MIKE
1.Wijzig 2.Stop
Opgeslagen nummer of naam wijzigen:
• Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op of om de cursor onder het betreffende teken te plaatsen en typt u het nieuwe teken.
• Als u het hele nummer of de hele naam wilt wissen, drukt u op Stop/Eindigen wanneer de cursor onder het eerste cijfer of de eerste letter staat. Alle tekens die boven en rechts van de cursor staan, worden nu verwijderd.
Toets een nieuw nummer in.
2
Druk op Menu/Set.
Volg de aanwijzingen vanaf stap 4 voor
3
het opslaan van ééntoetsnummers en het opslaan van snelkiesnummers. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2.)
5 - 2
Page 64
Snelkiesnummers en kiesopties

Nummergroepen voor het groepsverzenden instellen

Groepen kunnen worden opgeslagen onder een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer, waarmee u hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers kunt verzenden. U drukt op het ééntoetsnummer en Start of Zoeken/Snelkiezen, #, de driecijferige locatie en Start. Eerst moet elk faxnummer als een ééntoetsnummer of snelkiesnummer worden opgeslagen. Daarna kunt u deze nummers in groepen combineren. Iedere groep gebruikt een ééntoetsnummer of een snelkiesnummer. U kunt maximaal acht groepen hebben, of maximaal 207 nummers voor één grote groep. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2.)
Druk op Menu/Set, 2, 3, 3.
1
Kiesgeheugen
3.Groep instell.
Opmerking
Kies een groepsnummer tussen 1 en 8.
4 Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers in de groep wilt opnemen, voert u deze als volgt in:
bv. voor ééntoetsnummer 2 drukt u op ééntoetsnummer 2. Het LCD-scherm toont drukt u op Zoeken/Snelkiezen, en kiest u vervolgens 009 met de kiestoetsen.
Groep instell. G01: 002#009
Druk op Menu/Set om de nummers voor
5
deze groep te accepteren.
Gebruik de kiestoetsen en het schema
6
op pagina B-10 om een naam voor de groep in te voeren.
Druk op Menu/Set. (Typ bijvoorbeeld
002. Voor snelkiesnummer 09
NIEUWE KLANTEN).
5
Besluit waar u de groep wilt opslaan.
2
EN— druk op een ééntoetsnummer. —OF— druk op Zoeken/Snelkiezen en voer de
driecijferige locatie in, en druk vervolgens op Menu/Set.
(Druk bijvoorbeeld op ééntoetsnummer
1.)
Toets het groepsnummer met de
3
kiestoetsen (1 tot 8) in.
Groep instell. Groep instel:G01
Druk op Menu/Set. (Druk bijvoorbeeld op 1 voor groep 1.)
Druk op Stop/Eindigen.
7
Opmerking
U kunt een lijst van alle ééntoetsnummers en snelkiesnummers afdrukken. Groepsnummers staan in de kolom GROEP. (Zie Rapporten afdrukken op pagina 7-2.)
5 - 3
Page 65
Hoofdstuk 5

Kiesopties

Toegangscodes en creditcard-nummers

Soms is het voordeliger om een keuze te maken uit verschillende serviceproviders voor uw interlokale gesprekken. Tarieven variëren, al naar gelang de tijd van de dag en de bestemming. Om de lagere tarieven te kunnen gebruiken, kunt u toegangscodes of nummers van interlokale serviceproviders en creditcards opslaan als ééntoetsnummers en snelkiesnummers. U kunt deze lange kiesreeksen opslaan door ze van elkaar te scheiden en ze als aparte snelkiesnummers in iedere combinatie in te stellen. U kunt zelfs handmatig kiezen toepassen door de kiestoetsen te gebruiken. (Zie
Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2.)
Bijvoorbeeld, misschien hebt u ‘555’ opgeslagen onder ééntoetsnummer 1 en ‘7000’ onder ééntoetsnummer 2. Wanneer u drukt op ééntoetsnummer 1, ééntoetsnummer 2, en Start, kiest u ‘555-7000’.

Pauze

Druk op Herkies/Pauze om een pauze van 3,5 seconden tussen de nummers in te lassen. Als u internationaal belt, kunt u zo vaak als nodig op Herkies/Pauze drukken om de pauze langer te maken.

Toon of puls

Wanneer u een pulsservice hebt, maar toonsignalen moet verzenden (bijvoorbeeld voor telefonisch bankieren), dient u onderstaande instructies te volgen. Wanneer u een toetstoonservice hebt, hebt u deze functie niet nodig voor het verzenden van toonsignalen.
Neem de hoorn van het externe toestel
1
van de haak.
Druk op # op het bedieningspaneel van
2
de machine. Alle cijfers die nu worden ingetoetst, zullen toonsignalen verzenden.
Wanneer u de hoorn op de haak legt, keert de machine terug naar de pulsservice.
Als u een nummer tijdelijk wilt wijzigen, kunt u een deel van het nummer vervangen door handmatig kiezen met de kiestoetsen. Als u het nummer bijvoorbeeld wilt wijzigen in 555-7001 drukt u op ééntoetsnummer 1 en vervolgens drukt u op 7001 met de kiestoetsen.
5 - 4
Page 66
6

Opties voor afstandsbediening

Opties voor afstandsbediening instellen

Opmerking
U kunt slechts één optie voor afstandsbediening tegelijkertijd gebruiken: Fax doorzenden—OF—Fax opslaan—OF— PC FAX ontvangen—OF—Uit.

Fax doorzenden instellen

Als u fax doorzenden selecteert, slaat uw machine de ontvangen fax op in het geheugen. Vervolgens zal de machine het faxnummer dat u geprogrammeerd hebt, kiezen en het faxbericht doorzenden.
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
1
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Opmerking
Als u
Backup Print:Aan
de machine de fax ook bij uw machine af zodat u een kopie heeft. Dit is een veiligheidsmaatregel, in geval van een stroomstoring voordat de fax is doorgestuurd, of in geval van problemen bij de ontvangende machine. De MFC-7820N kan faxberichten max. 4 dagen opslaan, mocht er een stroomstoring optreden. De faxen opgeslagen in het geheugen van de MFC-7420 worden gewist.
Druk op Stop/Eindigen
5
selecteert, drukt

Fax opslaan instellen

Als u fax opslaan selecteert, slaat uw machine de ontvangen fax op in het geheugen. U kunt faxberichten op een andere locatie ophalen met de functies voor afstandsbediening.
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
1
6
Druk op of om Fax Doorzenden
2
te selecteren. Druk op Menu/Set. U wordt gevraagd om het faxnummer in
te voeren waarnaar de faxen moeten worden doorgestuurd.
Toets het nummer in (max. 20 cijfers).
3
Druk op Menu/Set.
Druk op of om
4
Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren.
.
Fax Doorzenden Backup Print:Aan
Druk op Menu/Set
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Druk op of om Fax Opslaan te
2
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
Opmerking
Als u fax opslaan hebt ingesteld, wordt er automatisch een reservekopie op de machine afgedrukt.
6 - 1
Page 67
Hoofdstuk 6

PC-Fax ontvangen instellen

Als u PC-Fax ontvangen instelt, zal uw machine het ontvangen faxbericht tijdelijk in het geheugen opslaan en de faxen daarna automatisch naar uw PC sturen. U kunt vervolgens uw PC gebruiken voor het weergeven en het opslaan van deze faxen.
Wanneer reserveafdruk uit staat, worden uw faxberichten automatisch uit het geheugen van uw machine gewist nadat ze met succes zijn verzonden vanaf uw PC. Wanneer reserveafdruk aan staat, worden uw faxberichten gewist nadat ze met succes zijn afgedrukt en naar de PC zijn verzonden.
Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
1
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Druk op of om Ontvang PC Fax
2
te selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op of om
3
Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren.
Ontvang PC Fax Backup Print:Aan
Opmerking
Alvorens PC-Fax ontvangen in te stellen
of faxen naar uw PC te versturen, dient u:
• uw machine op een PC aan te sluiten;
MFL-Pro Suite software te hebben geïnstalleerd en PC-FAX Ontvangst te hebben geactiveerd. (Voor meer informatie, zie PC-Fax Ontvangen instellen. in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
In geval van een stroomstoring slaat de
MFC-7820N uw faxen max. 4 dagen lang op in het geheugen; het geheugen van de MFC-7420 wordt daarentegen gewist. Als u echter drukt de machine de fax af zodat u een kopie hebt mocht de stroom bijvoorbeeld uitvallen voordat de fax naar de PC is gestuurd.
Als u een foutmelding krijgt en de machine
de faxen niet in het geheugen kan opslaan, kunt u deze instelling gebruiken om de faxen naar uw PC over te brengen. (Voor meer informatie, zie Foutmeldingen op pagina 11-1.)
De geheugenbeveiliging is niet
beschikbaar wanneer PC Fax ontvangen aanstaat.
Backup Print:Aan selecteert,
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen
4
6 - 2
Page 68
Opties voor afstandsbediening

Opties voor afstandsbediening uitschakelen

Druk op Menu/Set, 2, 5, 1.
1
Afstandsopties
1.Drzenden/Opsln
Druk op of om Uit te selecteren.
2
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
Opmerking
Als u de opties voor afstandsbediening op
Uit instelt en er zijn ontvangen faxen in het
geheugen van uw machine opgeslagen, dan verschijnen er na stap 3 nog andere meldingen op het LCD-scherm. (Zie Opties voor afstandsbediening wijzigen.)

Opties voor afstandsbediening wijzigen

Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine bevinden, wanneer u van op een andere functie van de afstandsbediening (
Fax Opslaan), wordt u het volgende
gevraagd:
Wis alle faxen ?
1.Ja 2.Nee
OF
Tot. print fax?
1.Ja 2.Nee
Als u op 1 drukt, worden alle
niet-afgedrukte faxen gewist of afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
Ontvang PC Fax overgaat
Fax Doorzenden of
6
Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden, wanneer u van op een andere functie van de afstandsbediening (
Fax Opslaan), wordt u het volgende
gevraagd:
Fax → PC zenden?
1.Ja 2.Nee
Als u op 1 drukt en Backup Print wordt
ingesteld op niet-afgedrukte faxen gewist voordat de instelling wordt gewijzigd. Als u op 1 drukt
Backup Print wordt ingesteld op
en
Uit, worden alle niet-afgedrukte faxen
naar uw PC gestuurd voordat de instelling wordt gewijzigd.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of naar uw PC overgebracht en blijft de instelling ongewijzigd.
Ontvang PC Fax overgaat
Fax Doorzenden of
Aan, worden alle
6 - 3
Page 69
Hoofdstuk 6

Uw toegangscode op afstand instellen

De toegangscode op afstand biedt u toegang tot de functies voor het opvragen op afstand van uw berichten, wanneer u zich niet bij uw machine bevindt. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. De standaardcode is een inactieve code (--- ).
Druk op Menu/Set, 2, 5, 2.
1
Afstandsopties
2.Afst.bediening
Voer een code van 3 cijfers in met
2
behulp van de nummers 0-9, of #. Druk op Menu/Set (Het vooraf
ingestelde ‘ ’ kan niet worden gewijzigd.)
Opmerking
Gebruik niet dezelfde code als die ingesteld in uw faxontvangstcode ( 51) of code telefoon beantwoorden (#51). (Zie Werken met een tweede toestel op pagina A-1.)
Druk op Stop/Eindigen.
3
Opmerking
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen door een nieuwe in te voeren. Als u uw code wilt deactiveren, drukt u op Stop/Eindigen in stap 2 om de inactieve instelling weer te herstellen (--- ) en drukt u op Menu/Set.

Afstandsbediening

U kunt uw machine bellen vanaf iedere willekeurige toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens de toegangscode op afstand en de opdrachten op afstand te gebruiken om faxberichten op te vragen. Knip op de laatste pagina de toegangscodes voor het opvragen van uw faxberichten uit, en houd deze altijd bij u.

Uw toegangscode op afstand gebruiken

Kies op een toetstelefoon of op een
1
andere faxmachine uw faxnummer.
Zodra u de toon van uw machine hoort,
2
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door ).
De machine geeft aan of een faxbericht
3
is ontvangen:
1 lange toon — Faxberichten
Geen toon — Geen faxberichten
De machine geeft twee korte
4
geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren. Als u na 30 seconden nog geen opdracht invoert, wordt de verbinding verbroken. Als u een ongeldige opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
Druk op 9 0 wanneer u klaar bent.
5
Hang op.
6
Opmerking
Als uw machine op Handmatig is ingesteld en u de functies voor afstandsbediening wilt gebruiken, kunt u toegang tot uw machine krijgen door ca. 2 minuten te wachten na het eerste belsignaal en vervolgens binnen 30 seconden de toegangscode op afstand in te voeren.
6 - 4
Page 70
Opties voor afstandsbediening

Opdrachten op afstand

U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de onderstaande opdrachten. Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door
) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor fax
doorzenden of fax opslaan
1 UIT U kunt
2 Fax doorzenden Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. Als u 4 Nummer voor fax doorzenden 6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Toets het nummer in van de faxmachine waarop de
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98 De ontvangstmodus wijzigen
1 Extern ANTW.APP. Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd. 2 Fax/Tel 3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 90 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
drie korte piepjes hoort, kunt u de instelling niet wijzigen omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd. Druk op 4 om het nummer voor fax doorzenden te registreren. (Zie Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd op pagina 6-6.) Nadat u het nummer hebt geregistreerd, werkt de functie fax doorzenden.
opgeslagen faxbericht(en) moet(en) worden ontvangen. (Zie pagina 6-6.)
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
6
6 - 5
Page 71
Hoofdstuk 6

Faxberichten opvragen

U kunt vanaf iedere toetstelefoon toegang krijgen tot uw machine en uw faxberichten naar een andere faxmachine laten sturen.
Kies het nummer van uw faxmachine.
1 2 Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door ). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
3
u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
Wacht op de lange toon en toets
4
vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, en voer vervolgens ## (max. 20 cijfers) in.
Opmerking
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.

Het nummer wijzigen waarnaar faxberichten worden doorgestuurd

U kunt vanaf een andere telefoon of faxmachine met toetsen de standaardinstellingen voor het nummer voor fax doorzenden wijzigen.
Kies het nummer van uw faxmachine.
1
Zodra u de toon van uw machine hoort,
2
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door ). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
Zodra u twee korte piepjes hoort, toetst
3
u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
Wacht op de lange toon en toets
4
vervolgens met de kiestoetsen het nieuwe nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden doorgezonden, en voer vervolgens ## (max. 20 cijfers) in.
Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
5
de machine te resetten.
Wacht totdat u het piepje hoort en hang
5
op. Uw machine belt de andere faxmachine en deze machine drukt uw faxberichten af.
6 - 6
Opmerking
U kunt en # niet als kiesnummers gebruiken. U kunt # echter wel gebruiken om een pauze in een nummer in te lassen.
Wacht totdat u het piepje hoort en hang
6
op.
Page 72
7

Rapporten afdrukken

Faxinstellingen en
-activiteiten
U dient het verzendingsrapport en de journaalperiode in te stellen via het menu.
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
Kies rapport
1.Verzendrapp.
OF— druk op Menu/Set, 2, 4, 2.
Kies rapport
2.Journaal tijd

Het verzendrapport aanpassen

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden. In dit rapport staan de datum en de tijd waarop het bericht werd verzonden, en wordt tevens aangegeven of de transmissie geslaagd was (OK). Als u wordt dit rapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Als u veel faxen naar hetzelfde nummer stuurt, hebt u waarschijnlijk meer nodig dan alleen de taaknummers om te weten welke faxen u opnieuw moet verzenden. Als u
Aan+Beeld of Uit+Beeld selecteert, wordt
in het rapport een deel van de eerste pagina van het faxbericht afgedrukt om u te helpen herinneren wat er in de fax stond.
Opmerking
Wanneer het controlerapport op Uit of
Uit+Beeld staat, wordt het rapport alleen
afgedrukt als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden en wordt in de RESULT-kolom FOUT gezet.
Aan of Aan+Beeld selecteert,
7
Druk op Menu/Set, 2, 4, 1.
1
Kies rapport
1.Verzendrapp.
Druk op of om Aan, Aan+Beeld,
2
Uit of Uit+Beeld te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
7 - 1
Page 73
Hoofdstuk 7

De journaalperiode instellen

U kunt de machine zodanig instellen, dat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of
zet, kunt u
7 dagen). Als u het interval op het rapport afdrukken via de procedure van rapporten afdrukken. De standaardinstelling is
Druk op Menu/Set, 2, 4, 2.
1
Kies rapport
2.Journaal tijd
Druk op of om een interval te
2
kiezen. Druk op Menu/Set (Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
aan te geven welke de eerste dag van de 7-daagse periode moet zijn.)
Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
3
waarop het journaal moet worden afgedrukt.
Druk op Menu/Set. (Bijvoorbeeld: voor 19:45 voert u 7:45
PM in.)
Druk op Stop/Eindigen.
4
Opmerking
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen
selecteert, zal de machine het rapport op het geselecteerde tijdstip afdrukken, waarna alle taken uit het geheugen worden gewist. Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken in zitten en de door u geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt, voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u er één afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Als u Na 50 faxen selecteert, zal de
machine het journaal afdrukken als deze 50 taken heeft opgeslagen.
Uit
Na 50 faxen.

Rapporten afdrukken

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1.Verzendrapport
Drukt een verzendrapport af van uw laatste transmissie.
2.Help
Drukt de helplijst af, zodat u in een oogopslag kunt zien hoe u de machine kunt programmeren.
3.Snel Kiezen
Een lijst van namen en nummers die zijn opgeslagen in het geheugen voor ééntoetsnummers en snelkiesnummers. De nummers staan in numerieke volgorde in de lijst.
4.Fax Journaal
In deze lijst staat informatie over de laatste ontvangen en verzonden faxen. (TX betekent verzonden.) (RX betekent ontvangen.)
5.Gebruikersinst
Drukt een lijst met uw instellingen af.
6.Netwerk Conf.
(alleen MFC-7820N) Drukt een lijst met uw
netwerkinstellingen af.
7.Besteldocument
U kunt een bestelformulier voor accessoires afdrukken. Wanneer u het formulier hebt ingevuld, verzendt u het naar uw Brother-dealer.
Een rapport afdrukken
Druk op Rapport.
1
Druk op of om het gewenste
2
rapport te selecteren. Druk op Menu/Set.OF— toets het nummer in van het rapport dat
u wilt afdrukken. Druk bijvoorbeeld op 2 om de helplijst af
te drukken.
7 - 2
Page 74

Kopiëren

8

De machine als een kopieerapparaat gebruiken

U kunt de machine als kopieerapparaat gebruiken en maximaal 99 kopieën per keer maken.

Kopieermodus instellen

Voordat u kopieën gaat maken, moet u
controleren of (Kopie) groen is.
Wanneer dit niet zo is, drukt u op
(Kopie) om de Kopie-modus te
selecteren. De standaardinstelling is faxmodus. U kunt het aantal seconden of minuten wijzigen waarin de machine in de
Kopie-modus staat. (Zie De Mode Timer instellen op pagina 2-4.)
Het afdrukgebied van uw machine begint circa 2 mm van de zijranden en 3 mm van de boven- en onderrand van het papier.
2 mm
3 mm
Opmerking
Dit bedrukbare gedeelte dat hierboven is afgebeeld, geldt voor een enkele kopie of een 1 in 1-kopie met A4-papier. Het bedrukbare gedeelte verandert al naar gelang het papierformaat.
Onbedrukbaar gedeelte
8
Het LCD-scherm toont de standaardkopieerinstelling
Stapel kopieën01

100%
Stapel/Sorteer
Kopieerverhouding
Contrast
Auto
Kwaliteit
Aantal kopieën

Eén kopie maken

Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
(Zie Document laden op pagina 1-7.)
Druk op Start.
3
8 - 1
Page 75
Hoofdstuk 8

Meerdere kopieën maken

1 Druk op (Kopie) zodat deze toets
groen oplicht.
Uw document laden.
2 3 Voer met de kiestoetsen in hoeveel
kopieën u wilt maken (max. 99).
Druk op Start.
4
Opmerking
Druk op Opties en of om
Stapel/Sorteer te selecteren.
(Zie Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF op pagina 8-5.)

Kopiëren onderbreken

Druk op Stop/Eindigen om het kopiëren te stoppen.

Tijdelijke kopieertoetsen gebruiken

Gebruik de tijdelijke kopieertoetsen als u snel de kopieerinstellingen tijdelijk voor de volgende kopie wilt wijzigen. U kunt verschillende combinaties gebruiken.
Tijdelijke kopieertoetsen
Opmerking
De machine keert terug naar de
standaardinstellingen na 60 seconden, of wanneer de Mode Timer weer overgaat op faxmodus. (Zie De Mode Timer instellen op pagina 2-4.)
U kunt de kopieerinstellingen die u het
vaakst gebruikt opslaan door ze als standaard in te stellen. (Zie De standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen op pagina 8-8.)
8 - 2
Page 76

De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen

Druk op of om de gewenste
4
vergrotings- of verkleiningsverhouding te selecteren.
Kopiëren
U kunt de volgende vergrotings- of verkleiningspercentages selecteren.
Auto* stelt de machine zo in dat het
verkleiningspercentage zo goed mogelijk wordt aangepast aan het papierformaat.
Custom(25-400%) kunt u een
Met percentage tussen 25% en 400% instellen.
Druk op
Vergroot/Verklein
100%
104% EXELTR
141% A5A4
200%
Auto*
Custom(25-400%)
50%
70% A4A5
78% LGLLTR
83% LGLA4
85% LTREXE
91% Full Page
94% A4LTR
97% LTRA4
Druk op Menu/Set.OF— Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of verkleiningspercentage in te toetsen tussen
Druk op Menu/Set. (Druk bijvoorbeeld op 5 3 om
voeren.)
Druk op Start.
5
OF— druk op andere tijdelijke kopieertoetsen
voor meer instellingen.
25% en 400%.
53% in te
Opmerking
De speciale kopieeropties 2 op 1 P,
2 op 1 L, 4 op 1 P, 4 op 1 L of Poster(3 x 3) zijn niet beschikbaar als
u Vergroot/Verklein gebruikt.
P betekent portret en L betekent
landschap.
Als u de instellingen hebt geselecteerd
door op Menu/Set te drukken, verschijnt op het LCD-scherm
Tijdelijk instel.
8
Opmerking
De instelling Auto is alleen beschikbaar bij laden vanuit de ADF.
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Druk op Vergroot/Verklein.
3
8 - 3
Page 77
Hoofdstuk 8

Tijdelijke kopieerinstellingen veranderen

Gebruik de Opties-toets als u snel volgende instellingen tijdelijk voor de volgende kopie wilt instellen.
Druk op Menuselecties Opties Pagina
selecteren selecteren
Kwaliteit Auto
Tekst
Foto
Stapel/Sorteer Stapelen
Sorteren
Contrast -
Pagina layout


▼ -

▼ ­▼ -


▼ -
Uit(1 Op 1)
2 op 1 P
2 op 1 L
4 op 1 P
4 op 1 L
Poster(3 x 3)
+ +
+
+ +
Opmerking
De fabrieksinstellingen staan vetgedrukt.
Als u de instellingen hebt geselecteerd door op Menu/Set te drukken, verschijnt op het LCD-scherm
Tijdelijk instel.
8-5
8-5
8-5
8-6
Druk op Start als u verder geen instellingen meer wilt selecteren.
8 - 4
Page 78
Kopiëren
Kwaliteit
Hiermee stelt u de kopieerkwaliteit in. De standaardinstelling is
Auto Geschikt voor documenten die
zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst Geschikt voor documenten die
uitsluitend tekst bevatten.
Foto Geschikt voor het kopiëren
van foto’s.
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
3
kopieën u wilt maken (max. 99).
Druk op Opties en of om
4
Kwaliteit te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Auto.
Kopieën sorteren bij gebruik van de ADF
U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina’s worden gestapeld in de volgorde
(1, 2, 3), (1, 2, 3) enz.
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
3
kopieën u wilt maken (max. 99).
Druk op Opties en of om
4
Stapel/Sorteer te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op of om Sorteren te
5
selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
6
8
Druk op of om de gewenste
5
kopieerkwaliteit te selecteren (
Tekst of Foto).
Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
6
Auto,
Contrast
U kunt het contrast afstellen om kopieën donkerder of lichter te maken.
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
3
kopieën u wilt maken (max. 99).
Druk op Opties en of om
4
Contrast te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op om het contrast te verhogen.
5
OF— druk op Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
6
om het contrast te verlagen.
8 - 5
Page 79
Hoofdstuk 8
N in 1-kopieën maken (pagina-indeling)
U kunt het aantal kopieën verlagen met de functie N in 1-kopie. U kunt zo twee of vier pagina’s op één vel kopiëren en daarmee papier besparen.
Opmerking
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op
U kunt de optie N in 1-kopie alleen met het
kopieformaat op 100% gebruiken.
P betekent portret en L betekent
landschap.
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Voer met de kiestoetsen in hoeveel
3
kopieën u wilt maken (max. 99).
Druk op Opties en of om
4
Pagina layout te selecteren.
A4 of Letter.
Bij gebruik van de glasplaat:
Na het scannen van de pagina toont het
7
LCD-scherm het volgende:
Volgende Pagina?
1.Ja 2.Nee
Druk op 1 om de volgende pagina te scannen.
Leg de volgende pagina op de
8
glasplaat. Druk op Menu/Set. Herhaal stap 7 en 8 voor elke pagina die
u in deze indeling gebruikt.
Druk op 2 om te stoppen, wanneer alle
9
pagina’s van het document zijn gescand.
Plaats het document op de ADF met de bedrukte zijde naar boven zoals hieronder aangegeven.
2 op 1 (P)
Druk op Menu/Set.
Druk op of om 2 op 1 P,
5
2 op 1 L, 4 op 1 P of 4 op 1 L te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op Start om het document te
6
scannen.
8 - 6
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Page 80
Kopiëren
Plaats het document op de glasplaat met de bedrukte zijde naar beneden zoals hieronder aangegeven.
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
Een poster (layout pagina) maken
U kunt een poster maken. Wanneer u de posteroptie gebruikt, verdeelt uw machine uw document in delen en vergroot deze delen, zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Als u een poster wilt afdrukken, moet u de glasplaat gebruiken.
Opmerking
Controleer of het papierformaat is
ingesteld op
Bij posterkopieën kunt u niet meer dan
één kopie maken of de toets Vergroot/Verklein gebruiken.
Druk op (Kopie) zodat deze toets
1
groen oplicht.
Uw document laden.
2
Druk op Opties en of om
3
Pagina layout te selecteren.
A4 of Letter.
8
Druk op Menu/Set.
Druk op of om Poster (3 x 3)
4
te selecteren. Druk op Menu/Set.
Druk op Start.
5
De machine begint het document te scannen en drukt de pagina’s voor de poster af.
8 - 7
Page 81
Hoofdstuk 8

De standaardinstellingen voor het kopiëren wijzigen

U kunt de kopieerinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht, totdat u ze weer wijzigt.

Kwaliteit

Druk op Menu/Set, 3, 1.
1
Kopie
1.Kwaliteit
Druk op of om Auto, Tekst of
2
Foto te selecteren.
Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3

Contrast instellen

U kunt het contrast wijzigen om een beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
Druk op Menu/Set, 3, 2.
1
Kopie
2.Contrast
Druk op om het contrast te verhogen.
2
OF— druk op Druk op Menu/Set.
Druk op Stop/Eindigen.
3
om het contrast te verlagen.

De melding geheugen vol

Wanneer het geheugen tijdens het kopiëren volraakt, vermeldt het LCD-display wat u verder moet doen.
Als de melding weergegeven tijdens het scannen van een volgende pagina, kunt u ofwel op Start drukken om de gescande pagina's te kopiëren, of op Stop/Eindigen drukken om de handeling te annuleren.
Opmerking
Als u meer geheugen wilt vrijmaken, kunt u fax opslaan uitschakelen. (Zie Opties voor afstandsbediening uitschakelen op pagina 6-3.)
OF— de faxen printen die in het geheugen zijn
opgeslagen. (Zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 4-4.)
Wanneer u de melding kunt u kopieën maken door eerst de in het geheugen opgeslagen ontvangen faxberichten af te drukken en het geheugen voor 100 % beschikbaar te maken.
Geheugen vol wordt
Geheugen vol krijgt,
8 - 8
Page 82

Software- en netwerkfuncties

9
De gebruikershandleiding op de CD-ROM bevat de software- en netwerkhandleiding voor de functies die beschikbaar zijn bij aansluiting op een computer (bijvoorbeeld printen en scannen). De beschikbaarheid van onderstaande functies verschilt per model:
De machine als een printer gebruiken
(Zie hoofdstuk 1 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Scannen
(Zie hoofdstuk 2 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
ControlCenter2.0 gebruiken
(Zie hoofdstuk 3 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Remote Setup gebruiken
(Zie hoofdstuk 4 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Brother PC-FAX software gebruiken
(Zie hoofdstuk 5 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Uw machine met een Macintosh
(Zie hoofdstuk 7 in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Scannen via het netwerk *
(Zie de netwerkhandleiding/softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Printen via het netwerk *
(Zie de netwerkhandleiding/softwarehandleiding op de CD-ROM.)
®
gebruiken
9
Opmerking
Zie ook De complete gebruikershandleiding gebruiken op pagina 1-3.
* Voor MFC-7420 (optionele NC-2200w externe draadloze print-/scanserver noodzakelijk)
9 - 1
Page 83
10

Belangrijke informatie

IEC 60825-1 specificatie

Dit apparaat is een klasse I laserproduct, zoals bepaald in IEC 60825-1. Het onderstaande etiket is bijgevoegd in de landen waar dit noodzakelijk is.
CLASS 1 LASER PRODUCT APPAREIL À LASER DE CLASSE 1 LASER KLASSE 1 PRODUKT
Deze machine heeft een klasse 3B laserdiode die onzichtbare laserstraling in de scannerunit straalt. De scannerunit mag in geen geval worden geopend.

Laserdiode

Golflengte: 770 - 810 nm Vermogen: max. 5 mW Lasercategorie: klasse 3B
WAARSCHUWING

LAN-verbinding (alleen MFC-7820N)

VOORZICHTIG
Sluit dit apparaat niet aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan overspanningen.

Radiostoring

Dit product voldoet aan EN55022 (publicatie CISPR 22)/klasse B. Voordat u het product gebruikt, controleren of u beschikt over de volgende interfacekabels.
1.Een afgeschermde parallelle interfacekabel met getwiste aderparen als geleiders en de markering “IEEE 1284 compatibel”. De kabel mag niet langer zijn dan 2 meter.
2.Een USB-kabel. De kabel mag niet langer zijn dan 2 meter.
Het gebruik van sturingen, aanpassingen of toepassingen en procedures die afwijken van deze uit deze handleiding kunnen gevaarlijke blootstelling aan straling veroorzaken.

Het apparaat loskoppelen

Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In noodgevallen moet u het netsnoer uit het stopcontact trekken om de stroom volledig uit te schakelen.
10 - 1
Page 84
Belangrijke informatie

Belangrijke veiligheidsinstructies

Lees alle instructies door.
1 2 Bewaar ze, zodat u ze later nog kunt
naslaan.
Volg alle waarschuwingen en instructies die
3
op het product worden aangegeven.
Haal de stekker van dit product uit het
4
stopcontact alvorens u de binnenkant van de machine gaat reinigen. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of aërosols. Gebruik een vochtige doek om het apparaat schoon te maken.
Zet dit product niet op een onstabiel
5
oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan namelijk vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd.
Gleuven en openingen in de behuizing en de
6
achter- of onderkant zijn voor de ventilatie: om zeker te zijn van de betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen beslist niet afgesloten of afgedekt worden. Deze openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een kleed of op een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven een radiator of verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
Dit apparaat moet worden aangesloten op
7
een spanningsbron zoals op het etiket staat aangegeven. Als u niet zeker weet welke soort stroom geleverd wordt, neem dan contact op met uw leverancier of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
8 Gebruik alleen het netsnoer dat is geleverd
bij de machine.
9 Dit apparaat is voorzien van een 3-draads
geaard snoer. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker niet in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaarde stekker en een geaard stopcontact worden gebruikt.
Plaats nooit iets op het netsnoer. Zet het
0
apparaat niet op een plaats waar mensen over het snoer kunnen lopen.
Zorg dat de opening voor ontvangen faxen
A
van de machine niet wordt geblokkeerd. Plaats nooit een voorwerp in het pad van inkomende faxberichten.
Wacht totdat de machine de pagina’s heeft
B
uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
Trek de stekker van dit product uit het
C
stopcontact en neem contact op met een bevoegde servicemonteur wanneer het volgende zich voordoet:
• Wanneer het netsnoer defect of uitgerafeld is.
• Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
• Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
• Wanneer het apparaat niet normaal functioneert, ondanks het naleven van de bedieningsinstructies. Alleen de instellingen aanpassen die zijn aangegeven in de bedieningshandleiding. Een verkeerde afstelling van andere functies kan leiden tot schade, wat vaak een uitgebreid onderzoek vereist door een erkende servicemonteur om het apparaat weer naar behoren te laten werken.
• Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
• Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, waarbij reparatie nodig blijkt.
10
10 - 2
Page 85
Hoofdstuk 10
D Om uw apparaat te beveiligen tegen
stroompieken en -schommelingen adviseren wij het gebruik van een overstroombeveiliging.
Om het risico van brand, stroomstoot of
E
lichamelijk letsel te reduceren, leest u aandachtig volgende maatregelen:
• Gebruik dit product niet in de buurt van apparaten die water gebruiken, in een natte kelder of in de buurt van een zwembad.
• Gebruik de machine nooit bij onweer (er is kans op elektrocutie) of om een gaslek te rapporteren wanneer het apparaat in de buurt van het gaslek staat.
• Gooi batterijen niet in het vuur. Ze kunnen exploderen. Controleer de plaatselijk gebruikelijke codes voor eventuele speciale verwijderingsvoorschriften.

Handelsmerken

Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International Corporation.
© 2004-2005 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Windows en Microsoft zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft in de V.S. en andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
PaperPort en OmniPage OCR zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van ScanSoft, Inc.
Presto! PageManager is een wettig gedeponeerd handelsmerk van NewSoft Technology Corporation.
Elk bedrijf wiens software in deze handleiding wordt vermeld, heeft een softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de betreffende programma’s.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze gebruikershandleiding, de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding* (*alleen MFC-7820N) worden gebruikt, zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
10 - 3
Page 86
Problemen oplossen en
11
routineonderhoud

Problemen oplossen

Foutmeldingen

Zoals met alle verfijnde kantoorproducten het geval is, kunnen er fouten optreden. In dergelijke gevallen kan de machine het probleem doorgaans zelf identificeren en wordt een foutmelding weergegeven. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende foutmeldingen.
De meeste problemen kunt u zelf oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Achterkant open Het achterpaneel is niet goed gesloten. Sluit het achterpaneel van de machine. Afgebroken De andere persoon of de faxmachine
van de andere persoon heeft het gesprek beëindigd.
Afkoelen
Ogenblik aub
Communicatiefout Er is een communicatiefout opgetreden
Document nazien Het document is niet goed geplaatst of
Drum bijna op De drum is aan het einde van zijn
De temperatuur van de drumeenheid of de tonercartridge is te hoog. De machine onderbreekt de huidige printtaak en gaat in de afkoelingsstand. Tijdens het afkoelen hoort u de koelventilator draaien. Op het display van de machine ziet u Afkoelen en Ogenblik aub.
wegens slechte verbinding.
het document dat via de ADF is gescand, was te lang.
gebruiksduur.
.
Probeer opnieuw te verzenden of te ontvangen.
Het afkoelen duurt circa 20 minuten.
Probeer de fax opnieuw te verzenden of probeer de machine op een andere telefoonlijn aan te sluiten. Als het probleem nog niet is verholpen, belt u dan het telefoonbedrijf en vraag of ze uw telefoonlijn willen controleren.
Zie Vastgelopen papier op pagina 11-6. Zie De automatische documentinvoer (ADF)
gebruiken op pagina 1-7. Gebruik de drumeenheid tot u afdrukproblemen krijgt;
vervang deze vervolgens door een nieuw exemplaar. Zie De drumeenheid vervangen (DR-2000) op pagina
11-28.
11
11 - 1
Page 87
Hoofdstuk 11
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Eenheid te Heet De fuser unit is te heet. (Voor MFC-7420)
Opwarmen Mislukt De fuser unit is te koud.
Formaat nazien U gebruikt een verkeerd papierformaat. Plaats het correcte papierformaat (Letter of A4) en
Fout in drum De drumeenheid moet worden
schoongemaakt.
Geen antw/Bezet Het gebelde nummer antwoor dt niet of
is bezet.
Geen cartridge De tonercartridge is niet correct
geïnstalleerd.
Geen contact U hebt geprobeerd te pollen naar een
faxmachine die niet in de wachtstand voor pollen staat.
Geheugen vol Het geheugen van de machine is vol. (Fax bezig met verzenden of kopiëren)
Wanneer u de machine uitzet, worden de gegevens in het geheugen gewist. (Om te controleren of er zich faxen bevinden in het geheugen van de machine, zie
Controleren of er in het geh eugen van de machine faxen staan op pagina 11-5.) Als er faxen aanwezig zijn, moet
u deze opslaan voordat u onderstaande suggesties opvolgt. (Om de faxberichten op te slaan, zie Faxen
naar uw PC overbrengen op pagina 11-5 of Faxen naar een andere faxmachine doorzenden op pagina 11-5.)
Zet vervolgens de machine uit. Controleer de omgeving van de machine. Als de machine op een plaats staat die te heet of te koud is, proberen de ruimte af te koelen of op te warmen door de airconditioning of verwarming aan te zetten. Of zet de machine op een andere plaats. Zet vervolgens de machine aan.
(Voor MFC-7820N)
Zet de machine uit en controleer de omgeving van de machine. Als de machine op een plaats staat die te heet of te koud is, proberen de ruimte af te koelen of op te warmen door de airconditioning of verwarming aan te zetten. Of zet de machine op een andere plaats. Zet vervolgens de machine aan. (De machine kan max. 4 dagen uitstaan, voordat de in het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
druk vervolgens op Start.
Zie De corona reinigen op pagina 11-24.
Controleer het nummer en probeer opnieuw.
Installeer opnieuw de tonercartridge.
Controleer of de andere faxmachine is ingesteld op pollen.
Druk op Start om de gescande pagina’s te verzenden of te kopiëren —OF— druk op Stop/Eindigen en wacht tot de andere processen zijn afgewerkt en probeer opnieuw —OF— wis de faxen in het geheugen. (Zie De melding geheugen vol op pagina 8-8.)
11 - 2
(Bezig met printen)
Verminder de printresolutie. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de CD-ROM.) —OF— wis de faxen in het geheugen. (Zie De melding geheugen vol op pagina 8-8.)
Page 88
Problemen oplossen en routineonderhoud
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Kap Open Het frontdeksel is niet goed gesloten. Sluit het frontdeksel van de machine. Machine te Heet De binnenkant van de machine is te
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in het
Niet toegewezen U hebt geprobeerd een ééntoets- of
Opstartprobleem
Print onmogelijk
Scan onmogelijk
heet.
geheugen van de machine. Er zitten nog afdrukgegevens in het
geheugen van de machine. De USB- of parallelle kabel werd losgekoppeld terwijl de computer gegevens naar de machine stuurde.
snelkiesnummer te gebruiken dat niet is opgeslagen.
De machine heeft een mechanisch probleem.
Luister naar de machine om te controleren of de koelventilator draait.
Controleer of de ontluchtingsopeningen niet zijn bedekt of geblokkeerd.
Als de ventilator draait en de ontluchtingsopeningen vrij zijn, dient u de machine enkele minuten te laten afkoelen voordat u deze opnieuw gebruikt.
Als de ventilator niet draait, dient u de faxen op te slaan voordat u onderstaande suggesties opvolgt.
(Voor MFC-7420) Wanneer u de machine uitzet, worden de gegevens in het
geheugen gewi st. Om te co ntrolere n of er in het geheugen van de machine faxen staan zie Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5. Als er faxen aanwezig zijn, moet u deze opslaan voordat u onderstaande suggesties opvolgt. (Zie Faxen naar uw
PC overbrengen op pagina 11-5 of Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5.)
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer opnieuw.
(Voor MFC-7820N) Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de
foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer vervolgens opnieuw. (De machine kan max. 4 dagen uitstaan, voordat de in het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
Hervat het printen vanaf uw computer.
Druk op Opdracht annuleren. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen.
Probeer opnieuw te printen.
Stel het ééntoets- of snelkiesnummer in. (Zie Eéntoetsnummers opslaan op pagina 5-1 en Snelkiesnummers opslaan op pagina 5-2.)
(Voor MFC-7420) Wanneer u de machine uitzet, worden de gegevens in
het geheugen gewist. Om te controleren of er in het geheugen van de mach ine faxen staa n zie Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5. Als er faxen aanwezig zijn, moet u deze opslaan voordat u onderstaande suggesties opvolgt. (Zie Faxen naar uw PC overbrengen op pagina 11-5 of
Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5.)
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer opnieuw te printen, kopiëren of scannen.
(Voor MFC-7820N) Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer vervolgens opnieuw te printen, kopiëren of scannen. (De machine kan max. 4 dagen uitstaan, voordat de in het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
11
11 - 3
Page 89
Hoofdstuk 11
FOUTMELDINGEN
FOUTMELDING OORZAAK WAT TE DOEN
Pap.stor. achter Het papier is vastgelopen aan de
achterkant van de machine.
Pap.storing lade Het papier is vastgelopen in de
papierlade van de machine.
Papier nazien De machine heeft geen papier meer of
het papier is niet goed in de papierlade geplaatst.
Papierstoring Het papier is vastgelopen in de
machine.
Scanner Gesloten De sensor van de glasplaat keert niet
terug naar de oorspronkelijke stand.
Toner opgebruikt Het geheel van tonercartridge en
drumeenheid is niet geïnstalleerd of het is niet correct geïnstalleerd.
OF
dat de toner is op en de machine niet meer kan printen.
Vervang toner Als op het LCD-scherm
Vervang toner wordt weergegeven,
kunt u nog steeds printen, ook al is de toner bijna leeg en informeert de machine u dat de toner bijna vervangen moet worden.
(Zie Vastgelopen papier op pagina 11-7.)
(Zie Vastgelopen papier op pagina 11-7.)
Vul het papier in de papierlade aan, en druk vervolgens op Start.
OF
verwijder het papier en leg het opnieuw in de lade; druk vervolgens op Start.
(Zie Vastgelopen papier op pagina 11-7.)
(Voor MFC-7420)
Wanneer u de machine uitzet, worden de gegevens in het geheugen gewist. Om te controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan zie Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5. Als er faxen aanwezig zijn, moet u deze opslaan voordat u onderstaande suggesties opvolgt. (Zie Faxen naar uw PC overbrengen op pagina 11-5 of
Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5.)
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer opnieuw.
(Voor MFC-7820N)
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer vervolgens opnieuw. (De machine kan max. 4 dagen uitstaan, voordat de in het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
Installeer het geheel van tonercartridge en drumeenheid opnieuw.
OF
vervang de tonercartridge. (Zie De tonercartridge vervangen TN-2000 op pagina 11-25.)
Bestel een nieuwe tonercartridge.
11 - 4
Page 90
Problemen oplossen en routineonderhoud
Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan
Druk op Menu/Set, 9, 0, 1.
1
Als op het LCD-scherm
2
Geen dataopslag wordt
weergegeven, bevinden er zich geen faxberichten meer in het geheugen van de machine.
OF— als op het LCD-scherm
Geef faxnummer wordt weergegeven,
bevinden er zich faxberichten in het geheugen van de machine.
Opmerking
U kunt het rapport faxjournaal naar een andere machine doorzenden door te drukken op Menu/Set, 9, 0, 2 in stap 1.
• U kunt de faxen naar een andere faxmachine versturen. Zie Faxen naar een andere faxmachine doorzenden.
• U kunt de faxen van het geheugen van de machine naar uw PC overbrengen. Zie Faxen naar uw PC overbrengen.
Faxen naar een andere faxmachine doorzenden
Als u uw Stations-ID nog niet hebt ingesteld, kunt u de modus fax doorzenden niet gebruiken.
Faxen naar uw PC overbrengen
U kunt de faxen van het geheugen van uw machine naar uw PC overbrengen.
Druk op Stop/Eindigen.
1 2 Controleer of u MFL-Pro Suite op uw
PC hebt geïnstalleerd, en zet vervolgens PC-FAX Ontvangst aan op de PC. (Voor meer informatie over PC-Fax ontvangen, zie Brother PC-Fax software in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Controleer of u Ontvang PC Fax hebt
3
ingesteld op de machine. (Zie PC-Fax ontvangen instellen op pagina 6-2.)
Tijdens de instelling wordt u gevraagd of u de faxen naar uw PC wilt versturen.
Als u alle faxen naar uw PC wilt
4
versturen, drukt u op 1.OF— om af te sluiten en de faxen in het
geheugen te bewaren, drukt u op 2.
Opmerking
Als het LCD-scherm van de machine een fout weergeeft nadat de faxen zijn overgebracht, haalt u de stekker van de machine enkele minuten uit het contact en doet u de stekker er daarna weer in.
11
Voer het faxnummer in van het apparaat
1
waarnaar de faxen moeten worden verzonden.
Druk op Start.
2
11 - 5
Page 91
Hoofdstuk 11

Vastgelopen papier

Volg onderstaande stappen, als het papier is vastgelopen.
Het document is bovenin de ADF vastgelopen
1 Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
Open het ADF-deksel.
2
Trek het vastgelopen document er naar
3
links uit.
Het document is in de ADF vastgelopen.
Verwijder al het papier dat niet is
1
vastgelopen uit de ADF.
Til het documentdeksel op.
2 3 Trek het vastgelopen document er naar
rechts uit.
Sluit het documentdeksel.
4
Druk op Stop/Eindigen.
5
OF
Sluit het ADF-deksel.
4
Druk op Stop/Eindigen.
trek het vastgelopen document er naar
1
rechts uit.
Druk op Stop/Eindigen.
2
11 - 6
Page 92

Vastgelopen papier

Om vastgelopen papier te verwijderen, volgt u onderstaande stappen.
WAARSCHUWING
Wanneer u de machine pas hebt gebruikt, zijn sommige onderdelen in de machine erg heet. Wanneer u het frontdeksel of het achterpaneel van de machine opent, mag u nooit de onderdelen aanraken die in onderstaande illustratie gearceerd zijn.
Problemen oplossen en routineonderhoud
Open het frontdeksel.
3
Verwijder het geheel van drumeenheid
4
en tonercartridge. Het vastgelopen papier kan worden verwijderd samen met het geheel van tonercartridge en drumeenheid, of het kan zijn dat hierdoor het papier wordt vrijgegeven zodat u het uit de opening voor de papierlade kunt trekken.
Papier is vastgelopen binnen de machine
Trek de papierlade volledig uit de
1
machine.
Trek het vastgelopen papier uit de
2
machine.
11
11 - 7
Page 93
Hoofdstuk 11
Wanneer u het geheel van drumeenheid
5
en tonercartridge niet gemakkelijk kunt verwijderen, mag u dit in geen geval forceren. Til daarentegen het scannerdeksel op en gebruik beide handen om het vastgelopen papier voorzichtig naar boven en uit de opening voor de papierlade te trekken.
Sluit het scannerdeksel.
6
VOORZICHTIG
Het papier is vastgelopen aan de achterkant van de machine.
Open het frontdeksel.
1
Verwijder het geheel van drumeenheid
2
en tonercartridge.
Om te vermijden dat de machine wordt beschadigd door statische elektriciteit, mag u de elektroden (zie onderstaand schema) niet aanraken.
Installeer het geheel van drumeenheid
7
en tonercartridge opnieuw in de machine.
Open het achterpaneel.
3
Sluit het frontdeksel.
8
Installeer de papierlade in de machine.
9
11 - 8
Page 94
Problemen oplossen en routineonderhoud
Trek het lipje naar u toe om de
4
bedekking van het kanaal aan de achterkant te openen.
Trek het vastgelopen papier uit de fuser
5
unit. Als het vastgelopen papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, duwt u het blauwe lipje met één hand naar beneden terwijl u het papier voorzichtig eruit trekt met de andere hand.
Installeer het geheel van drumeenheid
7
en tonercartridge opnieuw in de machine.
Sluit het frontdeksel.
8
Sluit het achterpaneel.
6
11
11 - 9
Page 95
Hoofdstuk 11
Het papier is vastgelopen in het geheel van drumeenheid en tonercartridge.
Open het frontdeksel.
1
Verwijder het geheel van drumeenheid
2
en tonercartridge.
Schuif de tonercartridge terug in de
4
drumeenheid totdat hij vergrendeld wordt. Als u de cartridge correct hebt geplaatst, gaat de vergrendeling automatisch omhoog.
Installeer het geheel van drumeenheid
5
en tonercartridge opnieuw in de machine.
Druk de vergrendeling links naar
3
beneden en trek de tonercartridge uit de drumeenheid. Verwijder eventueel vastgelopen papier in de drumeenheid.
11 - 10
Sluit het frontdeksel.
6
Page 96
Problemen oplossen en routineonderhoud

Als u problemen met uw machine hebt

Als u denkt dat uw faxen er niet goed uitzien, raden wij u aan om eerst een kopie te maken. Als de kopie er goed uitziet, heeft het probleem waarschijnlijk niet met de machine te maken. Controleer onderstaande tabel en volg de instructies.
In het Brother Solutions Center vindt u de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen met het afdrukken of ontvangen van faxen
• Tekst te dicht op elkaar
• Horizontale strepen
• Er ontbreken delen van de bovenste en onderste zinnen
• Ontbrekende lijnen
Slechte afdrukkwaliteit. Zie De afdrukkwaliteit verbeteren op pagina 11-16. Verticale zwarte lijnen bij ontvangst Soms komen verticale strepen/zwarte lijnen voor op ontvangen faxen. Ofwel is de
Ontvangen faxen zien eruit als gesplitste of blanco pagina’s.
Telefoonlijn of -verbindingen
Het apparaat kan geen nummer kiezen.
De machine neemt niet op wanneer ze gebeld wordt.
Faxen verzenden
Slechte verzendkwaliteit Probeer de resolutie te wijzigen in Fijn of Superfijn. Maak een kopie om te
.
Meestal is dit te wijten aan een slechte telefoonlijn. Als de kopie er goed uitziet, was de verbinding waarschijnlijk niet goed en was er statische ruis op de lijn. Vraag de andere partij om de fax opnieuw te verzenden.
primaire printcorona van uw machine vuil of de faxscanner van diegene die het bericht verzendt, is vuil. Reinig uw primaire corona (Zie De corona reinigen op pagina 11-24). Wanneer het probleem bij de verzender kan liggen, vraagt u de andere partij een kopie te maken. Probeer een fax van een andere faxmachine te ontvangen. Blijft het probleem zich voordoen, belt u dan Brother of uw leverancier en maak een afspraak voor een servicebeurt.
Wanneer de ontvangen faxen zijn opgesplitst en afgedrukt op twee pagina’s of wanneer u een bijkomende blanco pagina krijgt, is het ingestelde papierformaat misschien niet correct. (Zie Het papierformaat instellen op pagina 2-5.) Zorg ervoor dat de menu-instelling automatisch verkleinen aanstaat. (Zie Een verkleinde afdruk van een inkomend document maken (automatische verkleining) op pagina 4-4.)
Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Verander de instelling Toon/Puls. (Zie Toon of puls op pagina 5-4.) Controleer alle aangesloten snoeren. Controleer of de stroom goed is aangesloten.
Als er een extern toestel is aangesloten op de machine, stuur dan handmatig een fax door de hoorn van het externe toestel op te nemen en het nummer te kiezen. Wacht tot u de faxontvangsttonen hoort en druk pas dan op Start.
Controleer of de machine in de juiste ontvangstmodus staat voor uw instelling. (Zie Basishandelingen bij het verzenden op pagina 3-5.) Controleer of er een kiestoon hoorbaar is. Bel, indien mogelijk, uw machine om te horen wat er gebeurt. Neemt uw faxmachine niet op, controleer dan de aansluiting van het telefoonsnoer. Gaat de bel niet over wanneer u uw machine belt, vraag dan uw telefoonbedrijf om de lijn te controleren.
controleren of de scanner van uw machine goed werkt. Wanneer de kwaliteit van de kopie niet goed is, dient u de scanner te reinigen. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 11-22.)
11
11 - 11
Page 97
Hoofdstuk 11
PROBLEEM SUGGESTIES
Op het verzendrapport staat ‘RESULT:NG’ of ‘RESULT:ERROR’.
Verticale zwarte lijnen bij het verzenden.
Inkomende telefoontjes behandelen
De machine herkent een spraakverbinding als faxtonen.
Een faxoproep naar de machine overzetten.
Speciale functies op een enkele lijn.
Problemen met menu-instellingen
De machine piept wanneer u de menu’s ontvangststand instellen en verzenden instellen probeert te openen.
Problemen met de kopieerkwaliteit
Verticale strepen op de kopieën. Soms ziet u verticale strepen op uw kopieën. Dit betekent dat de scanner of de
Er is waarschijnlijk een tijdelijke storing of ruis op de lijn. Probeer de fax opnieuw te verzenden.
Als u een bericht via PC FAX verzendt en op het Verzendingsrapport wordt ‘RESULT:NG’ aangegeven, dan beschikt uw machine waarschijnlijk niet meer over geheugen. Maak meer geheugen beschikbaar door fax opslaan uit te schakelen (Zie Opties voor afstandsbediening uitschakelen op pagina 6-3), door faxen die in het geheugen zijn opgeslagen te printen (Zie Een fax uit het geheugen afdrukken op pagina 4-4) of door uitgestelde faxen of pollingtaken te annuleren (Zie Een fax wanneer actief annuleren op pagina 3-8). Als het probleem nog niet is verholpen, vraagt u dan het telefoonbedrijf om uw telefoonlijn te controleren.
Als u vaak foutmeldingen ontvangt door eventuele storing op de telefoonlijn, kunt u proberen de instelling compatibiliteit op Normaal of Minimaal te zetten. (Zie Compatibiliteit op pagina 11-20.)
Als de kopie die u hebt gemaakt hetzelfde probleem vertoont, dan is uw scanner verontreinigd. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 11-22.)
Als de functie fax waarnemen is ingesteld op Aan, is uw machine gevoeliger voor geluiden. Uw machine heeft misschien per ongeluk stemmen of muziek op de lijn geïnterpreteerd als faxtonen en reageert dan met faxontvangsttonen. Deactiveer de machine door op Stop/Eindigen te drukken. Vermijd dit probleem door de functie fax waarnemen op UIT te zetten. (Zie Fax waarnemen op pagina 4-3.)
Als u vanaf een extern of tweede toestel hebt opgenomen, moet u de faxontvangstcode intoetsen (standaardinstelling is ( 51). Hang op zodra uw machine opneemt.
Als u wisselgesprekken, wisselgesprekken en/of nummerweergave, voicemail, een antwoordapparaat, een alarmsysteem of andere speciale diensten op een enkele telefoonlijn met de gebruikt, dan kan dit problemen opleveren bij het versturen of ontvangen van faxen.
Bijvoorbeeld: Als u zich abonneert op wisselgesprekken of bepaalde andere speciale diensten, en het signaal hiervan op de lijn binnenkomt terwijl uw machine een fax verzendt of ontvangt, kan dit signaal de faxen tijdelijk onderbreken of verstoren. Brother’s functie voor foutencorrectie kan helpen om dit probleem te corrigeren. Deze situatie heeft betrekking op de industrie van telefoonsystemen, en komt veel voor bij apparaten die informatie verzenden en ontvangen over een lijn waarop ook speciale functies worden gebruikt. Als het voor uw bedrijf van essentieel belang is dat ook de kleinste onderbrekingen worden voorkomen, wordt een afzonderlijke telefoonlijn zonder speciale functies aanbevolen.
Wanneer de fax -toets niet oplicht, drukt u op deze toets om de faxmodus aan te zetten. Ontvangststand instellen (Menu/Set, 2, 1) en verzenden instellen (Menu/Set, 2, 2) zijn alleen beschikbaar wanneer de machine in faxmodus is.
primaire printcorona vuil is. Reinig beide onderdelen. (Zie De glasplaat reinigen op pagina 11-22 en De corona reinigen op pagina 11-24.)
11 - 12
Page 98
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen met de printer
De machine print niet. Controleren of:
• De machine is aangesloten en de stroomschakelaar op Aan staat —OF
• de tonercartridge en drumeenheid correct zijn geïnstalleerd (Zie De drumeenheid vervangen (DR-2000) op pagina 11-28.)
OF
• de interfacekabel goed is aangesloten tussen de machine en de computer (zie de installatiehandleiding.)
OF
• de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd
OF
• controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft (Zie Foutmeldingen op pagina 11-1.)
OF
• De machine is online. Klik op Start en vervolgens op Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op ‘Brother MFC-7420 of MFC-7820N’. Zorg dat “Printer offline gebruiken” niet geselecteerd is.
De machine print onverwacht of print heel slecht.
De machine print de eerste pagina’s correct, maar dan ontbreekt tekst op enkele pagina’s.
De machine kan geen volledige pagina’s van een document printen. Geheugen vol bericht wordt weergegeven.
Mijn kop- en voetteksten worden op het scherm weergegeven, maar worden niet afgedrukt.
(Voor MFC-7420) Wanneer u de machine uitzet, worden de gegevens in het geheugen gewist. Om
te controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan zie Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5. Als er faxen aanwezig zijn, moet u deze opslaan voordat u onderstaande suggesties opvolgt. (Zie Faxen naar uw PC overbrengen op pagina 11-5 of Controleren of er in het geheugen van de machine faxen staan op pagina 11-5.)
Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan, schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer opnieuw.
(Voor MFC-7820N) Zet de machine uit en vervolgens weer aan. Indien de foutmelding blijft bestaan,
schakel dan de machine enkele minuten uit en probeer vervolgens opnieuw. (De machine kan max. 4 dagen uitstaan, voordat de in het geheugen opgeslagen faxberichten verloren gaan.)
Uw computer herkent het signaal “buffer vol” van de machine niet. Zorg ervoor dat u de machinekabel correct aansluit. (Zie de installatiehandleiding.)
Verlaag de printresolutie. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Maak uw document minder complex en probeer opnieuw. Verlaag de grafische kwaliteit of verminder het aantal lettertypen in uw toepassing.
Zet de functie paginabescherming aan. (Zie Opties apparaat in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Uw machine kan 62 regels per pagina printen. De twee bovenste en onderste regels vormen een kleine marge die buiten het afdrukbereik valt. Pas de boven­en ondermarge voor uw document aan.
Problemen oplossen en routineonderhoud
11
11 - 13
Page 99
Hoofdstuk 11
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen met het scannen
Tijdens het scannen treden er TWAIN-fouten op.
Problemen met software
Onmogelijk software te installeren of te printen.
Kan ‘2 op 1’ of ‘4 op 1’-afdrukken niet uitvoeren.
De machine print niet vanuit Adobe Illustrator.
Bij het gebruik van ATM-lettertypen ontbreken sommige tekens of worden ze vervangen door andere tekens.
De foutmelding ‘Kan niet afdrukken naar LPT1’ of ‘LPT1 reeds in gebruik’ wordt weergegeven.
Er wordt gemeld dat de MFC bezig is.
Zorg dat de TWAIN-driver van Brother als primaire bron is geselecteerd. Klik in PaperPort
®
in het bestandsmenu op de scanopdracht en selecteer de Brother
TWAIN-driver.
Het programma Repair MFL-Pro Suite op de CD-ROM uitvoeren. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.
Probeer de printresolutie te verlagen. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Wanneer u Windows het ‘Start’-menu. Selecteer de eigenschappen van de ‘Brother MFC-7420 of MFC-7820N’. Klik op ‘Spool Setting’ op het tabblad ‘Details’. Selecteer ‘RAW’ in het ‘Spool Data Format.’
1.Controleer of de machine aan is (netsnoer aangesloten en stroomschakelaar aan) en dat deze direct is aangesloten op de computer met de IEEE-1284 bi-directionele parallelle kabel. De kabel mag niet door een ander randapparaat gaan (zoals een Zip Drive, externe CD-ROM Drive, of Switch box).
2.Op het LCD-scherm van de machine mag geen foutmelding staan.
3.Controleer of andere apparaatdrivers, die ook communiceren via de parallelle poort, automatisch worden geactiveerd wanneer u de computer opstart (zoals drivers voor Zip Drives, externe CD-ROM Drive, enz.) Controleer het volgende: (Load=, Run=commandoregels in het win.ini-bestand of de groepsinstellingen)
4.Vraag aan de fabrikant van uw computer of de BIOS-instellingen voor de parallelle poort zijn ingesteld voor een bi-directionele machine; (Parallel Port Mode – ECP)
®
98/98SE/Me gebruikt, selecteert u ‘Printerinstellingen’ in
11 - 14
Page 100
Problemen oplossen en routineonderhoud
PROBLEEM SUGGESTIES
Problemen met het papier
De machine voert geen papier in. Op het LCD-scherm worden de
meldingen Papier nazien, Papierstoring enz. weergegeven.
De machine voert geen papier in vanuit de sleuf voor handmatige invoer.
Hoe voer ik enveloppen in? U kunt enveloppen invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Uw toepassing
Welk papier kan ik gebruiken? U kunt normaal papier, gerecycleerd papier, enveloppen, transparanten en
Hoe los ik problemen met vastgelopen papier op?
Problemen met de afdrukkwaliteit
De afgedrukte pagina’s zijn gekruld.
De afgedrukte pagina’s zijn vlekkerig.
De afdrukken zijn te licht. Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken van
Problemen met het netwerk (alleen MFC-7820N)
Ik kan niet via het netwerk printen Controleer of uw machine aanstaat, online is en klaar om af te drukken. Druk de
Wanneer er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de papierlade. Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer het papier gekruld is, moet u het strekken. Soms moet u het papier uit de lade halen, de stapel omdraaien en weer in de lade plaatsen. Plaats minder papier in de lade en probeer opnieuw. Controleer of de papierlade voor handmatige invoer is geselecteerd in de printerdriver.
Wanneer het LCD-scherm Papierstoring, Pap.stor. achter of
Pap.storing lade weergeeft en het probleem blijft bestaan, zie Vastgelopen papier op pagina 11-7.
Schuif het papier goed in en voer vel per vel in. Controleer of de papierlade voor handmatige invoer is geselecteerd in de printerdriver.
moet zo zijn ingesteld dat u het betreffende envelopformaat kunt printen. Dit stelt u meestal in via het menu pagina-instelling of documentinstelling van uw software. U dient het bij uw software meegeleverde handboek te raadplegen.
etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters. (Voor informatie over het te gebruiken papier, zie Over papier op pagina 1-9.)
Zie Vastgelopen papier op pagina 11-7.
Dun of dik papier van lage kwaliteit, kan dit probleem veroorzaken. Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. (Zie Over papier op pagina 1-9.)
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt—OF— het gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Over papier op pagina 1-9 en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
ontvangen faxen, zet dan de toner-bespaarstand uit in de menu-instelling van de machine. (Zie Toner-bespaarstand op pagina 2-6.)
Zet de toner-bespaarstand uit in het tabblad geavanceerde instellingen van de printerdriver. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
netwerkconfiguratielijst af en controleer de huidige netwerkinstellingen die in deze lijst worden afgedrukt. (Zie Rapporten afdrukken op pagina 7-2.) Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, toont de machine LAN Actief.
11
11 - 15
Loading...